I g6" ml de heer Th. J. Waller de Bprak het volgende: hansel en bouwd, en de welbekende molen van C. Braaf kwam ook in dat jaar gereed; ook in 1845 werd de polder bij Kon. Be sluit ingedeeld onder de gemeeute Zijpe. een Als Dijkgraaf van den Anna-Paulow-j jaar 1846 zag de bedijking van f 4000 Barnet en Heer en. meer geregelder loop. In 1852 werd de zijne meest uitkomende karakter-trekken eerste school, het tegenwoordige raad- was de ijzere volharding waarmede hij dat huis en secretaris-woning gebouwd, met wat hij zich voorgenomen had ten subsidie van Rijk en Provincie van j voer bracht. Zijn vele menschen uit- ont- ger Harmoniekapel opzettelijk naar hier was overgebracht, 's Avonds deed dezelfde muziek zich weder hooren en het moet ter eere van het muziekcorps na-polder heb ik de taak op mij geno-1 men, op dezen feestdag een enkel woord tot u te spreken. Deze taak is mij aangenaam, al is zij tevens moeielijk: aangenaam,omdat ik den Anna-Paulow na-polder lief heb; 34 ja ren was ik reeds hier, en ik ben aan deze plek gehecht. Op een dag als de ze u eene beschrjjving te geven, hoe de polder tot stand is gekomen, u te her inneren aan die feiten en gebeurtenissen, die het meeste invloed gehad hebben en eenige personen den Oostpolder tot stand komen, eerst was aanbesteed de dichting het Oude 'N eer. Met den djjk van af de Ewijcksluis voor f 145.000, was de .ver dere omdijking tot aan de zuidhoek en van daar door de kade tot aan de Wie- ringerwaard aangenomen voor f 320.000. In 1846 komt het eerst in de notu len voor,de naam van den door velen zoo goed gekenden heer J. C. Geerligt. Aan hem werd opgedragen eenige paar den te koopen en menschen te huren om moedigd als zij groote bezwaren ont- i gezegd worden het begreep, dat het- nadat! In 1855 kwamen een paar zeer be- moeten, de heelde Leeuw werd daar- geen eer zou inleggen met klassieke mu- van langrijke feiten tot stand: 1 Mei betrok door nog meer geprikkeld. Ik gelooi ziek ten gehoor te brengen, waarom het niets te veel te zeggen, als ik beweer, i byna geheel populaire te herdenken, die veel voor rekening der maatschappij proeven te hebben bijgedragen tot zijn bloei, dat is mij werkelijk een genoegen, maar moeie- nemen, in hoeverre de grond in cultuur was te brengen. De 24 eerste woningen, de nu nog bestaande Geldersche Rij, zijn in dat jaar van het onderwerp zoo licht wordt, eene i»J gebouwd en 24 gezinnen uit Gelderland eenvoudige opsomming van feiten en uwe r j v... i znn zich hier komen vestigen door tus- lijk is die taak, omdat de behandeling ik op u aller toegevendheid en ook op uwe feestelijke stemming. Het was in het jaar 1841 dat de heeren GeerligtOudkoffSf Co. de eerste aanvrage tot droogmaking van het Balgzand deden. Deze heeren zagen daar zeker groote finan- ir hen kort te voren een aanvrage tot droogmaking van het BeverWijker- en Velzermeer ge daan was, welke evenwel geweigerd was geworden. In Augustus van a jaar wer i ezen jjrenging ,jer nieuwe gronden VOor heeren gemeld, dat zij gedetailleerde 6 0 s plannen moesten indienen, waaraan in Januari 1842 werd voldaan. Ongunstig werd in deze zaak gerapporteerd door den ingenieur Ord en zeker zou de zaak geen voortgang hebben gehad, zoo de heer Mr. Daniël Jacob van gou verneur van Noord-Holland, zich er niet sterk voor geïnterresseerd had, en op een gunstig rapport van den inspecteur Mem, de vergunning werd verleend. De onderhandelingen met omliggende pol ders waren niet gemakkelijk en vooral de Zijpe maakte vele bezwaren; en ook hier was het wederom