Gemengd Nieuws. Een verongelukt Concert. chinee sch-Japaansche kwestie, maar ook de troebelen in ARMENIË, een der Turk- sche provinciën van Kleiü—Azië, drogen een internationaal karakter. De Armenische Christenen zijn steeds de troetelkinderen der Engelschen geweest. Gelijk eens Griekenland hnlp en troost zocht in den strijd tegen Turkije bij En geland en dien vond waardoor het zijne onafhankelijkheid verkreeg, zoo wenden de Christenen in Klein-Azië bij elke vervol ging der fanatieke Tarken hnnne oogen naar de Britsehe eilanden, wel wetende dat èn de openbare meening, èn de regee ring voor hunne belangen in de bres zul len springen. Bij het veel besproken trac- taat van Berlijn van 1878, werden door den Sultan aan zijne Aziatische onderdanen hervormingen toegezegd, die echter als de ontruiming der tijdelijke bezettingen, nog altoos op zich laten wichten. Naar aanlei ding der jongste Christenmoorden in Ar menië, 't zij door het weigeten der belas ting daartoe uitgelokt al ot nitt, bespre ken de toongevende Engelschen bladen die Turksche aaDgelegenheiden en eenstemmig verklaren de regeeiings- en oppositie-orga nen, dat de reorganisatie in Armenie der Turksche regeering uit handen genomen en onder Earopeesche controle mott worden gebracht. Rusland en Frankrijk worden daarbij uitgenoodigd tot een gemeenschap pelijk optteden. Het orgaan van den mi nister-president,de offieuse Daiiy-Telehraph, schrijft zelfs, dat Turkije des noods gedwon gen moet worden, om de gewenschte bil lijke hervormingen in te voeren. 't Gaat Engeland als zoo menig burger in 't maatschappelijk leven. Altijd zijn ze gereed vreemden gaarne een dienst te be wijzen, natuurlijk, zoo die met hunne eigen belangen strijdt. Komt er echter io- mand uit de familie hun steun inroepen, dan wordt hij meermalen met eene te- rechtwijziging afgescheept of erger nog, hij wordt in zijne handelingen zoodanig gekortwiekt, dat hij steeds in eene afhan kelijke positie ten opzichte zijner meer bevoorrechte bloedverwanten blijft.Zco on geveer is ook de verhouding V3n Engeland tot de Zuid—Alrikaansche Staten, met na me tot de TRANSVAAL. Griekenland moet vrij. De nakomelingen der oude Heienen sedert eeuwen door Turksche wil lekeur verbasterd, werden in de rij der onafhankelijke Staten opgenomen. De slaafsche geest bleef echter bestaan. Ener gie en kloekheid waren geweken. Zoo 't kon zou Engeland ook Armenië gaarne tot een vrijen staat verheffen, in de hoop natuurlijk daarvoor den dank der mensch- beid te ontvangen. Elders echter zucht een kloek volk, met handen aan 't lijf en hersens in 't hoofd, binnen de banden zijner afgemeten grenzen. Met breeden vleugelslag zou het zich verheffen, indien het een eigen weg Daar zee had. De natuurlijke hulpmidde len van het land, de overrijkdom van zijn bodem, zon het met al de overzeesche ,0, laat baar mij, lieve Else. Gij weet, hoe lief ik haar heb en zoo geef ik den armen gewonden toch ook wat en daar enboven u uwe vrijheid 1* Zij was opgesprongen en sloot nu hare vriendin in de armeD. Vervolgens snelde zij het vertrek uit eo bracht de verwonderd ziende Pia op haar arm binnen. „Gij zult bij mij blijven, mijn lieveling; wanneer uwe moeder heen gaat naar de gewooden in den oorlog, zult gij mijn lief dochtertje sjjn, wilt ge Een oogenblik dacht bet kind na en zag afwisselend van haar moeder op tante eo vroeg toen „Gaat mama naar den oorlog, naar papa Het was de 17 Augnstns in de achter middag. In een greote zaal van bet voormalige reeeotorium van het Jezuïteo-klcosterj van Poot-a-Monsson, wiens venster op bet te genover staande kazerne-gebouw nitzag, Dg een langen rij, meer of minder zwaargewon den, meest officieren toch wachtten nog een aantal bedden of nieuwe slachtoffers. Van bed tot bed ging de dienstbebbenda zuster Overal zocht zij de pijnen te stillen lafenis te schenken en waar haar hand