Gemengd Nieuws.
Ter overdenking.
de voeten had.
Gerust durf ik te beweren, dat het stuk
van den heer M. N, volkomen mislukt
ia.
Zijn doel was verheven de uitslag is
jammerlijk. Grievende telenrsteluDg
Het stuk van j.1. Zaterdag mist niet
alleen alle nauwkeurigheid, is niet alleen
bekrompen, maar ach de heer M.
N. trachtte mij te begrijpen en meende
ook inderdaad, dat hij me begreep #die
misrekening*O
De inhoud van de eerste regelen uit
mijn vorig stuk lag buiten zijnen
horisoD, weshalve er niets anders opzat
dan koelbloedig te zeggen bom bast
O, gij oolijkerd O, gij schalke gnit
zou ik bijna willen uitroepen, indien znlke
gemeenzaamheid mij geoorloofd was.
Ik veronderstel, dat de heer M. N. be
paald weinig op de hoogte moet zijn met
het gebrnik en de beteekenis van vele
woordenen nu zijn er nog wel zoo'n
aantal woordenboeken Arme boekhan
delaars
Ten tweede merk ik op, dat zijn aanleg
tot oordeelen niet critisch is.
Het lust me, eenige punten uit het in-
me,
gezondeo stuk van verleden zaterdag t#
bespreken.
Niet ter verdediging, van wie of wat
ook. Maar men moet sommige dingen niet
doodzwijgen.
De vraag is niet, of de eene of andere
beschuldiging veel waarde heeftde vraag
is, of zij goedgezinden kan misleiden.
„Steller dezes betreurt de vijandige ge
zindheid.'
Dat is edel. Maar wie kan uw gezeg
de met bewijzen staven
Men kent nweu naam niet eens. En
houdt gij ook van slaan of trappen?
Daarna rept gij van „een bombastisch
stukje".
Dit kan ik u vergeven. Ieder heeft
zijne aanhankelijkheid, zijne geestdiift en
tegen zulke eigenschappen toornt men
niet.
Maar ik raad U in gemoede aan, geen
onbekookte oordeelen uit te spreken
eerst onderzoeken en toetsen.
Onbewimpeld zeg ik, dat uwe verklaring
„bombastisch", onbewezen schijnt en dus
leugenachtig.
In de derde plaats: „men moet hem
zijne pen ontnemen, hij kladtLaat hem
klokluider worden.'
Dat is kras Maar het is overigens een
eerlijk baantje, net zoo goed als b. v.
br todschrijver.
Doch moet ik hier niet een leelijk
trekje in het groote hart van den heer
M. N. ODtdekken?
Ik weet zeer goed, men kan van
partijdige menschen, die er eene kunstma
tige hoffelijkheid op na houden, een ru
wen trap verwachten alhoewel het is niets
bevreemdends, dat de heer M. N. eens
dolweg voor grooten baas heeft willen spe
len.
Mocht gij later in de groote poëtische
wereld verward raken, dan zou het wen-
schelijk zijn, dat gij luisterdet naar het
geen een vermaard schrijver zegtwan
neer er van den Olympus eene stem ver
nomen wordt, behooren de sterfeiijken in
het dal te zwijgen. Zelfs indien zij niet
in de Olympiërs gelooven, dan is zwijgen
nog het best.'
Ik eindig met een van De Genestel's
leekedichtjes (bladz. 210, Rotterdam, uit
gever Maatschappij Elsevier.)
»Met u strijd ik niet meer, fatsoen ge
biedt mij 't zwijgen.
„Een snuifje bood men u, gijgooit
met p-rdev-gen.'
U, mijnheer de Redacteur nogmaals dank
zeggende voor de opname.
Uw. dienaar,
ScHAGzir. v. d. Meulen.
ne dame, die, zender rijtuig,de straat 'over
moest steken.
Een jonge, sterke Engelschman, die voor
bij komt, ziet het geval, neemt de dame
als een kindje in zijn torsche armen,
drangt haar naar de overzij, zet baar neer
en groet beleefd.
Onbeschaamde! roept de dame uit
tot dank.
