PLAATSELIJK NIEUWS.
Landbouwonderwijs.
b. De resultaten, door de vrije én orde
Predikbeurten.
In de Herv. Kerk Schagen.
Doopsgezinde gemeente van
Barsingerliorn c. a.
IJST GKEZOJSTDIEIISr.
Marktberichten.
toen het bericht kwam dat de weduwe
van een man, die den vorigen dag ver
dronken was, met haar drie kinderen om
liet leven was gekomen.
Twee kinderen werden gered.
„Onmiddellijk achier Balingen/ aldus
schrijft de berichtgever, dien de Frank
furter Zeitunng naar het geteister
de oord zond, „kon men spoedig de ver
woestingen zien, welke de Fyach heeft
aangericht. Over verren afstand was het
toen ik hem weer te eten wilde geven en
hem op mijne hand wilde zetten, vloog hij
er uit eigen bewegiog op en begon zon
der mijne hulp het zoete sap op te zuigen.
Nu waren wij vrienden geworden, mijn
vlinder gedroeg zich tegenover mij als eeD
tam vogeltje of als etn kind. Ik bracht
bloemen in de kamer, waar hij kon rustm
en als de zon scheen, vloog hij rond even
als in de dagen zijner vrijheid. Als ik in
de kamer kwam, vloog hij dadelijk op mijn
dal overstroomd, de hoornen waren weg- hand, alsot hij wist dat ik iets lekkkers
Ill___ ln Ilo/I a-n ndA»nhranht I n n -r.lat/t
gesleurd,, gansche hoopen van balken,
puin van allerlei, aard en steenblokken
bedekten de weiden. Doch deze in
druk was nog slechts zwak in vergelij
king bij den aanblik, dien Frommern
bood.
De allereerste gebouwen waren ten of
fer gevallen aan de woedende elementen.
Daar stond een armzalig buisje op een
eilandhet dak was er af, vensters, den-
en muren waren weggeslagen. Twee
ren
naburige huizen zijn meegslenrd. Daar weer
helt een gebouw over, zoodat het elk
oogenblik kan instorten. Suf en trooste
loos staan de armen, dis zooveel verloren
hebben en nog niet gerust zijn op de
pninhoopen. Evenals overal is het ook
gegaan in Frommern men had geen ver
moeden van de grootte en de nabijheid
van het gevaar.
Een boer vertelde mij. dat hij op het
signaal »het waier komt' zijn vee in vei
ligheid wilde brengen, doch toen hij de
stoep afging, stond het water hem tot aan
den hals. Met groote moeite redde hij zich
en de zijnen op ladders. Juist er tegenover
is een huis weggespoeld mei alle bewoners
vader, moeder en twee zoons, trok men,
terwijl zij elkander nog omarmd hielden,
uit het water. Twee schoonzoons, die de
ouders met hun ptarden ter hulp wilden
komen, verdronken met hun dieren
Ook in Laufen spot de verwoesting met
elke beschrijving; men kan zich het best
een denkbetld vormen van de kracht van
het water, wanneer men ziet hoe het al
les onderstboven heeft gekeerd,
rotsen heeft doorgebroken, muursteenen
als kiezel heeft weggeworpen, huizen to
taal heeft weggeslagen. Boomen zijn met
wortel en al losgerukt en in stukken ge
broken.
Ook hier is een huis dat met alle be
woners le gronde is gegaan. Bliksemsnel
was de vloed opgekomen —men zegt in
twee minutende ongelukkigen staken
licht aan, daar wordt het huis door een
vreeselijke golf gegrepen, in een kring
rondgedraaid en verpletterd. Grootvader,
vader, moeder en vier kinderen kwamen
om het leven, benevens een bij hen inwo
nende vrouw met haar kind en twee Italiaan-
sche arbeiders, in 't geheel elf personen.
Zij liggen, daal het kerkhof nog niet
toegankelijk is, op het raadhuis. Ook het
armhuis te Laufen is met vier der bewo
ners te gronde gegaan*
Bij de wolkbreuk in het Eyach-dal zijn
te Balingen alleen 10 menschen gedood;
te 1'rommern 7 huizen ingestort, 7 perso
nen gedood, terwijl er 9 vermist worden;
te Lauffen zijn 15 menschenlevens te be
treuren. Tal van dieren verdronken, brug
gen weggeslagen, enz. De schade wordt op
250,000 M. geschat. Door de regeeriag
zijn maatregelen genomen om de geteis
terde streek hulp te verleenen.
