ÏNTEDRÖO».
Donderdag 3 Octolocr 1395. 39ste Jaargang ITo. 3033.
BIJVOEGSEL.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
J.J
SCHACËRICOÜRAMT
Louis Pasteur.
Pasteur is zaterdag gestorven een der
grootste mannen der 13e eeuw is de eeu
wige rust ingegaan.
Den 27en December 1822 werd hij te
Düle in den Jura als zoon van een een
voudiger! looier geboren. Te Arbois be
gon hij de studie van de oude talen, die
hij te Besangon voortzette, waar hij ook
bachelier des-lettres werd. Vandaar begaf
hij zich naar Parijs, waar hij de lessen
voigde van het college Saint-Louis, om
zich voor te bereiden voor de Ecole nor
male. In 1848 werd hij tot doctor ge
promoveerd. Het volgend jaar werd hij
ieeraar in de natuurkunde aan het lyceum
te Dijon, doch korten tijd later werd hij
professor in de scheikunde aan de hooge-
school te Straatsburg, daarna te Rijse), in
1857 te Parijs, later directeur des
études aan de Ecole normale supérieu-
re, lid van het Instituut, secrétaire per-
pétuel van de Académie des sciences, tot
eindelijk de dankbaarheid det natie, hem
een pensioen toeleggende, den grooten ge
leerde in staat stelde, zich geheel aan
zijne ontdekkingen te wijden.|
Slaan we een blik op zijn ontwikkelings
gang-
Reeds vroeg genoot hij een Z9kere on
derscheiding in de kringen der geleerden
door de ontdekking der moleculaire dissy-
métrie, maar eerst door zijn studie van
het gistingsproces, door zijn ontdekking der
microscopische wezens, die de oorzaak
zijn der gisting van wijn, bier, azijn melk
enz., verwierf hij een Europeeschen naam.
Dat die bacillen bestonden, was bekend,
maar Pasteur wist |de werkzaamheid dier
kleine organismen met groote scherpzinnig
heid Da te gaan, zoodat de nieuwe wegen
voor de industrie geopend werden. Door
het „pasteuriseeren" knnnnen verschillende
gegiste dranken voor bedert behoed wor
den. Niet minder belangrijk is zijn arbeid
met betrekking tot de ziekten der zijde
rupsen voor de zijde—industrie. De geniale
vorscher dwong door zijn schelpzinnigheid
de natuur, op bepaalde tot haar gerichte
vragen, bepaalde antwoorden te geven. Maar
vooral heeft hij den dank der menschheid
verdiend door zijn inenting tegen de honds
dolheid, zoowel ter genezing als ter voor
koming der ziekte.
Een tal van geleerden hebben zijn voet
stappen gedrukt, o. a. dr. Bonx, die de
diphterie heeft weten te genezen.
Toen hg professor in de scheikunde was
te Straatsburg, huwde hij de dochter van
Jen rector der hooge school, Lauient, een
vronw, evenzeer uitmuntende door verstand
als door gevoel. In 1852 schonk zij hem
een zoon, Jean-Baptiste, die thans secre
taris is van het gezantschap te Madrid.
N g vier meisjes werden hem geboren,
waarvan er echter slechts één in leven ge
bleven is, de vrouw van René Yallery-
Radot, den bekenden schrijver, die ook een
biographie van zijn beroemden schoonva
der uitgegeven heeft onder den titel van:
„1'historie d' un savant par un igno
rant'.
Pasteur was ook een door en door nauw
gezet en eerlijk man. Hoezeer hij ook ge
hecht was aan zijn dochter en zijn schoon
zoon met hun beide kindereD, toch meen
de hij, dat de subsidie door den staat en
de particulieren verleend voor zijn persoon
lijk onderhoud, niet ten goede mochten
komen aan anderen, hoe na zij hem ook
verwant waren.
Daarom wilde hij zijn kinderen niet bij
zich laten wonen in het „Instituut" van
de straat Dutot en waren de leden der fa
milie dus slechts in de zomermaanden in
het buitenverblijf te Villeneuve-l'Elang ver-
eenigd.
