Binnenlandsch Nieuws den gestaakt, het mislukken van die on derneming ware bij steeds vrijen invoer van g'anen uit het Buitenland beter dan het slagen. De drooggevallen gronden, hoe rijk voor een deel aan plantenvoe- dende bestanddeelen en hoe goed door physische eigenschappen voor landbouw geschikt, zou voor on;en landbouw niet meer deugen. De concurrentie tegen graanbouwende maatschappijen die wer ken met groot kapitaal met arbeiders van 25 cents daags en rootbouw plegen in 't groot op een bijna niets kostenden bodem, is voor den landbouwer hier te lande in een beschaafde maatschappij niet uit de houden. Maar ook deze gevreesde uitgaven voor oorlog, „waaraan die miUioenen konden worden besteed," als die vrees door de uitkomst eens werd gewettigd, was dan alles wat daarvoor werd uitge geven, verloren of dood kapitaal gewor den, zooals de schrijver die dit bezwaar te berden brengt, meent Yerre van daar. Want al wat voor de voeding van soldaten wordt besteed, dient al dadelijk tot betaling der leveran ciers en het belangrijkste deel hiervan komt ten goede aan den landbouwer, die met hetgeen hij daarvan ontvangen heeft van nieuws weer gaat werken. E i zie, een volgend jaar is de oogst weer daar en het volk is aan geld en landbouwproducten weer even rijk als te voren. Zoo gaat het eveneens met veel andere sommen die 't mi nisterie van oorlog jaarlijks voor het leger en de verdediging des lands uitgeefc.Stel dat al het laken dat voor de kleeding wordt gebruikt, ware gemaakt van wol, die hier te lande is gegroeid, geweven en tot soldatenkleeding verwerkt, en dat met ieder jaar een gelijke hoeveelheid wol hier weder ter beschikking stond, dan was door deze handelwjjze der regeering door die uitgaaf voor een inlandsch product en binnenlandschen arbeid de nationalen koopkracht dezelfde gebleven en de nationalen rijkdom werd vermeer derd. Vermeerderd Ja kolosaal ver meerderd zelfs, voor het geval de werk- loonen en de winsten worden uitgegeven aan inlanders alleen en voor voedingsmiddelen of nijverheidsi>roducten uitsluitend ontleend aan den Vaderland- schen grond. Zelfs de sommen die voor de steenen en kalk voor den aanbouw van forten worden uitgegeven, verminderen als zij op vaderlandschen bodem zijn geproduc- teerd het nationale vermogen niet. De zee en de rivieren leveren de benoodig- de grondstof jaarlijks opnieuw en het geld om steenen en kalk te maken, ver voeren, en leveren, hebben de fabriekanten te ontvangen. De arbeidsloonen aan werk lieden en vracht te letalen, vervloeien, maar zij dienen van nieuws als koop en werkkracht voor den landbouwer en komen langs omwegeu altijd voor een deel in de landskas terug, waar zij dood kapi taal zijn, zoo lang zij er rusten, maar weer levend worden zoodra zij in om loop worden gebracht. Wie deze rede neering volgen kan, zal inzien dat alleen die gelden welke bij oorlog voor buiien- landschen grondstoffen en buitenlandsche leverantie, geweren, kanonnen etc. wor den uitgegeven, e n kapitaal zijn, dat voor ons land dood is en dood blijft zoo lang het niet door lev>-rantie aan inlandsche producten weer over onze grenzen in den omloop gekomen is. Dat hierin ee- nig gevaar liggen kan voor onze Neder land sche welvaart s zeker niet te ont kennen, maar als door uitvoer naar den vreemde dat kapitaalverlies kan worden gedekt dan kan de nationale welvaart daarom niet kwijnen. Bij een welvarend volk, dat bij kennis en veerkracht, ook het geldelijk vermogen heeft om met de schatten van den grond te woekeren vindt men ook altijd het Nationaliteits gevoel en de Vaderlandsliefde