PLAATSELIJK NIEUWS. Landbouwonderwijs. b. De resultaten, door de vrije én orde Predikbeurten. In de Herv. Kerk Schagen. Doopsgezinde gemeente van Barsingerliorn c. a. IJST GKEZOJSTDIEIISr. Marktberichten. toen het bericht kwam dat de weduwe van een man, die den vorigen dag ver dronken was, met haar drie kinderen om liet leven was gekomen. Twee kinderen werden gered. „Onmiddellijk achier Balingen/ aldus schrijft de berichtgever, dien de Frank furter Zeitunng naar het geteister de oord zond, „kon men spoedig de ver woestingen zien, welke de Fyach heeft aangericht. Over verren afstand was het toen ik hem weer te eten wilde geven en hem op mijne hand wilde zetten, vloog hij er uit eigen bewegiog op en begon zon der mijne hulp het zoete sap op te zuigen. Nu waren wij vrienden geworden, mijn vlinder gedroeg zich tegenover mij als eeD tam vogeltje of als etn kind. Ik bracht bloemen in de kamer, waar hij kon rustm en als de zon scheen, vloog hij rond even als in de dagen zijner vrijheid. Als ik in de kamer kwam, vloog hij dadelijk op mijn dal overstroomd, de hoornen waren weg- hand, alsot hij wist dat ik iets lekkkers Ill___ ln Ilo/I a-n ndA»nhranht I n n -r.lat/t gesleurd,, gansche hoopen van balken, puin van allerlei, aard en steenblokken bedekten de weiden. Doch deze in druk was nog slechts zwak in vergelij king bij den aanblik, dien Frommern bood. De allereerste gebouwen waren ten of fer gevallen aan de woedende elementen. Daar stond een armzalig buisje op een eilandhet dak was er af, vensters, den- en muren waren weggeslagen. Twee ren naburige huizen zijn meegslenrd. Daar weer helt een gebouw over, zoodat het elk oogenblik kan instorten. Suf en trooste loos staan de armen, dis zooveel verloren hebben en nog niet gerust zijn op de pninhoopen. Evenals overal is het ook gegaan in Frommern men had geen ver moeden van de grootte en de nabijheid van het gevaar. Een boer vertelde mij. dat hij op het signaal »het waier komt' zijn vee in vei ligheid wilde brengen, doch toen hij de stoep afging, stond het water hem tot aan den hals. Met groote moeite redde hij zich en de zijnen op ladders. Juist er tegenover is een huis weggespoeld mei alle bewoners vader, moeder en twee zoons, trok men, terwijl zij elkander nog omarmd hielden, uit het water. Twee schoonzoons, die de ouders met hun ptarden ter hulp wilden komen, verdronken met hun dieren Ook in Laufen spot de verwoesting met elke beschrijving; men kan zich het best een denkbetld vormen van de kracht van het water, wanneer men ziet hoe het al les onderstboven heeft gekeerd, rotsen heeft doorgebroken, muursteenen als kiezel heeft weggeworpen, huizen to taal heeft weggeslagen. Boomen zijn met wortel en al losgerukt en in stukken ge broken. Ook hier is een huis dat met alle be woners le gronde is gegaan. Bliksemsnel was de vloed opgekomen —men zegt in twee minutende ongelukkigen staken licht aan, daar wordt het huis door een vreeselijke golf gegrepen, in een kring rondgedraaid en verpletterd. Grootvader, vader, moeder en vier kinderen kwamen om het leven, benevens een bij hen inwo nende vrouw met haar kind en twee Italiaan- sche arbeiders, in 't geheel elf personen. Zij liggen, daal het kerkhof nog niet toegankelijk is, op het raadhuis. Ook het armhuis te Laufen is met vier der bewo ners te gronde gegaan* Bij de wolkbreuk in het Eyach-dal zijn te Balingen alleen 10 menschen gedood; te 1'rommern 7 huizen ingestort, 7 perso nen gedood, terwijl er 9 vermist worden; te Lauffen