niet helpen kon, bracht troost en eeo opwekkend woord verkwikking en verzachting. Waar ajj kwam, die hooge, slanke vrouw, in dat zwarte gewaad en witte mntsje bracht zij verzachting en berusting door haar zacht- klinkende, melodieuse stem en innemende manieren. Zuster Elise, zoo had zij ze zichzelf genoemd bad een zeer lichte band om tieken te helpen en verwekte tegelijk de be wondering en verwondering van den dokter. Reeds viel de schemering in, toen een in den gaog ontstaande beweging het bren gen van nieuwe gewonden aankondigde. Juist trad de dokter op de zusier toe. „Gy zult nog meer patiënten onder uw opzicht krijgen. Het is een zeer zwaarge wonde stafofficier ik denk, wij moeten hem maar in den boek leggen, daar is bij een weinig uit den weg en bij ligt d»ar frisch en koel. Doch, daar is bij reeds." Voorzichtig werd de gewonde op zijn bed gelegd. Geen teeken van smart of pijn deed bij hooren; hij Dg in een diepe onmacht. „Ik tal dezen patiënt dadelijk onderzoeken, zijn toestand is zorgwekkend, ik zal etrst nog een paar andere zieken hnn plaats aan wijien. Ik verzoek u intnsscben denoodige ingrediënten bij de band te krijgen, kouden waim water en tevenz, het mocht noodig sjjn, eeuige opwekkende dranken.* landen, winstgevende betrekkingen doen aanknoopen. Een gulden toekomst, van macht en kracht en grootheid, blinkt in 't verschiet. Na lang loven en biedtn, dreigen, vleien ea onderhandelen, is men zoover gekomen dat het land, de lezer heeft zeker begre pen, rat wij de TRANSA AAL bedoelen, van de aangrenzende Küfferhorfden het recht verkreeg, door hun gebied een spoor weg naar zee aan te leggen. Wie nu ech ter meent, dat hiermee de zaak ware af- ge'.oopen, heeft buiten den waard, dat is buiten Engeland,gerekend. De bloedverwant, want Engeland speelt zoowat voor toezien de voogd over de Tansvail, moet gekort wiekt blijven; door zijne toenemende ont wikkeling toch zou hij een gevaarlijke me dedinger kunnen worden. Daarom voorgoed de onafhankelijke plan nen den bodem ingeslagen en dat wel door genoemde landstrekeu bij Engeland in te lij ven.'t Spreek', dat deze ergelijke handelwij ze in de regearing en onder het volk de grootste verontwaardiging heeft opgewekt. President Kruger hoopt nog de Engelsche regeering van het gepleegde onrecht te over tuigen, of 't lukken zal, staat evenwel te betwijfelen. Wij zouden dit verslag, vol internatio nale moeilijkheden hiermede kunnen beslui ten, ware het niet, dat ook ons land mis schien straks in een Afrikaansche kwestie wordt gewikkeld. Volgens ingekomen be richten is de Nederlandsche schoener An na van Oude Pekels, niet verre van de straat van Gibraltar, door Barbarijsche zee- roovers geplunderd. Het schip, geladen met olie, werd door tegenwind genoodzaakt onder de Marok- kaansche kunst te varen, waar het op 21 April door Mooren van het Prif, dus heet die kuststreek, in gewapende booten, werd aangevallen. Nadat de Kapitein ge dood, en de stuurman zwaar gewond was, werd de schoener geëenterd en van alles beroofd. In booten werd de buit, al af en aanvarende, naar de kust gebracht. Ter wijl de roovers weer aan wal waren, stak de wind op, en gelukte het de Anna, koers naar de Spaansche kuBt te zetten; zeer ïeker had men anders van het schip noch zijne bemanning ooit meer gehoord. Onze regeering zal zeker pogingen aan wenden bij het Marokaansche gouverne ment, om deze gruweldaad te straffen, ter wijl het levens wel een geldtlijke schade vergoeding zal vragen voor de nagelaten betrekking van den vermoorde. En als heida achterblijven, wat dan (Zie laatste berichten Eerste Blad.) Op den weg van had Plinsberg naar Friedeberg rolde op zekeren dag, in eene verzengende Julihitte een kar, die met een paar planken belegd, dienst deed als rij- Zorgvuldig voerde zuster Elise de bevelen van den arts uit. Nu wachtte zij aan zijn bed den dokter af. Stil rustten hare oogen op het bloedig ge laat. „Er is geen twijfel aan neen, ik be drieg mij niet,* sprak zjj zachtkeos, „zoo God wil, zal ik hem nu vergelden, wat hij voor mij gedaan heeft." Een aan het nnoi'orm bevestigde carton- nen kaart gaf den aard van de verwonding aan. „Zware lanssteek aan bet voorhoofd, den 16 den gekregen, tusschen 3 en 4 uur. Om 10 uur verbonden groot bloedverlies.