die voor 's lands behoud een deel van 's lands gel- deu beschikbaar stelt, en in nood en gevaar zijn leven. Ook uit Sappermeer is in het Landb. Weekbl. Bijv. No. 5, een schrijven op genomen, dat ik wel beantwoorden moet. De schrijver, de h er A. G. Mulder, is te gen graanrechten, omdat hij vreest, dat een vermeerderde graanbouw in de Gron. Veenkoloniën hiervan het gevolg zou zijn en de Landbouw-Industrie daarvan zou lijden. Ik kan die vrees niet deelen. In het jaar 1878 en de daaraan vooraf gaande jaren, toen de graanprijzen zeer hoog waren, was de grond in de Veen kolonie nog voor 1/i mei fabrieksaardappe len bezet. Ook bij eenigszins hoogere markt van d<" graanprijzen leveren fabrieks aardappelen met een gemiddelste opbrengst in de Veenkoloniën van 400 H.L per H A een beschot dat wat netto opbrengst aan gaat, met haver, gerst, boekweit en boo- nen wel kan concurreeren En zoolang het Groninger straatvuil voor deze gronden, om goede gewassen te teelen, onmisbaar wordt geacht, zal ook de aardappelbouw en de vruchtwisseling daar onmisbaar worden geacht, daar dit de eenige vrucht is die eene uitgaaf van f 100 voor bemesting per H A. reeds met eenen oogst en nog winst bovendien, kan goed maken en een veld achterlaat waar op achtereenvolgens haver, boonen, boek weit of soortgelijke vruchten met goed gevolg en zonder bemesting kunnen wor den geteeld. Op grond van een en ander meen ik de bezwaren der heeren M. voldoende te hebben wederlegd.De vraag woverigens of een plaatselijk belang als dat waarvaD hij spreekt, tegen over een groot en vol strekt algemeen belang als graanrechten 1 de 2e Kamer der Staten Generaal, ernstige in de schaal zou mogen gelegd worden, degelijke mannen van karakter daalt eens mag den heer M. zeiven ter beoordeeling af in onzen kring van denken en laat dan de beslissing van voor of tegen over aan uw geweten." Door den heer Alb. Slootwerd nu als Voorz van het Protectionistisch Comité, dank gebracht aan den geachten spre ker voor diens schoone rede, terwijl Voorz. tegelijk de hoop uitsprak, dat deze rede de hoorders mocht brengen tot de over tuiging, dat het vrij handels j-steem heelt uitgediend en Protectie het eenige is, waardoor de Landbouwende Stand be houden kan blijven. Hiertegen beteekende de heer Ds. H. M. Calcarvan Schagerbrug, protest. ZEd., erkende in zooverre den spreker met genoegen gehoord te hebben, als de ze zijn rede gaf als poging om de hoor ders aangenaam bezig te houden en om trent verschillende toestanden in den landbouw op de hoogte te brengen. Doch als Spr. 's rede moest dienen om de protectie-kwestie tot klaarheid te brengen, dan is de heer v. Calcar min der te vreden. Te dien opzichte bleef spr. te veel aan de oppervlakte der kwes tie en was zjjn rede veel te uitvoe- worden overgeiate En nu nog eenmaal kritiek. Van de zijde der vrijhandelspolitiek is gezegd, dat de landbouw een bedrijf is als elk ander en gelijk elk ander met risco's heeft te rekenen. Als een Industrieel, zegt men, een fabriek koopt of opricht dan weet hij te voren dat de winsten waarop hij rekent, na eenigen tijd kun nen wegblijven door concurrentie van al lerlei aard. 't Kan gebeuren dat een of meer fabrieken van gelijken aard door anderen worden opgericht en dai er over productie komt van zijn artikel, 't Is mogelijk dat de een of ander een meer gewilde kwaliteit dan die van zijn arti kel of ook goedkooper weet te producee- ren. 