rfi ïa thT1'de Een Parüscli wertotater. PLAATSELIJK NIEUWS. Predikbeurten. w£T»dne T^itXTZ D t g e n g e s 11 c h t. Haa' cnl'LT- gTte, ro1 opgereden. In de Herv. Kerk Schagen. Doopsgezinde gemeente vau Barsiugerliorn c. a. tv vloog woedend op, re aar op hetzelf- enblik sprongen allen overeind, want, kXnel rende spoorsl.gs op ons toe, terwij1 hiJ uit alle macht uitrieP: .Voorwaarts zouaven Wat kon ik doen Aanvallen, even- a]g' de anderen. En 't ging er heet toe. ^Is de golven der zee, die den steilen oever bestormen, ijlden wij naar boven. Driemaal werden wij teruggeslagen, doch voor de vierde maal bereikte ik de ver schansing, juist wilde ik erover klimmen, toen een Oostenrijker zijn geweer op mij richtte en ik een schok kreeg, alsof mijn arm in de lucht werd gevingerd. Ik viel tegen het rad vau een munitiewagen en verloor mijn bewustzijn. Toen ik de oogen weder opende, hoorde ik geen geweervunr meer. De zouaven stonden op de verschansing en riepen Leve de KeizerEen oude generaal reed met sijn staf in galop op ons toe. Yoor het bataljon hield hij stil, zwaaide met zijn képi en riep Bravo I Zonaveo Gij zijt de beste soldaten ter wereld. rIk zat halt verdoold van pijn tegen het rad en 't eerste wat ik mij herinnerde, was de verschrikkelijke daad van den Dor stige, den moordenaar van den kapitein. Eensklaps trad hij uit het gelid. Hij bad in 't gevecht zijn fez verloren en scheen een schamschot over zijn hoofd gekregen te hebben, want een donne bloedstreep verfde ziju voorhoofd en wang. Hij steun de op zijn geweer en hield in zijn hand een vaandel dat hij had veroverd. „De generaal zag hem vol bewondering. Hé, Briconat, zei hij, zich tot een zijner ordonnance-officieien wendend, wat dappere kerels „En zich vervolgens tot den Dorstige keerende, riep bij Ik zon je kunnen om helzen „Maar op dat oogenblik verloor ik op nieuw het bewustzijn. Gij weet 't overige Ik beb je honderdmaal verteld, hoe men mij in het veldhospitaal bracht, hoe ik mijn arm moest missen en twee maan den lang tusschen leven en dood zweelde. Toen ik hersteld was hoorde ik, dat de Dor stige garde-zonaaf was geworden en ge decoreerd was. Ik heb hem nooit terugge zien, doch weet, dat hij hier in dienst is. Maar vindt gij het geen zonderling spel van 't lot, dat die oude jas daar hangt op twee passen der kazerne, waar de moordenaar huist F 't Is alsof de kapitein recht komt eischen." Twee dagen later kwam Vidal bij mij met een dagblad in de hand en riep Wat zei ik je F Ik nam het blad en las het volgende „Gisteren heeft zekere Mallet, bijge naamd de Dorstige een garde-zonaaf, die een zeer ongertgeld leven leidde, op den boulevard de Grenelle plotseling een aan val van delirium tremens gekregen. Bij het zien nl. van eeuige oude uniformen voor den winkel van een uitdrager geraakte hij eensklaps zoo in woede, dat bij zijn sabel trok en zeker omstanders zou gewond hebben, indien hij niet tijdig door twee kameraden was gegrepen. Hij schreeuwde in zijn waanzin aanhoudend „Ik heb hem niet gedood Ik beb een vlag veroverd bij Melegnano!" „Men heeft hem raar het gesticht Le- Gios-Callon gebracht, want het is waar schijnlijk, dat hij niet herstellen zal.' Eene menschenjacht. Het klinkt bijna ongeloofelijk dat te genwoordig één enkel mensch, trots alle veiligheidsmaatregelen, in staat is, eene geheele volkrijke streek in angst en schrik te breDgen. De moordenaar Sobezyk gaat voort, niettegenstaande militairen en gen darmes hem overal op de hielen zitten, Silezië onveilig te makeD. Daar de auto riteiten gezorgd hebben voor de versprei ding der persoonsbeschrijving van den moordenaar, vermijdt hij steden en dor- peD, en schijnt te leven van de opbrengst der wildernissen. Zondagnamiddag hoorde de opperhoutvester van Tworog in het bosch een schot vallen. Hij verzamelde een