Donderdag 4 April 1895.
39ste Jaar an No. 2978.
De Eene.
0
lül
Mralcitit- LllHllVt
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Gemeente Sc hagen.
Bekendmakingen.
luw van Vee in Belgis.
De Burgemeester van Schagen brengt
op uitnoodiging van den Heer Commis
saris der Koningin in de provincie
Noord-Holland, ter kennis aan belang
hebbenden, dat de in en doorvoer van
rundvee en schapen herkomstig uit Ne
derland, in België weder is toegestaan.
Bij hunne aankomst aan het tolkan
toor worden de dieren op kosten der
invoerders door een Belgischen Veearts
onderzocht.
Wanneer de Veearts bevindt, dat het
vee gezond is, geeft hij daarvan een
schriftelijk bewijs af en verklaart hij
dat de dieren naar de plaats hunner
bestemming mogen worden vervoerd.
Schagen, 1 April 1895.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Binnenlandsch Nieuws.
F E 1 L L E T O !S.
ROMAN
van
Ceorg Rendier.
Uitgever J. WINKEL.
Bureau: 8CHAGfc]lT, Laan, jD 4.
Gedurendehetafgeloopeu
winterhalfjaar zijn de borken der Volksbi
bliotheek „BARSLNGERHORN", gelezen in
76 gezinnen, verdeeld ov r de wijken Bar-
zingerhorn, Haringhuizen, Kreil en Pool
land.
Men ziet dus de vereeniging D.O.G.,
die zooveel in het belang dezer inrichting
doet, en de vele particulieren, die als be
gunstigers eene kleine geldelijke bijdrage
ten behoeve der Bibliotheek afstaan, heb
ben daarvan nog steeds de gewenschte
voldoening.
De biblothecaris hoopt in de gelegen
heid gesteld te worden, de bibliotheek
met elk jaar te kunnen uitbreiden.
35.
SLOT.
In de wachtkamer waarnaar Streichenberg
Christina meer godragen had, dan zij geloo-
pen was, kwam zij eerst tot haar bewust
zijn terug. Nog altijd zag zij hem aan, of
zij droomde. Hij was ijverig in de weer, had
besteld wat baar kou opfriaschen, opdat zij
weldra weder de oude zijn zou. Zij gevoel
de zich weldra zooveel versterkt, dat zij
aan den arm van Streichenberg de
zaal verlaten koD, nog altijd half suf, niet
recht wetende wat geschied was.
Buiten stegen zij in een rijtuig, nadat hij
den koetsier zijne woning als doel zijner reis
had opgegeven. Zooder tegen te streven,
was zjj hem gevolgd en leunde onderweg
sti tegen zijn schouder. Hij vermeed het, haar
iets te vragen of baar tot apreken te nood
zaken, en eerst nadat hy haar de trap tot
tyne woning bad opgeholpen, haar mantel
en hoed had afgenomen en vervolgens haar
ala een kind in een hoekje van de sofa bad
neergevleid, toen eerst liet hy zijn gevoel
den vrijen teugel. Hy zonk voor haar op
de knieën, greep bare beide handen kus
te ze hartstochtelijk en riep uit: „Boos, ei
genzinnig meisje, heb ik u dan eindelijk,
eindelijk weer terug 1*
Zij echter, nog te zwak hem te weerstre
ven, maar t0ch helder bewust wat haar te
°en stond, boog zich tot hem neder
L*acht hortend uit: „Ik mag niet
b.Ö u
Hij hief het hoofd woest op, als wilde
nin s'rijd tegen alles en allen aangaan:
0°g®oedige, gij moogt niet alleen,
neen
dan^yi"' tu'' en geen ander ter wereld
knn^'? a"J>d za8 zij hem twijfelend aan; zy
lenrt„ Plot8elinge geluk na al die el-
stonH v gelooveu. Al haar strijd en leed
geest j,.. D?g 200 el8 duidelijk voor den
heaflKi. e J Zlch D0S 200 eP°©dig niet in het
toe 00 yerPla»">e°5 het scheen haar
voor u ï00al8 het land Kauaiin was
wen We! a' die heerlijkheid aanaehou-
maar er niet binnengaan. Moest zij
geloo ven, dat hy, *oo hjj alles te'
Het Bestuur der \eree-
niging „Het Rundvee-Stamboek
Noord-Holland" heeft de achttiende
Algemeene Vergadering uitge
schreven tegen Woensdag, den 10 April
e.k., des voormiddags te HH/j uur, in
een lokaal van den heer Jn. Zeijlemaker
aan de Rooden Steen te HOORN.
