Zondag 8 September 1895. 39ste Jaargang !To. 3023. Dood en Leven. BIJVOEGSEL. De Wereldtentoonstelling. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. v URAAIT XVI. Een mijner kennissen maakte mij dezer dagen de opmerking, dat het toch zijn ei genaardige moeielijkheden had, om voor zoo'n betrekkelijk klein gedeelte van Am sterdam, als de tentoonstelling inneemt, ie dere week een brief van een bladzijde of twaalf te schrijven. Oppervlakkig beschouwd, lijkt die opmerking zeer waar, doch het Comité z >rgt er wel voor, den verslagge vers steeds stof te over te verschaffen, al wordt het nu juist niet met dat doel ge daan, door de groote variatie, die het weet te brengen in de verschillende festiviteiten, die den bezoekers aangeboden worden. Het is dan ook werkelijk geen wonder, dat men er vrijwel dagelijks komende, onder de be talende bezoekers, ware Stamgasten op merkt; dat men rondwandelende, iederen dag zeker eenige lui ontmoet, die men den vorigen dag ook al zag en den dag daar voor ook al en zoo voort van den eersten dag af. De «are liefhebbers verklaren dan ook in weerwil van de uitroepen van #Expo- sitioD de malheur' en dergelijke, die nren bij standjes wel eens van Fransche exploi tanten opvangt, dat het er eenig iszelfs eene vergelijking tusschen Antwerpen en Amsterdam valt lang niet altijd in 't voor deel van de eerste plaats nit. Zaterdag b.v. sprak ik nog iemand, die onder den in druk van de tentoonstelling te Antwerpen, voor 't eerst het terrein overziende, ver klaarde, dat onze tentoonstelling niet bij Antwerpen halen kon, maar heengaande omstreeks middernacht, deed hij amende honorable en verklaarde, dat hij zich in Antwerpen lang niet zoo goed geamuseerd had. Nu, is 't waar, dat hij voor zijn bezoek ook een extra dag had uitgekozen, een prachtigen zomerdag en dan den verjaar dag van Koningin Wilhelmina. Dan ganschen dag lag er iets feestelijks over het terrein, reeds van vóói tieuen af. Toen stroomden in vier large rijen door de vier ingangen 5000 kinderen, daar toe uitgenoodigd door de Vereeniging tot veredeling van het Volksvermaak en daar toe in staat gesteld door het comité, dat gratis toegang verleendeleerlingen der scholen der le en 2e klasse, de Vincen- tinsscholen en weezen van verschillende gezindten het terrein op. In groepen be zochten zij onder geleide hunner onderwij- NOVELLE van G. van Stokman i. 4. Het jonge meisje, Zjj kon ongeveer, naar de gedachte van Ericb, goed twintig jaar zijn was zeer groot, had liobtblond haar, een ernstig, eenigszins bleek gelaat en wonderlijke, merwaardige, donkergrijze oo- gen. Wat haar echter bij anderen deed uitkomen, was de liefelijkheid en de beval ligheid harer bewegingen, de melancholieke houding van haar hoofd. In den loop van den dag, terwijl hg haar scherp gade sloeg, herinnerde zij hem dan weder aan een schuw, nieuwsgierig vroolyk levend, kinderlijk we zen, dan weder aan een ernstige, zichzelf- bewus'e vrouw; maar daarbij lag over haar geheele persoon eu leven iets aantrekkelijks, donkers, geheimzinnigs, dat hem bijzonder aantrok en als een zachte betoovering ge vangen hield. Hij kon haar vanaf het eer ste oogenblik niet wederstaan en zeer spoe dig kwam hij tot de wetenschap, dat ook nu zijn uur gekomen was. Was het vreugde, was het ergernis, wat hij hierover gevoelde Hij kon er zichzelf geen antwoord op geven. Hij zag plotseling den toestand vau zijn gemoed helder eu klaar-, hij gevoelde zich op geheven nit zijne gewoDe, dagelijksche sfeer, en zich buigend voor den macht der liefde, wier kracht hg tot dusverre nog nooit gevoeld had. Tusschen moeder en dochter scheen een byzondere innige verhouding te bestaan en ook met den hofraad stond de jonge dame op een zeer goeden voet. Hij overlaadde haar met kleine diensten en opmerkzaamheden van ailerhanden aard en zg nam dezelven niet alleen dankbaar aan, neeD, zij voegde zich