De 8en October is de dag van de rerm© waarop de kleine huurders betalen moeten. Er was opnieuw geen geld, en de conciërge wachtens moede, zeide aan die lieden de hunr op. De man nam daarop zijn plnnje mede en verliet de woDing, waarna hij zijn huishonden in den steek liet. De vrouw, wanhopig in haar ellende, ging eerst den conciërge uitmaken voor al wat leelijk was, en wierp toen het weinige wat zij nog van meubelen had, uit haar venster naar omlaag op de binnenplaats. In den namid dag zond zij haar oudste dochtertje nit, om op crediet eenig houtskool te koopen, en toen het meisje den voorraad had boven gebracht, sloot de moeder de deur, legde de kinderen op de eenige matra*, welke nog over was, en stak de brandstof aan. Te zeven uur kwam de man terug, misschien tot inkeer gekomen over zijn gedrag, maar hij vond de deur gesloten, en hoor de geen gelaid. Daarop baalde hij hnlp, trad de kamer binnen, en vond toen zijn gebeele buisgezin, vrouw en vijf kinderen, verstikt in den kolendampMen moet zich werkelijk afvragen, of 't geen tijd is, dat er eens van hoogerhand een flinke be weging wordt begonnen tegen dien geesel van het alcoholisme, dat met den dag grooter afmetingen aanneemt, en dat het aantal zelfmoorden tegelijkertijd met den dag doet klimmen. Een vergiftiging fin-de siècle. Uit Amerika. Uit Buenos-Ayres komt het bericht van znlk een zonderlinge en vreeselijke ver giftiging, dat mea er geen geloof aan zou slaan, indien er niet de beste bewijzen voor waren, en de rechtbank er zich niet mede bezig gehouden had. De giftmenger was de bekende hoog leeraar Beauregard. Een hoogst begaafd msn, wiens voorlezingen over pathologie een aantrekkingspunt vormden voor studenten aan de academie te Bue nos-Ayres. De hoogleeraar, die ook een uit stekend taalkundige was en een elegant man van de groot wereld, was gewoon kleine diners te geven, waartoe nooit meer dan drie personen werden uitgenoo- digd. Allengs viel het in het oog, dat vaak een of twee van de drie gasten binnen korten tijd, veelal binnen 24 uren, onder hevige ziekte-symptomen stierven. De oorzaak van den dood bleek echter nooit vergiftiging te zijn, maar wees steeds op cholera of gele koorst. Nadat, verhaalt De Tijd, kort achter een vijftien zijner gasten op deze wijze een geheimzinnigen en vreeselijken dood waren gestorven, groeide de verbittering tegen prof. Beauregard zoo aan, dat de rechterlijke macht zich genoopt zag, hem wegens inoord gevangen te nemen en voor de rechtbank te brengen. Maar de aan klacht berustte op zulke zwakke gronden, dat hij niet scheeu te knnnen worden veroordeeld. Toen, terwijl men reeds dacht dat de aangeklaagde in vrijheid zou wor- deD gesteld, verzocht het O. M. plotseling de zaak op te schorten tot den volgen den dag, daar hij op eens gewichtige be wijsmiddelen in handen had gekregen. Te gelijk was een jonge Spanjaard binnen- gek >men, bij wiens aanblik de aangeklaag de verbleekte. De zittng werd daarop tot den volgenden dag verdaagd. Den volgenden morgen vond men even wel prof. Beauregard dood in zijn cel. Hij had zich met een droppel doodelijk ver gif, dat hij in een gouden capsule in een holle kies verborgen had gehouden, om het leven gebracht. Het bericht verwekte groote opzien in de stad het volk werd opgewonden, en er werd daarom besloten de zittingen van het gerechtshot voort te zetten, ondanks den dood van den aangeklaagde. De jonge Spanjaard werd verhoord, en nit zijn getuigenis bleek, dat de professor telkens na het diner zich even verwijder de, en persoonlijkin zijn