de heer van Ewijck I die als bemiddelaar optrad, daar de eenstemmigheid moeilijk was te verkrij gen. In Ds. Heldering. Tevens werd in dat jaar de le machinist en sluiswachter, Oudhoff, benoemd. Helaas, de moeilijke jaren waren voor de vereeniging nog lang niet voorbij; het zou haar niet gegeven zijn de indij- tieele voordeelen in, daar door hen kort te ^fwwd door tusschenkomst van vele hooggeplaatste personen, „de Anna- Paulowna-maatschappij," opgericht, die alle rechten der vorige maatschappij op zich namen tot doel had: de in cultuur- meenschappehjke rekening. Haar kapi taal bedroeg f 1.200.000. De maatschap pij werd vertegenwoordigd door een raad van bestuur. Deze maatschappij ging dadelijk over tot de voltooiing der dijken, de we gen werden verbeterd en de waterlei dingen verdiept en verbreed, en de water molen no. 2 werd gebouwd. In 1848, het zoo treurige jaar der Fransche revolutie, is, vooral door de krachtige hulp van koning Willem II, het geheele kapitaal der Anna-Paulow- na-Maatschappij bijeengebracht.In dat jaar werd de Ewjjcksvaart gegraven, de dam door en de kade langs het Oude Veer gelegd. Daarenboven kwamen nog de molens 3 en 4 gereed. Het bestuur der Anna-Paulowna Maatschappij, had een fout begaan, maar wie onzer maakt die niet? Die fout bestond hierin, dat zij de finantieele sterkte der maatschappij afhankelijk stelde van de inkomsten, uit de in cultuur brachte gronden. De berekening der maatschappij om trent hare inkomsten, mislukte in 1848 en '49 geheel, wij zouden nu zeggen, bij de ondervinding die wij hebben, heel natuurlijk. In de voorwaarden van verhuring kwam een clausule voor, dat indien de bruto- opbrengst, minder dan f 60 per bunder 1842 sluiten zich bij die heeren aan, de heeren: J. 1). ZoekerL. P. Zo eker, C. J. L. Portman en onze eerste dijkgraaf, door u allen, en althans door de ouderen zoo goed gekend, de heer JC. do Leeuw. Hij was destijds directeur van publieke werken te Amsterdam en had hij zich niet voor de zaak gespannen, dan zouden wij nimmer den Anna-Pau- lowna-polder hebben aanschouwd. Eerst in Februari van 1844 kwam er een bepaalde vereeniging tot stand. Op den 15 dier maand werd een „vereeniging tot indijking van den Westerwaard," gevormd en hare eerste vergadéring werd den llen Maart 1844 gehouden. Ook iB in dat jaar nog toegetreden, de heer P. Lange- veld Jz. als gevolmachtigde der firma P. Langeveld Sy Co., een bekende aanne mers-firma, die dan ook de grootste werken in onzen polder heeft uitge voerd. In April van datzelfde jaar werd de watervlakte van de regeering gekocht voor f 20.000 en besloten de indijking in deelen te splitsen en eerst het wettelijk en daar na het oostelijk deel in te dijken. Deze vereeniging, meende het benoo- digde kapitaal te zullen krijgen, door een hypotecaire leening van 700.000 gld. De verplichtingen, die zij daardoor op zich zou nemen, om gedurende 25 jaren af lossing en rente te betalen, te zamen tot een bedrag van f 600.000 's jaars, meen de, zij gemakkelijk te zullen vinden uit de opbrengsten ifce de drooggemaakte gronden zouden geven. In eene der no tulen staat althans geschreven deze uitgave vordert, slechts gerekend over de oppervlakte van het Westelijk gedeel te, groot cirka 3000 bunders, eene uit gave van 23 */2 gld. per bunder en de retl it zuivere winst. In October 1844 werd door Koningin Anna Paulowna vergunniug verleend, haren naam te verbinden aan die van den polder en bij die gele genheid werd tevens bepaald, dat de kleuren des polders, die van het Russi sche keizerrijk: zwart en geel,moesten zijn. In 1844 werd de bestaande maatschap pij getransformeerd in de „maatschappij tot indijking van den Anna-Paulowna- polder," bij acte voor den notaris, den heer B. Tideman,verleden. In die acte werd de heer J. C. de Leeuw als uitvoerder benoemd. De leening van f 1.200.000 die deze maatschappij sloot, had veel succes. Dat voor de volle 1.200.000 gld. niet dadelijk werd ingeschreven, had daarin voornamelijk zijn oorzaak, dat men de vrees koesterde, dat het bedrag te spoe dig zou worden afgelost. De publieke opinie was dus voor de zaak zeer gunstig gestemd en de maatschappij zag dan ook niet het minste bezwaar de resteerende 240.000 gld. provisionneel zelf te nemen, in de vaste overtuiging dat die later, onder veel betere condi- sie aan de markt waren te brengende aandeelen zijn ook boven pari verhan deld. Den 20 Mei 1845, werd de le ver gadering van het bestuur dier vereeni ging gehouden, hier in de buurt, aan de Oudesluis, in de directiekeet. In 1845 werd het Westelijkgedeelte in gedijkt, de Ewijcksluis gemaakt voor i 145.000, de eerste stoommachiue ge- de toenmalige dijkgraaf het polderhuis vestigde zich hier met zijne familie; voor waar, voor hem een heel besluit, maar voor den polder van ontzaglijk veel belang ten tweede sloot de polder zijne wegen aan bij die der omliggende polders, wat natuurlijk zeer in het belang der com municatie was. In het jaar 1856 kwam het gebouw der Hervormde Kerk gereed enden 18 Juni werd het ingewijd door Ds. Hinlopen van Haarlem. Den 28 Juni 1857 deed Ds. A. G. Pareauzijn intrede. Ik zou echter volgens velen van u, hier aanwezig, wij aan een verzuim schuldig maken, als ik bij het relevee- ren van dit feit, niet met een enkel woord den predikant, den heer A. G. Pareau herdacht en ik doe het gaarne, want hij staat bij ons allen zeer hoog aangeschreven. Toen Ds. Hinlopen, u mijnheer Pareau, bevestigde, heeft bij een profetisch woord gesproken, door te zeggen „want gij moet het weten, dat die man niet tot u is gekomen, om slechts des Zondags tot n te preeken. Dat hebt u bewezen. Reeds 38 jaren hebt gij met ons in den polder lief en leed gedeeld en velen zouden het kunnen getuigen, dat u hen tot hulp en steun zijt geweest en nog zijt. Zonder Ds. Pa- reaukunnen wij ons eigenlijk onzen polder niet voorstellen en het is dan ook zeker dat uw naam wel altijd aan dien van den polder zal verbonden blijven. (Daverend applaus.) De jaren 1848 tot 1862 gingen zon der buitengewone gebeurtenissen voorbij: de gronden namen in vruchtbaarheid toe. Doch 20, 21 December 1862 woedde een hevige storm, die den polder wel geen enorme schade aan de dijken berok kende, maar toch het polderbestuur duidelijk maakte, dat, wilde men aan de ingelanden en aan de bewoners, de ge- wenschte zekerheid geven, dat hun have en vee en hunne bezittingen veilig ach ter de dijken waren, het noodig was, die zeer te versterken en te verzwaren. In 1863 '64 werd voor dat doel 123.000 gld. besteed, daardoor werden de lasten wel zwaarder, maar die konden beter en gemakkelijker gedragen worden, ge- doordien het polderbestuur besloot, tege lijk andere direct voordeel aanbrengende werken uit te voeren. De sluis West- einde werd gebouwd, de vaart in de Westerpolder verdiept en de wegen in den Oosterpolder voor een groot deel en enkele wegen in den Westpolder werden hard gemaakt. Reeds in 1862 was beslist, dat de Noord Hollandsche Staatsspoorweg aan dat voor den heer de Leeuw geen on derneming iets aanlokkelijks had zon der dat daarvoor moest gestreden