Onder de punten van behandeling ko
men o.a. voor
Verslag van den afgevsardigde naar de
vergaderingen van „Hollands Noorder-
Kwartier.' Uit te brengen door den heer
A. Kool j
Rekening van den Penningmeester
over 1894
Benoeming van 3 Bestuursleden, wegens
periodieke aftreding op 1 November 1895,
der niet-herkissbare laden P. Schuurman
Jz. en J. Houter, en wegens hetrvertrek
van den heer K. Tensen Pz.
Benoeming van een afgevaardigde naar
de vergaderingen van „Hollands Noorder-
Kwartier i
Voorstel van het Bestuur, tot bet be
noemen van den heer K. Tenssn Pz. tot
lid van verdienste. In te leiden door den
heer J. H. M. Huijgens.
Voorstel van het Bestuur, tot het houden
eener keuring van één- en tweejarige
stieren, te Hoorn op de Nieuwe Veemarkt,
bij den heer L. de Goede, op M a a n-
d a g 29 April e.k., (behoudens toe
stemming van het Gemeentebestuur).
Uitreiking der prijzen, behaald bij de
stierenkeuring op 28 A p r i 1 1894.
Is hot noodig, verwaar
loosde kinderen te beschermen tegen hun
misdadiee ouders
De „Bode der Heldring-gesticht' en geeft
o. a. het volgende te lezen
In Den HAAG is waargenomen, dat
een kind geëxploiteerd werd, door hsar
een halven notedop op den rug vast te
binden, in weikeu dop zich een levende
spin bevond, die het kind onophoudelijk
steken toebracht, en door welke marteling
het kind voortdurend weende, waardoor de
bedelende moeder h.ar doel btrtikt zag.
Zijn zulke toestanden riet hartver
scheurend vraagt de schrijver, die daarna
voortgaat
met
dan
we
ten kwam, zich vol afschuw van hbar afwen
den zou? „Spreek niet Christina, leun rus
tig achterover; hier is een kussen. Zit dood
stil, luister aandachtig naar mij en val mij
niet in de rede." Hy streek haar lie.'kooiend
langs wangen en voorhoofd, drukte haar ach
terover in het kussen en begon:
„Ik bohoef naar niets meer te vragen. Ik
weet alles wat er gebenrd is. Ik weet alles
en ik begrijp alles. Sedert gij mtj van u ge
stooten hebt, heb ik zware tijden doorleefd.
Ik heb aan u getwijfeld, ik heb u sommige
oogenblikken gewantrouwd, uwe handelingen
aan andere oogmerken toegeschreven,en geloof
me, dat waren mijne zwaarste, mijne ellen
digste oogenblikken 1 Wees stil kind, het is
voorbij; maar toch is het gebeurd. Kon ik an
ders? Wist ik dan, wat er gebeurd was Ea
uit dezen twijfel ontstond toorn. Ik zei tot
mijzelf, goed, wanneer ik haar zooveel niet
waard ben, dat zij mij de reden van bare
handelwijze kan opgeven, het verbreken on
zer verhouding, het verlaton van het huis
haars pleegvaders, da scheiding tusschen baar
die zij lielheert, dan
Zy kon oomogehjk langer zwijgen, .Was
er dan een ander middel riep sy nit. ,Heb
ik dan anders magen handelen? Had ik dan
moeten dulden, dat uwe edelmoedigheid mij
veroorloofde bij u te blijven En daaraan is
nog niets veranderd I Alles is nog onverbid
delijk hetzelfde gebleven. Nog zou ik op
uw weg worden, het blok dat u zou weer
houden te gaan, waar uw geest u gebiedt te
gaan; nog zou ia worden degene in uw le
ven, die n zou worden een ballast die u
weldra te zwaar worden zou, en ballast werpt
men immers over boord. En dan liever alles
dan dat, dan te worden verstooten van de
plaats die men als eigendom is gaan be
schouwen, te worden verdreven nit het huis
dat ons dierbaar is geworden, te worden
verjaagd van de plek waar men den zoetstee
tijd zyos leven heeft doorgebracht; nog eens
alles liever dan dat 1 Laat mij dos gaan, laat
my vrij, het kan niet van duurzamen aard
zijn!"
