Ik geloof van niet,'' antwoordde Otfo. Dat noopt ons te Zoeken naar middelen tot verbetering. Sloeg Spr. de werken „Boerengoud- mijn" in 1810 uitgegeven, en „Magazijn van den landbouw" geschreven door Jan Kop, Commissaris van Landbouw tijdens het Bataafsch Gouvernement, op, dan vindt Spr. daar over grondbewer king en bemesting veel terug, waarbij iedereen zich zal neerleggen, toen ken de men nog niet de hulpmeststoffen en zou Spr. zeggen, dat wij in zaken landbouw den tijd van stilstand beleven. Leest men bijv. in het beroemde land- bouwwerk van Frans v. Berckheim, dan vraagt Spr. zich af, hoe het zoo komt dat men thans aan de lessen daarin vervat, geen aandacht meer schenkt. Erkend moet dat onze meeste grond alleen waarde krijgt door kunst en arbeid. Ons landbouwbedrijf is voor 't grootste deel niets anders dam een worsteling van den mensch met den grond zelf. Gaan wij na, hoe wij aan onzen bodem zijn gekomen, dan is 't duidelijk dat die grond altijd bewerking en omwerking noodig heeft. Of wij dat altijd gedaan hebben Er is een tijd geweest dat onze aard korst was een ruwe oppervlakte, welke gaandeweg verweerde en onder den in vloed van lucht, licht, water en sneeuw is verbrokkeld, verkruimeld. Al naar de rotsgesteenten is de grond in een viertal soorten te onderscheiden. Welke bestand- deelen vormen nu onzen grond K 1 e i, Zand en Veen. Door de natuurlijke omzetting werd de grond geschikt tot plantenvoeding In verschillende rotsgesteenten bijv. werd kali, phosphor aangetroffen; door de ver weering werd de kali los gelaten, dat maakte de grond geschikt voor planten, die kali noodig hadden. In deze provincie, aan de zee ontwoe kerd, hebben wij allerlei soort van ge wassen gebouwd dat is jaren lang goed gegaan, maar door dien graan- en grasbouw hebben wij ontzettende hoeveel heden phosphorzuur uit den bodem ge haald. De grond werd wel bemest, maar niet altijd werd er naar gevraagd wat we in den grond terugbrachten, de lucht werd ook niet genoeg te hulp geroepen, de productiviteit van den bodem is er niet op vooruitgegaan. Voeg daarbij nog het met rassche schre den verbeterd transport, waardoor de vracht van New-York naar Amsterdam wellicht nog minder is dan die van Scha- gen naar Amsterdam. Zoo zijn we nu in een toestand geraakt, dat we 't niet lan ger kunnen volhouden. Plicht is het, ons toe te leggen op de bearbeiding van deri bodem en daaruit te halen, wat er in aanwezig is. De laatste wetenschappelijke onder zoekingen hebben duidelijk geleerd, dat de bewerking van den bodem moet zijn het abc voor alle verbetering. Door den loop der jaren is in den z.g.n. ondergrond een hoeveelheid plan- tenvoedsel opgehoopt, welke alleen door omwerking, dieper ploegen in cultuur kan worden gebracht. De Duitsche landbouwkundigen drin gen er op aan, dat men allen grond die niet voor graanbouw geschikt meer is, voor iets anders moet gebruiken, terwijl men alle krachten moet inspannen om den graangrond te verbeteren tot hoogere productie. M. a. w.: is de grond niet meer geschikt voor graanbouw, dan moet men hem gebruiken voor groenbouw. De Engelsche landbouwkundigen heb ben den laatsten tijd den graanbouw ontzettend beperktalle minder geschik te grond werd door hen tot andere doel einden bestemd. Een winter als deze is uitstekend voor onzen grond, vooral als die behoorlijk is omgeploegddaarin heeft nu eene scheikundige werking ten goede plaats, de mineralen die er in waren, worden na door vorst en sneeuw verwerkt.Dat kunnen wij ook doen met werktuigen. Gaan we na wat de mest kost, dan durf ik volhouden, dat in sommige ge vallen het