* De arts keerde terug, verwijderde het verband, bezag zorgvuldig de wond. Zwij gend legde hij een nienw verband aan, ter wijl zuster Elise hem hielp. Daarna werd den officier eenige druppels g9estopwekkend vocht ingegeven, en dadelijk sloeg de poli helder der. „Op de onmacht volgt een versterkende slaap,* zeide de arts. „Nog is niet alle hoop verloren. Het is intosschen hoog tijd, dat de patiënt rost krijgt. Gij zult mij mor gen wel mededeelen hoe de nacht geweest is. Bij; zijn ontwaken kunt gij bem iets te drinken geven. Slaap is bier echter het bes te geneesmiddel.* Hij zocht onder de bij den gewonde ge vonden papieren en schreef vervolgens in zijn notitieboekje op, terwijl hij luid oplas: „Overste graaf Deskow, commandant van het 10de Ulanenregiment.* „En nu, goeden nacht, zuster Elise, wees zorgzaam voor hem." Zuster Elise bleef alleen achter. De dag was nu bijna geheel ten einde en steeds rustiger werd het in de groote zaal. In re gelmatige tusschenpoozen werden de helpsters verwisseld en hoorde men nu eo dan een dorstige om drinken vragen. Einde lijk werd bet geheel en al stil. Aan het bed van den graat zat echter de diaconesse en bewaakte als 't ware iederen ademtocht. Zijn anders zoo matte pols sloeg koortsachtig. Zij gaf hem te drinken en hjj dronk zonder te ontwaken. De koorts nam langzamerhand af en roo werd het morgen. Het eerste beroek van din arts gold den volgenden morgen den graaf en nadat bij zich uitvoerig alles had laten vertellen, voelde hij den pols van den zieke. „De pols heeft in kracht gewonnen. Het gevaar licht in het bloedverlies, niet inde wond zelf. Wij zullen trachten door ijeom- slageo de hoofd pijnen weg te houden en o- verigecs, rust slechts rust*. Wordt vervolgd. tuig twee vermoeide paarden trokken hasr voort. Het gevaarte was volgepakt met muziek instrumenten, als groote bassen, trommels, pauken en kisten. De twintig heeren, die er in zaten, schenen een uil gelaten volk je te zijn, zij maakten een vreeselijk ge weld en baalden allerlei kattekwaad^ uit. Zou het soms een muziekvereeniging zijn, die voor plezier op reis was.' Neen het was de Flinsberger Badkapel die zich naar een concert in Friedberg oe- gaf. De groote trommelslager, drager van den poëtischen naam Pimpel, had heden zijn verjaardag gevierd en diverse potjes bier aaDgeboden de vrooüjke stemming was dus eenigszins verklaarbaar. Overigens schenen zij zich verlaat te hebben, het concert moest 's middags om vijf uur beginnen, en het was er reeds tien minuten voor en een derde van den weg moest nog afgelegd worden. De dri- gent van de badkapel, mijnheer Rolf, was reeds twee uren vroeger naar Friedberg gereden. In den tuin van „Het Gouden Hert" zou het concert plaats hebbenonder de groots linde- en kastanjeboomen zat reeds het publiek uit de stad en land. Maar van de kapel was nog niets te zien, veel min der te hooren en het was reeds over vijven. De dikke dirigent liep met een anstig gezicht, bijna blauw, als een brul lenden leeuw rond van den tuin naar de straat, van de straat naar den tuin hij wist geen raad meer. Daar het was bijna half zes werd op den weg een groote stolwolk zichtbaar waaruit langzamerhand de omtrekken ver schenen van een kar, Rolf haalde verlicht adem uit alle macht zwaait hij met zijn zakdoek. Een stortvloed van verwijten en minder aangename dingen ontlast zich over de muzikanten die, als gekken hnnne zaken bijeenrapen en zoo snel mogelijk in den tuin verdwijnen, waar