Zy zou opgesprongen zijn, wanneer Strei
chenberg haar niet gedwongen had te blij-
ven zitten. „Hoor my aan, Christina, ik
bezweer n 1 Dan moogt gij beslissen I Ik
liet my welgevallen;* ging by voort, „wat
over my gekomen was en zocht mjjn heil
weder, evenals toenmaals, in myn arbeid.
Maar het was te vergeefswat ik ook deed,,
immer en altijd zag ik uw beeld voor my,
in waken en droomeo, niets en niemand an
ders dan altijd jou, had ik voor oog en. Wan
neer ik een voetstap boorde goloofde ik, dat
is van haar; wanneer do post mij iels
En wat gebeurt op Zetten, waar een
christelijk gesticht is, „Talitha Kumi*
roor meisjes beneden 16 jaar, die men
voor de verkeerde invloeden wil bewaren
Een meisje, dochter van een bekenden
dronkaard, 11 jaar ond, wordt opgenomen,
blijft daar een tijd lang, maar wordt te-
rnggeëischt en teruggehaald door haar va
der, want zij moet zijn jenevercenten bij-
eenbedelen.
Twee meisjes, nog zeer jong, komen te
Zetten. Haar moeder leidt een slecht le
ven. Zij zag in geen jaren naar die kin
deren om, informeerde alleen van tijd tot
tijd of ze mooi werden. En toen zij hoor
de, dat ze frissche, knappe gezichtjes had
pen, haalde zij ze op 14- en 16-jatigen
leeftijd terug.
Ounoodig te zuggen waarom en waar
voor.
Als de bestuurders van Zetten, tegen
den wil van zulke schuldige cifers, trach
ten een kiod te houden, te beschermen,
dan zouden zij in aanraking komen met
de justitie en de politie.
Welk een schreiende toestand
Mocht er ook bier te lande een wet
tot stand komen, waarbij het verboden is,
met kinderen te bedelen, kinderen te la
ten bedelen, en kinderen met koopwaar te
laten venten.
Dan waren wij een «tapje verder
Te DEVENTER wierp eenon-
derwijzer, die zijn honorarium had ontvan
gen en daarvan twee bank biljetten,ieder van
f 40.-, in eet oude krant had opgeborgen,
zonder dat hij daaraan dacht, toen hij te
huis kwam de krant in de brandende ka
chel. Toen hij de vlam zag, herinnerde
hij zich zijn nonchalance; hij bluschte de
vlam, maar te laat. De bankbiljetten wa
ren reeds tot asch verteerd.
Te ESSCHEN is een geval
van mond- en klauwzeer geconstateerd bij
eene koe, afkomstig uit Nederland (Zut-
phen), In denzeltden trein bevonden zich
nog 154 stuks vee, die alhoewel gezond, we
gens dit enkele geval te Esschen niet moch
ten doorgezonden worden en tot groot na
deel der betrokken veehandelaars, gistet-
avond alle naar Holland zijn teruggezon
den.
bracht, verheugde ik my reeds by voorbaat
dat er wellicht iets van haar zou by zyo.
Christina, gy kunt u dat niet begrijpen 1
Ik benijdde de ruimte, die u tot woonplaats
strekte, ik was wangunstig op de schoenen,
die uwo voeten mochten omsluiten en haat
te de menschen die uw gelaat mochton aan
schouwen 1*
Zy had rustig naar hem zitten luisteren,
het hoofd gebogen, als gebukt gaande ODder
den last dezer liefde, de oogen op den grond
gericht, deemoedig en zoader tegenstand
luisterende naar zijne woorden, die
telkens heftiger en hartstochtelijker wer
den.
