Gemengd Nieuws.
Een verongelukt Concert.
chinee sch-Japaansche kwestie, maar ook
de troebelen in ARMENIË, een der Turk-
sche provinciën van Kleiü—Azië, drogen
een internationaal karakter.
De Armenische Christenen zijn steeds de
troetelkinderen der Engelschen geweest.
Gelijk eens Griekenland hnlp en troost
zocht in den strijd tegen Turkije bij En
geland en dien vond waardoor het zijne
onafhankelijkheid verkreeg, zoo wenden de
Christenen in Klein-Azië bij elke vervol
ging der fanatieke Tarken hnnne oogen
naar de Britsehe eilanden, wel wetende
dat èn de openbare meening, èn de regee
ring voor hunne belangen in de bres zul
len springen. Bij het veel besproken trac-
taat van Berlijn van 1878, werden door
den Sultan aan zijne Aziatische onderdanen
hervormingen toegezegd, die echter als de
ontruiming der tijdelijke bezettingen, nog
altoos op zich laten wichten. Naar aanlei
ding der jongste Christenmoorden in Ar
menië, 't zij door het weigeten der belas
ting daartoe uitgelokt al ot nitt, bespre
ken de toongevende Engelschen bladen die
Turksche aaDgelegenheiden en eenstemmig
verklaren de regeeiings- en oppositie-orga
nen, dat de reorganisatie in Armenie der
Turksche regeering uit handen genomen en
onder Earopeesche controle mott worden
gebracht. Rusland en Frankrijk worden
daarbij uitgenoodigd tot een gemeenschap
pelijk optteden. Het orgaan van den mi
nister-president,de offieuse Daiiy-Telehraph,
schrijft zelfs, dat Turkije des noods gedwon
gen moet worden, om de gewenschte bil
lijke hervormingen in te voeren.
't Gaat Engeland als zoo menig burger
in 't maatschappelijk leven. Altijd zijn ze
gereed vreemden gaarne een dienst te be
wijzen, natuurlijk, zoo die met hunne
eigen belangen strijdt. Komt er echter io-
mand uit de familie hun steun inroepen,
dan wordt hij meermalen met eene te-
rechtwijziging afgescheept of erger nog,
hij wordt in zijne handelingen zoodanig
gekortwiekt, dat hij steeds in eene afhan
kelijke positie ten opzichte zijner meer
bevoorrechte bloedverwanten blijft.Zco on
geveer is ook de verhouding V3n Engeland
tot de Zuid—Alrikaansche Staten, met na
me tot de TRANSVAAL. Griekenland
moet vrij. De nakomelingen der oude
Heienen sedert eeuwen door Turksche wil
lekeur verbasterd, werden in de rij der
onafhankelijke Staten opgenomen. De
slaafsche geest bleef echter bestaan. Ener
gie en kloekheid waren geweken. Zoo 't
kon zou Engeland ook Armenië gaarne tot
een vrijen staat verheffen, in de hoop
natuurlijk daarvoor den dank der mensch-
beid te ontvangen.
Elders echter zucht een kloek volk,
met handen aan 't lijf en hersens in 't
hoofd, binnen de banden zijner afgemeten
grenzen. Met breeden vleugelslag zou het
zich verheffen, indien het een eigen weg
Daar zee had. De natuurlijke hulpmidde
len van het land, de overrijkdom van zijn
bodem, zon het met al de overzeesche
,0, laat baar mij, lieve Else. Gij weet,
hoe lief ik haar heb en zoo geef ik den
armen gewonden toch ook wat en daar
enboven u uwe vrijheid 1*
Zij was opgesprongen en sloot nu hare
vriendin in de armeD. Vervolgens snelde
zij het vertrek uit eo bracht de verwonderd
ziende Pia op haar arm binnen.
