Gemengd Nieuws. Ter overdenking. de voeten had. Gerust durf ik te beweren, dat het stuk van den heer M. N, volkomen mislukt ia. Zijn doel was verheven de uitslag is jammerlijk. Grievende telenrsteluDg Het stuk van j.1. Zaterdag mist niet alleen alle nauwkeurigheid, is niet alleen bekrompen, maar ach de heer M. N. trachtte mij te begrijpen en meende ook inderdaad, dat hij me begreep #die misrekening*O De inhoud van de eerste regelen uit mijn vorig stuk lag buiten zijnen horisoD, weshalve er niets anders opzat dan koelbloedig te zeggen bom bast O, gij oolijkerd O, gij schalke gnit zou ik bijna willen uitroepen, indien znlke gemeenzaamheid mij geoorloofd was. Ik veronderstel, dat de heer M. N. be paald weinig op de hoogte moet zijn met het gebrnik en de beteekenis van vele woordenen nu zijn er nog wel zoo'n aantal woordenboeken Arme boekhan delaars Ten tweede merk ik op, dat zijn aanleg tot oordeelen niet critisch is. Het lust me, eenige punten uit het in- me, gezondeo stuk van verleden zaterdag t# bespreken. Niet ter verdediging, van wie of wat ook. Maar men moet sommige dingen niet doodzwijgen. De vraag is niet, of de eene of andere beschuldiging veel waarde heeftde vraag is, of zij goedgezinden kan misleiden. „Steller dezes betreurt de vijandige ge zindheid.' Dat is edel. Maar wie kan uw gezeg de met bewijzen staven Men kent nweu naam niet eens. En houdt gij ook van slaan of trappen? Daarna rept gij van „een bombastisch stukje". Dit kan ik u vergeven. Ieder heeft zijne aanhankelijkheid, zijne geestdiift en tegen zulke eigenschappen toornt men niet. Maar ik raad U in gemoede aan, geen onbekookte oordeelen uit te spreken eerst onderzoeken en toetsen. Onbewimpeld zeg ik, dat uwe verklaring „bombastisch", onbewezen schijnt en dus leugenachtig. In de derde plaats: „men moet hem zijne pen ontnemen, hij kladtLaat hem klokluider worden.' Dat is kras Maar het is overigens een eerlijk baantje, net zoo goed als b. v. br todschrijver. Doch moet ik hier niet een leelijk trekje in het groote hart van den heer M. N. ODtdekken? Ik weet zeer goed, men kan van partijdige menschen, die er eene kunstma tige hoffelijkheid op na houden, een ru wen trap verwachten alhoewel het is niets bevreemdends, dat de heer M. N. eens dolweg voor grooten baas heeft willen spe len. Mocht gij later in de groote poëtische wereld verward raken, dan zou het wen- schelijk zijn, dat gij luisterdet naar het geen een vermaard schrijver zegtwan neer er van den Olympus eene stem ver nomen wordt, behooren de sterfeiijken in het dal te zwijgen. Zelfs indien zij niet in de Olympiërs gelooven, dan is zwijgen nog het best.' Ik eindig met een van De Genestel's leekedichtjes (bladz. 210, Rotterdam, uit gever Maatschappij Elsevier.) »Met u strijd ik niet meer, fatsoen ge biedt mij 't zwijgen. „Een snuifje bood men u, gijgooit met p-rdev-gen.' U, mijnheer de Redacteur nogmaals dank zeggende voor de opname. Uw. dienaar, ScHAGzir. v. d. Meulen. ne dame, die, zender rijtuig,de straat 'over moest steken. Een jonge, sterke Engelschman, die voor bij komt, ziet het geval, neemt de dame als een kindje in zijn torsche armen, drangt haar naar de overzij, zet baar neer en groet beleefd. Onbeschaamde! roept de dame uit tot dank. De jonge Engelschman antwoordt niets, licht de dame weer op in zijne armen, zet haar op het andere trottoir weer neder, groet nog eens, en gaat