zij alleen door het publiek met een luid „Ah* begroet worden. Nu wendt zich de vertoornde Zeus tot mijnheer Pimpel. „Mijnheer Pimpel!... Dat is een schandaal. Dus, ik kan me op u ook al niet verlaten „O, pardon, mijnheer Rolf... maar van daag was ik jarig,* antwoordde de aange sprokene kalm, terwijl hij voortging de in strumenten af te laden. „Wat, verjaardag Hier is concertDe duivel hale je verjaardag,* bulderde de woe dende dirigent. Raas en vloek niet zoo, dat maakt me zenuwachtig... dan gaat het hoelemaal niet.» x Dat scheen de dirigent ook in te zien en daar alle standjes niets gaven, zeide hij op kalmen toon I „Nn, vooruit dan, een beetje snel, wij hebben geen minuut te verliezen.' „Ik kom al, ik kom al, gaat u maar vooruit, als de violen gestemd zijn, is al les gfreed-* Brommend keerde de dirigent naar den tnin terug en betrad het podium, waar de muzikanteu reeds hadden plaats geno men. Dadelijk dadelijk daarop verscheen een handwagen, door twee huisknechts getrok ken en door Pimpel geduwdhet dank bare publiek begroette dit schouwspel met een krachtig „hallo." Snel bevrijdt men den wagen van zijn last; het laatste stuk neemt Pimpel en draagt het naar boven. Allrs schijnt in orde en men begint te stemmen. Plotseling een gefluister, de een zegt iets tot den ander. De dirigent wordt opmerkzaam. „Wat is er nu weer?" vraagt hij. „De muziek", roept de eerste viool.... „Wij hebben geen muziek," bethalen vele stemmen in koor. Als door een adder gestokeD, schreeuwt Rolf„Pimpel." „Jj, wat is er?" „Pimpel.... waar is de muziek W at toch antwoordt de aangesproke ne verward. „Wat duivel, ik vraag, waar of de mu ziek is „De muziek,* Pimpel's gezicht werd steeds langer. „Mensch, wil je me razend maken bulderde Rolf. „De muziek.... Die moet er toch zijn,* zegt Pimpel en begint alles Da te zoeken. „O, God* zucht hij plotseling, „ik wist wel, dat er vandaag nog een ongeluk ge beuren zou.' Hij slaat zich met de hand voor het hoofd, „die is nog in Flinsberg:.. het gtheele pak ligt in den „Blauwen Leeuw'.... ik wilde mij er niet van schei den...." De dirigent zweet van angst, hij kan geen woord uitbrengen, met verglaasde oogen kijkt bij naar den grond. De eer ste viool komt het eerst tot bezinning er vl'egt op. „Ik zal ze halen.' „Snel een rijtuig, vlieg," schreeuwt de dirigent nog... dan zinkt hij, als vernietigd in zijn stoel. Op den achtergrond ligt Pimpel eveneens op een etoel, hij strekte de beenen uit en wrong de handen. Het publiek, dat op al les lette en wiens geduld bijna uitgeput was, bemerkte dat er iets niet in den haak was.... het werd onrustig en men hooide zelfs hitr en daar fluisteren. „Zoo kan het niet langer,' roept de di rigent, „men moet bet publiek mededee len dat het concert eerst over een uur beginnen kan... maar ik zeg niets 't Is de schuld vsn Pimpel, dus die moet maar zeggen, wat er aan de hand is." En Pimpel wordt, trots allen tegenstand, uit zijo stillen hoek te voorschijn ge haald en op het podium gezet... daar staat hij nu met knikkende kniëen, als een arme zondaar. Het publiek begrijpt, dat irenhetietste zeggen heeft. „Stil, Pst, Stil, stil nu,' roepen ver scheidene Btemmen. Pimpel siddert a's een espenblad. Het is doodstil. Dit maakt hem heelemaal van streek. „Spreken, spreken!" roept het publiek. Eindelijk begint Pimpelzijn stem ontzegt hem bijna haren dienst. „Zeer geëerd.... gtëerd.... pu.... publiek, ik.... ik heb.... vandaag ben ik jarig....' „Bravo! Wel gefeliciteerd!" roepen de toehoorders lachend. Dat moedigt Pimpel aan en hij gast voort: „Dank n zeer... ja, en weet n,als men zijn verjaardag viert, dan loopt het wel eens in de war. Dat gebeurde ook vandaag. „En wie een goed mnsicus is, drinkt wel eens een glas bier of wijn... toen heb ik mijn collega's nitgenoodigd en nu heb ik de muziek vergeten.... Het wordt gehaald. Heb dus nog een half