„Gij zult bij mij blijven, mijn lieveling;
wanneer uwe moeder heen gaat naar de
gewooden in den oorlog, zult gij mijn lief
dochtertje sjjn, wilt ge
Een oogenblik dacht bet kind na en zag
afwisselend van haar moeder op tante eo
vroeg toen
„Gaat mama naar den oorlog, naar
papa
Het was de 17 Augnstns in de achter
middag. In een greote zaal van bet voormalige
reeeotorium van het Jezuïteo-klcosterj van
Poot-a-Monsson, wiens venster op bet te
genover staande kazerne-gebouw nitzag, Dg
een langen rij, meer of minder zwaargewon
den, meest officieren toch wachtten nog een
aantal bedden of nieuwe slachtoffers.
Van bed tot bed ging de dienstbebbenda
zuster Overal zocht zij de pijnen te stillen
lafenis te schenken en waar haar hand niet
helpen kon, bracht troost en eeo opwekkend
woord verkwikking en verzachting. Waar
ajj kwam, die hooge, slanke vrouw, in dat
zwarte gewaad en witte mntsje bracht zij
verzachting en berusting door haar zacht-
klinkende, melodieuse stem en innemende
manieren.
Zuster Elise, zoo had zij ze zichzelf
genoemd bad een zeer lichte band om
tieken te helpen en verwekte tegelijk de be
wondering en verwondering van den dokter.
Reeds viel de schemering in, toen een
in den gaog ontstaande beweging het bren
gen van nieuwe gewonden aankondigde.
Juist trad de dokter op de zusier toe.
„Gy zult nog meer patiënten onder uw
opzicht krijgen. Het is een zeer zwaarge
wonde stafofficier ik denk, wij moeten
hem maar in den boek leggen, daar is bij
een weinig uit den weg en bij ligt d»ar
frisch en koel. Doch, daar is bij reeds."
Voorzichtig werd de gewonde op zijn bed
gelegd. Geen teeken van smart of pijn deed
bij hooren; hij Dg in een diepe onmacht.
„Ik tal dezen patiënt dadelijk onderzoeken,
zijn toestand is zorgwekkend, ik zal etrst
nog een paar andere zieken hnn plaats aan
wijien. Ik verzoek u intnsscben denoodige
ingrediënten bij de band te krijgen, kouden
waim water en tevenz, het mocht noodig
sjjn, eeuige opwekkende dranken.*
landen, winstgevende betrekkingen doen
aanknoopen. Een gulden toekomst, van
macht en kracht en grootheid, blinkt in 't
verschiet.
Na lang loven en biedtn, dreigen, vleien
ea onderhandelen, is men zoover gekomen
dat het land, de lezer heeft zeker begre
pen, rat wij de TRANSA AAL bedoelen,
van de aangrenzende Küfferhorfden het
recht verkreeg, door hun gebied een spoor
weg naar zee aan te leggen. Wie nu ech
ter meent, dat hiermee de zaak ware af-
ge'.oopen, heeft buiten den waard, dat is
buiten Engeland,gerekend. De bloedverwant,
want Engeland speelt zoowat voor toezien
de voogd over de Tansvail, moet gekort
wiekt blijven; door zijne toenemende ont
wikkeling toch zou hij een gevaarlijke me
dedinger kunnen worden.
Daarom voorgoed de onafhankelijke plan
nen den bodem ingeslagen en dat wel door
genoemde landstrekeu bij Engeland in te lij
ven.'t Spreek', dat deze ergelijke handelwij
ze in de regearing en onder het volk de
grootste verontwaardiging heeft opgewekt.
President Kruger hoopt nog de Engelsche
regeering van het gepleegde onrecht te over
tuigen, of 't lukken zal, staat evenwel te
betwijfelen.
Wij zouden dit verslag, vol internatio
nale moeilijkheden hiermede kunnen beslui
ten, ware het niet, dat ook ons land mis
schien straks in een Afrikaansche kwestie
wordt gewikkeld. Volgens ingekomen be
richten is de Nederlandsche schoener An
na van Oude Pekels, niet verre van de
straat van Gibraltar, door Barbarijsche zee-
roovers geplunderd.