zijn 15 menschenlevens te be treuren. Tal van dieren verdronken, brug gen weggeslagen, enz. De schade wordt op 250,000 M. geschat. Door de regeeriag zijn maatregelen genomen om de geteis terde streek hulp te verleenen. Ook in Hongarije, heeft men van h6t ongunstige weder te lijden gehad. Zeer treurig laiden de berichten uit O- bersdorff, de badplaats in het Hongaarsche comitaat Oedenburg, die dezer dagen door een hevige overstrooming werd geteisterd. Tengsvolge van hevige regens, die eeni- ge dagen aanhielden, waren de beken op de naburige bergen zoo gezwollen, dat zij buiten de oevers traden. Een ontzaglij ke watermassa stortte toen plotseling van de hoogte in het dal neder en overstroom de het geheele dorp, zoader dat de inwo ner en de badgasten zich konden redden. Dit onheil heefi het verlies van 42 menschenlevens gekost; 30 personen wor den nog vermist en tal van huizen zijn ingestort. Een getemde vlinder. Aan eener redactrice van het Engelsche maandschrift Cosmopolotan is het, zooals zij in dat tijdschrift mededeelt, ge lukt, een vlinder te „temineu". Op een kouden dag ia October, zoo schrijft zij, vond ik bij een wandeling in het park een grooteu zwart- en oranjegeklenrden vlin der (waarschijnlijk een keizermantel, die zich in den tijd had vergist). Hij was z66 prachtig, dat ik, ofschoon de koude hem blijkbaar had doen sterven, hem zorgvuldig in een doosje deed en mede naar huis nam. Daar zette ik het doosje op de tafel. Toen ik een paar uren later weer in de kamer kwam, hoorde ik eenig geraas, dat uit de doos kwam, het bleek mij toen, dat de vlinder niet dood, doch slechts verstijfd van koude geweest was en in de warmte werd hij weder levendig. Ik wilde daarom den aan den dood ont snapten vlinder in het leven houden en maakte een soort siroop gereed, door veel suiker in weinig water op te lossen. ervolgens vatte ik den vlinder zorgvul dig bij de vleugels en ontrolde zijn zuig- sóuit voorzichtig met een naald en bracht dezen in de suikeroplossing. Daarna liet ik den zuiger los, waarop de vlinder met de voorpooten de zoetigheid eraf begon te strijken. Hij reinigde voorts zijne voel horens en rekte zich uit als een meosch, die met zich zelveu en de geheele wereld tevreden is. Drie dagen achttrilkander ging ik voort hem op deze wijze te voederen en wel dikwijls per dag. Den vierden dag, voor hem had medegebracht. Ten laatste was hij zóó mak gewordeD, dat ik hem van kamer tot kamer kon medeiemen om hem aan mijne gasten te laten zien. Drie weken had ik het diertje reeds, toen het de eerste gebreken van den ou derdom begon te ondervinden. De schitte rende kleuren verbleekten en op zijn lichaam begonnen zich rimp ls te vertoonen. Ook na het eten poetste hij zich niet meer zco levendig op als in het begin en de eetlnst verdweeA gaandeweg, waardoor zijne krach ten zeer afDamen. De laatste tien dagen van zijn vlinderleven moest ik hem als een klein kind voeren, waarbij hij zich nauwe- lijk meer bewoog of hoogstens over mijne hand kroop. Drie dagea voor zijn dood was hij nog slechts in mijne hand en ia mijn hand stierf hij ook. Niet om geld of eer. Hoe behoorlijk is de deugd der edel moedigheid! Iedere bijgedachte aan eer of voordeel is haai vreemd. Zij vraagt naar geen andere belooning, dan die, welke zij vindt ia eigen hart. Een voorbeeld hiervan, al is de geschie denis al een paar eeuwen geleden, vinden wij in het volgende; In Yerona, een stad in Italië, gebeurde het eens, dat de groote brug over de rivier