I g6"
ml
de heer Th. J. Waller de
Bprak het volgende:
hansel en bouwd, en de welbekende molen van C.
Braaf kwam ook in dat jaar gereed; ook
in 1845 werd de polder bij Kon. Be
sluit ingedeeld onder de gemeeute Zijpe. een
Als Dijkgraaf van den Anna-Paulow-j jaar 1846 zag de bedijking van f 4000
Barnet en Heer en.
meer geregelder loop. In 1852 werd de zijne meest uitkomende karakter-trekken
eerste school, het tegenwoordige raad- was de ijzere volharding waarmede hij dat
huis en secretaris-woning gebouwd, met wat hij zich voorgenomen had ten
subsidie van Rijk en Provincie van j voer bracht. Zijn vele menschen
uit-
ont-
ger Harmoniekapel opzettelijk naar
hier was overgebracht, 's Avonds deed
dezelfde muziek zich weder hooren en
het moet ter eere van het muziekcorps
na-polder heb ik de taak op mij geno-1
men, op dezen feestdag een enkel woord
tot u te spreken.
Deze taak is mij aangenaam, al is zij
tevens moeielijk: aangenaam,omdat ik den
Anna-Paulow na-polder lief heb; 34 ja
ren was ik reeds hier, en ik ben aan
deze plek gehecht. Op een dag als de
ze u eene beschrjjving te geven, hoe de
polder tot stand is gekomen, u te her
inneren aan die feiten en gebeurtenissen,
die het meeste invloed gehad hebben en
eenige personen
den Oostpolder tot stand komen,
eerst was aanbesteed de dichting
het Oude 'N eer. Met den djjk van af de
Ewijcksluis voor f 145.000, was de .ver
dere omdijking tot aan de zuidhoek en
van daar door de kade tot aan de Wie-
ringerwaard aangenomen voor f 320.000.
In 1846 komt het eerst in de notu
len voor,de naam van den door velen zoo
goed gekenden heer J. C. Geerligt.
Aan hem werd opgedragen eenige paar
den te koopen en menschen te huren om
moedigd als zij groote bezwaren ont- i gezegd worden het begreep, dat het-
nadat! In 1855 kwamen een paar zeer be- moeten, de heelde Leeuw werd daar- geen eer zou inleggen met klassieke mu-
van langrijke feiten tot stand: 1 Mei betrok door nog meer geprikkeld. Ik gelooi ziek ten gehoor te brengen, waarom het
niets te veel te zeggen, als ik beweer, i byna geheel populaire
te herdenken, die veel voor rekening der maatschappij proeven te
hebben bijgedragen tot zijn bloei, dat is
mij werkelijk een genoegen, maar moeie-
nemen, in hoeverre de grond in cultuur
was te brengen.
De 24 eerste woningen, de nu nog
bestaande Geldersche Rij, zijn in dat jaar
van het onderwerp zoo licht wordt, eene i»J
gebouwd en 24 gezinnen uit Gelderland
eenvoudige opsomming van feiten en uwe
r j v... i znn zich hier komen vestigen door tus-
lijk is die taak, omdat de behandeling
ik op u aller toegevendheid en ook op
uwe feestelijke stemming.
Het was in het jaar 1841 dat de heeren
GeerligtOudkoffSf Co. de eerste aanvrage
tot droogmaking van het Balgzand deden.
Deze heeren zagen daar zeker groote finan-
ir hen kort te
voren een aanvrage tot droogmaking
van het BeverWijker- en Velzermeer ge
daan was, welke evenwel geweigerd was
geworden.
In Augustus van a jaar wer i ezen jjrenging ,jer nieuwe gronden VOor
heeren gemeld, dat zij gedetailleerde 6 0 s
plannen moesten indienen, waaraan in
Januari 1842 werd voldaan. Ongunstig
werd in deze zaak gerapporteerd door
den ingenieur Ord en zeker zou de zaak
geen voortgang hebben gehad, zoo
de heer Mr. Daniël Jacob van gou
verneur van Noord-Holland, zich er niet
sterk voor geïnterresseerd had, en op
een gunstig rapport van den inspecteur
Mem, de vergunning werd verleend.