Het schip, geladen met olie, werd door
tegenwind genoodzaakt onder de Marok-
kaansche kunst te varen, waar het op 21
April door Mooren van het Prif, dus heet
die kuststreek, in gewapende booten,
werd aangevallen. Nadat de Kapitein ge
dood, en de stuurman zwaar gewond was,
werd de schoener geëenterd en van alles
beroofd. In booten werd de buit, al af
en aanvarende, naar de kust gebracht. Ter
wijl de roovers weer aan wal waren, stak
de wind op, en gelukte het de Anna,
koers naar de Spaansche kuBt te zetten; zeer
ïeker had men anders van het schip noch
zijne bemanning ooit meer gehoord.
Onze regeering zal zeker pogingen aan
wenden bij het Marokaansche gouverne
ment, om deze gruweldaad te straffen, ter
wijl het levens wel een geldtlijke schade
vergoeding zal vragen voor de nagelaten
betrekking van den vermoorde.
En als heida achterblijven, wat dan
(Zie laatste berichten Eerste Blad.)
Op den weg van had Plinsberg naar
Friedeberg rolde op zekeren dag, in eene
verzengende Julihitte een kar, die met een
paar planken belegd, dienst deed als rij-
Zorgvuldig voerde zuster Elise de bevelen
van den arts uit. Nu wachtte zij aan zijn
bed den dokter af.
Stil rustten hare oogen op het bloedig ge
laat.
„Er is geen twijfel aan neen, ik be
drieg mij niet,* sprak zjj zachtkeos, „zoo
God wil, zal ik hem nu vergelden, wat hij
voor mij gedaan heeft."
Een aan het nnoi'orm bevestigde carton-
nen kaart gaf den aard van de verwonding
aan.
„Zware lanssteek aan bet voorhoofd, den
16 den gekregen, tusschen 3 en 4 uur. Om
10 uur verbonden groot bloedverlies.*
De arts keerde terug, verwijderde het
verband, bezag zorgvuldig de wond. Zwij
gend legde hij een nienw verband aan, ter
wijl zuster Elise hem hielp. Daarna werd den
officier eenige druppels g9estopwekkend vocht
ingegeven, en dadelijk sloeg de poli helder
der.
„Op de onmacht volgt een versterkende
slaap,* zeide de arts. „Nog is niet alle
hoop verloren. Het is intosschen hoog tijd,
dat de patiënt rost krijgt. Gij zult mij mor
gen wel mededeelen hoe de nacht geweest
is. Bij; zijn ontwaken kunt gij bem iets te
drinken geven. Slaap is bier echter het bes
te geneesmiddel.*
Hij zocht onder de bij den gewonde ge
vonden papieren en schreef vervolgens in
zijn notitieboekje op, terwijl hij luid oplas:
„Overste graaf Deskow, commandant van
het 10de Ulanenregiment.*
„En nu, goeden nacht, zuster Elise, wees
zorgzaam voor hem."
Zuster Elise bleef alleen achter. De dag
was nu bijna geheel ten einde en steeds
rustiger werd het in de groote zaal. In re
gelmatige tusschenpoozen werden de
helpsters verwisseld en hoorde men nu eo
dan een dorstige om drinken vragen. Einde
lijk werd bet geheel en al stil. Aan het bed
van den graat zat echter de diaconesse en
bewaakte als 't ware iederen ademtocht. Zijn
anders zoo matte pols sloeg koortsachtig. Zij
gaf hem te drinken en hjj dronk zonder te
ontwaken. De koorts nam langzamerhand
af en roo werd het morgen.
Het eerste beroek van din arts gold den
volgenden morgen den graaf en nadat bij
zich uitvoerig alles had laten vertellen,
voelde hij den pols van den zieke.
„De pols heeft in kracht gewonnen. Het
gevaar licht in het bloedverlies, niet inde
wond zelf. Wij zullen trachten door ijeom-
slageo de hoofd pijnen weg te houden en o-
verigecs, rust slechts rust*.
Wordt vervolgd.
tuig twee vermoeide paarden trokken
hasr voort.