door. (Figaro.) Kamerplanten. Het is bekend, dat kamerplanten een sterke neiging hebben om scheef te groei en, daar zij aan de lichtzijde langzamer opschieten, dan aan die welke van het licht is afgewend. Meestal tracht men dit te voorkomen door de planten van tijd tot te draaieD, waardoor wel de ongelijkheid wordt verholpen, doch niet de sterke on natuurlijke groei. Bovendien kannen tal van plinten het draaien niet verdragen. Een eenvoudig middel om al die abnorma liteiten te voorkomen, is, een spiegel, die men op eenigen afstand achter de planten plaats'; deze verlicht ook de planten aan de achterzijde en werkt op deze wijze ee- nen gelijkmatigea groei in de hand. Heiademhalen van een paard. Het paard kan niet evenals de hond en de aadere dieren door den mond adem halen; het doet dit alleen door den neus. Het zachte gekemelte scheidt volkomen mond en keel af en die scheiding kau al leen door de samenwerking, welke bij hst slikken ontstaat, opgeheven worden of den doorgang van eten en drinken naar ach teren mogelijk maken. Stopt men dus een paard de neusgaten dicht, dan zal het spoedig stikken. Wijl nu het ademhalen al leen door de neusorganen kan plaats heb ben, worden wijdopenstaande neasgaten bij 't paard niet alleen als mooi beschouwd, maar zijn ook dringend noodzakelijk. Iu lij den van buitengewone inspanning maken zij vrijen doorgang mogelijk van groote luchtmassa's, voor de door het ademhalen buitengewoon ingespannen longen. De regenmaker, De man die voor een paar jaar zooveel van zich deed spreken, als uitvinder van de kunst om regen te maken, heeft thans bekend, dat alles een aardigheid is ge weest. Het grapje heeft den man onder- tusscheu rijk gemaakt en... velen een aan gename tijdpasseering gegeven, daar ieder een de proeven wilden bijwonen, sn dagen lang over niets anders sprak. Ook noodig. Vooruit, Ik zij 'tverdelme kwijt Guns zeg ik, hebben we 't verloren jammert de boerin. Mar ik hê ze dr vet gegeven, die rechtbank. Mar, Toon, wê hedde begonnen Als dl mar goed aflupt. Hedde ze uitgeschol den Jao. De rechters Nie zuinig Mar dan zetten ze oe in de kast Jao maar ze kéu der niks af ge- heurd. Ik was al op de Vuchtsche weg Aan zijn woord gehouden. Heer, (die bij 't kaartspeel voortdurend wint, tot een dame.) Juffrouw Lize, u bent mijn gelnk 1 Dame. Nu waarom biedt n het ge luk dan niet de hand P Een nieuw geschenk. Kleine Willem. Pa, nu weet ik, wat ik u voor uw verjaardag zal koopen Vader. En dat is? v'j ^^em' ^en porseleinen pijpekop Vader. Maar ik heb toch een prachti— gen. KI. Willem. Ja, maar dien heb ik juist gebroken. Een weinig verstrooid. Professor, (tot de dienstmeid). Ik ga uit, Mina Wacht eens, waar is mijn hoed? Zooeven zag ik hem nog. Op uw hoofd, professor Ja, maar waar is dat na weer Plasregens hadden eer gisteren de rue Vivienne te Parijs in ee- rivier veranderd, tot wanhoop van ee- altijd vooruitklinkt in on.. ze dagex de leuze uit den mond van ve len, en zij hebben tot op zekere hoogte volkomen recht, om die leuze te doen hoo ien. Want het Paradijs ligt niet achter ons, maar voor ons, met andere woorden het ideaal van volkomen deugd, van on gestoorde gemoedsvrede, van heilige liefde is niet door de menschheid bereikt in haar kindsheid, maar moet door haat bereikt worden op volwassen leeftijd. Maar toch. zullen we nooit eens achteruit zien Indien wij 't niet deden, zonden we ons als