Binnenlandsch Nieuws
den gestaakt, het mislukken van die on
derneming ware bij steeds vrijen invoer
van g'anen uit het Buitenland beter dan
het slagen. De drooggevallen gronden,
hoe rijk voor een deel aan plantenvoe-
dende bestanddeelen en hoe goed door
physische eigenschappen voor landbouw
geschikt, zou voor on;en landbouw niet
meer deugen. De concurrentie tegen
graanbouwende maatschappijen die wer
ken met groot kapitaal met arbeiders van
25 cents daags en rootbouw plegen in
't groot op een bijna niets kostenden
bodem, is voor den landbouwer hier te
lande in een beschaafde maatschappij niet
uit de houden.
Maar ook deze gevreesde uitgaven
voor oorlog, „waaraan die miUioenen
konden worden besteed," als die vrees
door de uitkomst eens werd gewettigd,
was dan alles wat daarvoor werd uitge
geven, verloren of dood kapitaal gewor
den, zooals de schrijver die dit bezwaar
te berden brengt, meent Yerre van
daar. Want al wat voor de voeding
van soldaten wordt besteed, dient al
dadelijk tot betaling der leveran
ciers en het belangrijkste deel hiervan
komt ten goede aan den landbouwer,
die met hetgeen hij daarvan ontvangen
heeft van nieuws weer gaat werken.
E i zie, een volgend jaar is de oogst weer
daar en het volk is aan geld en
landbouwproducten weer even rijk als
te voren. Zoo gaat het eveneens met
veel andere sommen die 't mi
nisterie van oorlog jaarlijks voor het leger
en de verdediging des lands uitgeefc.Stel
dat al het laken dat voor de kleeding
wordt gebruikt, ware gemaakt van wol,
die hier te lande is gegroeid, geweven
en tot soldatenkleeding verwerkt, en dat
met ieder jaar een gelijke hoeveelheid
wol hier weder ter beschikking stond, dan
was door deze handelwjjze der regeering
door die uitgaaf voor een inlandsch
product en binnenlandschen arbeid de
nationalen koopkracht dezelfde gebleven
en de nationalen rijkdom werd vermeer
derd. Vermeerderd Ja kolosaal ver
meerderd zelfs, voor het geval de werk-
loonen en de winsten worden uitgegeven
aan inlanders alleen en voor
voedingsmiddelen of nijverheidsi>roducten
uitsluitend ontleend aan den Vaderland-
schen grond.
Zelfs de sommen die voor de steenen
en kalk voor den aanbouw van forten
worden uitgegeven, verminderen als zij
op vaderlandschen bodem zijn geproduc-
teerd het nationale vermogen niet. De
zee en de rivieren leveren de benoodig-
de grondstof jaarlijks opnieuw en het
geld om steenen en kalk te maken, ver
voeren, en leveren, hebben de fabriekanten
te ontvangen. De arbeidsloonen aan werk
lieden en vracht te letalen, vervloeien,
maar zij dienen van nieuws als koop en
werkkracht voor den landbouwer en komen
langs omwegeu altijd voor een deel in
de landskas terug, waar zij dood kapi
taal zijn, zoo lang zij er rusten, maar
weer levend worden zoodra zij in om
loop worden gebracht. Wie deze rede
neering volgen kan, zal inzien dat alleen
die gelden welke bij oorlog voor buiien-
landschen grondstoffen en buitenlandsche
leverantie, geweren, kanonnen etc. wor
den uitgegeven, e n kapitaal zijn, dat voor
ons land dood is en dood blijft zoo lang
het niet door lev>-rantie aan inlandsche
producten weer over onze grenzen in
den omloop gekomen is. Dat hierin ee-
nig gevaar liggen kan voor onze Neder
land sche welvaart s zeker niet te ont
kennen, maar als door uitvoer naar den
vreemde dat kapitaalverlies kan worden
gedekt dan kan de nationale welvaart
daarom niet kwijnen. Bij een welvarend
volk, dat bij kennis en veerkracht, ook
het geldelijk vermogen heeft om met de
schatten van den grond te woekeren
vindt men ook altijd het Nationaliteits
gevoel en de Vaderlandsliefde die voor
's lands behoud een deel van 's lands gel-
deu beschikbaar stelt, en in nood en gevaar
zijn leven.
