GEMENGD NIEUWS.
De gebroken
waaier.
Een Eere-kruia.
Een fout van onzen tijd.
invoer van fokvee moest veroorloofd wor
den. Zoo niet, dan zon de beer zijn kalf-
vee dnnr inkoopen en zijn stalbeesten,
(slachtvee) goedkoop moeien verkoopen.
Het B-Uische vee geeft ook geen vol
doende mt-lk en heeft voortdnrend aan
voer van Hollandsch vee noodig door de
verbastering van het rss in België.
De Minister gaf dit toe, maar achtte
het nadeelig voor België, dat men zoo o-
vervloedig melk- en fokvee nit Holland
ontving. Hij wees daarbij op het groot
getal runderen, gedurende de kortstondige
opening der grenzen nit NederLtnd inge
voerd.
„Dit ia het beste bewijs, dat wij het
Hollandsch vee niet kannen missen", re
pliceerde de voorzitter van den Veehouder»'
bond.
De minister herhaalde daarop nog eens
zijn belofte, dat bij binnenkort de greH-
zec openen zal.
„Als het dan maar voor al het vee is'
insisteerde onze Antwerptenaar.
En de minister antwoordde hier ci-
teeien wij letterlijk het HandeUblad van
Antwerpen
„Ik zal aan de grens maatregelen nemen
voor de pokziekte, door inspnitingen met
tnbercoline. Ik ga groote stallen bonwen,
dat kan nog drie of vier weken dureD,
vooraleer zij gereed zijn. De verdachte
dieren zullen op kosten van Holland te
rug gezonden worden. Vooraleer ik de
grens open, maak ik met Holland die
voorwaarden.'
De Veehoudertbond achtte deze bepa
ling nog»l nadeelig voor het kaltvee, dat
onderweg kalft. Het ko6t ook voedergeld.
De Minister wilde hierin echter den
bond niet tegemoet komen. De tijd zal
het letren, antwoordde hij, en bovendien
men mag voor zulke weldaden zich wel
eeD weinig last getroosten.
Wat biervan zij, deze conclnsie mogen
wij in ieder geval uit het onderhoud trek
ken
Met of zonder bezwarende bepalingen
de Belgische grens tal binnenkort voer ons
vee worden opengesteld.
Een nieuw muziekinstrn
ment. Eenige dagen achtereen resds
kon men tegen den middag iD den omtrek
van Centraal-Station te Amsterdam een ei
genaardig muziek hooren. De bewoners nit
die buurt begrepen de eerste dagen niet
wat zij toch hoorden, maar langzamerhand
zijn ze er achter gekomen.
Op een der in het Y liggende stoom-
booten wordt als sein tot afvaart een
atoom-lied gespeeld. Men weet daar aan
boord nl. het ontsnappen van den stoom
uit de stoomfluit zoodauig te regelen, dat
er verschillende tonen te voorschijn komen,
waarvan men gebruik gemaakt heeft om
een stoomlied te spelen o. a. worden do
Nederlandsche en de Dnitecbe volksliede
ren uit de fluit gestoomd.
De zonderlinge muzikant is zijn instru
ment wel is wiar nog niet volkomen
meester, maar dat zal wel beter worden.
Als nn maar niet op alle andere booten
dit voorbeeld gevolgd werdt, want dan zou
het wel wat al te veel lawaai maken.
Bij een ongeluk is alt ij d
een gelukje, zegt het spreekwoord; dit on
dervond ook MaanJag 1.1. KI. Mijs, te
NIEUWE XIEDORP, toen hij met een
paard, gespannen voor een driewielde kar,
op den hol ging. Bij hrm op den wazen
zat een kleine jongen van i jaar, die er
in den vaart aftuimelde, zonder zich te
bezeeren. Ook de voerman kwam met den
schrik vrij.
Bij den hesr Peetoom kaste-
lein aan de KREIL, ontstond gisteren
avond begin van braDd, doordat de aan
den zolder hangende petroleomlamp naar
beneden viel, terwijl een groot aantal be
zoekers bezig waren met dansen.
De vlam sloeg dadelijk tot hoog tegen
den zolder. Met een fluks gehaalde wol
len deken kon men de vlammen niet meer
meester worden.