De jonge Engelschman antwoordt niets,
licht de dame weer op in zijne armen, zet
haar op het andere trottoir weer neder,
groet nog eens, en gaat door.
(Figaro.)
Kamerplanten.
Het is bekend, dat kamerplanten een
sterke neiging hebben om scheef te groei
en, daar zij aan de lichtzijde langzamer
opschieten, dan aan die welke van het
licht is afgewend. Meestal tracht men dit
te voorkomen door de planten van tijd tot
te draaieD, waardoor wel de ongelijkheid
wordt verholpen, doch niet de sterke on
natuurlijke groei. Bovendien kannen tal
van plinten het draaien niet verdragen.
Een eenvoudig middel om al die abnorma
liteiten te voorkomen, is, een spiegel, die
men op eenigen afstand achter de planten
plaats'; deze verlicht ook de planten aan
de achterzijde en werkt op deze wijze ee-
nen gelijkmatigea groei in de hand.
Heiademhalen van een
paard.
Het paard kan niet evenals de hond
en de aadere dieren door den mond adem
halen; het doet dit alleen door den neus.
Het zachte gekemelte scheidt volkomen
mond en keel af en die scheiding kau al
leen door de samenwerking, welke bij hst
slikken ontstaat, opgeheven worden of den
doorgang van eten en drinken naar ach
teren mogelijk maken. Stopt men dus
een paard de neusgaten dicht, dan zal het
spoedig stikken. Wijl nu het ademhalen al
leen door de neusorganen kan plaats heb
ben, worden wijdopenstaande neasgaten
bij 't paard niet alleen als mooi beschouwd,
maar zijn ook dringend noodzakelijk. Iu lij
den van buitengewone inspanning maken
zij vrijen doorgang mogelijk van groote
luchtmassa's, voor de door het ademhalen
buitengewoon ingespannen longen.
De regenmaker,
De man die voor een paar jaar zooveel
van zich deed spreken, als uitvinder van
de kunst om regen te maken, heeft thans
bekend, dat alles een aardigheid is ge
weest. Het grapje heeft den man onder-
tusscheu rijk gemaakt en... velen een aan
gename tijdpasseering gegeven, daar ieder
een de proeven wilden bijwonen, sn dagen
lang over niets anders sprak.
Ook noodig.
Vooruit,
Ik zij 'tverdelme kwijt
Guns zeg ik, hebben we 't
verloren jammert de boerin.
Mar ik hê ze dr vet gegeven, die
rechtbank.
Mar, Toon, wê hedde begonnen Als
dl mar goed aflupt. Hedde ze uitgeschol
den
Jao.
De rechters
Nie zuinig
Mar dan zetten ze oe in de kast
Jao maar ze kéu der niks af ge-
heurd. Ik was al op de Vuchtsche
weg
Aan zijn woord gehouden.
Heer, (die bij 't kaartspeel voortdurend
wint, tot een dame.) Juffrouw Lize, u
bent mijn gelnk 1
Dame. Nu waarom biedt n het ge
luk dan niet de hand P
Een nieuw geschenk.
Kleine Willem. Pa, nu weet ik, wat ik
u voor uw verjaardag zal koopen
Vader. En dat is?
v'j ^^em' ^en porseleinen pijpekop
Vader. Maar ik heb toch een prachti—
gen.
KI. Willem. Ja, maar dien heb ik juist
gebroken.
Een weinig verstrooid.
Professor, (tot de dienstmeid). Ik ga
uit, Mina Wacht eens, waar is mijn hoed?
Zooeven zag ik hem nog.
Op uw hoofd, professor
Ja, maar waar is dat na weer
Plasregens hadden eer
gisteren de rue Vivienne te Parijs in ee-
rivier veranderd, tot wanhoop van ee-
altijd vooruitklinkt in on..
ze dagex de leuze uit den mond van ve
len, en zij hebben tot op zekere hoogte
volkomen recht, om die leuze te doen hoo
ien. Want het Paradijs ligt niet achter
ons, maar voor ons, met andere woorden
het ideaal van volkomen deugd, van on
gestoorde gemoedsvrede, van heilige liefde
is niet door de menschheid bereikt in haar
kindsheid, maar moet door haat bereikt
worden op volwassen leeftijd.