't Is zelfs mogelijk dat zijn fabrie- kaat door geheel iets anders dat beter aan de eischen voldoet, geheel verdron gen wordt. Daarom trekt hij vati zijn winsten jaarlijks een deel voor aflossing van fabriekskosten af, om voor 't geval zijn fabriek waardeloos wordt, zijn kapi taal nog te behouden. Zoo besluit hij dan, had de landbouwer ook behooren te doen, dan kon hij nu op een van schul den vrijen bodem de concurrentie met den Buitenlander nog wel volhouden. Mijne heeren! deze redeneering gaat aau alle zijden mank. Vooreerst is niet ieder landbouwer landeigenaar en de landpach- ters hebben altijd bij het bieden zoo scherp tegenover elkander moeten staan dat van kapitaalvorming bij hem geen sprake kon zijn. En de landbouwers-eigenaren, men ver gelijke hun bedrijf niet bij dat van een Industrieel. Landbouwbedrijven worden er niet gebouwd zooveel men maar wil en landbouw-producten worden altijd en in steeds toenemende mate gevraagd. Naar mate de bevolking aanwast in tal, stijgt de waarde der landbouw-produc ten van een land, altijd als vreemde in voer niet buitengewoon zich laat gelden. In prijs en heel ons land welvarend was er niemand in heel Nederland die voorzag wat ons landbouwbedrijf van Buitenlandsche concurrentie had te duch ten. Wie zal er dan den landbouwer een verwijt van maken dat hij land ge kocht heeft tegen een prijs, die voor de tegenwoordige graanprijzen in aanmer king genomen, te hoog was. Hoe kon hij aanvankelijk anders denken, dan dat met het toenemen der bevolking zijn pand nog in waarde zou stijgen en dat schuld delging hem met ieder jaar gemakkelij ker vallen zou? Als eerst de grond dan maar weer „tot zijn wezenlijke waarde is terugge bracht, wordt soms gezegd," dan zal „een nieuw geslacht van landbouwers „weer kunnen bestaan. Als daarbij de „behoeften wat worden ingekrompen, „gaat het even goed als 40, 50 jaar te 8pr. bleef in gebreke, aan te toonen, dat protectie absoluut voor do graanbou- wers voordeel zou zijn. Spr. had moe ten aantoonen, dat het werkelijk waar was, dat, als het den boer goed gaat, het ook allen wel gaat. De heer Calcar toch veronderstelt, dat de malaise onder de landbouwers sa menhangt met de treurige algemeene toestanden in ons volksleven. Dat het godsdienstig beginsel zoo zeer verwaar loosd wordt, acht Debatter den diepsten grond te zijn voor de maatschappelijke en sociale nooden. Daarheen moet de strijd gericht. Ook dient in 't oog gehou denbat men in eeiszoo'n toestand niet kan omkeeren. Ik wil aannemen, dat de den tijd toen de granen nog hoog in la°dbo™ ^dehJ,k door ander® heel ons land welvarend was flen geholpen kan worden, doch dan had de spreker die moeten aanwijzen. Nu blijft nog de vraag te beantwoorden: Is de laudbouwtoestand niet te redden öf is Protectie het middel en moet die ingesteld voor tijdelijk of voor altijd En zijn de bezwaren, welke de protectie aan de andere standen oplegt, dan zoo wat leert te dien op- voren." Hoe bedriegt men zich toch aan alle kanten. De wezenlijke koop- en pacht waarde van den grond kan niemand meer bepalen. Wat heden nog waarde is, is het een volgend 'aar bij voortdurend afgaande graanprijzen reeds niet meer en de tegen woordige netto-inkomsten van het land bouwbedrijf zijn niet in staat om de niet weg te redeneeren en niet weg te dringen hoogere eischen, die iedereen thans aan het leven stelt, te vol doen. Vele genietingen die het algemeen voor 40 jaren nog niet kende, zijn ihans onmisbaar geworden en wie, om iets te noemen, is zoo hardvochtig dat hij on ze geringe werkende standen het koud eu ongezellig vertrek met naakte vloe ren en kale wanden des winters door geen kachel verwarmd zou terug willen geven. Zjj zeiven, als zij er aau denken, huiveren er van. Neen M. Hin al de