laboratorium voor zijn gasten een gDs ijswater gereed maakte van een brok ijs, dat hij op een afgeslo ten plaats bewaarde. De jonge Spanjaard die zijn bediende was, bemerkte dat telkens en vond het vreemdook viel het hem op, dat de hoogleeraar zelf nooit van het ijs gebruikte, maar steeds een glas cognac nam. En het kwam bijna altijd uit, dat zij die van het ijs gebruikten, weldra ziek wer den, en stiervan. Eens bleef er een glas water staan, waar in nog iets van het ijs aanwezig was. De bediende nam het mee naar het laborato rium en bewaarde het zorgvuldig. Nu bleek het bij het bacteriologisch onderzoek, dat het ijs letterlijk van cholera-bacillen we melde. Het vermoeden licht voor de hand dat prof. Beanregard die met opzet had ge kweekt, en in ijs bewaard, om proeven mee te nemen op zijn vriendeu. In een der ziekenhuizen te Weenen heeft Dinsdag bij een meisje de eerste inspuiting plaats gehad met prof. Behring's serum tegen diphteritis. Het be treft hier een hopeloos geval, dat, indien het middel niet helpt, in enkele dagen een doodelijk verloop moest hebben. N a de in spuiting voelde het kind, dat de tracheo- tomy had ondergaan, zich volkomen wel ea gebruikte een vloeibaar voedsel. Uit Triest wordt gemeld, dat het serum daar sedert 20 Augustus reeds in hon derd gevallen is toegediend; elf pa- tienten overledenMen meent reeds te kunnen zeggen, dat de toepassing alleen nat zal hebben in bet eeste stadium der ziekte. De slr ij dlmschen een v o- gel en een bnffel. Het is bekend dat de adelaar somtijds een schaap of een ree als zijn buit mede in da lucht voertiedereen hpeft ook van den condor gehoord, den olifant van de lucht, zooals de Spanjsarden hem noemen; maar het is niet zoo bekend, dat deze teusichtige vogel niet vreest den hem ver re in kracht overtreffende stier aan te val len en dat hij in zolk een geval altijd als overwinnaar het strijdperk verlaat. Een eenvoudige vermelding van dit feit kan twijfelachtig schijnen en daarotn deelen wij een uauwkeorige beschrijving mede van zalk een strijd. Een kudde rundvee wijdt op eene vlak te in de Andes, deze vlakte is echter door afgronden, beken en gaten doorsneden. De condor zweeft in de lucht, van tijd tol tijd blijft hij op dezelfde plaats zweven, zoekt een offer uit, stort er op neder tv slaat hem de klauwen in den nek, dan rekt hij zijn nek zoo ver mogelijk uit en poogt den stier door geweldige stooten met zijn snavel de neusgaten te ontvleezen en de oogen uit te steken. Woedend maakt de stier da hevigste sprongen en doet hon derden pogingen om zich van den vijand te ontdoen, maar deze houdt hem vast. Zijn klauwen, die aan ijzeren haken ge lijk zijn, hebben zich diep iD het vleesch van den stier geboord de foliering van het dier dnurt dus voort. Het bloed stroomt nit de verscheurde neusga'en, zijn razernij stijgt en weldra verraden een ont zettend gebrul en onregelmatige sprongen in denzelfden kring, dat het dier van het gezicht berooft is. De condor drijft hem nu naar den af grond en beiden storten ar in neder, de een neergedrukt door zijn eigen gewicht, de ander half gedragen door zijn uitge spreide vleugelszoo de stier door den val niet gedood is, begint de strijd opnieuw, want zoodra de stier weer vasten grond onder zijne voeten heeft, krijgt hij nieu we kracht. Hij wil zich de borst ni"t tot op het hart door de snavel van zijn vij and laten openrukken en terwijl hij zich op de knieën werpt, wrijft hij zich tegen den grond om zijn vijand dood te drukken. Maar de vogel verandert thans zijne tak- tiek, hij keert zich