Uit en voor de Pers. A. van der OORD-Borst. A. BOON-Drijver. 1. vrijzinnig, d. i. den godsdienst overlatend aan ieders persoonlijke over tuiging; den godsdienst allen rechtstreek- schen invloed op den Staat ontzeggend PLAATSELIJK NIEUWS. 547ste -STAATSLOTERIJ* Getrokken I' r ij z e n. Predikbeurte n. in de Herv. Kerk alhier voor de maand Januari 1895, Burgerlijke Stand. f 200: ADVERTENTIES. Wieringerwaard, 17 Januari 1895. Van de vele blijken van Belangstel ling zoowel van hier als elders ontvan gen, bij gelegenheid van ons 25-jarig huwelijksfeest, getuigen wij onzen hal telij ken dank. Kolhom, P. DE GRAAF Lz. Waardpolder, P. DE GRAAF-Rood. 18 Jan. 1895. Zoo ontstonden in de Liberale Partij richtingen, die grooter eischen aan den staat stellen en verkondigen dat de staat wel niet de macht bezit alles goed te maken, doch niet er voor mag terug-1 deinzen, aan de han l der "Wet, in de vorming der maatschappelijke verhoudin gen een beslissend woord mede te spreken. Gelijktijdig daarmede won ook in kracht de meer democratische strooming, daarin een voorbeeld vindende in hetgeen in andere landen gebeurde, verlangende dat alle standen invloed zuilen uitoefenen op Wetgeving en Staatsbestuur. Zoo werd allengs de Lib. Partij een samenvoegsel van elementen die het met e lkaar niet eens waren daardoor ver zwakte de Liberale Partij in die mate, dat ze in 1887 het werk der grondwets herziening moest overlaten aan Minister Heemskerk. Welnu, die grondwets-her- ziening kwam tot stand, wel een gebrek kige, beperkte, maar toch vooruitdrijvend vooral wat art. 80 (de regeling van het kiesrecht) betreft, door welk artikel het mogelijk werd het kiesrecht los te maken van den dwang van den Census. Datzelfde art. 80 maakte het ook mogelijk het vorig ontwerp in te dienen. Wat valt er nu te doen? Uittreden uit de Liberale Partij en de daad bij het woord te voegen, zooals de Radica len deden? of in het partijverband blijven en daardoor de tragen te dwingen verder te gaan in het hervor mingswerk Beiden kunnen het goede bewerken noodig is evenwel dat beiden trachten naar samensmelting. Spr. herinnert te dier opzichte aan Goethe, die op de vraagwien dezen voor grooter dichter hield, hemzelf of Schiller" antwoordde „Wees big dat wij beiden er zijn." Eene waarheid is dat de Lib. Partij nu uit elkaar is gevallen dat hebben wij dan toch aan de verkiezing van 't vorig jaar te danken. Toen na de verkiezing de nieuwe Kamer bijeenkwam, bleek het, dat er van samenwerking van hen die de vroegere Lib. Partij vormden, geen sprake meer is. De Lib. Kamerclub bestaat niet meer. Wel werd er buiten de kamer nog ge sproken van verzoening, maar gelukkig ging dat denkbeeld niet op, en op de laatst gehouden algem. verg. der Lib. Unie, is ten volle de zijde van Tak's ontwerp gekozen. Reeds verscheidene conservatieve kies- vereenigingen hebben hun lidmaatschap der Unie opgezegd. Met betrekking tot de „Linksche" of „Democratische Kamerclub" werd d.d. het verwijt gemaakt, dat die ook al uit verschillende bestanddeelen bestaat. Dat verwijt vindt Spr. ongegrond, want allen die tot de Democratische Kamerclub behooren, hebben on omwonden verklaard, dat de kiesrecht regeling het allereerst moet worden op gelost en dat men daarmede zoover moet gaan als de Grondwet toelaat. Iets anders vindt Spr. de vraagWat behoort te geschieden buiten de Kamer Geldt voor de vertegenwoordigers zich te richten naar de eischen van het oogen- blik, op de vertegenwoordigden rust de plicht, zich te organiseeren en nu reeds het oog gericht te houden op de aanstaande nieuwe verkiezing. De Democratisch-Vrijzinnigen" moe ten nu reeds den tijd gebruiken, om klaar te zijn tegen dien dag, met de goede omschrijving van een program en ook