Het gevaarte was volgepakt met muziek
instrumenten, als groote bassen, trommels,
pauken en kisten. De twintig heeren, die
er in zaten, schenen een uil gelaten volk
je te zijn, zij maakten een vreeselijk ge
weld en baalden allerlei kattekwaad^ uit.
Zou het soms een muziekvereeniging
zijn, die voor plezier op reis was.'
Neen het was de Flinsberger Badkapel
die zich naar een concert in Friedberg oe-
gaf.
De groote trommelslager, drager van den
poëtischen naam Pimpel, had heden zijn
verjaardag gevierd en diverse potjes bier
aaDgeboden de vrooüjke stemming was
dus eenigszins verklaarbaar.
Overigens schenen zij zich verlaat te
hebben, het concert moest 's middags om
vijf uur beginnen, en het was er reeds
tien minuten voor en een derde van den
weg moest nog afgelegd worden. De dri-
gent van de badkapel, mijnheer Rolf, was
reeds twee uren vroeger naar Friedberg
gereden. In den tuin van „Het Gouden Hert"
zou het concert plaats hebbenonder de
groots linde- en kastanjeboomen zat reeds
het publiek uit de stad en land. Maar van
de kapel was nog niets te zien, veel min
der te hooren en het was reeds over
vijven. De dikke dirigent liep met een
anstig gezicht, bijna blauw, als een brul
lenden leeuw rond van den tuin naar
de straat, van de straat naar den tuin
hij wist geen raad meer.
Daar het was bijna half zes werd
op den weg een groote stolwolk zichtbaar
waaruit langzamerhand de omtrekken ver
schenen van een kar, Rolf haalde verlicht
adem uit alle macht zwaait hij met zijn
zakdoek.
Een stortvloed van verwijten en minder
aangename dingen ontlast zich over de
muzikanten die, als gekken hnnne zaken
bijeenrapen en zoo snel mogelijk in den
tuin verdwijnen, waar zij alleen door
het publiek met een luid „Ah* begroet
worden.
Nu wendt zich de vertoornde Zeus tot
mijnheer Pimpel. „Mijnheer Pimpel!...
Dat is een schandaal. Dus, ik kan me op
u ook al niet verlaten
„O, pardon, mijnheer Rolf... maar van
daag was ik jarig,* antwoordde de aange
sprokene kalm, terwijl hij voortging de in
strumenten af te laden.
„Wat, verjaardag Hier is concertDe
duivel hale je verjaardag,* bulderde de woe
dende dirigent.
Raas en vloek niet zoo, dat maakt me
zenuwachtig... dan gaat het hoelemaal
niet.» x
Dat scheen de dirigent ook in te zien
en daar alle standjes niets gaven, zeide
hij op kalmen toon I „Nn, vooruit dan,
een beetje snel, wij hebben geen minuut
te verliezen.'
„Ik kom al, ik kom al, gaat u maar
vooruit, als de violen gestemd zijn, is al
les gfreed-*
Brommend keerde de dirigent naar den
tnin terug en betrad het podium, waar
de muzikanteu reeds hadden plaats geno
men.
Dadelijk dadelijk daarop verscheen een
handwagen, door twee huisknechts getrok
ken en door Pimpel geduwdhet dank
bare publiek begroette dit schouwspel met
een krachtig „hallo."
Snel bevrijdt men den wagen van zijn
last; het laatste stuk neemt Pimpel en
draagt het naar boven. Allrs schijnt in
orde en men begint te stemmen.
Plotseling een gefluister, de een zegt
iets tot den ander.
De dirigent wordt opmerkzaam. „Wat
is er nu weer?" vraagt hij.
„De muziek", roept de eerste viool....
„Wij hebben geen muziek," bethalen vele
stemmen in koor.
Als door een adder gestokeD, schreeuwt
Rolf„Pimpel."
„Jj, wat is er?"
„Pimpel.... waar is de muziek
W at toch antwoordt de aangesproke
ne verward.
