De Eene.
39ste Jaargang No. 2956.
Politiek omiclt te ral.
BIJVOEGSEL.
Ihiitenlandsch Nieuws.
ROMAN
van
Georg' Rendier.
18.
Rotterdam, 17 Januari 1895.
XXIX.
Het onvervalschte Rotterdameche dialect,
locals het in de achterbuurten gesproten
en der leergrage straatjeugd onderwezen
wordt, is een van de leelijkste, maar tevens
een van de meest ontwikkelde dialecten in
onze taal.
Een van de leelijkste omdat het de uit
spraak van bijna alle klinkers op meer dan
affreuse wijze radbraakt, een van de ont
wikkeldste omdat het een buitengewoon
groot aantal woorden nieuwe-woorden
typische woorden bevat. En niet alleen
woorden, geheele volzinnen zijn er, onbe
rispelijk van vorm en als onaanstasbare
logica verkondigd, maar waar de leek, met
den besten wil tot begrijpen en onderzoe
ken voor staat als voor een groot onoplos
baar raadsel.
Weet, om een voorbeeld te geven, een
van mijn lezers wat een „godogus" is,
of een ^parmezaan,* of kent een hunner
de afleiding van „da's nog al wiedes
Heel vaak zult gij echter moeten erken
nen dat uitdrukkingen jnist zijn gezegd
met weinig woorden, schilderachtig en soms
zelfs beel mooi zijn.
Geen toestand, geen gewoonte, geen ge
beurtenis is er of ons straatvolkje kan er
over redeneeren met een schat van zelf-
gevonden woorden en uitdrukkingen.
Men moet ze hooren als ze 't hebben
over lommerd-loopen, de stad in- of uitgaan,
raziemaken, trouwen enz. Geen touw kunt
ge er aan vast maken.
Het meest duidelijk en het meest typisch
zijn in ons Bargoensch de woorden en uit
drukkingen die betrekking hebben op drank
misbruik. Yan de vele ontzettend-aardige
dingen die ik onder ons acbterbuurtvolkje
hoorde en in mijn geheugen en mijn noti
tieboek noteerde, wil ik er hier enkele
mededeelen.
FEUILLETON.
Een zich noemende anti-afschaffer spreekt
nooit van een glas jenever, llij lust en
gebruikt een borrel, een slokkie, een happie,
een kikkertj<?, een slaapmulsie, een spatje,
ten droppie, een wippertje, een schaap-
mannetje, een troost der armen, een pieren-
verschrikker'je, een zoopje, een zaligma-
kertje, enz. enz.
Een glas klare heetlikeur de kaQalje,
grijze maderacouragewatereen sterk
bitterje noemt hij een ^boterham met rook-
vleesch;" een slap bitterje een „dun
gesneden."
Van een grooten borrel beweert hij
da's een heele bel, of, daar kan een paard
zijn bek wel in spoelen van een kleinen
borrelzoo lees ik er wel duizend
Als hij een borrel leest zegt hij 'k heb
een kinderachtige smaak in mijn mond,
ik ga er een nemen voor de kouwe voeten,
koster trek eens aan de bel, ik ga een
prop schieten.
Maakt men hem van het drinken een
verwijt, dan antwoordt hij Ebd gPasje
houdt de mot uit de maag, jenever is niet
voor de ganzen gebrouwen.
Geld natellen heet hij een dronkemans-
doen.
Voor een leege flesch filosofeert hij
Daar is de adem uit, die is lijk gemaakt,
krek een dooie diaken, die is lens, wat
heeft die arme bliksem gebloeiJ, er is
geen olie meer in de lamp, de lantaarn is
uit, enz.voor een volle flesch dat lachen
zal ik je wel alleeren, zei de majoor.
Een uitnoodiging om leeg te drinken
luidtSla dood Marcus, schenk uit, drink in.
Voor dronkaards heeft hij vele namen
alswat een vollemaansgezicht, die is in
het vuur verguld dat is een liefheb
ber van avousen, je kunt hem den brandewijn
uit den neus tappen, da's nou bier en
baaihartigheid bij mekaar, da's er een
van de natte gemeente, als die sterft,
slaat di jenever af, die is maar eens in
de week dronken eu dan duurt het van
maandag tot zondag.