worden. Waren er geene bezwaren te overwinnen, dan was voor hem de aardigheid er af. Ik las nog dezer dagen, eigenhandig door hem geschrevenen notulen, waarin aan het slot deze woorden te lezen waren „en wij gingen te zamen eten ter aangename herinnering aan de vele bezwaren. De polder was zijn troetelkind, voor zichzelf vroeg hij nooit iets; maar had hij voor den polder iets noodig, dan was hem nimmer eenige moeite te veel; dan was voor hem de gewenschte zaak nummer 1 en al het andere ondergeschikte. Zon der hem vierden wij heden geen feest op deze plaats. De polder is ontzaglijk veel aan hem verplicht en nimmer zal de polder, ooit een herdenkingsfeestvie ren, of zijn naam zal genoemd worden. De heer J. C. de Leeuw werd opge volgd door den heer C. E. Perk, toen reeds sedert acht jaren burgemeester. Aan hem is onze polder en vooral de gemeente veel verplicht. Van het jaar 1880 tot 7 Juni 1893, de dag waarop hij te Arnhem overleed, was hij Dijkgraaf van den polder. 11 Augustus 1893 is Spr. in zijn plaats benoemd. Hiermede heb ik u een kort over zicht van den loop der feiten gegeven, gaarne zou ik met u nog vele personen herdenken, die hun tijd en krachten ten beste gaven voor den polder. Ik zou kunnen noemen, de heer G. de Fries Az., stukken speelde, die met de meeste aandacht werden aangehoord. Een dichte massa was voor of bij de tent verzameld enmen zong niet mee. Zij begreep, om een voorbeeld te noemen, dat „Daisy" door en vol orkest gespeeld, tcch heel wat, anders was, dan dat gegalm van die aria op haar manier. De muziek der Marine heef: eer van haar werk, waar voor wij haar hier openlijk hulde bren gen. Tegen den tijd dat het vuurwerk zou afgestoken worden, begaven de dui zenden aanwezigen zich naar den Dijk en zocht elk zoo goed als mogelijk was, een plaatsje. Ondanks den feilen wind slaagde het vuurwerk uitstekend en vooral het slotstuk, prijkende met de wel gelijkende beeltenis van den stichter De Leeuw, lokte een welverdiend gejubel uit. Hiermede was het officieele pro gramma afgeloopen en de menigte ver spreidde zich weder. Alle gelegenheden voor amusement waren natuurlijk over vol. De groote tent van den heer Fan ffyk.een oppervlakte van 300 M*,was nog te klein. Yooral de danslustigen, bij het bal-or kest van den heer Polakmoesten zich met al te weinig ruimte tevreden stellen. Kon de algemeene verlichting tengevol ge van den wind niet doorgaan, toch slaagde de verlichting van het raadhuis (met vetpotjes) uitstekend De gevellijnen en andere kwamen keurig uit en 't ge heel maakte een schoon effect. Daarover, op de plaats van den heer Waller geluk te ook gedeeltelijk de verlichting met die als eerste secretaris optrad en zooveel lampions, waardoor de voorzijde van den tuin fantastisch verlicht werd. Yelen maakten van het gegeven verlof gebruik om op de plaats te wandelen. Tot den vroegen morgen werd het feest voortge zet, waarop geen enkele wanklank werd gehoord en mocht dan al het weder niet hebben medegewerkt, dit heeft niet het minste nadeel toegebracht aan den goe den geest van ingezetenen en vreemde lingen, die met opgewektheid hebben feest gevierd. De estra-treinen vervoerden dien dag ongeveer 1000 personen. was, de pachters, niets behoefden te be- de oostzijde van het groot Noord-Hol- talen, in plaats dus van aanzienlijke re venuen te ontvangen, brachten 1000 bun ders in cultuur gebrachte gronden, te zamen nog geen f 1000 winst op. Men zag in 1849 duidelijk in, dat de An na-Paulowna Maatschappij,niet kon blijven bestaan en in dat jaar