beter is niet te mesten, maar den grond te bewerken. De ondergrond moet bloot gesteld aan invloed_ van licht en lucht. Wat betreft de bemesting, herinnert Spr. aan Prof. Kuehne, die er op wijst dat te veel vergeten wordt, welk verband er bestaat tusschen den mest van het dier en het voedsel door datzelfde dier ge bruikt. Koemest en paardenmest zijn lang niet hetzelfde. Ook vergeet men al gemeen hoeveel mest men zoo dagelijks verspilt. Inderdaad, met den mest wordt niet goed geleefd. Spr. wijst op de z g. n. potstallen in Noord-Brabant in gebruik, waar de mest onder 't vee blijft liggen en de urine in bakken verzameld wordt. De landbouwer moet de urine, de gier en aalt bewaren, vastleggen. Er gaat ge woonlijk te veel stikstof verloren, en die kbst toch per kilo f 1.10. Het is met de mestvaalt als met de koffie, brandt ze, maal ze en gebruik ze, zoo kort mogelijk achter elkaar. Kof fie van een week oud, in een open trom mel gestaan hebbende, heeft alle kracht verloren, daar is de geest uit. Zoo is 't ook met onze mestvaalten, die daar open en bloot leggen, ten prooi aan invloed van weer en wind en zon neschijn. Bij de mestvaalt moet een goede be waarplaats zijn voor het vocht (gier) uit den mest zakkende. En toch bestaan er eenvoud'ge mid delen om onzen mest zijn waarde te doen behouden. Daartoe kan men gips gebruiken, koopt men het gips coöperatief, dan kost het zoo goed als niets. Overstrooi den kruiwagen, waarin de groepmest, met gips, overstrooi de vaalt met gips, ver meng de gier in den bak met mest. Men zal eens zien hoe groote besparing aan stikstof men verkrijgt. Yoorts moet de Nederlandsche land bouwer veel meer gebruik maken van de middelen der wetenschap. In ons land heeft men helaas vergeten, dat het plat teland behoefte had aan landbouwonder wijs. Tegenwoordig is het landbouwvak een vak van veel kennis en wetenschap. Daarmede wordt veel te weinig rekening gehouden. Gelijk met het bouwland, zoo ging het ook met het weiland. De weilanden zijn de stiefkinderen van 1 die haas' niet den landbouw, ilen heeft geheel over Hoofdbestuur eerstdaags aan het hoofd gezien de ontzettende massa stikstof, phosforzunr welke, de tallooze kuddei uit den grond gehaaid hebben Ook het weiland komt maar voor een klein deel met lucht en licht in aanra king, en onder de zodenlaag is langza merhand gekomen een droge grond de regen welke op het land valt, dringt niet diep genoeg door in den grond. Laat iemand eens een stuk grond van 16 M2 vol gaten slaan ter diepte van 3 deciMeter, en die gaten met gier vul len hij zal verwonderd staan over de opbrengst van dat aldus bewerkt stukje grond. Zou men zoo niet het ge- heele stuk land kunnen voorzien van ga ten, op 1 M. onderlingen afstand van 1 voet diep en dan daarna dat land he gieren en bemesten Ook Kainiet en Thomas—Slakkenmeel, mits bij coöperatie en onder controle gekocht, is voor den landbouwer een uit stekend bemestingsmiddel. Bij de bemesting verlieze men niet uit het oog, dat de bestanddeelen der gewassen worden onderscheiden in verbrandbare en onverbrandbaren. Tot deze laatste behoo- ren kali, soda, kalk, magnesia, phosfor- zuur, zwavelzuur, kiezelzuur, chloor. Kalk en magnesi bevat onze bodem genoeg. Zwavelzuur en chloor eveneens. De soda is eeu bestanddeel van het zout, in onzen bodem en in onzen dampkring in voldoende mate. Als hoofdbestanddeelen resten dus nogKali en phosphor. On ze granen trekken een massa kali uit den bodem, onze grassen daarentegen phos phor. Die beide soorten moeten dus we der in den grond gebracht. Spr. besloot zijne rede met de opmer king dat de landbouwers