Als men anderhalven borrel drinkt
die is geabonneerd op den Schiedammer
en hij leest het bijvoegsel ook, en zes
borlels die heit zes kinders angegeven.
Yoor iemand, weinig droiikendie is
vet, die heeft sterke thee gedronken, die
is in de kerk geweest waar de dominéé
gebed
ean In t kraan'je stond, die he-ft haast de
hoogte, die heeft een 8'uk in zijn pel-
leiiën, 't is half zcien hoor!
Yoor iemand wat mier dronken die
heeft een aardige bonk in, die is tipsla,
die heeft gaten in zijn laarzen ols een
vuist zoo groot, die heeft bij den tapper
ook al geen vlooien zitten vangen, 't is
mis met zus, die is buiten weste
Voor iemand geheel „zat": Die ziet den
hemd voor een doedelzak en zijn vrouw
voor een jeneverfhsch aan, die gaat met
den generaalsrang naar bed, die is vol
tot zijn grooten teen toe, die is modder
vet, die is zoo zat als heel Dordt, die
ziet den grooten kerktoren voor een
tandenpeuter aan, die had een spons in
zijn keel
Een niet goed-vol glaasje is hem een
gruwel, daarom doe hem van boven
maar goed vol, van onderen komt het
er niet op aan
Er zijn verder nog een massa spreuken
ec spreekwoorden, die in den volksa>ond
geboreu worden en nog steeds eeo bloeiend
leven voortleven. Hier zijn er, ten slotte,
eenige.
Die jsnever smaakt naar 't vat,
zei Joris en hij dronk scharrebier.
Help mijn zus maar, ik kan zwem
men, zei de aanspreker en hij lag met
zijn kameraad in de gooi.
Ik drink geen sterken drank, zei
Hein van de Raambrug eu hij bestelde
een rummetje.
Da's erger, zei kris en hij lustte
geen jenever meer.
Die nachtegaal zingt mooi, zei
dronken Klaas en hij hoorde een kikvorsch
kwekken.
Ik lust die klare niet meer, zei Elip
en de flesch was leeg.
Dat blijft ouder ons, zei dronken
Kees en hij lag met zijn vrouw iu de
goot.
Jaap zou wel op den goeien weg
komen, als de dochter van den kastelein
hem maar hebben wou.
Water, water, mijn hut brandt af,
gilde Ka, en ze had een pintje jenever
in één teug uitgedronken.
Alles met mate, zei Willem en hij
dronk jenever met het pintje.
Geef me nog een droppie, sirakkies,
last ik bet niet meer, zei Joost en hij
stond op het pant onthoofd te worden.
In die bedstee zal ik mij wel be
helpen, zei dronken Thijs en hij kroop in
een varkenshok.
Die van buiten nat is, moet van
binnen ook nat worden, zei de sjouwer
en hij ging met een regenbui de kroeg is.
Hein heeft 's morgens voor een
daalder dorst.
Huib gaat 's avonds met het licht
in de hand kijken, of het donker is.
Nu nog, heusch ten slotte, enkele ge
zegden op diogen van het dagelijks
leven
Bij een jonggeboreneDa's zes borrel
tjes daags meer op de wereld.
Bij jonggehuwdbitDie drinken voortaan
samen oit één fleschje.
Bij een doodeDie het z'n laatste
borreltje binnen, Amen
Het gewichtige nieuws komt heden uit
Frankrijk tot ons n.1. dat van het af
treden van president Perier. Casimier-
Perier, sinds weinige maanden het hoofd
van den Staat, heeft geheel onverwacht
zijn ontslag als zoodanig genomen. Wel
ke de redenen zijn geweest, die hem tot
dezen stap deden besluiten? Waarschijnlijk
hebben ook in deze vele kleintjes eene
groote gevormd,hebben de afzonderlijke fac
toren, schijnbaar nietige getallen het groo
te getal geleverd,dat tot deabdicatie aanlei
ding gaf. Mochten wij een vergelijking wil
len maken, dan zouden wij gaan wijzen op
den sneeuwval, die het schoone dal
verwoest, en toch maar uit simpele
sneeuwvlokken is samengesteld. Een der
gelijke lawine heeft thans het parlemen
taire dal in Frankrijk getroffen, 't Is
te wenschen, dat de daad van den pre
sident, in zijn gevolgen niet zoo beden
kelijk zal zijn, als nu reeds door enkele
pessimisten wordt afgeschilderd.