Hy schilderde de immer en immer zwaar
der wordende omstandigheden in het minis-
sterie, de aftreding van den minister. „De
opvolger kwam, en met hem werd alles
veranderd, 't Was of hij al zijne onderge
schikten in ijzeren boeien slaan wilde,
en hun gedachten en wil aan da zijnen on
dergeschikt wilde maken. Nu moest ook myue
s dfstandigheidopgeofferd worden,myn mengeb-
zyo moest eindigen, niets meer dan een
werktuig zou ik mogeu zijn. Vroeger leefde
ik met my zelf in onmin, doordat ik som
mige mijner denkbeelden ontrouw geworden
was; nu zou ik mij'.elf moeten verachten
als een verrader. Iedere opwelling, iedere
gedachte, elk gevoel moest worden verban
nen, niets anders zou ik mogen zyn, dan
een machine, die wordt opgewonden en die
het geoorloofd is af te loopen. Wanneer ik
u nog de myne had mogen noemen, had ik
dat alles lichter kannen verdragen als ik
jou heb myn engel, wat bekommer ik my
dan om het overige?
„Ik heb het u reeds meermalen gezegd,
ik kau alles, ipaar alleen om uwentwille I My
vernederen, my laten beschimpen en bespot
ten, alles om jou te bezitten I*
„Zeg zooiets toch niet!" riep zy. „Dedag
moet eu zal komen, waarop gy u over mij
zult beklagen, waarop gij bet oogenblik zult
verwensehen, dat ik uw levenspad heb ge
kruist, eu dat zou ik niet kunnen overleven.
O God, gij weet niet hoe alles samenhangt,
en ik, ik kan het n niet seggen 1" Zij be
dekte haar gelaat met beide handen, als door
schaamtegevoel overmand. Hij echter zeide
zoo overtuigend mogelijk:
„Ik weet uwe geheele geschiedenis en
wanneer gij mij nog weinige woorden zeggen
laat, zult gij ook eeD andere meening toe
gedaan zijn. Mijn leven werd hoe langer hoe
ondragelijker en weet ge boe het eind geweest
zyn zou, als mijn oude minister," bij deze
wooiden hief zij het hoofd op. „Ja luister, heden
namiddag was hij by mij. Wanneer hij niet
Te Rozendaal wordt dit vee op 'srijks-
kosten door de heeren Montens en Van
Driel, opnieuw gekeurd.
Men meldt uit BELLING-
WOLDE
Een jong landeigenaar nit N. Schans,
de heer F., dezer dagen daar eigenaar ge
worden van een boerenplaats, reed verl.week
's avonds met een zware houtrracht door de
kom van BelÜDgwolde. De paarden, schich
tig geworden ycor een al te kort aan den
weg staanden molen, sprengen zijwaarts,
zoodat de geleider van den wagen viel en
de volle vracht hem over borst en buik
ging. Deerlijk verminkt werd hij opgenomen
en in een nabijzijnde woning onder genees
kundige behandeling gesteld. Na eenige
uren reeds is hij btaweken.
Van TERSCHELLIG wordt van
29 Maart gemeld:
Heden werd in het Schnitegat door K.
Krul gevonden en hier aangebracht een lijk
vermoedelijk van een marinier. Het was in
vergevorderden staat van ontbinding; had
eene lengte van 1.40 meter, was gekleed
in blauw laken jas, rest en broek. Jas en
vest met ankerknoopen en gemerkt 383;
had verder aan een gestreept bovenhemd,
wit onderhemd en witte onderbroek. In de
zak der broek bevond zich en knipmes en
een zwarte stropdas. Verder had het aan
witte katoenen sokken en zoo goed als
nieuwe schoenen.
In verscheidene gemeen
ten in Friesland worden de lammeren in
groote menigte opgekocht op levering als
ze zes weken oud zijn. Er worden hooge
prijzen voor besteed, tot t 7 per stuk. De
hooge prijs is het gevolg van de algemee
ne verwachting dat als de lammeren vol
wassen zijn, ze voor Engeland «uilen worden
opgekocht, waai het Friescheschapenvleesch
gedurende het geheele jaar 1895 gretigen
aftrek vond.
