Mnrtsmit- LiiUnviiii
Zondag 3 Maart 1395.
39ste Jaargang No. 2968
He Eene.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
'NGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL.
Bureau: SCHACKK, liaan, II 4.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Gemeente Schagen.
Heke ndmaki n«en,
Dierenmishandeling.
FEUILLETON.
ROMAN
van
Georg Beiidicr.
AIihki
s al h e t
BUITEN LAN DSC H OVERZICHT,
in ons No. van W o e n s d a g a.s. worden
opgenomen. de Red.
Burgemeester en Wethouders van
Schagen, brengen ter algemeene kennis,
dat door Kiaaske Meijer, wed. G. Wa
terman, vergunning is verzocht voor het
bouwen van een bakkersoven in het per
ceel Wijk A, no. 76 aan het Noord al
daar en dat door hen tot het onderzoek
der togen dit verzoek ingediende bezwa
ren, eene zitting ten Raadhuize zal wor
den gehouden op Zaterdag den 16 Maart
e.k. des morgens van 10 tot 12 ure.
Schagen, 1 Maart 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN,
de Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester der gemeente Scha
gen overwegende:
dat eeuigen tijd geleden tegen den
voerman van een voor een rijtuig aan
gespannen paard door de politie proces
verbaal is opgemaakt, omdat deze de
barbaarschheid beging, zijn paard voor
een der logementen op de marktplaats
alhier in het gareel te laten staan wach
ten van 's middags 12 tot 's avonds 9
ure;
dat nu en dan ook bij verbaal wordt
geconstateerd, dat honden voor een naar
hunne krachten overladen wagen worden
voortgezweept, of wel, dat een of an-
den beest op onmenschelijke wijze wordt
voortgepord;
dat in de laatste weken, ondanks de
vermaningen der politie, het treurig
schouwspel bij herhaling vertoond wordt,
dat op de Donderdagsche weekmarkt te
Schagen de nuchtere kalveren met de
meest stuitende ruwheid en wreedheid
worden behandeld;
dat toch deze dieren, de pooten dik
wijls met een dun, vlijmend scherp
touw gebonden, bij het lossen en laden
als gevoellooze voorwerpen op elkander
worden gesmeten, terwijl bij het ver
voer de wagens meer dan boordevol-
geladen zijn en de koppen der beesten
naar beneden afhangen;
dat deze betreurenswaardige mis
handeling^ in strijd zijn met de wet en
met de eischen der humaniteit:
met de w e t, omdat artikel 455 van
ons wetboek van strafrecht bepaalt,
dat het verboden is:
le. dieren e6n last te doen trekken of
dragen, welke kennelijk hunne krach
ten te boven gaat;
2e. het vervoer door trek- of lastdie
ren te doen plaats hebben op een
noodeloos pijnlijke of kwellende
wijze;
8e. dieren te vervoeren op eene noo
deloos pijnlijke of kwellende wijze;
met de eischen der humaniteit,
omdat mishandeling of kwelling van
dieren, ons beter gevoel geweld aandoet
en een bedenkelijken invloed op den
volksgeest uitoefent.
Brengt ter algemeene kennis dat der
gelijke lichtzinnige en afkeurenswaardi
ge handelingen, voor zooverre zij onder
het bereik der sirafwet vallen, alhier
met kracht zullen worden tegengegaan.
Schagen, 1 Maart 1895.
De Burgemeester,
S. BERMAN.
Nogmaals wenschen wij van de circu
laire van het Bestuur der Liberale Unie,
een belangrijk onderdeel te behandelen.
Aan het program van 1891 ontleende
het bestuur ook nog dit
„En bovenal worde leerplicht inge
voerd".
Een verlangen, daf toen den slotzin
van de sociale paragraaf uitmaakte.
Op vluchtig lezende en oppervlakkig
oordeelende lieden, zou de herhaling van
dien wensch op dit oogenblik een ver
keerden indruk kunnen maken en tot de
onderstelling aanleiding geven, dat men
maar alles moet laten liggen om vóór alle
dingen leerplicht in te voerendat men
dus nu, om van andere dingen te zwij
gen, den verderen arbeid aan de kies-
rechtontwerpen zou moeten laten varen
en de in staat van wijzen verkeerende
veiligheidswet moeten laten rusten om
zich uitsluitend met leerplicht] bezig te
houden.