even onmenschelijk als onverstan dig aanstellen. Neen, ook door dat ach teruitzien garen we wel deugdelijk kracht voor de toekomst, en wie niets van het voorgeslacht weet, of weten wil, die kan ook nooit zijn eigen tijd goed begrijpen, maar evenmin zijn eigen heil, omdat hij telkens verlegen zal staan, wat hij moet doen of laten. En vandaar, dat wij juist, ouo verstandiger, krachtiger, edeler, reiner liefdevoller, beminnelijker, mensclielijker te kunnen worden, telkens den blik op het verleden moeten werpen, en luisteren moeten naar de stemmen, die uit dat ver leden oprijzen. Want andere personen, an dere geslachten mogeu hen, die vóór ons leefden, hebben vervangen, het men- schenhart blijft steeds hetzelfde met al zijn nooden en behoeften, met al zijn afdwalin gen en zonden, al nemen die alle ook andere namen en vormen aam En wat leert nu ons die blik op het verleden Behalve vele andere dingen, ook dit Duizenden bij duizenden hebben met koortsachtige hartstochtelijkheid gejaagd, naar eer, naar roem, naar geld, naar ge not, alles hadden ze er letterlijk voor over; ze verkregen ten slotte wat ze wenschten. Ze werden groot óf rijk of beroemd èf ge leera en door anderen benijd. Maar wie hen van nabij kenden en gadesloegen, moesten erkennen, dat er toch iets aan hnn leven ontbrak, dat ze nooit den indruk maakten van rechttevreden en gelukkig te zijn, dat er geen blijvende zegen van hen uitging. En omgekeerd dat er waren, die zoo stil mogelijk, zonder veel leven en bewe ging te maken, ban levenspad bewandelden, die de moeielijke kunst verstonden om zich zeiven als 't ware nit te wisschen, die liefst op den achtergrond traden, jdaar met trouw en ijver en volharding hun plicht deden, die werkten en zorgden met zelfverloochening en zelfopoffering, aller meest voor anderen. En die juist door dit alles een naam zich verwierven, welke door meerderen, dan ze ooit vermoeden, met diepen eerbied en ongeveinsde bewondering steeds op de lippen wordt genomendie een spoor nalieten in de wereld, dat in eeuwen niet wordt uitgewischt. Wat leert ons die blik op het verle den Dat, hoe de gedaante der wereld ook verandere, hoe de mesningen en voorstel lingen ook wisstlen, eeuwig door de wet der rechtvaardigheid, der eerlijkheid, der barmhartigheid, der liefde haat eischen doet hooren en werkelijk gelukkig maakt, die blijmoedig en offervaardig aan die ei schen wil voldoen. Js, hen gelukkig maakt, al schijnt de werkelijkheid die waar heid dikwijls een slag in het aargezicht te geven. Verstandig is ieder, die niet hardleersch is, die vooruit wil door steeds met ernstigen en eerlijken en hriligen zin achteruit te willen zien. D, L. W. B. R. Nbld. De Broodboom. Dat in letterlijken zin het brood aan boomen groeit, moge ons een weinig vreemd voorkomen, toch, wanneer men broodvruch ten voor brood rekent, kan men zeggen, dat dit het geval is. In de warme gewes ten vindt men een boomsoort, die met den naam van broodboom wordt aangeduid. De echte broodboom is een plant van 12 tot 15 M. hoog en met een doorsnede van 0.5M. Hij vindt waarschijnlijk ap de Zuid- zee-eilanden zijn oorspronkelijk vader land. Evenwel komt hij er op dit oogen- blik nergens meer in het wild voor. De talrijke broze en uiteenstaande takken van den broodboom vormen een breede kroon en het geheele gewas is vol van een kle verig melksap. De bladeren worden 1M. lang en 0,5 