Ook in Hongarije, heeft men van h6t
ongunstige weder te lijden gehad.
Zeer treurig laiden de berichten uit O-
bersdorff, de badplaats in het Hongaarsche
comitaat Oedenburg, die dezer dagen door
een hevige overstrooming werd geteisterd.
Tengsvolge van hevige regens, die eeni-
ge dagen aanhielden, waren de beken op
de naburige bergen zoo gezwollen, dat zij
buiten de oevers traden. Een ontzaglij
ke watermassa stortte toen plotseling van
de hoogte in het dal neder en overstroom
de het geheele dorp, zoader dat de inwo
ner en de badgasten zich konden redden.
Dit onheil heefi het verlies van 42
menschenlevens gekost; 30 personen wor
den nog vermist en tal van huizen zijn
ingestort.
Een getemde vlinder.
Aan eener redactrice van het Engelsche
maandschrift Cosmopolotan is het,
zooals zij in dat tijdschrift mededeelt, ge
lukt, een vlinder te „temineu". Op een
kouden dag ia October, zoo schrijft zij,
vond ik bij een wandeling in het park een
grooteu zwart- en oranjegeklenrden vlin
der (waarschijnlijk een keizermantel, die
zich in den tijd had vergist). Hij was
z66 prachtig, dat ik, ofschoon de koude
hem blijkbaar had doen sterven, hem
zorgvuldig in een doosje deed en mede
naar huis nam. Daar zette ik het doosje
op de tafel. Toen ik een paar uren later
weer in de kamer kwam, hoorde ik eenig
geraas, dat uit de doos kwam, het bleek
mij toen, dat de vlinder niet dood, doch
slechts verstijfd van koude geweest was
en in de warmte werd hij weder levendig.
Ik wilde daarom den aan den dood ont
snapten vlinder in het leven houden en
maakte een soort siroop gereed, door veel
suiker in weinig water op te lossen.
ervolgens vatte ik den vlinder zorgvul
dig bij de vleugels en ontrolde zijn zuig-
sóuit voorzichtig met een naald en bracht
dezen in de suikeroplossing. Daarna liet
ik den zuiger los, waarop de vlinder met
de voorpooten de zoetigheid eraf begon te
strijken. Hij reinigde voorts zijne voel
horens en rekte zich uit als een meosch,
die met zich zelveu en de geheele wereld
tevreden is.
Drie dagen achttrilkander ging ik voort
hem op deze wijze te voederen en wel
dikwijls per dag. Den vierden dag,
voor hem had medegebracht. Ten laatste
was hij zóó mak gewordeD, dat ik hem
van kamer tot kamer kon medeiemen om
hem aan mijne gasten te laten zien.
Drie weken had ik het diertje reeds,
toen het de eerste gebreken van den ou
derdom begon te ondervinden. De schitte
rende kleuren verbleekten en op zijn lichaam
begonnen zich rimp ls te vertoonen. Ook
na het eten poetste hij zich niet meer zco
levendig op als in het begin en de eetlnst
verdweeA gaandeweg, waardoor zijne krach
ten zeer afDamen. De laatste tien dagen
van zijn vlinderleven moest ik hem als een
klein kind voeren, waarbij hij zich nauwe-
lijk meer bewoog of hoogstens over mijne
hand kroop. Drie dagea voor zijn dood
was hij nog slechts in mijne hand en ia
mijn hand stierf hij ook.
Niet om geld of eer.
Hoe behoorlijk is de deugd der edel
moedigheid! Iedere bijgedachte aan eer of
voordeel is haai vreemd. Zij vraagt naar
geen andere belooning, dan die, welke zij
vindt ia eigen hart.
Een voorbeeld hiervan, al is de geschie
denis al een paar eeuwen geleden, vinden wij
in het volgende;
In Yerona, een stad in Italië, gebeurde
het eens, dat de groote brug over de rivier
de Etsch, door den geweldigen stroom werd
weggeslagen. Alleen de brngwachterswo-
oing, midden in de rivier jnist op een der
pilaren gebouwd, bleef staan. Hoogst ge
vaarlijk was echter de toestand van het
gezin, dat zich daarin bevond. Het onstui
mige water scheidde het van den oever,
en ieder oogenblik kon 't metselwerk bre
ken en het geboawtje in den stroom stor
ten.