Men zou echter al een zeer geringen
dunk moeten hebben van den practischen
zin van het Bestuur der Liberale Unie
als men het van zulke dwarsdrijverij wil
de verdenken maar men moet toch ook
al heel slecht lezen, als men die bedoe
ling er uit wil halen. Er staat toch niet
vóór, er staat boven alles. Men heeft niet
willen zeggen„laat alles staan en lig
gen, en begint dadelijk aan den leer
plicht* maar dit„wat gij ook doet
en wat gij ook doen wilt in het belang
van minder bevoorrechtte medeburgers,
het meeste en het beste, wat er voor
hen te doen is, is, dat gij het opkomen
de geslacht toerust met kennis, dat is
met macht in den strijd om het bestaan
alle maatregelen op maatschappelijk ge
bied moeten in belang, in zegenrijke ge
volgen onderdoen voor dien eenenden
aanstaanden werkman door doeltreffend
onderwijs te ontwikkelen en te bekwa
men, en hem alzoo in staat te stellen
zichzelven omhoog te werken op den
maatschappelijken ladder."
Bij ons riep en roept de uitdrukking,
toen wij haar voor 't eerst lazen en tel
kens, als wij haar weder ontmoeten, de
herinnering wakker aan het klassieke
woord van Cato, die in den Romeinschen
Senaat, bij wat hij ook behandelde, zij
ne medeleden steeds herinnerde aan ee
nen plicht, dien zij boven alles hadden
te behartigen ceterumque censeo Cartha-
30.
Vroeg in den morgen reeds, sloop Cbristina
behoedzaam de gemeenschappelijke slaapka
mer uit.Zij wilde de rustig slapende Tbesi niet
storen. Maar zij kon het niet ianger in bed
uithouden. De ochtend waB zoo schoon, en
dan liggen te slepen, vond zij zonde en
jammer. Nu wus alles siil in huis en ook
buiten was nog niemand te zien, dan de
tuimnan, die ijverig de grintpaden harkte.
Christina beantwoordde vriendelijk zjjn mor
gengroet „Nu maak ik al uw werk weder
in wanorde." Zy t:lde haar kleed op en stapte
vioolijk over de versebgeharkte paden, „'t
Hindert niets juffrouw," gaf hij ten ant
woord. „Zoo een mooi klein voetje hindert
niet, als het nu juffrouw Kleinhofz was, met
hare vervaarlyke platvoeten waar die loopt,
heeft men dubbel werk te doen. Ik ken
al de huisgenooten aan de afdrukken
hunner voeten. Maar juffrouw Kleinholz
maakt toeh de groo'-ste atdrakken".
„Daar kan zij grootsch op zijn," meende
Christina, knikte den tuinman toe en ging
naar haar lieveliogsplaatsje, het prieel van
weleer, dat zij dagelijks met een bezoek
vereerde. Daar zette zij zich neder, ontsloot
de meegebrachte map en nam de pen in de
hand. Zy schreef daar aan baar liefste. Zij
schreef„Wat zegt ge daarvan, allerliefste
man? Vijf nur in den morgen is het eerst,
en daar zit de vlytige Christina reeds en
buigt haar hoofdje en beweegt regelmatig
hare vingers, en dat alleen om hem „goeden
morgen" te zeggen. Na nog in 't breede te
hebben uitgeweid over haar gister gebracht
bezoek aan hem on de mededeeling, dat
Thesi wellicht trouwen ging, sloot zij met:
„Leef wel vandaag, mijn innig geliefde manl
Wanneer mij het toeval een weinig gunstig
is, ben ik spoedig weder bij u.
Uwe C. R."