Ziehier enkele verklaringen, die naar
aanleiding van het aftreden worden ge
opperd.
De president moet zeer ontstemd zijn
Fanni Lehrs was uitgenoodigd geworden,
de rest van den avond bij de familie Helbig
door te breDgeD. Zij wilde echter hare moe
der niet al te lang op haar laton wachten
en verzocht verlof, naar huis te mogen gaan.
Voor begeleiding had zij bedankt zij wilde
niemand overlast aandoen. Vast trok zij
haren nieuwen mantel om hare smalle schou
ders, en knoopte hare theaterkap vast. Zij
was volstrekt niet bevreesd, om geheel alleen
naar huis te gaan; wie zou haar leed doen?
En zij bespaarde dan ook nog het geld vaD
een rijtnig.
Terwijl zij ijlings naar bnis snelde, hoorde
zij schreden achter zichzij zag echter niet
om.
„Juffrouw Lehrs, goeden avond 1 Waart gij
ook in den schouwburg
Zij herkende dr. Streicbenberg's stem. Hij
had haar in de loge gezien, maar wilde
echter niet laten bemerkeu, dat hij het ge
zelschap bad gadegeslagen.
Hij ver20cbt haar tot huis te mogen ver
gezellen, daar zij immers toch denzelfden
weg ging. Het had niet beter kunnen tref
fen. Reeds lang zocht hij naar gelegeuheid
om met iemand van den huize Helbig in
aanraking te komen. Voorzichtig infornuer-
de hij, of Fanni de eigenlijke oorzaak van
zjjne verwijdering wist en toen hij bemerkte,
dat dit alles aan haar onbekend was, waagde
hij zich verder. Er was een oneenigheid
tusschen hem eD die vervelende
Kleinbolz ontstaan. Hjj was het moede
geworden, zich telkens door die onaange
name dame de les te laten lezen, en had
daarom zijn afscheid genomen. Nu hoorde
hij evenwel, dat zijne vijandin met hare
meesteres en dochter was afgereisd, en dat
veranderde natuurlijk de geheele zaak. Hij
had eensklaps bet onderwijs dat hem lief
geworden was moeten opgeven; hij zou de
relaties met de familie Helbig wederom gaarne
willen aanknoopen. „En nu juffrouw Lehrs,
wilt gij mij helpen
„Ik!" vroeg Faini geheel verwonderd.
„Ja, u; wij zijn toch collega's enalszoo-
aamg, moeten wij elkander zooveel mogelijk
ondersteunen. Natuurlijk vorder ik van n
volstrekte stilzwijgendheid over al hetgeen
gesproken is, en nog zal worden, want het
zon voor mijn carrière minder aangenaam
kunnen worden. Belooft ge mij dat?"
Zij boloofde het, eu hij kende haar genoeg,
dat zij baar woord houden zon. Als zij hem
vroeg, wat zij doen kon om hem te helpen,
antwoordde hij
„Gij moet mij bijstaan, om mij klaarheid
te verschaffen, hoe men bij Helbig na mijne
verwijdering over mij denkt, en of men mijnen
terugkeer wenscht. Ik houd het tegenwoor
dige tijdstip, nu mijne tegenstandster weg
is, voor uitstekend geschikt, dea eersten stap
tot verzoening te dom. Ik kan dat echter
niot eerder doen, dan voor dat ik weet, hoe
men over mij denkt. Bij mijnheer Helbig
vrees ik juist geen steun te zullen vinden
ik heb het gevoel, ik weet niet boe het
komt, dat die juist mij niet erg genegen
is 't Blijft alzoo alleen beperkt tot juffrouw
Christina. Gij kent haar even goed als ik,
en gij weet boe edel ea verstandig zjj is.
Buitendien heeft zij grooten invloed op mijn
heer Helbig, die baar vergoodt.