moeten zij uit hunne gelederen werenallen, die het niet daarmede eens zjjn. Het ligt op den weg der kiezers, den weg af te bakenen voor de nieuwe partij. Spr. behoort niet tot hen, die een af gevaardigde afhankelijk willen maken van de kiezers, en lakenswaardig vindt Spr. het als een afgevaardigde in den Haag zit met een „schuinsch oog op zijn kie zers". Doch de kiezers moeten weten dat zij aansprakelijk zijn voor de richting, welke de kamer inslaat. Gelukkig is met het organiseeren der Democratisch-Yrijzinnigen reeds een aan vang gemaakt, ook de missive der Li berale Unie, bewijst, dat men den goe den weg bewandelt. Of de poging der Liberale Luie zal leiden tot het doel, zal afhangen biervan of de Democraten in de Liberale Partij, in 't land verspreid, plaatselijk krachtig zullen optreden en het hoofdbestuur steu nen. Dat zal ook afhangen of men in dat program ook op sociaal politiek ge bied duidelijk de wenschen uitdrukt. Als de Lib. Unie een dergelijk progr. weet samen te stellen, waarmede Ge avanceerd Liberalen en Radicalen zich kunnen vereenigen, zullen dan nog die beiden als twee gescheiden partijen voort gaan of zullen zij de handen in éénslaan en ééne partij formeeren Spr. kan het eerste niet gelooven; zou men om een naam gescheiden blijven? Len naam is maar rook. 't Is mij ten minste onverschillig hoe men mij noemt, als men ten opzichte van het beginsel maar met mij medegaat. De Conservatieven voeren ons nu tege moet „zie je, help ons liever eerst de grondwet herzien! Dan eerst kan het goed worden." Maar daar gaan immers jaren mee heen en intusschen blijft het veld der maatschappelijke hervormingen braak liggen. In de laatste algem. vergad. van den ad- Boud heeft de heer Gerritsen een d Tj gezegd, toen hij er op wees, a de Fusie tusschen geav.— lib. en radic' moest groeien: maar men baar niet moest forceeren, doch slechts kon vor men. Ik ben het volkomen met den heer G. eens. Maar wijs er dan ook op dat die bevordering geschieden moet door een ieder, naarmate zijner krachten. Wat ons in de toekomst te wachten staat, is niet met zekerheid te zeggen. De tegenwoordige Reg. hult zich in stilzwijgen, omtrent de regeliug van het kiesrecht, 't Is best mogelijk, dat er in de Kamer weder een felle strijd zal worden geleverd. Ook mogelijk is het, dat de Reg. een ontwerp aanbiedt, dat voor ons aannemelijk kan zijn, als „af slag op rekening". Het zou onverantwoordelijk zijn tegen over het volk, indien om kleine ver schillen, de groote behoefte aan samen werking over 't hoofd wordt gezien. Spr. herinnert aan het woord van den oud-min. Smidt: „hier staat meer, hoogers op 't spel, dan het belang van het kleine." Maar het moge iets langer of korter durenzeker is hetde nieuwe p a r t ij k o m t. Zij is door de om standigheden gebodende elementen daartoe zjjn aanwezig. Die .nieuwe partij zal aan 4-derlei karaktertrekken moeten beantwoorden, en wel 2. democratisch, d. i. beleidend, dat de deelneming aan het Staatsburger schap behoort aan alle kringen des volks; 3. sociaal, d.i.erkennend,dat niet door den Staat alleen mag en kan gearbeid worden aan verbetering der maatschap pelijke misstandendoch dat het meest te verwachten is van de krachtsinspan ning der individuen, de samenwerking der misdeelden en de toewijding der be voorrechten. 