Het leven van den grooten geleerde werd
verdeeld tusschen Arbois, waar hij tegen
het ouderlijk huis een ander had laten
bouwen, dat bijna even eenvoudig was en
tot laboratorium ingerichtVilleneave-l'E-
tang, dat in uitgebreide stallen herschapen
werd, sedert de inschrijving van den F i-
g a r o honderd paarden Pasteur dagelijks
van het noodige serum voorzien voor gansch
Frankrijk eindelijk de straat Dutot, waar
de leerlingen van den grooten meester in
zijn geest arbeiden.
Zijn einde is bijna even kalm geweest
als heel zijn leven. Sedert acht dagen was
men in zyn omgeving ongerust, daar de
verlammingsverschijnselen, aan welke ziek
te hij sedert lang leed, zich weer in hevi
ger mate vertoonden.
Men had derhalve naar Madrid geseind,
doch zijn zoon kon eerst twee uur na zijns
vaders dood aankomen.
Van verschillende zijden heelt mevrouw
Pasteur betuigingen van deelneming ont
vangen van den president der Republiek in
de eerste plaats; verder van keizer Wil
helm, van de meeste ministers, terwijl Point-
caré reeds medegedeeld heeft, dat de be
grafenis op staatskosten zal plaats hebben.
De overledene zal, waarschijnlijk Woens
dag of Donderdag, ter ruste gelegd wor
den ia het institaut dat zijn naam draagt,
evenals de geschiedenis der menschheid
dien herhaaldelijk met eere zal noemen.
Frankrijk mag fier zijn op dezen grooten
man, die door de gansche beschaafde we
reld ais een geniaal, diepzinng denker en
als een weldoener der menschheid geëerd
wordt.
van
Gestur Palsson.
2.
Het weer was warm geworden en nu en
dan door lichte regenboien afgewisseld, zoo
dat de voorjaarstooi met iederen dag schoo-
ner en liefelijker werd.
Aona en Bjarni vonden er beiden veel
genoegen in, om op de helling der hoogte
te zitten en over den omtrek heen te zien,
het joDge opgewekte leven onder zich te
aanschouwen, hoe alles meer waste en ge
dijde en hoe het voorjaar telken dag, meer
en meer bezit van haar rijk nam en over
de doode, gestorven grasvelden als 't ware
nieuw leven en nieuwe behoorlijkheid ver
spreidde.
Toen zij op een zekeren dag zich
weder eens voor znlk een tochtje gereed
maakten, zeide Bjarni half lachend
,Het komt mij voor, alsof de gemeente
leden daar in de huiskamer, mij als een
schaap of geit aanzien en daarnaar mijn
innerlijke waarde berekenenen wanneer
zij mjj heel nauwlettend aanzien, is bet mij
net, of zij dadelijk willen opstaan, om mij
van alle kanten te bevoelen en betasteD, om
zich te vergewissen of zij mij koopen willen
of niet.*
„Neen, dat is verbeelding van u, want zij
zyn zeer vast besloten n te koopen.*
„Vast besloten?*
„Ja, sedert lang zeer vast besloten.' En
vervolgens vertelde Anna hem halt lachend,
dat zijne nitingen over plichtsbetrachting
haar den eersten avond op Stadhur,zeer goed
bevallen waren. Het was zeer gemakkelijk,
plichtsbetrachting in den mond te hebben,
wanneer anderen u reeds een mooi warm
nest bereid hebben, zooda» men zyn gan-
sehe leven niets anders te doen heeft, dan
als een vogel op zijn eieren te zitten en
de roofvogels daarbuiten, die geen nest of
een slecht nest hebben, met de woorden
„plichtsbetrachtingplichtsbetrachting t*
bang te schreeuwen. Zichzelf plichtsbetrach
ting en geweteosvastheid als levensregel te
•tellen, of hetzelve van andere te verlangen,
u iets zeer verschillends. Maar nu beeft
de dominé een erfrecht op de zielen van
bet kerspel Stadhui en geeft ze n, eveneens
als de schapen en koeien in den stal, als
bruidsgift aan zijne dochter ten huwelijk
mede. De dominé heeft de boeren het
smeekschrift aan den bisschop laten onder
teekenen en ten slotte laat de dominé hen
zyn schoonzoon kiezen, en daar het hem
zoo gemakkelijk is te vergeven zoo „ver
geeft* hij hen na de verkiezing juist
dat wat men in de gemeente op het oog
heeft alle hnnne schulden, want iedere
boer in de gemeente is hem veel geld schul
dig. Hij heeft namelijk, zoolang zijne doch
ter met Bjarni verloofd is, geen gelden meer
ingezameld.