Een menigte volks had zich aan den
oever verzameld en wachtte in angstige
spanning het lot der ongtlukkigen af. In
dezen uitersten nocd loofde een rijk heer,
graal Solverini, een grooten som gelds
uit aan hem, die de redding durfde onder
nemen. Maar niemand bood zich aan.
Doch opeens, daar komt een dorpeling
van buiten zich bij het volk voegen. Hij
overziet den toestand eu zegt: „Zij kunnen
wel gered worden". Niet lang bedenkt hij
zich. Hij neemt een der gereedliggende
booten en waagt den tocht, het dubbele
gevaar trotseerend van door den stroom
verzwolgen of door de neerstortende stee-
nen getroffen te worden.
Ademloos houdt de menigte het oog op
hem gericht. Gelukkig! daar heeft hij het
bedreigde punt bereikt en het gezin laat
zich in het vaartuigje af. Weldra is ook
de gevaarvolle terugtocht volbracht.
Men kan zich de hartelijke vreugdekre
ten voorstellen. Wat zal de wakkere red
der van zijn triomf hebben genootenl Wil
men hem niet met uitbundig gejnich door
de stad voeren? De graaf drukt hem reeds
de hand en wil hem de welverdiende be
looning uitreiken. Maar wat is fikt? „Neen!"
zegt de held, ffvoor mijn levensonderhoud
heb ik gelukkig geen gaven noodig, en
een goede daad verricht men niet om geld.
Geef het liever aan hen, die ik gered heb;
zij zullen het wel kunnen gebruiken.*
Daarna verwijdert hij zich stil en ver
dwijnt spoorloos.
Welken indruk zal dit op het volk ge
maakt hebbent Nog tot onze dagen duurt
die indruk. Dat was eerst zelfverloo
chening! Dat was „de deugd beoefenen
om de deugd zelve." Nieuw Leven.
Een spinnekoppen-stoete-
r ij-
Een fabrikant van vruchtengeleien heeft
uil Bruce's gevangenis-historie profijt ge
trokken. Hij heeft de spin tot associé ge
nomen in een der voornaamste afdeelingen
zijner zaak. Vliegen, torren en andere in
secten, door de zoetigheid verlokt en aan
gemoedigd door de beha-glijke atmosfeer
iu zijn bottelarij, hinderden zijn knechts
in hun werk, kropen in zijn potjes, en
flesscheD, snoepten van zijn fabrikaat, kor
tom ^maakten hem het leven zuur". Hij
heeft nu de spinnen tegen zijn plaagziek
te vijanden in het veld gebracht en hen
verslagen.
Ongeveer 6000 spinnen weven nu haar
web aan den zolder en tegen de wanden
zijner bottelarij. Zij zijn overal en geven
nooit den minsten last.
„Die beesten hebben meer verstand dan
menig mensch", verklaarde eens de mees
terknecht des botteliers aan een bezoeker,
die de massa spinnewebben met verbazing
opmerkte. ^Spinnen geven niet om zoet,
kruipen nooit in mijn flesschen en vallen
nooit in mijn kuipen. Ik val ze nooit las
tig, behalve nu en dan om ze te voeren.
Zij schijnen mijn stem te kennen en eten
uit mijn baud of nemen vliegen van mijn
vingers.
Het grootste gedeelte der wintermaan
den sluiten zij zich op in de kleine Dest-
jes, die daar als kluitjes midden tegen den
zolder aangeplakt zittten. Als het winter
wordt, raag ik al de webben weg, want ze
schijnen iedere lente liever nieuwe te spin
nen. Tegen Mei komen zij voor den d»g
om de fijne draden te spannen, die ze ia
haar kleine lichamen dragen, juist wan
neer de eeiste jonge vliegen zich ontpopt
hebten. Als de spinnen eerder kwamen,
zonden de vliege» gauw zijn uitgeroeid.
