niet worden uitgegeten. De Eene. Donderdag 20 December 1834. 38ste Jaargang No 2944 Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever J WINKEL JBurcau: SCHACEK. Laan, D 4. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct Groote ietters worden naar plaatsruimte berekend. Daar de KERSTDAGEN vallen op Dinsdag en Woensdag (dag der uitgave) zal het no. dat op 26 Dec. zou moeten ver schijnen, Daarentegen zullen de nos. van Zondagen 23 en 30 December bestaan uit 2 bladen. De Uitgever. Gemeente Sc hagen. Bekendmakingen, NATIONALE MILITIE. I n s c h r ij v i n g. Binnenlandscli Nieuws. FEUILLETON. Georg Bendler. Alismm Nieiws- Mwtsilic- LHilimllJ li a Itttitit li (Art. 19 der Wet.) Burgemeester en Wethouders der ge meente Schagen Brengen ter openbare kennis, dat de mannelijke ingezetenen, geboren in het jaar 1876, zich ter inschrijving voor de Nationale Militie behooren aan te melden ter Gemeente-Secretarie, tus- schen den lsten en den 31sten Januari 1895* Voor die inschrijving zal zitting wor den gehouden iederen werkdag van des voormiddags 9 ure tot des namiddags 4 ure. Verder wordt de aandacht gevestigd op onderstaande artikelen der wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad N°. 72), welke betrekking hebben op de inschrij ving van de Militie ART. 15. Jaarlijks worden voor de Mi litie ingeschreven alle mannelijke ingeze tenen, die op den lsten Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden 1°. hij, wiens vader, of, is deze over leden, wiens moeder, of zijn beiden over leden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 23sten Juli 1850 (Staats blad No. 44 2°. hij, die, geen ouders of voogd heb bende, gedurende de laatste, aan het io de eerste zinsnede van dit artikel vermel de tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf hield 3°, hij, van wiens onders de langstle vende ingezeteD was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rtjk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoorende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien, der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aan genomen. ART. 16. De inschrijving geschiedt 1°. van een ongehuwde in de Gemeen te waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of zijn beiden overleden, de voogd woont 2°. van een gehuwde en van een we duwnaar in de Gemeente, waar hij woont 8°. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achterge laten, of wiens voogd buiten "s lands gevestigd is, in de Gemeente waar hij woont 4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlauder, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de Gemeente, waat zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. ART. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven 1°. de iu een "vreemd Rijk achtergeble ven zoon van een ingezeteD, die geen Ne derlander is 2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn vcogd ingeze ten 8°. de zoon van den Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont. ART. 18. 1ste en 2de lid. Elk, die volgens art. 15 behoort te worden inge schreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te ge ven tnsschen den 1 en den Sisten Januaii. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ont stentenis is zijn vader, of, is deze overle den, zijne moeder, of, zijn belden overle den, zijn voogd tot het doen van die aan gifte verplicht. ART. 20. Hij, die eerst na het intre den van zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste, ingezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeen te, waar de inschrijving, volgens art. 16, moet geschieden. Daarbij gelden de bepalingen der 2de zinsnede van artikel 18. Zijne inschrijving geschiedt in het re gister van het jaar, waartoe hij volgens zijnen leeftijd behoort. Afgekondigd en