Donderdag 9 Mei 1835.
39ste Jaargang No. 2988.
JjJLl.
t "Je,5
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
J. WINKEL.
Uitgever
Bureau: 8CHAOK1V» liaan, II 4.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bekendmakingen,
Belasting op leirüfs- en auto intomstea.
Binnenlandsch Nieuws.
ROMAN
Hans voii Sudenberg'.
dst^omplfmernjes^e^ÈzTri'ï"
KEINSMERBRUG, in de gemeente Zijpe,
een ongeluk, dat zeer ernstige gevolgen
had kunnen hebben. De heer J. geraakte
zijn lemoen van het rijtuig kwijl, waar
door dat rijtuig achteruit te water in de
Egalmentsloot liep. De inzittende perso
nen, de heer J. en diens vrouw, moester,
onder het rijtuig doorkruipen, wilden zij we
der op het droge komen; dus wel een
bewijs dat de toestand zeer hachelijk was.
AliEieti Nitiu-,
RAMT.
Aücrtcitie- Lhüiit
d
Gemeente 8c hagen.
POLITIE. Ter Secretarie alhier, zijn
inlichtingen te bekomen omtrent een op
de maikt van 2 Mei j. 1. achtergebleven
kalf.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Schagen: daartoe van regoeringswege uitge-
noodigd, vestigen hiermede de aandacht van
het publiek op enkele der voornaamste ver
plichtingen, vrelke het, ingevolge de boven
genoemde Wet van 2 October 1893 (Staats
blad No. 149), met 1 Mei 1894 in werking
getreden, heeft te vervullen.
Die verplichtingen zijn vervat in de hier
navolgende artikelen
Artikel 15. 2.
Ieder die optreedt als bestuurder of be
boerend vennoot van eene bier te lande ge
vestigde vennootschap, onderlinge verzeke-
ricg maatschappij, coöperatieve vereenigiug,
of van eene vereeniging of stichting, die een
bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhou
der eener hier te lande gevestigde reederij
is gehouden daarvan schriftelijk binnen cé-
ne maand kennis te geven bij het bestuur
der gemeente waar hij woont.
Art. 16.
Hier te lande wonende beheerende ven-
nooten van Nederlandsche Yennootschappen
en maatschappijen, als bedoeld in art. 6.
2, en van de in art. lb bedoelde comman
ditaire vennootschappen op aandeelen, be
stuurders van hier te laode gevestigde
naamlooze vennootschappen, coöperatieve en
andere vercenigingen en onderlinge verze-
keringmaatschappijen, als ook boekhouders
van bier te laode gevestigde reederijen mo
gen niet tot bet doen van nitdeelingen of
nitkeeringen, waarover volgens art. 5. 1
en 2 en art. 6, 2 belasting verschuldigd
is, overgaan, alvorens daarvan aangifte ge
daan en de over vroegere nitdeelingen of
uiikeeringen verscbnldigde belasting betaald
te hebben.
Bjj liquidatie mogen de hier bedoelde uit-
deelingen of nitkeeringen niet geschieden,
alvorens de daarover versohnldigde belasting
is voldaan.
Art. 45.
Bestuurders van de bjj art. lb en c be
doelde naamlooze vennootschappen, coöpe
ratieve vereenigingen, andere voreenigingen
en stichtingen die een bedrijf of beroep
nitoelenen, onderlinge vorzekeringroaatschap-
pijen en sociëteiten, alsook beheerende ven-
nooten van hier te lande gevestigde com
manditaire vennootschappen op aandeelen en
boekhouders van hier te lande gevestigde
reederijen, zijn gehouden binnen veertien
dagen na de vaststelling van balans of reke
ning een zoodanig nittreksel als noodig is
tot toelating der wiDst, oitkeeriugen of nit
deelingen te doen toekomen aan den voor
zitter der commissie van aanslag bedoeld
bij art. 19, lb of 2, die den aanslag moet
regelen.
Art. 47. 5.
Hij, die daartoe gebonden, nalaat de ver
plichtingen na te komen bedoeld bjj art. 15
1 eerste lid, en art. 15, 2 eerste lid,
wordt gestraft mot eone geldboote van ten
hoogste f 25.