zich er op moeten toeleggen, de productiviteit van den bodem te verhoogen of te verbete ren. Dat is het eenige middel tot ople ving van den landbouw. Na de pauze repliceert de heer Mul der op een paar door den heer J. L. 1. Groneman gestelde vragen, dat de gier in de putten, zcoals die in Noord-Hol land in gebruik zijn, het best geconser veerd kan door toevoeging van gips, turfmolm of slakkenmeel. Het gieren in het najaar acht Spr, met het oog op eventueelen vorst niet aanbevelenswaardig. Ook raadt Spr. aan, de gier af en toe over de mestvaalt te pompen, opdat bo venlaag en onderlaag der vaalt gelijke vochtigheid behouden. Dat overbrengen van de gier moet ge schieden in droge dagen en als men dan gips over de besproeide vaalt strooit, zal men al zeer weinig verliezen. Door den heer Ds. de Boer werd ter sprake gebracht de beweging door Holl. Mij. van Landbouw op 't getouw gezet, ter zake al of niet proctectie van land bouw. Spr. zou reeds nu in een verga dering der afdeeling die vraag behandeld wenschen. Door den voorz., den heer Brandsdoor de Secr., den heer leenqsen door Dr. Mulder wordt achtereenvolgens aange toond dat de Afd. égards in acht heeft te nemen tegenover het hoofdbestuur, en de af rot kwestie een circulaire tot inleiding worden verzonden. In die circulaire is het voor, als het tegen breedvoerig uiteengezet, zoodat na kennisname daarvan de leden geacht kunnen worden voldoende inge licht te zullen zijn. De heer G. Brands, Yoorz., sloot daar op de vergad. met een woord van har- telijken dank aan den geachten spreker, voor zijn gezellige en aangename tegelijk nuttige voordracht. ter bericht. Helbig had hem do hand ge lekt en gezegd: „Ga zoo dcor mijn waarde, maar de volgende maal een jongen hoor. Meisjes hebben we reeds genceg in de firma. Hoe moet hit kind heet en „Chrisiina, zou mijne vrouw gaarne willen, wanneer juffrouw Chrisiina peet-tante wilde zijn." „Onzin!" antwoordde Helbig „dat geeft maar tot terwikkelingen aanleiding." „Het is rog riet vast besloten," antwoord de Hoppe. Helbig d icht echter bij sicbzeli: „dat is weder een streek vanElisabelh.'Ver volgens voegde hij er hardop bij: „Wanneer ik Eiet lastig ben, kom ik eerdaags je eer- stelinge zien." Hoppe was daar zeer mede ingenomen en ging bhjmotdig aan rijn wetk. Ook Oswald was dien morgen op zijn tijd aan zijn werk g-gaan, en dioeg zich daarin even pnnctueel als in alles. Uiterst zorgvul dig telde en rekende bij alles na, beant woordde in den onberispeljjkbteo stijl ter we reld de franscbe blieven en wijdde zich met al z n ijver aan het geven van fransch on derwijs aan mevrouw Neumann. Nog nooit bed Cbristina Sommer met meer ongedcid een lesuur afgewacht, bet afgesproken piano-uur bij Fanoi Lehrs. Toch moeBt zij, voor dat zij daar heen kon gaan, nog een ander bezoek ontvangen. De twee lingen, die heerlijke neven van juffrouw Eleinbolz, lieten zich aandienen. Bood en glanzend, dik, blozend en rond traden de ona'scbeidelpken binnen, even afschuwelijk waanwijs en pedant als vroeger. Otto enE- duard heetten zij be'dtn, maar wiewasEdn- erd en wie Ottc? Chnstina moest zich ge weld aandoen, om die beide binnentreden den niet luid lachend te ontvangen. Zij waren gekomen, omdat zij dachten dat tante reeds van de reis was teruggekeerd. Terwijl zij dit vertelden, wirchten zij beiden gelijktijdig met roodzijden doeken hunne voorhoofden af. Cbristina had dezen winter geleerd on nutte vragen Ie doen, om het gesprek gaan de te houden. Zij vroeg daarom of zij, ge durende dat hun tante op reis was, geen tijding van haar ontvangen hadden. „O, ja," meende de