uurtje ge duld. Dan zal het concert beginnen en mooi is het, daar kunt ga zeker vau zijn. Ik heb de eer." Een storm van vnolijkheid en hoonen den bijval was het gevolg. Pimpel keerde tamelijk gerustgesteld naar zijne plaats terug. Daar maakte zich echter weder diepe neerslachtigheid van hem meester en hij zat als levsnloos voor zich te staren. De muzikanten verlieten het podium, de dirigent eveneens. De trompetter keerde als een der laatsten in deu tuin terug, na dat hij zijn instrnment op de balustrade onder (en beschermende lindetak gelegd had. Slechts Pimpel bleef zitten. Het publiek bleef kalmsommigen lachten en spotteD, audere schimptzn, weer anderen vertrokken, nadat zij hun geld terughadden ontvangen. Ontelbare malen was de dikke dirigent naar den uitgang geloopen, om naar den eersten viool te zien, maar steeds keerde hij onverrichter zake terug Kloksdag ze ven naderde eindelijk der verlossende red der. Reeds van verre toonde hij het pak muziek. Het volgend oogenblik omringden allen, hen jubelen den eersten viool. Pimpel ont waakte ook uit zijne lethargie, snel als een wezel vloog hij op zijn collega toe en jubelde „Goddank, dat ge er zij'." Hij maakte snel los, en, sorteerde de muziekstukken. Eindelijk was de muziekdveideeld, de vi olen waren reeds gestemd, de dirigent trad voor zijn lessenaar, en klopte met zijn strijkstok. Men zou beginnen met Suppé's ouvertures Leichta Kavallerie'" die met de bekende trompetten-fanfare begint. In dit klein orkest was wel is waar slechts een trompetter, maar Herle was be kend als een uitstekend blazer. Allen spit sten de ooreD, toen de dirigent voor de tweede maal klopte. Hij hief den stok op 6D Brr. WatWat was dat nu brrr?... Geen geluid. Alleen een gerommel? De dirigent werpt den trompetter een ver- schukkelijken blik toe en schudde het hoofd. Deze deed eveneens, hij was zelf geheel ontzet en onderzocht zija instrument, alles in orde. Voor de tweede maal begint hij, hij wil blazen, zijn aderen zwellen, hij wordt rood en blauw in het gezicht,.... nietsgeen toon. De dirigent dreigt flauw te vallen, de trompetter stampt met den vcet, schudt zijn instrument als een bezeteneniemand begrijpt er iets van, het geheele orkest is als versteend, Pimpel laat van schrik het bekken kletterend op den grond vallen. Het publiek begint te lachen, te schreeu wen en stormt naar den uitgang waar het zijn geld terug vraagt en vertrekt. Uit was het cencert. Niemand blijft ook in het orkest zit ten. Herlo haalt zijn trompet uit elkaar en stoot met een spitsen naald door de ope ning... daat zit wat... eindelijk komt het voor den dag... een meikever. Nooit, ging de Flinsberger kapel meer naar Friedberg en nooit vierde Pimpel we der zijn verjaardag met de collega's. üatkan gevaarlijk bier worden V\ ij constateerden in caoutchouc—slui tingen voor bierflesschen zeer belangrijke hoeveelheden lood. Het behoeft geen be- toog, dat dergelijke sluitingen ten zeerste af te keuren zijn, daar de lood verbindin gen zeer gemakkelijk door zure vloeistof fen als bier, enz. opgelost worden. Maandbl. v. Hamel Roos. Een geheimzinige mis- daad. In de Emsnuel-Baptistenkerk te San Francisco deed men dezer dagen een ont zettende ontdekking. In de studeerkamer van den predikant, welke tot de kerk be hoort, vond men het lijk van een schoon meisje, de 16-jarige Minnie Williams, op den grond liggen. De vloer en de wanden van het vertrek waren mei bloed bevlekt en in het hart van de ongelukkige stak een afgebroken stuk van het meB, waar mede men het meisje, oogenschijnlijk na een wanhopigen tegenstand, had vermoord. De vermoorde was tot laat in den nacht met andere personen bezig geweest met het versieren der kerk. Na den arbeid schijnt zij in de studeerkamer te zijn ge gaan om zich aan te kleeden tot huiswaarts keeren. Van den afschuwelijken moord verdenkt men een jong