Geljjke straf wordt opgelegd ingeval van
overtreding van art. 45.
Art. 47 6.
Overtreding van art. 16 wordt gestraft
met eene geldboete van ten hoogste f 400,—.
Art. 34. Ie lid.
Handelsreizigers, kramers en alle verdere
personen, die ban bedrijf of beroep rondtrek
kende uitoefenen, voor zoover zg behooren
tot de bedoelden bij art. 1 a. h. en k. zijn
gehouden, onverminderd hnnno verplichtin
gen omschreven bij artt. 12 en 14, zich ter
plaatse binnen het Rijk, waar zij zich na
het begin van bet belastingjaar bet eerst
bevinden, bij het gemeentebestuur scbrilte-
lijk aan te malden, met opgaaf van hun
naam, hunne woonplaats en hun bedrijf o'
beroep. Ten bljjke dat zij hieraan voldaan
hebben, ontvangen rij kosteloos een door of
vanwege bet hoofd van dat bestuur onder
teekend Bewijs, dat zjj gehouden zijn mede
te onderteekenen en op aanvraag aan amb
tenaren der directe belastingen te vertoo-
nen.
ART. 47, 7.
Personen, die van een bewijs voorzien
moeten zijn als bedoeld in art. ,34 en die
iu gebreke blijven dit bewijs op aanvrage
aan bevoegde ambtenaren te vertoonen, wor
den gestraft met eene geldboete van ten
hoogste f 25,
Geven zij ter bekoming van dat bewijs
aan hot bevoegd gezag een valseben naam,
woonplaats, bedrijf oi beroep op, of maken
zjj gebruik van bet aan een ander afgege
ven bewijs, dan worden zij gestraft met eene
gelboete van ten hoogste f 150.
Voorts wordt nog bijzonder gewezen op
de in art. 12, 2, 2e lid, lo. d. asn de in
gezetenen van het Rjjk verleende bevoegd
heid, om zich, bij de aanstaande beschrij
ving, de uitreiking van een beschrjjviogsbil-
jet B. te verzekeren, door vóór of op 15
Mei a. s. bet verzoek daartoe schriftelijk te
richten lot den Ontvanger der directe be
lastingen over hunne woonplaats.
Afgekondigd en aangeplakt te Schagen,
den 3 Mei 1895.
De Burgemeester,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
V erslag der vergadering
van den Raad der gemeen
te ZIJPE, gehouden op
Dinsdag 7 Mei 1895,
des morgens ten
10 ure.
Aanwezig alle leden.
Na opening der vergadering worden de
notulen gelezen en goedgekeurd.
Wordt nu benoemd een stembureau voor
de verkiezing van leden voor de Provinci
ale Staten, bestaande uit de heeren: Nobel
en de Witals plsatsvervaDgtr werd de
heer J. Zeeman benoemd
Verzoek ingekomen van de gemeente
Petten, tot het verleenen van een vergoe
ding van f 25.voor de hulp door de
genoemde gemeente bewezen bij den brand
in den Hazepolder.
Volgens het schrijven vau de gemeente
Petten bleek, dat de spuit was uitgerukt,
lot bewaking van de naburige perceelen;
maar bij aankomst was daar reeds een spuit
aanwezig. Ia overleg met den opperbrand-
meester Bos was toen besloten, daar met
ongeveer een 40-tal maonen te blij vet»,
om hulp te verleenen, door die mannen
was natuurlijk in bun werk verzuimd,
daarvoor werd die tegemoetkoming aange
vraagd.
Voorzitter licht in dat nog f 83.on
kosten in rekening gebracht is door de
FEUILLETON.
ZIELEK AD
andere spuit, dns dat bier dubbele onkos
ten gemaakt zijn, en oordeelt dat de assu
rantie-maatschappijen zulke onkosten maar
betalen moeten, maar niet de gemeente Zij-
pe.
B. en W. adviseeren dit adres aan te
honden om nader onderzoek in te stellen.
Diens volgens wordt besloten.