De onderhandelingen met omliggende pol
ders waren niet gemakkelijk en vooral de
Zijpe maakte vele bezwaren; en ook hier
was het wederom de heer van Ewijck I
die als bemiddelaar optrad, daar de
eenstemmigheid moeilijk was te verkrij
gen.
In
Ds. Heldering. Tevens werd in dat jaar
de le machinist en sluiswachter, Oudhoff,
benoemd.
Helaas, de moeilijke jaren waren voor
de vereeniging nog lang niet voorbij;
het zou haar niet gegeven zijn de indij-
tieele voordeelen in, daar door hen kort te ^fwwd door tusschenkomst van
vele hooggeplaatste personen, „de Anna-
Paulowna-maatschappij," opgericht, die
alle rechten der vorige maatschappij op
zich namen tot doel had: de in cultuur-
meenschappehjke rekening. Haar kapi
taal bedroeg f 1.200.000. De maatschap
pij werd vertegenwoordigd door een raad
van bestuur.
Deze maatschappij ging dadelijk over
tot de voltooiing der dijken, de we
gen werden verbeterd en de waterlei
dingen verdiept en verbreed, en de water
molen no. 2 werd gebouwd.
In 1848, het zoo treurige jaar der
Fransche revolutie, is, vooral door de
krachtige hulp van koning Willem II,
het geheele kapitaal der Anna-Paulow-
na-Maatschappij bijeengebracht.In dat jaar
werd de Ewjjcksvaart gegraven, de dam
door en de kade langs het Oude Veer
gelegd. Daarenboven kwamen nog de
molens 3 en 4 gereed.
Het bestuur der Anna-Paulowna
Maatschappij, had een fout begaan, maar
wie onzer maakt die niet? Die fout bestond
hierin, dat zij de finantieele sterkte der
maatschappij afhankelijk stelde van de
inkomsten, uit de in cultuur
brachte gronden.
De berekening der maatschappij om
trent hare inkomsten, mislukte in 1848
en '49 geheel, wij zouden nu zeggen,
bij de ondervinding die wij hebben, heel
natuurlijk.
In de voorwaarden van verhuring kwam
een clausule voor, dat indien de bruto-
opbrengst, minder dan f 60 per bunder
1842 sluiten zich bij die heeren
aan, de heeren: J. 1). ZoekerL. P. Zo
eker, C. J. L. Portman en onze eerste
dijkgraaf, door u allen, en althans door
de ouderen zoo goed gekend, de heer JC.
do Leeuw. Hij was destijds directeur
van publieke werken te Amsterdam en
had hij zich niet voor de zaak gespannen,
dan zouden wij nimmer den Anna-Pau-
lowna-polder hebben aanschouwd.
Eerst in Februari van 1844 kwam er
een bepaalde vereeniging tot stand. Op den
15 dier maand werd een „vereeniging tot
indijking van den Westerwaard," gevormd
en hare eerste vergadéring werd den llen
Maart 1844 gehouden. Ook iB in dat
jaar nog toegetreden, de heer P. Lange-
veld Jz. als gevolmachtigde der firma
P. Langeveld Sy Co., een bekende aanne
mers-firma, die dan ook de grootste
werken in onzen polder heeft uitge
voerd.
In April van datzelfde jaar werd de
watervlakte van de regeering gekocht voor
f 20.000 en besloten de indijking in deelen
te splitsen en eerst het wettelijk en daar
na het oostelijk deel in te dijken.
Deze vereeniging, meende het benoo-
digde kapitaal te zullen krijgen, door een
hypotecaire leening van 700.000 gld. De
verplichtingen, die zij daardoor op zich
zou nemen, om gedurende 25 jaren af
lossing en rente te betalen, te zamen tot
een bedrag van f 600.000 's jaars, meen
de, zij gemakkelijk te zullen vinden uit
de opbrengsten ifce de drooggemaakte
gronden zouden geven. In eene der no
tulen staat althans geschreven deze
uitgave vordert, slechts gerekend over
de oppervlakte van het Westelijk gedeel
te, groot cirka 3000 bunders, eene uit
gave van 23 */2 gld. per bunder en de
retl it zuivere winst.
