Don&ercla? 24 Januari 1895.
39ste Jaargang No. 2957.
33e Eene.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL.
Bureau: §CB^OKSt, Laan, 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5cts.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
KIEZERSLIJSTEN.
De modellen voor de aangiften, be
doeld bij art 1, letter C. en het 4e
lid van art. 7 in verband met art. 1,
letter B. der wet, zijn kosteloos ter
secretarie dezer gemeente verkrijgbaar.
Binnenlandsch Nieuws.
Wat is Schermerboezem
FEUILLETON.
ROMAN
van
Georg Beiidler.
mn
Aütrttitie- Luilnvl
De Voorzitter van den Gemeenteraad
te Schagen fi uodigt bij deze, naar aanlei
ding van art. 7 der wet van 4 Juli 1850
(Staatsblad No. 37, gewijzigd bij art. VII
der wet van 6 November 1887 (Staatsblad
No. 193), de mannelijke inwoners der ge
meente uit, om, zoo zij in eene andere
gemeente in de personeele belasting, dienst
1893/94, ter zake van hnnne woniug
naar eene hoogere huurwaarde dan die,
welke volgens art. 1, letter a. en b. van
de wet van 24 April 1843 (Staatsblad No.
15), of in de grondbelasting dienst 1894
in eene andere gemeente of iu meer
gemeenten te zamsn tot een bedrag
van tenminste f 10,zijn aangeslagen,
daarvan door overlegging der voor vol
daan geteekende aanslagbiljetten vóór 15
Februari a. s. te doen blijken. Evenzoo
worden nitgenoodigd de mannelijke in
woners der gemeente, hooiden van gezin
nen of alleen wonende personen zijnde, die
van den inwonenden eigenaar of eersten
hnurder van een woonhuis of afgezonderd
gedeelte van het woonhuis, waarvan de
huurwaarde voor de personeele belasting
ten minste op het dubbele gesteld is van
het laagste in deze gemeente voor den
vollen aanslag vereiscbte bedrag zijnde
f 24.gedurende 9 maand n voord-
gaande aan den 15en Februari a. s., een
gedeelte in huur hebbes gehad en be
woond, waarvoor geen afzonderlijke aan
slag in de personeele belasting geschiedt,
maar waarvan de jaarlijksche huurwaarde
ongestoffeerd, in verhouding tot de belast
bare huurwaarde van het woonhuis of af
gezonderd gedeelte van het woonhuis ge
schat, het voormelde bedrag van f 24.—
bereikt, daarvan onder overlegging van de
gevorderde bescheiden, vóór 15 Februari
a. s. aangifte te doen.
Ten slotte wordt herinnerd, dat de man
geacht wordt te betalen den aanslag zijner
vrouw in de grondbelasting, de vader dien
zijner minderjarige kinderen, wegens de
goederen, waarvan hij het vruchtgenot
heeft, en dat aanslagen in de grondbelas
ting wegens onverdeelde onroerende goede
ren, óók gelden voor den mede—eigenaar,
wiens naam niet bij den aanslag in het
kohier is vermeld, mits zijn aandeel in
dien aanslag tenminste f 10.bedraagt.
Schagen, den 22 Jannari 1895.
De Voorzitter voornoemd,
S. BERMAN.
In December van het vorige i'aar werd, bij de be
handeling der begrooting voor Waterstaat, door den
Amsterdamschen afgevaardigde, den heer Eutgers van
Rozenburg, de Regeering gewezen op het groote ge
vaar waarin Noord-Holland verkeert door het te hooge
peil van het water in Schermerboezem. „In hooge
mate onrustbarend werd de toestand genoemd, waarin
Noord-Holland ten Noorden van het Noordzeekanaal
verkeert.
In hooge mate onrustbarend, dat wil nog nl
wat zeggen!
En toch is het niet te veel gezegd, want eene dijk
breuk aan Schermerboezem is evenzeer te duchten als
eene dijkbreuk ergens aan de zee.
Wat nu Schermerboezem is?