Bjarni stond verstomd en staarde Anna
aan terwijl sjj sprak, en toen zjj geëindigd
was, zeide hij
„Wat beteekent dat Ik wist van dat
alles niets. De dominé schreef mij, dat zy
zooveel goeds hier in de gemeente van mij
gehoord hadden, dat zij daarom den bisschop
verzocht hadden, mij onder de drie sollici
tanten te plaatsen. Maar dat de dominé
opzettelijk de gemeentenaren dwingt mij
voor hunne gelden te koopen, daarvan heb
ik nog nooit een woord gehoord. Vertrouwt
ge mij dan toe, mevrouw Anna, dat ik mijn
tempel zal bonwen op bedrog en valsch-
heid Neen, mijn beroep is mjj heilig en
ik zal het op gerechtigheid opbouwen en
met getrouwheid vervullen. Wanneer alles
bij mijne verkiezing zoo onzuiver toegaat,
zooals gij my daar zegt,dan zal ik den oude
morgen zeggen, dat ik mij Dooit zal laten
bewegen, mij hier tot geestelijke te laten
kiezen.*
„Vergeef mij, dat ik n verkeerd beoor
deeld heb, ik dacht, dat gij net waart, even
ais de anderen.*
„Welke andaren
„Ja, mij schijnt het toe, alsoi bij de mees
te menschen een zekere oneerlijkheid boven
alles heerseht, niet slechts in zaken maar
ook in hnnne geheele denkwijze. Mij is
het zoo dikwijls opgevallen, dat de menschen
er zich aan gewennen, zichzelf iets voor te
liegen en te bedriegen, tot zij zooverre ge
komen zijn, dat zy in staat zyn iedere daad,
die zij zeil verrichten of verrichten laten,
te rechtvaardigen.*
„Ja, de zonde is zeer machtig in de we
reld.'
„Spreek me niet van de zonde. Juist de
zonde is het scherm, waarachter de men
schen zich verschuilen. Zy praten zichzelf
voor, dat de zonde den mensch is aangeboren;
het is eene erfelijke zwakte, die van ai
onze slechte daden de schold draagtdaarom
ie alles zeer natnorlijk, en wanneer men
Van vrijen en trouwen.
Zij kenden elkaar bijna in het geheel
niet. Maar daarvoor dient dan ook juist
de tijd van verkeering. 't Heette wel, dat
zij niet van ds flinksten was; maar de
menschen hebben zoo licht wat aan te
merken, 't Praatje ging, dat hij vroeger
nog al eens een borrel te veel gebruikte;
maar er was in dat praatje heel wat over
drijving, en hij had vast beloofd het
nooit meer te zullen doen. Das de verkee
ring nam een aanvang en werd een jaar
ongeveer voortgezet.
Toen kreeg hij een paar galden in de
week opslag en begon over trouwen te
denken, 't Is waar, het zon er nog zui
nig langs moeten; maar zij kreeg van het
dienen langzamerhand óók genoeg. En
wat zon zij alléén nog langer wachten, ter
wijl al haar vriendinnen het er evenzeer
op waagden? Dus ze trouwden!
Eerst ging het best, en nog eens best.