„Zeg baar dus, bid ik u, dat gij mij ge
sproken hebt eu ik baar iaat vragen, oi ik
mag komen, om mij te verdedigen. Het moet
echter zoo worden ingericht, dat mijnbeer
Helbig van dit alles niets ontwaart, ik
kan niet weten, of iemand mij bij hem be
lasterd heeft hij zcu de juffrouw kunnon
verbieden, mij te ontvangen en eene afwij
zing zou mij, zooals ge wel begrijpen kunt,
zeer pijnlijk zijn."
„Dat is een zeer onaangename opdracht,"
zeide Fanoi, „en bet zou mij hoogst aange
naam zijn, zoo gij mij daarvan wildet ver-
schoonen."
„Waarom?" vroeg hjj met goed gespeelde
onbevangenheid.
„Omdat het eenigszins den schijn heeft van
bedriegerij gij Terlaogt, dat ik het meisje
dingen zal zeggen, waarvan haar vader
niets weten mag, dat stuit mij tegen de
borst
„Wat is dat nu," riep hij uit, „wie heeft
daar een woord van gesproken; als hjj er
maar in 't eerst niet van onderricht wordt;
later mag hjj alles weten. Mijn hemel, gij
redeneert net, alsof het een gevaarljjke zaak
betreft; en het is zoo onschuldig!"
Maar het wilde het rechtschapen meisje
maar niet recht bevallen, de volbreDgster
van een dergeljjke opdracht te zijn. Hjj
gaf het echter nog niet op. Nogmaals ver
klaarde hij haar, dat de vrees vsn afgewe
zen te worden, hem zoo bandelen deed.
Anders kon ky zich toch dadelijk tot de
over den jongsten uitslag eener kamerver
kiezing te Parijs. Aldaar werd verkozen
de socialist Gerault Riciï-ard, die we
gens beleediging van den president, sinds
kort eene gevangenisstraf van een jaar
ondergaat.
Ook de verkiezing van den radicaal
sociaal BrUsen tot voorzitter van de ka
mer, trok de president zich aan, als tot
hem persoonlijk gericht. Het aftreden
van het ministerie üupuy wordt alsmede
eene der redenen van het terugtrekken
genoemd. FRANKRIJK is betrekkelijk
arm aan leidende mannen, aan mannen
die op de wispelturige Fransche Kamer
voldoenden invloed kunnen uitoefenen.
Een dezer weinigen is de oud-minister
Bourgeois eene der hoofden van de radi
cale partij.
Aan Bourgeois zou de vorming van
een nieuwe ministerie opgedragen moeten
worden, als zijnde do man, die uit de
verschillende groepen der republiekein-
sche partij waarschijnlijk eene meerder
heid zou hebben samengesteld.
Maar juist met dezen partij-leider wenschte
Perier niet in aanraking te komen.
Men zoekt het heengaan van den presi
dent ook in eene weigering van den Se
naat om een ontbinding van de kamer
goed te keuren.
Men begrijpt dat Perier in zijne anti
pathie tegen Bourgeois iu eene kamer-ont
binding, voor Dupuy eene vastere meer
derheid hoopte te verkrijgen.
De reden waarom het ministerie Dupuy
ontslag had genomen, ontsproot naar aan
leiding van overeenkomsten welke de
minister Raynal tijdens het kabinet Perier
1883 met de Zuider-spoorwegmaatschap-
pijen had gesloten. Deze overeenkomsten
zijn gebleken de belangen van den Staat en
die der aandeelhouders te schaden. Deze
kwestie had echter reeds voor den Raad
van State gediend, die in dezen vonnis
had gewezen. Met dit vonnis waren een
groot deel der kamerleden niet tevreden.
Door den afgevaardigde, Millerand, werd
daarom het volgende ontwerpbesluit
ingediend De Kamer zal eene Commis
sie benoemen, ten einde te onderzoeken
of er aanleiding bestaat om Raynal, ge
wezen minister van openbare werken, in
staat van beschuldiging te stellen voor
juffrouw wenden en dan toch Helbig er bui
ten laten. Zjj moest zich maar eens in zijn
plaats denken.
„In een oogenblikkelijke opwelling heb ik
het huis verlaten, waarin ik met zoo'n ge
noegen ben werkzaam geweest. Bovendien
gevoel ik mjj wel eenigszins beschaamd, dat
ik zoo ondankbaar geweest ben, juist nu
mij zoo'n genot werd verschaft, door mjjn
verbljjf op de villa.