naar zijn oordeel, respecteerde zijne weoschen als hoofd der familie, zonder toch hare eigen zelfstandig heid prijs te geven. Liefelijk^ zog zjj er uit, wanneer een schalkachtig lachje, een vluchtig blosje over bare bleeke wangen gleed en haar moedwil lig schertsen en plagen kon dan niemand wederstaanwanneer hare trekken in rust waren en zij zich onbespied geloorde, had haar gelaat een bijna treurige uitdrukking zers het hoofd gebouw, den wereld" bazar en Oad-Holland en dat ze zich goed amuseerden was aan hunne stralende gezichtjes en schitterende oogen wel te zien. Soms kwam die vreugde tot eene uitbarsting door het aanheffen van een of ander vroolijk schoolliedje, dat spoe dig door naburige scholen overgenomen werd. Verschillende personen, aan de ten toonstelling verbonden, hebben niet weinig bijgedragen tot het welslagen van dit kin derfeest; zóó de directeur van jrde Duis ternis van Afrika», die mede gratis toe gang verleende en de kapolmeester van Oud-Holland, Sinjeur B. Wolff. De dikke neger voor de tent van Afrika trok na tuurlijk vooral de aandacht der jonge Am sterdammers, waarvan nog enkelen hun twijfel over het authentieke van 's mans zwarte kleur te kennen gaven. f Zou die non echt zoo swart weese JeD?" kon men hooren, waarop Jan, een twijfelaar in den dop, ant woordde: rWel nee, kijk ze inuiste maar,daar is 't zwart der al af." Niettemin de meesten stonden met alle aandacht den man aan te gapen, soms verschrikt terug springende als zijne klei nere collega zijn getoeter op den olifants tand deed hooren. Doch de heer Wolff vooral heeft zich een kindervriend getoond en was onver moeid in de weer om de kinderen op de vlugge tonen van een opgewekte marseh door het stadje te doen marcherren of hnn gezang te leiden eu te begeleiden. Welverdiend was dan ook de dank, die hij, bij de poort staande, toen de kinderen Oud-Holland verlieten, van de kleinen door gejaich en gewuif met zakdoekenen van de regelings-commissie in heusche woorden, en handdrukken ontvÏDg. 'b Avonds was er feest voor de groote Amsterdammers. Het programma vermel de dezelfde feestelijkheden, als op 2 Au gustus, maar mislukte toen alles door den regen, nu liepen ze begunstigd door een heerlijken zomeravond, uitstekend van sta pel. Lang na het officiëele sluitingsuur, toen de lichtjes van de Prins Hendrik, die den geheelen avoDd tooverachtig geschit terd hadden, reeds voor en na sissend uit gingen, woelde en krioelde 't nog door een en een lange rij vroolijke feestgenoo- ten stroomde omstreeks te middernacht de Hobbem astraat in, om zich in de hier en daar feestelijk versierde stad te versprei den en mogelijk 't feest voort te zet ten. Zondagmiddag werd de reeds be gonnen wedstrijd voor Harmonie- en Fanfare-corpsen voortgezet. Evenals een maal de Franschen door een plebiciet uit maakten of Napoleon of Cavaignac den presidents-zetel zou beklimmen, makeu bij dezen wedstrijd de bezoekers door een plebisciet uit, welk corps de kroon spant. en over hare heerlijke oogen, gleed dan een schaduw, die Ebrenberg veel te deuken gat. Evenals de hofraad en mevrouw van Beaudry, kwam ook zij hem met een zekere.,'- hartelijke vertrouwelijkheid tegemoet; maar het was de hartelijkheid van een goeden kameraad, welke noch zijn hart, nocb zijn ijdelheid eenig voedsel gaf. Van den vroegen morgen tot den laten avond was men te zamen en aan gelegen heden voor iedere soort van toenadering was geen gebrek maar voor de eerste maal in zijn gansche leven verliet Ebrenberg, zijn gewone zekerheid, en wikken en wegen was tot zijn eigen groote verwondering, ook du zijn gebrek geworden. Terwijl hij met moeder en oom altijd steeds vroolijk en op geruimd praten kon, gevoelde hij zich te genover het meisje altijd beschroomd, kwam hij zichzelf dwaas en ongeschikt voor en waagde juist niet dat aan te roeren, wat hem het meeste interresseerde. Trots alle schijnbare