aangeplakt voor de tweede maal te Schagen, den 18 Decem ber 1894.' Burgemeester en Wethouders voornoemd S. BERMAN. de Secretaris, DENIJS. Uit de WIERINGERWAARD meldt men: Den 14 des avonds, had alhier een on geluk plaats, dat ernstige gevolgen had kunnen hebben. Het rijtuig van den heer K., bestuurd door een zijner dochteis, ge raakte door het breken van een streng bij den zoogenaamden Smidsbrug, van een zeer steilen wal neder in de wijde sloot. Aan de tegenwoordigheid van geest en de cor- date houding van de bestuurster was het te dankeD, dat de echtgenoote van den heer K. en hare zuster, mevrouw de wed. S. te Alkmaar, die zich beiden achter in het rijtuig bevonden, spoedig op het droge werden gehaald. De andete streng bleef heel, waardoor hel paard, dat op den weg bleef, het rijtuig het dieper zakken of zin ken belette. Hieraan mag het te danken geacht wordeD, dat niettegenstaande de diepte der vaart en de duisternis allen er met den schrik, een nat pak en een enkele schram afkwamen, terwijl het rijtuig niet belangrijk beschadigd werd. Hel verloopen van den oesterhandel, die vele jaren door TEXEL- SCHE eigenaars van oesterbedden gedreven werd, maakt ook welhaast de putten over bodig, die eenmaal met groote kosten in ROMAN van 13. Christina behoefde volstrekt geen buiten gewonen arbeid te verrichten, om den bijval van den dokter in te oogsten. Hij liet zich door ieder het hof maken, elk een zag hem naar de oogen, maar als slechts eene hem had willen tegemoet komen, dat had hem gelukkig gemaakt. En die eene Bcheen voor hem geen blik over te hebben, die eene, dat raadselachtige, onbegrijpelijke wezen, wier karakter en optreden zijn bloed dermate aan het zieden bracht, zoodat hij vele oogenblik- ken al zijne krachten inspannen moest, om niet te vergeten in welk eene verhouding zij tegenover elkander stonden. Zij had nu hare volle ontwikkeling be reikt. Het landleven had al hetgeen wat nog in knop was, zich luisterrijk doen ontplooien; alles, wat nog maar eenigszins aan het kind had herinnerd, was geheel en al verdwenen, hare lichamelijke vormen waren in de schoonste harmonie ontwikkeld, bare verscho ning was gelijk een bloem, in vollen heerlij ke bloei Waar zij ging, werd zij opgemerkt, en alle m&nnenoogen zagen haar na, wanneer aij voort schreed, onbewust van baar aanvalligheid, haar rijk gelokt hoofd, zacht heen en weder wiegelend.Zij bad het voorrecht wat tegelijk een noodlot voor de vrouw is, om overal opgemerkt te worden. Zij zelf was zich daarvan niet bewust. De jalouzie die haar zoo handig partij speelde, had volstrekt rijn oorsprong niet te danken aan i,delheid; aan haar verheven denkbeelden, grootsche verwachtingen van den toekomst, verheerlijking van al het edele, kleefde nog geen enkele slechte gedachte c' verlangen. Over dit deel van baar ziel was nog een sluier geslagen, dit lag nog geheet on al in 't duister. Zij ondervond heden nog meer d«n voor den z.'edijk nabij het Nieuwediep werden aangelegd. Een der putten, die bij den aanleg on geveer dertig duizend gulden heeft gekost, is na reeds gesloopt. De tweede pat is thans in exloitatie bij den oesterhandelaar 5. Or. Kuijper. Maandag geraakte bij het ▼isschen een Tetelsche blazerschuit op de HORS aan den grond. Een paar an dere schuiten, bezorgd dat het vaartuigje bij wassend water schade zou beloopen, bleven in de nabijheid, 't Mocht tijdens hoog water geluakenin vlot water te komen. Oogenschijnlijk had het vaartuig geen schade beloopen. Tot armenvoogd in de ge meente HEER-HUGOWAARD is den 17en benoemd, de heer A. Steurin de plaats van wijlen den heer D. ff ester, die deze betrekking eene reeks van jaren met toe wijding heett vervuld. Bij Besluit van den Raad der gemeente NOORD-SCHARWOUDE van den 26 September j.1. den 4 decem ber d.a.v. Koninklijk goedgekeurd, zijn, met ingang van 1 Mei 1895 de 50 op centen op het personeel teruggebracht op 25. TePOLSBROEK was een dienstbode een boer behulpzaam bij het voederen der koeien. Door de duisternis zag zij niet, dat de boer een hooivork in de hand hield en toen zij vooruitging, liep zij met het gezicht in de vork, met het noodlottig gevolg, dat die onder het oog door tot op het hersenvlies doordrong. Haar toestand is zeer gevaarlijk. Tot directeur der stoom- zoi vel fabriek te OOSTERZEE (Fr.) is be noemd de heer J. Eriks, te Petten (N.