om, klemt zich aan den buik van den stier vast, bedient zich van zijn bek als een tang en rukt hem de ingewanden uit. Vreeselijke doodstfijd En de gier, de aasvogel, de raven, in een woord, het geheele heir der vleesch vreten de vogelen vliegt tot het nemen van een maal nader, zoodra de condor zich verza digd in de lucht verheft. Naar aanleiding van de onthulling, te Isle-Adam, van het gedenk- teeken voor Jules Duprè, vertelt een Fransch blad de volgende anecdo- t e. Duprè was, naar men weet, landschap schilder en niets dan dat. Hij heeft maar twee portretten gemaakt, zijn eigen en dat van George Sand. Tijdens de Ten toonstelling van '89 kreeg hij het bezoek van een rijken Yankey, die zijn portret kwam „bestellen*. 't Mocht kosten wat het wilde, zelfs kon de schilder als hij soms geld noodig had, de helft vooruit krijgen. Méér 't m o e s t 1 ij k e n. Enfin, typische praat van een parve nu. Dupré lirst hem praten. Zóó, moet het lijken, zei hij ten slotte. Dan kan ik Let niet maken. Maar ik zal u een adres van iemand anders geven, die u zeker goed zal schilderen. En hij noemde Rosa Bonheur. De Ameiikaan, verwonderd Rosa Bonheur Ik dacht dat die alleen koeien schilderde. Maar Duprè, geruststellendNeen Rosa schildert alle beesten. Men kan er maar niet in slageu met zekerheid de plaats san te wij zen, waar de beroemde compouisl Johan Sebastiaan Bach, die den 28 Juli 1750 te Leipzig overleed, begraven is. Hij werd in de eerste afdeeling van het kerk hof aldaar begraven en de plek nauwkeu rig aangeteekeud; ongelukkiggerwijze is het kerkregister door muizen zoozeer afge knaagd, dat het geheel onleesbaar is ge worden. De volksgeest in Noor wegen. De heer Hugeus Le Roux geeft in 1 a Nouvelle Revue eigenaardige staal- ijes van den onathankelijkheidszin der Noor wegers in zijne „reisa<nteekeuingen'door het Scandinavisch Schiereiland. Crististiama, zegt hij, maakt reeds bij het binnenkomeu ia de stad een, wat ik zou willen noemen, democratischen indruk, en deze wordt nog versterkt door de zeden van het volk. De koetsier, die u is komen opzoeken aan den trein, of bij de stoom boot, om u naar ean hotel te brengen, zal heel gul en familiaar uw hand druk ken, indien hij voldaan is over zijn drink geld. De „Zak-tolk", waaruit gij, om u te doen verstaan, de beginselen van een ge sprek geleerd hebt, waarschuwt u, dat gij nooit, iemand iets moet bevelen of op gebiedende wijze toespreken, als gij wilt dat men u zal helpen. Een heer, die te gen een kelner zou durven zeggen „Breng mijn keffer naar boven 1" zou gevaar loopen beneden aan de trap te blij ven staan, alleen met zijn keffer Wilt u de goedheid hebben mijn koffer naar boven te brsrgen." Foor saa god wees zoo goed dat is de tooverformule, die van den halsstarri- gen Noor een gedienstig mensch maakt. Hier dient geen een den ander: men helpt elkaar. De eig. naar tan een 1 ótei zeil zal nooit aan zijn gasteu geiijk geven te genover deu kelner, die men niet behan deld heeft met al de achting, welke men aan diens waardigheid is verplicht. Ik heb dienaangaande eens in een der voornaam ste hotels, van de hoofdstad van Noorwe gen, een merkwaardig tooneeltje bijgewoond. Reizigers, een weinig opgewonden door den wijn, vroegen er op een Zondagavond cham pagne. De kellner antwoordde: ,Neen, heeren, u hebt genoeg gedronken voor een Zon dag." De gasten werden boos, wat niet onna tuurlijk was. Een van hen zeide „Wat vermeet jij je? Heb jij misschien te veel,gedronken Het geliat van den kellner werd rood als purper, maar hij bleef kalm en zeide met waardigheid „Heeren, het is een onaangename zaak bediend te worden door iemand, die te veel heelt gedronken. Jk zal u niet meer be dienen en niemand hier.