De heer G. Vrijburg zon zeer gaarne
zien, dat meD, om alle onaangenaamheden
te voorkomen, en uit het oogpont van
menschlievendheid, in overleg trad met de
naburige gemeenten, waar het betreft per
ceelen die op de grens staan van de om
liggende gemeenten en de gemeente Zijpe.
Spr. wijst op het voorbeeld van den molen
bij de Oudesluis, in de gemeente Wierin-
ger waard.
De Voorzitter oordeelt het beter, dat
elke gemeente voor zich zelf zorgt, dan
stiat men op het zuiverste terrein.
Het gevoelen van de heeren schijnt op
dit punt nog al iets te verschillen; de heer
Feisser belooft daar eens als particulier
met den burgemeester van de Wieringer-
waard over te spreken.
Volgt na de algemeeDe rondvraag, waar
bij de heer Vrijburg een paar opmerkingen
maakt over het niet toelaten van kinde
ren op de school, wier ouders nog geen
verhuisbiljet hebben ingeleverd. Spr.
noemt het voorbeeld van den heer H.
Berkhouwer die zich in de Zijpe geves
tigd heeft, die op zijn vraag ter secreta
rie der gemeente Haringkarspel om zijn
verhuisbiljet, het antwoord kreeg, dat zou
worden toegezonden, hetgeen blijkbaar nog
niet geschied was, daar het kind nog al
tijd niet ter schole kon gaan. In sommi
ge gemeente worden zij toegelaten als
hun vaccine-bewijs vertoond wordt.
Dit alles was onaangenaam voor ouders
en onderwijzer en zeer ten schade van het
kind. De heer Vrijburg zou daarin zeer
gaarne een weinig verandering gebracht zien.
De voorzitter oordeelt, dat de heer Berk-
houwer zijn verhuisbiljet had kunnen mee
nemen, hetgeen op de secretarie in de
Zijpe steeds geschiedt, en dat het dan ge
heel en al van den persoon zelf afhiDg of
zijn kind de school dadelijk kon bezoeken
of niet; om al die nalatigheden te laten
passeeren, zou ondoenlijk zijn.
VAN
10
Toen tegen acht uur mjjnheer van Kra-
warn, de muziekboeken wegsloot, veront
schuldigde bij zjjn optreden door te zeg
gen
„Zoo, nu zal ik mij bij mevrouw van
Markowitz gaan aandienen ik zal maar
niet zeggen om te gaan muaiceeren, want
daar wordt zulk een erbarmelijke muziek
gemaakt, en daarenboven Dog het heen en
weer geloop van een aantal kinderen, het
gehuil en gejammer, van eene dezer, 't is
een eebt heidensch lawaai, maar daarin
schept mevrouw von Markowitz een groot
behagen en wie weet of nog niet een van
hare dikke dochters hm Hij sloeg
zich met de hand op den mond en Dam af
scheid.
Toen ook graaf Deskow naar zijn sabel
greep, zeide Else tot hem
„Gaat gij ook heeD; ik bad zoo gaarne
dat gij mij DOg eens eenige passages uit
ochopenhauer verklaardet; ik wil eerlijk be
kennen, dat het mij den laatsten keer nog
wel wat onduidelijk gebleven is."
fa c'et *oort mevrouw,4 zeide de
miina' I0°dt mij deD moed benemen,
filozophiscbe richting storen e"B
Jgd nu reeds de nederlaag,4 ant-
h9 en zette zich aan de tafel,
*oorode
eei> hanowerkie in u rawl(,7> zich met
zette, chaize-lonque neder-
zich uit. weik-.Dr°omend
Met gespannen opmerkzaamheid luisterde
zij naar de welluidende stem van den
graaf, en verwerkte in haar geest de ver
standige woorden van den wijsgeer.
Plotseling vroeg Else: „Oudervondt gij
nooit een sympathie, sterk genoeg in haar
innigheid, om a een bindend woord toteenig
vrouwelijk wezea te doen spreken?"
De donkere oogen vun den graat wendden
zich plotseling met zwaarmoodigen ernst op de
jonge vrouw.