aantal mannen om den wilddief te arresteeren. Plotseling stieten de mannen achter het struikgewas op Sobezyk, die be zig was met het aan stukken snijden van een hert. Sobezyk greep koelbloedig zijn geweer en mikte op zijne vervolgers, die spoedig den velddief het veld ruim lieten. De laodraad, die met het geval in kennis werd gesteld, requireerde dadelijk per te legraaf eene afdeeling jagers uit Oels, die nog des avonds te Tamowitz aankwamen, om in de volgende dagea in de wouden jacht op den moordenaar te beginnen, ech ter zonder succes. Intueschen is Sobezyk weer op andere plaatsen gezien, zoodat zijn arrestatie door de jagers van Oels zeer twijtelaehtig is. Men zegt, dat Sobezyk pUn heeft den hertog van Ratibor te ver moorden, omdat diens jagers en houtves ters hem zouden htbben mishandeld. De bevolking van Opper-Silezië zal zeer verheugd zijn, als Sobezyk eindelijk in de vallen 8 baQ<^en ^er j ustitie zal zijn ge- ^6eöen is het koud, e s o 11 e g e n t er y00rtdurend. den klaagt 3^^? krac^ zUnu" deb"u'inee» krank- doen door Wt p Bter' d'e een re*8 za' Toor den PpL f aroPefSche vasteland, is 8engesticht een ^raDkzinni- haar J» "v declamatie snelde 1 'eitrei b"tfen. „Wilt u heden avond optreden „Als wat vroeg ze. „Als Lydia„En waar F' „In het krankzinnigengesticht.' „In het krankzinnigengesticht F* „Ja in het krankzinnigengesticht. De voorstelling is aangekondigd. Mevrouw Gleweris ziek daar dacht ik aan u, ik snel hierheen u kunt de voorstelling reddeD. Wilt ge F" „Ja-' En de kunstenares pakte de be- noodigheden voor haar optreden bij elkaar, stapte in den wagen, die gereed stond, en reed met kloppend hart naar het krank zinnigengesticht. In een der zalen was een klein tooneel opgeslagen. Het publiek vulde de geheele zaal tot de laatste zitplaats toe. MissNethersol trad op.Hoewel zij eerst ee- nigszins angstig was, werd zij spoedig door de ordelijke wijze, waarop de gekken de voorstelling volgden, en hun verstandig uitzicht gerust gesteld. Daar valt haar oog op iemand, die op de voorste rij zit en hiar aan staart o God, met welk een blik Ja, dat is de waarziü, de verschrikkelijke, ongeneeslijke waanzin. En die blik vervolgt baar, beangstigt haar, breDgt haar van haar stuk. Met aanwendiug vau al haar wils kracht gelukt het haar slechts haar rol ten einde toe te vervullen, de angst snoert haar de keel dicht doch deze angst komt haar creatie ten goede. Zij sleept het publiek mee. Allen juichen haar luide toe en ook hij, die op de voorste rij zithij applaudis seert als een waanzinnige. Het stuk is geëindigd. Zij treedt in de zaal, waar ieder een haar bewondert om haar prachtig spel. Daar klopt haar ïemaud op den schouder. Hij is het, de waanzi nige, „Gij hebt talent," zeide bij, „ik wil u •Dgageeren.' Eu nu spreekt hij vau alle mogelijke rollen, die zij „bij hem' zou spelen andere zou creëeren, en nu nu biedt hij haar de ongehoorde som van twintig pond in de wtek, om te begin nen. Schijnbaar stemt zij in zijn voorstellen toe. Plotseling bemerkt zij echter den dok ter. „Om Godswil, verlos mij van dezen man," fluistert zij. „Wees blij, wanneer hij u vasthoudt; weet gij wie hij is Hij is de directeur van de Brury Lane Nu heldert zich alles op en zij bar sten in een hartelijk lachen uit. Tien mi nuten later is het contract getaekend en miss Netbersol lid van de Brury Lane. Bonjour, Joris! Zeg, kerel bij je gfëngageerd P Hoe kom je daaraan Wel, ik heb je al tweemaal met eene dame gezien. Kom, je moet niet altijd dadelijk het ergste denken Wat is uw vader, j u f- frouw Rail-inspecteur, meneer. U zegt Rail—inspecteur, meneer, maar de menschen hier noemen hem haanwachter. Te ïympie, in Australië, steeg de luchtreizigster Viola met een ballon op. Toen zij ongeveer 1000 M. ge stegen was, geraakte de ballon in braud. Viola greep het