Zondag 8 September 1895.
39ste Jaargang !To. 3023.
Dood en Leven.
BIJVOEGSEL.
De Wereldtentoonstelling.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
v
URAAIT
XVI.
Een mijner kennissen maakte mij dezer
dagen de opmerking, dat het toch zijn ei
genaardige moeielijkheden had, om voor
zoo'n betrekkelijk klein gedeelte van Am
sterdam, als de tentoonstelling inneemt, ie
dere week een brief van een bladzijde of
twaalf te schrijven. Oppervlakkig beschouwd,
lijkt die opmerking zeer waar, doch het
Comité z >rgt er wel voor, den verslagge
vers steeds stof te over te verschaffen, al
wordt het nu juist niet met dat doel ge
daan, door de groote variatie, die het weet
te brengen in de verschillende festiviteiten,
die den bezoekers aangeboden worden. Het
is dan ook werkelijk geen wonder, dat men
er vrijwel dagelijks komende, onder de be
talende bezoekers, ware Stamgasten op
merkt; dat men rondwandelende, iederen
dag zeker eenige lui ontmoet, die men den
vorigen dag ook al zag en den dag daar
voor ook al en zoo voort van den eersten
dag af.
De «are liefhebbers verklaren dan ook
in weerwil van de uitroepen van #Expo-
sitioD de malheur' en dergelijke, die nren
bij standjes wel eens van Fransche exploi
tanten opvangt, dat het er eenig iszelfs
eene vergelijking tusschen Antwerpen en
Amsterdam valt lang niet altijd in 't voor
deel van de eerste plaats nit. Zaterdag b.v.
sprak ik nog iemand, die onder den in
druk van de tentoonstelling te Antwerpen,
voor 't eerst het terrein overziende, ver
klaarde, dat onze tentoonstelling niet bij
Antwerpen halen kon, maar heengaande
omstreeks middernacht, deed hij amende
honorable en verklaarde, dat hij zich in
Antwerpen lang niet zoo goed geamuseerd
had.
Nu, is 't waar, dat hij voor zijn bezoek
ook een extra dag had uitgekozen, een
prachtigen zomerdag en dan den verjaar
dag van Koningin Wilhelmina.
Dan ganschen dag lag er iets feestelijks
over het terrein, reeds van vóói tieuen
af. Toen stroomden in vier large rijen
door de vier ingangen 5000 kinderen, daar
toe uitgenoodigd door de Vereeniging tot
veredeling van het Volksvermaak en daar
toe in staat gesteld door het comité, dat
gratis toegang verleendeleerlingen der
scholen der le en 2e klasse, de Vincen-
tinsscholen en weezen van verschillende
gezindten het terrein op. In groepen be
zochten zij onder geleide hunner onderwij-
NOVELLE
van
G. van Stokman i.
4.
Het jonge meisje, Zjj kon ongeveer,
naar de gedachte van Ericb, goed twintig
jaar zijn was zeer groot, had liobtblond
haar, een ernstig, eenigszins bleek gelaat en
wonderlijke, merwaardige, donkergrijze oo-
gen. Wat haar echter bij anderen deed
uitkomen, was de liefelijkheid en de beval
ligheid harer bewegingen, de melancholieke
houding van haar hoofd. In den loop van
den dag, terwijl hg haar scherp gade sloeg,
herinnerde zij hem dan weder aan een schuw,
nieuwsgierig vroolyk levend, kinderlijk we
zen, dan weder aan een ernstige, zichzelf-
bewus'e vrouw; maar daarbij lag over haar
geheele persoon eu leven iets aantrekkelijks,
donkers, geheimzinnigs, dat hem bijzonder
aantrok en als een zachte betoovering ge
vangen hield. Hij kon haar vanaf het eer
ste oogenblik niet wederstaan en zeer spoe
dig kwam hij tot de wetenschap, dat ook nu
zijn uur gekomen was.