Maar toch. zullen we nooit eens
achteruit zien
Indien wij 't niet deden, zonden we
ons als even onmenschelijk als onverstan
dig aanstellen. Neen, ook door dat ach
teruitzien garen we wel deugdelijk kracht
voor de toekomst, en wie niets van het
voorgeslacht weet, of weten wil, die kan
ook nooit zijn eigen tijd goed begrijpen,
maar evenmin zijn eigen heil, omdat hij
telkens verlegen zal staan, wat hij moet
doen of laten. En vandaar, dat wij juist,
ouo verstandiger, krachtiger, edeler, reiner
liefdevoller, beminnelijker, mensclielijker
te kunnen worden, telkens den blik op
het verleden moeten werpen, en luisteren
moeten naar de stemmen, die uit dat ver
leden oprijzen. Want andere personen, an
dere geslachten mogeu hen, die vóór ons
leefden, hebben vervangen, het men-
schenhart blijft steeds hetzelfde met al zijn
nooden en behoeften, met al zijn afdwalin
gen en zonden, al nemen die alle ook
andere namen en vormen aam
En wat leert nu ons die blik op het
verleden
Behalve vele andere dingen, ook dit
Duizenden bij duizenden hebben met
koortsachtige hartstochtelijkheid gejaagd,
naar eer, naar roem, naar geld, naar ge
not, alles hadden ze er letterlijk voor over;
ze verkregen ten slotte wat ze wenschten.
Ze werden groot óf rijk of beroemd èf ge
leera en door anderen benijd. Maar wie
hen van nabij kenden en gadesloegen,
moesten erkennen, dat er toch iets aan hnn
leven ontbrak, dat ze nooit den indruk
maakten van rechttevreden en gelukkig
te zijn, dat er geen blijvende zegen van
hen uitging.
En omgekeerd dat er waren, die zoo
stil mogelijk, zonder veel leven en bewe
ging te maken, ban levenspad bewandelden,
die de moeielijke kunst verstonden om
zich zeiven als 't ware nit te wisschen,
die liefst op den achtergrond traden, jdaar
met trouw en ijver en volharding hun
plicht deden, die werkten en zorgden met
zelfverloochening en zelfopoffering, aller
meest voor anderen. En die juist door dit
alles een naam zich verwierven, welke door
meerderen, dan ze ooit vermoeden, met
diepen eerbied en ongeveinsde bewondering
steeds op de lippen wordt genomendie
een spoor nalieten in de wereld, dat in
eeuwen niet wordt uitgewischt.
Wat leert ons die blik op het verle
den
Dat, hoe de gedaante der wereld ook
verandere, hoe de mesningen en voorstel
lingen ook wisstlen, eeuwig door de wet
der rechtvaardigheid, der eerlijkheid, der
barmhartigheid, der liefde haat eischen
doet hooren en werkelijk gelukkig maakt,
die blijmoedig en offervaardig aan die ei
schen wil voldoen. Js, hen gelukkig
maakt, al schijnt de werkelijkheid die waar
heid dikwijls een slag in het aargezicht te
geven.
Verstandig is ieder, die niet hardleersch
is, die vooruit wil door steeds met
ernstigen en eerlijken en hriligen zin
achteruit te willen zien.
D, L. W. B. R. Nbld.
De Broodboom.
Dat in letterlijken zin het brood aan
boomen groeit, moge ons een weinig vreemd
voorkomen, toch, wanneer men broodvruch
ten voor brood rekent, kan men zeggen,
dat dit het geval is. In de warme gewes
ten vindt men een boomsoort, die met den
naam van broodboom wordt aangeduid. De
echte broodboom is een plant van 12 tot
15 M. hoog en met een doorsnede van
0.5M. Hij vindt waarschijnlijk ap de Zuid-
zee-eilanden zijn oorspronkelijk vader
land. Evenwel komt hij er op dit oogen-
blik nergens meer in het wild voor. De
talrijke broze en uiteenstaande takken van
den broodboom vormen een breede kroon
en het geheele gewas is vol van een kle
verig melksap. De bladeren worden 1M.