Maar het loon werd niet hooger en de
kosten der huishouding namen al toe.
Vroeger verdiende zij er ook nog al eens
een duitje bijmaar toen het gezin be
trekkelijk gauw aangroeide, hield dat op.
Spoedig begon zij, die het in haar diensten
altijd goed had gehad, te gevoelen, dat ze
zich eigenlijk bekrimpen moest. Dat maak
te haar bij den dag moedeloozer en deed
haar met steeds minder ijver haar huis
werk verrichten.
De gevolgen bleven niet uit. Was dat
het nette vertrek van voorheen
Waren dét de kindertjes van Mietje,
die er vroeger altijd even keurig in de
kleeren nitzag En haar manNu,
véél moeite had het nooit gekost, hem tot
het drinken van een borrel over te halen.
Dus geen wonder, dat hij, Dn het in huis
al sloidiger en ongezelliger begon te wor
den, thans zéér gemakkelijk er toe kwam,
de vroeger druk bezochte herberg weer
eens een keer meer te betreden.
En dit was nog slechts het begin der
ellende. Wilt gij het einde kennen P
De man is reeds een volslagen dronk
aard, die, als hij thuis komt met een roes
in, zich niet ontziet zijn vronw te slaan.
En die vrouw? Vóór den tijd oud en ver
saft, slooft ze nog van vroeg tot laat en
kibbelt onderwijl met haar kinderen, die
doen en laten, wat ze willen, terwijl zij,
hoe later 't op den avond wordt, des te
meer in angst geraakt, bij de gedachte
hoe haar man straks weer thms komen
zal. Nn, ja! nu eindelijk kennen zeelkaar
Maar nn ook klinkt het telkens, dan eens
uit den mond van den man, en dan weer
uit dien der vroaw; „lk wou, dat ik je
neoit had leeren kennen. V. d. M.
Nieuw Leven.
Donderdag verliep de
straftijd, dien Jzne Cakebread in het hnis
van bewarirg van Holleway voor haar
288e overtreding van de drankwet had
doorgebracht. Zij werd aanstonds aange
klampt door een verslaggever van de Dai
ly Chronicle, welk blad zich over Jane
verteedert, en Phil May. Phil May wilde
haar natuurlijk uittekenen. Jane, die
zich niet weggooit, wenschtte daar eerst
van verschoond te blijven, 'Jane Cake
bread is een lady', ligt in haar mond be
storven. Maar toen haar beduid was, dat
andere ladies zich ook wel laten nitteeke-
nen vond zij het goed. Drie teekeningen
in de D. Cbr. van Zaterdag geven haai
portret.
De verslaggever bad een lang gesprek
met Jane. Jane vertelde van hare jeugd.
Hoe zij deftig gediend had, en later te
trotsch was om minder werk te doen en
van een dokter, die om haar gevreid had
ja een dokter Jane mocht er wezen
in haar tijd en die had haar laten
zitten. Of die dokter een ander ge
trouwd had Dat wist Jane nietzij had
er nooit naar gevraagd. Eeo lady vraagt
daar niet naar. Zij had ook een goede
opvoeding gehad, en zeker was zij ook op
katechisatie geweest. Niet voor niets.
Men moest maar eens luisteren, en daar
begon Jane op te zeggen.
Zoo maar nit het hoofd en toen begon
zij aan een hoofdetuk uit Job, Phil May
tot diens verlegenheid vragende of zij het
niet goed opzei. Jane weidde ook uit over
Holloway, Loe goed men er voor haar was,
en dat niemand er zoo flink met de naald
terecht kon als Jane.
Of Jane zou willen gaan naar het bui
tenhuisje, dat lady Henry Somerset voor
haar ingericht had om nit de verleiding te
zijn en daar te blijven wonen? Jane wist
het nog niet, maar het slot is geweest, dat
zij er niet heen is gegaan, maar gebruik
heeft gemaakt van het aanbod van iemand
anders en naar familie op het plattelend
vertrokken. Zij vertrok dienzelfden Donder
dag en 's avonds werd zij te Bishops
Stortford opgepakt wegens „dronkenschap,
wanordelijkheid en liederlijke taal". De
veroordeeling, harer 289e, ia al gevolgd en
Jane zit nn voor een maand met dwang
arbeid in de gevangenis van Cambridge.