In de algemeenen ontsteltenis, die
nu onder de vele aanwezigen ont
stond, sloeg een zekere 6. met
zijn band een ruit in, waarbij hij zich
deerlijk verwondde. Inmiddels had men
het karpet van onder de tafel in de bin
nenkamer weggetrokken en wist men bier
mede nog tijdig den vlam te dooven, waar
na de danspartij genoegelijk werd voort
gezet.
achttien jaar en zag nog een hemel in de' - „Ik wil ongehinderd uw gelaat kun- Is de dochter van onzen Beets niet on-
_d 5 6 nen „uschoowen*, zeide hij laehend. vermoeid werkzaam voor arme zieke kio-
was de dochter van een arm land- Zij sloeg den blik neder, zij stamelde, deren Was Henriette Mme Langelaan
edelman; ach, wat bekommerde zij zich bloosde, verbleekte, en eindelijk zeide z.J met de beschermengel harer mncbtingvoor
toenmaals om haar armoede, ze was ge- het hem! Zij verhaalde van de vreugde gevallen meisjes Is mevrouw Olifant-
zoo gelukkig. En als hij dan kwam'i harer familie, van de trotsche verwachtio- Schook geen Nederlandsche? Heeft Catha-
De schoone vrouw bevond zich in schit
terend baltoiletdoor de bleekgele kan
ten slingerden zich geurende guirlanden
van natnorlijke rozen; in hot bruine, gol
vende haar, fonkelden kostbare brillan-
ten.
Als een fee vertoonde ze zich in een
wolk van kanten, zijde en bloemen al
leen haar zacht, bleek gelaat had een uit
drukking van diepen weemoed.
De jonge vrouw stond voor een geopen
de kast, waarin een menigte lange, smalle
étui'a zich bevonden.
De fijne, slanke vingers openden haastig
het een na het andere.
Welk een overvloed van kunst, rijk
dom en schoonheid 1 Daar kwam een waaier
van verblindend witte maraboe te voor
schijn, een tweede van zware zijde met e-
delgesteenten bezet, dan een kearig fijn
besneden ivoren waaier, een knnsiwerk van
smaak en vinding doch alle werden
terzijde geschoven.
De kleine hand woelde met koortsachti-
gen haast door al die kostbaarheden
eindelijk, eindelijk had de jonge vrouw
gevonden, wat zij zocht.
Een effen, onooglijk doosje en daarin
een eenvoudige bont geschilderde waaier.
Langzaam ontvouwde de jonge vrouw
hem.
Een flauwe violengeur kwam haar te
gen. Zij zuchtte diep. Ja, eens had ze
oneindig vee) dit zeer gewoon parfum be
mind, thans had ze zich aan de Engel-
sche, dure parafumerieëu gewend, do
violengeur riep al te bittere herinneringen
wakker.
De schoone vrouw stond bewegingloos
en sloeg den blik op den ouden, halt ge
broken waaier.
Ze was toen toch recht gelukkig geweest,
toen ze hem voor de eerste maal gebruik
te. H ie lang was dat geleden P Tien
jaar. O, reeds zoo langToen telden ze
lokkig,
de jocge officier, de broer van hare vrien
din, met zijn frisch en vrooljjk gelaat, met
zijn gezond verstand en zijn rond, eerlijk
karakter.... hoe hij haar zoo terstond boven
allen de voorkeur schonk... uitsluitend op
partijtjes danste met haar alleen.... de hard
die den bonten waaier hield, bewoog zich
sidderead.
En dan, welk een kostelijk tijd volgde
op dit eenvoudige, landelijke bal, dagen
van het zoetste en oogestoordste geluk
ze zageD, ze spraken eikaar dagelijks, wis
selden van lieverlede zachte handdrukken
en op een avond keerden ze van een uit
stapje terug en lieten de anderen verre
voor. En toen dien avond, terwijl hij haar
iaug in de oogen staarde, sprak hij: „Ik
heb u lief als den appel van mijn oog. Wilt
ge mijn vrouw worden?
Wat (ij toen gezegd had wist ze niet
meer, heeft ze nooit recht geweten; msar
dat herinnert ze zich nog levendig, dat ze
trilde en beefde van verbijstering, hoewel
ze de zoete vraag verwacht had.
Dagen, weken lang leefde zij in deze
zoete, heerlijke betoovering dan viel
het ODheil voor, plotseling, onvoorzien, met
stormend geweld.
Een rijk man had naar haar hand ge
dongen. Hij was niet meer jong, hij was
noch schoon, noch geestig, maar hij bezat
geld, veel geld ea voor dat tooverwoord
moest elke andere invloed zwichten.