lang en 0,5 M. breed. De bewoners der
Zuidzee-eiianden gebruiken deze bladeren
als tafellakens en servetten en tevens, om de
vrucht er iu te wikkelen. De bolvormige
vrucht, of liever schijnvrucht, die uit een
verzameling van bessen bestaat, verkrijgt
de grootte van een meloen. Met den ech
ten broodboom verwant, is de Jackboom,
die in Oost-Indië inheemsch is. Hij draagt
daarentegen vruchten van 25 K. G. zwaar.
Dampier vond den broodboom in 1696
op de Ladronen of Dieveneilanden en ver
haalt dat de inwoners de vrucht van deze
boom als brood gebruikten.
Zij worden hiertoe verzameld, van de
buitenste schaal ontdaan en in den oven
gebakken. De vrucht zelf blijft hierbij week
en wordt, evenals het brood, meteen har
de korst bedekt. Wanneer de aldus gebak
ken vrucht echter langer dan 24 nur
blijft staan, wordt zij geheel hard.
Ook 'net hout van den broodboom wordt
tot het vervaardigen van allerlei zaken ge
bezigd. Da gedroogde bloesemknopjes die
nen den bewoners dezer eilanden tot ton-
te', om vuur te ontsteken. Het sap, dat
uit den ingesneden stam vloeit, levert, met
kokosmelk gekookt, goede vogellijm open
wordt, met sagomcel, suiker en eitwit ge
kookt, steenhard.
In de warme gewesten der aarde zijn
de planten voor den raensch alles, evenals
in de koude streken de dieren. Zoo is de
broodboom voor genoemde, in den Ocaaan
veistroooide eilanden een schat, die .net
niets te vergelijken is. Acht tot negen
maanden van het jaar schenkt deza boom
voortdurend rijpe vrachten. Hierdoor zijn
twee a drie boomen voor een mensch vol
doende om zich een geheel jaar te voeden.
De huisvader, die een dozijn broodboo-
men geplant heeft, kan zijn gezin voor
altijd als bezorgd beschouwen.
Zoo maakt de natnnr den strijd om het
bestaan voor den mensch gemakkelijk.
Te Plaistow (Engeland) is de
vrouw van een (thans afwezigen) stoom
boothofmeester Coombs door haar twee
zoons van 10 en 12 jaar vermoord. De
jongens zijn met een logeergast, zekeren
Fox, in hechtenis genomen. De oudste,
die verklaarde door zijn broeder tot den
moord opgehitst te zijn, schijnt niet wel
bij het hoofd. Hij zeide dat zijn moeder
den ander geslagen had. De vrouw was
37 jaar oud en werd door een schoonzus
ter dood in bed gevonden, met een mes
steek door het hart. De daad moet op of
vóór 6 dezer gepleegd zijn.
Treurig. Een 85-j a r i g e ar-
beidet te Berlijn, liep dezer dagen te be
delen met het lijkje van zijn kind, dat
van honger gestorven was. Hij wilde zijne
arme lieveling de laatste eer bewijzen,
doch zelfs het sterven kost geld. Een dood
kist en een doodgewaad zijn niet voor niets
te verkrijgen. Eu daar de arme man geen
geld had, trachtte hij bet benoodigde bij
elkaar te bedelen. Wie jzijn verhaal niet
geloofde, dien liet hij een bundeltje zien,
waarin het lijk van een tweejarig meisje
lag. Eenige liedeD, die zich herinnerden,
dat bedelen strafbaar is, lieten hem in
hechtenis nemen. Het onderzoek der poli
tie braoht aan het licht, dat 's mans be
weringen op de volle waarheid berustten.
Een dikke Ier ging
Woensdag te Poplor stemmen, zoo vertelt
de Daily Chronicle. Hij stapte naar bin
nen, vulde zijn biljet in, en met den uit
roep „niemand, jandorie, zal weten wien
ik geslemd heb, scheurde hij het in stuk
jes, die hij op den grond strooide. Daarop
stapte de Ier het stembureau uit.