Ik heb deze spinnenfokkerij pas voor
twee jaren aangelegd en ben al tot de er
varing gekomen, dat ik het niet zonder
mijn kleine associés kan stillen. Ze zijn
in een zaak als de mijne eenvoudig on
misbaar, want ze dulden hier geen vlieg of
welk insect ook, dat op stroop en zoetig
heid aast.
TER OVERDENKING.
Halsstarrigheid.
Zekere, welbekende Romein in de oud
heid, werd door zijn geweten gedwongen
om herhaaldelijk te verklaren, dat hij
geen schold kon vinden in een man, wiens
dood werd begeerd door dwetpzieke prie
sters til e;n opgewonden volksschaar en
toch liet hij dien man vermoorden, wien
hij leven en vrijheid had mouten schen
ken. 't Is het tafersel: Jezus voorPilatos.
Maar hij deed 't niet, omdat hij bang
was zelf er door in gevaar te komen.
Dan maar liever een onschuldige opge
offerd
Maar dezelfde man liet een opschrift
plaatsen boven het kruis van den veroor
deelde, dat een hatelijkheid was ten koste
dier dweepzieke priesters en het door hem
verachte volk, een hatelijkheid, waarmee
hij zich wilde wreken over zijn nederlaag.
En toen hij zijn doel bereikt
had en die priesters met verbeten
woede bij hem aandrongen om dat op
schrift te veranderen, zoo lal al de schan
de neerkwam op het hoofd van hun ster
vend slachtoffer, toen zei die aanzienlijke
Romein „'t gebeurt nd eenmaal niet!
Wat ik geschreven heb,heb ik geschreven
Ma r dat is niet de standvastigheid van
een menech, die trouw wil blijven aan zijn
plicht die niets anders kan en w 1 han
delen, dan hij handelt,omdat hij zich niet
wil bezondigen aan zijn geweten neen,
dat i3 de halsstarigheid, de koppigheid van
den lafaard, die meent in zijn eer te zijn
aangetast en die nu voor geen geld van de
wereld ongelijk wil bekennen en de min
ste wil wezen.
Zoo zijn er nog altijd, die hulss'arigheid
en standvastigheid op een erbarmelijke
wijze verwarren, zich zeiven schromelijk
bedriegen en allerbespottelij kst zich aan
stellen.
Een knecht, die jaren lang trouw en
eerlijk heeft gewerkt, vergeet zich zelveu
één enkelen keerbuiten zich zeiven van
drift, jaagt zijn meester hem weg, allerlei
pogingen tot verzoening worden aangewend,
maar stuiten af op een onherroepelijk
rwat ik gezegd heb, daar blijft 't bij, ik
wil niet met mij laten spelen en mijzel-
ven wegwerpen".
Met groote welwillend- en hartelijkheid is
een dienstbode jaren lang behandeld gewor
den door haar meesteres;daar is een kleiD,een
nietig verschil o itstaan in drift zegt de
dienstbode, dat zij vertrekt en zij zegt
dat op een alles behalve liefelijke manier.
Morgen heeft zij er weer spijt vanzij
weet, dat wanneer zij maar met een enkel
woord schuld erkent, alles weer vergeten
zal worden, maar dat komt haar eer
te na, en als de tijd verstreken is, dan
gaat zij heen met grooten spijt in het
hart en met ongebogen trots in oog en
gebaren.
Een paar menschen waren jaren lang
vrienden en toonden dat elkander in me
nige moeielijke ureeindelijk „kregen ze
woorden* en wie hen liefhadden stelden
allerlei middelen in het werk om die twee
met elkander te verdragen. Ma r geen
van beiden wilden de minste zijn en uit
beider mond klonk 't al zeer toevallig: «ik
heb nn eenmaal besloten mijn eigen weg
te gaan en hem te laten voor hetgeen hij
is èn. daér blijft 't nu eenvoudig
bij
't Zijn toch maar beklagenswaardige
wezens, die zoo sprekeD, ongelukkig voor
anderen en ongelukkig voor zichzelveD,
want het eigen leven en dat van anderen
verbitteren zij door hun halstarrigheid en
koppigheid.
Zij mogen ons afschrikken van han
kwaad en ons doen beseffen, dat wij onze
eer nooit zullen verliezen door le erkennen
dat wij verkeerd handelen, of door de min
sten te willen zijn, maar dat we juist zul
len toonen de meesten te zijn door aller
eerst ons zelven aan te durven en ons
zeiven te willen bebeerscben en te over
winnen.