werd dan ook in prin cipe tot de ontbinding besloten. De pol der werd in 10 blokken verdeeld en den 7 September werden die 10 blokken toe gewezen aan 10 vereenigingen of com binatiën van deelhebbers, die dan naar landsch kanaal zou komen en dat in den polder een station zou zijn. In Decem ber 1865 werd het gedeelte Helder- Alkmaar geopend en een paar jaar later zagen wij ons aan het groote spoorweg net van Nederland aangesloten. Reeds lang was bij de bewoners van den A. P. Polder de wensch ontstaan, een eigen burgerlijke gemeente te vormen. Het ongerief om met de Zijpe ver- eenigd te zijn, werd hoe langer hoegrooter. Een aangifte van geboorte of sterfgeval eigen goedvinden de cultuur konden re- was oorzaak, dat de aangever zijn ge- gelen, daar men duidelijk inzag, dat van heelen dag daarmede kwijt was, daar de een cultuur voor rekening der afstand naar het gemeentehuis te Scha- maatschappij, volstrekt niets kon komen De officieele ontbinding heeft evenwel eerst later plaats gehad. De geldelijke zaken moesten met de hypotheekhouders worden geregeld, men zag zeer goed in, dat de schuldenlast te zwaar zou gaan drukken en dat men eene vermindering moest trachten te krij gen in de te betalen rente. Gelukkig werd in het jaar 1849 de polder een waterschap en den 13 Mei 1850 werd de heer J. C. de Leeuw aan Z. M. den Koning als dijkgraaf voorge dragen en den 25 Mei als zoodanig be noemd. Ik zeg gelukkig, want de finantieele toestand des polders werd hoe langer, hoe benauwder, dat ten duidelijkste daar uit blijkt, dat in eene vergadering van hoofdingelanden, 24 Januari 1851 ge houden, de vraag werd besproken of het niet mogelijk zou zijn, den polder calami- teus te doen verklaren, evenals vele pol ders in Zeeland. De geldschieters ver loren en dit was niet ongelukkig, hun geduld, zoodat Augustus 1851, de pol der bij executie werd verkocht voor de som van f253,545; terwijl de sluizen, molens, bruggen en andere kunstwerken, door het waterschap werden gekocht voor de luttele som van f 100. Dit was het treurig einde der Anna-Paulowna- Maatschappij. De aandeelhouders kregen niets en de hypotheekhouders, moesten zich met on geveer 10 °/0 tevreden stellen. Tot hier toe heb ik u dus niet anders kunnen ver halen, als een lijdens-geschiedenis; maar gelukkig is het een troost, dat de polder in dat opzicht niet alleen staat, want als men de oude archieven van andere pol ders naleest, dan ziet men dat overal, soms in anderen vorm, hetzelfde leed is ge'.eden. Doordat de polder een Waterschap geworden was, kwam zij in beter con ditie en kwamen voor hem betere tijden. Van nu af aan kregen de zaken een gerbrug eene wandeling noodzakelijk maakte van 4 tot 6 uur gaans. Daarom was er groot feest toen op 1 Augustes 1870 de Anna Paulownapolder eene zelfstandige gemeente werd, en wij van de Zijpe, die ons erg stiefmoeder lijk bedeelde, gescheiden waren. De heer J. L. Leeuw werd benoemd tot burgemeester. In het jaar 1873 werd, daar de be hoefte aan een betere bemaling, steeds sterker werd gevoeld, een tweede stoom gemaal geplaatst, zoodat onze polder, wat de bemaling betreft, tot de beste polders van ons land kon gerekend wor den. Ook omstreeks in dat jaar werd de R.C. Kerk gebouwd en hier een R.C. gemeente sticht, voor velen een groote zegen, daar zij door den groeten afstand niet in staat waren,hunne kerkelijke plichten ge trouw waar te nemen. Een groot verlies leed onze polder in 1880. Den 12 September verspreidde zich de mare door de gemeente„de Dijk graaf is overleden." Slechts een