® Hij zette het drietal buiten de deur en de eigenaar dorst niet tusschenbeide te ko men. Hij wist bij ondei vinding, dat men het hem betaald zou hebben gezet; hij zou in de bedieDdenwereld geboycot zijn, als hij zijn knecht ongelijk had gege- ven. Dit gevoel van onafhankelijkheid vindt men bij de bedienden zeiven terug. Zij houden heel vaak feestpartijen, o. a. bals, waarop zij elkander nitnoodigen. Zij gaan er ook maar heen zonder hunne meesters le vragen. Eene te Cristiania wonenende Franfaise vertelde o.a. aan den heer Le Roux, dat zij onlangs hare vrouwelijke bediende, die naar zij meende, reeds te bed was, in de keuken vond, .gedecolleteerd, mat oloote ar men en in een licht costaum. „Waar gaat gij been vroeg da dame. „Naar het bal.* In dat costuum Ik verbied het je.' „Dat gaat u niet aan," luidde het kal me maar niet booze antwoord. Als de bedienden zoo onafhankelijk zich gedragen, kam men begrijpen, hoe de werk lieden en de boeren zijn. Om een staaltje te geven, deelt de Fran- sche schrijver mee, dat d8 Noorweegsche boer met hooge persou6n en met vorsten heel op zgn gemak is. In het laatst verloo- pen jaar verlangde de Duitsche keizer, die in Telemarken reisde, eens een Noorsch boerenhuis te zien. Hij trad er een binnen, waar niemand thuis w.-.s dan een oude vrouw, bijna onbekwaam zich te bewegen. Wilhelm II trad alleen in de kamer. Hij noemde zijn naam. „Zoo zeide de oude vrouw, heel kalm. „ben je de keizer Ga zitten Ik ben blijde, dat ik nog eens een keizer heb ge zien voor mijn dood Het met;ow en jij aanspreken is gebruik bij de landelijke bevolking. Men ziet in Noorwegen niet hoog op tegen den adel, in het geheel niet. En lang heeft door de kringen van Christiania de anecdote geloopen van een jongen Duit- schen baron van nieuwbakken adel, die in Noorschen dienst was en tegen zijn oppas ser had gezegd „Noem me niet luitenant, noem memeneer da baron Men heeft wat gelachen om die verwaandheid 1 De Noorsche Storthing heeft den adel afgeschaft, maar daarbij blijft het niet. Men wil een schoolwet, die in ods land (Le Roux bedoelt natuurlijk Frankrijk) de hoogst verbazing zou opwekken. Men is niet tevreden reeds scholen te hebben, waar jougens en meisjes samengaan, men wil ook nog schileu hebben, waar rijk en arm bijeenkomen. „Op deze wijze,' zeggen de democra tische Noren, „zal er ten minste een kor te tijd |in het leven zijn, dat alle men- schen in aanraking met elkander komen." En die, voor alle klassen en rangen der maatschappij verplichte scholen, zullen er komen ook in Noorwegen. Bedrogen liefde. De 21 j a- rige tooneelspeelster Elisabath Mondry heeft zich maandagavond in hare woning te Ber lijn opgehangen. Hare ouders woonden in Charlottenburg, doch daar 't voor haar ts ongemakkelijk was daar iederen avond naar toe te gaan, had zij een paar gemeubileer de kamers in de hoofdstad. Het jonge meisje, dat pas een engagement in Stock holm aangenomeu had, stond iu betrekking met een jongen dokter, dien zij hartstoch telijk liefhad en die, naar zij meende, haar verliet. Deze slag kon zij niet overleven en zij beroofde zich van het leven. Nau welijks had zij echter de daad gepleegd, of er kwam een brief van den jongen arts uit Buda-Pest, waar hij het congres bij woonde. Toen was het te laat. Beter kwam eene kunstzuster van haar uit Weenen er af. Deze had betrekkingen aangeknoopt met een hooggeplaatst edelman, die