In October 1844 werd door Koningin
Anna Paulowna vergunniug verleend,
haren naam te verbinden aan die
van den polder en bij die gele
genheid werd tevens bepaald, dat de
kleuren des polders, die van het Russi
sche keizerrijk: zwart en geel,moesten zijn.
In 1844 werd de bestaande maatschap
pij getransformeerd in de „maatschappij
tot indijking van den Anna-Paulowna-
polder," bij acte voor den notaris, den
heer B. Tideman,verleden. In die acte werd
de heer J. C. de Leeuw als uitvoerder
benoemd.
De leening van f 1.200.000 die deze
maatschappij sloot, had veel succes.
Dat voor de volle 1.200.000 gld. niet
dadelijk werd ingeschreven, had daarin
voornamelijk zijn oorzaak, dat men de
vrees koesterde, dat het bedrag te spoe
dig zou worden afgelost. De publieke
opinie was dus voor de zaak zeer
gunstig gestemd en de maatschappij zag
dan ook niet het minste bezwaar de
resteerende 240.000 gld. provisionneel
zelf te nemen, in de vaste overtuiging
dat die later, onder veel betere condi-
sie aan de markt waren te brengende
aandeelen zijn ook boven pari verhan
deld.
Den 20 Mei 1845, werd de le ver
gadering van het bestuur dier vereeni
ging gehouden, hier in de buurt, aan de
Oudesluis, in de directiekeet.
In 1845 werd het Westelijkgedeelte in
gedijkt, de Ewijcksluis gemaakt voor
i 145.000, de eerste stoommachiue ge-
de toenmalige dijkgraaf het polderhuis
vestigde zich hier met zijne familie; voor
waar, voor hem een heel besluit, maar voor
den polder van ontzaglijk veel belang
ten tweede sloot de polder zijne wegen
aan bij die der omliggende polders, wat
natuurlijk zeer in het belang der com
municatie was.
In het jaar 1856 kwam het gebouw der
Hervormde Kerk gereed enden 18 Juni
werd het ingewijd door Ds. Hinlopen van
Haarlem. Den 28 Juni 1857 deed Ds.
A. G. Pareauzijn intrede.
Ik zou echter volgens velen van u,
hier aanwezig, wij aan een verzuim
schuldig maken, als ik bij het relevee-
ren van dit feit, niet met een enkel
woord den predikant, den heer A. G.
Pareau herdacht en ik doe het gaarne,
want hij staat bij ons allen zeer hoog
aangeschreven.
Toen Ds. Hinlopen, u mijnheer Pareau,
bevestigde, heeft bij een profetisch woord
gesproken, door te zeggen „want gij
moet het weten, dat die man niet tot
u is gekomen, om slechts des
Zondags tot n te preeken. Dat
hebt u bewezen. Reeds 38 jaren
hebt gij met ons in den polder lief en
leed gedeeld en velen zouden het kunnen
getuigen, dat u hen tot hulp en steun
zijt geweest en nog zijt. Zonder Ds. Pa-
reaukunnen wij ons eigenlijk onzen polder
niet voorstellen en het is dan ook zeker
dat uw naam wel altijd aan dien van
den polder zal verbonden blijven.
(Daverend applaus.)
De jaren 1848 tot 1862 gingen zon
der buitengewone gebeurtenissen voorbij:
de gronden namen in vruchtbaarheid toe.
Doch 20, 21 December 1862 woedde
een hevige storm, die den polder wel
geen enorme schade aan de dijken berok
kende, maar toch het polderbestuur
duidelijk maakte, dat, wilde men aan de
ingelanden en aan de bewoners, de ge-
wenschte zekerheid geven, dat hun have
en vee en hunne bezittingen veilig ach
ter de dijken waren, het noodig was, die
zeer te versterken en te verzwaren.
In 1863 '64 werd voor dat doel
123.000 gld. besteed, daardoor werden
de lasten wel zwaarder, maar die konden
beter en gemakkelijker gedragen worden,
ge- doordien het polderbestuur besloot, tege
lijk andere direct voordeel aanbrengende
werken uit te voeren. De sluis West-
einde werd gebouwd, de vaart in
de Westerpolder verdiept en de wegen
in den Oosterpolder voor een groot deel
en enkele wegen in den Westpolder werden
hard gemaakt.