-H.). De K. v. K. te Leeuwarden heeft besloten aan de Tweede Kamer te zenden een adres tot bespoedigiug van de uitvoering van het plan tot aanleg van een spoorweg AlkmaarHoorn, over Heerhu- gowaard, daar door dezen spoorweg een korteren verbinding van Friesland met Alkmaar en andere plaatsen van Noord- Holland zal tot stand komen. In WESTSTELLINGWERF heeft men een boerenplaats in „veiling willen brengeu', maar er kwam geen enke le liefhebber op heen, bet verlangen om alleen te zijn. Dan nam zij volgens hare onde gewoonte, een boek terhand, zocht haar lievelingsplaatsje op, een bank verscholen achter het groen, waarvoor een groen geschilderde tuintafel stond, groot genoeg om het boek op te leg gen, wanneer men moede van het lezen werd. Uit hoekje was zoo geheel en al door de boomen omgeven, dat men zich kon verbeel den in een met boomen versierde kamer te zijn, zoo niet hier en daar een warme zon nestraal door het loverdak gedrongen was. Heden was Christina in het beider wit gekleed, zoodat de glanzende donkere lokken, die over hare schouders golfden, nog meer dan gewoonlijk uitkwamen. De mond was bij het lezen een weinig geopend en de borst ging regelmatig op en neder. Het was een toerend klein drama, wat zij las, een van die kleine uitesterwerken, wier poëzie den lezer de werkelijkheid doet ver geten en hem de cischen daarvan over het hoofd doet zien. Hoe boeiend vond zij de geschiedenis der jonge Siciliaansche, die den koning zoo vurig liefkreeg, toen zij hem een dag op het tour- noi had gadegeslagen, en die doordat zij de hopeloosheid harer liefde inzag, ziek werd en dacht te sterven. Niets kon haar belpeD, zelfs de opofferendste verpleging harer fami lieleden niet; en toen zij haar einde voelde naderen, geloofde zij rustig te kunnen ster ven, als do kouiDg tenminste kennis kreeg van hare vurige, opofferende liefde voor hem En zij wendde zich tot een betrouwbaar, min streel die toegang hsd tot het hof, en vertrouwde hem haar geheim toe, met de bede haar te helpen. Hy had medelijden met haar, dichtte een romance, verheerlijkte daar in in roerende woorden de liefde van e stervende, die van deze wereld geen afscheid kon nemen, zonder dat decgene, dien zg aan- I bad, van haar liefde geboord bad. Toen de troobadour den koomg het liea had voorgezo gen, en gezegd had, wie de stervende «as. heslooi do vorst het meisje e gaan troosten, en in gezelschap we de koningin, verschynt hij in hei huis van het ongelukkige uiuisje, dat bij den aanblik van haren geli-fde bare levenskrachten voelt te- ^Zy^ gij let meisj' vroeg hij baar, „dat in "levensgevaar verkeert? Gij ziet daar vol strekt niet uaar uit. Kom een weiDig nader Gij beeft geloof ik. Zijt gij bevreesd voor mij?" „Neen, Sire.* „Nu, welaan,* ging de koning voort, „geet mij de band, Wat moet dat beduiden lief kind? Gij, zoo jong, zoo schoon, gij zijt geschapen om het hart van anderen in vuur en vlam te zetten, en gij laat u door kom mer en verdriet ten onder brengen? Wij bidden u, terwille van ons, die gij zegt lief te hebben, schep moed; dan is bet kwaad reeds half geheeld.* „Sire, de oorzaak van mijn lijden is deze, dat mijne krachten te gering zijn, dat groote leed te dragen, dat de bron van mijne ziek te is. Daar gij mij beklaagd hebt, hoop ik, dat het Gode zal mogen behagen, mij daarvan te bevrijden.