M. breed. De bewoners der Zuidzee-eiianden gebruiken deze bladeren als tafellakens en servetten en tevens, om de vrucht er iu te wikkelen. De bolvormige vrucht, of liever schijnvrucht, die uit een verzameling van bessen bestaat, verkrijgt de grootte van een meloen. Met den ech ten broodboom verwant, is de Jackboom, die in Oost-Indië inheemsch is. Hij draagt daarentegen vruchten van 25 K. G. zwaar. Dampier vond den broodboom in 1696 op de Ladronen of Dieveneilanden en ver haalt dat de inwoners de vrucht van deze boom als brood gebruikten. Zij worden hiertoe verzameld, van de buitenste schaal ontdaan en in den oven gebakken. De vrucht zelf blijft hierbij week en wordt, evenals het brood, meteen har de korst bedekt. Wanneer de aldus gebak ken vrucht echter langer dan 24 nur blijft staan, wordt zij geheel hard. Ook 'net hout van den broodboom wordt tot het vervaardigen van allerlei zaken ge bezigd. Da gedroogde bloesemknopjes die nen den bewoners dezer eilanden tot ton- te', om vuur te ontsteken. Het sap, dat uit den ingesneden stam vloeit, levert, met kokosmelk gekookt, goede vogellijm open wordt, met sagomcel, suiker en eitwit ge kookt, steenhard. In de warme gewesten der aarde zijn de planten voor den raensch alles, evenals in de koude streken de dieren. Zoo is de broodboom voor genoemde, in den Ocaaan veistroooide eilanden een schat, die .net niets te vergelijken is. Acht tot negen maanden van het jaar schenkt deza boom voortdurend rijpe vrachten. Hierdoor zijn twee a drie boomen voor een mensch vol doende om zich een geheel jaar te voeden. De huisvader, die een dozijn broodboo- men geplant heeft, kan zijn gezin voor altijd als bezorgd beschouwen. Zoo maakt de natnnr den strijd om het bestaan voor den mensch gemakkelijk. Te Plaistow (Engeland) is de vrouw van een (thans afwezigen) stoom boothofmeester Coombs door haar twee zoons van 10 en 12 jaar vermoord. De jongens zijn met een logeergast, zekeren Fox, in hechtenis genomen. De oudste, die verklaarde door zijn broeder tot den moord opgehitst te zijn, schijnt niet wel bij het hoofd. Hij zeide dat zijn moeder den ander geslagen had. De vrouw was 37 jaar oud en werd door een schoonzus ter dood in bed gevonden, met een mes steek door het hart. De daad moet op of vóór 6 dezer gepleegd zijn. Treurig. Een 85-j a r i g e ar- beidet te Berlijn, liep dezer dagen te be delen met het lijkje van zijn kind, dat van honger gestorven was. Hij wilde zijne arme lieveling de laatste eer bewijzen, doch zelfs het sterven kost geld. Een dood kist en een doodgewaad zijn niet voor niets te verkrijgen. Eu daar de arme man geen geld had, trachtte hij bet benoodigde bij elkaar te bedelen. Wie jzijn verhaal niet geloofde, dien liet hij een bundeltje zien, waarin het lijk van een tweejarig meisje lag. Eenige liedeD, die zich herinnerden, dat bedelen strafbaar is, lieten hem in hechtenis nemen. Het onderzoek der poli tie braoht aan het licht, dat 's mans be weringen op de volle waarheid berustten. Een dikke Ier ging Woensdag te Poplor stemmen, zoo vertelt de Daily Chronicle. Hij stapte naar bin nen, vulde zijn biljet in, en met den uit roep „niemand, jandorie, zal weten wien ik geslemd heb, scheurde hij het in stuk jes, die hij op den grond strooide. Daarop stapte de Ier het stembureau uit. Een tragische reis. Uit Melbourne wordt van 1 Juni het volgende gemeld: Den 20en Januari vertrok