Amelie's ouders waren onbemiddeld, de
huwelijksrijkdom des barons was een zoo
onverhoopt geluk voor de gansche fsmilie;
het viel volstrekt niemand in, dat zij „neen"
gen
die allen van deze verbintenis koes- rina Alberdiogk Tbym niet wederom een
terden, van haren strijd, haren tranen, tot verheven liefdewerk gesticht Overal waar
zij toegegeveu en „ja" gezegd had. het er op aankomt, het lijden der mensch-
Terwijl zij sprak speelden zijne vingers heid te verzachten, vindt men
onophoudelijk met den waaier; toen zij bereid, haar tijd en geld 1
geëindigd had hoorde men een
en
de vrouw
beste krach
zeggen
geen kijk op. Zoo hield zij het dus voor
haar plieht, de korte afwezigheid van Ehren-
berg sich lei nutte te maken 6n tegelijk
daaraan een bezoek te verbindeD, dat zjj een
oudere, lieve collega nog schuldig was. De
dame, die baar altijd zeer hartelijk genegen
geweest was, had voor zich aan een der me
ren vun het Grunewald een villa gebonwd
en Ann, bij eene toevallige ontmoeting drin
gend veriocht, baar eena te komen opzoeken.
Zoo gingen dan moeder en zoon dadelijk
na hel ontbijt boogat vergenoegd op ban
doel af, dwaalden urenlang door bet wond
en droomden in het heerlijke mos. Het waa
een schoone, ofschoon reeds eenigarina herfst-
achtigen dag; een frisache wind verdreef de
zoele lucht en vrooljjke stemmen klonken
weldra van alle kanter en Heini, die bloe
men en planten zocht en jniobend iederen
vlinder naliep, waa ten toppunt van ge
luk.
Ann verheugde zich over het genot van
het kind, maar hare opmerkzaamheid werd
ook ten volle geëischt, om den jongen niet
te verlieten en voor allerlei onheil te bewa
ren. Zijne bewegelijkheid vermoeide niet al
leen sijn moeder, maar ook hem zelf, en
toen men tegen den middag op de villa aan
kwam legde Heini zich op de sofa en aliep
dadelijk io,
Intosscben zaten de beide dames op de
opene veranda, dronken bare koffie en on
derhielden zich aangenaam met elkander. Zij
hadden elkander door de vele gemeenzame her
inneringen, veel.te vertellen en de tijd vloog
verbazend snel om.Herhaaldelijk zag de eene of
andere in de kamer om naar den kleinen jongen
te zien, en wanneer ajj merkten, dat hij nog
rustig lag te slapen, gleed telkens een te
vreden lachje over haar beider gelaat. Ver
volgens kwam het tot een zeer opgewekt en
levendig debat, Men sprak over de opvoe
ring van een nieuw gecomponeerde opera;
de dame maakte een opmerking, die Ann
wederaprak en zij maakte zich zoo op
gewonden en ging zoo geheel in baar onder
werp op, dat zij Heini voor een oogenblik
vergat. Toen zij zich ztjiier weer herin
nerde en verklaarde hem nu toch liever te
zullen wakker maken om naar huis terug te
keereo was het reeds te laat. Zij vond
de sofa en de kamer ledig.
Ontsteld wendde tij zich tot de dame des
huizea en daardedenr naar beneden openstond,
en men wel aannemen kon, dat de kleioe wild
zang eigenmachtig op ontdekkingen was uit
gegaan. verzoent zjj alle kamers te mogen
door<eeken
Het geschiedde dan ook, maar den kleine
vond men niet en ook ge -n der dienstboden
konde
en rij,
ze zwichtte na
een in weenen doorgebrachten nacht, zij
zwichtte en trad daardoor haar geluk met
voeten.
O, hoe sidderde, hoe beefde zij, ali zij
hem na dat veelbeteekenend „ja" weder
zag. Hoe krampachtig hielden toen haar
handen den eenvoudigen houten waaier om-
klomd. Zij zou van nu aan slechts in
santen, fluweel en zijde gaan, had haar de
opgedrongen bruidegom toegefluisterd, toeu
lij haar den verlovingskus op het voor
hoofd had gedrukt. Acb, wat liet dit
alles haar koud en onverschillig; zij zou in
een eenvoudig katoenen kl. edje aan de
zijde van den geliefde haars harten veel ge
lukkiger zijn geweest.