Een tragische reis.
Uit Melbourne wordt van 1 Juni het
volgende gemeld:
Den 20en Januari vertrok het Engelsche
schip „Aberfoyle" onder bevel van kapi
tein Robertsou met een lading hout van
Frederikslad (Noorwegen) naar hier. De
bemanning, meest Zweden en Noren, tel
de meer dan twintig koppen, terwijl ook
drie kleine meisjes, dochtertjes van den
kapitein, wiens echtgenoote voor 18 maan
den geleden gestorven was, zich onder de
hoede van de sstewarders" aan boord
beTonden.
Den 28en Januari werd het schip in de
Noordzee door een hevige storm beloopen,
waarin de eerste stuurman, NortoD, over
boord sloeg en verdronk. De kapitein, van
wiens bestuur thans de veiligheid van het
schip en lading afhing, daar er geen twee
de of derde stuurman aan boord was, be
vond zich van het begin der reis af onder
den invloed van sterken drank, wat voort
duurde tot 15 Februari. Van dieD dag af
tot 11 Maart echter onthield hij zich daar
van, schreef het logboek, dat na des stuur-
mans dood niet ingevuld was, bij en ver
haalde daarin ook het overboordslaan van
Norton, waarna hij eenige leden der equi
page vroeg, dit met hun handtsekenizg te
bekrachtigen. Daar 9chter niet de ware
feiten werden vermeld, weigerden zij te
teekenen, wat de kapitein in hevige woe
de deed ontsteken.
Hij gaf zich opnieuw aan den drank over,
liet de matrozen onnoadig werk verrichten,
dreigde hen met zijn revolver, zeide het
schip in brand te znllen steken of het te
doen zinken, in één woord, de toestand
werd zoo ernstig, dat de bt manning een
vergadering hield in den bak, waar besloten
werd, kapitein Robertson, als hij niet spoe
dig veranderde, iD de ijzers te sluiten. Men
nam de voorzorg, alle vuurwapenen achter
slot en grendel te brengeD, en toen den
volgenden dag twee matrozen door den
kapitein werden aangevallen en mishandeld,
bracht men het beslolene ten nitvoer; hij
werd gegrepen en in de ijzers gezet. In
het eerst weigerde hij alle voedsel, maar
in den ochtend van 5 Mei scheen hij kal
mer geworden, at een weinig en hoopte
reeds dat hij weer tot zijn plicht zou terug-
keeren, toen een vreemd geraas, dat uit
de kajuit kwam, de aandacht trok van den
hofmeester. Hij ging zien wat het was,
maar vond de deur van binnen gesloten en
geen antwoord krijgende op de vraag om
open te doen, werd de deur met de hulp
van een paar matrozen ingetrapt. Een af
schuwelijke aanblik wachtte hen; kapitein
Robertson lag daar in hevige stuiptrekkin
gen en een ledige kop naast hem toonde,
dat hij zich met carbolzuur vergeven had.
Niettegenstaande terstond braakmiddelen
werden toegediend, stierf hij reeds eenige
minuten later. Zijn lijk werd bedekt met
een zijl, voorloopig in een der booten aan
stuurboordzij gelegd, en toen een doodkist
gereed was, daarin overgebracht.
Maar nu de anderen: Niet één van de
meer dan twintig lieden aan boord had
voldoende kennis van zeemanschap, om
ook maar bij benadering den koers te be
palen! En toch moest men trachten laud
te bereiken! Maar hoe? Zich een ruw, maar
zooals bleek, tamelijk juist denkbeeld vor
mende veh de breedte, waarop zij zich be
vonden, werd besloten ia Oostelijke rich
ting te sturen, in de hoop een of ander
punt van de Australische kust te naderen
en, geholpen door mooi weer en gunstigen
wind, werkte dit zeker ongewone stelsel van
navigatie beter dan iemand had durven
verwachten. Den 16en Mei, des namiddags
werd de Aberfoyle" in de richting van
Gatheaume Bay door het stoomschip „Tag-
liaferro," dat op reis was van Geraldton
naar Carnarvon, op de West—Australische
kust, opgemerkt, eu daar kapitein Strom
begreep, dat het schip uit den koers was,
stuurde hij er heen, zag de noodvlag waai
en vroeg verdere bijzonderheden en zette
na kennisneming, zijn tweeden stuurman
#Jozeph R. Amery, op de uAberfoyle"
over, om het schip Daar zijne bestemming
ta brengen.