eene; „in Halle t ebben wij eens een brief van haar ge had." „1d Halle," vroeg Cbrisuna du belangstel lend. „Waart ge dan ic Hallt?" „Wij hebben daar den laatsten zomer ge studeerd." „Het is mijn geboorteplaats. Zeg mij eens hoe ziet het er tegenwoordig uit. Maar waar om ziet gij mij zoo beteekenisvol aanp* „Wij wisten niet dat gij uit Halle kwaamt," z -ide de een, „daar hadden wij volstrekt geen gedachte op," vervolgde de snder. „Maar mijn hemel, is het dau zoo'n fameus wonder, om uit Halle afkomstig te zijn. Dat is een lot dat ik met ongeveer 80C0 stervelingen deel." „Gij Edaard," zeids Otto, „gjj weet Dog wel hoe zij heet, naar wien wij onderzoek moisten doen?" Eduard haalde de schouders op. „Hoe zou hij dat nu weten? Maar zooveel was hem nog wel in het geheugen gebleven, dat hij wist dat tante hem had opgedragen, onder zoek te doen naar den vader van een meisje In het laatste geval moesten zij onderzoek doen bij den geestelijke." „Nu en vroeg Cbristina ten hoogste gespannen. Dat scheen haar nu toch wel wat ver te gaan. Men snuffelde baar verle den na, alsot zij een dief was. „Ja, weet ge," antwoordde Otto, „wij had den toenmaals wel iets beter Ie doen. Och tante heeft altijd van die nokken, altijd is er iets na te snuffelen. Wij hebben ons cm die gvheele aak volstrekt niet bekommerd." „Dat val uwe goide tante wel leed gedaan hebben." „Wij kadden toenmaals juist examen," zeide Eduard, „dan kunt gij wel denkeD, bad-" „Och, waart ge juist met uw examen bezig. Neem mij niet kwalijk mijt heer, dat ik u niet als dokter heb aangesproken." „Dat befcoelt nog niet," antwoordde Otto, „het is oes namelijk niet rnegen gelukken,'' lichtte Eduard haar verder in. Alle twee," vroeg Chrisiina met gehui- gelde verwondering. „M ar gij beiden behoort niet tot de dommen, zcoals gij mijzelf verze kerd bebt." „Daar komt let bij het examen Diet op san. Juist de dommen—" merkte Otto op. „Bibben geluk," voleindigde Eduard „Dat kan ik mij vocrsielltn," bevestigde Cbristina met een ernstig gelaat „Met goe de dingen moet men geduld hebbeD." Nu ontstond een pauze. Zij schenen nog iets op het hart te hebben. J e een zag den ander aan. Eindelijk zeide Otto, die altijd beginnen moest, omdat hij vijf minuten ouder was dan zijnen broeder: „Het treft recht orgelufekig, dat tante nog niet thuis is." „Knap beweerd," bevestigde Eduard en schudde het hoofd. „Ik kan mij voorstellen, dat gij beiden verl ngende raar dit goede schepsel hebt." „Dat du juist niet," veide Otto, „wg zijn in groote verlegenheid. Wij wilden ioo gaer- ne naar huis tce reizen, en nu wilden wij tante om een klein voorschot vragen." „Anders waart ge wellicht nie gekomeD," antwcoidde Chrisiina, die verbazend veel pleziir bed „Wij behoeven er evenwel geen berouw over te hebben," gaf Eduard met een diepe bui ging te kennen. „Orschoon wij eigenlijk zeer boos op n moesten zijn „Op mij? waarom dat?" „Nu van wege ons laatste bevoek. Die tante heeft ons den volgenden morgen de les geLzen. En gij waart toch eigenlijk do schuld van alles. Gij bebt ons telkens we der ingeschonken „Mijne heeren," zeRe Cbrb tina. „Gij hebt wel eens wijsgerige redevoeringen gehoord. Schrijft gij dan aan den wil van den mensch zoo weinig kracht toe? Msar hoe het zjj, geld zal ik n verschaffen. Hoeveel bebt ge noodig." Zij overlegden. „Wanneer wij onge veer vijftig mark hadden, konden wij tbuis komen." „Mijne heeren, ik geloof, dat gij u met veertig ook zult redden. Meent gc ook niet Weder zagen zij elkander aan, zij wisten niet, wat zij daarvan moesten denken. Chris- tina haalde baar beurs voor den dag, zoo veel