4. sociaal-politiek d. i. de over tuiging dat politiek op zich zelf de in spanning der besten niet waard isten zij zij zich richt op het sociale. Het staatsbestuur heeft te zorgen voor het recht, door dat recht dienstbaar te maken aan den best mogelijken vooruitgang van het maatschappelijk leven dienstbaar aan het wegnemen van misstanden, aan het vormen van het geestelijk en stoffelijk welzijn der natie. Aan zulk eene partij zij moge langzamerhand zich vormen zal als minderheid of meerderheid een zware maar eervolle taak in ons volksleven worden opgelegd. Zij kan die taak ver vullen naar mate allen zich aansluiten, die er van doordrongen zijn, dat op elk burger de plicht rust, niet alleen te zorgen voor zich en de zijnen, maar voor de gemeenschap tevens." Na de pauze verkreeg de heer Groebe het woord en bracht hij dank aan het goede wat de heer Kerdijk had gezegd te willen. Toch vroeg bij, of deze van oordeel was, dat vermeerdering van het onderwijs bij de thans bestaande toestanden ten voordeele is van het volk Zeker, ont wikkel zooveel mogeljju; maar bewerk dan ook dat de weg openstaat voor vooruitgang. Hoe hooger ontwikkeling, des te meer behoeften, aan welke thans niet kan worden voldaan en waardoor men geraakt tot misdaden. Misdaden, die hij „raakdaden" noemt en die z. i. thans plaats vinden, omdat te weinig gelet wordt op de behoeften; en omdat niet ieder die werken kan en wil, in zijne behoeften kan voorzien. De heer ÜVlr*. lvlertlijlr, re- pliceerende, acht het juist een daad die „raak" is, om gansch de natie op te voeren tot een hoogeren graad van ont wikkeling en kennis. Ik ben de laatste om te deelen in de dwaling, dat met onderwijs alleen alles te doen en te bereiken is. Zeer zeker moeten allen, die het wel meenen met de toekomsten die zich bedroeven over de toestanden w. i. medemenschen leven, -- er van doordrongen zijn, dat naarmate de stof felijke welvaart beter wordt, het welzijn van het algemeen bevorderd wordt. Indien men bijv. zich uitsluitend toe legde om de hoofden verlichter te maken, en de aldus meer ontwikkelden moesten blijven voortleven in de krotten en holen, die men vindt in de steden en dorpen dat zou de goede verwachting teleur stellen. Maar ik ben reeds lang genezen van den waan, dat alle krachten geconcen treerd moeten zijn op ontwikkeling en onderwijsdoch ik blijf overtuigd, dat goed geregeld onderwijs onmisbare voorwaarde is om alle andere middelen aan het doel te doen beantwoorden. En als nu onder de misdeelden de troostelooze meening post vat, dat zij door goed onderwijs eigenlijk nog verder van wal geraken, dan dunkt mij, kunnen zij van die dwaling genezen, als zij zich afvragen of niet het ontwaken in zooveler borst, van aspiratiën naar betere toestanden of niet het ontwaken van het besef dat zij met hunne krachten in gemeen schap met de meer bevoorrechten te ijveren hebben, om misstanden te door gronden en te verbeteren, niet een vrucht is juist van verbeterd onderwijs p Ik zeg goed geregeld onderwijs dat niet aanhoudt op het bijbrengen van kennis alleen, en ook niet op het ont wikkelen des geestes alleen. Doch alle onderwijs moet beantwoorden aan een drie-ledig doelde hoofden verhelderen, verwarmen en den wil ver- Van twee kanten beke- het hart sterken. Zijn er, die betoogen, dat ons onderwijs nog veel te wenschen overlaat, dat het te eenzijdig is, dat het niet genoeg denkt aan de ontwikkeling van oog en hand; als er zijn, die er op wijzen, dat het in de korte spanne tijds, die de arme kinderen op school gaan, niet mogelijk is, hen vol doende te wapenen voor den strijd des levens dan ben ik het met hen eens. Doch ik ben innig overtuigd, dat wie de school verlaat, met kennis en lust om zich verder te ontwikkelen, met het inzicht in de verplichting om te arbei den aan het welzijn van de gemeenschap, zoodanig een heeft meer kans voor zich en de zijnen meer instemming tot lots verbetering te vinden, dan de onwetende. Dwaling was het, te gelooven, dat het onderwijs bij machte is de gevangenis te ontvolken. Helaas; wij zien het, de grootste geestesontwikkeling was middel tot slechte daden doch nog grooter dwaling is het te meenen, dat