Denk u, als ge knnt, even het Groot Noord-Hollaudsch
Kanaal van het Nieuwediep 1 et Purmerend, de Ringsloot
langs het oosten van de Schermer, de vaart langs den
Waligsdijk van Ursem tot Avenhorn, het Zwet ten
noorden langs Schermerhorn, de geheele Beemster-
Ringsloot met de Beemster uitwatering langs Ouden
dijk en Beets tot Schardam, de jaagvaart vau Oudendijk
tot Oosthuizen en die van Edam op Monnikendam
met de Purmer Ringvaart en de haven van Edam er
bij, verder het Alkmaardermeer met de Markervaart
en de geheele Zaan tot Zaandam en de Nauernasche-
vaart van Krommenie tot Nauerna toe dat alles
aan één stuk, dan hebt ge in hoofdzaak het water,
dat genoemd wordt: Schermerboezem.
Slooteu of vaarten, die in de opgenoemde wateren
onmiddellijk nitloopen, zooals de Groote Sloot en de
Egalementvaarten in de Zijpe zijn, in vergelijking
tot het geheel te beschouwen als greppels naar eene
poldersloot of iets meer.
Van de Zijpe gesproken....
Vóór het graven van hetNoord-Hollandsch Kanaal
in het begin dezer eeuw dus liep Schermerboezem
niet verder dan tot op den Schoorelschen Zeedij k, of
den zuidelijken Zijperdijk, toe. Door de Jacob Klaassen-
sluis (de Zijpersluis thans genoemd) kon men in de
Groote Sloot komen, die verder door de sluis te Oude-
slnis in zee uitliep.
Met het maken van het Kanaal nu. werd de Schoorel-
sche Zeedijk doorgestoken en de noordelijke Zijperdijk
buiten 't Zand, eveneens, zoodat de zee in het noorden
vrijen toegang kreeg op Schermerboezem en al het
land binnen in Noord Holland tot op het IJ toe.
Om nu den waterstand op Schermerboezem te kunnen
behouden en ook voor het vervolg beveiligd te zijn hij
mogelijke doorbraken der zeedijken ten noorden van
de Zijpe of van de sluizen te Nieuwediep, als anders
zins, heeft men in den Zijperdijk buiten liet Zand de
groote schntslnis gelegd en om desnoods het water
van Schermerboezera buiten de polders van de Zijpe
te houden, zijn in alle brnggen in de stortgronden
langs het kanaal sponningen gemaakt, waarin
schotbalken geplaatst kunnen worden om het water
nit het kanaal te keeren.
Op gelijke wijze kan aan de Zijpersluis ook de
Groote Sloot worden afgezet.
Al die hier genoemde werken aan het kanaal in
de Zijpe zijn dan ook evenals het kanaal zelve,
bij het Rijk in onderhond.
De Jacob Klaasensluis alleen komt ten laste van
Schermerboezem.
Het aantal polders en poldertjes, die door molens
en stoomgemalen hun water op den grooten vergaar
bak van Schermerboezen uitslaan, is zoo groot, dat
men gemakkelijker het aantal polders zon knnnen
opnoemen, die geen water op Schermerboezem
brengen, dan de polders, die wel geheel ot gedeeltelij k
tot zijn gebied behooren, want het zijn er meer dan
130, die in het laatste geval verkeeren.
De polders ten N. van het Noordzeekaal, die met
Schermerboezem niet te maken hebben, omdat rj
hun water rechtstreeks of door een eigen boezem
op zee loozen, liggen, in de buurt Anna 1'aulowna,
Wieringerwaard, Waard en Groet, de polders van Scha-
ger en Niedorper Koggen, van de vier Nootder Koggen
en de meeste polders van Drechterland. Verderop is
alles onder het gebied van Schermerboezem, behalve
de polder Oostzaan, die uitsluitend op den boezem
van het Noordzeekanaal zijn water ontlast.
De polders, die tot Geestmer-ambacht behooren,
liggen wel binnen den Westfrieschen dijk, evenals
onze polders van Schager en Niedorper Koggen, doch
ten opzichte hunner bemaling liggen ook zij onder
het gebied van Schermerboezem.
Zij liggen, zooals bekend is, tusschen Sint Maarten
en Alkmaar ea tusschen Koedijk en Spanbroek, en
ontlasten hun water op een eigen boezem, die Raaks-
maatsboezem heet. Deze boezem bestaat in hoofdzaak
uit de Ringsloot van den heer Hngowaard met de
Langereis.