had zij nog wel bij zich. „Wanneer de heeren haar de eer wilde gunnen— „Neen, Olto," zeide Eduard,} „dat mogen wij niet doen, Wij kunnen van een vreem de geen geld aannemen." „Neen, dat kunnen wij niet doen," meen de de ander. „Wat is dat, nu mijneheereD, wilt ge mii van het genoegen berooven, uwe lieve tante en n een dieast te bewijzen. En gun mij dan toch de eer, een paar beroemdheden in spe uit de verlegenheid geholpen te hebben. Denk eens, welk een geDot mij dat verschaft. En uw beider weg is gtëff nd. C-ij moet mij geliik geven, gij behoort immers niet tot de dommen zooals ge zelf beweert." Geen van beiden sprak, maar weii ige orgenblikken later, schommelden zjj naast elkander over de straat, tevreden glimla chende over het pas ontvangen geld. Chrisiina was eerst zeer opgewekt geweest over dit bezoek, later was zjj onaangenaam getroffen geworden door de mededecling der neven dat naar baar aikomst werd geïnfor meerd. Nu de beide heeren waren verdwenen, kwamen hare gedachten telkens weder op dit punt terug en de vragen „waarom* en „loe leng" droDgen zich met geweld weder op den voorgrond. Maar di'maal duurde het niet lang. Waartoe zou zjj haar humeur be derven, nu haar iets te wachten stond, waar voor al bet andere verbleekte. Hem zou zij hi den zïeD, him zou zjj spreken, zijne te genwoordigheid lachte Laar loe; waarom zou zjj nu denken aan de toekomst en de ver gankelijkheid vau haar tegenwoerdig beslaan? Bij htm mtesien al hare gedaentm zijn. Wordt vervolgd. 1'LA.Vl'SELI.IIv .NIEUWE Schagen, 13 Februari 1895. V t r s1a g der vergadering tan den raad dir gemeente SCHAGEN, gehouden op Dinsdag 12 Februaii 1895, des morgens ten 10 ure. Afwcz'g de heeren\G. Asjes en P. BuisJz. Bij de opening der vergadering zeide Vooiz., de heer S. Betman liet volgende: „Hoewel het jaar 1395 reeds meer dan een twaalfde van zijn loop heeft volbrachl, wil ik, getrouw aan de goede gewoonte, deze eersle vergadering, tevens de eerste in ons eigen Raadhuis, beginnen met L, Mijne Heeren, oprecht heil eD zegen toe te wenschen in huiseiijken en in maat- schappelijken kring. „Dein velerlei opzicht ernstige tijden die wij beleden, mogen ons tot een spoor slag zijn, om de gemeente te dienen naar ons beste weien, met inspanning van al onze krachten, in het volle besef der ver- verantwoordelijkheid die niet slechts col lectief op den Raad, maar die ook op ie der onzer individueel rust. „Is dal het voornemen waarmede wij on ze taak aanvatten en rrolbrengeD, dat de gezindheid die ons leidt bij ons Bpreken en stemmen, dan behoeven wij ons over de oordeelvellingen die ons te beuit mochten vallen, niet te verontrusten. „Het bewustzijn dat wij onzen plicht heb ben gedaan, zal ons loon zijn, een loon even onaantastbaar als onwaard eer baar." Hierna weiden de notulen det vorige ver gadering gelezen en goedgekeurd. Verder werd medegedeeld, dat waren inge> komen a. Missive Ged. Staten, waarbij goed gekeurd teiug de kohier en van den Hoof- deliiken Omslag en de Hondenbelasting; b. id. id. de primitieve en de supple- toire begrooting dienstjaar 1895 C. id. Prov. Blad waarin Kon. Besluit, vaststellende verhooging jaarwedde van den Secretaris. C. Proces-verbaal kasverificatie d. d. 8 Dec. '94, vermeldende ontvangsten ad. i 54283,81, uitgaven f 51604,69 en een batig saldo ad f 2679,12. d. Missives der heeren Ds A. W. v. K'uijve en P. Meurs, meldende aanneming hunner herbenoeming tot lid der Plaatselijke schoolcommissie. e. id. meldende de gewone jaarlijksche rotievieele verklaring over de gegoedheid der borgen ter zake concessie der gtsfabriek. Door den voorz. werd