GEMENGD NIEUWS. De gebroken waaier. Een Eere-kruia. Een fout van onzen tijd. invoer van fokvee moest veroorloofd wor den. Zoo niet, dan zon de beer zijn kalf- vee dnnr inkoopen en zijn stalbeesten, (slachtvee) goedkoop moeien verkoopen. Het B-Uische vee geeft ook geen vol doende mt-lk en heeft voortdnrend aan voer van Hollandsch vee noodig door de verbastering van het rss in België. De Minister gaf dit toe, maar achtte het nadeelig voor België, dat men zoo o- vervloedig melk- en fokvee nit Holland ontving. Hij wees daarbij op het groot getal runderen, gedurende de kortstondige opening der grenzen nit NederLtnd inge voerd. „Dit ia het beste bewijs, dat wij het Hollandsch vee niet kannen missen", re pliceerde de voorzitter van den Veehouder»' bond. De minister herhaalde daarop nog eens zijn belofte, dat bij binnenkort de greH- zec openen zal. „Als het dan maar voor al het vee is' insisteerde onze Antwerptenaar. En de minister antwoordde hier ci- teeien wij letterlijk het HandeUblad van Antwerpen „Ik zal aan de grens maatregelen nemen voor de pokziekte, door inspnitingen met tnbercoline. Ik ga groote stallen bonwen, dat kan nog drie of vier weken dureD, vooraleer zij gereed zijn. De verdachte dieren zullen op kosten van Holland te rug gezonden worden. Vooraleer ik de grens open, maak ik met Holland die voorwaarden.' De Veehoudertbond achtte deze bepa ling nog»l nadeelig voor het kaltvee, dat onderweg kalft. Het ko6t ook voedergeld. De Minister wilde hierin echter den bond niet tegemoet komen. De tijd zal het letren, antwoordde hij, en bovendien men mag voor zulke weldaden zich wel eeD weinig last getroosten. Wat biervan zij, deze conclnsie mogen wij in ieder geval uit het onderhoud trek ken Met of zonder bezwarende bepalingen de Belgische grens tal binnenkort voer ons vee worden opengesteld. Een nieuw muziekinstrn ment. Eenige dagen achtereen resds kon men tegen den middag iD den omtrek van Centraal-Station te Amsterdam een ei genaardig muziek hooren. De bewoners nit die buurt begrepen de eerste dagen niet wat zij toch hoorden, maar langzamerhand zijn ze er achter gekomen. Op een der in het Y liggende stoom- booten wordt als sein tot afvaart een atoom-lied gespeeld. Men weet daar aan boord nl. het ontsnappen van den stoom uit de stoomfluit zoodauig te regelen, dat er verschillende tonen te voorschijn komen, waarvan men gebruik gemaakt heeft om een stoomlied te spelen o. a. worden do Nederlandsche en de Dnitecbe volksliede ren uit de fluit gestoomd. De zonderlinge muzikant is zijn instru ment wel is wiar nog niet volkomen meester, maar dat zal wel beter worden. Als nn maar niet op alle andere booten dit voorbeeld gevolgd werdt, want dan zou het wel wat al te veel lawaai maken. Bij een ongeluk is alt ij d een gelukje, zegt het spreekwoord; dit on dervond ook MaanJag 1.1. KI. Mijs, te NIEUWE XIEDORP, toen hij met een paard, gespannen voor een driewielde kar, op den hol ging. Bij hrm op den wazen zat een kleine jongen van i jaar, die er in den vaart aftuimelde, zonder zich te bezeeren. Ook de voerman kwam met den schrik vrij. Bij den hesr Peetoom kaste- lein aan de KREIL, ontstond gisteren avond begin van braDd, doordat de aan den zolder hangende petroleomlamp naar beneden viel, terwijl een groot aantal be zoekers bezig waren met dansen. De vlam sloeg dadelijk tot hoog tegen den zolder. Met een fluks gehaalde wol len deken kon men de vlammen niet meer meester worden. In de algemeenen ontsteltenis, die nu onder de vele aanwezigen ont stond, sloeg een zekere 6. met zijn band een ruit in, waarbij hij zich deerlijk verwondde. Inmiddels had men het karpet van onder