AUSIGGD
AliefifiitiB- k Lui
Zondag 19 Mei 1395.
39ste Jaargang ITo. 2991.
d
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL
Bureau: ICHAOEN, liaan, D 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Gemeente 8chagen.
Bekendmakingen.
Binnenlandsch Nieuws.
Krasse maatregelen.
r
SCHAG
COURANT.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn in
lichtingen te bekomen omtrent eene alhier
gevonden portemonnaie-
Burgemeester en Wethouders van SC HA
GEN brengen ter kennis van belangheb
benden, dat, wegens het iDvallen van den
Hemelvaartsdag op 23 Mei a. s. de gewo
ne Donderdagsche Markt aldaar in die
week zal worden gehouden op
WOENSDAG.
Schagen, den 14 Mei 1895.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Nu de tijd nadert, waarop het kies
recht-ontwerp van den heer van Hou
ten het licht zal zien, wordt men ont
haald op allerlei tijdingen, deels van
verassenden, deels van naïeven aard.
Bijzonder verrassend b.v. was de
mededeeling, dat in het ontwerp voor
vrouwen-kiesrecht „ruimte" gelaten zou
worden en dat kiesplicht erin opgenomen
zou wordenzóó verrassend, dat het
inderdaad overbodige moeite scheen, toen,
wat het eerste betreft, herinnerd werd
aan de omstandigheid, dat de Grondwet
er zich tegen verzetteen wat het
andere betreft, de „stellige" verzekering
gegeven werd, dat het bericht onjuist
was."
Naïef mag het heeten, bij wijze van
nieuwtje te verkondigen, dat het kies
recht-ontwerp veel overeenkomst zal
vertoonen met het groote amendement
van het driemanschapvan Houten,
van derKaay en de Beaufort. Had
men dan iets anders verwacht Aan die
mededeeling werd bovendien alle waar
de ontnemen door de bijvoeging, dat er
nog wel eenige categoriën zullen wor
den bijgevoegd. Verklaarbaar is dat wel,
maar wat heeft men dan aan het nieuw
tje Een categorieën-kiesrecht is slechts
te beoordeelen, als men het complex der
categorieën en de juiste formuleering
voor zich heeft.
Het toppunt van naïeveteit is wel
licht het vertoon van gewichtigheid,
waarmede het geheim onthuld is, dat,
nu men het kiesrecht aan het personeel
vastkoppelde, ter wille van het kiesrecht
zou worden verknipten wat het meest
verbazen moest bij al deze verbazing
wekkende dingen, is dat het blad, het
welk deze ontdekking deed, zelf daaro
ver verbaasd was. Maar dat lag immers
voor de hand, en dat was het bezwaar
tegen de samenkoppeling van belastin
gen en kiesrechtHet was alleen maar
de vraag, of de belasting onder het
kiesrecht of het kiesrecht onder de belas
ting lijden zou of in hoever zij elkander
kwaad zouden doen. Dat het kwaad zou
doen, stond en staat zoo vast, dat het
alleen verwondering kan wekken, dat er
menschen van eenig doorzicht zijn, die
den schijn aannemen van dit niet te vatten.
Opmerkelijk is de bedoelde mededee
ling alleen, omdat zij bewijst, hoever
men in sommige kringen denkt dat men
ter wille van het kiesrecht in de ver
zwaring yan het personeel
voor den kleinen man zou dur-
gaan. De weekhuren worden nu met
83 vermenigvuldigd om de jaarlijksche
huurwaarde te vinden thans zal dat,
u- j vo'^ens onthulling, met 50 ge-
leden.Daar ^00r wordt het bedrag,waar
naar de belasting geheven wordt, met de
helft vermeerderd. Doch dit niet alleen.
oor velen zal dientengevolge de per
centage van aanslag ook verhoogd wor-
en. Nu is het, wat dit ouderwerp be-
reft, insgelijks zaak zich van alle oor-
onthouden,totdat men de wetsont
werpen voor zich ziet, doch als een
eken, in welke richting zich hier en
fluar de gedachten bewegen, is die me
dedeeling niet van belang [ontbloot.
Yan anderen aard is de opmerking,
die wij in het Dagblad voor Zuid-Hol
land aantroffen, en die ons het onder
werp tot onze tegenwoordige beschou
wing leverde. Met een beroep op nie
mand minder dan den Hoogleeraar Buts,
betoogt het blad, dat artikel 80 der
Grondwet zijne eigenlijke verklaring
moet vinden in het Voorloopig Kiesre
glement, dat gelijk met de Grondwet
werd vastgesteld en dit niet alleen,
maar dat de Grondwetgever zou bedoeld
hebben, dit Voorloopig Reglement te
doen dienen om voor geruimen tijd de
regeling van het kiesrecht aan den ge
wonen wetgever te onttrekken.