Ook uit Sappermeer is in het Landb.
Weekbl. Bijv. No. 5, een schrijven op
genomen, dat ik wel beantwoorden moet.
De schrijver, de h er A. G. Mulder, is te
gen graanrechten, omdat hij vreest, dat
een vermeerderde graanbouw in de Gron.
Veenkoloniën hiervan het gevolg zou
zijn en de Landbouw-Industrie daarvan
zou lijden. Ik kan die vrees niet deelen.
In het jaar 1878 en de daaraan vooraf
gaande jaren, toen de graanprijzen zeer
hoog waren, was de grond in de Veen
kolonie nog voor 1/i mei fabrieksaardappe
len bezet. Ook bij eenigszins hoogere
markt van d<" graanprijzen leveren fabrieks
aardappelen met een gemiddelste opbrengst
in de Veenkoloniën van 400 H.L per H A
een beschot dat wat netto opbrengst aan
gaat, met haver, gerst, boekweit en boo-
nen wel kan concurreeren En zoolang het
Groninger straatvuil voor deze gronden,
om goede gewassen te teelen, onmisbaar
wordt geacht, zal ook de aardappelbouw
en de vruchtwisseling daar onmisbaar
worden geacht, daar dit de eenige vrucht
is die eene uitgaaf van f 100 voor
bemesting per H A. reeds met eenen
oogst en nog winst bovendien, kan goed
maken en een veld achterlaat waar
op achtereenvolgens haver, boonen, boek
weit of soortgelijke vruchten met goed
gevolg en zonder bemesting kunnen wor
den geteeld.
Op grond van een en ander meen ik
de bezwaren der heeren M. voldoende
te hebben wederlegd.De vraag woverigens
of een plaatselijk belang als dat waarvaD
hij spreekt, tegen over een groot en vol
strekt algemeen belang als graanrechten 1 de 2e Kamer der Staten Generaal, ernstige
in de schaal zou mogen gelegd worden, degelijke mannen van karakter daalt eens
mag den heer M. zeiven ter beoordeeling af in onzen kring van denken en laat dan
de beslissing van voor of tegen over aan
uw geweten."
Door den heer Alb. Slootwerd nu als
Voorz van het Protectionistisch Comité,
dank gebracht aan den geachten spre
ker voor diens schoone rede, terwijl Voorz.
tegelijk de hoop uitsprak, dat deze rede
de hoorders mocht brengen tot de over
tuiging, dat het vrij handels j-steem heelt
uitgediend en Protectie het eenige is,
waardoor de Landbouwende Stand be
houden kan blijven.
Hiertegen beteekende de heer Ds. H.
M. Calcarvan Schagerbrug, protest.
ZEd., erkende in zooverre den spreker
met genoegen gehoord te hebben, als de
ze zijn rede gaf als poging om de hoor
ders aangenaam bezig te houden en om
trent verschillende toestanden in den
landbouw op de hoogte te brengen.
Doch als Spr. 's rede moest dienen
om de protectie-kwestie tot klaarheid te
brengen, dan is de heer v. Calcar min
der te vreden. Te dien opzichte bleef
spr. te veel aan de oppervlakte der kwes
tie en was zjjn rede veel te uitvoe-
worden overgeiate
En nu nog eenmaal kritiek. Van de
zijde der vrijhandelspolitiek is gezegd,
dat de landbouw een bedrijf is als elk
ander en gelijk elk ander met risco's
heeft te rekenen. Als een Industrieel,
zegt men, een fabriek koopt of opricht
dan weet hij te voren dat de winsten
waarop hij rekent, na eenigen tijd kun
nen wegblijven door concurrentie van al
lerlei aard. 't Kan gebeuren dat een of
meer fabrieken van gelijken aard door
anderen worden opgericht en dai er over
productie komt van zijn artikel, 't Is
mogelijk dat de een of ander een meer
gewilde kwaliteit dan die van zijn arti
kel of ook goedkooper weet te producee-
ren. 't Is zelfs mogelijk dat zijn fabrie-
kaat door geheel iets anders dat beter
aan de eischen voldoet, geheel verdron
gen wordt. Daarom trekt hij vati zijn
winsten jaarlijks een deel voor aflossing
van fabriekskosten af, om voor 't geval
zijn fabriek waardeloos wordt, zijn kapi
taal nog te behouden. Zoo besluit hij
dan, had de landbouwer ook behooren te
doen, dan kon hij nu op een van schul
den vrijen bodem de concurrentie met den
Buitenlander nog wel volhouden.