haar op een goeden dag mededeelde, dat hij in ziju stand haar niet kon trou wen. Na deze mededeeling besloot zij zich door verdrinking van het leven ts berooven- Zij werd echter door eenige voorbijgangers uit bet water gehaald en het mocht den doktoren gelukken haar in het leven te behouden. Wasschen van gekleurde kousen. De uit gekleurd katoen (of garen) vervaardigde kousen moeten in een matig warm bad van goede zeep zorg vuldig gewasschen, doch niet gewreven of uitgewrongen, maar alleen uitgeperst wor den. Hierop worden zij dadelijk in helder lauwwarm water meermalen uitgespoeld en, met de binnenzijde naar buiteu gekeerd, in de lengte te drogen gehangen en wel zoo mogelijk niet aan het scherpe zoulicht blootgesteld. De kousen in warm zeepsop te zetteu, ze te kokeu ut alzou der lij ke plekken met zeep ia te wrijven, moet worden nagelaten; daarentegen is het aan te bevelen, bij het laatste water een weinig azijn te voegen, waardoor de toon der kleuren weder opge- frisebt wordt. Eenkat op audiëntie. De koningin van Engeland houdt er een aantal vogels op na, die vrijm t vertrek, waar zij arbeidt, rondvliegen, als zij ze roept op haar hand, hoofd en schouders gaan zitten en haar overal vol gen. In verband hiermede is het iedereen, die tot de hofhouding behoort, streng ver boden er katten op na te honden. Tot zijne verontwaardiging hoorde nu de hofmaarschalk, dat een ondergeschikte in het Buckingham-paleis dit verbod^ over trad en er een Angora-kat op na hieio. Da delijk volgde bevel de kat weg te doen. De vrouw, die evenwel veel le vee. van het dier hield, om er van te scheiden, spoorde naar Wiudsor Castleen verzocht om audiëntie. In roerende bewoordingen deed zij haar verzoek, dat echter door de koniBgin van d« hand werd gewezen. „O, als u 't beest je eenszag, Majesteit," riep de juffer, „zou u 't mij zeker laten." „Waar is het dier dan?' vroeg de vorstin, die het geval grappig vond. „In de kamer hier naast' luidde het antwoord. De juffer snelde heen en kwam eenige oogenblikken later met een mandje terug, waar zij een moot Angora-poesje uit te voor schijn haalde. De koningin was verteederd en de vrouw mocht haar kat houden, op voor waarde, dat het dier, gedurende de dagen dat de vorstin met haar gevederde lieve lingen in Buckinghampaleis verblijf houdt, zeer zorgvuldig zal worden opgesloten. Een middel om reisgeld te bekomen. Een Engelsch meisje wensch- te vurig Antwerpen en hare tentoonstell- ling daai te bezichtigen. Er bestond echter één zwarigheid van overwegenden aard zij bezat geen geld. Zij dacht en dacht nog eens over de wij ze waarop zij de noodige som kon bijeen brengen, en brak zich tevergeefs het hoofd. Eindelijk kwam een denkbeeld bij haar op: zij maakte in een der Londensche dagbladen bekend, dat zij een echtgenoot zocht, dat zij rijk was en haar rijkdom wilde deelen met den man, dien zij haar liefde zou waar dig keuren. De brieven, waarin een penny gesloten moest zijn, zouden aan het adres van zekeren fotograaf afgezonden moeten worden, die zich wel had willen belasten met de bezorging der correspondentie. De ze aankondiging was te uitlokkend, om niet veler aandacht te trekken. Binnen drie wekea kwamen er niet min der dan 1480 brieven, en daar elke brief een penDy en sommige meer stuivers be vatten, had de jonge dame zulk een rijken oogst, dat zij met het bedrag daarvan niet alleen de Antwerpsche tentoonstelling kon bezoeken, maar zich ook nog een paar mooie kostumes kon aanschaffen. „M eisjes droomen alt ij d van een huwelijk uit lietde, maar als