Doch zeggen, zeggen moest ze het kam
toch! Het ware te verschrikkelijk als hij
van anderen moest vernemen, dat zij hem
trouwelo>a was geworden.
En ze zeide het hem in de heilige stil
te van een heerlijken zomeravond, toen zij
zich alleen bevonden onder de hooge hoo
rnen van een oud park, in welks eenzame
schadnw zij met elkaar zoo vaak gesprokeo
hadden over een heerlijke toekomst.
Zij zaten op een grooten, verweerden
steen; aan haar voeten bloeiden kleine, lie
ve bloempjes; van uit de takken boven
hnnne hooiden klonk hun vroolijk gekweel
van vogelen tegen.
Zij had den waaier in den hand en
hield daarmede haar gelaat bedekt. „Het
was baar zoo warm" zeide ze. Schertsend
nam hij den waaier uit hare hand.
luid krs
ken; hij had den waaieren zijze
wi9t het met grievende zekerheid, zij had
door hare trouweloosheid zijn hart gebro
ken. Acb, wst daarop volgde, het brsk
gewis ook haar 't harte.
Hij stond op, zwijgend, koud en trolsch
met ten lichte buiging legde hij den waaier
in hare hand, en ging toen, zonder een
woord ten afscheid, zonder een wooid van
verwijt.
Met betraande oogen zag ze hem na;
ze wist hel, nu was alles voorbij.
Amelie huwde den rijken baron. Zij
betrok een prachtige woning in de residentie,
zij had alles wat het hart eener schoone
jonge vrouw bekoren kan. Alles? Wie
vraagde verder daarnaar. Als ze nog een
kind gehad ,had, dat zij had kunnen be
minnen, san wien zij een deel hare vurige
hartelijkheid hsd kunnen schenken Doch
haar hnwelijk bleef kinderloos.
Heden was het de verjaardag, dat zij
den broeder harer vriendin voor het eerst
gezien had, daarom zochten haar bevende
handen den onden, verbroken waaierdit
dood stuk hout had toch eeos lief en leed
met haar gedeeld.
Daar opende zich de deur, die toegang
gaf tot het boudoireen klein corpulent
persoon trad binnen, wiens wezenloos uit
zicht ongeduld teekende.
Amelie, zei hij op bitsen toon, het
is hoog tijd, de paarden mogen niet lan
ger in de konde staan.
Ik kom, zeide de jonge vrouw, ter
wijl zij naar den schoone, maraboewaaier
greep.
Dan boog ze diep voorover en, terwijl
ze hem in zijn onoogelijk doosje legde,
vielen heete tranen op den ouden, gebro
ken waaier.
Een houtvester is b ij zijn
broeder in de stad gelogeerd, en wordt
door deze meegenomen naar een soiree, bij
een bevriend koopman.
De houtvester moet menig zang- en
muzieknummer aanhooren, en lijdt onder-
tusschen helschen dorst.
Eindelijk verschijnt een bediende met
blad, waarop een dozijn fijne, maar
bad hem gesien. Daar plotseling bij hot
zien der geopende kleine achterdeur, kwam
ADn op een ontzettende, vreeselijk gedachte.
Heioi bezat een groote voorliefde voor
water en hij had vandaag reedB verscheidene
malen verzocht ui hij in het meer baden of
aan den oever spelen mocht en was zeer
verdrietig geweest, toen zij het hem streng
verboden had. Na was bij heimelijk wegge
sneld en had wellioht eene onvoorzichtigheid
begaan? Zeker, van uit de waranda
had men bem moeten zienmaar Ann, die
hem nog altijd slapende waande, had in den
loop van het gesprek nauwelijks dien kant
nit gezien en terwijl men het huis doorzocht
waren er vele minnten verloopen en kon er
reeds alles gebeurd sijn
moeder was dood 1
De beangstigde moeder werd reeds doods
bleek bij de bloote gedachte aan eeiiig ge
vaar, vroeg naar den naasten weg en vloog
als een pijl nit een boog den kleinen henvel
af, naar het meer, daarbij om zich heeniiend
en telkens Heini 1 Heini I" roepend. Maar
niets vertoonde zich, geen kinderlijke stem
werd geboord en toen zij beneden kwam,
zag ij, wat bet harte haar deed stilstaan.