de Etsch, door den geweldigen stroom werd weggeslagen. Alleen de brngwachterswo- oing, midden in de rivier jnist op een der pilaren gebouwd, bleef staan. Hoogst ge vaarlijk was echter de toestand van het gezin, dat zich daarin bevond. Het onstui mige water scheidde het van den oever, en ieder oogenblik kon 't metselwerk bre ken en het geboawtje in den stroom stor ten. Een menigte volks had zich aan den oever verzameld en wachtte in angstige spanning het lot der ongtlukkigen af. In dezen uitersten nocd loofde een rijk heer, graal Solverini, een grooten som gelds uit aan hem, die de redding durfde onder nemen. Maar niemand bood zich aan. Doch opeens, daar komt een dorpeling van buiten zich bij het volk voegen. Hij overziet den toestand eu zegt: „Zij kunnen wel gered worden". Niet lang bedenkt hij zich. Hij neemt een der gereedliggende booten en waagt den tocht, het dubbele gevaar trotseerend van door den stroom verzwolgen of door de neerstortende stee- nen getroffen te worden. Ademloos houdt de menigte het oog op hem gericht. Gelukkig! daar heeft hij het bedreigde punt bereikt en het gezin laat zich in het vaartuigje af. Weldra is ook de gevaarvolle terugtocht volbracht. Men kan zich de hartelijke vreugdekre ten voorstellen. Wat zal de wakkere red der van zijn triomf hebben genootenl Wil men hem niet met uitbundig gejnich door de stad voeren? De graaf drukt hem reeds de hand en wil hem de welverdiende be looning uitreiken. Maar wat is fikt? „Neen!" zegt de held, ffvoor mijn levensonderhoud heb ik gelukkig geen gaven noodig, en een goede daad verricht men niet om geld. Geef het liever aan hen, die ik gered heb; zij zullen het wel kunnen gebruiken.* Daarna verwijdert hij zich stil en ver dwijnt spoorloos. Welken indruk zal dit op het volk ge maakt hebbent Nog tot onze dagen duurt die indruk. Dat was eerst zelfverloo chening! Dat was „de deugd beoefenen om de deugd zelve." Nieuw Leven. Een spinnekoppen-stoete- r ij- Een fabrikant van vruchtengeleien heeft uil Bruce's gevangenis-historie profijt ge trokken. Hij heeft de spin tot associé ge nomen in een der voornaamste afdeelingen zijner zaak. Vliegen, torren en andere in secten, door de zoetigheid verlokt en aan gemoedigd door de beha-glijke atmosfeer iu zijn bottelarij, hinderden zijn knechts in hun werk, kropen in zijn potjes, en flesscheD, snoepten van zijn fabrikaat, kor tom ^maakten hem het leven zuur". Hij heeft nu de spinnen tegen zijn plaagziek te vijanden in het veld gebracht en hen verslagen. Ongeveer 6000 spinnen weven nu haar web aan den zolder en tegen de wanden zijner bottelarij. Zij zijn overal en geven nooit den minsten last. „Die beesten hebben meer verstand dan menig mensch", verklaarde eens de mees terknecht des botteliers aan een bezoeker, die de massa spinnewebben met verbazing opmerkte. ^Spinnen geven niet om zoet, kruipen nooit in mijn flesschen en vallen nooit in mijn kuipen. Ik val ze nooit las tig, behalve nu en dan om ze te voeren. Zij schijnen mijn stem te kennen en eten uit mijn baud of nemen vliegen van mijn vingers. Het grootste gedeelte der wintermaan den sluiten zij zich op in de kleine Dest- jes, die daar als kluitjes midden tegen den zolder aangeplakt zittten. Als het winter wordt, raag ik al de webben weg, want ze schijnen iedere lente liever nieuwe te spin nen. Tegen Mei komen zij voor den d»g om de fijne draden te spannen, die ze ia haar kleine lichamen dragen, juist wan neer de eeiste jonge vliegen zich ontpopt hebten. Als