En anderen zullen we tegelijk leeren,
dat het kwaad wel door auder kwaad kan
worden beteugeld, beperkt, gestraft, maar
alleen overwonnen en uitgeroeid door het
goede, door geduld, door liefde door zelf
verloochening. D- .1. W. B. RNbld.
De mensch ontaardt niet.
Het blijkt uit de resultaten van ^weten-
krachten moeten bezeten hebben, doch
dit blijkt nergens ui'. M ar zij waren in
ieder geval met verstand en zelen begaafd,
en deze behouden altijd de overhand op
dierlijke kracht.
Later kwamen de voorvaderen der
Galliërs en Franken en deze schijnen de
holbewoners zelfs een weinig in lichaams
kracht overtrof! n te hebben, en ook een
weinig grooter geweest te zijn dan hnnne
hedendaagsche nakomelingen,
E;n der belangwekkendste feiten, door
deze metingen aan bet licht gebracht, is
dat er eene merkbare toeneming geweest
is in de lichaamgestalte der vrouwen,
vergeleken met die der mannen, sedert
de dagen der tijgerbestrijders in Frank
rijk,
Alles saamgenomen, blijkt het nit deze
onderzoekingen, dat men niet behoeft te
vreezen, als zou het menschdom op weg
zijn een ras van dwergen te worden, ter
wijl er ook evenmin kans bestaat dat het
zich tot een geslacht van reuzen zal ont
wikkelen. De Nederl.
Sweating in Londen.
Voor een der politierechters te Lon
den werd Zaterdag een civiel zaakje be
handeld tnsschen een naaister en de eige
nares van een modezaak. Het b!eak ter te
rechtzitting, dat de arme naaister, die nog
een kind te onderhonden had, voor het
maken van een blouse beloond werd, met
5 cent I
Te Milaan is tot afgevaar-
digde gekozen Zavattari, de chef der pak
jesdragers. Hij was te. voren reeds lid van
den Raad geweest en is een beslist repu
blikein. De Vereeniging der pakjesdragers
heeft zich verbonden, zijn familie te onder
houden, zoolang hij in de Kamer zitting
heeft; Zavattari zal daar als werkman ge
kleed verschijnen.
schappelijke metingen, dezer dagen in
Frankrijk bewerkstelligd, dat de gemid
delde lichaamsgestalte van den mensch
niet toeneemt of afneemt. De geraamten
der menschen, die Frankrijk bevolkten
in een tijdperk, toen Europa de woon
plaats was van leeuwen, olifanten, rhino—
oerossen, hyena's en rendieren, bezitten
nagenoeg dezelfde afmetingen als die van
het Fransche volk nit den jongsten tijd.
En toch was de omgeving, waarin deze
menschen in lacgvervlogen eeuwen leef
den, aanmerkelijk velschillend van die,
waarin hnnne nakomelingen zich bewegen.
Hunne beste verblijven waren holen, en
om ze in bezit te blijven henden, moesten
zij strijd voeren tegen allerlei bloeddor
stige gedierten, zooals de vraatzuchtige
tijger en de hoienbeer.
Aangezien zij niet over onze heden
daagsche wapenen konden beschikken, zon
men zeggen dat zij reusachtige lieh.au. s-
Schagen, 12 Juni 1895.
Onder leiding van den Ar-
rondissements-schoolopziener, den heer Mr.
M. Buchnerwerd dinsdag jl. de algemee
ns vergadering van onderwijzers en
onderwijzeressen in het arrondisse
ment den Helder, iu de kolfbaan van den
heer Blauw, alhier, gehouden. Ruim negen
tig personen teekenden de presentielijst. Na
de opening door den voorzitter, de lezing
der notulen door den heer van Vank, de
verkiezing van een Bestuurslid, waartoe de
heer Stuit van den Helder werd gekozen,
en de vaststelling der plaats voor de Al
gemeen» vergadering in 1896, welke plaats
waer Schagen zal zijn, kwam de heer ff.
Kuyk van den Helder met eene voordracht
„Over den twijfel in de schoolwereld" aan
het woord. Met aandacht werd de lezing
gevolgd en er is geen twijfel aan of den
heer K. heeft door zijne pittige opmerkin
gen en goed geteekende figuren de verga
dering een aangenaam uur veischaft.