openhartigheid, kwam hij namelijk over het leven der fa milie niets te weten. Iets donkers, geheim zinnigs scheen hen allen somtijds te omzwe ven, en hoewel de karakters, noch een enkele omstandigheid reden tot achterdocht geven konden, zoo hield hem dit toch onafgebroken bezig, zonder dat hij den moed vond, in ee nige richting een vraag te doen. Vroeger had mevrouw de weduwe van Beaudry met haar oogehuwden broeder te zamen gewoond; in de laatste jaren echter scheen zij met hem van wege hare dochter veel op reis geweest te zijn, en Ehrenberg had zeer gaarne geweten, welk doel deze reizen wel zouden hebben gehad. Was het om de zwakke gezondheid harer dochter te verbeteren, óf was het, dat zij door een ge heim verdriet gedreven werd. 't Laatste leek hem het waarschijnlijkste, want haar gebeele persoonlijkheid bracht zoo iets mede. Zij had oogenschjjnlyk reeds eenmaal iemand lief gehad en wanneer sy stil en bedrukt was, wisselden broeder eu zuster meermalen zorgvolle blikken, terwijl zij aoders openlijk verheugd en bevredigd schenen, wanneer zij met hem, of acde- re heeren, opgewekt en vertrouwelijk rede neerde. Zooals reeds gezegd is, was Ehrenberg hier, geheel tegen zjjn natuur in, de luiste rende partij en alleen wanneer er sprake was van muziek, deed hem de geestdrift spreken. Dau was het juffrouw van Beaudry die, ofschoon ook musikaal ontwikkeld, zich nooit aan een bestemd oordeel waagde, slechts opmerkzaam naar Ericb luisterde en Iedere bezoeker ontvangt n.1. aan het tonrni- quet een biljet, waarop hij achter den naam van het corps een der cijfers 1, 2 of 3 kan invullen; welk biljet vervolgens in een bus gestoken moet worden. Na afloop van den wedstrijd worden valgeDs de uit spraak dier biljetten de prijzen toegekend. Eveneens wordt gehandeld met den wedstrijd voor vuurwerken. Twee firma's zijn daarbij reeds in 't strijdperk getreden de firma's Merkelbach en Horsten, beiden uit Amsterdam. Het vuurwerk 1.1. Dinsdag behaagde, blijkens van en het herhaalde applaus bijzonder vooral wekte een soort trekpop in een nis, nit wiens hoed vuurstralen te voorschijn kwamen, veel hilariteit. Het slotstuk gaf onder donderende kanonades in vurige letters te lezen Wereldtentoonstelling Hölel en Reiswezen Amsterdam 1895. Woensdag was Oad-Holland de »great attraction". 's Middag» was er een ridder lijk steekspel om prijzen van f100. f 25 en f 5. Een steekspel was 't, maar op 't ridderlijke viel wel wat at te dingen. Velen der deelnemers toch zaten wel te paard droegen wel een soort riddermantel, maar noch paard, noch ruiter, noch ma nier van rijden, riep de Paladijnea van Karei den Grooten of de galante genooten van koning Arthur voor den geest. Sukke lend als een Amsterdamsch sleperspaard reden velen het perk rond, en staken op hun gemak een ring, doch een paar galop peerden er laai overheen eu staken toch ringen. Sommige paarden waren zoo onwil lig, dat ze, niet luisterende naar 't ge wone deel van de zweep, met het achter eind aangespoord moesten worden. 's Avonds van dienzelfden dag was er weer iets geheel anders te genieten. Toen was 't orchest, door eenige Oostersche plan ten en fraaie stoelen opgesierd, de plaats, waar eenige bekende kunstenaars hunne gaven ten toon spreidden. Bijzonder be haagden de zangnummers van den heer Schmierwiens figuur zich ook uitstekend leeDt voor het Uud-Hollandsche kostuum, dat de uitvoerenden dragen. Veelsocces had ook Mej. Jeanne Jacobson met hare lie deren, doch jammer genoeg was van 't door Mevr .Huider Roelfsenoxi Rotterdam voorge- dragene zoogoed als niets te verstaan. Om ongeveer half tien waren de voordrachten geëindigd en beklom de kapel van Wolff, nadat de kapelmeester, als eenmaal de Rattenvanger van Hameln de AmsterJam- sche bezoekers achter zich had doen rondmar- cheeren, het orkest en gejaich en gejoel vervingen de aandachtige stilte. September is voor