Het was gebeurd, zooals Tbesi vooruit
gezien had en Cbristina het Streicheoberg
geschreven had. Op een dag kwam er een
bedoek uit FraDkfurt. Hij had eerst io het
bureau vao Helbig zijne opwachting gemaakt
als zaak-vriend, had natuurlijk gesprokeu
van zijne kennismaking net de dames te
Rome, en daar was, zooals vanzelf sprak, de
uitnoodiging op gevolgdden volgenden
zondag do gast van Helbig te willen zijn.
„Geheel en familie, zoo eenvoudig mogelijk.
Wij wonen nu op het land."
Nu zag men het bezoek met spanning te
gemoet. Da avond te voren, achtte Melanie
het zich tot plicht, nogmaals aan Helbig te
vragen „Gij gelooft toch wel, dat het een
goede keus zou zijn
„Zooals de informaties luiden, mag ik uw
vraag bevestigend beaniwoorden," meende
Helbig. „De zaak zal kalm en bedaard zjjn
gang gaan, en het kind zal een gemakkei (jk
en gezellig leven lyden. Hij zal haar niet
sleoht behandelen. Geld is daar meer dan
genoeg, en daarom zie ik niet in, waarom
zij daar dan niet gelukkig zijn zal."
„Aan het materieels geluk heb ik nooit
getwyfeld," antwoordde Melanie; „maar dat
is nog niet alles. Iutusschen boop ik, dat
ook hun geestelijk leven harmonisch ziju
mag. Ik geloof, naar aanleiding van de vele
gesprekken, die ik met hem gevoerd heb,
dat bet uitstekend gaan zal."
„Nu, dan ben ik geheel tevreden," voegde
Helbig er aan toe. By zichzelf dacht hij
echter, die Ebenauer is een goeie vent, juist
iemand voor Thesiwonderwerken zullen
zjj beiden niet wrochten, maar zij passen
uitstekend bij elkander.
Christina maakte io stilte hare aanmer
kingen over het ordelijke en bedaarde, wat
in al wat gebeurde, op den voorgrond trad.
Zij hoedde er zich evenwel voor, iets te
laten merken, want zij mocht niets weten.
Niemand sprak met haar over de aanstaande
gebeurtenis, hoezeer zij anders ook door
Melanie in alles gekend werd, wat de ver
houding tusschen haar en Kleinholz, nog
slechter maakte dan weleer. Op den morgen
van dien gewiebtigeo Zoodag, viel er een
hevige scène tusschen haar beiden plaats.
Kleinholz, die natuurlijk elke gelegeuheid
aangreep om Cbristina te beleedigen, zeide
tot haar„Gij zult verstandig handelen, door
vandaag een weinig in de achterhoede te
bljjvenonzs gast komt slechts hierheen,
om de kennismaking te hernieuwen." „Zeker
juffrouw Kleiaholz," antwoordde Christina
kalmpjes. „Ik dank u, da» gij mij daarop
opmerkzaam hebt gemaakt. Ik stel voor, dat
wij beiden h'den middag gezamenlijk een
wandeling gaan doen, opdat de gast zich
dan eens zonder uw gezelschap zich oprecht
bebagelijk gevoelen kan. Ik zal dan met een
de gelegenteid kunnen waarnemen, u eens
recht hartelijk te bedanken, voor uwe groote
belangstelling, in mij getoond."
Kleinholz zag haar wantrouwend aan
ginem eese delendam(en overigens ben
ik van oordeel, dat Carthago moet ver
woest worden). Zóó moet het „Bovenal
worde leerplicht ingevoerd" de slot
zin zijn van elk sociaal program, zoo
lang niet de leerplicht is ingevoerd en
beteekent hetgij zult uwen plicht op
dit gebied niet geheel vervuld hebben,
niet de kroon op uwen arbeid gezet heb
ben, zoolang gij niet voorkomen hebt,
dat door de schuld van domme, nalatige
of baatzuchtige ouders, Nederlandsche
kinderen beroofd blijven van de gele
genheid om goed ontwikkelend onderwijs
te ontvangen en met kennis toegerust
te worden als een krachtig wapen in hun
strijd om het bestaan.