Mijne heeren! deze redeneering gaat aau
alle zijden mank. Vooreerst is niet ieder
landbouwer landeigenaar en de landpach-
ters hebben altijd bij het bieden zoo scherp
tegenover elkander moeten staan dat van
kapitaalvorming bij hem geen sprake
kon zijn.
En de landbouwers-eigenaren, men ver
gelijke hun bedrijf niet bij dat van een
Industrieel. Landbouwbedrijven worden
er niet gebouwd zooveel men maar wil
en landbouw-producten worden altijd en
in steeds toenemende mate gevraagd.
Naar mate de bevolking aanwast in tal,
stijgt de waarde der landbouw-produc
ten van een land, altijd als vreemde in
voer niet buitengewoon zich laat gelden.
In
prijs en heel ons land welvarend
was er niemand in heel Nederland die
voorzag wat ons landbouwbedrijf van
Buitenlandsche concurrentie had te duch
ten. Wie zal er dan den landbouwer
een verwijt van maken dat hij land ge
kocht heeft tegen een prijs, die voor de
tegenwoordige graanprijzen in aanmer
king genomen, te hoog was. Hoe kon hij
aanvankelijk anders denken, dan dat met
het toenemen der bevolking zijn pand
nog in waarde zou stijgen en dat schuld
delging hem met ieder jaar gemakkelij
ker vallen zou?
Als eerst de grond dan maar weer
„tot zijn wezenlijke waarde is terugge
bracht, wordt soms gezegd," dan zal
„een nieuw geslacht van landbouwers
„weer kunnen bestaan. Als daarbij de
„behoeften wat worden ingekrompen,
„gaat het even goed als 40, 50 jaar te
8pr. bleef in gebreke, aan te toonen,
dat protectie absoluut voor do graanbou-
wers voordeel zou zijn. Spr. had moe
ten aantoonen, dat het werkelijk waar
was, dat, als het den boer goed gaat, het
ook allen wel gaat.
De heer Calcar toch veronderstelt, dat
de malaise onder de landbouwers sa
menhangt met de treurige algemeene
toestanden in ons volksleven. Dat het
godsdienstig beginsel zoo zeer verwaar
loosd wordt, acht Debatter den diepsten
grond te zijn voor de maatschappelijke
en sociale nooden. Daarheen moet de
strijd gericht. Ook dient in 't oog gehou
denbat men in eeiszoo'n toestand niet
kan omkeeren. Ik wil aannemen, dat de
den tijd toen de granen nog hoog in la°dbo™ ^dehJ,k door ander®
heel ons land welvarend was flen geholpen kan worden, doch dan
had de spreker die moeten aanwijzen.
Nu blijft nog de vraag te beantwoorden:
Is de laudbouwtoestand niet te redden öf
is Protectie het middel en moet die
ingesteld voor tijdelijk of voor altijd
En zijn de bezwaren, welke de protectie
aan de andere standen oplegt, dan zoo
wat leert
te dien op-
voren."
Hoe bedriegt men zich toch aan alle
kanten. De wezenlijke koop- en pacht
waarde van den grond kan niemand meer
bepalen. Wat heden nog waarde is, is het
een volgend 'aar bij voortdurend afgaande
graanprijzen reeds niet meer en de tegen
woordige netto-inkomsten van het land
bouwbedrijf zijn niet in staat om de
niet weg te redeneeren en niet weg te
dringen hoogere eischen, die iedereen
thans aan het leven stelt, te vol
doen.
Vele genietingen die het algemeen
voor 40 jaren nog niet kende, zijn ihans
onmisbaar geworden en wie, om iets te
noemen, is zoo hardvochtig dat hij on
ze geringe werkende standen het koud
eu ongezellig vertrek met naakte vloe
ren en kale wanden des winters door
geen kachel verwarmd zou terug willen
geven. Zjj zeiven, als zij er aau denken,
huiveren er van.