„Wat duivel, ik vraag, waar of de mu
ziek is
„De muziek,* Pimpel's gezicht werd
steeds langer.
„Mensch, wil je me razend maken
bulderde Rolf.
„De muziek.... Die moet er toch zijn,*
zegt Pimpel en begint alles Da te zoeken.
„O, God* zucht hij plotseling, „ik wist
wel, dat er vandaag nog een ongeluk ge
beuren zou.' Hij slaat zich met de hand
voor het hoofd, „die is nog in Flinsberg:..
het gtheele pak ligt in den „Blauwen
Leeuw'.... ik wilde mij er niet van schei
den...."
De dirigent zweet van angst, hij kan
geen woord uitbrengen, met verglaasde
oogen kijkt bij naar den grond. De eer
ste viool komt het eerst tot bezinning er
vl'egt op. „Ik zal ze halen.' „Snel een
rijtuig, vlieg," schreeuwt de dirigent nog...
dan zinkt hij, als vernietigd in zijn stoel.
Op den achtergrond ligt Pimpel eveneens
op een etoel, hij strekte de beenen uit en
wrong de handen. Het publiek, dat op al
les lette en wiens geduld bijna uitgeput
was, bemerkte dat er iets niet in den
haak was.... het werd onrustig en men
hooide zelfs hitr en daar fluisteren.
„Zoo kan het niet langer,' roept de di
rigent, „men moet bet publiek mededee
len dat het concert eerst over een uur
beginnen kan... maar ik zeg niets 't Is de
schuld vsn Pimpel, dus die moet maar
zeggen, wat er aan de hand is."
En Pimpel wordt, trots allen tegenstand,
uit zijo stillen hoek te voorschijn ge
haald en op het podium gezet... daar
staat hij nu met knikkende kniëen, als
een arme zondaar. Het publiek begrijpt,
dat irenhetietste zeggen heeft.
„Stil, Pst, Stil, stil nu,' roepen ver
scheidene Btemmen. Pimpel siddert a's een
espenblad. Het is doodstil. Dit maakt hem
heelemaal van streek. „Spreken, spreken!"
roept het publiek.
Eindelijk begint Pimpelzijn stem
ontzegt hem bijna haren dienst.
„Zeer geëerd.... gtëerd.... pu.... publiek,
ik.... ik heb.... vandaag ben ik jarig....'
„Bravo! Wel gefeliciteerd!" roepen de
toehoorders lachend.
Dat moedigt Pimpel aan en hij gast
voort: „Dank n zeer... ja, en weet n,als
men zijn verjaardag viert, dan loopt het
wel eens in de war. Dat gebeurde ook
vandaag.
„En wie een goed mnsicus is, drinkt
wel eens een glas bier of wijn... toen heb
ik mijn collega's nitgenoodigd en nu
heb ik de muziek vergeten.... Het wordt
gehaald. Heb dus nog een half uurtje ge
duld. Dan zal het concert beginnen en
mooi is het, daar kunt ga zeker vau zijn.
Ik heb de eer."
Een storm van vnolijkheid en hoonen
den bijval was het gevolg.
Pimpel keerde tamelijk gerustgesteld
naar zijne plaats terug.
Daar maakte zich echter weder diepe
neerslachtigheid van hem meester en hij
zat als levsnloos voor zich te staren.
De muzikanten verlieten het podium, de
dirigent eveneens. De trompetter keerde
als een der laatsten in deu tuin terug, na
dat hij zijn instrnment op de balustrade
onder (en beschermende lindetak gelegd
had. Slechts Pimpel bleef zitten.
Het publiek bleef kalmsommigen
lachten en spotteD, audere schimptzn, weer
anderen vertrokken, nadat zij hun geld
terughadden ontvangen.
Ontelbare malen was de dikke dirigent
naar den uitgang geloopen, om naar den
eersten viool te zien, maar steeds keerde
hij onverrichter zake terug Kloksdag ze
ven naderde eindelijk der verlossende red
der. Reeds van verre toonde hij het pak
muziek.