de spinnen eerder kwamen, zonden de vliege» gauw zijn uitgeroeid. Ik heb deze spinnenfokkerij pas voor twee jaren aangelegd en ben al tot de er varing gekomen, dat ik het niet zonder mijn kleine associés kan stillen. Ze zijn in een zaak als de mijne eenvoudig on misbaar, want ze dulden hier geen vlieg of welk insect ook, dat op stroop en zoetig heid aast. TER OVERDENKING. Halsstarrigheid. Zekere, welbekende Romein in de oud heid, werd door zijn geweten gedwongen om herhaaldelijk te verklaren, dat hij geen schold kon vinden in een man, wiens dood werd begeerd door dwetpzieke prie sters til e;n opgewonden volksschaar en toch liet hij dien man vermoorden, wien hij leven en vrijheid had mouten schen ken. 't Is het tafersel: Jezus voorPilatos. Maar hij deed 't niet, omdat hij bang was zelf er door in gevaar te komen. Dan maar liever een onschuldige opge offerd Maar dezelfde man liet een opschrift plaatsen boven het kruis van den veroor deelde, dat een hatelijkheid was ten koste dier dweepzieke priesters en het door hem verachte volk, een hatelijkheid, waarmee hij zich wilde wreken over zijn nederlaag. En toen hij zijn doel bereikt had en die priesters met verbeten woede bij hem aandrongen om dat op schrift te veranderen, zoo lal al de schan de neerkwam op het hoofd van hun ster vend slachtoffer, toen zei die aanzienlijke Romein „'t gebeurt nd eenmaal niet! Wat ik geschreven heb,heb ik geschreven Ma r dat is niet de standvastigheid van een menech, die trouw wil blijven aan zijn plicht die niets anders kan en w 1 han delen, dan hij handelt,omdat hij zich niet wil bezondigen aan zijn geweten neen, dat i3 de halsstarigheid, de koppigheid van den lafaard, die meent in zijn eer te zijn aangetast en die nu voor geen geld van de wereld ongelijk wil bekennen en de min ste wil wezen. Zoo zijn er nog altijd, die hulss'arigheid en standvastigheid op een erbarmelijke wijze verwarren, zich zeiven schromelijk bedriegen en allerbespottelij kst zich aan stellen. Een knecht, die jaren lang trouw en eerlijk heeft gewerkt, vergeet zich zelveu één enkelen keerbuiten zich zeiven van drift, jaagt zijn meester hem weg, allerlei pogingen tot verzoening worden aangewend, maar stuiten af op een onherroepelijk rwat ik gezegd heb, daar blijft 't bij, ik wil niet met mij laten spelen en mijzel- ven wegwerpen". Met groote welwillend- en hartelijkheid is een dienstbode jaren lang behandeld gewor den door haar meesteres;daar is een kleiD,een nietig verschil o itstaan in drift zegt de dienstbode, dat zij vertrekt en zij zegt dat op een alles behalve liefelijke manier. Morgen heeft zij er weer spijt vanzij weet, dat wanneer zij maar met een enkel woord schuld erkent, alles weer vergeten zal worden, maar dat komt haar eer te na, en als de tijd verstreken is, dan gaat zij heen met grooten spijt in het hart en met ongebogen trots in oog en gebaren. Een paar menschen waren jaren lang vrienden en toonden dat elkander in me nige moeielijke ureeindelijk „kregen ze woorden* en wie hen liefhadden stelden allerlei middelen in het werk om die twee met elkander te verdragen. Ma r geen van beiden wilden de minste zijn en uit beider mond klonk 't al zeer toevallig: «ik heb nn eenmaal besloten mijn eigen weg te gaan en hem te laten voor hetgeen hij is èn. daér blijft 't nu eenvoudig bij 't Zijn toch maar beklagenswaardige wezens, die zoo sprekeD, ongelukkig voor anderen en ongelukkig voor zichzelveD, want het eigen leven en dat van anderen verbitteren zij