het Engelsche schip „Aberfoyle" onder bevel van kapi tein Robertsou met een lading hout van Frederikslad (Noorwegen) naar hier. De bemanning, meest Zweden en Noren, tel de meer dan twintig koppen, terwijl ook drie kleine meisjes, dochtertjes van den kapitein, wiens echtgenoote voor 18 maan den geleden gestorven was, zich onder de hoede van de sstewarders" aan boord beTonden. Den 28en Januari werd het schip in de Noordzee door een hevige storm beloopen, waarin de eerste stuurman, NortoD, over boord sloeg en verdronk. De kapitein, van wiens bestuur thans de veiligheid van het schip en lading afhing, daar er geen twee de of derde stuurman aan boord was, be vond zich van het begin der reis af onder den invloed van sterken drank, wat voort duurde tot 15 Februari. Van dieD dag af tot 11 Maart echter onthield hij zich daar van, schreef het logboek, dat na des stuur- mans dood niet ingevuld was, bij en ver haalde daarin ook het overboordslaan van Norton, waarna hij eenige leden der equi page vroeg, dit met hun handtsekenizg te bekrachtigen. Daar 9chter niet de ware feiten werden vermeld, weigerden zij te teekenen, wat de kapitein in hevige woe de deed ontsteken. Hij gaf zich opnieuw aan den drank over, liet de matrozen onnoadig werk verrichten, dreigde hen met zijn revolver, zeide het schip in brand te znllen steken of het te doen zinken, in één woord, de toestand werd zoo ernstig, dat de bt manning een vergadering hield in den bak, waar besloten werd, kapitein Robertson, als hij niet spoe dig veranderde, iD de ijzers te sluiten. Men nam de voorzorg, alle vuurwapenen achter slot en grendel te brengeD, en toen den volgenden dag twee matrozen door den kapitein werden aangevallen en mishandeld, bracht men het beslolene ten nitvoer; hij werd gegrepen en in de ijzers gezet. In het eerst weigerde hij alle voedsel, maar in den ochtend van 5 Mei scheen hij kal mer geworden, at een weinig en hoopte reeds dat hij weer tot zijn plicht zou terug- keeren, toen een vreemd geraas, dat uit de kajuit kwam, de aandacht trok van den hofmeester. Hij ging zien wat het was, maar vond de deur van binnen gesloten en geen antwoord krijgende op de vraag om open te doen, werd de deur met de hulp van een paar matrozen ingetrapt. Een af schuwelijke aanblik wachtte hen; kapitein Robertson lag daar in hevige stuiptrekkin gen en een ledige kop naast hem toonde, dat hij zich met carbolzuur vergeven had. Niettegenstaande terstond braakmiddelen werden toegediend, stierf hij reeds eenige minuten later. Zijn lijk werd bedekt met een zijl, voorloopig in een der booten aan stuurboordzij gelegd, en toen een doodkist gereed was, daarin overgebracht. Maar nu de anderen: Niet één van de meer dan twintig lieden aan boord had voldoende kennis van zeemanschap, om ook maar bij benadering den koers te be palen! En toch moest men trachten laud te bereiken! Maar hoe? Zich een ruw, maar zooals bleek, tamelijk juist denkbeeld vor mende veh de breedte, waarop zij zich be vonden, werd besloten ia Oostelijke rich ting te sturen, in de hoop een of ander punt van de Australische kust te naderen en, geholpen door mooi weer en gunstigen wind, werkte dit zeker ongewone stelsel van navigatie beter dan iemand had durven verwachten. Den 16en Mei, des namiddags werd de Aberfoyle" in de richting van Gatheaume Bay door het stoomschip „Tag- liaferro," dat op reis was van Geraldton