Vervolgens richtte hij zich op, haalde diep
adem, eu zijn stem klonk vast en vol over
tuiging, toen hij sprak
„Neen mevrouw, ik vond nooit dat we
zen, waarop gij doelt, maar toen ik haar
ontmoette wier sympathie ik gelijk aan de
mijne vond, wier nobel karakter en edel hart
mg tot in mijn hart trof, toen zon dat
woord door n bedoeld, dat bindende woord
een misdaad geweest zijn."
Hij sprong op en greep haustig naar zijn
sabel en muts. .Men vergeet zoo licht, dat
illusies alleen voor de jeugd zijn, en dat
men ood wordt.4
„Neem in plaats van uwe illusies, een
ware, trouwe vriendschap,4 zeide Else. „Die
verliest niet aan innigheid en waarde, en
door een biodend woord, want dat woerd
is rein. Wil» ge Wilt gij mijn vriend zijn,
vriend en raadgever ?4
Hij drokte hare kleine band aan zijne
lippen, vast en lang, daarna ging hij
heen.
Else echter zij knielde neder aan het
bedje van baar kind. „O, mijn God,4 klonk
bet nauwelijks hoorbaar van hare lippen
„hij heeft mij liefl Is dat mogelijk?
God, vergeef mij de zonde, wanneer ook ik
meer geroel, dan ik gevoelen mag ik
wist het nog niet! En toch ben ik ge
lukkig, ben ik trots, dat zulk een man mij
lief heelt, mij, de verlatene, de veracht
te !4
HOOFDSTUK VEERTIEN.
Vele maanden waren voorbijgegaan. Steeds
drukker en drukker werden Rawlay's
uitstapjes en telkens ondragelijker werd
zijn optieden, zoodra hij met Else alleen
was.
„Weet ge,4 zeide bjj op een dag, „het
is werkelijk geheel nutteloos wanDeer gij
telkens weer beproeft, mij van een weg ai
te breDgen, die mij nu eenmaal bevalt en
mij alleen nog boven water houden kan.
Ik voor mjj, laat u vrijheid genoeg, en ik
dacht, dat wij elkander niets lo uiwij en
hadden.4
Een hatelijk lachje begeleidde deze woor
den.
vroeg
Hierna wordt door den voorzitter de ver
gadering gesloten.
Maandag gebeurde er te
Dat er bij een ongeluk ook wel eens
een gelukje is, bewijst wel, dat de personen
geen letsel bekonen hadden en Diets
gebroken waszelfs de ruiten van den gla
zen wagen niet.
Men schrijft van TEXEL:
Op dat eiland is een polder, die men
het Eldorado voor verzamelaars Tan vogels,
nesten en eieren zou kunnen noemen. De
ze polder, het Noordon genaamd, is bijna
geheel onbewoond en wordt jaarlijks be
zocht door massas' kievieten, kemphanen,
scholeksters, meeuwen s^rnen, stnndloo-
pers enz. In de tweede helft van Mei kan
men op een oppervlakte Tan een paar H.A.
in een korten tijd weieens 100 h 200
eieren «inden van verschillende vogels.
Geen wonder dat dit de aandacht trekt
van ornithologen en vogelliefhebbers.
In het vorige jaar werd door een paar
heeren uit Amsterdam een verzameltocht
gehouden voor het Kon. Zoöl. Gen. »Na-
tura Astis Magistra". Vele vogels enz. wer
deu bemachtigd en nesten uitgegraven,
die thans in keurige groepen zijn geplaatst
iu de afdeeling „Fauna Neerlandica" van
de genoemde inrichting.
Iu de onmiddellijke nabijheid van „het
Noorden" bevindt zich eene oude eenden,
kooi, waarin vele zangvogels verblijven en
waarin men een vruchtbaar veld vindt voor
bonatische excursies.
De heer W.F. Stoel te
Alkmaar, is aannemer geworden voor de be-
noodigde straatsteenen van den polder
HEER-HUGOWAARD tegen f 13,18 per
1000 st. eu de heer J. van Wonderen te
St. Pancras voor de leverantie van zand,
tegen 90 ct. de kub. Meter.
diepste
Zoo ver
dat bet
„Wat wilt ge daarmede zeggen?"