In eene te LEMMER gehou
den vergadering is definitief besloten tot
oplichting van eene „Vereeniging van boe
ren in Friesland." Het doel der vereeni-
ging is, den toestand der boeren te ver
beteren en in de eerste plaats aan te
dringen op verlaging der pachtprijzen.
gekomen was, wanner hy mij niet thuis ge-
troffon had? O, Christien, daaraan moet ik
niet denken! Maar bet noodlot had erbarmen
met mij. Hij vond mij thuis en hij heelt mij al
les meegedeeld. Ja, ja," vervolgde hij, toen
hij haai vragenden blik op zich gevestigd zag.
„Hij wist uwe geschiedenis, heel nauwkeu
rig, wat er gebeurd was, Het was waarlijk
geen gewone nieuwsgierigheid die hem had
doen navorschen. En terwijl hij mij zijne be
vindingen vertelde, heeft hij mijn tooru tegen
u veranderd in bewondering en medelijden,
ik bewonderde uw trots en moed, had mede
lijden, omdat gy wildet boeten voor de zon
den van anderen." Hij greep haar hand en
bedekte die met kassen. „Gy onervaren we
zen waarom is n zulk leed niet bespaard
kunnen worden? Waarom hebt ge ellendeen
jammer moeten lijden? Ea toch niets ten
onnutte is dit alles geschied, want niet had
u heerlijker en grootscher kannen doen schy-
nea dan deze hai deliogen!"
Rustig vertelde hij verder, dat zyn eerste
gedachte, na bet vertrek van deu minister,
geweest was, tot haar te snellen„Ik ben
vau Neumaun uw tegenwoordige woonplaats
te weten gekomen. Het was daar, de juf
frouw is uitgegaan. Zij beeltden gauschen dag
ziek te bed gelegen, is plotaeliog benedea
gekomen en beeft gevraagd, hoe laat de
Frankforter trein ging. Gij hadt er zoo ont
steld en ontdaan uitgezien, dat een elk iu
het pension er zioh over verwonderd heeft.
In ieder geval kon ik u aan het Anhalter
station vinden. Toen ik dat hoorde, maakte
een vreeselijk schrikbeeld zich van mij
meester. Ik sprong io het eerste het beste
rijtuig en het overige weet ge. Ik ge
loot, dat ik juist op den rechten tijd kwaml*
Hij had de laatste woorden zacht uitge
sproken. Vervolgens sloot hij haar in sijne
armen en jubelde „Na zijt gij de mijne, de
mijne voor eeuwig!"
Op haar gelaat kampten zonneschijn en
droefheid, om den voorrang. Wanneer dit
alles eens vervuld kon worden I Ja, maar
ook, het was slechts een droom. De oude
gedachte kwam weder boven. Zij zeide tot
hem„Gij moet in de hoogte en daarbij
zou ik u hinderen l* Wie zou hem vergeven,
dat bij een meisje van twijfelachtig gehalte
gehuwd had. Zy wist genoeg van bet leven,
had reeds te veel ondervonden, om daaro
ver geen oordeel te kannen vellen. „Wat zou
dat vooreen leven zijn, als ik wist, dat ik
n hinderlijk zou zyn?" Alles zeide zij bem,
alles wat zy in de laatste weken, tot zich
zelf gezegd had, baar twyfel, haar leed, haar
ellende, maar ook de slotsom van dat allea
legde zij ham bloot. Maar hoe langer zij
Ongepast.
Naar men uit DEN HAAG aan De
Zuidhollander mededeelt, bestaat de ver
regaande ongepaste uitdrukking" ten op
zichte van zijn meerdere in rang, waar
voor aan een onderofficier van het regi
ment grenadiers en jagets 4 dagen pro
voost is opgelegd, in „het gebruiken van
het persoonlijk voornaamwoordje „hij' in
de klacht tegen den kapitein, en znlks
in plaats van de verschuldigde titulatuur
als ZWEdGestrl'
In het jaar 1535, dus voor
360 jaar, werden er slechts vier soorten
van rozen in onze tuinen gekweekt. La
Quintinje/ chef—bloemist van Lodewijk IV,
kweekte er reeds veertien. In 1820 waren
er 140 verschillende soorten en hjrbriden
bekend. Nu zijn er rozenkweekers die
meer dan 5000 verscheidenheden in cul
tuur hebben genomen en overdrijft men
niet, wanneer man het aantal alleen in
Europa gekweekte verscheidenheden op
ruim 6000 schat. Semperv
De overdracht van den
ambtsketen.