„Ik begrijp u niet, ik
„Nu," barstte Christina uit, „dan zal ik
u dat eens duidelijk maken. Gij hebt door
uwe lieve, kleine geleerde neefjes, naar mjjne
afkomst en verleden geïnformeerd. Jammer,
zij waren verhinderd, om aan nwe opdracht
te voldoen, doordat zij te midden van hun
eeuwigdurend examan zaten. Mij laten uwe
handelingen geheel kond, zoo gij het huis,
waarin ge als bediende zijt aangesteld,
laat mij uitspreken," vervolgde Christina,
toen zij zag, dat juffrouw Kleinholz haar
met woedende gebaren in de rede wilde
vallen, „niet door nwe spionneerzucht bclee-
digd-.Het is iets ongehoords,dit 'n dienstbode
onderzoekt, mar het verleden vaa haar, die
haar heer en meesteres goed geno 'g oor-
deelen, om als kind des buizes to worden
opgenomen. Hebt gij mjj nn begrepen. Ik
denk van ja. Verder heb ik u niets te
zeggen. Wanneer gij wellicht nog meer wilt
weten, ben ik tot uw dienst."
Eu eer de beteuterde Kleinholz een woord
uitbrengen kon, had Cbristina haar den rug
toegekeerd en was met opgeheven hoofd
heengegaan.
Precies tegen het middaguur werd mijn
heer Ebenauer aangediend en hartelijk wel
kom geheeten. Hy was een corpulent jong-
menscb, die zonder een fat to zijn, toch
naar de nieuwste mode gekleed was„pas
opgewreven en afgeborsteld," zooals Chris
tina by zichzelf dacht. De strik in de das
was door e«n kostbare speld vastgestoken
en aan zijn linkerpink schitterde een brillant
van groote waarde. Hij bracht twee ruikers
mede, eene voor Melanie en eene voor Thesi.
„Nu heeft hy waarachtig juffrouw Kleinholz
vergelen," dacht Christina spottend, „dat
toont een verhard gemoed, maar een goeden
smaak. Thesi ziet er juist uit als een for
meel verloofde."
Haarzelf behandelde hij, zooals zij reeds
by de voorstelliug bemerkt had, hoffelijk,
maar maakte toch onderscheid tusschen baar
en do beide andsre dames. Dus vatte zij in
hare gedachten te zamen „hij is vooruit
op de hoogte gebracht, dat verklaart mij
alles. Nu, bet hindert mij niets. Dat hg
evenwel nu reeds den baron uithangt, bevalt
mjj geenszins in hem."
Na eenigen tijd den tuin doorgewandeld te
zijn, ging men aan tafel.
Het algemeene gesprek liep hoofdzakelijk
over Rome, waarbij allerlei herinneringen
werden opgehaald. Bijzonder werd gesproken
over een gemeenschappelijk afgelegd bezoek
aan de Palatin. „Wanneer mijnbeer Eeenauer
niet by ons geweest was, dan hadden wij
niet geweten, hoe wij beneden hadden
Wij meenen, dat liet op den voor
grond stellen van leerplicht bijval
moet vinden ook bij hen, die met ande
re deelen van het maatschappelijk pro
gram nu niet zoo bijzonder ingenomen
zijn.
Er is dezer dagen een merkwaardig
rapport verschenen over de vraag„in
hoeverre het wenschelijk is, eene bepa
ling in de bestekken der gemeente op te
nemen, omtrent maximum-werktijd en
minimum-loon." Het is van eene com
missie uit den Utrechtschen gemeente
raad, die in hare conclusies verdeeld was.
Het stuk, dat van groote kennis en
veelzijdig onderzoek getuigt, en met bui
tengewoon talent is opgesteld, is intus-
schen zeer eenzijdig in zijn betoog en
staat daarmee volkomen op het stand
punt der „geheel onthouders" op sociaal
gebied.