Bij Aartswoud watert de Langereis nit in zee, ter
wijl een daarbij geplaatst nieuw stoomgemaal den
waterstand op Raaksmaatsboezem voortaan zal kunnen
regelen.
Raaksmaatsboezem watert echter ook uit op Scher
merboezem, en wel door een uitwateringssluis bij Rus
tenburg en door de schutsluis aan de Zes Wielen bij
Alkmaar, terwijl daarenboven ook water kan worden
afgemalen op de Schermer ringsloot bij Ondorp.
Dat afmalen uit den Raakmaatsboezem op de
Schermerrir.gsloot geschiedt door vier strijkmolens
bij Rustenburg en vier bij Oudorp, terwijl vjjt strijk
molens bij de Zes Wielen het water naar Alkmaar
19.
Al het denken en peinzen van dr.
Streichenberg,. leidde alleen daartoe, dat hij
ten koste van alles hoogcr op wilde, om
daardoor aller oogen op zich gevestigd te
krijgen. Hoe dikwijls waren zijne schoonste
denkbeelden en verbevenste plannen door
Christinas optreden verijdeldgeworden?Dat zou
nu niet meer geschieden, "Vooruit moest hij,
ten koste van alles wat hem weerstond.
Zou niet zóó handelen, een ieder die hoo-
ger op wilde. Men wordt tocb niet alleen
door bet geluk in de hoogte getild, er zijn
er toch nog meerderen in de wereld, die elk
middel te baat nemen om bnn doel te be
reiken. Men kan toch niet geduldig afwach
ten, tot men aan de beurt komt, totdat de
door ons verlangde plaats, ons als 't ware
wordt thuisgestuurd. Men moet handelend
optreden, wil men niet tot de ontdekking
geraken, dat de door u begeerde plaats reeds
door een ander is bezet geworden. Links en
rechts moet men zijne ellebogen gebruiken,
en deze en gene een dnchtigen stomp daar
mede toedienen; anders zou men wellicht de
komedie binnengaan, als de anderen er reeds
uitkwamen. Dus men moest de ellebogen"
gebruiken en Streichenberg voelde dat hij
ze bezat.
Alles wat hij deed, alles wat hij dacht,
had te doeldat eene door hem begeerde
te bereiken. Zijn vrijen blik in vele toestanden
verloor hij. Zelfs zijn nieuwste werk over
de vele zonden der maatschappij onderwierp
hij scherp aan een onderzoek, of dat hem
in zijn doel behulpzaam kon zjjn.
Aan de zaak was niets meer te verande
ren, het tijdstip van uitgave was reeds vast
gesteld. Zijn werk moest dienen voor waar
schuwing en richtsnoer van allen. Wanneer
bij, zoo dacht hij verder, dit boekwerk uit
gaf, zou het alleen gevaarlijk worden voor
z ij n toekomst, en de zonden zou hij toch
de wereld niet nit helpen. Hij zou slechts
de bres maken voor velen, bij zou, nu toch
eenmaal het ergste geschied was, nl., het
eerst zulk een boek uitgeven, voor onbeken
de giootheden de gelegenheid openen naam
te maken, maar Lem zou de wereld nooit
in het Kanaal voeren.
Wie indertijd een reisje per trekschuit van Hoorn
naar Alkmaar gemaakt heeft, zal zich herinneren,
dat hij te Rustenburg moest overstappen, waar men
om van den Schermerringdijk op den ringdijk van
den HeerhugowaarJ te komen, op korten afstand
twee brnggen moet passeereneerst een kleine en
daarna een grootere.
Door de kleine brng nu kan het soms geweldig
stroomen en op eenigszins geheimzinnige wijze kron
kelt die stroom zich achter en tusschen de dicht*
opeenstaande huizen van het buurtje door, tot naar
de ligplaats van de treksehuit. Bij het gezicht op
die strooming heeft men meermalen hooren vragen
Je zondt zeggen waar komt toch die watermassa
van daan Daarginds aan de groote brug is het
water stil en die molens daar vooruit staan toch
bniten den dijk van de Schermer?"