ze ouder worden, dan zien ze uit naar een rijk man,„ zeide een bakvischje, dat met va- cantie van de kostschool gekomen was. „Maar Jeanne, wat druk je je toch onbe houwen uit," zeide haar oudste zuster. „Meisjes worden niet oud, maar ze worden wijzer Hoe iemand zijn eigen grootvader kan zijn. Ik maikte kennis zoo vertelde een nog betrekkelijk jong man met een eigen aardig treurig gezicht met een jonge weduwe, die met een volwassene stiefdoch ter in hetzelfde huis woonde. Ik huwde de eerste. Mijn vader, die dikwijls bij ons kwam, zag herhaaldelijk onze stiefdochter, werd verliefd en trouw de met haar. Daardoor werd mijn vrouw de schoonmoeder van haar schoonvader en mijn stiefdochter werd mijn stiefmoeder en de stiefvader werd een stiefzoon. Mijn stiefmoeder, stiefdochter mijner vrouw, kreeg een zoon, ik dus eea broe der, want hij is de zoon van mijn vader en mijn stiefmoeder, maar omdat hij de zoon ouzer stiefdochter is werd mijn vronw zijn grootmoeder en ik de grootvader van mijnstiefbroeder. Mijn vrouw schonk mij eveneens eea zoon. Mijn moeder, stiefzuster van mijn zoon, is tevens zijn grootmoeder, want hij is de zoon van haar stiefzoon en mijne vader de zwager van mijn kind, daar diens zuster mijn vrouw is. Ik ben de broeder van mijn eigen zoon, wat het kind is van mi,n stiefgrootmoeder. Ik ben de zwager van mijn moeder, mijn vionw is de tante van haar eigen zoon, mijn zoon oom var mijn vader en ik ben mijn eigen grootvader. Onveilig. Een landeigenares begaf zich van Realmonte, niet ver van Gitgenti op Sicilië, naar een van haar landerijen, op een afstand gevolgd door haar echtgenoot, toen eensklaps een oube- kende op haar toesprong, haar bij de haren greep, op den grond wierp e> den hals afsneed. De ongelukkige echtgenoot die dit vreeselijk tooneel van verre zag' kon onmogelijk tijdig genoeg bij zijn vrouw zijn om haar te redden. Ten hevigste verschrikt, hief hij hart verscheurende kreten aan, doch toen de eerste hulp kwam opdagen, was de moor denaar verdwenen. Dit is de vijfde vrouw binnen twee maanden tijds, op deze wijze onthalsd. Alle u sporingen bleven tot nu toe vruchteloos; de moordenaar is niet te vin den. O procureur des Koniigs, da rechter van instructie en een kapiteiu der karahi- niers zijn op het tooueei vau deu moord verschenen. Ten bewijze, dat de ellen- de niet het droevige voorrecht der werk- liedenklasse alleen is, kan de volgende sta tistiek dienen. In het afgeloopen jaar heb- ben in de negen Parijsche nachtelijke asylen een slaapplaats gezocht; 137 dra matische, 43 lyrische kunstenaars, 71 mu-1 sici, 12 pianisten, 20 architecten, 39$ teekenaar9, 27 tolken, 28 dagbladschrij vers, 52 notaris-klerken, 14 letterknndi- gen, 17 studenten en 274 onderwijzers. En wie weet hoevele anderen nog schaamte hun werkelijk beroep verzwegen hebben Een dolzinnige wedden- schap werd te Kadgiehnen, bij een hui selijk feestje aangegaan. Een der gasten beroemde er zich op ongehinderd, kokend water te drinken en toen niemand het wilde gelooven ging hij terstond een weddenschap aan! Uit de keuken werd een .ketel kokend water gehaald, maar nauwelijks had de vermetele er een slok van genomen, toen hij met een luiden kreet ineenzakte. In weinige oogenblikken zwollen zijn mond en keel geweldig op en leed hij dulde- looze maagpijn. Hij moest terstond naar Koningsberg, naar een ziekenhuis wor den overgebracht. Zijn keel is zoodanig opgezwollen, dat hij zijn voedsel slechts door een buis kan innemen. De toestand van den lijder is bedenkelijk. Te Birmingham beproef, de een jong