Reeds in 1862 was beslist, dat de
Noord Hollandsche Staatsspoorweg aan
dat voor den heer de Leeuw geen on
derneming iets aanlokkelijks had zon
der dat daarvoor moest gestreden worden.
Waren er geene bezwaren te overwinnen,
dan was voor hem de aardigheid er af. Ik
las nog dezer dagen, eigenhandig door
hem geschrevenen notulen, waarin aan het
slot deze woorden te lezen waren „en
wij gingen te zamen eten ter aangename
herinnering aan de vele bezwaren. De
polder was zijn troetelkind, voor zichzelf
vroeg hij nooit iets; maar had hij voor
den polder iets noodig, dan was hem
nimmer eenige moeite te veel; dan was
voor hem de gewenschte zaak nummer
1 en al het andere ondergeschikte. Zon
der hem vierden wij heden geen feest
op deze plaats. De polder is ontzaglijk
veel aan hem verplicht en nimmer zal
de polder, ooit een herdenkingsfeestvie
ren, of zijn naam zal genoemd worden.
De heer J. C. de Leeuw werd opge
volgd door den heer C. E. Perk, toen
reeds sedert acht jaren burgemeester.
Aan hem is onze polder en vooral de
gemeente veel verplicht.
Van het jaar 1880 tot 7 Juni 1893,
de dag waarop hij te Arnhem overleed,
was hij Dijkgraaf van den polder.
11 Augustus 1893 is Spr. in zijn
plaats benoemd.
Hiermede heb ik u een kort over
zicht van den loop der feiten gegeven,
gaarne zou ik met u nog vele personen
herdenken, die hun tijd en krachten ten
beste gaven voor den polder. Ik zou
kunnen noemen, de heer G. de Fries Az.,
stukken speelde,
die met de meeste aandacht werden
aangehoord. Een dichte massa was voor
of bij de tent verzameld enmen
zong niet mee. Zij begreep, om een
voorbeeld te noemen, dat „Daisy" door
en vol orkest gespeeld, tcch heel wat,
anders was, dan dat gegalm van die
aria op haar manier. De muziek der
Marine heef: eer van haar werk, waar
voor wij haar hier openlijk hulde bren
gen. Tegen den tijd dat het vuurwerk
zou afgestoken worden, begaven de dui
zenden aanwezigen zich naar den Dijk
en zocht elk zoo goed als mogelijk was,
een plaatsje. Ondanks den feilen wind
slaagde het vuurwerk uitstekend en
vooral het slotstuk, prijkende met de wel
gelijkende beeltenis van den stichter De
Leeuw, lokte een welverdiend gejubel
uit. Hiermede was het officieele pro
gramma afgeloopen en de menigte ver
spreidde zich weder. Alle gelegenheden
voor amusement waren natuurlijk over
vol. De groote tent van den heer Fan
ffyk.een oppervlakte van 300 M*,was nog
te klein.
Yooral de danslustigen, bij het bal-or
kest van den heer Polakmoesten zich
met al te weinig ruimte tevreden stellen.
Kon de algemeene verlichting tengevol
ge van den wind niet doorgaan, toch
slaagde de verlichting van het raadhuis
(met vetpotjes) uitstekend De gevellijnen
en andere kwamen keurig uit en 't ge
heel maakte een schoon effect. Daarover,
op de plaats van den heer Waller geluk
te ook gedeeltelijk de verlichting met
die als eerste secretaris optrad en zooveel lampions, waardoor de voorzijde van den
tuin fantastisch verlicht werd. Yelen
maakten van het gegeven verlof gebruik
om op de plaats te wandelen. Tot den
vroegen morgen werd het feest voortge
zet, waarop geen enkele wanklank werd
gehoord en mocht dan al het weder niet
hebben medegewerkt, dit heeft niet het
minste nadeel toegebracht aan den goe
den geest van ingezetenen en vreemde
lingen, die met opgewektheid hebben feest
gevierd. De estra-treinen vervoerden
dien dag ongeveer 1000 personen.
was, de pachters, niets behoefden te be- de oostzijde van het groot Noord-Hol-
talen, in plaats dus van aanzienlijke re
venuen te ontvangen, brachten 1000 bun
ders in cultuur gebrachte gronden, te
zamen nog geen f 1000 winst op.