Amsterdam als her innering aande vroegere kermis, de uitgaans- maand. Gedachtig daaraan, heeft het Co mité bepaald, dat voortaan op Vrijdag de zich dan aaD zijne meerdere kennis van harte onderwierp. Dat daarbij een lieflach- je om hare lippen speelde, en de moeder vermanend den vinger ophief, zag bij io zij ne extase niet en trots al zijn nadenken over zijne nienwe vrienden, was er toch een direkte verklaring voor noodig, om hem de oogen te openen. Op een zekeren dag, toen hij als gewoon lijk voor den Olifant" met een kopje koffie voor zich zat en in de nieuwste cou ranten bladerde, kwam tot zijne niet gerin ge vreugde, Scheidewinkel, de beroem de operazanger op hem toe, begroet te hem hartelijk en zette zich naast hem. „Ik zag n gisteren reeds," reide hij vroo lyk, „maar ik waagde het niet in uwe na bijheid te komen. Gij liept met juffrouw Hartenstein in druk gesprek op en Deder, en olscbosn ik mijne collega zeer goed ken, wilde ik u toch niet storen." Ehrenberg zag hem verrast aan. „Kina Hartenstein, de zaDgeres, is die hier?" vroeg hij snel en levendig. „Na, natuurlijk,antwoordde de andere verwonderd „hoe «ou het anders kumien zyn, daar gij zelf in haar gezelschap liept?" „Dan hebt ge n vergist, Scheidewinkel,* meende Ehrenberg. „De eenige joDge da me, die ik hier ken, is een juffrouw van Beaudry en met deze en hare fa milie ben ik zeer dikwijls in gesel schap." De zanger lachte. «Dus liet ge u ook door den naam op een dwaalspoor bren gen meende hij. »Dat is aardig, en Die- mand zal sioh daar meer over geamuseerd hebben, dan Nina Hartenstein zelf, die oo- lijkerd. Omdat hare moeder, mevrouw van Beaudry heet, wordt zij door vreemden ook voor een juffrouw van Beaudry gehouden; de oude dame is echter reeds tweemaal ge huwd geweest en hare dochter heet als haren man, eenvoudig Hartenstein." Ehrenberg was beteuterd. „Dat dat is onmogelijk," zeide bij vervolgens, „het jonge meisje, dat ik meen, heet geen Nina, maar Ann, een afkorting van Anna, en haar optreden is doorgaans dat vaneen par ticulier persoon." „Zeker," stemde Scheidewinkel toe. „Ann heet zij in hare familie, Nina op het the ater-programma; Annina is zij waarschijnlijk gedoopt en van een tooneeldame heeft zij geen zier. Zij houdt er ook niet vau met bare eollega's verwisseld te worden en wil daarom op reis niet de gevierde kunstena- res, maar slechts d« dochter van bare moe- toegansprijs 25 ets. zal zijn, zoodat op één ticket twee personen toegang hebben. Verder is men, zooals reeds in 't kort in dit blad gemeld wsrd, bezig, in het Pa leis voor Volksvlijt eene tweede tentoon stelling, die voor Hvgiène en Voedings middelen te installeeren. Daaraan zal in den tnin een kermis ver bonden worden, zoodat de Amsterdammers als vanouds hunne harten aan poffertjes en wafelengeur en draaiorgelmuziek kun nen ophalen. Mogelijk kan ik datrover een volgende maal een en ander schtijve^ d.w.z. niet over die geuren en die muïfek, maar over de voedingsmiddelen en de Hygièoe. Verslag der vergadering van den RAAD, der gemeente BAR- SINGERHORN, gehouden op Dinsdag den 3en September LI. des namiddags ten 2 ure. Na opening der vergadering worden de heeren Spaans en Raat, herkozen raadsleden, beëedigd. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Gelezen wordt een adres van den heer G. Holle,Hoofd der school te Haringhuizen, om verhooging der belooning voor het ge ven van Herhalingsonderwijs. Te behandelen bij de begrooting. Aan de orde wordt gesteld, het in de vorige vergadering aangehouden adres van het Bestuur der afdeeling Barsin- gerhorn van de Noord-Hollandsche ver eeniging „het Witte Kruis", waarbij het de aandacht vestigt, op den toestand der arbeiderswoningen te Barsingerhorn en wel voornamelijk te Kolhorn. Hieromtrent wordt door Burgemees ter en Wethoudershet volgende aan gevoerd Allereerst wordt in het adres mede gedeeld, dat de meeste