Wij zullen ons bij de woorden van
den hoogleeraar Buts, en hij hetgeen
anderen daaruit afleiden, niet lang op
houden. Zooj één ding duidelijk gewor
den is bij al de kiesrechtschrifturen en
debatten, is het dit, dat niemand precies
weet, wat de grondwetgever bedoelde en
de grondwetgever juist alle moeite ge
daan heeft om zijne bedoeling niet dui
delijk en ondubbelzinnig uit te drukken.
En ook is dit zeker, dat, al mocht de
grondwetgever inderdaad bedoeld hebben,
de kiesrechtregeling van 1887 geruimen
tijd te bestendigen, tegenwoordig nage
noeg niemand meer het inzicht van dien
grondwetgever deelt, nagenoeg niemand
behalve de zoodanigen, die, zooals wij
in on» vorig artikel zeiden, de misluk
king der kiesrechthervorming niet met
leede oogen zouden aanzien en met het
meest beperkte kiesrecht het meest in
genomen zouden zijn. Daartoe stellen zij
zich met de wapenen, die de Grondwet,
volgens hun beweren, aanbiedt, niet meer
tevreden. De Grondwet verzet zich wel,
naar den gewrongen uitleg van zekere zij
de, tegen het stelsel van den heer Tak,
maar toch niet tegen een uitbreiding
van het kiesrecht, zij het dan binnen
eenigszins enger getrokken grenzen. Wat
nood
Als men struikelblokken en hinder
palen noodig heeft, vindt men ze ook
wel. In deze door de volgende vernuf
tige^) redeneering
„In het stelsel van den Grondwetge
ver van 1887 moet de terzijdestelling,
reeds na eenige jaren, van het Voorloo
pig Kiesreglement ontijdig heeten, daar
bedoeld Reglement was bestemd een tal
van jaren te werkenen voorts, nu niet
kan worden geloochend, dat wij nog in
de eerste periode van de Grondwet van
'87 leven, moet een kiesrechtregeling,
thans reeds vast te stellen, veel meer nog
door den geest van dat Reglement, dan
door den inhoud van artikel 80, op zich
zelf genomen, worden beheerscht".
Derhalve, óf geen kiesrechtuitbreiding,
of eene naar het model der Additioneele
Artikelen.
Wij bestrijden zulke beschouwingen
niet. Wij achten het een hopeloos pogen,
om hen, die ziende blind en hoorende
doof zijn, van blindheid of doofheid te
willen genezen, en wij zouden
onzen lezers onrecht doen, als wij het
noodig achtten hun de onhoudbaarheid
van zulke beweringen aan te toonen. Zij
begrijpen zelf te wel, dat eene bevoegd
heid, die de Grondwet aan den gewonen
wetgever toekent, niet door een Voorloo
pig Kiesreglement kan worden te niet ge
daan, tenzij de grondwetgever, die het
Voorloopig Reglement vaststelde, zelf
daaraan een langeren duur had verzekerd,
door in de Grondwet te bepalen, of
uit kracht der Grondwet in het kiesre
glement voor te schrijven, hoe lang
dat reglement in stand blijven moet.
Maar het is wel van belang, er de aan
dacht op te vestigen, welke middelen men
zoekt, om zoo mogelijk de aanstaande
kiesrechtuitbreiding tegen te houden en
met welke middelen men trachten zal
haar binnen de engst mogelijke grenzen
te beperken, zelfs thans, nu het niet
meer het Takkiaansche, maar het anti-
Takkiaansche kiesrecht geldt, dus zeer
zeker een, dat naar de bekrompenste
grondwetsverklaring onberispelijk zijn
zal. Als het nog noodig ware het aan te
toonen, dan ziet men het hier, dat an-
ti-Takkianen nog niet onvoorwaardelijk
van Houten-mannen zijn.
Intusschen, ook dit in het licht te stel
len is niet het voornaamste wat wij be
oogen, Er is aan deze heele beschouwing
eene zeer opmerkelijke zijdeer ligt ee
ne andere les in dan die het Haagsche
Dagblad dacht te geven.