de tafel in de bin nenkamer weggetrokken en wist men bier mede nog tijdig den vlam te dooven, waar na de danspartij genoegelijk werd voort gezet. achttien jaar en zag nog een hemel in de' - „Ik wil ongehinderd uw gelaat kun- Is de dochter van onzen Beets niet on- _d 5 6 nen „uschoowen*, zeide hij laehend. vermoeid werkzaam voor arme zieke kio- was de dochter van een arm land- Zij sloeg den blik neder, zij stamelde, deren Was Henriette Mme Langelaan edelman; ach, wat bekommerde zij zich bloosde, verbleekte, en eindelijk zeide z.J met de beschermengel harer mncbtingvoor toenmaals om haar armoede, ze was ge- het hem! Zij verhaalde van de vreugde gevallen meisjes Is mevrouw Olifant- zoo gelukkig. En als hij dan kwam'i harer familie, van de trotsche verwachtio- Schook geen Nederlandsche? Heeft Catha- De schoone vrouw bevond zich in schit terend baltoiletdoor de bleekgele kan ten slingerden zich geurende guirlanden van natnorlijke rozen; in hot bruine, gol vende haar, fonkelden kostbare brillan- ten. Als een fee vertoonde ze zich in een wolk van kanten, zijde en bloemen al leen haar zacht, bleek gelaat had een uit drukking van diepen weemoed. De jonge vrouw stond voor een geopen de kast, waarin een menigte lange, smalle étui'a zich bevonden. De fijne, slanke vingers openden haastig het een na het andere. Welk een overvloed van kunst, rijk dom en schoonheid 1 Daar kwam een waaier van verblindend witte maraboe te voor schijn, een tweede van zware zijde met e- delgesteenten bezet, dan een kearig fijn besneden ivoren waaier, een knnsiwerk van smaak en vinding doch alle werden terzijde geschoven. De kleine hand woelde met koortsachti- gen haast door al die kostbaarheden eindelijk, eindelijk had de jonge vrouw gevonden, wat zij zocht. Een effen, onooglijk doosje en daarin een eenvoudige bont geschilderde waaier. Langzaam ontvouwde de jonge vrouw hem. Een flauwe violengeur kwam haar te gen. Zij zuchtte diep. Ja, eens had ze oneindig vee) dit zeer gewoon parfum be mind, thans had ze zich aan de Engel- sche, dure parafumerieëu gewend, do violengeur riep al te bittere herinneringen wakker. De schoone vrouw stond bewegingloos en sloeg den blik op den ouden, halt ge broken waaier. Ze was toen toch recht gelukkig geweest, toen ze hem voor de eerste maal gebruik te. H ie lang was dat geleden P Tien jaar. O, reeds zoo langToen telden ze lokkig, de jocge officier, de broer van hare vrien din, met zijn frisch en vrooljjk gelaat, met zijn gezond verstand en zijn rond, eerlijk karakter.... hoe hij haar zoo terstond boven allen de voorkeur schonk... uitsluitend op partijtjes danste met haar alleen.... de hard die den bonten waaier hield, bewoog zich sidderead. En dan, welk een kostelijk tijd volgde op dit eenvoudige, landelijke bal, dagen van het zoetste en oogestoordste geluk ze zageD, ze spraken eikaar dagelijks, wis selden van lieverlede zachte handdrukken en op een avond keerden ze van een uit stapje terug en lieten de anderen verre voor. En toen dien avond, terwijl hij haar iaug in de oogen staarde, sprak hij: „Ik heb u lief als den appel van mijn oog. Wilt ge mijn vrouw worden? Wat (ij toen gezegd had wist ze niet meer, heeft ze nooit recht geweten; msar dat herinnert ze zich nog levendig, dat ze trilde en beefde van verbijstering, hoewel ze de zoete vraag verwacht had. Dagen, weken lang leefde zij in deze zoete, heerlijke betoovering dan viel het ODheil voor, plotseling, onvoorzien, met stormend geweld. Een rijk man had naar haar hand ge dongen. Hij was niet meer jong, hij was noch schoon, noch geestig, maar hij bezat geld, veel geld ea voor dat tooverwoord moest elke