Dat hebt ge van uwe malle filanthro—
pie roept de Pall Mali verontwaardigd uit.
In plaats van Holloway, waar ieder haar
kende en waar zij het goed had, komt zij
nu in eene vreemde gevangenis, waar zij
zich zeker ellendig zal voeleD, En zoo
schijnt Jane Cakebread haar onde leven te
zullen voortzetten, alle vrienden die haar
best willen ten spijt. En zij kan het
nog lang vol houden, want zy is sterk als
een paard.
De drank maakt haar nooit incapabel
alleen „wanordelijk'. Van den winter
heelt zij bij strenge konde een paar weken
in de open lncht geslapen, maar het deerde
haar niet.
TeThorne,bijMexbou-
rough, heeft een lersche aard werker des
nachts een zestal mannen die met hem op
een kamer in een kosthuis sliepen ern
stig met messteken verwond; twee zullen
misschien niet herstellen. Men denkt, dat
de man over dag door een zonnesteek ge
troffen en niet toerekenbaar was.
Oud maaktwijs(?)
De deken der Europeesche tenors, mr
Sims Reeves, die thans 75 jaar oad is en
eenige tijd geleden zijne vrouw, de gewe
zen zangeres Emma Laccombe verloor, met
wie hij binnenkort zijn gonden brniioft
hoopte te vieren, is dezer dagen voor de
tweede maal gehuwd en wel met een jong,
mooi meisje van nauwelijks 18 jaren, dat een
zekere beroemdheid als pianiste bezit*
Welk een succes voor den onden tenor
als zijn jonge vronw de liederen van 1830
accompagneert, die hij zoo nu en dan met
voorliefde nog op concerten ten gehoore
brengt.
Falb's weervoorspellin-
gen:
Heeft September zich gekenmerkt als
een droge periode in dit natte jaar, Octo-
ber keert tot de oude gewoonte terug en
geeft wat meer regen. Aan de zeekusten
zal het nu en dan nog eens onweeren. In
het midden der maand zal de temperatuur
nog al wat stijgen, overigens is zij even
wel tamelijk normaal. In de laatste dagen
dezer maand een weinig vorst.
Van 1 tot 5 October: In den beginne
vooral in het Westen regen, in het JNoor
den bij tamelijk hooge temperatuur onweer
nn en dan echter droog kond weer.
Men herinnert zich, o n-
langs te Keulen, tijdens een wedstrijd,
braDd ontstond op de wielerbaan. Als ver
dacht van brandstichting is de be
kende wielrijder Otto Stem, nit Keulen,
in hechtenis genomen. Hij moet ook be
drog hebben gepleegd.
Een 33- jarige vrouw, se-
dert het begin van dit jaar ten tweede
male gehuwd, is door de jury te Bautzen
tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld,
wegens vergiftiging van haar moeder, met
rattenkruit. Zij kwam daartoe door de
meening dat moeder twist zaaide tusschen
haar en haar man.
Oberelsbach, een dorp
met ongeveer 1000 inwoners, is schier
totaal algebrand150 woningen en 250
scharen weiden een prooi der vlammen.
i
inslapen, tot geen levensvonk meer in my
gegloord had. Maar dat kon ik niet, ik zon
het nooit kunnen. Die zelfverloochening
doodt en vernietigt dat, wat bet hoogste
en edelste in den meDsch iszij is slechts
morphine, een christelijke morphine. Maar een
morhineslaap is geen leven, en ik, ik beb
het leven lief. En daar kwaamt gij en
hebt mij van dien doodsmantel bevrijd.*
Bjarni staarde haar aan, terwyl zy sprak;
hjj had nog nooit zulk eene schoone
vronw gezien, nooit znlk een bewegelijk en
aantrekkelijk gelaat; die gemoedsbewegingen
vlogen als bliksemflitsen over het gelaat, en
iedere gedachte gat hetzelve uitdrukking en
leven.