In dat rapport nu leest men vooreerst
dit, na eene vermelding van het feit, dat
de loonen gestegen zijn „Het is niet on
bekend door welke invloeden van zedelij
ken en technischen aard (gelijk de vrij
heid van het handelsverkeer, het betere
onderwijs, de toepassing der natuurwe
tenschappen) in den loop dezer eeuw on
der het stelsel der vrijheid het loon ge
stegen is tot een hooger peil, vermits het
voortbrengend vermogen des arbeiders
toenam." En verder voor de toekomst
„In de commissie werd met nadruk er
moeten komen,* zeide Melaoie. „Gij waart
ons een steun, in den echten zin van het
woord."
„Ik wensehte," antwoordde hy, half tot
Thesi, „dat mij dien post voor hot geheele
leven werd toevertrouwd."
„O, jé,* dacht Christina, „nu steekt hij
waarachtig in ons allor bijzijn van wal."
Helbig fluisterde baar toe„Gij zegt
h-den niet veel. De mijnheer uit Frankturt
is zeker niet naar uw smaak
„Toch wel, vader," antwoordde zij even
eens fluisterend, met guitige oogen, „juist
omdat hij zulk een overweldigenden indruk op
mij gemaakt heeft, zeg ik zoo verbazend
weinig."
Hy dreigde haar onmerkbaar met den
vinger. „Meisje, meisje, je bent me de
rechte.*
Thesi luisterde met zichtbaar welgeval
len, naar de woorden van Ebenauer. Zy
hadden het over zijne moeder, een vrouw,
van den ouden stempel, die zich door uitei-
lyken glans niet liet verblinden, zij had hem
dikwijls gezegd„Zie Frits, wij hebben
alles wat wij weuschen kunnen. Slechts iets
ontbreekt en daarvoor moet gij zorgen.
Weet gij wel mejuffrouw, wat zij daarmede
bedoelde
Thesi sloeg de oogen neder: „Dat is een
zware opdracht voor n geweest," zeide zy,
zonder op zijn vraag te antwoordeo.
„Zekerlijk. En daarom moet gij my hel
pen."
„Ik Hoe kan ik dat doen
Daarop ontwrong zich een zware zucht
aan Ebenaners borst. „Gy kunt nu reeds
wanneer ge wilt 1* Daarna werd het gesprek
weer algemeen.
Christina lette op alles. Toen men van
tafel opstond en daarna een groote wande
ling werd gedaan, waarbij toevallig Thesi
en Ebenauer vooruit liepen, keek Christina
op haar horloge en zeide tot zichzelf, by
gebrek aan andere toespraak„Om zes
uur op zijn laatst, zullen zy beiden nit hun
lijden zijn.'
En zoo geschiedde het. Nog voor zes uur
was alles volbrachter waren twee ver
loofden meer op de wereld. Groote vreugde
hoersebte er over deze onverwachte gebeur-
tenis in huis. De kalmste van allen was
Tbesi. Hare wangen waren iets hooger ge
kleurd dan gewoonlijk. Toen Cbristioa haar
vroeg: „Na, hoe gevoelt ge u na als wer
kelijke verloofde, antwoordde zij„Zooals
altijd, niets andersik wist immers, dat
het zoo gebeuren zou." Zy kaikte haar
bruidegom toe, die over hare bedaardheid
I verrokt, hare haod drukte. Voor do eerste
op gewezen, dat de ware manier, om den
werkman een hooger loon te doen ver
dienen is hem tot beter werken op te
leiden. Een goed onderwijs, ontwikke
ling van oordeel, beginselen van zede
lijkheid en orde, technische kennis van
het ambacht, invoering van werktuigen
en goede verdeeling van den arbeid,
dit alles heeft in den loop dezer eeuw
in de gemeente Utrecht, gelijk overal
elders, het loon doen stijgen. Die stij
ging is gevestigd op den gezonden grond
slag van de ontwikkeling der personen
zei ven."
Derhalve, ook op dit standpunt, dat
men zich van rechtstreeksche inmenging
in de vrijheid van overeenkomst tusschen
werkgever en werknemer zooveel moge
lijk moet onthouden, wordt volmondig
erkend, dat goed onderwijs de weg is om
den werkman meer te ontwikkelen, en
dit het middel om hem meer loon te
doen verwervenen derhalve ook zij,
die op dit standpunt staan, moeten met
ons, die den plicht der gemeenschap min
der eng opvatten, samenwerken tot ver
vulling van den wensch „bovenal wor
de leerplicht ingevoerd."