andere invloed zwichten. Amelie's ouders waren onbemiddeld, de huwelijksrijkdom des barons was een zoo onverhoopt geluk voor de gansche fsmilie; het viel volstrekt niemand in, dat zij „neen" gen die allen van deze verbintenis koes- rina Alberdiogk Tbym niet wederom een terden, van haren strijd, haren tranen, tot verheven liefdewerk gesticht Overal waar zij toegegeveu en „ja" gezegd had. het er op aankomt, het lijden der mensch- Terwijl zij sprak speelden zijne vingers heid te verzachten, vindt men onophoudelijk met den waaier; toen zij bereid, haar tijd en geld 1 geëindigd had hoorde men een en de vrouw beste krach zeggen geen kijk op. Zoo hield zij het dus voor haar plieht, de korte afwezigheid van Ehren- berg sich lei nutte te maken 6n tegelijk daaraan een bezoek te verbindeD, dat zjj een oudere, lieve collega nog schuldig was. De dame, die baar altijd zeer hartelijk genegen geweest was, had voor zich aan een der me ren vun het Grunewald een villa gebonwd en Ann, bij eene toevallige ontmoeting drin gend veriocht, baar eena te komen opzoeken. Zoo gingen dan moeder en zoon dadelijk na hel ontbijt boogat vergenoegd op ban doel af, dwaalden urenlang door bet wond en droomden in het heerlijke mos. Het waa een schoone, ofschoon reeds eenigarina herfst- achtigen dag; een frisache wind verdreef de zoele lucht en vrooljjke stemmen klonken weldra van alle kanter en Heini, die bloe men en planten zocht en jniobend iederen vlinder naliep, waa ten toppunt van ge luk. Ann verheugde zich over het genot van het kind, maar hare opmerkzaamheid werd ook ten volle geëischt, om den jongen niet te verlieten en voor allerlei onheil te bewa ren. Zijne bewegelijkheid vermoeide niet al leen sijn moeder, maar ook hem zelf, en toen men tegen den middag op de villa aan kwam legde Heini zich op de sofa en aliep dadelijk io, Intosscben zaten de beide dames op de opene veranda, dronken bare koffie en on derhielden zich aangenaam met elkander. Zij hadden elkander door de vele gemeenzame her inneringen, veel.te vertellen en de tijd vloog verbazend snel om.Herhaaldelijk zag de eene of andere in de kamer om naar den kleinen jongen te zien, en wanneer ajj merkten, dat hij nog rustig lag te slapen, gleed telkens een te vreden lachje over haar beider gelaat. Ver volgens kwam het tot een zeer opgewekt en levendig debat, Men sprak over de opvoe ring van een nieuw gecomponeerde opera; de dame maakte een opmerking, die Ann wederaprak en zij maakte zich zoo op gewonden en ging zoo geheel in baar onder werp op, dat zij Heini voor een oogenblik vergat. Toen zij zich ztjiier weer herin nerde en verklaarde hem nu toch liever te zullen wakker maken om naar huis terug te keereo was het reeds te laat. Zij vond de sofa en de kamer ledig. Ontsteld wendde tij zich tot de dame des huizea en daardedenr naar beneden openstond, en men wel aannemen kon, dat de kleioe wild zang eigenmachtig op ontdekkingen was uit gegaan. verzoent zjj alle kamers te mogen door<eeken Het geschiedde dan ook, maar den kleine vond men niet en ook ge -n der dienstboden konde en rij, ze zwichtte na een in weenen doorgebrachten nacht, zij zwichtte en trad daardoor haar geluk met voeten. O, hoe sidderde, hoe beefde zij, ali zij hem na dat veelbeteekenend „ja" weder zag. Hoe krampachtig hielden toen haar handen den eenvoudigen houten waaier om- klomd. Zij zou van nu aan slechts in santen, fluweel en zijde gaan, had haar de opgedrongen bruidegom toegefluisterd, toeu lij haar den verlovingskus op het voor hoofd had gedrukt. Acb, wat liet dit alles haar koud en onverschillig; zij zou in een eenvoudig katoenen kl. edje aan de zijde van den