Heini's schoenen en konsen legen voor haar
in het zaDd, ten teeken, dat hij zich in het
water gewaagd bad; zijn kleine stroohoed
dreef op de golven en bij zelf dobberde
reeds in het midden van bet meer en dook
telkens van uit deu vloed op.
Een doordringende, angstige kreet, ver
kondigde de toesnellenden reeds, dat wer
kelijk een ongeluk gebeurd was en oischoon
de villa op een eenzame plaats lag, snelden
toch dadelijk verscheidene personen ter
hulpe toe. Eer men echter een boot vlot
maken en wegroeien kon, om het kind te
redden, had de vertwijfelde moeder zich
reeds zelf in het water gestort en zwom
met bovennatuurlijke kracht naar de plaats
waar Heini's blond kopje telkens weder
zichtbaar werd. Het gelukte baar ook,
hem te grijpen en aan de snel naderbij ko
menden hem toe te steken; maar was het
no, dat de vele en nauwe kleeding haar
hinderlijk werd, of de inspanning te veel
van hare krachten gevergd had, in het
oogeoblik, dat zij haar zoontje geborgen
zag, zonk zij zelf naar de diepte en ver
dween voor de oogen van de onstelde en
ontzette toeschouwers, om niet weder te
voorschijn te komen. Later gelakte het,
haar terng te vinden, maar hare oogen wa
ren gebroken, haar hart stond stil en vele
bemoeiïogen om haar in het leven te
rug te roepen, waren te vergeefs.
De knaap leefde, de
Toen Ehrenberg gelukkig en van een
schoon wederzien droomend, van zjjne klei
ne reis terug kwam, vond hij den conBol in
zijne woniDg. Een blik op het gelaat van
den ouden heer, zeide hem dadelijk, dut er
iets vreesolijks gebeurd was en de weinige
woorden, die bij op zijne vele vragen kreeg,
bevestigden zijne donkere vermoedens. Schijn
baar kalm volgde Erich den consul eD liet
ziah op de verschrikkelijke plaats brengen,
waar zijn Ann na lag.
Maar een waanzin scheen zijne hersenen
te omvatten, een krampachtig wee zjju hart
van een te rijten, cn het was hem te moe
de als een onzalige, die tusscben waken
en slapen met een ellecdigen droom wor
stelt.
Zoo betrad hij de kamer, waarin de doo-
de lag, en bier, waar geen twijfel meer mo
gelijk was, waar zijn gaosche geluk in dui
gen lag, verliet hem eindelijk zijne zelfbe-
heerscbing en zjjn kracht. Hij zag de ge
liefde nog eenmaal aan met een verterend
verlangen en zonk dan, na het slaken van
een wilden kreet bewustloos ineen.
O, wee de onmaeht van menscheiij-
ken wil en macht
Dit was zijn Ann, zijn lieve Ann, en met
al zijne liefde kon hij haar niet in het le
ven terugroepen. Hij had te vroeg, veel
te vroeg zjjn overwinningskreet doen hoo-
ren. Het leven pronkte en praalde met
zijn goed recht, maar de dood droeg toch
den zegen weg,eD Hendrik Holt nam terug,
wat het zijne was, zijn eigene alleen. Het
kind moest zelfs tot werktuig dienen en
Ann's wonderbare, slechts door haar zelve
gevoelde schuld, (ij was geboet.
Ehrenberg, hoe zwaar ook getroffen, be
zweek niet onder den vreeselijken slag.
werkte, voedde den knaap op en is den
beiden onden lieden tot hulp en stenD,
masr zijue veerkracht, zijn vroolijke levens
opvatting, zijn voor altijd voorbij. Vroeger
de kracht en eDergie zelf, lacht hij nn nog
slechts treurig en moede, wanneer iemand
beweert, dat men het gelok heeft te dwingeD,
en onder het portret van Ann, dat als eenig
versiersel op zijn schrijitafel staat, vindt men
als verklaring slechts de duistere woorden:
„Noodlot, ik moot mij voor n buigen
en zwijgen,
„Noodlot, ik ben voor n, als de zand
korrel voor den wind.
EINDE.
een
bespottelijk kleioe wijnglaasjes staan. Het
eerst presenteert hij den houtvester.
Het was hoog tijd mompelt de
laatste, terwijl hij den inhoud van het
eene glas na het andere naar binnen slaat.