paar weken was hij ziek geweest. Tot aan zijn dood toe bleef hij met hart en ziel de belangen van onzen polder behartigen. Ik herinner mij nog zeer goed, dat hij, toen ik hem twee dagen voor zijn dood bezocht en het voor allen, die bem omringden dui delijk was, dat zij hem spoedig zouden moeten missen, nog over alles sprak wat den polder betrof en nog vele wenschen kenbaar maakte. Toen wij heden morgen om zijn graf geschaard stonden, hebben wij allen, zoo wel wij ouderen, die hem persoonlijk de Kerk en de Kon. Ned. gekend hebben, als de jongeren, die bij in met een schoon koraal overlevering gehoord hebben, wie Johan Carel de Leeuw was geweest, gevoeld dat daar begraven lag den man, die den Anna-Paulowna-polder beeft lief gehad, zooals geen onzer. deed in het belang van den polder; ik zou nog kunnen uitwijden over de ver diensten van de opzichters Eskes en A. R. Dekker, die met zulk een trouw en ijver hunne betrekkingen waarnamen; ik zou kunnen wijzen op de heeren van Fo- reest, die ook jaren lang hier woonden, die de een als heemraad en de ander als secretaris, vele en groote diensten aan den polder, tot voor korten tijd, bewe zen. Maar waar zou ik eindigen, als ik alle personen, aan wie de polder ver- plichtigen heeft, één voor één wilde me- moreeren. Ik moet het laten bij dezen woorden Heb dank allen, die, in welke betrekking gij ook tot den polder hebben gestaan, voor hetgeen gij voor hem deedt en gij allen, die nog in betrekking tot den polder zijt, blijft uwe plichten getrouw vervullen; het is ons aller belang Mij rest nog een woord aan mijne medebestuurderen van den polder en als ik u dan hier aan mijne linkerzijde de heemraden van den polder zie zitten, dan is het mij eene behoefte u, mijnheer Albert Jz. Kaan, te zeggen, dat ik er mij in verheug, u nog in ons college te heb ben, en u ook op dezen dag te kunnen toespreken. Van 1860 tot op heden, zijt gij lid van het college geweest; van die 35 jaren was ik 32 jaren uw colle ga en ik weet dus, hoe u, gedurende al dien tijd uwe beste krachten aan den polder hebt gewijd. Yan harte hoop ik, dat wij u nog jaren lang in ons mid den behouden en dat gij ons met uwe zoozeer gewaardeerde adviezen ter zijde zult blijven staan. Ook met de overige leden van het Dag. Bestuur, de heerenA. K. Kaan en C. R. Waiboer en den heer M Komen, die ook eerstdaags in ons college zal zitting nemen, zoomede ook met den secretaris den heer J. K. Kaan en met den pen ningmeester, den heer A. J. de Jongk, wien een bizonder woord van waardee ring toekomt voor zijn accuraat beheer gedurende vele jaren, hoop ik nog langen tijd in het belang van onzen polder werk zaam te zijn. En gij ook Hoofdingelanden, ook u wensch ik geluk met dezen dag, aan u zijn, met het Dag. Bestuur de belangen des polders opgedragen, moge uwe taak al niet meer zoo moeilijk zijn als in de eerste jaren van het bestaan des polders, toch zullen er ongetwijfeld nog dikwijls gewichtige besluiten door u moeten worden genomen; moge het u altijd gegeven zijn die beslissingen te nemen, die blijken zullen in het belang des pol ders te zijn en moge de goede verstand houding tusschen u en het Dag. Bestuur, steeds blijven bestaan. „Wat mijzelve betreft", zoo eindigde de heer Th. J. Waller, zijne met groote aandacht gevolgde reden, „ik wensch niets liever, dan dat mij het voorrecht worde geschonken, nog een reeks van jaren als Dijkgraaf en laat mij hierbij voegen, als hoofd der gemeente in uw midden te zijn en mij met al de kracht die in mij is, aan ons aller belangen te kunnen