geliefde haars harten veel ge lukkiger zijn geweest. Doch zeggen, zeggen moest ze het kam toch! Het ware te verschrikkelijk als hij van anderen moest vernemen, dat zij hem trouwelo>a was geworden. En ze zeide het hem in de heilige stil te van een heerlijken zomeravond, toen zij zich alleen bevonden onder de hooge hoo rnen van een oud park, in welks eenzame schadnw zij met elkaar zoo vaak gesprokeo hadden over een heerlijke toekomst. Zij zaten op een grooten, verweerden steen; aan haar voeten bloeiden kleine, lie ve bloempjes; van uit de takken boven hnnne hooiden klonk hun vroolijk gekweel van vogelen tegen. Zij had den waaier in den hand en hield daarmede haar gelaat bedekt. „Het was baar zoo warm" zeide ze. Schertsend nam hij den waaier uit hare hand. luid krs ken; hij had den waaieren zijze wi9t het met grievende zekerheid, zij had door hare trouweloosheid zijn hart gebro ken. Acb, wst daarop volgde, het brsk gewis ook haar 't harte. Hij stond op, zwijgend, koud en trolsch met ten lichte buiging legde hij den waaier in hare hand, en ging toen, zonder een woord ten afscheid, zonder een wooid van verwijt. Met betraande oogen zag ze hem na; ze wist hel, nu was alles voorbij. Amelie huwde den rijken baron. Zij betrok een prachtige woning in de residentie, zij had alles wat het hart eener schoone jonge vrouw bekoren kan. Alles? Wie vraagde verder daarnaar. Als ze nog een kind gehad ,had, dat zij had kunnen be minnen, san wien zij een deel hare vurige hartelijkheid hsd kunnen schenken Doch haar hnwelijk bleef kinderloos. Heden was het de verjaardag, dat zij den broeder harer vriendin voor het eerst gezien had, daarom zochten haar bevende handen den onden, verbroken waaierdit dood stuk hout had toch eeos lief en leed met haar gedeeld. Daar opende zich de deur, die toegang gaf tot het boudoireen klein corpulent persoon trad binnen, wiens wezenloos uit zicht ongeduld teekende. Amelie, zei hij op bitsen toon, het is hoog tijd, de paarden mogen niet lan ger in de konde staan. Ik kom, zeide de jonge vrouw, ter wijl zij naar den schoone, maraboewaaier greep. Dan boog ze diep voorover en, terwijl ze hem in zijn onoogelijk doosje legde, vielen heete tranen op den ouden, gebro ken waaier. Een houtvester is b ij zijn broeder in de stad gelogeerd, en wordt door deze meegenomen naar een soiree, bij een bevriend koopman. De houtvester moet menig zang- en muzieknummer aanhooren, en lijdt onder- tusschen helschen dorst. Eindelijk verschijnt een bediende met blad, waarop een dozijn fijne, maar bad hem gesien. Daar plotseling bij hot zien der geopende kleine achterdeur, kwam ADn op een ontzettende, vreeselijk gedachte. Heioi bezat een groote voorliefde voor water en hij had vandaag reedB verscheidene malen verzocht ui hij in het meer baden of aan den oever spelen mocht en was zeer verdrietig geweest, toen zij het hem streng verboden had. Na was bij heimelijk wegge sneld en had wellioht eene onvoorzichtigheid begaan? Zeker, van uit de waranda had men bem moeten zienmaar Ann, die hem nog altijd slapende waande, had in den loop van het gesprek nauwelijks dien kant nit gezien en terwijl men het huis doorzocht waren er vele minnten verloopen en kon er reeds alles gebeurd sijn moeder was dood 1 De beangstigde moeder werd reeds doods bleek bij de bloote gedachte aan eeiiig ge vaar, vroeg naar den naasten weg en vloog als een pijl nit een boog den kleinen henvel af, naar het meer, daarbij om zich heeniiend en telkens Heini 1 Heini I" roepend. Maar niets vertoonde zich, geen kinderlijke stem werd geboord en toen zij beneden kwam, zag ij, wat bet harte haar deed stilstaan. Heini's