nu mtdegedeeld en bij acclamatie der leden goedgekeurd, dat door B. en W. ten behoeve der nacht- politie in het waaggebouw een wachtka mertje was ingericht. Eveneens werden met algemeene stemmen aangenomen 1. Het voorstel van B. en W. om aan het Bestuur der Strijkmoleus van de Schager Kogge te vergunnen, voor eene jaarlijksche vergoeding ad f 10, hunne vergaderingen te houden in het Raadhuis, onder beding evenwel dat dit niet geschiedt op dagen, op welke de raad of de polder vergadert, en dat deze vergunning wordt verkend tot weder opzeggens. 2. Het voorstel van B. en W. om aan bet Bestuur der Vereeniging van jsarlijk- scbe Paaschtentoonstellingen van vee te Scbagen, ten gerieve harer in April a.s. te houden ter,toonstelling, het gebruik toe te staan van het Marktterein en de Laagzijde en bet marktmaterieel. 3. Het voorstel van B. en W. om ran L. Bood van Zuidscharwoude, die een veer van Schagen op Amsterdam heeft ingesteld, tot wederopzeggens te vergunnen aan de Laan een los- en ligplaats in te richten. 4. Het vooistel van B. en W. om het weekloon van een der werklieden der ge meen te-i;tiuiging, die tijdens de markt bij het wegen van varkens, enz. zijn dien sten verleent te verhoogen met f 0 25. In ransluiting op art. 16 vsn het Huis houdt!. riglenaett voor de ri adsvergaderin- iof Jnor het i paden in onze gemeente verwijst vor», om - „nar de publicatie, bij welke de ingezet i en aan hunne verphcl.iing tot z.tnt)8tr00i en w orden herinnerd, maar waaraan zij 2 slecht gevolg geven, dat voorz. aan de um zoowel ütie beeft opgedragen, zoo noodig verbaal op te maken van eveDtaeel ver zuim. De heer v. d. Maaien wijst er op dat er prrsonen in onze gemeente zijn dj stelselmatig ten deze hun plicht verzaken6 De heer C. Bijpost deelt mede, dat door hem bij de aanstaande herziening van het politiereglement zal worden voorgesteld de verplichting van zandstrooien geheel' voor gemeente-rekening te nemen. Er gen er zijn onder de ingezetenen, die of. en zettelijk nalatig zijn, er zijn er ook voor wie die bepaling in het politiereglement een moeilijk na te komen en lastige en kostbare verplichting is. En aangezien de gemeente het benoodig. de zand bij groote massa veel voordeelieer kan bekomen, wil Spr. de ingezetenen van dezen last ontheffen. Voorz. die zich bij uitstek met het voor stel van den heer C. Bijpost kan vereeni- gen belooft ook van dezen wenk nota te zullen nemen. De heer W. Roggeveen wijst er nog 0p dat door de personen, belast met het od- halen van haardasch en vuilnis, dezen wiu. ter zulks maar 1 maal per week wordt gedaan, zeer tot ongerief der ingezetenen. Voorz. verklaart dat zulks buiten zijn weten geschiedt en dat hun wel degelijk bij instructie is voorgeschreven, dat zij 2 maal per week haardasch en vnilnis moeten ophalen. Nog wijst de heer Roggeveen op de noodzakelijkheid bij eeu strengen en lang- durigen winter als deze, dat er eens on derzocht worde of de Brandpomp zich wel in goede orde bevindt. Voorz. belooft dienaangaande onderzoek te doen instellen. Door B. en "W. wordt nu voorgesteld aan het college van Burgem. en Weth. een bepaald bedrag toe te kennen, ter be kostiging der tijdens die vergaderingen door dat college te gebruiken consumptie. De raad, de billijkheid van dit voor stel erkennende, besluit op voorstel van den heet v. d. Maaten, ten vaste post van f40.