wijden. „Moge het ons allen gegeven zijn, als onze tijd van heengaan gekomen is, dat men van ons zal kunnen zeggen, zij hebben hun plicht nauwgezet en met ijver volbracht." Een daverend applaus weerklonk door Marine viel De meer dan duizend personen, die 't kerkgebouw hadden gevuld, konden zich, buiten gekomen,ten eerste vergasten aan de heerlijke frissche lucht; maar zochten spoedig een gezellig plekje, om De heer J. C. de Leeuw was iemand, zich te verlustigen in de schoone mu- toegerust met groote gaven. Eene van ziekj waarvoor de tent van de Scha- 13 Sept. Ook gisteren bleven de gele genheden tot vermaak nog voor het pu bliek opengesteld en al tamelijk vroeg was men weder aan den dansde fees telijke stemming zat er nog in en de ge wone werkzaamheden wilden niet vlotten. De Schager markt miste zelfs haar trouwste bezoekers uit Anna-Paulowna. De illimunatie kon alweder niet door gaan evenmin van de regenvlagen als van den wind, maar in de tent van den heer Van Wijk had men daar minder last van en aldaar waren gisterenavond ongeveer 300 personen aanwezig, bijna allen ingezetenen, die behoefte gevoelden om nog eens gezellig onder elkander te zijn en 't was er dan ook recht ge zellig. Dat prettig samenzijn werd voor al verhoogd door de tegenwoordigheid van den Dijkgraaf-Burgemeester met zijne echtgenoote, die den ganschen tijd in het gezelschap bleven en hartelijk deelnamen in de algemeene vreugde. Naar aanleiding hiervan werd voor ee nige oogenblikken de aandacht gevraagd door den heer van den Berg, om namens de aanwezigen, den heet Waller hiervoor openlijk dank te betuigen. Hij wijst er dan op, hoe den heer Waller in beginsel tegen de feestviering zijnde, zich bereid willig heeft nedergelegd bij den vrij al- gemeenen wensch, om wel feest te vieren. En hoe is het feest gevierd? Uitmuntend, zonder tooneelen van losbandigheid of dronkenschap. De politie is daar, om dit te bevestigen; en waaraan is deze goede uitslag toe te schrijven? Yoorhet grootste deel aan de vrijgevig heid en medewerking van den Burgemees ter om het volk, zoo veel gelegenheid als mogelijk is, te geven om zich te versprei den en te vermaken. Het behoefde zijn vermaak niet in een borrel te zoeken, maar kon dat op allerlei wijze vinden. En dat de Dijkgraaf-Burgemeester zich niet alleen geschikt heeft naar den volks- wensch, maar tot een ordelijke en opge wekte feestviering wil medewerken, dat bewijst zijn tegenwoordigheid alhier met zijn echtgenoote, waarvoor wij hem hoogst erkentelijk zijn. Met een heilwensch voor den Dijkgraaf-Burgemeester ein digde de heer v. d. Berg zijn toespraak, die daverend werd toegejuicht en door een veelvuldig herhaald „Lang zal hij leven!' gevolgd. Na een korte pauze beantwoordde de heer Waller het gesprokene en hij geeft zijn hooge ingenomenheid te ken nen met de wjjze, waarop alhier is feest gevierd. De Rijkspolitie verklaarde hem, niets te doen gehad te hebben en het zelden of nooit bij zoo'n opeenhooping van men schen, zoo ordelijk gezien te hebben. Hij voor zich wilde niets liever, dan zich voortdurend wijden aan de belangen van den Polder en de Gemeente, die hij lief gekregen had, en alhier zijn leven te slijten. Met de beste wenschen voor het heil van Anna Paulowna en de ingezetenen, eindigt de heer Walleren wederom openbaart zich een algemeene en krachtige uiting van tevredenheid en symphatie van de zijde der feestvieren den Nu de tong eenmaal los was, werd nog menig hartelijk woord gesproken, en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 2