Men had hier te doen met de vier strijkmolens
buiten Rustenburg, die uit Raaksmaatsboezem, waar
over de groote brug ligt, nitmaaldon op den tnsschen
boezem, die bniten tegen den Schermerdijk loopt en
waarover de kleine brug ligt. Vandaar de strooming
door de brng en aan de nitwateringsluis tegenover
de aanlegplaats van de schuit.
Uit al wat hierboven gezegd is, kan men gemak
kelijk begrijpen, dat Schermerboezem onder de groot
ste waterschappen in ons land gerekend moet worden.
De wateren, die te zamen dien boezem vormen, be
slaan een oppervlakte van 2000 H. A. en het land,
dat geheel of gedeeltelijk op Schermerboezem afwatert,
bedraagt in oppervlakte 77500 H. A.
In den tijd, dat de meeste watermolens en stoom
gemalen aan het werk gaan, ontvangt de groote boe
zem tnsschen het Nieuwe-diep en Zaandam dan ook
menig golfje water en niet zonder reden is men
bezorgd hier en daar, want er bestaat voor Schemer-
boezem wtl een verplicht peil, maar de dijken zijn
niet overal even hoog en zwaar.
Wie bekend is in den Mijzerpolder, gelegen tns
schen de Beemster, de Schermer, Ursem en Schermer
horn, weet daar alles van. Toen dan ook eenige jaren
geleden eene dijkbreuk ontstond, kregen de bewoners
daar in zeer korten tijd het water tot de raam
posten of hooger nog. Eu sedert is bij Schardam dit
ongeval nog al eens voorgekomen.
Geen wonder dus, dat de bepalingen omtrent het
waterpeil op Schermerboezem, zaken zijn van het
hoogste belang voor duizenden Noord-Hollanders.
Inverband hiermede staat weder de uitwatering van
Schermerboezem zelf.
Die uitwatering geschiedt door 14 sluizen, n. 1.
door de schutsluis en de duikersluis te Nauerna,
de groote en de kleine schutsluis en de duikersluis
te Zaandam op den boezem van het Noordzeekanaal,
door de Gravensluis te Monnikendam, de schutsluis
te Edain, de twee schutsluizen en de Hornsluis te
Schardam en vier sluizen te Nieuwediep op de Zui
derzee.
Door het bestaan der eerste vijf sluizen hangt de
waterstand op Schermerboezem dus af vau die op het
Noordzeekanaal, dat te IJmuiden op de Noordzee
en te Schelliugwoude op de Zuiderzee afloopt ea bij
laatstgenoemde plaats met een stoomgemaal zijn peil
regelt.
Bij den bestaanden toestand moet evenwel éu op
den boezem van het Noordzeekanaal én op Scher
merboezem zelve het waterpeil te hoog gesteld zijn,
hetgeen bij voortduring de grootste onheilen doet
vreezen voor het lage polderland in onze provin-
zulk een daad vergeven.
Wanneer hij nu in dit geval, geen nut
stichtte door zijne denkbeelden en alleen
zijne positie in de waagschaal stelde, kon
hij het dan niet zoo maken, dat zijn per
soon in aanzien zou stijgen en even goed
geen nut gesticht werd.
Hij dacht na, overlegde en hoe langer hij
alles bezag zoo veel te gemakkelijker viel
het hem, de tegenwerpingen die hij zelt
maken moest, weg te redanocren, en weldra
gelukte het hem, iedere steen des aanstoots
die zich op zijn weg voordeed, weg te ruimen.
Nti was de baan vrij, zijn loopbaan zou
van nu af schitterend worden.
Dan zette hij zicb aan zijn schrijftafel en
schreef in één week, zonder dat hij zich
bijna tijd gunde om te eten of te drinken,
een verhandeling, waarin hij zijne nieuwe
denkbeelden in het gunstigste licht plaatste.
Zijne bewijsgronden waren zoo scherp en
logisch, als had hij nooit andere inzichten
gehad, zoodat hij er waarachtig al heel spoe
dig zelf aan begon te gelooven.
En toen zijne, ten hoogste verwonderd
zijnde vrienden, wie hij nog kort te voren
dingen verkondigd had die lijnrecht tegen
over deze leerstellingen stonden, hunne spijt
uitdrukten over dergelijke onvastheid van
begrippen, meende hij het weikeljjk als
hij zeide:
Mag men dan nooit in zijn leven, andere
en wellicht betere grondbeginselen belijden?