* „Dat is goed gesproken, maar tocb niet alles,* sprak de koning, „ik zal als uw vorst en uw vriend tot u spreken. De groote lief de die gij ons toedraagt, beeft o op onze groote goedheid aanspraak doen maken en die wjj daardoor willen bewjjzen.dat wg u uit on ze hand willen geven, den echtgenoot, dien wij voor u gepast houden, en dien wij u verzoe ken met welgevallen aan te nemen. Boven dien zullen wij ons altijd uw ridder noemen en uwe kleuren drageD, zonder daarvoor anders in ruil te vragen, dan een enkele kus.* „Geel hem, hetgeen hg vraagt mijn kind*, zeide de koningin, „ik ben niet ijverzoch- En het meisje knsie den koning op bet voorhoofd en Bprak: „Sire, de koningin heeft voor mg geantwoord.' Voor de tweede maal las Christina sedert weinige dagen heden dat kleine werk. Bij de eerste lezing had de kleine geschie denis haar zoo gepakt, dat zij geprobeerd bad, bet in proza over te brengen. Het was baar nitt te doen geweest om iets taalkun dig goeds te maken; alieen had bet haar ge- nuegen gedaan, dat zij zoo iets kon probee- ren. Zij verborg haar gedicht zoo zorgvuldig mogelijk, en niemand kwam daarvan iets te weten. Zoo had zij dan alleen baar arbeid volvoerd, niemaLd er door geërgerd; maar ook niemand er genoegen mec'e gedaan. Zij las baar werk nog eenmaal over, en het gelukte bw, op sommige plaatsen, betere Retonrkizrljes op de Eerst dagen. Ter gelegenheid van de aanstaande Kerst dagen, zullen bij de Hollandsohe spoorweg maatschappij de tweedaagsche retourkaar- ten geldig zijn van 25 tot en met 27 Decemberde vierdaagsche retourkaar- ten van 22 tot en met 27 December, ook in verkeer met de staatspoorwegen, en de retourkaarlen in verkeer met Duitschland van 22 tot en met 27 December. Deze bepaling strekt uitsluitend voor dit jaar omdat tnsschen den voorafgaanden Zondag en het Kerstfeest een werkdag valt. N. R. Belangrijk is tegenwoordig de han del in lammeren in de provincie Friesland. Zg worden opgekocht om na te zijn geslacht, naar Londen te worden vervoerd. Of het voordeel geeft kan hieruit worden opgemaakt, dat thans aan een slager te NIJEHASKE (bij Heerenvean), met ver gunning van den minister van binnenland- sche zaken, wekelijks een 400tal lammeren of jonge schapen uit Duitschland voor ge noemd doe) worden verzonden. Nog een ander voordeel is aan deze zaak verbonden er wordt aan veel handen werk door verschaft. Volgens matige bereke ning is de opbrengst van de 16000 H. A. land te HAARLEMMERMEER dit jaar ongeveer éón millioen galden minder dan 't vorige jaar. DeTesselsche loodsschoe* ner no. 3., schipper „Lap', welke heden ochtend van NIEUWEDIEP naar Drin gen e s s vertrok, werd buiten het Scbul- pengat door een hevige stormbui overval len en door een stortzee op zijde gewor pen, waarbij een sloep, die aan dek stond gesjord, losraakte en verloren ging. De schoener werd spoedig weder gerecht en keerde terstond naar hier terug. De sloep is, volgens van daar ontvangen bericht, te Callantsoog aangedreven. Een hevig onweder, ver ge- zeld van hagelslag, woedde Zaterdagnamid dag ruim 5 uur, boven GOUDA. De ko renmolen de yRoode Leeuw' van den heer T. van Wierst, werd daarbij door den blik sem getroff n en stond onmiddellijk in brand. Spoedig was spuit 4 op het terrein aan wezig, waardoor men den brand weldra mee ster was en de schade zich bepaalde tot vernieling van het uitwendige van den mo- rgmwoorden te vinden, op andere plaatsen hut gedicht meer op het origiaeele te doon gelijken. Nu legde zij het blad in het boek, en dacht over de geschiedenis na, die haar zoo bad aangegrepen, dat zg zich tot in de kleinste bijzonderheden daarin inge werkt had. Nu evenwel deed het verstand zijne reohten gelden en begon een klein ge