Was het vreugde, was het ergernis,
wat hij hierover gevoelde Hij kon er
zichzelf geen antwoord op geven. Hij zag
plotseling den toestand vau zijn gemoed helder
eu klaar-, hij gevoelde zich op geheven nit zijne
gewoDe, dagelijksche sfeer, en zich buigend
voor den macht der liefde, wier kracht
hg tot dusverre nog nooit gevoeld had.
Tusschen moeder en dochter scheen een
byzondere innige verhouding te bestaan en
ook met den hofraad stond de jonge dame
op een zeer goeden voet.
Hij overlaadde haar met kleine diensten
en opmerkzaamheden van ailerhanden aard
en zg nam dezelven niet alleen dankbaar
aan, neeD, zij voegde zich naar zijn oordeel,
respecteerde zijne weoschen als hoofd der
familie, zonder toch hare eigen zelfstandig
heid prijs te geven.
Liefelijk^ zog zjj er uit, wanneer een
schalkachtig lachje, een vluchtig blosje over
bare bleeke wangen gleed en haar moedwil
lig schertsen en plagen kon dan niemand
wederstaanwanneer hare trekken in rust
waren en zij zich onbespied geloorde, had
haar gelaat een bijna treurige uitdrukking
zers het hoofd gebouw, den wereld"
bazar en Oad-Holland en dat ze zich
goed amuseerden was aan hunne
stralende gezichtjes en schitterende oogen
wel te zien. Soms kwam die vreugde tot
eene uitbarsting door het aanheffen van
een of ander vroolijk schoolliedje, dat spoe
dig door naburige scholen overgenomen
werd. Verschillende personen, aan de ten
toonstelling verbonden, hebben niet weinig
bijgedragen tot het welslagen van dit kin
derfeest; zóó de directeur van jrde Duis
ternis van Afrika», die mede gratis toe
gang verleende en de kapolmeester van
Oud-Holland, Sinjeur B. Wolff. De dikke
neger voor de tent van Afrika trok na
tuurlijk vooral de aandacht der jonge Am
sterdammers, waarvan nog enkelen hun
twijfel over het authentieke van 's mans
zwarte kleur te kennen gaven. f Zou die non
echt zoo swart weese JeD?" kon men hooren,
waarop Jan, een twijfelaar in den dop, ant
woordde: rWel nee, kijk ze inuiste
maar,daar is 't zwart der al af."
Niettemin de meesten stonden met alle
aandacht den man aan te gapen, soms
verschrikt terug springende als zijne klei
nere collega zijn getoeter op den olifants
tand deed hooren.
Doch de heer Wolff vooral heeft zich
een kindervriend getoond en was onver
moeid in de weer om de kinderen op de
vlugge tonen van een opgewekte marseh
door het stadje te doen marcherren of hnn
gezang te leiden eu te begeleiden.
Welverdiend was dan ook de dank, die
hij, bij de poort staande, toen de kinderen
Oud-Holland verlieten, van de kleinen
door gejaich en gewuif met zakdoekenen
van de regelings-commissie in heusche
woorden, en handdrukken ontvÏDg.
'b Avonds was er feest voor de groote
Amsterdammers. Het programma vermel
de dezelfde feestelijkheden, als op 2 Au
gustus, maar mislukte toen alles door den
regen, nu liepen ze begunstigd door een
heerlijken zomeravond, uitstekend van sta
pel. Lang na het officiëele sluitingsuur,
toen de lichtjes van de Prins Hendrik, die
den geheelen avoDd tooverachtig geschit
terd hadden, reeds voor en na sissend uit
gingen, woelde en krioelde 't nog door
een en een lange rij vroolijke feestgenoo-
ten stroomde omstreeks te middernacht de
Hobbem astraat in, om zich in de hier en
daar feestelijk versierde stad te versprei
den en mogelijk 't feest voort te zet
ten.