Het geleek mij toe of wij allen zonder ons
er rekenschap van te geven, in den hoorn
der algemeene oppervlakkigbeid bliezen
Het is een geluk, wauneer men dat vroeg
tijdig eikent. Uwe zoozeer geroemde vast
heid van begrippen is wellicht niets anders
dan stompzinnigheid."
Spoedig had Streichenberg een nitgevervoor
zijn werk gevouden, en de gevolgen lieten
niet lang op zich wachten. Bij bet ministe
rie werd men opmerkzaam, men won in
lichtingen omtrent bdm in, die zoo vol lot
voor hem waren, dat hij uitgenoodigd werd,
zijne opwachting bij den minister te komen
maken, waar hem verzocht werd, of hij
voorloopig als hnlp, bereid was een wets
ontwerp saam te stellen, en later zich
geheel en al op dit vak toe te leggen. Al hoe
wel hem ook in dezen tijd een plaats als hoog
leeraar werd aangebodeu, aarzelde hij niet
den voorslag van den minister aan te nemen.
„Ach," ontsnapte als een verlichting aan
zijn borst, en een gevoel van zellbewustzjjn
deed hem den borst zwellen. Nu zeu hg
carr.ère maken, naden weg volgen waartce
hij eigenlijk geroepen was.
En wat zou zij, zij die nu niets van hem
weten wilde, daarvan zeggenl?
Fanni Lehrs had het verzoek en de daar-
aan verbonden opdracht niet vergoten, maar
het ontbrak haar aan tijd en gelegenheid om
zich van baar taak te kwijten.
Zware dagen wtwa voor hot arme schep
seltje aangebroken, zoodat zij haar tijd meer
dan noodig had, om alles te doen wat van
haar verlangd werd. Hare moeder was zeer
zwaar ziek, en haar toestand gaf in den eer
sten tijd geen hoop op spoedige beterschap.
Toen moest zij alle pianolessen afzeggen, om
zich geheel en al aan het verzorgen der
zieke te knnnen wijden. En deze taak was
verre van licht en gemakkelijk. De oude
vrouw, die reeds in gezonde dagen niet bij
zonder prettig voor hare omgeving was,
stelde zich nu zeer lastig gd onhandelbaar
aan. Zij wilde de diensten harer dochter geen
oogeüblik ontberen en hield volstrekt geen
rekening mbt haar kostbaren tijd en zwak
ke krachten. En wanueer het arme
meisje doodmoe, bijna niet meer in
staat was zich staande te houden,
moest zij toch weder luisteren naar de
ellenlange klaagliederen dor onde vrouw, of
bet gemopper over de slechte verpleging en
toch had de ontevreden vrouw alles wat zjj
maar verlangen kon. Zoo drukte de zorgen
telkens en telkens zwaarder op de schou
ders van Fanni en met bezorgdheid zag zij
haar eigen klein kapitaaltje u. et groote snel
heid verminderen. Telken avond zat zij te
tellen en te rekenen, maar geene der kleine
uitgaven liet zich verminderen of verkleinen
en zeker was het, dat al deze uitgaven den
volgenden dag weder zouden komen.Het wareu
alle onontbeerlijke zaken,en wanneer het haar
eindelijk gelakte iets te vinden, dat gemist zou
kunnen worden, dan klonk van nit de mond der
zieke een klacht en werden andere grootere uit
gaven daarvoor in de plaats gesteld. En het door
baar vader nagelaten kapitaaltje, kon niet
aangesproken worden, daarvoor zorgde een
bepaling in zijn testament. Eerst had zij ha
re leerlingen bij zich in hare woniDg willen
ontbieden. Maar dat was haar zeer euvel
gednid, hare moeder had haar gevraagd
„Kan ik dan niet eens ongestoord ziek zijn I
Maar waartoe vraagt gij het mij ook,
doe zooalsje wilt.,, En meteen zacht en een
1 klacht, draaide zij het hoofd naar don maar.
Slechts één zonnestraaltje verkwikte nu en
dan het sombere leven van Fanni. Haar
vriend bleef haar ook in den nood getronw.