Na de pauze leidde de heer J. Porte
te Winkel als onderwerp in „Wat kan de
lagere school ten behoeve van het land
bouwonderwijs doeu?* De heer Porte begon
met er op te wijzen, dat in 't begin dezer
eeuw een jongen eenvoudig landbouwer
wtrd, door de kunst van zijnen vader af
ie kijken.
Die tijd is echter veranderd. Stoom en
electriciteit, en vooral de scheikunde heb
ban eene geheele ommekeer in den land
bouw te weeggebracht. Wil de laudbou-
wer thans met zijn vak op de hoogte zijn,
wil hij b.v. de werking der kunstmest
stoffen als plantenvoeding nagaan, de waar
de der voedergewassen voir zijn vee en
stalmest bepalen, dan dient hij weten
schappelijk ontwikkeld te worden. Daarom
Nu de vraag, kan de L. S. dit onder
wijs geven Volgens spreker, niet. Zelfs
al wordt de school uitsluitend ten platte
lande door kinderen van landbouwers be
zocht, dan is het aantal ondeiwijsvakken
nog te groot. Men behoeft waarlijk geen
moeite te doen een nieuw vak op den
rooster van werkzaamheden te brengen.
En ook zou de leeftijd der leerlingen het
onderwijs onvruchtbaar maken. De 14-
jarige leeftijd is volgens inleider nog te
laag.
Ter voorbereiding van wintcr-landbouw-
cursussen, kan de school echter wel iets
doen. Door het behandelen van planten
nit de omgeving, cultuurgewasseD als erw
ten, boonen, klavers, koolzaad, wordt het
voortgezet onderwijs in plantkunde zeer
vergemakkelijkt. Daarbij komt nog dat
juist de plant in de wintercursussen ont
breekt.
Daarom zou spreker ook de voorkeur
aan plantkunde boven dierkunde op ODze
scholen geven. Van Physica zon spreker
slechts weinig wenschen te behandelen,
maar dat goed. Areometers, thermome
ters, soortelijkgewicht en verdamping zijn
voldoendeaan de landbouwcursussen de
behandeling van licht, electriciteit enz.
Van aardkunde kunnen de grondsoorten
en vooral de aluviale vormingen aJs klei
en veen, ter sprake komen. Natunrlijk
kan ook het rekenonderwijs het latere
landbouwonderwijs zeer ta stade komen.
De vergadering volgde blijkbaar met
belangstelling de voordracht des hrereu
Porte en zij scheen het zoo geheel met
den inleider eecs te zijn, dat het debat
achterwege bleet.
Daarop werden door den beer Roep uit
Schagen, een tweetal gymnastiekstellingen
verdedigd en wel
a. De vrije-en orde- oefeningen kun
nen de weerbaarheid des lands direct ver-
hoogen, en:
oefeningen verkregen, kunnen den leerlin
gen op lateien leeftijd in het maatschap,
pelijk leven ten goede komen.*
Spreker wil de weerbaarheid des lands
zooveel mogelijk verhoogen, want, zegt hij,
wie zijne zelfstandigheid lief heeft, stre-
ve naar het hoogste weerstandsvermogen,
zoowel naar het lichaam als naar den geest,
't Is beter heden dat vrijwillig ten offer
te brengen, waartoe men later misschien
in dubbele mate gedwongen zon worden.
Tot de middelen dij de weerbaarheid
des volks direct verhoogen, rekent spre
ker ook de vrije en orde-oefeningen, 't Is
nog maar enkele weken geleden, dat de
heer R. nit den mond van een gezien mi
litair instructeur vernam; „Wij zien het
terstond als een recruut gvmastiekonder-
wijs heeft ontvangen. Zijn bewegingen zijn
losser, bet begrip duidelijker en een feit
is het, dat de meeste jongelui in den zelf
den tijd beter militair worden, dan zij,
die het gymnastiek-onderwijs hebben moe
ten ontberen. Elementaire militaire bewe
gingen, waartoe de orde-oefeningen uit
stekende stof leveren, vormen eene voor
bereidende school voor den toekomstigen
landsverdediger."