Die wensch werd in 1891 geuit, on
der bijvoeging dat thans na beëindiging
van den schoolstrijd, daaraan geen belet
sel meer in den weg staat.
En nu is juist dezer dagen de school
strijd hervat
Is dit zoo?
Men zou het kunnen meenen, als men
nagaat, dat de Unie „Lene School mei
den Bijbel", voor eene herziening der
Schoolwet optreedt, die de verwezenlij
king van de vroegere leuze„bijzondere
schoolregel, openbare aanvulling" ten
volle zal doorvoeren. Maar gezamen
lijk strijden tegen eene bestaande wet is
nog heel wat anders dan gezamenlijk
strijden vóór eene nieuwe, en wie zich
herinnert, hoeveel tijd, moeite en beleid
er noodig zijn geweest om de strijders
:egen het stelsol van de Wet van 1878
te vereenigen onder de banier der Wef
van 1889, zal beseffen, dat er nog heel
wat water naar de zee moet loopen, eer
maal wendde Christina zich nu direct tot
hem en liet hare terughouding varen „Dat
zeg ik n, mijnheer Ebenauer, wanneer gij
ons goed kind slecht behandelt, krijgt ge
met mij te doen en ben ik nwe gezworen
vjjandin."
Ebenaner zag haar een wijle verstomd
aan, daarna zeide hij echter,niet zonder eenigu
bitsheid: „Mijn zeer geëerde juffrouw in onze
kringen behandeld men de vrouwen niet slecht."
„Ik dank n voor de geruststelling en voor
de les over uwe kringen; ik heb met
mc-nschen van nw stand nog geen kennis
gomaakt, mocht ik ooit daartoe in do ge
legenheid komen, dan zal mij uw weok van
zeer veel nut zjjn."
Helbig stond er bij en glimlachte zijn
„prachtexemplaar" vergenoegd toe, zonder
evenwel een woord te zeggen.
Mevrouw Melanie was het vroolijkst van
allen, zij was zoo vergenoegd, dat zij
's avonds, toen men naar bed ging, Christina
de wangen streelde en tot haar zeide: „Gij
zult mij veel vergoeden moeten, lief kiod."
Waarop deze, verheugd hare hand kuste en
zeide: „Hoe gelukkig en trots maken mij
deze hartelijke woorden."
De volgende dagen werden geheel in be
slag genomen door al wat noodig was, om
de verloving zoo plechtstatig mogelijk te doen
zyn. De verlovingsbrieven werden overal heen
gezonden en een massa gelukwenseben wer
den ontvangen. Telken morgen werd een
irissche bezending bloemen gebracht, met
eenige regelen van den bruidegom eu iederen
avond ging er een brief vaa de bruid naar
Frankfort. „Ik zon wel eens willen weten,
wat gij hem eiken dag te schrijven hebt?"
vroeg Cbristina a n Thesi.
„Er is altijd stof, meer dan gij wel denkt"
antwoordde deze. „Heden moet ik hem vragen,
of de stoelen in het salon, rechte ot gebo
gen ruggen moeten hebben, ot de zittingen
rood ot groen zijn zallen. Ja, ge lacht wel
meer, maar zolke dingen moeten toch immers
ook besproken wordeD?"
„Zeker," antwoordde Christina, „gij hebt
gelijk, zorg er voor dat nw aanstaande in
zyn huwelijk eeo gemakkelijke richting voor
zijn ruggegraad krijgt."
Trots dat dit alles haar tegen denborststuit-
te, hield Cbristina haar raad niet terug, zoo
haar die gevraagd werd, wat dikwijls ge
noeg het geval was. Talrijker dan vroeger
moest zij haar tocht naar da stad doen en
wanneer het donderdag was, had zij altijd
nog een paar vrije nnrijes om Streicb nberg
op te zoeken en te troosten en neer te zet
ten, want hij werd immer ongeduldiger en