ziekten en ziek te-gevallen voorkomen in de ellendigst ingerichte woningen. „Alhoewel wij op het gebied der ge zondheidsleer geen oordeel durven vel len, meenen wij, dat het voorkomen van ziekte gevallen niet bepaald kan toege schreven worden aaD de woningen, maar meer aan de onzindelijkheid der bewo ners, aan gebrek van goed drinkwater en goed en voldoende voedsel. „Wat de ziekten, wel bepaaldelijk de besmettelijke ziekten aangaat, zoo kun nen wij mededeelen, dat blijkens een ter Secretarie bijgehouden register het getal der aangetasten, over de laatste 10 jaren, bij de arbeidersgezinnen niet groo- ter is dan bij de andere ingezetenen. „Dat schuren tot woning ingericht der zijn, die haar ook gedureade bet speel seizoen als liefderijke „tooneelmoeder* de banden boven het hoofd hondt." „Overigens wanneer gij veel met Hartenstein omgaat, neem u voor baar dan toch in aoht. Zij is niet coquet in de ge wone beteekenis; maar daarom des te ge vaarlijker; 6D reeds menigeen heeft zich aan haar den viDger gebrand. Zij wijst eerlijke huwelijks-aanvragen even koel eu beslist af als alle andere voorslagen, en heeft trots haar week en treurig uiterlijk, een bart van steen, dat geen erbarmen en zwakte kent." Ehrenberg lachte. „Dank voor den goe den raad, waarde vriend," zeide hy, „maar hg komt, tooals aoo licht gebeurt, wel wat laat. Ik kniel reeds voor dit beeld, en wanDeer er gevaar bij is, welnu, zooveel te beter voor mij ik zal dat nu zeer zeker niet meer ontwijken." De zanger gaf hem een slag op den 8cbooder. „Gij zijt een krsaige kerel, Eh renberg," zeide hij, „en ik had het mij reeds kannen voorstellen, dat mijne waar schuwing voor n eerder eene aanmoediging zon zijn. Maar nog eens, hang nw hart niet aan die Hartenstein. Zij zal slechts ellende en ongelnk u brengen, en ten laat ste nw smaak in de mnziek doen verlie zen, die in de hand van de kleine sire ne een waarachtig toovermiddel is gewor den." Ebrenberg schudde het hoofd. .Ik hoorde baar slechts eenmaal in den „Vliegende Hollander" hier zingt zij niet." Sobeidewinkel, die slechts op zijn doorreis bier was, nam weder afscheid. „Na," seide hij, „ik heb mijn plicht gedaan. Wie niet hooren wil, moet voelen; maar wanneer gij verstandig waart, paktet gij ving nw koffer en reisdet af." „Eer ik mijn konr geëindigd heb f voor geen geld ter wereld Zoo scheidden zij. De zanger werd door andere bekenden in beslag genomen en Ehrenberg gÏDg een paar nnr naar huis. Hij moest alleen zijn, moest overdenken, wat hg zooeven geboord had, en liep ten prooi aan een waren storm van de meest verschillende gevoelens in zyn kamer op en neder. Dieper dan bij iemand toonen wilde, had hem dit bericht omtrent Anna's ware per soonlijkheid getroffen; en in bet eerste oo genblik verscheen alles hem verdraaid en verschoven, onderden indruk dezer nienwe, verrassende openbaring. kunnen worden volgens de bestaande be palingen der verordening, is zeker. „Doch waarom zou dat niet mogen ge schieden Indien de kamer of het woon vertrek voldoet aan de gestelde eischen, is daar toch niets tegen. „Dat door het inrichten van schuren tot woningen, armlastigen uit andere gemeenten in deze gemeente komen, aangelokt door den geringen huurprijs dezer woningen, kan door ons beslist tegengesproken worden. Sedert het in werking treden der verordening is slechts ééne schuur tot woning ingericht en wel eene, toebehoorende aan J. Dikker te Kolhorn. Het gebouwde wordt ge bruikt door K. Otsen en kan zeker wel op den titel van „woning" aanspraak maken. „Als middel ter voorkoming dat schu ren enz. tot woning worden ingericht, wordt genoemd, het verscherpen van toe zicht en het nauwkeurig toepassen van de artt. 124, 125 en volgenden van het vigeerend reglement op het bouwen en sloopen van huizen in deze gemeente en verder het geven van uitbreiding aan deze bepalingen. „Wat het gezegde„verscherpen van toe