Neen M. Hin al de behoeften, de
wezenlijke en onmisbare behoeften van
onzen tijd? heeft de landbouw te voorzien
en dat kan hij niet als het bedrijf van
den landbouwer niet tegen overmacht
van vreemden in bescherming genomen
wordt.
Zie, een monsterachtige woekerplant,
bastaard op vreemden bodem geteeld,
door Europeesche kennis en Europeesche
kapitalen, heeft, stoomvaartlijnen en
spoorbanen volgend, haar wortelen uitge
schoten in onzen grond, verdringt den
Vaderlandschen landbouw van het hem
toekomend terrein, daar zij voedsel en
lévenskracht hem ontrooft, en heeft
reeds zoodanig hem aan 't kwijnen ga-
bracht dat hij zijn grootsche taak om
ons volk welvarend en gelukkig te ma
ken niet meer vervullen kan
Zal Nederlands volk dat lijdelijk
aanzien geen graanrechten heffen waar
graanrechten het eenig middel zijn om
den vreemden indringer onschadelijk te
maken Zoo ja, wee dan ons, wee Ne
derland.
Want ach, die kwijnende landbouw
wat baart hij een ellende en wat geeft
hij een beklemming. Hij is de malaise
van onzen tijd. Hij is de werkeloosheid
en de armoede van ons volk, hij is ook
de mismoedigheid, de onverschilligheid
de radeloosheid, het Staatkundig dweepen,
en de misdaad van onzen tijd*
Daarom gij allen, die invloed uitoefe
geheel denkbeeldig, en
ons de staathuishoudkunde
zichte
In de vorige rede wees de Spr. er op
o. a. dat de meeltabriekanten door tijdi-
dige inkoopen zich wel voor hun leven
lang zouden dekken tegen de eventuee-
le schade der invoerrechten op graan.
Maar, vraagt de heer van Calcar, zou
toch dan ook niet het oogenblik aange
broken zijn, dat er geen koopers meer
waren voor het buitenlandsch graan en
dit ook de daling tengevolge had van
de prijzen van het inlandsche graan
De heer D. Breebaartv. Winkel, wijst
er op hoe onlangs in de Tweede Kamer
werd besloten, dat de schepen voor de
marine in ons land zullen worden ge
bouwd, terwijl als motief hiertoe werd
opgegeven, dat het geld, daaraan verdiend
dan in ons land blijft. Is dit dan niet
protectie van den scheepsbouw, terwijl
wij in het buitenland goedkooper terecht
zouden kunnen
Dezelfde opmerking heeft de heer D.
Breebaart ten opzichte van den handel,
ten wieus bate alleen men toch millioe-
nen heeft besteod aan den waterweg
voor Rotterdam en aan dien voor Am
sterdam, alsmede het Rijnkanaal. Is dat
dan iets anders dan bescherming En
die millioenen werden toch opgebracht
door de „andere" standen. En op het
gebied der industrie is de suikerbelas
ting er, die ons de suiker, welke feite
lijk maar 14 ets. kost, met 27 ets laat
betalen. Al die bescherming voor en
kele standen, sluit toch niet met de
vrijhandelsideeën en bewijzen dat de re-
ring reeds bezig is geweest, handel en
industrie te beschermen Maar dan be
grijpt de heer D. Breebaart niet, waarom
diezelfde vrijhandelsmannenzoo tegen land-
bouw-bescherming zijn.
De heer de Boerde sprekers eventueel
repliceerende, zegt, dat hij zijne rede heeft
gehouden, om al datgene wat door de
tegenstanders in het Landbouw Week
blad tegen protectie werd aangevoerd, te
weerleggen. Spr. heeft volstrekt niet ge
zegd, dat door protectie de ellende met één
slag zou zijn weggenomen. Zoo zal bijv.
protectie in Nederland alleen ingevoerd,
weinig baten, indien ook niet in Enge
land dezelfde weg wordt ingeslagen,
want dan blijft daar de malaise en zal
dat denzelfden ongunstigen invloed blij
ven uitoefenen op den afzet van onze
uitvoerartikelen.
En als men nu meent, dat niet de
landbouw, maar andere takken de hoofd
bronnen zijn yan 's lands welvaart, dan
plaatste Spr. daartegenover zijne stelling:
dat de landbouw de hoofdbron is van
onze volkswelvaart, en nu die bron ver
stopt is, laat men mij dan maar eens
een andere bron opnoemen.