Else verwonderd.
„Hetzelfde wat u, op dit oogenblik, de
wangen doet blozen Maar vrees niet, ik
ben er ver van, om den Othello te gaan spe
len integendeel. Kameraadschappelijk zul
len wij leven. Ook ik kan vrij doen wat
mjj behaagt, als de zaken zoo staan.4
Met ontzetting richtte Else den blik op
Rawlay, die zich zoo ver vergat, dst hij
een vrij ordinair liedje floot.
Kalm en bedaard, maar met de
minachting zeide Else
„Zoo ver is het dus gekomen
heeft uw ellendig leven u gevoerd,
oordeelen over recht en onrecht n onmoge
lijk geworden is; dat gij mij verdenkt
neen, 'tis mij te laag om nit te spreken 1
Slechts dien man koonen nwe lage ver
dachtmakingen betreffen, wien hoog boven el
ke aantijging verheven staat, wien gij dank
verschuldigd zijt voor zijn greDzelooze goed
heid en g. duld, in wiens edel hart geen
plaat s is vcor slechtheid en laag
heid l4
„En van znlk een onedelmoedigheid be
schuldigt gij mij ?4 viel bij baar lachend in
de rede.
„Is het dan slecht, dat mjjne denkbeel
den, zich aansluiten bij de zijne, nadat ik
bij mijn eigen man te vergeefs naar eenig
voelen en denken gezocht beb Is het een
onrecht, wanneer ik mij tracht te verbete
ren door zijne edele opvattingen van het
leven Hij is mijn vriend, mijn ware vriend
en pij 4
„En ik ben er ver van, tosschen u en
uw vriend te treden. Ha! ha! Overigens
uw lofzaDg was laDg en ik te gedul
dig.4
Na een spottende buiging ging hij heen
en sloeg de denr achter zich toe.
Ootzet zag zij hem na. Met geweld hield
zij bare tranen terug. Trots hief zij het
hoofd, op, in het bewustzijn harer on
schuld.
„Bezoedeld vergiftigd, deze reine
vriendschap! kwam het over hare lippen
„Schandelijk 1"
Zij zette zich op een steel neder en ver
zonk in diep nadenken. Hasr vliegende a-
adem en gloeit nde wangen verrieden bare
diepe ontroering. Plotseling kromp zij, als
hevig geschrokken, in een.
i „"Vriend ?1 Is het dan vriendschap, wat
mijn hart voor kem gevoelt Ben ik dan
I waar en eerlijk tegenover mjjzelve? as
i het alleen mgu püch gevoel, dat mij hier
l zoo laig aan de zijde van een man deed
blijven, die zichtbaar afdaalt, op den weg
des verderfs waarop hij gebracht is door
de schuld mijns vaders? O, mijn God,
laat mij den rechten weg vinden 1"
Ook nu, zooals reeds zoo dikwijls te
voren, zocht zjj troost bjj haar kind, bjj
Pia. Zjj ging naar de kinderkamer, en met
een vroolijk „mama, mama", sprong haar de
kleine tegemoet.
Daar werd de deur geopeud.
„Graaf van Deskow vraagt om eenige mi
nuten bjj mevrouw te worden toegelaten.
De graaf vroeg eerst naar mjjnheer, maar
mijnheer is zooevon juist uitgegaan.4 Zoo
meldde de knecht.
„Brengden graaf in bet salon,4 beval zjj
schijnbaar kalm. Alleen zjjnde, echter drukte
zij hare handen tegen den hijgenden boe
zem.
„Juist nul4 mompelde zjj, „wat mag hem
op zulk een ongewoon uur hierheen voe
ren ?4 Haar hoofd zonk op baar borst en
onwillekeurig vouwde zij de han
den.
Zachtjes was de kleine Pia op haar toe
getreden en met hare heldere blauwe oogeu
tot haar moeder opziend, klonk het van hare
lipjes:
„Pia bidden, met mama biddon I4
„Mijn hartedief, mijn kind, gjj schenkt
mjj licht, un het nacht dreigde te wor
den.4
Zjj kuste bare dochter, en door hare tra
nen heen, blonk een liefdevol lachje.