door hun halstarrigheid en koppigheid. Zij mogen ons afschrikken van han kwaad en ons doen beseffen, dat wij onze eer nooit zullen verliezen door le erkennen dat wij verkeerd handelen, of door de min sten te willen zijn, maar dat we juist zul len toonen de meesten te zijn door aller eerst ons zelven aan te durven en ons zeiven te willen bebeerscben en te over winnen. En anderen zullen we tegelijk leeren, dat het kwaad wel door auder kwaad kan worden beteugeld, beperkt, gestraft, maar alleen overwonnen en uitgeroeid door het goede, door geduld, door liefde door zelf verloochening. D- .1. W. B. RNbld. De mensch ontaardt niet. Het blijkt uit de resultaten van ^weten- krachten moeten bezeten hebben, doch dit blijkt nergens ui'. M ar zij waren in ieder geval met verstand en zelen begaafd, en deze behouden altijd de overhand op dierlijke kracht. Later kwamen de voorvaderen der Galliërs en Franken en deze schijnen de holbewoners zelfs een weinig in lichaams kracht overtrof! n te hebben, en ook een weinig grooter geweest te zijn dan hnnne hedendaagsche nakomelingen, E;n der belangwekkendste feiten, door deze metingen aan bet licht gebracht, is dat er eene merkbare toeneming geweest is in de lichaamgestalte der vrouwen, vergeleken met die der mannen, sedert de dagen der tijgerbestrijders in Frank rijk, Alles saamgenomen, blijkt het nit deze onderzoekingen, dat men niet behoeft te vreezen, als zou het menschdom op weg zijn een ras van dwergen te worden, ter wijl er ook evenmin kans bestaat dat het zich tot een geslacht van reuzen zal ont wikkelen. De Nederl. Sweating in Londen. Voor een der politierechters te Lon den werd Zaterdag een civiel zaakje be handeld tnsschen een naaister en de eige nares van een modezaak. Het b!eak ter te rechtzitting, dat de arme naaister, die nog een kind te onderhonden had, voor het maken van een blouse beloond werd, met 5 cent I Te Milaan is tot afgevaar- digde gekozen Zavattari, de chef der pak jesdragers. Hij was te. voren reeds lid van den Raad geweest en is een beslist repu blikein. De Vereeniging der pakjesdragers heeft zich verbonden, zijn familie te onder houden, zoolang hij in de Kamer zitting heeft; Zavattari zal daar als werkman ge kleed verschijnen. schappelijke metingen, dezer dagen in Frankrijk bewerkstelligd, dat de gemid delde lichaamsgestalte van den mensch niet toeneemt of afneemt. De geraamten der menschen, die Frankrijk bevolkten in een tijdperk, toen Europa de woon plaats was van leeuwen, olifanten, rhino— oerossen, hyena's en rendieren, bezitten nagenoeg dezelfde afmetingen als die van het Fransche volk nit den jongsten tijd. En toch was de omgeving, waarin deze menschen in lacgvervlogen eeuwen leef den, aanmerkelijk velschillend van die, waarin hnnne nakomelingen zich bewegen. Hunne beste verblijven waren holen, en om ze in bezit te blijven henden, moesten zij strijd voeren tegen allerlei bloeddor stige gedierten, zooals de vraatzuchtige tijger en de hoienbeer. Aangezien zij niet over onze heden daagsche wapenen konden beschikken, zon men zeggen dat zij reusachtige lieh.au. s- Schagen, 12 Juni 1895. Onder leiding van den Ar- rondissements-schoolopziener, den heer Mr. M. Buchnerwerd dinsdag jl. de algemee ns vergadering van onderwijzers en onderwijzeressen in het arrondisse ment den Helder, iu de kolfbaan van den heer Blauw, alhier, gehouden. Ruim negen tig personen teekenden de presentielijst. Na de opening door den voorzitter, de lezing der notulen door den heer