En toen zij zweeg, kon hy zich over haar
buigen en zacht en warm zeggen
„Veel, zeer veel, moet gij geleden hebben
Maar nn vangt een nieuwe tyd voor on»
beiden aan.'
„Ja, ja, nn begint een nienwe tyd; mjj
gruwt het verleden."
Dan begonnen zy ervan te spreken, hoe
veel men de menschheid nuttig kon zijn,
wanneer men leelde, volgens zyn geweten,
en hoe ontzettend veel in den omtrek te
veranderen en te verbeteren was en hoe
gewichtig het was, niet den moed te ver
liezen, al geleek het in 't begin een
raoeieljjke zaak te zyn. Zij kwamen overeen,
dat men eerst de denkwijzen der menschen
veranderen moest, ben leeren moest, zonder
veroordeel te oordeelen en zichzelt niet te
bedriegen, maar zichzelf zonder leugen te
rechtvaardigen.
Hoe schoon scheen het hen toe, daaraan
te denken, met elkander zuik een werk ter
hand te kunnen nemen, iedere gedachte ge
meenzaam te kunnen bezitten, die gedachte
als een lenteleven te kannen doen gedjjen
en wassen en in de maatschappjj vruchten
te zien dragen.
Eu dan, dan zagen zij elkander aan en
spraken van de lietdehoe heerlijk en sterk
zij was en ieder oud woord herhalende
evenzoo oud voor de menschheid en toch
weder nieuw, zoo bekoorlijk nieuw voor die
genen, die het ernstig en waarachtig mee-
nen.
En de zomernacht breidde zich nit liefe
lijk en mild, hing dauwdroppelen, helderen
bevruchtend, aan ieder grasje, dat het kopje
boven de aarde uitstrekte, om dat heerlijk
nat te ontvangen, waarvan het zou kunnen
leven. Spreidde een weldoende sluier over land
en zee, opdat al het levende uitrusten en
zicb voorbereiden kon, 0m den volgenden
dag van bet licht te kunnen genieten.
Wordt vervolgd.
maar berouw heeft voor men sterft, dan is
alles weer goed.*
„Zoo moogt ge niet spreken.*
„Ik moet spreken naar mjjne eigene le
venservaring.*
„Mag ik probeeren, u ervan te over
tuigen, dat er mensehen zijn, die de waarheid
oprecht liefhebben
„Ja, overtuig mij daarvan. Maar nn
moet ik naar huis. Leef gelukkig en groet
ze van mjj op Stadhur." Vervolgens gaf
zy hem de hand en hij greep de hare en hield
ze zoo lang vast, tot zy haar hand langzaam
naar zich toetrok.
Vervolgens keek zij plotseling op, zag hem
een oogwenk met hara donkere oogen aan,
die van lielde en vreagde schitterden, reikte
hem de beide handen en zeide
„Ik weet het reeds nit mjj zelf.*
Dan onttrok zy hem weder hare banden,
snelde weg, zag hem nog eenmaal diep in
de oogen, vroolyk en lachend en ging toen
langzaam den weg op naar Grond.
Toen Bjarni 's avonds in zyn kamer
kwam, kon hjj er niet toe komen, zich nit
te kleeden en naar bed te gaan. Hjj liep
in de kamer op en neder en dacht er over
na, wat hy dei oude en zjjn dochter bjj bet
avondeten geantwoord badmaar hij kon
het zichzelf niet meer herinneren, wat of er
gesproken geworden was.