Daarin toch wordt ons aangetoond, dat
mannen van gezag de voorloopige kies
rechtregeling beschouwden als bestemd
om „tal van jaren" te blijven gelden. En
het is wel mogelijk, dat die wensch ver
vuld wordt, maar dan naar den regel
ce n'est que le provisoire qui dure, slechts
het voorloop ge houdt stand. Niet omdat
het voorloopige altijd zoo goed is, maar
omdat men altijd zooveel moeite heeft
om het eens te worden over hetgeen in
de plaats moet komen voor het voorloo-
pige.
Dat men eenigen den minsten eerbied
gehad heeft voor dien wensch van den
grondwetgever, blijkt niet. Wel het te
gendeel.
Reeds onder het eerste Ministerie, na
de grondwetsherziening opgetreden, was
de aandrang om uitvoering te geven aan
art. 80 der Grondwet levendig, en in
toenemende mate vond zij weerklank;
zoo zelfs, dat, toen het ministerie-tak op
trad met de belofte van kiesrechthervor
ming, wel de wensch gehoord werd, die
hervorming vóór alle dingen te doen
plaats hebben maar niet in ernst en
met eenig gezag erop werd aangedrongen,
dat men het nog maar een tijd lang met
het Voorloopig Reglement zou doen. En
als men, na de omverwerping van het
ministerie -Tak, van het nieuwe een
kiesrechtontwerp met geduld heeft afge
wacht, is dat, omdat men wist, dat het
zou en dat het moest komen en men de
zaak te goed vindt om haar door noode-
loos spektakel en rumoer te ontsieren.
Wat leert uit dit alles? De juistheid
van wat wij bij méér dan eene gelegen
heid aantoonden: dat die overleggingen
van den wetgever, om door aarden dam
metjes den stroom des tjjds te keeren,
hoegenaamd niets geven, dat men met
beperking van de bevoegdheden des volks
niet verder kan gaan dan tot zekere niet
tej overschrijden grenzen. Dat is eene be
langrijke les, die ter harte genomen mo
ge worden hij de nieuwe kieswet. Ze
ker zijn ook daarbij dammetjes op te
werpen tegen den stroom des tijds, en
het is de taak van dit Ministerie om die
dammetjes aan te brengen tegen den ver
woestenden stroom van Tak's kiesrecht.
Maar als men nu dien stroom in al te
engen kring wil opsluiten, dan doet hij
als in 1887 en spoelt die dammetjes weg
en dringt veel verder door dan men ge
wild heeft, endan noodig geweest
ware, als men met wijs beleid aan den
tijdstroom zooveel ruimte gelaten had, als
waaraan hij behoefte heeft.
Als men in 1887 een minder gebrek
kig kiesrecht hadde ingevoerd, wellicht
ware dan nu het kunstig betoog van het
Haagsche Blad niet noodig om den men
schen wijs te maken,dat zij het nog een tijd
lang als de hoogste wijsheid moeten eer
biedigen.Dan ware het wellicht door zijn
eigen kracht in stand gebleven. En als
men nu de grenzen zoover uitzet, als
noodig is, heeft men kans eene regeling
tot stand te brengen, die „tal van jaren"
duurt. Doch wanneer men nu, evenals
in 1887, angstvallig een deel des volks
buiten sluit, dat op kiesrecht op goede
gronden aanspraak heeft en maakt, dan
zal men den dag na de invoering de po
gingen tot verdere uitbreiding zien aanvan
gen, die niet zullen eindigen vóór het doel
is bereikt, een doel, dat dan veel verder
liggen zal, dan men nu mogelijk acht!
De heer Van Houten heeft vroeger
geschreven, bij twijfel liefst te blijven
aan den veiligen kant. De veiligste kant
is die, waar men gaat, zoover als men
zonder ernstig bezwaar kan gaan. De on
veiligste die, waar men niet verder gaat
dan men noodwendig gaan moet. Aan
den eersten kant heeft men kans een
rusrpunt te vinden, waar men geruimen
tijd toeven kan; aan den anderen kant
siechts een pleisterplaats op de reis naar
een veel verder gelegen eindstation!
Woensdag j.1. vergaderde
de afdeeling W1ERINGERWAARD der
maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Volgens 't jaarsverslag bedraagt het aantal
leden 28; van de bibliotheek werd goed
gebruik gemaakt [ruim 700 boeken over
p.m. 50 lezers]de kas sluit met een na-
deelig saldo van 21 gulden. Als afgevaar
digde naar de algemeene vergadering komt
volgens rooster aan de beurt, de heer J. P.