naar Carnarvon, op de West—Australische kust, opgemerkt, eu daar kapitein Strom begreep, dat het schip uit den koers was, stuurde hij er heen, zag de noodvlag waai en vroeg verdere bijzonderheden en zette na kennisneming, zijn tweeden stuurman #Jozeph R. Amery, op de uAberfoyle" over, om het schip Daar zijne bestemming ta brengen. Vóór de nieuwe kapitein echter het bewind aanvaardde, deed hij de kist open, waarin zich het lijk van kapitein Robertson be vond en die nog altijd aan boord was, om zich te overtuigen dat geen teekenen van geweld aan het lijk te bespaaren waren, en toen deze afschuwelijke inspectie was afgeloopen, werd het lichaam van kapitein Robertson in zee begraven. Deze laatste plechtigheid aan boord van de ^Aberfoyle' was bijzonder indrukwekkend, daar zij plaats had in tegenwoordigheid van hen, die ee nige weken te voren do overledene had den opgesloten en met ontbloots hoofden op dek geschaard stonden, terwijl kapitein Amery overluid den lijkdienst las. Gisteren, 31 Mei is de ^Aberfoyle" hier aangekomen. Het is een mooi schip van 1597 toos en behoort aan de reeders Keir, Newton Co. te Glasgow. Kapitein Robertson, die 48 jaren oud was, heeft eenige vrienden wonen te Wil- li&mstown, aan wiens zorg de drie kleine meisjes zullen worden toevertrouwd. Nog vier kinderen liet hij in Schotland achter van wie het oudste tien jaren telt. Een tooneel anecdote. In het jaar 1799 maakte de Amster- damsche schouwburg zeer slechte zaken, niettegenstaande er kunstenaars aan het gezelschap verbonden waren, alsWat tier, Bingleij en Snoek. De betalende burgerij maakte weinig gebruik van den Schouwburg, dewijl de meeste stukken, in dit tijdperk der Ba- taafsche Republiek, ouder Fransehen in vloed ten tooneele gebracht, niet in den smaak vielen. Na en dan maakte eens een schitterend gemonteerd ballet de kos ten, aan de opvoering verbonden, goed. De heer David Jacob van Lenuep, schreef met het oog op de toenmalige schouwburg—exploitatie, onder den naam van „Zwaneveder", de navolgende berijm ter ondervinden Dat hij de menschen aau zijn spel niet kon verbinden, Ja dat men bijna nooit in zijnen schouw burg kwam, Waarom hij tot een vriend in 't eind zijn t.evlucht nam, Om geld en goeden raad. 't Werd beiden hem gegeveD. *Hoor,' sprak deez', fgoede maD, hiervan kunt gij niet leven, ,Het treurspel dnnkt mij dat n weinig voordeels biedt, #En 't blijspel, zoo gij zegt, vergoedt uw kosten niet. fDas, zoo gij wilt voldoen door deugd en zedelessen, „Dan vrees ik, dat ge arm gelijk de mie ren wordt; ffVolg nu eens deze raadZoek jonge danseressen, „Maak uw balletten lang en hare rokken korl Een diplomaat! In een kleine stad wonen twee barbiers, die natuurlijk verbitterde concurrenten zijn. Om de menschen van dat stadje, die ook aan frisuur-mode doen, te lokken, liet de een zich het haar naar den mo dernen smaak knippen; de andere daaren tegen droeg dit naar de onde mode en slordig. Zaterdag kwam een villabewoner bij de ze laatste en vroeg hem Zeg, barbier, hoe komt het dat jij, als kapper, je haar zóó onmodisch draagt. Ja, ziet n, zei de aangesprokene, dat komt daarvan, dat ik mijn haar niet zelf knippen kan en het dus moet over laten aan mijn collega hierover. Ah. En snijdt gij dan zijn haar t Natuurlijk. Begrijpt u nu hoe het komt, dat hij er zoo sjiek uitziet? H et standbeeld van Burns. J. Zaugwill, de bekende en geliefde