man zijn vrouw dood te schieten en daarna zichzelf van het le- ven te berooven. De omstandigheden zijn zeer dramatisch. Zij was de maitresse van zijn ouderen broeder en had twee kinderen bij dezen. Zij wist evenwel den jongeren te bewegen, haar te huwen. Een tijdje ging het goed; toen kreeg zij genoeg van haar man en keerde tot haar oudere liefde terug. Razend van smart en woede, toog de jongere broeder naar de woning van den oudste. Daar, terwijl deze afwezig was, loste hij vier revolverschoten op zijn ontrouwe echtge- noote en joeg zich twee kogels in de borst. De vrouw zal wellicht herstellende man is in levensgevaar. De meest geschikte voe ding. In „Lyon Medical" is een iuteressaut artikel verschenen van Dr. Sallavardin. Om de organische warmte, zoomede de spierkracht, de intellectueele en zedelijke vermogens te verhoogen, geeft hij de vol gende aanwijzingen 1. Men moet zich van jongs af aan gewennen, alle vethoudende stoffen te kunnen verteren zooalsmelk, room boter, chocolade, cacao, vleeschvet, been- dermerg, plantaardige oliën, verder zet meel bevattende voedingsmiddelen, voor namelijk die welke veel vet bevatten en sterk suikerhoudend zijn ook verschil lende andere suikerhoudende stoffen, zoo als: honing, confituren, zoete vruchten 9. Men ete zoo weinig mogelijk vleesch. In verband daarmede stelt Bouchard als voorbeeld de Engelsche kinderen, wier voeding hoofdzakelijk bestaat uit thee, melk, boter, vet, aardappelen, vruchten, eemaal daags wordt vleesch gegeven en nooit gebruikt een Engelseh kind vleesch na twee uur 's middags 3, De vegetariërs doen verkeerd dier lijk voedsel geheel en al te verwerpen, want dit bestaat uit twee verschillende zelfs tegenovergestelde deelen het magere gedeelte en het vet. Vleeschvet bevat even als boter 83 pCt. vet, en beender- merg zoomede olijfolie 96 pCt, vet. Daar om behoorden vet en merg door de ve getariërs gegeten te worden, evenals de daarmede overeenkomende boter en plant aardige oliën. 4. Vetten, zetmeel en suikerhoudende spijzen zijnde drie voedingsmiddelen, die onze krachten sparen, omdat zij de warm te en de krachten verhoogen, maar bui tendien het slijten der vochten en weef sels van het organisme vertragen. In warme landen moeten vetten niet van de voeding uitgesloten worden, om dat zij warmte voortbrengen, welke den bewoners reeds boven mate ten deel valt, maar moet toch een geringe hoeveel heid vet gebruikt worden om de krach ten te steunen en honger en dorst te stillen. „Mndbl." Bij een meelhandelaar werd een zak meel weggenomen, die voor de deur stond. De verdwijning go- schiedde zoo raadselachtig, dat hij besloot de zaak voorloopig stil te houden, in de hoop dat de dief weer terug zou komen. Een week later ongeveer kwam een zij ner klanten, een schipper, binnenstor men en begon na den meelhandelaar eveu gegroet te hebben „Wel mijnheer, ik hoor dat men u een zak meel ontstolen heeft. Heeft u den dief al gevonden?" De meelhandelaar keek den ander eren aan en zei: „Ik heb hem gevonden. En wil je we ten hoe?" Daar de ander knikte vervolgde hij „Dan zil ik 't je zeggen. Toen het meel was wegenomon, vertelde ik er niemand iets van, nieuwsgierig te zien, wie het mij het eerst zou zeggen. Jij hebt er het eerst over gesproken, en jij zult mij nu wel niet kwalijk nemen, wanneer ik jou verzoek, de waarde van bet meel te betalen." De schipper, w?j verrast zoo in den val te zija geloopen, kon toch niet an ders doen dan betalen. Snelpersdruk van J. Winkel teSchagen-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 6