van Vank, de verkiezing van een Bestuurslid, waartoe de heer Stuit van den Helder werd gekozen, en de vaststelling der plaats voor de Al gemeen» vergadering in 1896, welke plaats waer Schagen zal zijn, kwam de heer ff. Kuyk van den Helder met eene voordracht „Over den twijfel in de schoolwereld" aan het woord. Met aandacht werd de lezing gevolgd en er is geen twijfel aan of den heer K. heeft door zijne pittige opmerkin gen en goed geteekende figuren de verga dering een aangenaam uur veischaft. Na de pauze leidde de heer J. Porte te Winkel als onderwerp in „Wat kan de lagere school ten behoeve van het land bouwonderwijs doeu?* De heer Porte begon met er op te wijzen, dat in 't begin dezer eeuw een jongen eenvoudig landbouwer wtrd, door de kunst van zijnen vader af ie kijken. Die tijd is echter veranderd. Stoom en electriciteit, en vooral de scheikunde heb ban eene geheele ommekeer in den land bouw te weeggebracht. Wil de laudbou- wer thans met zijn vak op de hoogte zijn, wil hij b.v. de werking der kunstmest stoffen als plantenvoeding nagaan, de waar de der voedergewassen voir zijn vee en stalmest bepalen, dan dient hij weten schappelijk ontwikkeld te worden. Daarom Nu de vraag, kan de L. S. dit onder wijs geven Volgens spreker, niet. Zelfs al wordt de school uitsluitend ten platte lande door kinderen van landbouwers be zocht, dan is het aantal ondeiwijsvakken nog te groot. Men behoeft waarlijk geen moeite te doen een nieuw vak op den rooster van werkzaamheden te brengen. En ook zou de leeftijd der leerlingen het onderwijs onvruchtbaar maken. De 14- jarige leeftijd is volgens inleider nog te laag. Ter voorbereiding van wintcr-landbouw- cursussen, kan de school echter wel iets doen. Door het behandelen van planten nit de omgeving, cultuurgewasseD als erw ten, boonen, klavers, koolzaad, wordt het voortgezet onderwijs in plantkunde zeer vergemakkelijkt. Daarbij komt nog dat juist de plant in de wintercursussen ont breekt. Daarom zou spreker ook de voorkeur aan plantkunde boven dierkunde op ODze scholen geven. Van Physica zon spreker slechts weinig wenschen te behandelen, maar dat goed. Areometers, thermome ters, soortelijkgewicht en verdamping zijn voldoendeaan de landbouwcursussen de behandeling van licht, electriciteit enz. Van aardkunde kunnen de grondsoorten en vooral de aluviale vormingen aJs klei en veen, ter sprake komen. Natunrlijk kan ook het rekenonderwijs het latere landbouwonderwijs zeer ta stade komen. De vergadering volgde blijkbaar met belangstelling de voordracht des hrereu Porte en zij scheen het zoo geheel met den inleider eecs te zijn, dat het debat achterwege bleet. Daarop werden door den beer Roep uit Schagen, een tweetal gymnastiekstellingen verdedigd en wel a. De vrije-en orde- oefeningen kun nen de weerbaarheid des lands direct ver- hoogen, en: oefeningen verkregen, kunnen den leerlin gen op lateien leeftijd in het maatschap, pelijk leven ten goede komen.* Spreker wil de weerbaarheid des lands zooveel mogelijk verhoogen, want, zegt hij, wie zijne zelfstandigheid lief heeft, stre- ve naar het hoogste weerstandsvermogen, zoowel naar het lichaam als naar den geest, 't Is beter heden dat vrijwillig ten offer te brengen, waartoe men later misschien in dubbele mate gedwongen zon worden. Tot de middelen dij de weerbaarheid des volks direct verhoogen, rekent spre ker ook de vrije en orde-oefeningen, 't Is nog maar enkele weken geleden, dat de heer R. nit den mond van een gezien mi litair instructeur