Men zag in 1849 duidelijk in, dat de An
na-Paulowna Maatschappij,niet kon blijven
bestaan en in dat jaar werd dan ook in prin
cipe tot de ontbinding besloten. De pol
der werd in 10 blokken verdeeld en den
7 September werden die 10 blokken toe
gewezen aan 10 vereenigingen of com
binatiën van deelhebbers, die dan naar
landsch kanaal zou komen en dat in den
polder een station zou zijn. In Decem
ber 1865 werd het gedeelte Helder-
Alkmaar geopend en een paar jaar later
zagen wij ons aan het groote spoorweg
net van Nederland aangesloten.
Reeds lang was bij de bewoners van
den A. P. Polder de wensch ontstaan,
een eigen burgerlijke gemeente te vormen.
Het ongerief om met de Zijpe ver-
eenigd te zijn, werd hoe langer hoegrooter.
Een aangifte van geboorte of sterfgeval
eigen goedvinden de cultuur konden re- was oorzaak, dat de aangever zijn ge-
gelen, daar men duidelijk inzag, dat van heelen dag daarmede kwijt was, daar de
een cultuur voor rekening der afstand naar het gemeentehuis te Scha-
maatschappij, volstrekt niets kon komen
De officieele ontbinding heeft evenwel
eerst later plaats gehad.
De geldelijke zaken moesten met de
hypotheekhouders worden geregeld, men
zag zeer goed in, dat de schuldenlast te
zwaar zou gaan drukken en dat men
eene vermindering moest trachten te krij
gen in de te betalen rente.
Gelukkig werd in het jaar 1849 de
polder een waterschap en den 13 Mei
1850 werd de heer J. C. de Leeuw
aan Z. M. den Koning als dijkgraaf voorge
dragen en den 25 Mei als zoodanig be
noemd.
Ik zeg gelukkig, want de finantieele
toestand des polders werd hoe langer,
hoe benauwder, dat ten duidelijkste daar
uit blijkt, dat in eene vergadering van
hoofdingelanden, 24 Januari 1851 ge
houden, de vraag werd besproken of het
niet mogelijk zou zijn, den polder calami-
teus te doen verklaren, evenals vele pol
ders in Zeeland. De geldschieters ver
loren en dit was niet ongelukkig, hun
geduld, zoodat Augustus 1851, de pol
der bij executie werd verkocht voor de
som van f253,545; terwijl de sluizen,
molens, bruggen en andere kunstwerken,
door het waterschap werden gekocht voor
de luttele som van f 100. Dit was het
treurig einde der Anna-Paulowna-
Maatschappij.
De aandeelhouders kregen niets en de
hypotheekhouders, moesten zich met on
geveer 10 °/0 tevreden stellen. Tot hier
toe heb ik u dus niet anders kunnen ver
halen, als een lijdens-geschiedenis; maar
gelukkig is het een troost, dat de polder
in dat opzicht niet alleen staat, want als
men de oude archieven van andere pol
ders naleest, dan ziet men dat overal,
soms in anderen vorm, hetzelfde leed is
ge'.eden.
Doordat de polder een Waterschap
geworden was, kwam zij in beter con
ditie en kwamen voor hem betere tijden.
Van nu af aan kregen de zaken een
gerbrug eene wandeling noodzakelijk
maakte van 4 tot 6 uur gaans.
Daarom was er groot feest toen op 1
Augustes 1870 de Anna Paulownapolder
eene zelfstandige gemeente werd, en wij
van de Zijpe, die ons erg stiefmoeder
lijk bedeelde, gescheiden waren.
De heer J. L. Leeuw werd benoemd
tot burgemeester.
In het jaar 1873 werd, daar de be
hoefte aan een betere bemaling, steeds
sterker werd gevoeld, een tweede stoom
gemaal geplaatst, zoodat onze polder,
wat de bemaling betreft, tot de beste
polders van ons land kon gerekend wor
den.
Ook omstreeks in dat jaar werd de R.C.
Kerk gebouwd en hier een R.C. gemeente
sticht, voor velen een groote zegen, daar
zij door den groeten afstand niet in
staat waren,hunne kerkelijke plichten ge
trouw waar te nemen.