behoeften, de wezenlijke en onmisbare behoeften van onzen tijd? heeft de landbouw te voorzien en dat kan hij niet als het bedrijf van den landbouwer niet tegen overmacht van vreemden in bescherming genomen wordt. Zie, een monsterachtige woekerplant, bastaard op vreemden bodem geteeld, door Europeesche kennis en Europeesche kapitalen, heeft, stoomvaartlijnen en spoorbanen volgend, haar wortelen uitge schoten in onzen grond, verdringt den Vaderlandschen landbouw van het hem toekomend terrein, daar zij voedsel en lévenskracht hem ontrooft, en heeft reeds zoodanig hem aan 't kwijnen ga- bracht dat hij zijn grootsche taak om ons volk welvarend en gelukkig te ma ken niet meer vervullen kan Zal Nederlands volk dat lijdelijk aanzien geen graanrechten heffen waar graanrechten het eenig middel zijn om den vreemden indringer onschadelijk te maken Zoo ja, wee dan ons, wee Ne derland. Want ach, die kwijnende landbouw wat baart hij een ellende en wat geeft hij een beklemming. Hij is de malaise van onzen tijd. Hij is de werkeloosheid en de armoede van ons volk, hij is ook de mismoedigheid, de onverschilligheid de radeloosheid, het Staatkundig dweepen, en de misdaad van onzen tijd* Daarom gij allen, die invloed uitoefe geheel denkbeeldig, en ons de staathuishoudkunde zichte In de vorige rede wees de Spr. er op o. a. dat de meeltabriekanten door tijdi- dige inkoopen zich wel voor hun leven lang zouden dekken tegen de eventuee- le schade der invoerrechten op graan. Maar, vraagt de heer van Calcar, zou toch dan ook niet het oogenblik aange broken zijn, dat er geen koopers meer waren voor het buitenlandsch graan en dit ook de daling tengevolge had van de prijzen van het inlandsche graan De heer D. Breebaartv. Winkel, wijst er op hoe onlangs in de Tweede Kamer werd besloten, dat de schepen voor de marine in ons land zullen worden ge bouwd, terwijl als motief hiertoe werd opgegeven, dat het geld, daaraan verdiend dan in ons land blijft. Is dit dan niet protectie van den scheepsbouw, terwijl wij in het buitenland goedkooper terecht zouden kunnen Dezelfde opmerking heeft de heer D. Breebaart ten opzichte van den handel, ten wieus bate alleen men toch millioe- nen heeft besteod aan den waterweg voor Rotterdam en aan dien voor Am sterdam, alsmede het Rijnkanaal. Is dat dan iets anders dan bescherming En die millioenen werden toch opgebracht door de „andere" standen. En op het gebied der industrie is de suikerbelas ting er, die ons de suiker, welke feite lijk maar 14 ets. kost, met 27 ets laat betalen. Al die bescherming voor en kele standen, sluit toch niet met de vrijhandelsideeën en bewijzen dat de re- ring reeds bezig is geweest, handel en industrie te beschermen Maar dan be grijpt de heer D. Breebaart niet, waarom diezelfde vrijhandelsmannenzoo tegen land- bouw-bescherming zijn. De heer de Boerde sprekers eventueel repliceerende, zegt, dat hij zijne rede heeft gehouden, om al datgene wat door de tegenstanders in het Landbouw Week blad tegen protectie werd aangevoerd, te weerleggen. Spr. heeft volstrekt niet ge zegd, dat door protectie de ellende met één slag zou zijn weggenomen. Zoo zal bijv. protectie in Nederland alleen ingevoerd, weinig baten, indien ook niet in Enge land dezelfde weg wordt ingeslagen, want dan blijft daar de malaise en zal dat denzelfden ongunstigen invloed blij ven uitoefenen op den afzet van onze uitvoerartikelen. En als men nu meent, dat niet de landbouw, maar andere takken de hoofd bronnen zijn yan 's lands welvaart, dan plaatste Spr. daartegenover zijne stelling: dat de landbouw de hoofdbron is van