schoenen en konsen legen voor haar in het zaDd, ten teeken, dat hij zich in het water gewaagd bad; zijn kleine stroohoed dreef op de golven en bij zelf dobberde reeds in het midden van bet meer en dook telkens van uit deu vloed op. Een doordringende, angstige kreet, ver kondigde de toesnellenden reeds, dat wer kelijk een ongeluk gebeurd was en oischoon de villa op een eenzame plaats lag, snelden toch dadelijk verscheidene personen ter hulpe toe. Eer men echter een boot vlot maken en wegroeien kon, om het kind te redden, had de vertwijfelde moeder zich reeds zelf in het water gestort en zwom met bovennatuurlijke kracht naar de plaats waar Heini's blond kopje telkens weder zichtbaar werd. Het gelukte baar ook, hem te grijpen en aan de snel naderbij ko menden hem toe te steken; maar was het no, dat de vele en nauwe kleeding haar hinderlijk werd, of de inspanning te veel van hare krachten gevergd had, in het oogeoblik, dat zij haar zoontje geborgen zag, zonk zij zelf naar de diepte en ver dween voor de oogen van de onstelde en ontzette toeschouwers, om niet weder te voorschijn te komen. Later gelakte het, haar terng te vinden, maar hare oogen wa ren gebroken, haar hart stond stil en vele bemoeiïogen om haar in het leven te rug te roepen, waren te vergeefs. De knaap leefde, de Toen Ehrenberg gelukkig en van een schoon wederzien droomend, van zjjne klei ne reis terug kwam, vond hij den conBol in zijne woniDg. Een blik op het gelaat van den ouden heer, zeide hem dadelijk, dut er iets vreesolijks gebeurd was en de weinige woorden, die bij op zijne vele vragen kreeg, bevestigden zijne donkere vermoedens. Schijn baar kalm volgde Erich den consul eD liet ziah op de verschrikkelijke plaats brengen, waar zijn Ann na lag. Maar een waanzin scheen zijne hersenen te omvatten, een krampachtig wee zjju hart van een te rijten, cn het was hem te moe de als een onzalige, die tusscben waken en slapen met een ellecdigen droom wor stelt. Zoo betrad hij de kamer, waarin de doo- de lag, en bier, waar geen twijfel meer mo gelijk was, waar zijn gaosche geluk in dui gen lag, verliet hem eindelijk zijne zelfbe- heerscbing en zjjn kracht. Hij zag de ge liefde nog eenmaal aan met een verterend verlangen en zonk dan, na het slaken van een wilden kreet bewustloos ineen. O, wee de onmaeht van menscheiij- ken wil en macht Dit was zijn Ann, zijn lieve Ann, en met al zijne liefde kon hij haar niet in het le ven terugroepen. Hij had te vroeg, veel te vroeg zjjn overwinningskreet doen hoo- ren. Het leven pronkte en praalde met zijn goed recht, maar de dood droeg toch den zegen weg,eD Hendrik Holt nam terug, wat het zijne was, zijn eigene alleen. Het kind moest zelfs tot werktuig dienen en Ann's wonderbare, slechts door haar zelve gevoelde schuld, (ij was geboet. Ehrenberg, hoe zwaar ook getroffen, be zweek niet onder den vreeselijken slag. werkte, voedde den knaap op en is den beiden onden lieden tot hulp en stenD, masr zijue veerkracht, zijn vroolijke levens opvatting, zijn voor altijd voorbij. Vroeger de kracht en eDergie zelf, lacht hij nn nog slechts treurig en moede, wanneer iemand beweert, dat men het gelok heeft te dwingeD, en onder het portret van Ann, dat als eenig versiersel op zijn schrijitafel staat, vindt men als verklaring slechts de duistere woorden: „Noodlot, ik moot mij voor n buigen en zwijgen, „Noodlot, ik ben voor n, als de zand korrel voor den wind. EINDE. een bespottelijk kleioe wijnglaasjes staan. Het eerst presenteert hij den houtvester. Het was hoog tijd mompelt de laatste, terwijl hij den inhoud van het eene glas na het andere naar binnen slaat. ToeD hij ook het laatste