Een groot verlies leed onze polder in
1880. Den 12 September verspreidde zich
de mare door de gemeente„de Dijk
graaf is overleden."
Slechts een paar weken was hij ziek
geweest. Tot aan zijn dood toe bleef hij
met hart en ziel de belangen van
onzen polder behartigen. Ik herinner
mij nog zeer goed, dat hij, toen ik hem
twee dagen voor zijn dood bezocht en
het voor allen, die bem omringden dui
delijk was, dat zij hem spoedig zouden
moeten missen, nog over alles sprak wat
den polder betrof en nog vele wenschen
kenbaar maakte.
Toen wij heden morgen om zijn graf
geschaard stonden, hebben wij allen, zoo
wel wij ouderen, die hem persoonlijk de Kerk en de Kon. Ned.
gekend hebben, als de jongeren, die bij in met een schoon koraal
overlevering gehoord hebben, wie Johan
Carel de Leeuw was geweest, gevoeld
dat daar begraven lag den man, die den
Anna-Paulowna-polder beeft lief gehad,
zooals geen onzer.
deed in het belang van den polder; ik
zou nog kunnen uitwijden over de ver
diensten van de opzichters Eskes en A.
R. Dekker, die met zulk een trouw en
ijver hunne betrekkingen waarnamen; ik
zou kunnen wijzen op de heeren van Fo-
reest, die ook jaren lang hier woonden,
die de een als heemraad en de ander als
secretaris, vele en groote diensten aan
den polder, tot voor korten tijd, bewe
zen. Maar waar zou ik eindigen, als ik
alle personen, aan wie de polder ver-
plichtigen heeft, één voor één wilde me-
moreeren. Ik moet het laten bij dezen
woorden Heb dank allen, die, in welke
betrekking gij ook tot den polder hebben
gestaan, voor hetgeen gij voor hem deedt
en gij allen, die nog in betrekking tot den
polder zijt, blijft uwe plichten getrouw
vervullen; het is ons aller belang
Mij rest nog een woord aan mijne
medebestuurderen van den polder en als
ik u dan hier aan mijne linkerzijde de
heemraden van den polder zie zitten,
dan is het mij eene behoefte u, mijnheer
Albert Jz. Kaan, te zeggen, dat ik er mij
in verheug, u nog in ons college te heb
ben, en u ook op dezen dag te kunnen
toespreken. Van 1860 tot op heden,
zijt gij lid van het college geweest; van
die 35 jaren was ik 32 jaren uw colle
ga en ik weet dus, hoe u, gedurende
al dien tijd uwe beste krachten aan den
polder hebt gewijd. Yan harte hoop
ik, dat wij u nog jaren lang in ons mid
den behouden en dat gij ons met uwe
zoozeer gewaardeerde adviezen ter zijde
zult blijven staan.
Ook met de overige leden van het Dag.
Bestuur, de heerenA. K. Kaan en C.
R. Waiboer en den heer M Komen, die
ook eerstdaags in ons college zal zitting
nemen, zoomede ook met den secretaris
den heer J. K. Kaan en met den pen
ningmeester, den heer A. J. de Jongk,
wien een bizonder woord van waardee
ring toekomt voor zijn accuraat beheer
gedurende vele jaren, hoop ik nog langen
tijd in het belang van onzen polder werk
zaam te zijn.
En gij ook Hoofdingelanden, ook u
wensch ik geluk met dezen dag, aan u
zijn, met het Dag. Bestuur de belangen
des polders opgedragen, moge uwe taak
al niet meer zoo moeilijk zijn als in de
eerste jaren van het bestaan des polders,
toch zullen er ongetwijfeld nog dikwijls
gewichtige besluiten door u moeten
worden genomen; moge het u altijd
gegeven zijn die beslissingen te nemen,
die blijken zullen in het belang des pol
ders te zijn en moge de goede verstand
houding tusschen u en het Dag. Bestuur,
steeds blijven bestaan.
„Wat mijzelve betreft", zoo eindigde de
heer Th. J. Waller, zijne met groote
aandacht gevolgde reden, „ik wensch
niets liever, dan dat mij het voorrecht
worde geschonken, nog een reeks van
jaren als Dijkgraaf en laat mij hierbij
voegen, als hoofd der gemeente in uw
midden te zijn en mij met al de kracht
die in mij is, aan ons aller belangen te
kunnen wijden.