Zou ik in mijn betoog te scherpe
uitdrukkingen hebben gebruikt
Men vergeve mij zulks. Opgeschrikt
uit mijn rustige rust door de betoogen
der anti-protectionisten, meende ik mij
welvaart noodig is. Als 't getij weer ver
loopt, moeten ook de bakens weer ver
zet. Doch het is nu de kwestie van le
vm of dood voor den graanbouw. Ve
welvaart is nu reeds stervende j cr moe
ten dus spoedig middelen tot verbetering
aangevoerd worden. Laat men het zoo
doorgaan, dan zal de grond niet meer
in exploitatie kannen genomen worden
en zal men het beleven, dat groote uit
gestrektheden vruchtbaren grond braak
blijven liggen.
En of men dan nooit protectie zou
hebben geschonken? Vraag maar eens
naar de invoerrechten op piano s, kra-
merijen, Brusselsche kant enz., allen za
ken, die aan de grens belast worden.
Daaruit blijkt, hoe slecht de anti-pro
tectionisten redeneeren.
Nederland is geen absolute vrijhan-
delsstaat meer, de eerste schrede op den
weg der protectie werd al lang gezet.
En nu is men reeds bezig weder eenige
invoerrechten te verscherpen.
In Engeland is een commissie van
Enquête benoemd, om te onderzoeken
wat de oorzaken zijn van het kwijnen
van den landbouw.
Wat wij protectionisten hier doen, is
blijkbaar reeds eene wereldgedachte en
die gedachte heeft reeds mannen aange
grepen, die in beginsel vrijhandelsman
nen waren.
Van lieverlede komt men tot de over
tuiging dat het moet. Een tijdlang dach
ten wij aan die buitenlandsche concur
rente wel het hoofd konden bieden, en
aan energie ontbreekt het ons ook vol
strekt niet, maar tegen roofbouw i«
geen energie ter wereld bestand. En in
Amerika en straks, over een paar jaar
in Siberië, zal die roofbouw enorme af
metingen verkrijgen, welke ons tot bar
baren zal maken, zoo niet bij tijds daar
tegen een dam is opgericht.
nen kunt om den gang van zaken hier niet buiten den strijd te mogen houden,
te lande door het Staatkundig leven dat Toegeven moet ik de mogelijkheid, dat
gij kunt wekken en de gedachte die gij de marktprijs van de granen na de' in-
kunt laten werken, voegt uwe stem bij voering van het invoerrecht, daalt. Of ik
de protectie tijdelijk zou willen? Net
Dinsdag 26 Februari,ver-
gaderde de Afdeeling WINKEL van
VolksonderWijS.Na de opening door den
Voorzitter, den heer K. Vrieswerden de
notulen der vorige vergadering door de secre
taris, den heer J. H. Bergmangelezen
en goedgekeurd en bracht deze verslag uit
van het Bes'uur. Hierna deden de hoof
den der drie scholen mededeeling van den
staat en het beloop der schoolspaaibanken
over het jaar 1894, waaruit bleek, dat het
saldo der spaarders te Winkel op 1 Januari
1895 bedroeg f 880,175, te Lutjewinkel
1 729,41 eu te Groetpolder t 422,705, dus
voor de drie scholen te samen f 2082,29
wel een bewijs, dat er in deze gemeente
van de gelegenheid tot sparen door de
de schoolkinderen een ijverig gebruik
wordt gemaakt. Door bestuursleden, die
aangewezen waren om de boeken na te
zien, werd medegedeeld dat alles in vol
maakte orde bevonden was. Omtrent het
schoolfeest werd bepaald, dat de leerlingen
der hoogste klasse, die gedurende een ge
heel jaar geen enkel willekeurig verzuim
hebben, een reisje zullen maken naar Am-
s'rrdam en met de overige kinderen een
feest in de gemeente zal worden gehouden.
Van wege het Bestuur der Inrichting
voor hetOnderwijs inHandenarbeid werd
verslag uitgebracht over den toestand dier
inlichting, welke toestind zeer gunstig
genoemd werd, aangezien door 25 leerliu-
gen met den meesten ijver aan de lessen
wordt deelgenomen. Nadat een voorstel tot
wijziging van Art. 6 van het huishoudelijk
reglement, in dien zin, dat een lusschen-
tijds gekozen bestuurslid bij aftreding her
kiesbaar zij, wat anders niet het geval
is, was verworpen, veGkreeg da heer Jb.