Vóór de nieuwe kapitein echter het bewind
aanvaardde, deed hij de kist open, waarin
zich het lijk van kapitein Robertson be
vond en die nog altijd aan boord was, om
zich te overtuigen dat geen teekenen van
geweld aan het lijk te bespaaren waren,
en toen deze afschuwelijke inspectie was
afgeloopen, werd het lichaam van kapitein
Robertson in zee begraven. Deze laatste
plechtigheid aan boord van de ^Aberfoyle'
was bijzonder indrukwekkend, daar zij plaats
had in tegenwoordigheid van hen, die ee
nige weken te voren do overledene had
den opgesloten en met ontbloots hoofden
op dek geschaard stonden, terwijl kapitein
Amery overluid den lijkdienst las.
Gisteren, 31 Mei is de ^Aberfoyle" hier
aangekomen. Het is een mooi schip van
1597 toos en behoort aan de reeders Keir,
Newton Co. te Glasgow.
Kapitein Robertson, die 48 jaren oud
was, heeft eenige vrienden wonen te Wil-
li&mstown, aan wiens zorg de drie kleine
meisjes zullen worden toevertrouwd. Nog
vier kinderen liet hij in Schotland achter
van wie het oudste tien jaren telt.
Een tooneel anecdote.
In het jaar 1799 maakte de Amster-
damsche schouwburg zeer slechte zaken,
niettegenstaande er kunstenaars aan het
gezelschap verbonden waren, alsWat
tier, Bingleij en Snoek.
De betalende burgerij maakte weinig
gebruik van den Schouwburg, dewijl de
meeste stukken, in dit tijdperk der Ba-
taafsche Republiek, ouder Fransehen in
vloed ten tooneele gebracht, niet in den
smaak vielen. Na en dan maakte eens
een schitterend gemonteerd ballet de kos
ten, aan de opvoering verbonden, goed.
De heer David Jacob van Lenuep,
schreef met het oog op de toenmalige
schouwburg—exploitatie, onder den naam
van „Zwaneveder", de navolgende berijm
ter ondervinden
Dat hij de menschen aau zijn spel niet
kon verbinden,
Ja dat men bijna nooit in zijnen schouw
burg kwam,
Waarom hij tot een vriend in 't eind zijn
t.evlucht nam,
Om geld en goeden raad. 't Werd
beiden hem gegeveD.
*Hoor,' sprak deez', fgoede maD, hiervan
kunt gij niet leven,
,Het treurspel dnnkt mij dat n weinig
voordeels biedt,
#En 't blijspel, zoo gij zegt, vergoedt uw
kosten niet.
fDas, zoo gij wilt voldoen door deugd en
zedelessen,
„Dan vrees ik, dat ge arm gelijk de mie
ren wordt;
ffVolg nu eens deze raadZoek jonge
danseressen,
„Maak uw balletten lang en hare rokken
korl
Een diplomaat!
In een kleine stad wonen twee barbiers,
die natuurlijk verbitterde concurrenten
zijn. Om de menschen van dat stadje,
die ook aan frisuur-mode doen, te lokken,
liet de een zich het haar naar den mo
dernen smaak knippen; de andere daaren
tegen droeg dit naar de onde mode en
slordig.
Zaterdag kwam een villabewoner bij de
ze laatste en vroeg hem Zeg, barbier,
hoe komt het dat jij, als kapper, je haar
zóó onmodisch draagt.
Ja, ziet n, zei de aangesprokene,
dat komt daarvan, dat ik mijn haar niet
zelf knippen kan en het dus moet over
laten aan mijn collega hierover.
Ah. En snijdt gij dan zijn haar t
Natuurlijk. Begrijpt u nu hoe het
komt, dat hij er zoo sjiek uitziet?