Het volgend oogenblik omringden allen,
hen jubelen den eersten viool. Pimpel ont
waakte ook uit zijne lethargie, snel als
een wezel vloog hij op zijn collega toe
en jubelde „Goddank, dat ge er zij'."
Hij maakte snel los, en, sorteerde de
muziekstukken.
Eindelijk was de muziekdveideeld, de vi
olen waren reeds gestemd, de dirigent trad
voor zijn lessenaar, en klopte met zijn
strijkstok. Men zou beginnen met Suppé's
ouvertures Leichta Kavallerie'" die met
de bekende trompetten-fanfare begint.
In dit klein orkest was wel is waar
slechts een trompetter, maar Herle was be
kend als een uitstekend blazer. Allen spit
sten de ooreD, toen de dirigent voor de
tweede maal klopte. Hij hief den stok op
6D
Brr. WatWat was dat nu brrr?...
Geen geluid. Alleen een gerommel?
De dirigent werpt den trompetter een ver-
schukkelijken blik toe en schudde het
hoofd. Deze deed eveneens, hij was zelf
geheel ontzet en onderzocht zija instrument,
alles in orde. Voor de tweede maal begint
hij, hij wil blazen, zijn aderen zwellen, hij
wordt rood en blauw in het gezicht,....
nietsgeen toon.
De dirigent dreigt flauw te vallen, de
trompetter stampt met den vcet, schudt zijn
instrument als een bezeteneniemand
begrijpt er iets van, het geheele orkest is
als versteend, Pimpel laat van schrik het
bekken kletterend op den grond
vallen.
Het publiek begint te lachen, te schreeu
wen en stormt naar den uitgang waar het
zijn geld terug vraagt en vertrekt.
Uit was het cencert.
Niemand blijft ook in het orkest zit
ten.
Herlo haalt zijn trompet uit elkaar en
stoot met een spitsen naald door de ope
ning... daat zit wat... eindelijk komt het
voor den dag... een meikever.
Nooit, ging de Flinsberger kapel meer
naar Friedberg en nooit vierde Pimpel we
der zijn verjaardag met de collega's.
üatkan gevaarlijk bier
worden
V\ ij constateerden in caoutchouc—slui
tingen voor bierflesschen zeer belangrijke
hoeveelheden lood. Het behoeft geen be-
toog, dat dergelijke sluitingen ten zeerste
af te keuren zijn, daar de lood verbindin
gen zeer gemakkelijk door zure vloeistof
fen als bier, enz. opgelost worden.
Maandbl. v. Hamel Roos.
Een geheimzinige mis-
daad.
In de Emsnuel-Baptistenkerk te San
Francisco deed men dezer dagen een ont
zettende ontdekking. In de studeerkamer
van den predikant, welke tot de kerk be
hoort, vond men het lijk van een schoon
meisje, de 16-jarige Minnie Williams, op
den grond liggen. De vloer en de wanden
van het vertrek waren mei bloed bevlekt
en in het hart van de ongelukkige stak
een afgebroken stuk van het meB, waar
mede men het meisje, oogenschijnlijk na
een wanhopigen tegenstand, had vermoord.
De vermoorde was tot laat in den nacht
met andere personen bezig geweest met
het versieren der kerk. Na den arbeid
schijnt zij in de studeerkamer te zijn ge
gaan om zich aan te kleeden tot huiswaarts
keeren.
Van den afschuwelijken moord verdenkt
men een jong student, met wien Minnie
Williams verkeerde en die zich ook in de
kerk bevoDd. De gansche stad was nog
onder den indruk van de misdaad, toen
zich het gerucht verspreidde, dat in den
toren derzelfde kerk het lijk van een an
der jong meisje was gevonden. Dit vermoe
den bleek gegrond te zijn en men vond
het lijk vau Blanche Lamont. Den sto-
dent H. T. Dnrant, dien men ernstig ver
denkt, da beide meisjes te hebben vermoord,
heeft men aohter slot en grendel gebracht.