student, met wien Minnie Williams verkeerde en die zich ook in de kerk bevoDd. De gansche stad was nog onder den indruk van de misdaad, toen zich het gerucht verspreidde, dat in den toren derzelfde kerk het lijk van een an der jong meisje was gevonden. Dit vermoe den bleek gegrond te zijn en men vond het lijk vau Blanche Lamont. Den sto- dent H. T. Dnrant, dien men ernstig ver denkt, da beide meisjes te hebben vermoord, heeft men aohter slot en grendel gebracht. Toen het bekend werd, dat Dnrant de moordenaar zon zijn, wilde eene verwoede volksmenigte hem lynchen het mosht echter der politie gelukken, hem behou den in de gevangenis te brengen. Een eeuwfeest. Dit jaar is het acht eeuw geleden, dat Peter de Kluizenaar door heel West-En- ropa de geloovigen opriep tot den eersten kruistocht. Dat was in 1095, een bepaal de datum is er echter moeielijk aan vast te hechten. Al zal men misschien ter eere van Peter de Kluizenaar, en niet minder van Paus Urbanus 11, die er zoozeer voor ijverde, geen feesten vieren: de kruistoch ten hebben zoo grooten invloed uitgeoefend op geheel de Europeesche samenleving, op de wereldgeschiedenia insgelijks, dat het feit een herinnering wel waard is. Vreesel ij ke brand in Rug. land. De halve stad Dubna in het gouverne ment Wolbynië is eergisteten ii vlammen opgegaan. Door gebrek aan biuschmiddelen nam de brand vreeselijke afmetingen aan. De bevolking is gedeeltelijk dakloos ge worden en verkeert in treurige omstandig heden. Een rijk huwelijk. De weduwe van deu hertog van Marlbou- rough, reeds weduwe van een Amerikaansch milardair, die haar ongeveer vier millioen aan rente naliet, is den 80en April jl. ia de St. George-kerk voor den derden maal getrouwd en wal met lord William Beres- ford deu vader van den bekende Charles Beiesford. Lord William is 49 jaar oud, de hertogin 37 jaar. In Sauerland (Westfalelen) i s tijdens een hevig onweder, waarbij tal van huizen in de asch werden gelegd, een aan zienlijke hoeveelheid sneeuw gevallen. Aan de diaconie der Ned. herv. ge meente in de bedijkte Schermeer (te Noord- Schermter) is door mej Maartje Kriek, weduwe Jacob Glijnis, gelegateerd eene som van f 2000- vrij van kosten en suc cessierechten. Als men zegt „bestrijk, om de insecten te verdrijven, nw boomen met lijnolie" dan zij inen toch zoo vrij dien raad niet op te volgen, want de boo men zouden onder dat paardemidde! be zwijken. En geen wonder waarlijk; immers men strijkt de poriën van den boom dicht, tengevolge waarvan de bast en de schors tot werkeloosheid gedoemd zijn. Beter is den boom zorgvuldig afkrabben en af- wasschen. 't Word vaak verzuimd; maar zou boomkanker, en audere ziekten, niet ontstaan, jnist omdat men veeltijds niets aan de boomen doet en de woekerplanten en de woekerdiertjes er maar op laat zit ten? Voor kipponhoudera. Een landbouw weekblad meldt, onder meer ook het volgende Door hen, die hoenderkuikens teleD, is vaak het zonderlinge verschijnsel waarge- nomeD, dat sommige kuikens in deu be ginne sterk groeien, doch dasina de vleu gels, die bij hen juist grootei zijn dan die van andere jongen, laten hangeD, krimpe- rig piepende rondloopen en na verloop van een dag of wat sterven. Om zulke jonge kuikens in het leven te houden, breDge men ze in de warmte en voedere men ze met gekookt vleesch en eieren, door-een gemengd en fijn ge hakt, zooveel ze er maar van lusten. In korten tijd worden zoo de zwakke kuikens weder sterk en kunnen ze spoedig met de andere kuikens weder rondloopen. Hoawel minder vaak, komen ook bij eendekuikens zulke sukkels voor. Die nwe* ten evenzoo opgepast en gevoederd worden met slakken, waarvan ze eene menigte kunnen verorberen. Volwassen hoenders, die suf worden» heeft men wel mtt goed gevolg een lepel" tja raapolie ingegeven. Snelpersdruk van J. W inkel, Schagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 6