Toen bij hot bezoek bracht, waartoe hij toen
op bet perron was nitgenoodigd geworden,
hoorde bij van de ziekte harer moedor.
Slechts weinige oogenblikken had hij met
haar kannen praten. Wat zag zij er bloek
on vermoeid uit, in dat zwarte kleed Hoo
hartelijk en welgemeend had zij hem voor
zijne deelname, en do aanbieding zijn >r dien
sten bedaukt.Hot koudon g-aeno groote diensten
zijn. Wat zon hij ook kunnen helpen. Maar zjjn
persoon stelde bij ten allen tijde voor haar
beschikbaar. „Hon Dieu, er zjjn iu zulke ge
vallen zoovele bemoeiingen, telles et telles
commissies, waarbij men gaarne hulp en
steun heeft. En ik verzeker u, ik ben goheol
en op elk unr ten uwen dienste En nn
kwam hij dagelijks, on vroeg hoe het ging,
eu of er somwijlen iets was, waarin bij haar
bijstaan kon. En toen Fanni werkelijk
eens, hem, hoog blozend en zeer ver
legen, een dienst vroeg, toen daalden de
kleins beenen ijlings de trap af, om het ge-
wenschte te halen. Wat was het gelnk hem
heden gunstig. Hij mocht na terug komen
en antwoord brengen, omtrent zijn bood
schap. Hij kon zich nuttig voor haar ma
ken, hij had haar geholpen, wellicht
haar leed een weinig verlicht, wat een ge
luk 1
En dan kwam er in het donkerste hoekje
van zijn ziel een gedachte van hoop foei 1
Het was slecht van hem, zeer slechten
toch kon hij er zich niet van los maken
wanneer de oude vrouw er niet meer is,
zoa bet dan niet gaan samen
En ook hij zat evenals zjj, des avonds
op zijn kamertje te rekenen; ieder met zeer
verschillende gedachten. Maar ook hij was
even ongelukkig in zijne uitkomsten als zij;
wanneer hij des avonds bij het
naar bed gaan, zijn kleederen netjes
en ordelijk, als een meisje op een stoel
nederlegde, znchtte hij: „Het zal onmogelijk
gaan!" Ja, wanneer hij Fanny's inkomsten
er had bij kannen rekenen! Maar foei' Zulk
een monster was bij toch niet! Geen mensch
scheen hem slechter en gemeener toe, dan
de man, die met de vronw handelde alsof
het een koopwaar was.
Het leven werd voor Cbristina telkens
wooliger en drukker naarmate het seizoen
verstreek. Eensklaps was zij te midden van
allerlei genietingen geplaatst. Allen en alles
huldigden haar, maar het trok haar weinig
meer aan. Zij begon te vinden dat al dte
vleierijen, die zij dagelijks hooren moest,
vervelend werden en zij verlangde ernstig
naar een unr van degel;jhen arbeid. Het was
haar nauwelijks mogelijk de briefwisseling
met Thesi naar eisch te voeren. Zij gaf een
trouw verslag van haar innerlijk leven,
maar de uierljjke oinstandigheien verzw eeg
zjj, daar zij met reden dacht dat dit Heibig
To«n het college van ,het Hoogheemraadschap van de
nitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfries
land*, onder wiens bestuur Schermerboezem staat,
in 1544 door Keizer Karei de vijfde werd ingesteld,
bepaaldelijk met den last om er voor te waken dat
het zeewater het land ven Noord-Holland niet bin
nendrong, toen zag de wereld er hier anders nit
dan thanstoen was er van de Zijpe, de Beemster,
de Schermer, de Purmer, de Wormer, da Heer-Hugo-
waard en een aantal kleinere polders nog geen land
te zien.
Zou men nu Schermerboezem nog eens weer wil
len laten aangroeien tot dat geduchte waterbekken
van vroeger?
Door het R ij k is san een
veehouder in de gemeente ZUID- en
NOORD-SCHERMER een tegemoetkoming
in de schade toegekend, wegens verplichte
opstalling van vee tengevolge van het uit
breken van hel mond- en klauwzeer on
der de runderen van dien veehouder.