valscherm en sprong uit het mandj9. Groote ontsteltenis bij de toe schouwers, toen zij bemerkten, dat ook dit scherm brandde Toch kwam de koene juffer behouden benedenhet valscherm had het juist lang genoeg uitgehouden. Er is geloopen! Vóór den Caoutchouc-engutta-percha- winkel stonden tal van menschen te kij ken naar een zoogenaamd reiszitbad, waar in twee kikvorschen wanhopige pogingen deden om los te komen van het koord, waaraan zij verbonden waren. Velen men schen vonden dat zwemmen en spartelen heel aardig, maar anderen spraken van schandelijke dierenmishandeling, Eeu zeer geërgerd heer maakte er een polieitgent opmerkzaam op en verzocht hem onmid dellijk een einde aan die dierenmishande ling te maken. De agent ging ook kijken en was ook verontwaardigdmaar zeide er niets aan te kunnen doen. „Dan' zei de de heer, „zal ik jeven naar den com missaris gaan I Dit vond de agent het beste, en terwijl de heer naar 't bureau liep, ging h ij de winkeljuffrouwen waar schuwen. Ondertuschen was een ander man den dierenbeschermer nageloopen en vroeg hem of hij wel zeker wist, dat de kikkers leef den, „ze zijne tegenwoordig zoo ver in de electriciteit,* zei hij. „Ben je mal man, de beesten zwemmen als kikkers!" „Ja, ziet u, ik zei 't maar voor de voorzichtigheid't zou kunnen zijn en dan maakt u een mal figuur „Iveen maar,* zei de heer, „daar ben ik zoo zeker van Maar intussehen, dank ie wel De heer ijlde naar 't poli iebnreau, maar bedacht zich onder weg „'t was toch voorzichtiger nog even te gaan kij ken 'i kon toch zijnHij keerde op zijn schreden terug :en zie, daar kwam de agent hem al tegemoet geloopen, met het bericat, dat de kikkers vangutta percha waren; hij had er zich een laten vertoonen maar de beer won 't nog maar half gelooven en stapte den winkel bin nen, waar de lachende daaaesbediening hom een gutta percha kikker onder den neus hield. Tableau en algemeene vroolijk- heid onder de menigte Volharding. "Wat volharding vermag, zien wij in het leven van een bekenden John Scott, later graaf van Eldon (1751—1831). Hoe weinig deze merkwaard ge man in zijn jeugd eerst beloofde, kan blijken uit de omstandigheid, dat zijn vader hem zelfs niet in zijn steenkolenzaak durfde opnemen, maar hem bij een eenvoudigen winkelier in de leer wilde doen. Dit laatste evenwel gebeurde niet, aan gezien een oudere broeder van John, te Oxford woonachtig, er tusschen kwam. Deze wilde een anderen kant met zijn broeder uit. En o, wondersinds zijn vertrek naar Oxford had waarlijk in onzen jongen vriend een geheele omkee ring plaats. Was bij tot nog toe lui en onverschillig geweest, na werd hij ijverig en belangstellend. Met de borst legde hij zich toe op de stadie der godgeleerdheid, waarna hij door bijzondere omsnndighe— den tot de rechten overging. En hoe hij studeerde, met welk een toe wijding, en in hoe weinig guDstige om standigheden 's Morgens te vier uur was hij reeds op, en arbeidde dan tot den vol genden nacht. Vaak was hij gedwongen, om door zich een natte doek om het hoofd te binden den slaap te verdrij ven. Daar hij te arm was om bijzonder on derwijs te kunnen bekostigen, schreef hij niet minder dan drie folio-deelen uit eeu handschriftenverzameling. Eu wat, na een welbesteeden dag, de kracht hem weder moest aanvullen, was vaak niets anders, dan een handvol sprotjes. Eindelijk was hij klaar. Doch toen,-... hoe kwam hij aan cliënten Aanvanke lijk maakte hij slechts weinig verdiensten. Maar langzamerhand kreeg hij naam, totdat eeo lastig proces dien naam voor goed vestigde. Nu was zijn naam gebaand. In 1793 werd hij bsnoemd tot Konink lijk Raadsheer, in '93 tot Advocaat-Ge neraal, in '99 tot Lord Operrecbter, Baron en Pair. 1801, en andermaal in 1807 tot Lord Kanselier, terwijl hij ten jare 1821 werd verheven in den Gravenstand. Is dat