Zondagmiddag werd de reeds be
gonnen wedstrijd voor Harmonie- en
Fanfare-corpsen voortgezet. Evenals een
maal de Franschen door een plebiciet uit
maakten of Napoleon of Cavaignac den
presidents-zetel zou beklimmen, makeu bij
dezen wedstrijd de bezoekers door een
plebisciet uit, welk corps de kroon spant.
en over hare heerlijke oogen, gleed dan een
schaduw, die Ebrenberg veel te deuken gat.
Evenals de hofraad en mevrouw van
Beaudry, kwam ook zij hem met een zekere.,'-
hartelijke vertrouwelijkheid tegemoet; maar
het was de hartelijkheid van een goeden
kameraad, welke noch zijn hart, nocb zijn
ijdelheid eenig voedsel gaf.
Van den vroegen morgen tot den laten
avond was men te zamen en aan gelegen
heden voor iedere soort van toenadering
was geen gebrek maar voor de eerste maal
in zijn gansche leven verliet Ebrenberg,
zijn gewone zekerheid, en wikken en wegen
was tot zijn eigen groote verwondering, ook
du zijn gebrek geworden. Terwijl hij met
moeder en oom altijd steeds vroolijk en op
geruimd praten kon, gevoelde hij zich te
genover het meisje altijd beschroomd, kwam
hij zichzelf dwaas en ongeschikt voor en
waagde juist niet dat aan te roeren, wat hem
het meeste interresseerde.
Trots alle schijnbare openhartigheid,
kwam hij namelijk over het leven der fa
milie niets te weten. Iets donkers, geheim
zinnigs scheen hen allen somtijds te omzwe
ven, en hoewel de karakters, noch een enkele
omstandigheid reden tot achterdocht geven
konden, zoo hield hem dit toch onafgebroken
bezig, zonder dat hij den moed vond, in ee
nige richting een vraag te doen.
Vroeger had mevrouw de weduwe van
Beaudry met haar oogehuwden broeder te
zamen gewoond; in de laatste jaren echter
scheen zij met hem van wege hare dochter
veel op reis geweest te zijn, en Ehrenberg
had zeer gaarne geweten, welk doel deze
reizen wel zouden hebben gehad. Was het
om de zwakke gezondheid harer dochter te
verbeteren, óf was het, dat zij door een ge
heim verdriet gedreven werd.
't Laatste leek hem het waarschijnlijkste,
want haar gebeele persoonlijkheid bracht
zoo iets mede. Zij had oogenschjjnlyk reeds
eenmaal iemand lief gehad en wanneer sy
stil en bedrukt was, wisselden broeder eu
zuster meermalen zorgvolle blikken, terwijl
zij aoders openlijk verheugd en bevredigd
schenen, wanneer zij met hem, of acde-
re heeren, opgewekt en vertrouwelijk rede
neerde.
Zooals reeds gezegd is, was Ehrenberg
hier, geheel tegen zjjn natuur in, de luiste
rende partij en alleen wanneer er sprake
was van muziek, deed hem de geestdrift
spreken. Dau was het juffrouw van Beaudry
die, ofschoon ook musikaal ontwikkeld,
zich nooit aan een bestemd oordeel waagde,
slechts opmerkzaam naar Ericb luisterde en
Iedere bezoeker ontvangt n.1. aan het tonrni-
quet een biljet, waarop hij achter den naam
van het corps een der cijfers 1, 2 of 3
kan invullen; welk biljet vervolgens in
een bus gestoken moet worden. Na afloop
van den wedstrijd worden valgeDs de uit
spraak dier biljetten de prijzen toegekend.
Eveneens wordt gehandeld met den
wedstrijd voor vuurwerken. Twee firma's
zijn daarbij reeds in 't strijdperk getreden
de firma's Merkelbach en Horsten,
beiden uit Amsterdam. Het vuurwerk
1.1. Dinsdag behaagde, blijkens
van
en
het herhaalde applaus bijzonder
vooral wekte een soort trekpop in een nis,
nit wiens hoed vuurstralen te voorschijn
kwamen, veel hilariteit. Het slotstuk gaf
onder donderende kanonades in vurige
letters te lezen
Wereldtentoonstelling Hölel en
Reiswezen Amsterdam 1895.