In het salon wachtte haar de over
ste.
„Mevrouw, mjjn komst geldt uw gemaal,
het spjjt mjj, hem niet thuis getroffen te
hebben.4
Er lag zulk een diepe ernst over zjjn
trekken, zjju woorden klonken zoo droef,
dat Else hevig schrok.
Zjj zag hem angstig vragend aan.
„Mjjn hemel, graaf,4 riep zjj uit, „brengt
gjj ons droefenis Ik voel, dat uw komen
hierheen, een bjjzondere reden hebben moet.
O spreek, zeg mjj alles, het verschrikke
lijkste zal nog beneden mjjne verwachting
blijven !4
„Mijn komst betreft alleen zaken, die ik
met uw man alleen afhandelen kaD, en ik
liet mg bij u aandienen om te vernemen
of gjj ook wellicht wist, waar bij is. Maar
mevrouw, ik zie tranenmag ik weten
wat leed u getrtftea heet?4
Slechts een oogenblik bezon Else zich.
„Ja, mijnheer Deskow," zeide zjj vervol
gens, „dat moogt ge, en het mag een vin
gerwijzing voor ie ij zijn, dat ge juist htd<.n
gekomen zijt, leden, ua ik «oor een groote
levenskwestie sta.4
Mjjo hemel heeft hij u dan reeds gezegd
vroeg de overste met spanning.
„Getegd? Ja, in iedertn blik,, met elke
handeling, in ieder woord, dat ik
hem een hindernis ben, dat hg niet meer
verder kan, zooals weleer !4
„Ik wist dat gjj ongelukkig waart, me
vrouw, ik wist het sedert ik u naast uw man
gezien bad, hoeveel moeite gjj beiden ook
deedt om ongedwongen en harteljjk te schij
nen. Uw leven, uw huis, geldt voor een
tempel vau geluk en liefde, altijd voor hen
die het niet verstaan, om in uwe siel
te lezen
Langzaam hief Else het hoofd op en ont
moette zjjn deelnemeoden blik.
„Graal Deskow,4 zeide zjj zacht, „gjj zult
alles weten want gjj begrijpt mjj. Ik
dacbt, dat ik reeds mjjn hart begraven had
en slechts met betjverstand en den geest zou
kunnen leven. Na weet ik, na zwaar strjjden,
dat de pliebt in de plaats van liefde ge
treden, slecbts een uiterljjke ach zoo'n
onsterke on toch knellende band is. Eu tooh
is hg voldoende, om voor het oog van de
wereld een fatsoenlijk leven te leiden,4
zij lachte treurig „en dat alleen om
de wereld te bedriegen.4
„Ik bewonder de energie, de kracht,waar
mede ge zulk een leven draagt4.
„Ik zocht mjjn steun en kracht bjj mjjn
kind, vond het in studie, in arbeid, iu de
kunst in uwe vriendschap. Nu is ook
die bezoedeld door
„Ga voort, ik bid u!4
„Laat ons zwijgen Mjjn kracht is ten
einde. Het raadsel, dat ik trachtte op
te lossen, was onoplosbaar. Hoe lang zal
het nog maar duren, dat ook de laatste bla
den van den boom van mjjn levenshoop
afvallen?4
„Wat dan?" vroeg hij.
„God weet het.4
„Is dan de band eeuwig onverbreekbaar?
Kan daD uw hart nooit geen andere gevoe
lens koesteren; is al uw hoop op een innig
vertrouwend leven vervlogen?4
Zjjn stem trilde van aandoening en een
jeugdige glans straalde bem uit de oogen,
terwjjl hij op antwoord wachtte.
Haar treurige blik, haar droeve blauwe
oogeo, zij zeiden bem meer dan woorde ver
mochten.
„De weg, mjj aangewezen, is smal en
rotsig, eu toch moet ik hem gaan, zoolang
myte krachten het toelaten. Geluk, boop,
vreugde liefde verdw; nen, stiervet).
De plicht echter die bleetUit hem al
leen wil ik steun en moed putten, dat dan