niet een merkwaardig voorbeeld van ijver en werkzaamheid dat inderdaad aan de vergetelheid verdient ontrukt te worden F Nieuw Leven. P. V. d. V. De man der toekomst. „Marie*, zeide hij, een weinig zenuw achtig, toen zijne wederhelft het ochtend blad nederlegde en eene cigarette opstak, gereed om naar het kantoor te gaan 1 „lie ve Marie, zou je vandaag wat geld voor me te missen hebben F" Zijne vrouw zag hem wrevelig aan „Wat! alweer, George F" zeide zij „ik heb je pas je huishoudgeld gegeven laat zien was het Donderdag F Jelui mannen denkt daarbij dat het geld de vrouwen op den rug- groeit.' „Je vergeet lieve", waagde hij het aan te merken, „dat ik het dienstbodenloon en de belasting te betalen heb gehad, en de kinderen hebben allebei nieuwe laars jes noodig." „Heb ik je daar dan geen geld voor gegeven F „NeeD, lievedat was voor het flanel voor Annt's warme rokjes die ik maak. Bovendien, lieve je moet er niet boos om worden zag ik gisteren bij de voor jaarsopruiming zoo'n mooie broek dat ik de verzoekiog niet kon weerstaan die te koopen, en je weet, dat ik eene nieuwe broek hoog noodig had.' Dat 's altijd je praatje, George,* zeide zij toornig„je verkwisting aan kleeren is meer dan erg; 't is jammer, dat jij het geld niet moet verdienendan zou je er de waarde beter van kennen. Daar, neem dat, en zie, om 's Hemels wil, dat je er wat van je huishoudelijke rekenin gen mee betaalt en het geld niet aan al lerlei prullen verspilt." „Dat 's een lief, goed vrouwtje riep hij, verheugd „laat me je helpen om je jas aan te trekken* terwijl hij haar in de vestibule volgde. „Hoe laat kom je thuis F* „Dat weetik niet", antwoordde zij. „Ik heb vandaag op het kantoor veel te doen, en daarna ga ik vcor een uur of zoo naat de club. Je behoeft dus met het eten niet op me te wachten." „O, dat treft heerlijk zeide hij daar op. „De waschvxouw komt juist vandaag en ik moet met de meiden schoone gor dijnen ophangen. Geef mij een kus, lieve. Daar komt de tram. En terwijl de kostwinster snel de deur uilliep, wierp George haar tot afscheid een kushand toe, en ging naar boven, om de kinderen een badje te geven. '(Naar het Eransch.) Het slaat twaalf uur, de deur der ge vangenis wordt geopend en op den drem pel verschijnt een man. Hij staat een oogenblik stil en wrijft zich de oogen, die het daglicht ontwend zijn. Hij heeft nu eens lust, om zich op een bank neer te zetten en eeu blik vol haat te weipeu op de zwarte muren vau het gebouw, dat hem twee jaren van zijn leven heeft ontroofd, dan weer om zonder een blik achterwaarts te werpeD, verre te vluchten. Maar eer hij een besluit neemt, is hij omsingeld en in de armen gedrukt. Zij zijn dus gekomen, de vrouw en de kindereu, om den losgelaten gevangene af te halen. Hoe liefZij moeten dan ook niet wee- nen en een oogenblik later zijn alle tra nen met den rug vau de hand afgewischt en hebben zij zich op weg begeven. Zij liepen hard, zeer hard en zagen er uit als lieden, gebogen onder een drokkenden last waarvan zij zich zeer gaarne zonden ont- doeu terwijl er in de heldere oogen der kinderen nieuwsgierigheid, vermengd met ongerustheid en vrees, te lezes was voor vader, dien zij sedert twee jaren Diet meer hadden gezien en die nit de gevangenis kwam. Weet je, zei de vrouw, wij wonen nu aan de zijde van Vanvas. Zoo verriep hij uit. Och ja, je weet gaf zij ten ant woord, naar hare woorden zoekende de huur was te hoog, ik moest naar een min der duur verblijf uitzien. Ik woon aan de andere zijde der ves ting, op een zesde verdieping. En dan kwam er nog zooveel kijken Hoe zoo F Wel, al brei ik nog zoo hard, 't is niet genoeg, om onze jongens aan brood te helpen, 'tls zoo'n lange tijd, twee jaar. Maar kom, dit alles is nu vergeten. Voor de eerste maal nam hij haar eens goed op. In haar moeielijken gang en haar