Woensdag was Oad-Holland de »great
attraction". 's Middag» was er een ridder
lijk steekspel om prijzen van f100.
f 25 en f 5. Een steekspel was 't, maar op
't ridderlijke viel wel wat at te dingen.
Velen der deelnemers toch zaten wel te
paard droegen wel een soort riddermantel,
maar noch paard, noch ruiter, noch ma
nier van rijden, riep de Paladijnea van
Karei den Grooten of de galante genooten
van koning Arthur voor den geest. Sukke
lend als een Amsterdamsch sleperspaard
reden velen het perk rond, en staken op
hun gemak een ring, doch een paar galop
peerden er laai overheen eu staken toch
ringen. Sommige paarden waren zoo onwil
lig, dat ze, niet luisterende naar 't ge
wone deel van de zweep, met het achter
eind aangespoord moesten worden.
's Avonds van dienzelfden dag was er
weer iets geheel anders te genieten. Toen
was 't orchest, door eenige Oostersche plan
ten en fraaie stoelen opgesierd, de plaats,
waar eenige bekende kunstenaars hunne
gaven ten toon spreidden. Bijzonder be
haagden de zangnummers van den heer
Schmierwiens figuur zich ook uitstekend
leeDt voor het Uud-Hollandsche kostuum,
dat de uitvoerenden dragen. Veelsocces had
ook Mej. Jeanne Jacobson met hare lie
deren, doch jammer genoeg was van 't door
Mevr .Huider Roelfsenoxi Rotterdam voorge-
dragene zoogoed als niets te verstaan. Om
ongeveer half tien waren de voordrachten
geëindigd en beklom de kapel van Wolff,
nadat de kapelmeester, als eenmaal de
Rattenvanger van Hameln de AmsterJam-
sche bezoekers achter zich had doen rondmar-
cheeren, het orkest en gejaich en gejoel
vervingen de aandachtige stilte.
September is voor Amsterdam als her
innering aande vroegere kermis, de uitgaans-
maand. Gedachtig daaraan, heeft het Co
mité bepaald, dat voortaan op Vrijdag de
zich dan aaD zijne meerdere kennis van
harte onderwierp. Dat daarbij een lieflach-
je om hare lippen speelde, en de moeder
vermanend den vinger ophief, zag bij io zij
ne extase niet en trots al zijn nadenken
over zijne nienwe vrienden, was er toch
een direkte verklaring voor noodig, om hem
de oogen te openen.
Op een zekeren dag, toen hij als gewoon
lijk voor den Olifant" met een kopje
koffie voor zich zat en in de nieuwste cou
ranten bladerde, kwam tot zijne niet gerin
ge vreugde, Scheidewinkel, de beroem
de operazanger op hem toe, begroet
te hem hartelijk en zette zich naast
hem.
„Ik zag n gisteren reeds," reide hij vroo
lyk, „maar ik waagde het niet in uwe na
bijheid te komen. Gij liept met juffrouw
Hartenstein in druk gesprek op en Deder,
en olscbosn ik mijne collega zeer goed ken,
wilde ik u toch niet storen."
Ehrenberg zag hem verrast aan. „Kina
Hartenstein, de zaDgeres, is die hier?" vroeg
hij snel en levendig.
„Na, natuurlijk,antwoordde de andere
verwonderd „hoe «ou het anders kumien
zyn, daar gij zelf in haar gezelschap
liept?"
„Dan hebt ge n vergist, Scheidewinkel,*
meende Ehrenberg. „De eenige joDge da
me, die ik hier ken, is een juffrouw
van Beaudry en met deze en hare fa
milie ben ik zeer dikwijls in gesel
schap."
De zanger lachte. «Dus liet ge u ook
door den naam op een dwaalspoor bren
gen meende hij. »Dat is aardig, en Die-
mand zal sioh daar meer over geamuseerd
hebben, dan Nina Hartenstein zelf, die oo-
lijkerd. Omdat hare moeder, mevrouw van
Beaudry heet, wordt zij door vreemden ook
voor een juffrouw van Beaudry gehouden;
de oude dame is echter reeds tweemaal ge
huwd geweest en hare dochter heet als
haren man, eenvoudig Hartenstein."