kennis voert tot mtsdaad. In een maatschappij, waar naast een kleinen kring van beschaafden, staat de groote massa onwetenden en halfweten- den daar is het gevaar groot, dat de massa de ketenen met geweld afschudt, en de keus laat tusschen handhaving van orde en wet met krachtigen arm, óf vernietiging van Maatschappij en Staat. Maar naarmate de massa op hooger peil van beschaving geraakt en meer deelneemt in de beschaving, meer oog een zin krijgt voor hooger genot, voor kunst en wetenschapde zegenin gen der beschaving weet te genieten, daar zal de massa groeien in eigen waardigheid en de bevoorrechten öf overtuigen of noodzaken, meer met mensclielijke krachten te arbeiden aan het wegnemen van misstanden. Het zou mij bedroeven als de massa meende, dat de beschaving voor weini gen, de onwetenheid voor haar zou zijn Hierna bracht de heer Vonk, voorz- der vereen. „Vooruitgang", aan den heer Kerdijk hartelijken dank voor de heldere wijze, waarop Spr. heeft uiteengezet, waarom de Liberale Partij uiteen moest en vooral, wat de Linkerzijde te doen heeft. Yoorz. gelooft wel niet de tegenstan ders zoo dadelijk aan onze zijde te krij gen, doch Spr. heeft helder aangetoond, hoe bij de vorige verkiezing onverdiend de Linkerzijde door de Conservatieven steenen naar het hoofd geslingerd wer den. I >o 1'at-liwestie in d.e Zaanstreek. Het Rolt. Nieuwsblad ontleent san een particulier schrijven uit Zaandam het vol gende. O, gij kunt niet begrijpen welk een somberheid er in deze dagen heerscht in de altijd luchtige, vroolijke, gezonde Zaanstreek. Nooit, zoo lang mij heugt en ik spreek nit een ondervinding van jareö, is er in de invloedrijke kringen zulk een diepe verbittering geweest als thans. Ds. Pe Meyier, het ex-Kamerlid, dat inder'ijd de motie indiende, waarvan de ontbinding der Kamer het gevoig was, werd nitt herkozeD, in zijn plaats wees de meer derheid der kiezers den heer K. Czn. De Boer aan. En de verbittering, die ge durende de kiescampagne reeds vrij merk baar had gesmeuld, sloeg nu uit in lichter laaie. Da heer De Meyier is geparenteerd aan verschillende tiongevende lui in de Zaanstreek; hij is als het ware het hoofd van een familie, die zich hier in alle richtingen heeft vertakt. Die familie en hare vele vrienden hangen hem natuurlijk ook met geestdrift in de politiek aan. Daartegeoover staan de Takkianen, die niets van hunne beginselen willen prijs geven en tusschen deze beiden heeft de strijd gewoed, waarvan wij thans nog de treurige gevolgen ondervinden In intiemen familiekring heerscht twee dracht, broers gaan elkaar uit den weg engagementen zijn verbroken, vriendschap van jaren opgeheven en dat alles om de politiek. Vroeger, telkens als er tegenoverDeMeyier een candidaat gesteld werd, zooals vier jaar geleden, toen ds. Bax de aangewezene van de vooruitstreveuden was, kwam de Zaan streek in beweging; maar nooit had die beweging zulke schrikkelijke gevolgen. Wat van alles nog het treurigste is, de heer De Meyier, de door en door goeie, eerlijke en rechtvaardige man beeft zich de Takkwestie en misschien ook zijn niet- herkieziug zóó aangetrokken, dat hij thans lijdt aan aanvallen van de diepste moede loosheid en soms van totale verstandsver bijstering. Er is heel weinig hoop op htrstel. Gansche namiddagen zit hij, in zichz-lven te herhalenHeeft Tak mij gezegd, dat ik de motie niet stellen moest heeft hij het gezegd f Ik weet het niet 't kan wezen, maar ik kan 't me niet herinneren. Laat eens zien, heeft hij 't mij gezegd 't Is wel trearig, vooral als men bedenkt, dat een herkiezing alles zou voorkomen hebben. Waarom hebben jullie Rotterdam mers hem toen niet gekozen 't Lag toch voor de hand, dat een volkomen anti- Takkiamsch kiesdistrict den man stelde, die viel als onmiddellijk gevolg van den strijd, die hij, willens of onwillens, heeft uitgelokt..... 