— in maximum uit te trekken tot bestrijding van bovenbedoelde onkosteD. Hierna ging de raad in comité ter be- handeliug van reclames op den floofdelij- keu Omslag. Bij kon. besluit van den 7 is benoemd tot inspecteur der registra tie en djmeinen van de derde klasse voor den ambulanten dienst,de heer P. de Lau- ge, thans ontvanger der registratie en do meinen alhier, thans belast met de waar neming der betrekking van inspecteur der registratie en domeinen in de 41 di visie van inspectie. gen, was door bet medelid, dm heer C. A'. Vlaming, hel voorstil in gediend, het politie- ïeglemenl 1e wijzigen, tot wering vau voor schoolkinderen en langs de publieke wegen vervoerd wordend vee zoo gevaarlijke prikkel draad-afscheiding der particuliere eigendom men laDgs de wegen. Daar de Vcorz. mededeelt, dat door B. en Win verband tot het Provinciale re- glemmt op de wegen, binnenkort een voetstel toe herziening van het politieregle ment den raad zal worden aangeboden, trekt de heer Maming zijn voorstel in, teiwijl "Voorz. toezegt, van de door den heer Vlaming gemaakte opmerking ter gelegener tijd gebruik te zullen mskeD. Bij de nu volgende rondvraag wijst de heer W. Roggeveen op het onvoldoende in den wintertijd van het zandstrooien op de gladde wegen, en verzocht Spr. dat de man, die vaD gemeentewege daarmede is Leiast, vooral op uimktdagen ten gtrieve der marktbezoekets daarmede vroegtijdig beginne. Aoorz. belooft den gemeinie-opziehter hierop te wijzen; ten opzichte der voet- Dinsdagl2 dezer hield de Afdeeling Schagen van de Noord-Holland- sche vereeniging „Het Witte Kruis" hare eerste jaarvergadering in het Noord- Hollandsch Koffiehuis alhier. Tegenwoordig waren 14 leden. De voorzitter, de heer <S. Betman opende de bijeenkomst en heette de aanwezigen hartelijk welkom. Voorzitter verheugde zich, dat in het afgeloopen jaar onze gemeente verschoond bleef van besmet telijke ziekten. Ook de gevreesde cholera maakte gelukkig in onze plaats geene slachtoffers. Betieurde spreker Let, dat het ledental al nog geen hooger cijfer aanwees, toch meent hij tevreden te moeten zijn met de aanvankelijke resultaten, tot heden ver kregen. Ten slotte hoopt spreker, dat door eendrachtig samenwerken onze afdeeling voor de algemeene gezondheidsbelangen ten zegen mag zijn. De ingekomen stukken bepaalden zich tot de kennisgeving dat de vereeniging de konink lijke goedkeuring Aad mogen ontvangen. Punt 2 op het cocvceatiebiljet behelsde de verkiezing van een nieuw bestuur. Met bijna algemeene stemmen weiden al de af tredende heeren herkozen, zoodat voor het volgende dienstjaar, de heeren: S. Betman van Kluijve, Ressing, v. J. Wal en Melchior weder het bestuur uitmaken. De rekening en verantwoording sloot met eene ontvangst van f 20.50 en uitgaaf van f8.20. Aangekocht waren de windkusseDs en een tochtscherm. Een voorstel, om het Be stuur te machtigen, om in voorkomende gevallen het noodige aan te koopen, vond bij de aanwezigen geene bezwaren. De be grooting voor het volgende jaar werd in ontvangst vastgesteld op f 285,25. Aan con tributie van 46 leden na aftrek van bet quotum aan het Hoofdbestuur 35.25, aan subsidie van het Hoofdbestuur f 250. In deze begrooting werd niet opgeno- n en het saldo van '94, wijl de vereeni ging toen nog niet als Atd. was erkend. Onder de posten van uilgaven kwamen voor Schrijf- druk- en bindwerk; zegels en porto's f 25,— Aankooping van ve.plegings- materialenf 141,58 Desinfecttes bij besmettelijke ziekte en opleiding van een ge schikt persoonf 75,— Bodeloonf 7,50 Eventueele verpleging van een verpleegde op Heide-heuvel f 1,-" Voor het bonwen van een ijskelderf Onvoorziene uitgaven. f 34,0 Totaal f 285,25 Onder dankbetuiging aan de aanwezige leden voor hunne opkomst, sloot de voor- zitier daarop de vergadering.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 2