onze volkswelvaart, en nu die bron ver stopt is, laat men mij dan maar eens een andere bron opnoemen. Zou ik in mijn betoog te scherpe uitdrukkingen hebben gebruikt Men vergeve mij zulks. Opgeschrikt uit mijn rustige rust door de betoogen der anti-protectionisten, meende ik mij welvaart noodig is. Als 't getij weer ver loopt, moeten ook de bakens weer ver zet. Doch het is nu de kwestie van le vm of dood voor den graanbouw. Ve welvaart is nu reeds stervende j cr moe ten dus spoedig middelen tot verbetering aangevoerd worden. Laat men het zoo doorgaan, dan zal de grond niet meer in exploitatie kannen genomen worden en zal men het beleven, dat groote uit gestrektheden vruchtbaren grond braak blijven liggen. En of men dan nooit protectie zou hebben geschonken? Vraag maar eens naar de invoerrechten op piano s, kra- merijen, Brusselsche kant enz., allen za ken, die aan de grens belast worden. Daaruit blijkt, hoe slecht de anti-pro tectionisten redeneeren. Nederland is geen absolute vrijhan- delsstaat meer, de eerste schrede op den weg der protectie werd al lang gezet. En nu is men reeds bezig weder eenige invoerrechten te verscherpen. In Engeland is een commissie van Enquête benoemd, om te onderzoeken wat de oorzaken zijn van het kwijnen van den landbouw. Wat wij protectionisten hier doen, is blijkbaar reeds eene wereldgedachte en die gedachte heeft reeds mannen aange grepen, die in beginsel vrijhandelsman nen waren. Van lieverlede komt men tot de over tuiging dat het moet. Een tijdlang dach ten wij aan die buitenlandsche concur rente wel het hoofd konden bieden, en aan energie ontbreekt het ons ook vol strekt niet, maar tegen roofbouw i« geen energie ter wereld bestand. En in Amerika en straks, over een paar jaar in Siberië, zal die roofbouw enorme af metingen verkrijgen, welke ons tot bar baren zal maken, zoo niet bij tijds daar tegen een dam is opgericht. nen kunt om den gang van zaken hier niet buiten den strijd te mogen houden, te lande door het Staatkundig leven dat Toegeven moet ik de mogelijkheid, dat gij kunt wekken en de gedachte die gij de marktprijs van de granen na de' in- kunt laten werken, voegt uwe stem bij voering van het invoerrecht, daalt. Of ik de protectie tijdelijk zou willen? Net Dinsdag 26 Februari,ver- gaderde de Afdeeling WINKEL van VolksonderWijS.Na de opening door den Voorzitter, den heer K. Vrieswerden de notulen der vorige vergadering door de secre taris, den heer J. H. Bergmangelezen en goedgekeurd en bracht deze verslag uit van het Bes'uur. Hierna deden de hoof den der drie scholen mededeeling van den staat en het beloop der schoolspaaibanken over het jaar 1894, waaruit bleek, dat het saldo der spaarders te Winkel op 1 Januari 1895 bedroeg f 880,175, te Lutjewinkel 1 729,41 eu te Groetpolder t 422,705, dus voor de drie scholen te samen f 2082,29 wel een bewijs, dat er in deze gemeente van de gelegenheid tot sparen door de de schoolkinderen een ijverig gebruik wordt gemaakt. Door bestuursleden, die aangewezen waren om de boeken na te zien, werd medegedeeld dat alles in vol maakte orde bevonden was. Omtrent het schoolfeest werd bepaald, dat de leerlingen der hoogste klasse, die gedurende een ge heel jaar geen enkel willekeurig verzuim hebben, een reisje zullen maken naar Am- s'rrdam en met de overige kinderen een feest in de gemeente zal worden gehouden. Van wege het Bestuur der Inrichting voor hetOnderwijs inHandenarbeid werd verslag uitgebracht over den toestand dier inlichting, welke toestind zeer gunstig genoemd werd, aangezien door 25 leerliu- gen met den meesten ijver aan de