Polei overzicht lor week.
Buitenlandsch Nieuws.
(iEMENGD NIEUWS.
UIT LIEFDE.
der
be-
MOORDOP A. F. HOOGSTEDEN.
Te Dieren is doet de gemeente- en
rjkspolni in verband met den moord
te KOTIERDAM, in eene slaapstede aan
gebonden een door den wachtmeester van
de marechaoss.e te Arnhem gesignaleerd
persoon, die gevankelijk naar Arnhem is
ofergebracht en van d^ar naar Rotterdam.
Dezer dagen is weer een briefje bij diens
vader bezorgd, zeer slecht en onduidelijk
met potlooi geschreven, waarin wordt aan
gekondigd, dat Donderdag of Zaterdag zijn
dochtertje zon worden gehaaid. Er was
een teekening bijgevoegd die den moorde
naar—schrijver must voorstellen. In hoe-
Verre hiir ernst «of atrdigheid* in het
spel is k>n moeielqk word. n uitgemaakt.
Daar de po ïtie alle inlichtingen aan de
pers weigert.
Het Oericni dat V>n Berkel bekend zoo
hebben, medeplicütlg aan den moord te zijn,
wordt echter beslist tegengesproken.
H-t Rott. Rbld. meldt het volgende:
fNn is er eindelijk een weinig licht ge
komen in de stikdnistere zaak van dea
moord op den kleinen Hoogsteden en als
wij gaan volgen al wat er vandasg geble
ken is, dan speelt zich daar voor onze
oogen een drama af, zóó vreeselijk, zóó
hniveriDgwekkend, als de annalen
misdaden er maar weinige kannen
vatten. Ziehier het geheele relaas
«Op Maandagavond van den 18en No
vember is het kind vermist. Wat er tot
Zaterdagavond daaraanvolgend gebeurd is,
dat bleek nog niet.
«Maar op den Z-terdagavond van den
23en hoorde h>t docntertje van den heer
Jansen, bakker aan de Slaakade, terwijl
h<t boven in een achterkamertje bezigj
was, eeD akelig klaaggeschrei, «ach zoo
Daar, zoo vreeselijz" zei het meisje,
dacht dal een van hare broertjes ot zusjes
huilde, maar beneden gekomen, hoorde
het van haren vader, dat het geschreenw
met in huis was geweest. Toen ontgal
het meisje het zich.
«Op denzelfden avond kwam er bij den
knecht van de wagenverhuurster Hekman
aan de Slaakade een onbekende man om
een wagen te huren. Het was toen 10 h
11 nur.
De knecht rondhei al wat la «tornden
w igen mee te gevenmaai toen er sta
tiegeld betaald werd, was hij bereid. Even
latu kreeg hij echter het vermoeden, dat
er wel eens iets met den wagen niet in
den haak kon wezen, en hij gim; den man
met deu wagen na. De man reed den
w.gen het slop uit en den hoek om een
eiud de Rjzeuikade op. Voor het pand
no. 41, w«ar Willem Van Berkel woont,
zette hij den wagen neer.
«Da knecht bleef op een afstand staan
kijken. Hij zag na enkele oogenblikken
twee wannen naar buiteu komen. Een
hunner droeg een vreemd gevormden zak.
Hij lei dieu neer in den wagen, greep het
handvat en duwde, den wagen met zijn last
de brug over ;n de richting van het Oost-
vestplein. Ziju metgtzvl liep vóór den
wag' ii.
«Toen was de knecht gerust en ging
weer in huis. Twee uren later kwam de
man, die den wagen gehuurd had, terug.
Hij scheen zeer zenuwachtig en liet van
het vooruitbetaalde statiegeld veel meer
afhouden d u hij verschuldigd was. Blijk
baar was hij blij van den wagen af te
wezeo.