Ehrenberg was beteuterd. „Dat dat
is onmogelijk," zeide bij vervolgens, „het
jonge meisje, dat ik meen, heet geen Nina,
maar Ann, een afkorting van Anna, en
haar optreden is doorgaans dat vaneen par
ticulier persoon."
„Zeker," stemde Scheidewinkel toe. „Ann
heet zij in hare familie, Nina op het the
ater-programma; Annina is zij waarschijnlijk
gedoopt en van een tooneeldame heeft zij
geen zier. Zij houdt er ook niet vau met
bare eollega's verwisseld te worden en wil
daarom op reis niet de gevierde kunstena-
res, maar slechts d« dochter van bare moe-
toegansprijs 25 ets. zal zijn, zoodat op één
ticket twee personen toegang hebben.
Verder is men, zooals reeds in 't kort
in dit blad gemeld wsrd, bezig, in het Pa
leis voor Volksvlijt eene tweede tentoon
stelling, die voor Hvgiène en Voedings
middelen te installeeren.
Daaraan zal in den tnin een kermis ver
bonden worden, zoodat de Amsterdammers
als vanouds hunne harten aan poffertjes
en wafelengeur en draaiorgelmuziek kun
nen ophalen. Mogelijk kan ik datrover
een volgende maal een en ander schtijve^
d.w.z. niet over die geuren en die muïfek,
maar over de voedingsmiddelen en de
Hygièoe.
Verslag der vergadering
van den RAAD, der gemeente BAR-
SINGERHORN, gehouden op Dinsdag
den 3en September LI. des namiddags ten
2 ure.
Na opening der vergadering worden
de heeren Spaans en Raat, herkozen
raadsleden, beëedigd.
De notulen der vorige vergadering
worden gelezen en goedgekeurd.
Gelezen wordt een adres van den heer
G. Holle,Hoofd der school te Haringhuizen,
om verhooging der belooning voor het ge
ven van Herhalingsonderwijs.
Te behandelen bij de begrooting.
Aan de orde wordt gesteld, het in de
vorige vergadering aangehouden adres
van het Bestuur der afdeeling Barsin-
gerhorn van de Noord-Hollandsche ver
eeniging „het Witte Kruis", waarbij het
de aandacht vestigt, op den toestand der
arbeiderswoningen te Barsingerhorn en
wel voornamelijk te Kolhorn.
Hieromtrent wordt door Burgemees
ter en Wethoudershet volgende aan
gevoerd
Allereerst wordt in het adres mede
gedeeld, dat de meeste ziekten en ziek
te-gevallen voorkomen in de ellendigst
ingerichte woningen.
„Alhoewel wij op het gebied der ge
zondheidsleer geen oordeel durven vel
len, meenen wij, dat het voorkomen van
ziekte gevallen niet bepaald kan toege
schreven worden aaD de woningen, maar
meer aan de onzindelijkheid der bewo
ners, aan gebrek van goed drinkwater
en goed en voldoende voedsel.
„Wat de ziekten, wel bepaaldelijk de
besmettelijke ziekten aangaat, zoo kun
nen wij mededeelen, dat blijkens een
ter Secretarie bijgehouden register het
getal der aangetasten, over de laatste 10
jaren, bij de arbeidersgezinnen niet groo-
ter is dan bij de andere ingezetenen.
„Dat schuren tot woning ingericht
der zijn, die haar ook gedureade bet speel
seizoen als liefderijke „tooneelmoeder* de
banden boven het hoofd hondt."
„Overigens wanneer gij veel met
Hartenstein omgaat, neem u voor baar dan
toch in aoht. Zij is niet coquet in de ge
wone beteekenis; maar daarom des te ge
vaarlijker; 6D reeds menigeen heeft zich aan
haar den viDger gebrand. Zij wijst eerlijke
huwelijks-aanvragen even koel eu beslist
af als alle andere voorslagen, en heeft trots
haar week en treurig uiterlijk, een bart
van steen, dat geen erbarmen en zwakte
kent."