lessen wordt deelgenomen. Nadat een voorstel tot wijziging van Art. 6 van het huishoudelijk reglement, in dien zin, dat een lusschen- tijds gekozen bestuurslid bij aftreding her kiesbaar zij, wat anders niet het geval is, was verworpen, veGkreeg da heer Jb. Bakker het woord. Naar aanleiding van stuk in de ^Sollicitant" getiteld: Idi- eene rede van den den heer Mr. Kerdijkgehouden in de Afdeeling 'sGra- veubage van den Nederlandschen onderwij zersbond, en eene van Mr. De Kanter in de \ereeniging„Vrouwenbond"te Groningen trachtte hij aan te toonen, dat de school niet voldoet aan wal men eischen mag ter voorbereiding voor het maatschappelijke leven. Het huisgezin, zeide hij, is de kern van de maatschappij en de moeder de spil van het huisgezin en daarop moet het oog gericht zijn bij het onderwijs in de lage- ïe school. Meisjes en jongens, zij moeten geschikt gemaakt worden voor het latere leven, zij moeten leeren zelf doen, opdat ze niet genoodzaakt zijn later de noodigste zaken te laten doen en daarom zou hij naast lezen, schrijven, rekenen en ned. taal eene eerste plaats onder de leervak ken der lagere sehool willen geven aan handwerken en papiersloijd voor meisjes en papier en houtsloijd voor jongens. Het nut der andere vakken als: geschiedenis, aardrijkskunde en natuurkennis ontkende daarvan op het een alisme, hij niet, maar gaat men na, wat is wier de onze en vraagt met ons om ^aan rechten. En gij, Mijne heeren, leden van kan onderwezen worden, vooral platteland, waar een onderwijzer staat voor klassen en niet voor iéne klasse, dan dat nut voor de kinderen des volks, schooltijd toch zoo kort duurt, zeer ge ring. Btter achtte hij het voor het huis gezin, dat de vrouw kleederen kon maken en verstellen, dan dat ze over geschiede nis en aardrijkskunde weet te praten, be ter o>k, dat de man zijne handen heeft leeren gebruiken dan dat hij door onbe- holpi nheid een groot deel van zijn tijd le dig moet doorbrengen. De huiselijkheid Wordt door lust en geschiktheid tot arbeid bevorderd en we weten het, zij oefent een guosligen invloed uit op de omgeving. Sp eker zou ten slotte gaarne zien, dat zoolang als dat in het belang yan 's lands j de al ieeling het door hem besproken punt: jDe school voldoet niet aan wat men eischen mag ter voorbereiding voor het schappelijke leven en daarom is het schelijk, dat bij wetswijziging eenige |eer. vakken weggelaten en handwerken voor jongens en meisjes opgenomen worden n op den beschrijvingsbrief voor de alge. vtrgadering der Vcreeniging ^olksonderwjj, plaatste. Op deze zeer toegejnichte rede volgde een langdurig debat, waaraan door verschillende leden werd deelgenomen. VVaardeerende den ijver en de keurige wijze, waarop de heer Bakker zijne begin, selen verdedigd had en sympathiseerenda met een deel zijner rede, kon de heer Onnekes niet medegaan in het weglaten van geschiedenis en aardrijkskunde, vak- ken onmisbaar voor het aankweeken van vaderlandsliefde, welk gevoelen ook de heer Bergman was toegedaan, welke Rat ste vooral wees op de zegenrijke gevolgen van goed lager onderwijs, in verband met godsdienstonderwijs, voor de maatschap pij. Ook werd nog gewezen op de moeielijk- heid bij invoering van s'.oijd, door gebrek an bevoegde onderwijzers, en op den wei nigen lust, dien de onderwijzers zullen hebben om zich voor het nieuwe leervak te bekwamen en daarvoor tijd en geld te bestede", evenals indertijd voor de vrije en ordeoefeningen der gymnastiek. De heer Bakker beantwoordde de spre kers, vooropstellende, dat hij geen geheel had geleverd, maar slechts eenige opmer kingen, die