«De knecht, van de wagenverhuurster is
ting bijeenkomen om over bet verleenen 1
van rechtringa g te beslissen. Zood t dus
tegen Willem Van Berkel
Sedert de ve-zoehing met Hongarije op
17 Februvi 1867 en de kroning van Frans
en Jozef te Oten op 8 Juni van datzelfde
zijne vrouw, gegronde vermoedens be- ,aar, zijn al heel wal jaren veilup-n. Fi-
8 taan dat zij, met een medeplich- nancieel en economisch is de overeenkomst
fj,
tig e, den laf ten moord op den
10—j arigen Hoogsteden heb
ben gepleegd.
Vrijdagmiddag is er huisz eking gedaan
in Van Berkel's woning aan den Hooien
Boezem. De asch uit de kachel is door
de rechercheurs meegenomen, omdat het
vermoeden bestaat, dat de kleertjes van
den vermoorden jongen verbrand zijn.
Waarschijnlijk zal nn tevens, wat tot he-
d n, verzuimd is, de Boezem worden afge-
dregd
«Er is nog iets uitgelekt, dat deze to b
alzoo verschrikkelijke zaak nog vrees lij-
ker maakt. De vroaw van een bloedver
want vafl Van Berkel moet aan \an Ber
kel hebben geschreven «Beken maar Wil
lem, want ik kan het niet langer volhou
den." Bedoelde bloedverwant moet met
Van Berkel en nog iemand samen een on
langs gepleegdea diefstal gepleegd hebben
en f 9000 van het daaruit verkregen be
drag niet afgedragen hebben san zijne me
deplichtigen en nit wraak zon nu dtf
moord op het knaapje gepleegd zijn I
Nader meldt men dat de diefstal bij den
heer Wotki in verband staat met deze
zaak en Van Berkel te Himburg tracht
te, «ffecten te verzilveren.
De correspood-nt van het IlanUelsb'ad
schrijft nog het volgende:
Re-da bij het bekend worden van den
moord bleek dat wraakneming de drijf
veer was. Bij het aanvankelijk verhoor van
den vader beweerde deze geen aanwijzing
te kunnen doen en toen werden hier en
jjel i daar stemmen gehoord, die de vraag
perden, of Hoogsteden misschien z it
lang had bij het volharden in het zwijgen.
Thans wordt beweerd, dat de oude
Hoogsteden, zijn zwager. Van
en De Jong, van welken laats e in deze
zaak reeds meermalen sprake was, zich
voor eenige jaren gezamenlijk a n diefstal
zouden hebben schuldig gemaakt-
Bij onderling overleg werd besloten dat
Hoogsteden den buit onder zijn berusting
zou houden, tot het politieot derzoek ge
ëindigd was. Na eenigen lijd kwamen
toen Van B. en De Jong bij Hoog-teden
om hun aandeel, doch deze hield zich van
den domme, wist van geen geld af enz.,
rn dit is tot op den huidigen dag zoo
gebleven, d ar hij natuurlijk zekerheid had,
dat zijn m-deplichtigeu aan de zaak geen
ruchtbaarheid konden geven.
Het vermoorden van zij r> zeuntje zou
thans de wraak over deze handelwijze
zijn.
Of dit gerucht waarin id bevat, dan of
het allein als een o n dit moet wor
den aangemerkt, is moeilijk uit te maken,
daar van justitie- en politicwege geen in
lichtingen zijn te verkrijgeu.
op-
be-
eeu ru«e, onverschillige klant, fljj leest
geen couranten en zoo kwam het, dat hij
eerst eeu paar wekeu later vernam, dat
Van Berkei verdacht werd. Hij sprak toen
Zaterdagmiddag 1. 1. eeu agent vaD poli
tie op <le 8 aakads en zei
Ik Weet a.les van den moord.
De ageut heeft hem toen in overweging
gegeven, naar deu hoofdcommissaris op het
bureau Kaasmarkt te gaan en daar is de
man toen nog denzelfden middag door den
heer Voormolen in tegenwoordigheid van
den rechter-commissaris gehoord.
Meerdere bureu werden door rechercheurs
gevraagd en ook zij verklaarden op be
doelden Zaterdagmiddag een akelig geschrei
ts hebben vernomen, zonder er evenwel
iets boos bij te denken.