Ehrenberg lachte. „Dank voor den goe
den raad, waarde vriend," zeide hy, „maar
hg komt, tooals aoo licht gebeurt, wel wat
laat. Ik kniel reeds voor dit beeld, en
wanDeer er gevaar bij is, welnu, zooveel te
beter voor mij ik zal dat nu zeer zeker
niet meer ontwijken."
De zanger gaf hem een slag op den
8cbooder. „Gij zijt een krsaige kerel, Eh
renberg," zeide hij, „en ik had het mij
reeds kannen voorstellen, dat mijne waar
schuwing voor n eerder eene aanmoediging
zon zijn. Maar nog eens, hang nw hart
niet aan die Hartenstein. Zij zal slechts
ellende en ongelnk u brengen, en ten laat
ste nw smaak in de mnziek doen verlie
zen, die in de hand van de kleine sire
ne een waarachtig toovermiddel is gewor
den."
Ebrenberg schudde het hoofd.
.Ik hoorde baar slechts eenmaal in den
„Vliegende Hollander" hier zingt zij
niet."
Sobeidewinkel, die slechts op zijn doorreis
bier was, nam weder afscheid.
„Na," seide hij, „ik heb mijn plicht gedaan.
Wie niet hooren wil, moet voelen; maar
wanneer gij verstandig waart, paktet gij
ving nw koffer en reisdet af."
„Eer ik mijn konr geëindigd heb f voor
geen geld ter wereld
Zoo scheidden zij. De zanger werd door
andere bekenden in beslag genomen
en Ehrenberg gÏDg een paar nnr naar
huis.
Hij moest alleen zijn, moest overdenken,
wat hg zooeven geboord had, en liep ten
prooi aan een waren storm van de meest
verschillende gevoelens in zyn kamer op en
neder.
Dieper dan bij iemand toonen wilde, had
hem dit bericht omtrent Anna's ware per
soonlijkheid getroffen; en in bet eerste oo
genblik verscheen alles hem verdraaid en
verschoven, onderden indruk dezer nienwe,
verrassende openbaring.
kunnen worden volgens de bestaande be
palingen der verordening, is zeker.
„Doch waarom zou dat niet mogen ge
schieden Indien de kamer of het woon
vertrek voldoet aan de gestelde eischen,
is daar toch niets tegen.
„Dat door het inrichten van schuren
tot woningen, armlastigen uit andere
gemeenten in deze gemeente komen,
aangelokt door den geringen huurprijs
dezer woningen, kan door ons beslist
tegengesproken worden. Sedert het in
werking treden der verordening is slechts
ééne schuur tot woning ingericht en
wel eene, toebehoorende aan J. Dikker
te Kolhorn. Het gebouwde wordt ge
bruikt door K. Otsen en kan zeker wel
op den titel van „woning" aanspraak
maken.
„Als middel ter voorkoming dat schu
ren enz. tot woning worden ingericht,
wordt genoemd, het verscherpen van toe
zicht en het nauwkeurig toepassen van
de artt. 124, 125 en volgenden van het
vigeerend reglement op het bouwen en
sloopen van huizen in deze gemeente
en verder het geven van uitbreiding
aan deze bepalingen.
„Wat het gezegde„verscherpen van toe
zicht" aangaat, dit zou door ons kunnen
worden opgenomen als een onverdiend ver
wijt. Hieruit blijkt dat aan de bepalingen
volgens adressant, niet naar behooren de
hand gehouden wordt. Wij kuunen u
mededeelen dat sedert 1889 geene hui
zen zijn gebouwd of verbouwd welke
hiermede in strijd zijn.