vecht met haar gevoel voor poesie en ver dichting. Wanneer zij in de plaats van dat meisje geweest was, zou zij zich dan aan zulk een romantisch gevoel hebben overge geven? Sterft men dan aan bopelooze liefde Zou meu dan niet gunnen liefhebben, zonder dat deze liefde beantwoord werd Is dat eigenlijk niet gebrek aan trots, aan eigen waarde Zoo begon zij den inhoud van het werk te ontleden. Maar zij had niet lang den tijd, zich aan hare overdenkingen te wijden. Door het gedruis van naderende voetstappen, werd zij daaruit opgeschrikt. Toen zij, niet zeer verheugd over deze stoornis, op'ag, rit selden de twijgen, een maonengelaat keek spiedend door de kleine openh)g, die toe gang gaf tot dit zitje, en doktor Streichen- berg stond voor haar. „O, juffrouw Christina I* zeide hij schijn baar verwonderd. „Heb ik u gestoord Wil ik weder heengaan f* Zij wa» opgestaan men moest tocb zijn leeraar beleefdheid bewijzen. „O, ik verzoek u, dokter, gij wilt zeker studeeren en hebt daartoe dit plaatsje uitgezocht. Ik zal dadelijk plaats voor u ma ken.* Zij nam haar boek van tafel en wilde bem Da een lichte buiging alleen laten. Hij ech ter trad haar in den weg: „Juffrouw Chris tina, ik mag u toch niet verjagen, ik de gast, gij de gastvrouw.* „Gastvrouw 1* antwoordde zij la chend. „Gij weet even goed als ik, wat mg van deze heerlijkheid toebehoort. Doch,* voegde lij er aau toe, terwijl zjj een afwe rende beweging maakte, „ik weet heel go ad dat gij sotaertstet en niet den spot met mij drijven v ilt. Dat ik de eigenares niet ben, en nooit worden zal, doet mij volstrekt geen ieed. Ik arme duivel, geniet toch al het he-r- lijke en schoone, en dat kont gij gerust ge- looven, dat ik het degenen, wie het toebehoort, van harte gun.* „En dan gaat het u evenals mjj,* zeide Streichenberg. „Ik ben eveneens een arme drommel, ea heb mij tot uog toe met eigen kracht door de wereld geslagen. Maar zjj zag hem vragend aan „ik beo niet zoo onzelfzuchtig als gjj. Ik ben af gunstig.* „Zool* liet zij ongeloovig hooren. „Ja, ja, dat ben ik,* antwoordde hg. „Maar daarom behoeft gij mij nog niet te verachten. Ik ben niet afgumtig in den gewonen zin van bet woord. Het is niet de gewone nijd, die aan anderen de hen ge- echonke gaven misgnnt. Slechts de erger nis, dat mjj de kundigheden ontbreken, om dat te bereiken, wat anderen bezitien, 'dat is het wat mij zoo dikwijls leed doet. Ziet ge, er komen oogenblikken, dat ik tot mg zelf zeg: gij xjjt toch een recht onnoo- zel schepsel op aarde. Bjj voorbeeld, toea ik met wijnbeer Helbig hierheen reed. Ge looft ge wel, dat den gaDschen weg langs, midden onder het gesprek door, en trots het gezellige gesprek,* - want manheer Helbig is een zeer onderhoudend man met eigene gedachten* Christina wierp' hem een warmen, toostemmenden blik toe „geen oogenblik het denkbeeld mjj losliet* dat zijn z jj ne paarden, die hem trekken, en gij domkop, kunt in de ondrageljjksto zon nehitte naar de school draven. Bah, 1 oe ha telijk zult gij zeggen, en toch is bet zoo. Het zjjn de paarden niet, die ik hem mis gun, msar slechts de mg ontbrekende be kwaamheden, om se zelf te verkrjjgen. En dit is niet alleen het geval met zaken van geldeljjke waarde, o neen. Ieder goed geschreven bosk, dat ik lees, iedere nieuwe ontdekking of uitvinding waarvan mjj mede- deeliog wordt gedaan, verwekt in mjj de gedachte: Gij ezel, kunt zooiets niet. Het is een afschuwelijk gebrek. En wat het ergste is, het voert tot streven naar hoo- ger.» „Dat begrijp ik niet,'zeide Christina.die vol opmerkzaamheid naar zijne woorden »eiuu- terd had. „Dan zal ik het u uitleggen. Dat stre ven stelt zich alleen ten doel, het hwgere; de middelen, die gebruikt moeten wwden om daartoe te geraken, kunnen dan niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 1