Als men nu weet, dat het venster van
de achterkamer van Van Berkels woning
op de Boezemkade, uitkomt in het slop
achter de woning van den hee: J&'iseu; dat
de huizen v.u dc Boez-mkade zóó schain
naar die «an de SI akade 1 open, dat het
achtrrveusier van Van Berkels woning
slecnts enkele meters van de r'men der
Sladehnizen verwijderd is, dan kan men
aauceinen, dat, als bet kind in de achter
kamer van Van Berkels woning
vermoord is, zijn hulpgeschreeuw gemak
kelijk hier kan worden veinomen.
«Dat het vermoorde kind in die kamer
ODtkleed is, in zakken gewikkeld en in
Jen wagen gebracht is, kan als zeer wel
moge ijk worden aangenomen. Dat de wa
gen in het drukke Zaterdagavond-rumoer
zonder stoornis den langen weg naar den
Verlaagden Binnenweg kon afleggen, even
seer.
«In de diepe stilte die op den Schoone-
bergerweg heerscht, ook des zaterdagr-
vonds, kan onbemerkt een medeplichtige
of de d; der de sloot zijn overgesprongen,
om op h<t land het lijkje te bigraven.
«O k de justi'ie heift blijkbaar de over-
tuigiug daarvan. Gisienn is de km ebt
van de wagei v< rbuu stei dri malen ge
bomd.
«En hedenmorgen is Katha-
rina Maria Van Berkel, gebo-
r-o Hoogstede d, de vrouw van
Willem Van Berkel, gevan
gen genomen en zaterdag zal de
rechtbank in de raadkamer tot een extra-zit-
Tot recht begrip van de soms zeer in
gewikkelde politieke toestand n, is het
me rm len noodig, elke schakel iu den ke
ten, -fzonderlijk te beschouwen, benevens do
kracht te onderzoeken, die zij aan het ge
heel verleent. Een zwak onderdeel toch is
meer dan voldoende, om de overigens
krachtige combinatie haar sterkte of in
nerlijke waarde te ontnemen.
Wij hebben in onze overzichten ons dan
ook niet uitsluitend tot de politieke ge
beurtenissen in de jongst verluopen week
bepaald, mair hebben tevens gepoogd, de
oorzaken met hare gevolgen na te gaan,
de verschijnselen te verklaren, die zich op
staatkundig gebied voordoen.
Da Buitenlundsche politiek wordt veelal
beheerscht door de binneulandsche toestan
den der rijken, 't Zijn niet altijd de afwisse
lende miitisleriën, de panijregeeringen die
den toon aangeven meer nog de verhou
ding der onderlinge deelen, waaruit het
meerendtel van Europa's groote rijken be
staat.
Zoo wordt een krachtige buitenlandsche
pilitiek van Oostenrijk voor heden opd-n
achtergrond geschoven, door de moeielijk-
heden die de bernieuwiug van het tolver
bond tusscheu Oostenrijk en Hongarije op
leveren.
Toen OOSTENRIJK na den ongelnk-
kigen oorlog met Pruisen, in 1866 voor
goed nit de Duitsche aangtlegenbeden werd
verwijderd, zocht het nieuwe kracht in
eene betere regeling van de verschillende
deelen des rijks. Sedert 1867 bestaat de
monarchie uit twee deelen, die dezelfde
rechten hebbenèn de Dnitsch-Slavische
lauden of de Cis-Leithaanshe, èn beide
landen der Hongaarsche kroon of Trans-
Leitheansche. Het riviertje de Leitba vormt
eene der grensscheidingen. Beide deelen
hebben een eigen ministerie en een afzon
derlijke volksvertegenwoordiging, die in
de Oosten rijk sc he landen de Rijksraad, in
de Hongaarsche de Rijksdag heet. Voor
de aangelegenheden der beide deelen wer
den diie gemeenschappelijke minis'eriën
ingesteldbuiten'andsche zaken, flnan-
ciëu en oorlog. Tem inde de gemeenschap
pelijke zaken langs p»rletneniairen weg te
kuimen afdoen, komen afgevaardigden van
rijksdag eu rijks aad, soms als een af
zonderlijk lichaam bij
tnsschen beide Staten belangrijk gewijzigd,
vandaar dat men wederzijds op de herzie
ning van het tolverbond aandringt, waar-
ine dan ook is besloten. De wijzigingen
zijn evenwel van diep ingrijpande» aard,
die de aandacht V3n ervaren staatslieden
volkomen in beslag nemen.