glas leeggedron ken heeft, vraagt hij aan den overbluf ten bediende „Maar krijgen de anderen niets Hare Majesteit de Koningin-Regentes heeft onlangs een initalief genomen, dat voor ons vrouwen van groote beteekenis is. Voor het eerst werd door kaar een ridderkruis toegekend aan eene vrouw, en het feit dat zij, aan wie deze onderscheiding te beurt vielmevr. van Sonsbeeck, Moeder- Overste van het Liefdegesticht te Zwolle, Roomsch-Katholiek, is, bewijst wederom de groote onpartijdigheid, welke men niet ge noeg in Koningin Emma kan roemen. Maar afgezien hiervan, is het eene zaak van gewicht, dat in ons land voortaan ook vrouwelijke verdiensten erkend zullen wor den. Andere rijken gaven ons daaromtrent reeds sedert lang het voorbeeld; htt le gioen van Eer prijkt op de borst van tal van onze zustereD. De Leopoldsorde even» eens. In Zweden, Italië, Rusland, Rume- nië, Spanje, en zoovele andere landen aarzelt men sedert lang niet meer ook de vrouw tot ridder te slaan. Daar waar Nederland in dit opzicht achterbleef, behoorde het aan eene Koningin, dat onrecht te herstel len. Wij zijn der Regentes dankbaar, dat aij zich met die zorg belastte. Niemand is zoozeer tegen vrouwelijke e- mancipalie als wij. Telkens opnienw spra ken wij het als onze meening uit, dat de vrouw geen hooger roeping heeft te ver vullen dan het verspieiden van geluk eu zonneschiju aan eigen haard; maar niet al le vrouwen hebben een gezin; zal men haar daarom tot werkeloosheid veroordee- len, haar verbieden wanneer zij geeu ande re taak hebben te vervullen, nut te ver spreiden met de gaven van geesl en hartP Voorzeker neen. Er zijn groote kunstena ressen, die niet minder verdienste hebben dan haar kunstbroeders. Therise Schwartze is een roem voor Nederland; niemand be twijfelt dat, die eenmaal het oordeel ver nam in den vreemde over hare meesterlij ke schilderstukken uitgesproken. Helène Swarth is eene dichteies bij uitnemendheid; Hélène Mercier toovert met het proza, en wij noemen hier slechts enkelen op; hoe- vele anderen, die met de grootste talenten van onzen tijd kannen wedijveren. Ook onze toonkunstecatessen onderscheiden zich wijd en zijd, en wanneer wij op het ge bied van toewijding komen, die wereld der vrouw, rijzen ons zoovele beelden voor den geest, dat wij nauwelijks weten met wel ken Daam wij beginnen moeten. Hebben wij niet onze wakkere directrice van het Ziekenhuis voor ougeneeslijken te Rotter dam? Waren het Diet de zusters Swellen- grebel, die het Diaconessenhuis te Utrecht maakten tot wat het was? Heeft niet me- jonkvrouw de Bosch Kemper sedert jaren alles aangewend tot nut der misdeelde klas sen? en ten aan te wenden. Zij is de pleegzuster van het heelal, en naast dien titel behoett zij geen an der. Nu zonden deze vrouwen de eersten zijn om er tegen op te komen, zoo wij ook voor haar eene dergelijke onderschei ding vroegen. Dat komt dan ook niet bij ons op; maar wel juichen wij bet toe, dat hij gelijke verdiensten als de man, de vrouw ook eene gelijke belooning ontvangt. Men beweert wel een9 dat de vrouw ei genlijk slechts een ziele is, een pbysiek ongeschikt wezen tot het volbrengen van iets dat waarlijk goed is; maar aangeno men zelfs dat dit geen dwaling ware, welke ouders zouden rene gelijke waardeeriDg weigeren aan hun gebrekkig kind, als het, in weeiwil van zijne lichaamszwakte en ach terlijkheid van geest, door verdubbelde in spanning dezelfde vorderingen maakte als zijne welgeschapen broeder t Immers nie mand zou zulk eene onrechtvaardigheid be gaan, en de Staat mag er zich evenmin aan vergrijpen. Dat kleine ridderlintje is onbeduidend, zegt men. Wij zijn het daarmede