zicht" aangaat, dit zou door ons kunnen worden opgenomen als een onverdiend ver wijt. Hieruit blijkt dat aan de bepalingen volgens adressant, niet naar behooren de hand gehouden wordt. Wij kuunen u mededeelen dat sedert 1889 geene hui zen zijn gebouwd of verbouwd welke hiermede in strijd zijn. „Het aankoopen bij publieke veilingen van perceelen, die niet of in zeer gerin ge mate, voldoen aan de bepalingen in genoemde artikelen gesteld of te stellen, kan volgens onze meening alleen ge schieden uit een gezondheidsoogpunt en dan alleen van onbewoonde perceelen. „Zoo bewoonde perceelen worden ge kocht, zullen deze onmiddellijk na aan koop moeten worden ontruind en gesloopt, waardoor dus de bewoners óf zonder dak komen, 6f weder een huis moeten betrekken van dezelfde hoedanigheid als dat zij moesten verlaten, daar de arbeids loonen van dien aard zijn, dat zij slechts een minimnm huursom kunnen betalen. „Nadat wij alzoo het geheele adres hebben nagegaan, komen wij tot de vol gende conclussie: „dat het aankoopen van bedoelde per ceelen voor rekening van de Gemeente niet wenschelijk is. „dat met het oog op goed drinkwater enz., het wenschelijk is, dat aan de bestaande bepalingen omtrent het bouwen van hui zen eenige toevoeging geschiedt. „dat de toenemende aanwas van arme gezinnen in deze gemeente geen gevolg is van de vele arbeiderswoningen, maar een In het eerste oogenblik gevoelde hij zich levendig gegriefd, dat Ann, die hij in het diepst van zijn hart boven alle anderen voor zich begeerde, als kunstenares het eigendom der groote menigte was, en het over haar hart had kannen verkrijgen, hem in dit op zicht te bedriegen. Anderzjjds echter plaat ste dit voorval baar in een romantisch licht; want was zij eerst voor hem geweest een gewone kennis, nu was sjj als 't ware aan hem verbonden door een geheime, onzicht bare keten, welke sedert den brief van Hen drik Holt, tussehen hem, de ongelnkkige naamloose en de zangeres Hartenstein was geklonken. Dat zich met vreugde voor haar geliefde opofferende kind had hem eerst het ideaal der ware vrouwelijkheid toegeschenen; nu na vele jaren, stond dat ideaal in ware ge daante voor hem. Zoowel els er tnsschen de beide portretten gelijkenis had bestaan, soo moest ook de persoon zelve een zekere ge lijkenis daarmede hebben. Hoe echter was het mogeljjk dat bij dezen gelijkenis tot dasverre niet opgemerkt had, geen enkele herinnering of gewaarwording aan hem werd opgedrongen, toen hij Ann voor de eerste maal ontmoette? „Och, hij had haar nooit anders dan in wan deltoilet ontmoet, met hoed op en voile voor; zijne omgeving bood volstrekt geen eokel pnnt van aanraking of herinnering met zyn vroegere indrukken en jnist de machtige in- drnk, welke hare heerlijke persoon op hem ge maakt had, was de oorzaak geweest, dat al het vroegere daarvoor verbleekt was. In zijn arbeidzaam, aan afwisseling soo rijk leven, vond hij voor droomen en herin neringen weinig tijd, en al was door die ge schiedenis met zijne verloving het beeld van SeDta en de arme Daamlooza op den voor grond gedrongen, toch had hy er den laatsten tijd weinig meer aan gedacht. Tassehen de beide anderen en mevronw Beaadry's schoons dochter, scheen niet bet geringste verband te zyn en zelfs het afgetrokkene, treurige in haar wezen had hem niet ep het rechte spoot gebracht. Na echter was een vergelijking in hem wakker geroepen, en toen hij haar dienzelf- den avond toevallig zonder hoed, in een lichtkleurige japon op het balkon zag staan, een bloemruiker in de handen en droomend in de verte starend, toen vielen hem de schellen vande oogen en zag hij de fotografie van Nina Hartenstein weder voor oogen, welke hem toemaals zooseer verrast had. Tegelijk maakte een zekere gramschap zich van hem meester, tegen het toeval, dat hem dwong om te gaan met haar, die bjj zoo

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 5