Toen het bekend werd, dat Dnrant de
moordenaar zon zijn, wilde eene verwoede
volksmenigte hem lynchen het mosht
echter der politie gelukken, hem behou
den in de gevangenis te brengen.
Een eeuwfeest.
Dit jaar is het acht eeuw geleden, dat
Peter de Kluizenaar door heel West-En-
ropa de geloovigen opriep tot den eersten
kruistocht. Dat was in 1095, een bepaal
de datum is er echter moeielijk aan vast
te hechten. Al zal men misschien ter eere
van Peter de Kluizenaar, en niet minder
van Paus Urbanus 11, die er zoozeer voor
ijverde, geen feesten vieren: de kruistoch
ten hebben zoo grooten invloed uitgeoefend
op geheel de Europeesche samenleving, op
de wereldgeschiedenia insgelijks, dat het
feit een herinnering wel waard is.
Vreesel ij ke brand in Rug.
land.
De halve stad Dubna in het gouverne
ment Wolbynië is eergisteten ii vlammen
opgegaan. Door gebrek aan biuschmiddelen
nam de brand vreeselijke afmetingen aan.
De bevolking is gedeeltelijk dakloos ge
worden en verkeert in treurige omstandig
heden.
Een rijk huwelijk.
De weduwe van deu hertog van Marlbou-
rough, reeds weduwe van een Amerikaansch
milardair, die haar ongeveer vier millioen
aan rente naliet, is den 80en April jl. ia
de St. George-kerk voor den derden maal
getrouwd en wal met lord William Beres-
ford deu vader van den bekende Charles
Beiesford. Lord William is 49 jaar oud,
de hertogin 37 jaar.
In Sauerland (Westfalelen) i s
tijdens een hevig onweder, waarbij tal van
huizen in de asch werden gelegd, een aan
zienlijke hoeveelheid sneeuw gevallen.
Aan de diaconie der Ned. herv. ge
meente in de bedijkte Schermeer (te Noord-
Schermter) is door mej Maartje Kriek,
weduwe Jacob Glijnis, gelegateerd eene
som van f 2000- vrij van kosten en suc
cessierechten.
Als men zegt „bestrijk,
om de insecten te verdrijven, nw boomen
met lijnolie" dan zij inen toch zoo vrij
dien raad niet op te volgen, want de boo
men zouden onder dat paardemidde! be
zwijken. En geen wonder waarlijk; immers
men strijkt de poriën van den boom dicht,
tengevolge waarvan de bast en de schors
tot werkeloosheid gedoemd zijn. Beter is
den boom zorgvuldig afkrabben en af-
wasschen. 't Word vaak verzuimd; maar
zou boomkanker, en audere ziekten, niet
ontstaan, jnist omdat men veeltijds niets
aan de boomen doet en de woekerplanten
en de woekerdiertjes er maar op laat zit
ten?
Voor kipponhoudera.
Een landbouw weekblad meldt, onder
meer ook het volgende
Door hen, die hoenderkuikens teleD, is
vaak het zonderlinge verschijnsel waarge-
nomeD, dat sommige kuikens in deu be
ginne sterk groeien, doch dasina de vleu
gels, die bij hen juist grootei zijn dan die
van andere jongen, laten hangeD, krimpe-
rig piepende rondloopen en na verloop van
een dag of wat sterven.
Om zulke jonge kuikens in het leven
te houden, breDge men ze in de warmte
en voedere men ze met gekookt vleesch
en eieren, door-een gemengd en fijn ge
hakt, zooveel ze er maar van lusten. In
korten tijd worden zoo de zwakke kuikens
weder sterk en kunnen ze spoedig met de
andere kuikens weder rondloopen.
Hoawel minder vaak, komen ook bij
eendekuikens zulke sukkels voor. Die nwe*
ten evenzoo opgepast en gevoederd worden
met slakken, waarvan ze eene menigte
kunnen verorberen.
Volwassen hoenders, die suf worden»
heeft men wel mtt goed gevolg een lepel"
tja raapolie ingegeven.
Snelpersdruk van J. W inkel, Schagen.