Schenk, Tot bestuursleden worden herko
zen de H.H: K. A. Kaan Voorz. en R.
Visscher, Secretaris, terwijl de heer Over-
duin tot bestuurslid en de heer Weide
waarnemend penningmeester, thans als zoo
danig definitief worden benoemd.
Verder ging men over tot bespreking
der punten ter beschrijving van de Alge
meene Vergadering, welke alle de goed
keuring wegdragen behalve VIII (kook
scholen) en XI (verzekering ambtena
ren.)
Bij rondvraag geelt de beer Wijker in
overweging of het mogelijk en wenschelijk
zou zijn vanwege de afdeeling stappen te
doen tot bestrijding der werkeloosheid (punt
VII]
Bij de bespreking van dit pnnt is ge
bleken, dat de vergadering met dit stre
ven in het algemeen sjmpatiseert. Het voor
stel vindt dan ook bijval en de Voorz.
stelt voor, tot leden der door den heer
Wijker bedoelde commissie te benoemen,
d« H H.: Ds. de BoerDr. Overduin en
Wijker. Ds. de Boer zegt een zeer goed
middel te kennen: Hij zou in de com
missie gaarne landbouwers zien opgeuomen.
Na een langdurig debat waaraan o. a,
wordt deelgenomen door de H.H. V. Bak
ker en J. Zijp besluit men hetjaantal com
missieleden op 7 te brengen en naast de
diie genoemden nog 4 landbouwers te kie
zen.
Men schrijft ons uit BAR-
SINGERHÜRN.
In den jongsten tijd hebben de meeste
menschen, of misschien beter gezegdde
jongens onder elkaar, sommige voortreffe
lijke eigenschappen.
Zoo staat een echte Hollandsche kwa
jongen er voor bekend, dat hij op het
gebied van het #miju en dijn' beslist eer
lijk is en niets borgt, maar rondnit zegt,
waar het op staat, zonder omwegen dit
is goed en dat is slecht en daarmee uit.
Wie onder hen zich zulk eene beslissing
niet wil laten welgevallen en zich niet aan
den regel van het spel wil houden, doet
niet mee, kort en bondig.
En ook even vaak gebeurt het, dat bij
den aldus veroordeelde het rechtsvaardig-
heidsgevoel de overwinning behaalt op zij
ne hoofdigheid en hij weer zijne portie
krijgt van de knikkers, evengoed als de
andere jongens, zonder dat er meer over
de zaak gepraat wordt.
Alle goede menseben vinden zeker in
die oprechte Hollandsche kw&jongenseer-
lijkheid, iets, dat navolging verdient.
Mag men nu, op lateren leeftijd geko-
komen, al niet meer zoo spoedig iets
*slecbt' noemen a's de jongeus dat on
der elk&ar gewoon zijn te doen, en liever
spreken van ^onbillijkheid' en „onbeschei
denheid", de bedoeling bij het bezigen
van die verschillende woorden zal toch wel
ongeveer dezelfde zijn,
Zooveel is zeker, dal men het in onze
wereld er vrijwel over eens is, dat tegen
over rechten verplichtingen moe
ten Staan, en dat het niet aangaat
zich te ontrekken aan de verplichtingen
die bij de deelname aan eene zaak wor
den opgelegd, en toch te willen profitee-
ren van de genoegens of voordeelen, die
ait de deelname aan de zaak in quaestie
zonden voortvloeien. Waar zooiets toch
geschiedt of allicht geschieden kan, is men
genoodzaakt tot het nemen van afdoende
middelen, van krasse maatregelen.
i
In de vergadering der Afdeeling BAR-
SINGERHORN van het „Witte Kruis"
den 15den dezer op de bovenzaal van den
heer Ootjers gehouden, gaf de secretaris
verslag van den toestand, waarin de af
deeling verkeert.
Met genoegen vernam men, dat van de
verplegingsmiddelen van het Witte Krais
het noodige gebruik werd gemaakt en dat
deze instelling reeds velen zieken ten
goede was gekomen, Het ledental was
langzamerhand gestegen tot 134 ze
ker geen klein getal voor eene plattelands
gemeente.