ToeD hij ook het laatste glas leeggedron
ken heeft, vraagt hij aan den overbluf
ten bediende „Maar krijgen de anderen
niets
Hare Majesteit de Koningin-Regentes
heeft onlangs een initalief genomen, dat
voor ons vrouwen van groote beteekenis
is. Voor het eerst werd door kaar een
ridderkruis toegekend aan eene vrouw, en
het feit dat zij, aan wie deze onderscheiding
te beurt vielmevr. van Sonsbeeck, Moeder-
Overste van het Liefdegesticht te Zwolle,
Roomsch-Katholiek, is, bewijst wederom de
groote onpartijdigheid, welke men niet ge
noeg in Koningin Emma kan roemen.
Maar afgezien hiervan, is het eene zaak
van gewicht, dat in ons land voortaan ook
vrouwelijke verdiensten erkend zullen wor
den. Andere rijken gaven ons daaromtrent
reeds sedert lang het voorbeeld; htt le
gioen van Eer prijkt op de borst van tal
van onze zustereD. De Leopoldsorde even»
eens. In Zweden, Italië, Rusland, Rume-
nië, Spanje, en zoovele andere landen aarzelt
men sedert lang niet meer ook de vrouw
tot ridder te slaan. Daar waar Nederland
in dit opzicht achterbleef, behoorde het
aan eene Koningin, dat onrecht te herstel
len. Wij zijn der Regentes dankbaar, dat
aij zich met die zorg belastte.
Niemand is zoozeer tegen vrouwelijke e-
mancipalie als wij. Telkens opnienw spra
ken wij het als onze meening uit, dat de
vrouw geen hooger roeping heeft te ver
vullen dan het verspieiden van geluk eu
zonneschiju aan eigen haard; maar niet al
le vrouwen hebben een gezin; zal men
haar daarom tot werkeloosheid veroordee-
len, haar verbieden wanneer zij geeu ande
re taak hebben te vervullen, nut te ver
spreiden met de gaven van geesl en hartP
Voorzeker neen. Er zijn groote kunstena
ressen, die niet minder verdienste hebben
dan haar kunstbroeders. Therise Schwartze
is een roem voor Nederland; niemand be
twijfelt dat, die eenmaal het oordeel ver
nam in den vreemde over hare meesterlij
ke schilderstukken uitgesproken. Helène
Swarth is eene dichteies bij uitnemendheid;
Hélène Mercier toovert met het proza, en
wij noemen hier slechts enkelen op; hoe-
vele anderen, die met de grootste talenten
van onzen tijd kannen wedijveren. Ook
onze toonkunstecatessen onderscheiden zich
wijd en zijd, en wanneer wij op het ge
bied van toewijding komen, die wereld der
vrouw, rijzen ons zoovele beelden voor den
geest, dat wij nauwelijks weten met wel
ken Daam wij beginnen moeten. Hebben
wij niet onze wakkere directrice van het
Ziekenhuis voor ougeneeslijken te Rotter
dam? Waren het Diet de zusters Swellen-
grebel, die het Diaconessenhuis te Utrecht
maakten tot wat het was? Heeft niet me-
jonkvrouw de Bosch Kemper sedert jaren
alles aangewend tot nut der misdeelde klas
sen?
en
ten aan te wenden.
Zij is de pleegzuster van het heelal, en
naast dien titel behoett zij geen an
der.
Nu zonden deze vrouwen de eersten
zijn om er tegen op te komen, zoo wij
ook voor haar eene dergelijke onderschei
ding vroegen. Dat komt dan ook niet bij
ons op; maar wel juichen wij bet toe,
dat hij gelijke verdiensten als de man, de
vrouw ook eene gelijke belooning ontvangt.
Men beweert wel een9 dat de vrouw ei
genlijk slechts een ziele is, een pbysiek
ongeschikt wezen tot het volbrengen van
iets dat waarlijk goed is; maar aangeno
men zelfs dat dit geen dwaling ware, welke
ouders zouden rene gelijke waardeeriDg
weigeren aan hun gebrekkig kind, als het,
in weeiwil van zijne lichaamszwakte en ach
terlijkheid van geest, door verdubbelde in
spanning dezelfde vorderingen maakte als
zijne welgeschapen broeder t Immers nie
mand zou zulk eene onrechtvaardigheid be
gaan, en de Staat mag er zich evenmin
aan vergrijpen.