H et standbeeld van Burns.
J. Zaugwill, de bekende en geliefde
Engelsche romanschrijver stond eens in
GLsgow voor een standbeeld, dat geen op
schrift droeg. Op dat oogenblik hoorde
hij een jongen roepen: Glasgow Htraldl
Glasgow Herald!
*Kom eens hier," riep Zangwill," ffik
zal een blad van je koopen, als je mij zegt,
wiens standbeeld dit is". ffRobert Burns',
zeide de knaap en reikte het blad over.
rZoo' hernam Zangwill, „nu zal ik al je
bladen koopeD, als je mij zegt, wat Burns
gedaan heeft om dat momument te krij
gen'* #Wel, dat is nog al duidelijk,'
antwoordt de jongen, „hij is gestorven
Zangwill moest wel al de bladen van den
jongen koopeD.
Vreemdsoortig ongeluk.
Te Schaerbeek is een 43j»rige maD, die
met zijn 17jarige dochter een woorden
wisseling had, plotseling stom geworden.
Doordat het meisje hem iets tegensprak,
werd de vader zoo kwaad, dat hij esu he-
vigen aanval van zenuwtrekkingen kreeg.
Toen hij, dank zij de zorgen van zijn
vrouw en zijn dochter, weer tot zich zelf
kwam, ontwaarde men met schrik, dat hij
zijn spraakvermogen totaal verloren had.
Dit zonderlinge geval heeft het jonge
meisje, dat de onwillekeurige oorzaak van
het geval is, zoodanig aangegrepen, dat zij
zich van het leven wilde berooven. Vier
personen bewaken haar.
Een aanvaring.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
heeft ter hoogte van het eiland Tino hij
Spezzia een aanvaring plaats gehad tus-
sche de Italiaansche stoombooteu Ortcgia
Maria. Het laatste schip zonk en 148
personen kwamen daarbij om.
Door een groote aardstor-
ting in een mijn bij Brokenhill, in de na
bijheid Sydney, zijn acht personen om het
leven gekomen en twee gewond.
Te Kleef geraakte een
dronken schoenmaker in twist met eenige
vroolijke kermishouders. Al spoedig trok
de schoenmaker een revolver, en toen zijn
vrouw tusschenbeide wilde ikomen, ging het
wapen af en kreeg de vrouw een doodelijk
schot in den mond. De dader is in hech
tenis genomen.
Een ontaarde Moeder.
Het gerechtshof te Dregden veroordeel
de dezer dagen tot 12 jaren dwangarbeid
een zekere vronw Josepha Wallot, die een
harer kinderen door verstikking van het
leven beroofde, het tweede van honger liet
sterven en het derde levend begroef.
Uit den Engelschen vei—
kiezingsstrijd. In het Lime-House-
districl had de radicale candidaat zijn zes
jarig dochtertje, in de kiemen zijner partij
gedost, strooibriefjes op straat doen uit-
dee'.en, waarop men las: #3tem voor papa!"
Maar zelfs dit baatte hem niet.
»A ls je ooit in de buurt
mijn woning komt, blijf daar dan",
de anecdote in het weekblad De arke
Roachs':
Een zekere Franschman, die een schouw
burg had gesticht
oorzien van goede acteurs, costumes,
schermen, licht,
Ea 't geen er meer toe hooit, moest ech-
van
zeide een zeer gastvrij maD, die echter niet
gelukkig was in de keuze zijner woor
den.
Een hollend paard opzich
zelf is nu niet zoo'n groote zeldzaamheid.
Doch dat een paard in een draaimolen op
hol slaat, zal wel niet zoo dikwijls voor
komen.
Toch is dat dezer dagen te Parjjs ge
beurd. Het dier draafde dolzinnig rond en
al de houten paardjes in den molen gingen
in een angstwekkende vaart mede. De kin
deren die er op zaten, schreeuwden en som
mige moeders, die er op stonden, vielen
in bezwijming. Wonder mag het heeten,
dat er geen ongelukken gebeurd zijn of
een der kinderen er afgevallen is. Het
gelukte Da korten tijd het woeste paard
tol stilstand te brengen.