Toch werd ten slotte gewezen op een
minder verblijdend verschijnsel. De veree-
niging namelijk werd meer dan eens ge
plaatst voor het onaangename geval, dat
iemand, die zij niet gaarne onder de zoo
genaamd onvermogenden zoo durven reke
nen, wenschte gebruik te maken van de
de voorhanden zijnde verplegingsmidde
len van het Witte Kruis, doch liever niet
wenschte toe te treden, tot het lidmaat
schap van de vereeniging tegen eene con
tributie van één golden 's jaars, óf, in gun
stiger geval, eerst nu de nood san den man
kwam, er toe overging on: lid te wor
den.
Nu is het Witte Kruis in de gemsente
Barsingerhorn geene onbekende zaak meer,
getuige daarvan het aantal leden. Het is
eene vereeniging, goedgekeurd bij Konin
klijk Besluit. De diensten die de Veree
niging bewijst en voortdurend hier en daar
bewijzeu kan, overtreffen in waarde verre
de geldelijke opoffering die ieder harer le
der zich heeft te getroosten vooral wan
neer dat ledental groot is. De
jaarlijksche contributie van f 1 is toch wel
niet hoog gesteld.
En de bescheidenheid gebiedt waar
men dat kan althans, steun te
verleenen aan eene instelling
waarvan men de voordeelen
gaarne aanneemt.
Met het oog vooral op dit laatste, is op
de vergadering van de Afd. Barsinger
horn van het fWitte Kruis* »et alge
meene stemmen dit besluit genomen."
//Ingezetenen van de gemeente Barsin
gerhorn, die op of na 1 Januari 1896 lid
worden van bovengenoemde vereeniging,
betalen een entreégeld van v ij f gul-
d e b."
Mocht iemand dezen maatregel wat kras
vinden, hij denke dan aan het oud gezeg
de
Ongewone kwaal eischt ongewone kuur.
Als een b ij zonderheid
kan dienen, dat het Friesche dorpje
Waaxens, slechts bestaande uit 13 ge
zinnen 14 kiezers telt.
Opeen bruiloft te EER
BEEK is een der gasten, een voarmans-
kneebt, in de jenever gestikt.
Een schutter op klom
pen.
Te MEPPEL komt een schatter gere
geld op klompen zijn plichten vervullen.
Ook Maandng was dit weder het geval,
doch volgens de Mepp. Grt. is hem een
geneesmiddel toegediend. Op het exerci
tieveld aangekomen, werd bjj onmiddellijk
ouder handen genomen door den 2en-luite-
uant van het leger, met de instructie be
last, die hem geheel alleen de volle
bij de wet toegestane twee uren onafge
broken liet execeeren, marcheeren enz.
Na hem eerst de noodige wandelingen in
den looppaB te hebben laten doen, werd
gecommandeerd umet versnelden pas.'
Hieraan zeide hij echter niet te kunnen
voldoen, aangezien zijn voeten „stuk*
waren. Ook hiervoor was raadbij afwe
zigheid van den officier van gezondheid
werden twee doctoren gerequireerd die
zijn voeien onderzochten en ze als in den
besteD staat verkeerend verklaarden, waar
op hij willens of niet, znlk een les kreeg
in het marcheeren in den versnelden pas
op klompen, dat hem de lust tot langer
tegenwerking om zich een paar schoenen
aan te schaffen, wel zal vergaan zijn. Hij
zal wel de ondervinding hebben opgedaan
dat schutteren op klompen gsen gemak
kelijk werk is.
- Een heele boerderij door
het keelgat gejaagd!
Onder degenen die zich Woensdag bij
de politie te Utrecht vervoegden om als
landloopers te worden opgenomen bevond
zich ook een forsoh gebouwd man van mid
delbaren leeftijd, die een paar jaren terug
nog eigenaar was van een flinke bc erderij.
Tengevolge van drankmisbruik gingen de
zaken echter steeds meer en meer achter
uit zoodat, toan ten slotte de boerderij was
verkocht en zijns vrouw hem kort daarna,
met medeneming van het weinige dat er
nog was overgebleven, verbet, hem niet an
ders overbleef dan om boerenknecht te wor
den of wel zich ns landlooperij te la
ten opnemen. Daa. niemand hem in dienst
wilde nemen, moest hij wel tot het laatste
besluiten.
Het werk van de restaura
tie van het kerkgebonw te SCHERMER-
HORN, den 20 April jl. aanbesteed, is ge
gund aan den laagsten inschrijver, den heer
F. Eriks, te Alkmaar.
De glasschilderingen worden gerestau
reerd door de firma Nicola, te Roermond.
Op het platteland heeft
man veel de gewoonte in plaats van de
dakpannen met kalk te strijken, daartoe