vermagerde trekken las hij het lij den, de ontbering en de schande, die hem, den stoeten man, het hoofd deed neerbni- gen. Terwijl hij langzaam voortschreed, ging zijn geest voorbij het blij verleden, toen hij aliijd punctueel dagelijks op tijd zijn omnibus beklom en al was hij door de zon gebruind, door het stof verblind of door den regen doorweekt, zieh toch steeds gelukkig gevoelde, het brood voor zijn jon gens te verdienen, en met zijn zweep als met een scepter den burger groette. Toen kwam de werkstaking. Een stille ontevredenheid, door kleinigheden aange wakkerd, da rumoerige vegadering in Vaux Hallde door woorden dronken gemaak te hoofden de plotselinge staking vaD het werkde lange dagen zonder brood, ge volgd door nog langer wachten van mach teloos toornen. En dan die dwaasheden, welke op elke werkstaking volgen omge worpen tramwagens met vrouwen en kin deren schermutselingen met politie-agen- teD beleedigingen van de magistratuur. Alles te zameu een gevangenisstraf van 2 jaren. Twee jaren welke hij, de doodeerlijke werkman, heeft doorgebracht te midden van het uitvaagsel der maatschappij, ter wijl zijn vrouw haar gezondheid ruïneerde en de kleinen honger leden. En Michot F Michot, antwoordde de vrouw, heeft zich na zes maanden weer bij de maatschap pij aangemeld. Men heeft hem niet willen terngnemen en hij heeft zelfmoord ge pleegd, En Pommie Hij kreeg drie jaren en zit nog, maar zijn vrouw is van verdriet gestor ven. En Verain F Tassiar F Moron F Zij lijden gebrek. En Planchard F Wie, Planchard F Gij weet wel de schelm, die de oor zaak van alles is, de ongeluksvogel, die ons tot de werkstaking heelt aangezet en ons op de trams deed aanvallen. Dat is iemand, wien ik de ribben wel zou kannen breken, wanneer hij eens zal hebben uitgebromd. Hij zal toch zeker 20 jaren gekregen hebben. Stil, rampzalige. Wat dan F Hij is lid van de kamer. Wel gehoord, niet gezien. Christiaan Urban, eerste violist in de Groote Opera te Parijs, was een veel be- teekenend musicus en verheugde zich in de achting der voornaamste muziek vrien den. Als hij een zanger met zijn viool begeleidde, hield hij de oogen bestendig op zijn instrument gericht, en het is letter lijk waar, dat hij vele jsren achtereen speelde ia het orkest der Opera, zonder een blik op het tooneel te hebben gesla gen. Eens trof hij in een gezelschap een joDga dame aan, die hem aansprak als een oude bekende en hem de beminnelijkste vleierij voor zijn talent toevoegde. „Wie is die dame F" vroeg Urban. „Hoe, kent u haar niet F" zeide de heer des hui zes. „Ik heb haar nooit gezien." „Onmogelijk 1 Kijkt u haar maar eens goed aiu." - Dit is niet noodig," zeide Urban, „ik verzeker u, dat ik haar nooit tevoren heb gezien." En toch was het de beroemde zangeres Malibran, maar Urban sprak de waarheid hij had haar nooit ge zien, ofschoon hij haar jaren lang eiken a- vond hoerde zingen. Mascagni over zichzelf. Zooals wij reeds vroeger meldden is de nieuwe opera Silvano van den componist van Cavalleria Rusticana bij de eerste op voering uitgefloten. Een te Napels verschij nend blad heeft Mascagni naar aanleiding van dat feit laten interviewen. De maestro liet zich dienaangaande aldus uit„Wal ik daarvan denk F Ik denk daarvan in 't geheel niets. Ik bea hel altijd met het publiek, de kritiek, naiju impressario en mija uitgever eens. Daartoe behoef ik mij volstrek geen geweld aan te doen, want het spreekt vanzelf, dat ik steeds met al len goede maatjes moet blijven. Nemen wij b.v. eens aan, dat ik morgen een nieuwe opera opvoer; het publiek fluit haar uit, de kritiek breekt haar af en de inpressa- rio voert haar van het repertoire. Wat ik nu in dit geval doe F Wat ik denk F Wel, ik denk evenals de anderen schwamm d'rüberHeeft daarentegen de opera sacces, is het een kas stuk, wordt