't Is om die reden niet ts verwonde
ren, dat de rijkskanselier al zijne krachten
aanwendt, om de Oostersche aangelegen
heden in d irminuete schikken, of althans
tot een gemeenschappelijk optreden ts ge-
nkea, waardoor Europsesche verwikkelin
gen vermeden kunnen worden.
In de eerste pl.a'8 zoekt men van
Oostenrijksche zijde wijzigingen te brengeu
in de verhoudingen der bijdragen. Thans
b-tailt nog Oostenrijk am de gemeen
schappelijk- uitgaven 70 °/0, Hongarije
slechts 30 °/0. Vooral, eerstgenoemde
staat dringt op eeie billijker verdeeling
der lasten aan.
Bij de vaststelling der bijdrage, was
Hongarije eene zuivere landbouwstaat, die
over slechts matige inkomsten had te be
schikken. Die toestand is evenwel belang
rijk gewijzigd. In 1891 telde Hongarije
reeds bijn*. 1000 fabrieken. Ook als km-
delstiaat is dit land niet reuzenschreden
vooruit g gaan. Hoewel voor de Oostenrijk»
sche in- en uitvoerhaven Triëst al hst mo
gelijke werd gedaan, men denke alleen
msaf aan de Semmeringlijn, die Triëst met
Weenen verbindt, is de Hongaarsche starl
Fiume als machtige concurrent tegen b.ar
opgetreden.
Iu 1871 stond de handel van Triëst tot
dien van Fiume als 18 1 in 1891 was
deze als 2,8 1. Deze belangrijke vooruit
gang op bandels- en nijvsrheidsgebied deed
Berkel i wel de uitgaven stijgen, doch bleek nog
grooter bron van inkomsten op te leveren.
In het tijdperk van 1867 1876 bedroe
gen de uitgaven 205 millioen, in dat vau
1884 1893, 350 inillioen. Daar staat
tegenover, dat de inkomsten van 99 mil-
licea in 1868, in 1891 meer dan 505 mil-
lioen b-droegen. Bij deze vooruitgaande cij
fers, vermeerderde het nationaal vermogen
belangrijk.
Van 1882 tot 1887 overtrof de invoer
den uitvoer nog met 181 millioen guldens,
tusschen 1890 eu 1891 overtrof de uit
voer den invosr met 103 millioen. Wan
neer de algemtenen toestand dts lands in
cijfers kan worden uitgedrukt, dan sluit de
ze in Hongarije wel met een gunstige ba
lans.
De regeering van 't land heeft de ex
tra-penning op waarlijk waardige wijze be
steed.
Ons kort bestek laai niet toe, dit in al
zijne onderdeden op te «ommen. Genoeg zij
het te vermelden dat aan het volksonder
wijs schatten zijn besteed. Alleen in het
verloopen tiental jaren werden meer dan
600 staatsscholen gesticht. Tevens werden
belangrijke sommen voor het middelbaar
6Q hooger onderwijs in de begrooting uit
getrokken. Er is gren land in Europa, dat
in de laatste jaren, meer aan onderwijs
en opvoeding heeft gedaan, dan Honga
rije. Daarbij werden nijverheid en handel
van staatswege en door staatshulo aange
moedigd.
Vrijdom van invoerrechten op rnwe grond
stoffen werden toegestaan, goedkoop ver-
vo r der fabrieksartikelen maakte tien
uitvoer gemakkelijk.
Het ligt voor de hand, dat deze snelle
vooruitgang gedeeltelijk ten koste van
Oostenrijk ging. Daarom ook wil dit deel
van deu Donaustaat wijzigingen in de be
staande overeenkomst, en is het economisch-
financieel vraagstuk tusschen beide ver
bonden linden, van beteekenesden invloed
op de tegenwoordige Europeesche politiek.