1 Hen. De hoogleeraar Cort Van der Linden schreef in het Gidsnommer van deze maand een merkwaardig stuk. Daar in verklaarde hij, onder meer, van de kiesrechtuitbreiding„Veiliger en grooter is het, de deur wijd open te zetten, dan angstvallig te staan met den knop in de hand". Het blad „De Vaderlander", dat men wel eens het weekblad van Dr. Bronsveld noemt, schreef naar aanleiding van het stuk van den heer Cort Van der Linden al spoedig: „Is dat veilig? Neen, veilig is het, de deur in handen te houden en niemand toe te laten, die het niet Waardig is". Nu is het zeker, dat men voor dieven de deur sluit. Het komt ons dus voor, dat, terwijl professor Van der Linden in de meer gewenschte kiezers waardige menschen ziet, daarente gen de heer Bronsveld hen als een die ven troep beschouwt. Geru«t mogen onze lezers beslissen, wie het aan 't rechte eind heeft. Of zal iemand zich van de zaak afmaken door onverschillig te zeggen: „De waarheid zal wel in 't midden lig gen In elk geval toont de hoogleeraar vrij wat meer moed, dan zijn tegenstan der, wien men met recht van „angstval ligheid" mag verdenken. Schagen, 19 Januari 1895. Vrijdagavond 18 Jan. '95 hield de Gymnastiek- en Schermvereeniging Ly- curgus hare gewone jaarlijksclie ver gadering. Na de gebruikelijke verkiezing van het bestuur, waarbij Lycurgus ha ren Voorzitter den heer Roggeveendie reeds ettelijke jaren lid en voorzitter was, vervangen zag door den heer Jb. Koster stelde men den datum dér te geven uit voering waarschijnlijk op 10 Februaria. s. De vergadering besloot, bijna met al- gemeene stemmen, een afgevaardigde te zenden naar de bondsvergadering, en verklaarde zich in beginsel tegen de nieu were manier van het verkiezen van afgevaardigden naar de bondsvergadering. Uit het jaarverslag van deD secretaris en penningmeester bleek, dat de vereeniging in goeden vooruitgang zich mocht ver heugen. Aan de Vereeniging tot onder steuning bij Ziektealhier, is op hare aanvraag, de Koninklijke goedkeuring ge weigerd. De Minister van Justitie, Mr. W. van der Kaaygaf het Bestuur van genoem de vereeniging te kennen, dat de Ver eeniging blijkens hare Statuten, veeleer is te beschouwen als een wederkee- rige verzekering s— of waar borgmaatschappij, dan als eene vereeniging als bedoeld bij de wet van 22 April 1855 Staatsblad no. 32, van daar, dat volgens ZEx. het verzoek om erkenning als rechtspersoon niet voor inwilliging vatbaar is. Het getal gesloten huwelijken bedroeg 8. Terwfjl 2 II. en 3 V, levenloos zijn aangege ven. Zondag 20 Jan, D». A. W. v. Kluijve. 27 Geen dienst. lijkwa. Wanneer het sneeuwkleed alles dekt En rust op veld en dreven, Waar 'tdoor zijn schoon bewond'ring wekt, Zoo kunstvol saamgeweven, Noemt men dat sneeuwkleed menigmaal Een lijkwa, ondanks al zijn praal, 't Is blinkend wit en ijzig koud, Doch mag geen lijkwa heeten. Hoe doods 't ook schijn in beemd en woud, Geen onzer zal vergeten, Hoe onder 't kleed, in zachte rust, Veel leven slaapt, maar onbewust. Een lijkkleed dekt geen leven, neen t 't Omhult alleen de dooden. Men spreidt het over lijken heen, Waar 't leven is ontvloden. Doch 't sneeuwkleed is de hemelsprei Van 't leven, dat weer bloeit in Mei. W. M. Tz. Staat der bevolking in de gemeente SINT MAARTEN op den len Januari 1895. Bevolking op 31 December 1893 M. V. Totaal. 