Zaterdag namiddag zou
de heer A. Lschoenmaker te LUTJE
WINKEL, zich naar den Waardpolder be
geven. Op de brng te Kolhorn had hij,
die gebrekkig is en met eene krnk moet
loopen, het ongeluk, te vallen en een been
te breken. Bij zijnen broeder te Kolhorn
in huis opgenomen, is bij daar door de
doctoren Beeker van Barsingerhorn en Mel-
chior van Winkel verbonden. Het is te
hopen voor den man, dat hij het ongeval
spoedig zal te boven komen, om zijne werk
zaamheden weer te kunnen hervatten.
Een drama.
Een treurige ontdekking is eergister in
het Haagsche Bosch gedaan. Uit het wa
ter van den tweeden vijver zijn opgehaald
de lijken eener vronw en van een 6—jarig
knaapje, dat zij omklemd hield. Bij onder
zoek is gebleken, dat het de moeder en
hnar zoontje was.
Verschillende omstandigheden wijzen er
op, dat de jonge vrouw zich met haar
kind verdronken heeft en dat de drenke
lingen nog niet laDg in het water hadden
gelegen.
Men vond aan den waterkant het boter-
hammentromineltje dat het jongentje mede
naar school genomen had, waaruit wordt
afgeleid het vermoeden, dat het ventje door
zijn moeder vooraf uit de school is ge
haald.
De vrouw had de echtelijke woning
niet aangenaam zoa zijn, en daar geen goe
den indruk zon maken. Ofschoon zij liever in
het geheel niet aan de terngkomst der anderen
dacht, wilde zij de reeds al wijdgeopende
kloof tnsschen haar en zichzelve niet grooter
maken. Zoo waren hare brieven juist goen
diplomatische wonderstukken. Zjj verzwegen
niets, melden niets, maar gaven in het andere
leger genoeg te denken; dat las Cbristina
duidelijk tusschen de regelen der brieven van
Thesi door, die overigens van een rustig en
kalm leven spraken.
Wjj zjjn nn reeds gedurende vier weken
in Venetië en met mama gaat het heel wel.
Zjj moet zich echter nog zeer ontzien. Het
is merkwaardig, dat uwe brieven, die niets
bijzonders vermelden, baar toch altjjd op
winden en dat zjj dikwjjls over de kleinste
bjjzonderheden zit na te danken.
Jk begrijp dat in het geheel niet. Ik ver
hoog mij zoo, dat gjj zooveel genoegen hebt;
bet is tocb een vergoeding voor u, daar gij
al het sohoone van bier ontberen moet.
Want het is hier zoo wonderbaarljjk schoon,
men kan het zich zoo onmogeljjk voorstel
len. Gisteren was ik met juffrouw Kieinholz
volgt nu een bezoek aan een
schilderjjen-galerjjdan gaat de brief
voor in het breede het nnt te betogen
van een dergeljjk bezoek. „Juffrouw
Kieinholz heeft zeer vele goede denkbeelden
omtrent het leeren en doen onthouden van
vele nuttige zaken. Zjj geeft mjj van alles
wat wjj zien de duideljjkste uitleggingen,
's Avonds
Cbristina legde den brief neer „Zij is een
dwaas, die kleine; al het weinige dat ik aan
haar veranderd heb, gaat weder verlorenl
Arm ding 1"
Een kloppen aaD de deur stoorde hara
overpeinzingen. „De naaister, juffrouw," mel
de het kamermeisje Dat duldde geen uitstel.
Overmorgen zon de fancy-fair geopend worden,
voor dien tijd moest het nienwe kleed gereed
zijn.
Het zon iets grootsch worden. Weken,
lang was reeds over deze -fair gesproken
welke opbrengst voor noodlijdenden bestemd
was. De opwekking tot deelname droeg de
handteekeningen der vrouwen en dochters
van de rijkste en machtigste mannen op elk
gebied. Kunstenaars van naam, beeldhou
wers en schilders zonden hunne schoonste
producten naar deze -fair, en de mi
nisters hadden goed gevonden, hunne
algemeene receptiezaal voor dit doel af te
staan. Men vertelde de fabelachtigste dingen
welke uatuurljjk op de werkelgkheid geenszins
geleken.
Voor de eerste maal, zon ook Christin*
-■ 1