„Het aankoopen bij publieke veilingen
van perceelen, die niet of in zeer gerin
ge mate, voldoen aan de bepalingen in
genoemde artikelen gesteld of te stellen,
kan volgens onze meening alleen ge
schieden uit een gezondheidsoogpunt en
dan alleen van onbewoonde perceelen.
„Zoo bewoonde perceelen worden ge
kocht, zullen deze onmiddellijk na aan
koop moeten worden ontruind en gesloopt,
waardoor dus de bewoners óf zonder
dak komen, 6f weder een huis moeten
betrekken van dezelfde hoedanigheid als
dat zij moesten verlaten, daar de arbeids
loonen van dien aard zijn, dat zij slechts
een minimnm huursom kunnen betalen.
„Nadat wij alzoo het geheele adres
hebben nagegaan, komen wij tot de vol
gende conclussie:
„dat het aankoopen van bedoelde per
ceelen voor rekening van de Gemeente
niet wenschelijk is.
„dat met het oog op goed drinkwater enz.,
het wenschelijk is, dat aan de bestaande
bepalingen omtrent het bouwen van hui
zen eenige toevoeging geschiedt.
„dat de toenemende aanwas van arme
gezinnen in deze gemeente geen gevolg is
van de vele arbeiderswoningen, maar een
In het eerste oogenblik gevoelde hij zich
levendig gegriefd, dat Ann, die hij in het
diepst van zijn hart boven alle anderen voor
zich begeerde, als kunstenares het eigendom
der groote menigte was, en het over haar
hart had kannen verkrijgen, hem in dit op
zicht te bedriegen. Anderzjjds echter plaat
ste dit voorval baar in een romantisch licht;
want was zij eerst voor hem geweest een
gewone kennis, nu was sjj als 't ware aan
hem verbonden door een geheime, onzicht
bare keten, welke sedert den brief van Hen
drik Holt, tussehen hem, de ongelnkkige
naamloose en de zangeres Hartenstein was
geklonken.
Dat zich met vreugde voor haar geliefde
opofferende kind had hem eerst het ideaal
der ware vrouwelijkheid toegeschenen; nu
na vele jaren, stond dat ideaal in ware ge
daante voor hem. Zoowel els er tnsschen de
beide portretten gelijkenis had bestaan, soo
moest ook de persoon zelve een zekere ge
lijkenis daarmede hebben. Hoe echter was
het mogeljjk dat bij dezen gelijkenis tot
dasverre niet opgemerkt had, geen enkele
herinnering of gewaarwording aan hem werd
opgedrongen, toen hij Ann voor de eerste
maal ontmoette?
„Och, hij had haar nooit anders dan in wan
deltoilet ontmoet, met hoed op en voile voor;
zijne omgeving bood volstrekt geen eokel
pnnt van aanraking of herinnering met zyn
vroegere indrukken en jnist de machtige in-
drnk, welke hare heerlijke persoon op hem ge
maakt had, was de oorzaak geweest, dat al
het vroegere daarvoor verbleekt was.
In zijn arbeidzaam, aan afwisseling soo
rijk leven, vond hij voor droomen en herin
neringen weinig tijd, en al was door die ge
schiedenis met zijne verloving het beeld van
SeDta en de arme Daamlooza op den voor
grond gedrongen, toch had hy er den laatsten
tijd weinig meer aan gedacht. Tassehen de
beide anderen en mevronw Beaadry's schoons
dochter, scheen niet bet geringste verband
te zyn en zelfs het afgetrokkene, treurige in
haar wezen had hem niet ep het rechte spoot
gebracht.
Na echter was een vergelijking in hem
wakker geroepen, en toen hij haar dienzelf-
den avond toevallig zonder hoed, in een
lichtkleurige japon op het balkon zag staan,
een bloemruiker in de handen en droomend
in de verte starend, toen vielen hem de
schellen vande oogen en zag hij de fotografie
van Nina Hartenstein weder voor oogen,
welke hem toemaals zooseer verrast had.
Tegelijk maakte een zekere gramschap zich
van hem meester, tegen het toeval, dat hem
dwong om te gaan met haar, die bjj zoo