Eenige dagen geleden' zou in een
groote, welvarende gemeente in de provin
cie Zuid-Holland de nieuwe burgemee
ster geïnstalleerd worden. Zooals gebrui
kelijk is bij zulke officieele plechtigheden,
zou de oudste wethouder den nieuwen bur
gervader onder toepasselijke woorden „de
teekenen der waarligheid" overhandigen.
De wethouder was echter geen groot
redenaar. Om nu eens kranig voor den
dag te komen en zich niet te
vergisseu, had hij de geheele speech in
welsprekeude taal op papier gezet. Met
krachtige stem las hij de schoone volzin
nen voor, doch toen hij kwam aan de
woorden „Mijnheer de burgemeester, het
is mij als oudste wethouder een groot
voorrecht u het teeken uwer waardigheid
te mogen overhandigen", schoot hem blik
semsnel de gedachtejdoor het hoofd, dat hij
het teckeu van waardigheid den ambtske
ten thuis had latea liggen.
Toen zijn verzuim hem in zijn vollen
omvang voor d n geest stond, werd hij
zóó zenuwachtig, dat bij geheel en al van
streek raakte en ouder het stamelen van
sprak, des te helderder werden zijne trek
ken en des te stralender zijne oogeu en toen
het hem eindelijk gelakte baar te do9U zwij
gen, riep hij uit:
„O, wanneer alle menschen zulke enge
g dachten hadden omtrent dergelijke meisjes
als gij, moeteu wij dan niet trcts op ods
zelf zijn, dat wjj niet zulke bekrompen i-
deeëa hebben En acht ge mij dan zoo ge
ring, dat gij gelooven kunt, dat ik voor
dergelijke ellendige schepsels, de eenige die
ik aanbid, van mij af zal stooten Neen
Christina, ik heb u eens geschreven, dat ik
door naast u te leveu, eiken dag beter en
edeler worden zou. Dat ik mij gebeterd heb,
daarvan heb ik reeds eeu bewijs g-geven.
Eer ik bopen mocht, n weder in mijne ar
men te drukken, heb ik een stap gedaan,
die mij geheel vrij en zonder banden maakt.
Let wel I Het was alles besloten, eer ik
iets omtrent u vernomen had. Gisteren heb
ik mijne betrekking verlaten. De betrekking,
mjj door den amerikaaDSchen gezant aange
boden, een hooge betrekking bij het minis
terie van onderwijs, heb ik aangenomen. Het
is een zwaar werk, wat mij daar opgedragen
wordt. En nu myn lieve ChristieD, vraag ik
je: „Zijt ge bereid, mij io de wijde wereld
te volgen, in dat vreemde iaud Wilt gij
mij bet grootste geluk verschaffeD, wat de
wereld geven kau iemand, die naar de hoog
te wil, en die weet dat hy wordt bemind
Zeg, wilt ge dat
Toen losten zich eindelijk twyfel en be
denken op; als verrokt in hare zalige toe
komstbeelden, sloeg zij hare armen om zijn
hals en hare lippen juichten aan zijn oor:
„Tot in den dood met ul"
Hoe was toch die kleine kamer veranderd,
toen zij daar laat in den nacht weder bin
nentrad. Beneden klonken schreden, die zich
verwyderden; hetzelfde licht dat baar straks
zoo droevig en mat had toegeschreven, was
haar nu een zonne. Nu scheen het haar
toe, alsof ze straalde en elke straal een ge
lukkig oogenblik uit haar toekomstig leven
bescheen. Het armzalige, kale tapijt was in
baar oog warm en wollig geworden. De klei
ne harde sofa, noodigde nu tot droomen uit.
Ook de spiegel was veranderd, het gaf nu
geen treurig en benepen gelaat terug, neen
daar stond nu eeu stralend jeudig beeld,
met schitterende oogen en gloeiende wan
gen en een liefelijken glimlach om de lip
pen en dit mensch had geen lust meer in
sterven, neen en duizendmaal neen, „loven
leven met hem!"
Twee maanden later, nog denzelfden dag,
dat zij getrouwd waren, verlieten Ütreichan-