hij der overweging waardig achtte bij de mededeeling van het gespro- iene door Mr. KerdijkMr. de Kanter in liet stuk Idealisme." Hij dankte voor de waardeering, die hij had mogen ondervin den en hoopte de vergadering tot na denken over deze gewichtige zaak opgewekt te hebben. Zijn voorstel werd ten slotte met alge meene stemmen aangenomen, zoodat de Afdeeling het door hem besproken punt ter bespreking zal opgeven voor de Alge meene vergadering van Volksonderwijs. Hierna sloot de Voorzitter met een -oord van dank aan de sprekers en de leden voor hnnoe belangstelling, de vergadering. Door de heeren Jn. Bos Co. van Burgerbrng, is aangekocht, het Duitscbe Barkschip Augvïtegroot 762 registerton- nen, geheel van eikenhout en thans liggende te Delfizijom te worden gesloopt aan de BURGERVLOTBRUG. Het beste bewijs, dat de Ambachtsschool te ALKMAAR, in voortdarenden bloei toeneemt, is wel, dat zich voor den a.s. nieuwen cursus reeds ongeveer 50 leerlingen hebben aangemeld, waardoor het bestuur dier inrichting ge noodzaakt is, tot uitbreiding der lokalen over te gaan. Dit is dan ook de reden, waarom ge meld Bestuur besloten heeft, tot het ver en opbouwen van het gemeentelijk Gym - nastieklokaal en inricht-n van dit gebouw tot lokalen voor de Ambachtsschool, bene vens het. aanbrengen van eenige veran deringen in de tegenwoordige Timmer werkplaats. De aanbesteding zal plaaf» hebben op Vrijdag 8 M>art 1895, 's namiddags 4 uur, in het gebouw der school. Een landbouwer in een dorp in Noord-Brabant heeft een arbeider vader van 8 kiuderen, een br af, oppas send man. Tijdens deze koude da gen was voor hem geen werk te beko men, en toch, zijne vrouw en kinderen moesten etenhonger, nijpende hoBger hadden zij en bedelen, neen dat wilde de man niet, dan liever stelen. De man stal varkensvoeder bij zijn boer, die op een avond de wacht houdende, den man met het gestolene huiswaarts zag keeren, dat varkensvoeder zag verwarmen, opdis- schen en door het hongerige huisgezin zag verslinden. Ter eere van den baer zij ge zegd, dat hij net huisgezin van het noo- dige voorzag en dit nog doet. Als verdacht van den moord op Maria Lichtenfeld te T1ENRAAI ge pleegd, is gisteren de wachtmeesier Jorna van het 2e reg. huzaren te Venloo, io tegenwoordigheid der justitie met het lijk geconfronteerd. Hij hield zich onschuld#' en noemde zelfs den moord, op zijne te- minde gepleegd, afschuwelijk. Alle omstan digheden zijn echter zóó tegeu hem dat het wel moeielijk zal ziju die rol vol te houden. J. is als commandant van de politie wacht gedeserteerd en daar zijn e gsn re volver in reparatie was had hij eene kist van een kameraad open te breke n en daaruit diens tevolver ontvreemd met de patronen. Deze revolver, gemerkt no. 73, is te Tienraai niet ver van het lijk ge vonden, dat met het gezicht in de handen voorover aan den weg lag. De schouw heeft bewezen, dat een kogel het hooid doorboord heeft. Nader verneemt men nog: De wachtmeester Jorna, van het 2e reg- huzaren te Venlo, is naar de gevangen19 te 's Hertogenbosch, ter beschikking van den auditeur—militair aldaar overgebracht- Naar men verneemt, zou hij bekend hebben de 24—jarige G. LiehteviTd op deo weg naar het station Meerlo-Tienraai iB den avond van Maandag 25, door revol verschoten te hebben gedood, terwijl de daartoe gebezigde revolver in het veld >9 gevonden. Minnenijd schijnt tot deze ds&B aanleiding te hebben gegeven. In den afgeloopen nacht heeft J. getracb zich van het leven te berooven. Snelpersdruk van J. Wikkel te SchageD'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 6