Eon nieuwe factor, in de
kwestie gaat van ITALIË uit.
H«t Apentijuschs Schiereiland heeft iu
zijne Afrikaansche politiek, ziju Lombok
gehad.
De voorhoede vau liet ItaliaanscLe le
ger is door de ondeih indelende Abessy-
niers, plotseling overvallen en vernietigd.
Welk een invloed deze nederlaag voor
de Italianen in Afrika zal hebben, ligt
nog tamelijk in het duister. De bladen
vermelden, dat tot eene belangiijke ver
sterking der troepen is besloten. Moet
ITALIË, met zijne nauwelijks herstelde
fiuanciën in Afrika bijzondere kracht ont
wikkelen, dau kan het onmogelijk in de
Turksche kwestie een eerste viool blijven
speien. Mocht Engeland zijn steun ont
vallen, dan z»l ook dit rijk wel een be
zadigder houding aanuemen, waardoor de
Oostersche kwestie eeH nieuw stadium zal
intreden.
Maggie Lee werd door twee mannen
hoog geacht, en zooals vaak gebeurt, zij
begreep haar eigen hart niet en trouw
de met den verkeerde. Niet dat Philip
Hallworth haar niet lief hadO neen
en
wilde niet altoos werken als hij werk
krijgen kon en verdronk nog het groot
ste gedeelte van zijn loon. Evenals mr.
Micaber, verwachtte hij altoos dat er zich
iets zou opdoen, en toen er zich iets
opdeed, was het zijn ondergang, zooals
ge zult hooren.
Zij woonden zeer eenzaam aan het ein
de van een dicht bosch en op een paar
honderd meters afstand bruischte een
stroom in woeste vaart hun huisje voor
bij.
Op zekeren dag, toen hij op zijn ge
wone luie manier rondslenterde, zag hij
hoe een vreemdeling, die getracht had
de rivier te doorwaden, door den stroom
werd medegevoerd. Hallworth sprong er
in, want hij bezat moed genoeg, ofschoon
hij doorgaans te lui was dien aan te
wenden, en na een hevige worsteling
met de golven, bracht bij den man aan
wal. Deze vertelde, zoodra hij tot spre
ken in staat was, zijn redder, dat hij
rijk en aanzienlijk was en dat hij hem
ruim voor zijn moed zou beloonen. Hij
ging heen en niemand hoorde meer iets
van hem. Maar dat was niet voldoende
voor Philip Vier weken lang leefde hij
van gouden droomen en de arme Maggie
en haar dochtertje moesten dat ook doen.
Maar gouden droomen verschaffen geen
eten, vandaar de ellende in hun hutje,
die ik getracht heb te schetsen
Ondertusschen was James Ashwood,
de man dien Maggie afgewezen had, on
getrouwd gebleven en leefde hij in ge
goede omstandigheden voort. Zij ontmoet
ten elkander zelden, en zij trachtte hare
ellende en armoede voor hem te verber
gen; maar hij doorzag hare list, haar
vroolijken blik, haar gelukkigen glim
lach. Het deed hem pijn, maar toch
was hij machteloos, haar te helpen
Het was een donkere Octoberavond,
regen en hagel sloegen tegen de ruiten
en de groote takken der boomen zweep
ten en kraakten in den storm. Het hutje
waggelde en de wind loeide onheilspel
lend in den schoorsteen een geluid, dat
als ge warm bij den haard zit, gaarne
gehoord wordt, maar niet in zulk een
hut als die van Philip Hallworth. Deze
was slechts eene zeer onvoldoende be
schutting tegen de elementen, niets meer.
In den haard brandde geen vuur, een
stukje kaars in een gedeukten tinnen
kandelaar, verspreidde een flauwen licht
schijn, die het vertrek er des te spook-
achtiger deed uitzien.