„Moge het ons allen gegeven zijn, als
onze tijd van heengaan gekomen is,
dat men van ons zal kunnen zeggen, zij
hebben hun plicht nauwgezet en met
ijver volbracht."
Een daverend applaus weerklonk door
Marine viel
De meer dan duizend personen, die
't kerkgebouw hadden gevuld, konden
zich, buiten gekomen,ten eerste vergasten
aan de heerlijke frissche lucht; maar
zochten spoedig een gezellig plekje, om
De heer J. C. de Leeuw was iemand, zich te verlustigen in de schoone mu-
toegerust met groote gaven. Eene van ziekj waarvoor de tent van de Scha-
13 Sept. Ook gisteren bleven de gele
genheden tot vermaak nog voor het pu
bliek opengesteld en al tamelijk vroeg
was men weder aan den dansde fees
telijke stemming zat er nog in en de ge
wone werkzaamheden wilden niet vlotten.
De Schager markt miste zelfs haar
trouwste bezoekers uit Anna-Paulowna.
De illimunatie kon alweder niet door
gaan evenmin van de regenvlagen als
van den wind, maar in de tent van den
heer Van Wijk had men daar minder
last van en aldaar waren gisterenavond
ongeveer 300 personen aanwezig, bijna
allen ingezetenen, die behoefte gevoelden
om nog eens gezellig onder elkander te
zijn en 't was er dan ook recht ge
zellig. Dat prettig samenzijn werd voor
al verhoogd door de tegenwoordigheid
van den Dijkgraaf-Burgemeester met
zijne echtgenoote, die den ganschen tijd
in het gezelschap bleven en hartelijk
deelnamen in de algemeene vreugde.
Naar aanleiding hiervan werd voor ee
nige oogenblikken de aandacht gevraagd
door den heer van den Berg, om namens
de aanwezigen, den heet Waller hiervoor
openlijk dank te betuigen. Hij wijst er
dan op, hoe den heer Waller in beginsel
tegen de feestviering zijnde, zich bereid
willig heeft nedergelegd bij den vrij al-
gemeenen wensch, om wel feest te vieren.
En hoe is het feest gevierd? Uitmuntend,
zonder tooneelen van losbandigheid of
dronkenschap. De politie is daar, om dit
te bevestigen; en waaraan is deze goede
uitslag toe te schrijven?
Yoorhet grootste deel aan de vrijgevig
heid en medewerking van den Burgemees
ter om het volk, zoo veel gelegenheid als
mogelijk is, te geven om zich te versprei
den en te vermaken. Het behoefde zijn
vermaak niet in een borrel te zoeken, maar
kon dat op allerlei wijze vinden. En
dat de Dijkgraaf-Burgemeester zich niet
alleen geschikt heeft naar den volks-
wensch, maar tot een ordelijke en opge
wekte feestviering wil medewerken, dat
bewijst zijn tegenwoordigheid alhier met
zijn echtgenoote, waarvoor wij hem hoogst
erkentelijk zijn. Met een heilwensch
voor den Dijkgraaf-Burgemeester ein
digde de heer v. d. Berg zijn toespraak,
die daverend werd toegejuicht en door een
veelvuldig herhaald „Lang zal hij leven!'
gevolgd.
Na een korte pauze beantwoordde
de heer Waller het gesprokene en hij
geeft zijn hooge ingenomenheid te ken
nen met de wjjze, waarop alhier is feest
gevierd. De Rijkspolitie verklaarde hem,
niets te doen gehad te hebben en het zelden
of nooit bij zoo'n opeenhooping van men
schen, zoo ordelijk gezien te hebben. Hij
voor zich wilde niets liever, dan zich
voortdurend wijden aan de belangen
van den Polder en de Gemeente,
die hij lief gekregen had, en alhier zijn
leven te slijten. Met de beste wenschen
voor het heil van Anna Paulowna en de
ingezetenen, eindigt de heer Walleren
wederom openbaart zich een algemeene
en krachtige uiting van tevredenheid en
symphatie van de zijde der feestvieren
den Nu de tong eenmaal los was, werd
nog menig hartelijk woord gesproken, en