Bakker het woord. Naar aanleiding van
stuk in de ^Sollicitant" getiteld: Idi-
eene rede van den den heer Mr.
Kerdijkgehouden in de Afdeeling 'sGra-
veubage van den Nederlandschen onderwij
zersbond, en eene van Mr. De Kanter in
de \ereeniging„Vrouwenbond"te Groningen
trachtte hij aan te toonen, dat de school
niet voldoet aan wal men eischen mag ter
voorbereiding voor het maatschappelijke
leven.
Het huisgezin, zeide hij, is de kern
van de maatschappij en de moeder de spil
van het huisgezin en daarop moet het oog
gericht zijn bij het onderwijs in de lage-
ïe school. Meisjes en jongens, zij moeten
geschikt gemaakt worden voor het latere
leven, zij moeten leeren zelf doen, opdat
ze niet genoodzaakt zijn later de noodigste
zaken te laten doen en daarom zou hij
naast lezen, schrijven, rekenen en ned.
taal eene eerste plaats onder de leervak
ken der lagere sehool willen geven aan
handwerken en papiersloijd voor meisjes
en papier en houtsloijd voor jongens. Het
nut der andere vakken als: geschiedenis,
aardrijkskunde en natuurkennis ontkende
daarvan
op het
een
alisme,
hij niet, maar gaat men na, wat
is
wier
de onze en vraagt met ons om ^aan
rechten. En gij, Mijne heeren, leden van
kan onderwezen worden, vooral
platteland, waar een onderwijzer staat voor
klassen en niet voor iéne klasse, dan
dat nut voor de kinderen des volks,
schooltijd toch zoo kort duurt, zeer ge
ring. Btter achtte hij het voor het huis
gezin, dat de vrouw kleederen kon maken
en verstellen, dan dat ze over geschiede
nis en aardrijkskunde weet te praten, be
ter o>k, dat de man zijne handen heeft
leeren gebruiken dan dat hij door onbe-
holpi nheid een groot deel van zijn tijd le
dig moet doorbrengen. De huiselijkheid
Wordt door lust en geschiktheid tot arbeid
bevorderd en we weten het, zij oefent een
guosligen invloed uit op de omgeving.
Sp eker zou ten slotte gaarne zien, dat
zoolang als dat in het belang yan 's lands j de al ieeling het door hem besproken punt:
jDe school voldoet niet aan wat men eischen
mag ter voorbereiding voor het
schappelijke leven en daarom is het
schelijk, dat bij wetswijziging eenige |eer.
vakken weggelaten en handwerken
voor jongens en meisjes opgenomen worden n
op den beschrijvingsbrief voor de alge.
vtrgadering der Vcreeniging ^olksonderwjj,
plaatste. Op deze zeer toegejnichte rede
volgde een langdurig debat, waaraan door
verschillende leden werd deelgenomen.
VVaardeerende den ijver en de keurige
wijze, waarop de heer Bakker zijne begin,
selen verdedigd had en sympathiseerenda
met een deel zijner rede, kon de heer
Onnekes niet medegaan in het weglaten
van geschiedenis en aardrijkskunde, vak-
ken onmisbaar voor het aankweeken van
vaderlandsliefde, welk gevoelen ook de
heer Bergman was toegedaan, welke Rat
ste vooral wees op de zegenrijke gevolgen
van goed lager onderwijs, in verband met
godsdienstonderwijs, voor de maatschap
pij.
Ook werd nog gewezen op de moeielijk-
heid bij invoering van s'.oijd, door gebrek
an bevoegde onderwijzers, en op den wei
nigen lust, dien de onderwijzers zullen
hebben om zich voor het nieuwe leervak
te bekwamen en daarvoor tijd en geld te
bestede", evenals indertijd voor de vrije
en ordeoefeningen der gymnastiek.