Vervolgens ging hjj naar het venster en
opende het. De nachtlucht streelde hem het
gelaat, warm en toch verfrisschend en be
neden de vlakte en de groene tninen lag de
zee. Daar speelden kleine golven op de
wateroppervlakte, plasten en klaterden en
wierpen zich in hun vroolijken overmoed op
het strand. Het scheen alsof zy zich met de
kleine kiezelsteenen op het strand wilden
vermaken en er naar verlangden ook heD vroo
lyk te makeD en te doeo genieten vau bet
beerljjke voorjaar. Maar dan warrelden zij
weer terug, alsof sjj het land vreesden, dat
zoo koud en gevoelloos scheen.
Bjarni zag om zioh heen, het was dood
en doodstil op Stadhur. Alle hofsteden sche
nen in diepe rust, en op de erven lagen de
honden met de koppen op hunne pooten te
slapen.
Hij zag tegenovei zich, naar Grnnd de
hooge gevel lag juist tegenover hom. Hg
ging in de huiskamer en haalde de verre-
kjjker van den dominé en daardoor zag hij
dnideljjk, dat één venster op Grond open
stond en hij meende duidelijk te zien, dat
iemand naar buiten keek.
Hij legde den verrekijker weg, sprong uit
bet venster, maakte het zacht achter zich
toe en rende dan een klein eind van de
hoeve weg. Vervolgens begon hij iets lang
zamer te loopen, maar stapte toch altjjd
nog stevig door naar Grnod.
Toen hjj daar aaokwam, zag hjj, dat me
vrouw Anna in het venster lag en naar
hem nitzag. Hjj trad zwijgend tot aan het
veuster, zijne gedachten bjjna niet meer
meester, reikte haar de hand en sprong het
venster binnen.
Dan stonden zij een poos sprakeloos te
genover elkander en zagen elkander diep in
de oogen.
„Ik wist, dat gij komen zondt, en wacht
te op u,* zeide Anna fluisterend.
Toen vatte hjj haar om den hals, drukte
haar tegen zich aan en kuste haar harts
tochtelijk; vervolgens zag hjj haar aan, rood
en verlegen, evenals zijdan drukte bjj haar
weder tegen zich aan en toen hy
eindeljjk eenige woorden niten kon, sprak hjj:
„Ik kom by n, omdat ik weet, dat ik
bjj n alleen het gelnk vind, waarvan ik heb
gedroomd, en ik kom weemoedig tot u.*
„Neen, gy komt tot mjj als de konings
zoon in het sprookje, om mij nit de betoo-
vering te verlossen."
„Van de betoovering
„Ja ik ben, of liever, ik was betooverd,
gij hebt mjj verlost."
„Hoe kon ik u verlossen En van welke
betoovering
„Dat is een lange vertelling!' en ver
volgens geleidde zij hem naar de sofa, en
zy zetten zich beiden nederen zjj nam
eene van zjjne handen en bield die met
haar beiden handen vast, terwyl zjj zeide
„De natuur heeft mjj een vurig verlangen
uaar geluk gegeven. En verder is mij niets
ten deel geworden, als dat het mjj eenmaal
in mijn jeugd vergund werd, het geluk eeni
ge weinige dagen te bezitten maar alles
verdween als sneeuw voor de zon. Sedert
heelt het leven mij niets anders gegeven
dan een korten huwelijksstaat - een zeer
korte, God zjj dankl Maar sedert dat oo-
genblik heb ik mjj gevoeld, alsol ik ieder
jaar en iederen dag meer in een doodsman
tel gehuld werd. Ik beb het leven in mjj
gevoeld, hartstochteljjk heb ik het sommige
oogenblikken gevoeldmaar telkens deed
die kilheid zioh meer en meer gelden. En
ik wist, dat er eene geneziDg was,
nameljjk de selfverloochening, die de men
schen voor bet hoogste en beste houden.
Ik wist dat, maar als ik had kunnen ge-
looven, dat het, soo het beste voor mjj was,
dat die kilkeid mij wel was en als ik had
konnen seggen„God zjj dank, mij gaat
het goed* ik dan die engte der omsnoering
had kannen vergeten, en rustig had kunnen
J