„Kort en goed, de verhouding moest weder
om in het reine gebracht worden, natuurljjk
zoover als het gaan kon, zonder zjjne eigen
waarde te verliezen.
„Begrjjp dan toch mjjn lieve juffrouw, gij
behoelt slechts de eerste stap te doen, het
verdere zal door mjj afgehandeld worden.
Bezie de zaak toch eens «au uit oen maat-
schappeljjk oogpunt. Collega's zooals wij
zjjn, moeten elkander tonh bij tegerspoed
ondersteunen; wanneer wjj elkander zelf niet
helpen, wie zal ons er dan doorredden. Ik
wil u de waarheid zeggen, er hangt voor
mjj zeer veel van af, om het onderricht daar
weder te mogen geven. Gij hebt evenals
ik zeker we! reeds ondervonden hoe moeieljjk
het is, iu goede famiiien als onderwjjzer te
worden aangenomen, en dat men zolke
posten niet met een licht hart opgeeft. Ze
kerlijk is het duidelijk genoeg intezien, dat
het van mjj overgek gehandeld was, zulk
oen betrekking zoo maar vaarwel te zeggen.
Het geschiedde in een oogenblik van groote
opgewondenheid Wellicht is het nog we
der goed te maken. Dus help mjj. alles
weder in orde te brengen; ik zal er u dank
baar, innig dankbaar voor zijn."
Terwjjl hjj zoo sprak, zag hjj in zjjn geest
Christina voor zich, zooals zij er heden avond
had uitg-zien De mogeljjkheid, dat hjj haar
weder zou mogen naderen, weder met haar
zou mogen omgaan, dagelijks, elk oogenblik
in hare nabjjheid zou mogen zjjn, gaf zjja
woorden gloed en kracht en deed hem al 't
andere vergeten.
Alleen een onzinnig verlangen naar dat
voor hem zoo dierbare schepsel, kon den
trotskop dergeljjke woorden doen spreken.
Hij was er toe gedwougen, want hjj wist
geen anderen raadten minste geen
betere. En terugzien mGest hjj baar t Het
was hem, al hing zjjn leven eivan af.
Wat zou zjj doen? Haar medelijdend hart
drong haar tot het geven van haar bulp, en
toen zij beiden hjj bare woning waren
aangekomen, had zij hem beloofd, voor bem
werkzaam te zullen zjjn en hem den uitslag
harer bemoeiingen te melden.
Torn zij de donkere trappen naar hare
kamer opgeklommen was, werd de deur harer
woning reeds geopend, en hot dienstmeisje
kwam ha.ir met de lamp to gemoot.
„Het is go d, juffrouw, dat ge komt; hot
gaat zeer slecht met mevrouwik geloof,
dat wij den dokter zullen moeten halen."
Zjj wierp den mantel af en snelde weg.
Romeo was vergeten en alle indrukken waren
verdweneD, Zij mocht nu eenmaal geen
ongestoorde viougde genieten.
Yan nu af aan vervloog er geen dag,
zonder dat dokter Streigenberg zijne hospita
vroeg, ot cr voor hem ook brie
ven gekomen waren, En wanneer zijne vraag
bevestigend werd beantwoord, snelde hjj
haastig naar zjjne schrjjftatel en keek angstig
en met kloppend harte, of er ook een brief
van de piano-ouderwjjzeres bij was. Maar
er kwam geen brief, geon tijding. Van dag
tot dag wachtte hjj ongeduriger en ongedul
diger.
Haar, die hjj als zoo earljjk kende, zon
haro belo'te niet breken en de hem toege
zegde hulp niet vergeten. Hjj kon zich het
stilzwjjgen niet verklaren. Wanneer zjj zweeg
dan ken het onmogeijjk anders beteekenen,
dan dat baar hulp niet gebaat had, en zjj
het bem liever maar niet mededeelde. Zjj
had een week hart en schrikte er waarschjjn-
ijjk voor terug, hem met deze mededeeling
voor het hoofd te stooten. Men wilde daar
dus niets meer van hem weien. Christina
had hem eenvoudig afgewezen. Hoe dikwijls
was hjj reeds op weg geneest, inlichtingen
bij het meisje te gaan vragen. Maar altjjd
keerde hjj daar weder van terug. Zjjn leven
scheen zoo geheel en al af te hangen van
Christina, dat bij een angstig wachten en
een kleine hoop nog voor de zekerheid
verkoos.