Engelsche romanschrijver stond eens in GLsgow voor een standbeeld, dat geen op schrift droeg. Op dat oogenblik hoorde hij een jongen roepen: Glasgow Htraldl Glasgow Herald! *Kom eens hier," riep Zangwill," ffik zal een blad van je koopen, als je mij zegt, wiens standbeeld dit is". ffRobert Burns', zeide de knaap en reikte het blad over. rZoo' hernam Zangwill, „nu zal ik al je bladen koopeD, als je mij zegt, wat Burns gedaan heeft om dat momument te krij gen'* #Wel, dat is nog al duidelijk,' antwoordt de jongen, „hij is gestorven Zangwill moest wel al de bladen van den jongen koopeD. Vreemdsoortig ongeluk. Te Schaerbeek is een 43j»rige maD, die met zijn 17jarige dochter een woorden wisseling had, plotseling stom geworden. Doordat het meisje hem iets tegensprak, werd de vader zoo kwaad, dat hij esu he- vigen aanval van zenuwtrekkingen kreeg. Toen hij, dank zij de zorgen van zijn vrouw en zijn dochter, weer tot zich zelf kwam, ontwaarde men met schrik, dat hij zijn spraakvermogen totaal verloren had. Dit zonderlinge geval heeft het jonge meisje, dat de onwillekeurige oorzaak van het geval is, zoodanig aangegrepen, dat zij zich van het leven wilde berooven. Vier personen bewaken haar. Een aanvaring. In den nacht van Zaterdag op Zondag heeft ter hoogte van het eiland Tino hij Spezzia een aanvaring plaats gehad tus- sche de Italiaansche stoombooteu Ortcgia Maria. Het laatste schip zonk en 148 personen kwamen daarbij om. Door een groote aardstor- ting in een mijn bij Brokenhill, in de na bijheid Sydney, zijn acht personen om het leven gekomen en twee gewond. Te Kleef geraakte een dronken schoenmaker in twist met eenige vroolijke kermishouders. Al spoedig trok de schoenmaker een revolver, en toen zijn vrouw tusschenbeide wilde ikomen, ging het wapen af en kreeg de vrouw een doodelijk schot in den mond. De dader is in hech tenis genomen. Een ontaarde Moeder. Het gerechtshof te Dregden veroordeel de dezer dagen tot 12 jaren dwangarbeid een zekere vronw Josepha Wallot, die een harer kinderen door verstikking van het leven beroofde, het tweede van honger liet sterven en het derde levend begroef. Uit den Engelschen vei— kiezingsstrijd. In het Lime-House- districl had de radicale candidaat zijn zes jarig dochtertje, in de kiemen zijner partij gedost, strooibriefjes op straat doen uit- dee'.en, waarop men las: #3tem voor papa!" Maar zelfs dit baatte hem niet. »A ls je ooit in de buurt mijn woning komt, blijf daar dan", de anecdote in het weekblad De arke Roachs': Een zekere Franschman, die een schouw burg had gesticht oorzien van goede acteurs, costumes, schermen, licht, Ea 't geen er meer toe hooit, moest ech- van zeide een zeer gastvrij maD, die echter niet gelukkig was in de keuze zijner woor den. Een hollend paard opzich zelf is nu niet zoo'n groote zeldzaamheid. Doch dat een paard in een draaimolen op hol slaat, zal wel niet zoo dikwijls voor komen. Toch is dat dezer dagen te Parjjs ge beurd. Het dier draafde dolzinnig rond en al de houten paardjes in den molen gingen in een angstwekkende vaart mede. De kin deren die er op zaten, schreeuwden en som mige moeders, die er op stonden, vielen in bezwijming. Wonder mag het heeten, dat er geen ongelukken gebeurd zijn of een der kinderen er afgevallen is. Het gelukte Da korten tijd het woeste paard tol stilstand te brengen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 3