De heer Bakker beantwoordde de spre
kers, vooropstellende, dat hij geen geheel
had geleverd, maar slechts eenige opmer
kingen, die hij der overweging waardig
achtte bij de mededeeling van het gespro-
iene door Mr. KerdijkMr. de Kanter in
liet stuk Idealisme." Hij dankte voor de
waardeering, die hij had mogen ondervin
den en hoopte de vergadering tot na
denken over deze gewichtige zaak opgewekt
te hebben.
Zijn voorstel werd ten slotte met alge
meene stemmen aangenomen, zoodat de
Afdeeling het door hem besproken punt
ter bespreking zal opgeven voor de Alge
meene vergadering van Volksonderwijs.
Hierna sloot de Voorzitter met een -oord
van dank aan de sprekers en de leden
voor hnnoe belangstelling, de vergadering.
Door de heeren Jn. Bos Co.
van Burgerbrng, is aangekocht, het Duitscbe
Barkschip Augvïtegroot 762 registerton-
nen, geheel van eikenhout en thans liggende
te Delfizijom te worden gesloopt
aan de BURGERVLOTBRUG.
Het beste bewijs, dat de
Ambachtsschool te ALKMAAR, in
voortdarenden bloei toeneemt, is wel, dat
zich voor den a.s. nieuwen cursus reeds
ongeveer 50 leerlingen hebben aangemeld,
waardoor het bestuur dier inrichting ge
noodzaakt is, tot uitbreiding der lokalen
over te gaan.
Dit is dan ook de reden, waarom ge
meld Bestuur besloten heeft, tot het ver
en opbouwen van het gemeentelijk Gym -
nastieklokaal en inricht-n van dit gebouw
tot lokalen voor de Ambachtsschool, bene
vens het. aanbrengen van eenige veran
deringen in de tegenwoordige Timmer
werkplaats.
De aanbesteding zal plaaf» hebben op
Vrijdag 8 M>art 1895, 's namiddags 4
uur, in het gebouw der school.
Een landbouwer in een
dorp in Noord-Brabant heeft een arbeider
vader van 8 kiuderen, een br af, oppas
send man. Tijdens deze koude da
gen was voor hem geen werk te beko
men, en toch, zijne vrouw en kinderen
moesten etenhonger, nijpende hoBger
hadden zij en bedelen, neen dat wilde de
man niet, dan liever stelen. De man
stal varkensvoeder bij zijn boer, die op
een avond de wacht houdende, den man
met het gestolene huiswaarts zag keeren,
dat varkensvoeder zag verwarmen, opdis-
schen en door het hongerige huisgezin zag
verslinden. Ter eere van den baer zij ge
zegd, dat hij net huisgezin van het noo-
dige voorzag en dit nog doet.
Als verdacht van den moord
op Maria Lichtenfeld te T1ENRAAI ge
pleegd, is gisteren de wachtmeesier Jorna
van het 2e reg. huzaren te Venloo, io
tegenwoordigheid der justitie met het lijk
geconfronteerd. Hij hield zich onschuld#'
en noemde zelfs den moord, op zijne te-
minde gepleegd, afschuwelijk. Alle omstan
digheden zijn echter zóó tegeu hem dat
het wel moeielijk zal ziju die rol vol te
houden.
J. is als commandant van de politie
wacht gedeserteerd en daar zijn e gsn re
volver in reparatie was had hij eene kist
van een kameraad open te breke n en
daaruit diens tevolver ontvreemd met de
patronen. Deze revolver, gemerkt no. 73,
is te Tienraai niet ver van het lijk ge
vonden, dat met het gezicht in de handen
voorover aan den weg lag. De schouw
heeft bewezen, dat een kogel het hooid
doorboord heeft.
Nader verneemt men nog:
De wachtmeester Jorna, van het 2e reg-
huzaren te Venlo, is naar de gevangen19
te 's Hertogenbosch, ter beschikking van
den auditeur—militair aldaar overgebracht-
Naar men verneemt, zou hij bekend
hebben de 24—jarige G. LiehteviTd op deo
weg naar het station Meerlo-Tienraai iB
den avond van Maandag 25, door revol
verschoten te hebben gedood, terwijl de
daartoe gebezigde revolver in het veld >9
gevonden. Minnenijd schijnt tot deze ds&B
aanleiding te hebben gegeven.
In den afgeloopen nacht heeft J. getracb
zich van het leven te berooven.
Snelpersdruk van J. Wikkel te SchageD'