Toen hij Christina in den schonwbnrg
wedergezien had, was zjjn rust geheel eu
al verdwenen. Laatst, toen bij door eigen
schuld uit het paradjjs gejaagd geworden
was, had bjj zjjn troost gezocht in arbeid;
hjj wilde alles vergeten, hjj wilde niet meer
denken om de ontvaogen tuchtiging en zocht
naar iets, wat hem geheel bezig houden kon.
Hjj had spoedig iets gevonden en hjj kreeg
weldra schjjubaar zjjn rust terug. Hij was
juist met de voorbereidingen zijner nieuwe
Ideëen gereed, toen juist Christina in den
schouwburg verscheen. Zjj beheerschte zijn
denkon wederom g?heel en al, en het was,
alsof zjjn harte in een blakenden gloed ver
anderd was. die al zijn andere ideëen ver
schroeide. Wat scheelden hem nu studie
of iets dergelijks; hjj verlangde alleeo harts
tochtelijk naar haar om haar, alles duideljjk
uiteen te kunnen zetten en uit haar mond
een woord van berouw te h0oren, over hare
snelle tuchtiging Hjj spiegelde zich voor,
dat zjj zelf naar eenige samoiiKomst ver
langen motst, dut zij alles doen wilde om
weder goed te maken, wat zjj misdaan had;
als zij tenminste eenigszins met bem inge
nomen was, zou zjjjblyde zijn, wanneer alles
weder iu orde zou zjjn. Zjj had immers
veel invloed op Helbig, dat wist hjj zeer
goed, dat had hjj met zjjn scherpen blik
reeds op hut eerste oogenblik gezien. De
andoren waren nu afwezig, zjj alleen kon
het nu doen tenminste zoo zjj wilde.
Eu zoo hoopte hjj, hoopte van dag to» dag.
Maar toen het verlangde bericht nog altjjd
niet kwam, toen de hoop altijd kleiner en
zwakker werd, kwam er een groote leegte
in zijn gemoed.
Het seheen hem too, als had hjj nu g en
taak en doel meer, waarover hij zich zou
kunnen verhengen.
's Morgens wanneer hij zjjn huis verliet,
om zich naar zijn school te begeven, scheen
hjj zich een oud afgeleefd man toe, een ge
vangene, die naar zjjn werk gevoerd werd,
en wanneer hij in zijn kamer ferugkwam,
was het hem daar koud en kil, ongezellig
en vervelendofschoon zijn vuur helder
brandde en zjjn lamp eeu behaagljjk licht
over de kamer verspreidde. Dan dzcht hij
met schrik, dat er morgen een dag kwam,
en overmorgen weer eeö en dat zou zijn
geheele leven lang zoo moeten gaan, en de
eene zon precies op den anderen moeten lij
keu. Geen afwisseling, geen enkele veronde-
.7" te moeten veroordeeld
zijn, zjjn geheele leven.
Eu als het lang zon dnren, dan hadden
zjj bem wellicht vergeten 1 Christina en de
anderen, zjj zouden zich hem nauwelijks
meer herinneren, zjj zouden er niet meer
aan denken, dat hij met haar in hetzelfde
haia gewoond had. Zij die zoo?eel genot
iu de wereld hadden, hadden wei wat anders
te doen, dan aan hem te donken I „Wie?
Ach zoo, de leeraar I" Hij hoorde als 't
ware duidelijk Melanies zwakke stem „Ik
dacht eerst, dat hjj hooger in de maatscbappjj
rp'.en zou!" En Helbig zon spottend op
zien, alsof hjj zeggen wilde„Zoo komt
men niet voernit in de wereld, mijn vriend I"
De kleine Toesi zon wellicht de eenige zjjn,
die kem in bescherming zon nemen. „Wjj
hebben toch veel van hem geleerd I® De
andere echter de trotsche zit op den
achte grond ergens in een hoek, waar het
licht der lamp niet valt, en het schjjnt,
alsof altoos achter haar hoog voorhoofd,
allerlei gedachten jageD. En op haar ge
laat verschjjnt een scherpe trek, en om haar