niet eeDS. Eone vrouw vooral moet veel verricht heb ben om het te verkrijgen maar het heeft ook een belangrijk nut. Wie zijn dege nen, die het zullen verwerven Bijna zonder uitzondering vrouwen, die door heel haar bestaan een verheven ideaal nastreef den, hetzij dan de Kunst of wel de Naas tenliefde en hoe beoordeelt de wereld ge woonlijk zulk een doel Wie hoorde ze niet overal herhalen, die even lichtvaardi ge als algemeeoe uitspraak„O 1 eene zottin eene dweepster 1 Ongeschikt voor de maatschappij 1" Is de ongehuwde vrouw, die henr tijd doorbrengt met het lezen van romans en het afleggen van bezoeken of het najagen van verstrooiingen, zij, in één woord, wier hoofdoogmerk blijft, den tijd te dooden, zooveel geschikter, verstandiger en nutti ger, dan hare zuster, die met de minste oogenblikken woekert om iets goeds tot 9tand te brengen Een ridderkruis zal die vergissing herstellen, aan de spotters leereo, dat de maatschappij zulke zelfopofferende zielen niet ontberen kan. En ten slotte een woord van hulde aan Hare Majesteit, dat zij het eerste kruis niet op de borst hechtte van een kunste nares of eene wetenschappelijk ontwikkelde vrouw, maar dat zij toonde, dat ook in bare oogen de Liefde het hoogste is, dat op het groote slagveld des levens allereerst diegenen tot ridder behooren te worden geslagen, die er de wonden van het menschdom verbonden en zich daarmede vrouw betoonden in den waren zin des woords. Amst. Ct. LOUISE STRATENU8. Laconisch. Een vrouw schreef aan haren afwezigen man„Ik schrijf u, omdat ik niets te doen heb, maar hier zal ik eindigen, om dat ik niets te schrijven heb." Kruipen. „Men moet leeren kruipen", heeft eena een spotter gezegd, „dan komt men tot iets, dan wordt men iets; hebben niet onder de dieren juist kruipers als slakken en schildpadden, eigen huizen Is de snoek nadeelig voor de gezondheid Het is eigenaardig dat de snoek, die door ons voor een der heerlijkste viach- soorten gehouden wordt in den Romein- schen keizerstijd zeer in miskrediet was. Romeiusche dichters noemen hem minach tend het „voer der gaarkeukens" en be weren dat hij de gezondheid benadeelt. Dat dit niet geheel uit de lucht gegrepen is, heeft dr. Yon Schiöder te Petersbnrg oolangs wetenschappelijk aangetoond. Hij vond namelijk, dat de lintworm, die bij de Rosschiscbe Israëlieten veel voorkomt, van een bijzondere soort is en dat de vin nen er van zich dikwijls in het vleeach van den snoek en eveneens in eenige tot de familie der zalmen behoorende vis- schen bevinden. Zooals men weet, verslindt de snoek al wat hij op zijn weg ODtmoet, terwijl daartegenover andere visschen veel kieskeuriger zijn. In het meer van Genè- ve, waar de lintworm veel wordt aange troffen, heeft men dan ook snoeken ge- vangen, waarvan in het vleescb genoemde vinnen werden aangetroffen. Het is ge- gelukkig dat men dit verschijnsel slechts in bepaalde streken heeft waargenomen. In elk geval handelt men voorzichtig den snoek niet anders dan goed doorgebraden of doorgekookt te genieten en niet te vol staan met bem aan stokken boven een kolenvuur te bradeD, gelijk nog dikwijls door onze Oostelijke naburen bij landelij ke en waterfeesten gedaan wordt. Toen onlangs een mijner bekenden trouw de, was er msar één roep over de prach tige geschenken, aan het jonge paar door bloedverwanten en vrienden vereerd. Ik hoorde zelfs vol bewondering zeggen „Die menschen beginnen met eeD compleet huis honden bij onze zilveren bruiloft hadden wij tog lang niet zooveel als zij Ja, dat wekt tegenwoordig veler bewon dering. Het ia heden ten dage letterljjk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 2