591 491 992 in 1894 geboren: 15 11 26 ingekomen 26 42 68 542 38 544 45 afgegaan Bevolking op 1 Jan. '95 504 499 1086 83 1003 in 1894 overleden vertrokken M. 8 30 V. 2 43 Het getal huwelijken in 1894 bedraagt 11. De bevolking is dus vermeerderd met 11 personen en verdeelt zich in de onderscheidene godsdienstige gezindheden: als volgt727 Hervormden, 190 RCath., 65 Chr. Geref., 19 Doopsgez. en 2 zonder godsdienst. Loop der bevolking gedurende het jaar 1894 in de gemeente OUDE NIEDORP M V. T Bevolking op 31 December'93 681 654 1127 Ingekomen zijn: 43 M. 40 V. totaal 83 Geboren zjjn: 21 M. 13 V. totaal 34 Vertrokken zijn: 63 M. 43 V. totaal 106 Overleden zijn 5 M. 14 V. totaal 19 de bevolking is verminderd met 4 M. 4 V. totaal 8 en bedroeg op 31 December: 1894.577 M. 542 V 1 totaal 1119. 5de Klasse Prijs van f 1000 f 400: f 100; 5de Klasse - Prijs van f 1000 f 400: f 200: f 100: Trekking No. 1862 10745 3229 17634 1714 18634 2477 6998 14120 17590 van 15 Januari. 4554 7752 8053 15873 16825 3719 8778 13862 18014 20758 2004 10502 13546 13896 2677 8692 5378 9592 10566 11129 16776 16926 17050 18358 20001 - Trekking van 15 Januari. No. 3206 13883 No. 13147 15066 20130 No. 9953 No. 1273 1595 6892 6420 9791 12449 12897 13089 15593 16415 Marktberichte n SC HAGEN, 17 Januari 1895. Aangev. 7 Paarden f 40a 80.— 7 Vette Koeien 160.— a 230.— 10 Nuchtere Kalveren 5.a 12. 125 Overhouden 10.— a 18. 40 Varkens (magere) 8.— a 11. 36 Idem(vette) per K.G.„ —,33a —.35 30 Biggen 4.— a 7.50 80 Konijnen f 40.— a 90.— 50 Kippen f —.50 a 1.25 60 Eenden —.70 a 1.20 275 Kilogr. Boter 1.— a l.io 125 Kaas —.25 a —.30 3500 Kipeieren 4,— a 4.50 HOORN, 17 Jan. 1S95. Aangevoerd Kleine Kaas, hoogste prijs f 24.Com missie f23.50, Middelbare f22.aangev- 66 stapels, wegende 18929 Kilo. HOORN, 18 Jan. 1895. Aangevoerd, 4 Schapen van f24.— a 30.— per stnk Lammeren f a Varkens fa per Kilo. Koeien a Handel vlug. EDAM, 17 Jan. 1895. Aangevoerd: 47 stukken boter, per K.G. I 0 65 a f 0.68« kipeieren f 4.75 a f5.— de 100 stuks. ALKMAAR 18 Jan. 1895. Kleine Kaas f 26.25 Commissie 23.50 Middelbare f 25.aangevoerd 200 stapels wegende 60000 K.G. ALKMAAR, 18 JAN 1895. Aangevoerd totaal HL. HL. tarwe f aH.L. rogge f a H L. gerst f a H.L, id. chev. f a 291 H.L. haver f 2.35 a 3.21 HL. boonen, paarden- f 5.10 a H.L. bruine- f a H.L. citroen- f a duiven- f 6.25 a f witte, f a f 1 H.L. erwten, groene- f 17.— a grauwe f .- a H.L. vale- f a witte- -a -H.L. mosterdzaad, rood f a geel f a H.L. karwijzaad f a H.L. Koolzaad f a H.L., lijnzaad f a H.L. kanarie zaad f a H.L. blauw maauzaad fa JP u r m e r e n d, 16 Jan. 1895. Aangevoerd 90 stapels Kaas. Hoogste prijs kleine kaas f 24.— 860 K.G. Boter f 1.25 a 1.35 per K.G. 94 Runderen per Kilo f —.55 a f —.68, 8 Stieren. 10 Paarden. 90 Vette Kalveren, per Kilo f —.60 a 0.80 handel stag. 103 Nuchtere idem, per stuk f 7.a 19. handel stug. 287 Varkens per Kilo f —.30 a —.36 handel vlug. 34 Magere, idem, per stuk f 10.— a 15.— handel matig. 169 Biggen, per stuk f4.— af8._ handel stag. 905 Schapen, hooger in prijs, handel stug. Kipeieren, per 100 st. f 4.— a 4.50. 50 Ganzen f 3.75 a f4.per stuk 12 Zwanen f8 a f9. ENKHUIZEN, 16 Jan. 1895. Heden werden aangevoerd stapels kaas, prijs per 50 KG. De prijzen der zaden waren als volgt: Karwijzaad f 15.75 a f Mosterdzaad fll.a 13.— Maanzaad f 6. a 7..Groene erwten 13.a 13.50 Vale erwten 13.— a 17.Wijker Vale f 11,50 a 13,— Grauwe erwten f 16.— a 20.Bruine boonon f 10.a 15. Paardenboonen f 5.— a 6.—, Gerst f3.— a 3.50, Haver f 2.50 a 3.—. Aangev.Vette Varkens f.16 af —.19, per i/„ KG. Magere Varkens f 12.a f 15.p. st. Biggen f 5.a 8.Ko nijnen f 0.40 a f 1.10, Kippen f 1.—afl.50 eieren f 4.50 a 5.per 100 stuks. Boter 57' a 60per kop. Schapen f a Lammeren f a por stuk. Voorspoedig bevallen van een zoon PETTEN, Zuid-Zij pe, 16 JAN. '95. Bevallen van een welgeschapen zoon Het ongesmolten Koevet van de Marine Slachtplaats is A 35 cent per 5 ons, te bestellen BIJ J. KOSSEN. Loet, E 71. SCHAGEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 3