Rapheid, handigheid losheid van bewe
ging verhoogen echter ook de maatschap
pelijke waarde van deD burger. Onbehol
pen menschen, 't zij man of vrouw, ont
sieren een gezelschap, zijn meermalen zich
en anderen tot last, en blijven vaak tot
kringen en werkzaamheden bepaald, die
belemmerend op hnnne positie werken.Dat
was in 't kort het betoog van spreker.
Tot de verduidelijking van de opge
worpen stellingen gaf Spr. met een 24-tal
jongens en meisjes eenige oefeningen, die
blijkbaar aller goedkeuring wegdroegen.
De ordeoefeningen voor jongens, het reien
en de danspassen voor meisjes, verwierven
een welverdiend applaus.
Op de vraag van den voorzitter, wie
naar aanleiding van spreker's woorden iets
in 't midden wenschte te brengen, merkte
de heer van Varik op, hoe wenschelijk het
zou zijn, dat genoemde oefeningen op de
school werden ingevoerd.
\oorzilter beaamde dit, doch wees op
de moeielijkheden.
Met een woord van dank aan de sprekers,
en aan den heer S. Bermanburgemees
ter van Schagen, die ook thans door zijne
aanwezigheid, blijk van zijne belangstelling
in het onderwijs gaf, werd de bijeenkomst
gesloten.
De Godsdienstoefeningen vangen aan
des voormiddags ten halt tien ure.
Zondag 16 Juni Ds. A. W. v. Klnijve.
u 23 Geen dienst
30 Ds. A- W. v. Kluijve^
Zondag 16 Juni, Geen dienst,
23 9 Juni, Barsingerhorn, R, Ho-
nigh, Candidaat.
Zondag 30 Juni. Kreil, Ds. Wem per, Lu-
tersch pred, van Alkmaar.
(De kerkwagens van Schagen rijden.)
Geachte Redacteur.
Dank voor de toezending van uwe cou
rant. Gaarne zou ik het stuk van den heer
v. E. direct beantwoorden, doch daarvoor
is de steller mij te uitvoerig geweest. Wil
mij toestaan dat ik van Winkel uit moti
veer waarom ik den open brief van den
heer van Eden noem: zwak en arrogant.
Uw Dw.
A. R. Sloos.
Amsterdam, 10 Juni 1895.
Hoorn, 8 JUNI 1895. Aangevoerd:
6
H. L. Tarwe
f
5.25
7,-
Rogge
a
7
Garat
9
3.75
a
5—
5
Haver
9
2.75
a
4,—
i
Witte Erwten
8
9—
a
11,
ft
Groene dito
9
10—
a
12,
i
Grauwe dito
9
16.50
a
20,—
Vale dito
14—
a
18,-
Bruine boonen
0
14—
a
20,-
4.
Witteboonen
8
13—
a
18,-
Paardenb.
8
5—
a
6—
I
Mosterdzaad
8
16,-
a
Karweizaad
9
a
35
Paarden
9
7öj
a
15oj
11
Koeien
.1
120—
a
210,—
58 Schapen
8
22—
a
30,—
278 Lammeren
9
10—
a
17—
10 Kalveren
9
8—
a
16,
31
Varkens
9
8—
a
16.
2 Zeugen
9
15—
a
30,—
130 Biggen
9
3—
a
6,-
Kip-Eieren per 100
9
3.50
a
2450 koppen boter 47' a 52' cents per kop.
j<imQap 8 JUNI 1895. Aangevoerd:
9 Paarden
20 Koeien
41 nucht. kalveren
61 magere Schapen
348 Lammoren
114 magere Varkens
259 Biggen
10 Bokken en Geiten
4 Kleine Bokjes
Boter perP.
Kipeieren per 100
Eenden dito per 100
Al li maar, 10 Juni 1895. Aangevoerd:
3 Koeien f 195.— a
237 vette Kalveren „35 a
(per kilo —.70 a
36 Nuchtere Kalveren 6.a
61 vette Schapen 16.— a
325 vette Varkens per P. —28 a
32 magere dito 9.— a
1 Lam
f 70— a
„140,a
6— a
10— a
8— a
9.a
4. a
3— a
0.70 a
.45 a
3,50 a
3,20 a
300,—
190,-
16,-
22—
16
12—
6—
8,-
1
—,52'
L-
210—
90—
-.80
16—
26—
-.32
13—
12,- a