Dat kleine ridderlintje is onbeduidend,
zegt men. Wij zijn het daarmede niet eeDS.
Eone vrouw vooral moet veel verricht heb
ben om het te verkrijgen maar het heeft
ook een belangrijk nut. Wie zijn dege
nen, die het zullen verwerven Bijna
zonder uitzondering vrouwen, die door heel
haar bestaan een verheven ideaal nastreef
den, hetzij dan de Kunst of wel de Naas
tenliefde en hoe beoordeelt de wereld ge
woonlijk zulk een doel Wie hoorde ze
niet overal herhalen, die even lichtvaardi
ge als algemeeoe uitspraak„O 1 eene
zottin eene dweepster 1 Ongeschikt voor
de maatschappij 1"
Is de ongehuwde vrouw, die henr tijd
doorbrengt met het lezen van romans en
het afleggen van bezoeken of het najagen
van verstrooiingen, zij, in één woord, wier
hoofdoogmerk blijft, den tijd te dooden,
zooveel geschikter, verstandiger en nutti
ger, dan hare zuster, die met de minste
oogenblikken woekert om iets goeds tot
9tand te brengen Een ridderkruis zal die
vergissing herstellen, aan de spotters leereo,
dat de maatschappij zulke zelfopofferende
zielen niet ontberen kan.
En ten slotte een woord van hulde aan
Hare Majesteit, dat zij het eerste kruis
niet op de borst hechtte van een kunste
nares of eene wetenschappelijk ontwikkelde
vrouw, maar dat zij toonde, dat ook in
bare oogen de Liefde het hoogste is, dat
op het groote slagveld des levens allereerst
diegenen tot ridder behooren te worden
geslagen, die er de wonden van het
menschdom verbonden en zich daarmede
vrouw betoonden in den waren zin des
woords.
Amst. Ct. LOUISE STRATENU8.
Laconisch.
Een vrouw schreef aan haren afwezigen
man„Ik schrijf u, omdat ik niets te
doen heb, maar hier zal ik eindigen, om
dat ik niets te schrijven heb."
Kruipen.
„Men moet leeren kruipen", heeft eena
een spotter gezegd, „dan komt men tot
iets, dan wordt men iets; hebben niet
onder de dieren juist kruipers als slakken
en schildpadden, eigen huizen
Is de snoek nadeelig voor
de gezondheid
Het is eigenaardig dat de snoek, die
door ons voor een der heerlijkste viach-
soorten gehouden wordt in den Romein-
schen keizerstijd zeer in miskrediet was.
Romeiusche dichters noemen hem minach
tend het „voer der gaarkeukens" en be
weren dat hij de gezondheid benadeelt.
Dat dit niet geheel uit de lucht gegrepen
is, heeft dr. Yon Schiöder te Petersbnrg
oolangs wetenschappelijk aangetoond. Hij
vond namelijk, dat de lintworm, die bij
de Rosschiscbe Israëlieten veel voorkomt,
van een bijzondere soort is en dat de vin
nen er van zich dikwijls in het vleeach
van den snoek en eveneens in eenige tot
de familie der zalmen behoorende vis-
schen bevinden. Zooals men weet, verslindt
de snoek al wat hij op zijn weg ODtmoet,
terwijl daartegenover andere visschen veel
kieskeuriger zijn. In het meer van Genè-
ve, waar de lintworm veel wordt aange
troffen, heeft men dan ook snoeken ge-
vangen, waarvan in het vleescb genoemde
vinnen werden aangetroffen. Het is ge-
gelukkig dat men dit verschijnsel slechts
in bepaalde streken heeft waargenomen. In
elk geval handelt men voorzichtig den
snoek niet anders dan goed doorgebraden
of doorgekookt te genieten en niet te vol
staan met bem aan stokken boven een
kolenvuur te bradeD, gelijk nog dikwijls
door onze Oostelijke naburen bij landelij
ke en waterfeesten gedaan wordt.
Toen onlangs een mijner bekenden trouw
de, was er msar één roep over de prach
tige geschenken, aan het jonge paar door
bloedverwanten en vrienden vereerd. Ik
hoorde zelfs vol bewondering zeggen „Die
menschen beginnen met eeD compleet huis
honden bij onze zilveren bruiloft hadden
wij tog lang niet zooveel als zij
Ja, dat wekt tegenwoordig veler bewon
dering. Het ia heden ten dage letterljjk