vernam; „Wij zien het terstond als een recruut gvmastiekonder- wijs heeft ontvangen. Zijn bewegingen zijn losser, bet begrip duidelijker en een feit is het, dat de meeste jongelui in den zelf den tijd beter militair worden, dan zij, die het gymnastiek-onderwijs hebben moe ten ontberen. Elementaire militaire bewe gingen, waartoe de orde-oefeningen uit stekende stof leveren, vormen eene voor bereidende school voor den toekomstigen landsverdediger." Rapheid, handigheid losheid van bewe ging verhoogen echter ook de maatschap pelijke waarde van deD burger. Onbehol pen menschen, 't zij man of vrouw, ont sieren een gezelschap, zijn meermalen zich en anderen tot last, en blijven vaak tot kringen en werkzaamheden bepaald, die belemmerend op hnnne positie werken.Dat was in 't kort het betoog van spreker. Tot de verduidelijking van de opge worpen stellingen gaf Spr. met een 24-tal jongens en meisjes eenige oefeningen, die blijkbaar aller goedkeuring wegdroegen. De ordeoefeningen voor jongens, het reien en de danspassen voor meisjes, verwierven een welverdiend applaus. Op de vraag van den voorzitter, wie naar aanleiding van spreker's woorden iets in 't midden wenschte te brengen, merkte de heer van Varik op, hoe wenschelijk het zou zijn, dat genoemde oefeningen op de school werden ingevoerd. \oorzilter beaamde dit, doch wees op de moeielijkheden. Met een woord van dank aan de sprekers, en aan den heer S. Bermanburgemees ter van Schagen, die ook thans door zijne aanwezigheid, blijk van zijne belangstelling in het onderwijs gaf, werd de bijeenkomst gesloten. De Godsdienstoefeningen vangen aan des voormiddags ten halt tien ure. Zondag 16 Juni Ds. A. W. v. Klnijve. u 23 Geen dienst 30 Ds. A- W. v. Kluijve^ Zondag 16 Juni, Geen dienst, 23 9 Juni, Barsingerhorn, R, Ho- nigh, Candidaat. Zondag 30 Juni. Kreil, Ds. Wem per, Lu- tersch pred, van Alkmaar. (De kerkwagens van Schagen rijden.) Geachte Redacteur. Dank voor de toezending van uwe cou rant. Gaarne zou ik het stuk van den heer v. E. direct beantwoorden, doch daarvoor is de steller mij te uitvoerig geweest. Wil mij toestaan dat ik van Winkel uit moti veer waarom ik den open brief van den heer van Eden noem: zwak en arrogant. Uw Dw. A. R. Sloos. Amsterdam, 10 Juni 1895. Hoorn, 8 JUNI 1895. Aangevoerd: 6 H. L. Tarwe f 5.25 7,- Rogge a 7 Garat 9 3.75 a 5— 5 Haver 9 2.75 a 4,— i Witte Erwten 8 9— a 11, ft Groene dito 9 10— a 12, i Grauwe dito 9 16.50 a 20,— Vale dito 14— a 18,- Bruine boonen 0 14— a 20,- 4. Witteboonen 8 13— a 18,- Paardenb. 8 5— a 6— I Mosterdzaad 8 16,- a Karweizaad 9 a 35 Paarden 9 7öj a 15oj 11 Koeien .1 120— a 210,— 58 Schapen 8 22— a 30,— 278 Lammeren 9 10— a 17— 10 Kalveren 9 8— a 16, 31 Varkens 9 8— a 16. 2 Zeugen 9 15— a 30,— 130 Biggen 9 3— a 6,- Kip-Eieren per 100 9 3.50 a 2450 koppen boter 47' a 52' cents per kop. j&ltimQap 8 JUNI 1895. Aangevoerd: 9 Paarden 20 Koeien 41 nucht. kalveren 61 magere Schapen 348 Lammoren 114 magere Varkens 259 Biggen 10 Bokken en Geiten 4 Kleine Bokjes Boter perP. Kipeieren per 100 Eenden dito per 100 Al li maar, 10 Juni 1895. Aangevoerd: 3 Koeien f 195.— a 237 vette Kalveren „35 a (per kilo —.70 a 36 Nuchtere Kalveren 6.a 61 vette Schapen 16.— a 325 vette Varkens per P. —28 a 32 magere dito 9.— a 1 Lam f 70— a „140,a 6— a 10— a 8— a 9.a 4. a 3— a 0.70 a .45 a 3,50 a 3,20 a 300,— 190,- 16,- 22— 16 12— 6— 8,- 1 —,52' L- 210— 90— -.80 16— 26— -.32 13— 12,- a

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 3