zij door het publiek en de kritiek gepre zen, nu, dan hebbeu de menschen gelijk en ben ik tevreden. Simtijds verdeelt z ch het publiek in twee groepen de sis sers en d« be wonden aarsdan staat de zaak eeuigszius anders, maar dan ben ik het, verstaat u mij gotd, meer dan ooit met allen eens Dat is het middel voor mij om altijd vergenoegd en tevreden te zijn. Ik kan im mers nist mijn meerdere of mindere muzi kale gedachten aan al de toehoorders in de steden waar mijn opera's opgevoerd worden, opdringenIk kan immers het geheele publiek niet dwingen, te denken zooals ikDaarom geef ik er de voorkeur aan te denken, zooals alle andere." Schagen, 21 Mei 1895. Uitslag van de beste- ding der Gemeente-werken. Ingekomen zijn 18 inschrijvingsbiljetten: limmerwerk, begrooting f950. D. Kramer, f 1044.80. Cs. Visser, 1098. P. Honijk, 781. gegund. P. Voorman, 920. Schilderwerk, begrooting f 525. J. Krans, f 575- J. Streek, 548.90.gegund. A. Bakker, 575.00. T. Vader. 570.00. J. Baars, 554.00. Mestselwerken, begrooting f 350. S. Overtoom f 292. B. Krooue, 300. 8. Koning, 219. gegund. Smidswerken, begrooting f 150, P. Honijk, 149. H. Blok, 140. geg. De Levering van Straatzand 108 M3. Begrooting f 1.80 per Ms. A. Bruin, f 1.65. P. Mienes, 1.541/2. geg. Straatwerken zonder Leverantie. Begrooting Rijstraten 14 ets. per M2. ri oolbestrating 15 ets. Kuilenophalen 15 ets., per M2. E. Krans, 9 ets., 10 ets. en 11 ets. per M2, J. de Moei, 9„ 9„ 9 gegund. Naar wij vernemen zal door den heer Ressing, Hoofd der School alhier, met luni een cursus in Duitsch en EngelöCh worden geopend. Nadere bijzonderheden zullen later per advertentie worden hekend gemaakt. Op het programma van werkzaamheden, ie behandelen op de alge- gemeene vergadering van Ouderwijzers en Onderwijzeressen in het Arrondissement Helder, op Dinsdag 11 Juni al hier, komen behalve de gewone huishoude lijke aangelegenheden, voor a. Eene voordracht over den twijfel in de schoolwereld, van den heer IV. Kuijk te Helder. b. Landbouwonderwijs. I. Waarom F 2. Kan, en mag de L. Shet geven F 3. Wat kan en mag de L. S. doen ter voorbereiding er van F In te leiden door den heer J. Porte te Winkel. e, Eene leiding ia Vrije en Ordeoefeni- gen, door den heer TA. Roep Deze oefeningen hebben ten doel een tweetal stellingen toe te lichten. 1. De Vrije en Ordeoefeningen kunnen de weerbaarheid des lands direct verhoo- gen. 2. De resultaten door de Vrije en Or deoefeningen Verkregen, kannen de leer lingen op lateren leeftijd in het maatschap pelijk leven ten goede komen. Dinsdagavond vergade r- de onzer Schager Zwemvereeniging ten locale Cérès. Aan de orde was het verkie zen van een voorzitter en een secretaris,waar voor gekozen werden de heeren W. Vader en Zijletraverder werd rekening en ver- antwoordig gedaan door den penningmee ster, de rek. den heer Roep-, sloot met een nadeelig saldo van ongeveer f 15. Werd vastgesteld dat zoo spoedig moge lijk een reglements-herziening zal plaats hebban; bad-kaarten werden verkrijgbaar gesteld, tegen vergoeding van 15 ct. bij den heer Joh. iferz.Ingezetenen zullen daar van slethts éénmaal mogen gebruik maken; verder werd algemeen goedgevonden, de noodige verbeteringen aan de inrichting te doen plaats hebben. De zwemvereeniging mocht zich verheu gen in een goed vooruitgaand aantal le den en kan das met gerustheid het sei- soen ingaan. De Godsdienstoefeningen vangen aan des voormiddags ten halt tien ure. Donderd. 23 Ds. A. W. v. Kluijve. {Hemelvaartsdag.) Zondag 26 Mei Ds. C. Rogge, gewezen veldpredikant op Lombok). 2 Juni (1ste Pinksterdag) Ds. A.W. v. Kluijve, 3 (2e Pinksterdag) Ds. W. v. Deursen. 9 Geen dienst. 16 Ds. A. W. i. Kluijve. 23 Geen dienst 30 Ds. A- W. r. Kluijve Zondag 26 Mei Barsingerh. Ds. Kooiman.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 3