Op eens werd er driftig aan de deur
geklopt. Philip deed open en voor hem
stond een kleine oude man in een wij
den regenmantel gehuld met zijne para-
pluie onderst boven,
„Kan ik hier een oogenblik schuilen?"
vraagde hij.
„Zeker," antwoordde Hallworth, „onze
woning geeft wel niet veel beschutting,
maar gij zijt welkom."
„Ik zal u niet lang tot last zijn. Ik
ben op weg naar Sir Charles Haselton;
maar in het bosch ben ik verdwaald ge
raakt en daar ik hier licht zag, ben ik
zoo vrij geweest aan te kloppen."
De oude heer was door en door nat
en de gelegenheid om zijne kleederen
te drogen, was er niet. Maggie bracht
hem echter naar hunne slaapkamer, en
daar hij zeide, droge kleederen bij zich
te hebben, wilde hij die aantrekken en
als zij het toestonden, wachten tot de
storm bedaard was.
Boven waren nog twee kamertjes,
maar alles was even vervallen en ver
waarloosd en groote reten in den wand
maakten, dat men alles zien kon wat
or voorviel. Twee hongere, begeerige
oogen, die van Philip Hallworth, be
spiedden al de bewegingen van den klei
nen man, en ze zagen iets zeer onge
woons. Nadat de reiziger zijne kleederen
verwisseld had, nam hij uit zijn valies
verscheidene kleine zakjes. Hij maakte
er een van open en onderzocht den in
houd, louter goudstukken.
Philip wendde zich af, en ging met
loome schreden naar beneden. Dat ge
zicht had hem aangegrepen. Hij ging
voor het raam staan en zag naar bui
ten. Het waaide nog even hard, maar
de regen had opgehouden en nu en dan
wierp de maan hare heldere stralen over
den doorweekten grond. Daarna kwam
de vreemdeling weder beneden.
„Ik zie, dat het weder wat opheldert
en zal nu maar verder gaan. Zoudt gij
mij op den weg naar Sir Charles' huis
kunnen brengen
Hallworth zweeg een poos en anfr
woordde heesch: „Ja, mijnheer, ik zal
er u brengen."
De vreemdeling was reeds buiten,
alsof hij blijde was, die woning te kun
nen ontvluchten.
Philip wachtte nog even en nam toen
een geweer op, dat in een hoek stond.
„Wat is dat?" vraagde Maggie.
„Ashwood's geweer. Ik zal het hem
meteen terugbrengen."
Zij zeide niets meer, maar zij giste
het overige.
Zij moesten immers leven, en stroopen
was toch niet zulk een vreeselijke mis
daad. Zij zuchtte diep en keek hem
moed, liefste, het zal wel eenmaal v
anderen wij zullen nog wel rijk en
lukkig worden".
Later op den avond deed de boi
wachter, James Ashwood, zijne ro;
Hij was een somber man, maar 's
als de maan scheen en alles stil
het rond, was hij altijd het droevig
dan dacht hij aan zijn leven cn aan»i
het had kunnen zijn. 'A
Daar hoorde hij een geweerschot
wel dicht bij. Eerst, dacht hij, dat C
strooperB waren, maar toen hoorde
een gekerm en een kreet. Waar
vandaan kwam, kon hij niet dadels
zeggen en hii zocht in alle richtinge
Eindelijk, door eenig dik kreupelh0,
dringend, vond hij wat hij zocht, en t
ontzetting deinsde hij terug. Daar op di
grond lag het lichaam van den oude
man met den wijden regenmantel, doo
terwijl het gras rood gekleurd was do<
het bloed, dat uit zijne borst stroom^
Tegelijk hoorde hij de takken kraken
zag hij een man hard wegloopen.
Hij wendde het hoofd om en herkei
Philip Hallworth. Groote hemelNu h
greep hij alles. Hier was
pleegd en de moordenaar
man
zij beminde hem wederkeerigmaar
hare lief.Ie werd op eene zware proef aan met een "poging Tot' glftnlachen. Dat
gesteld toen zij zich zeven jaar na hun
huwelijk, met haar kind in een hutje
bleeke gelaat met die donkere kringen
onder de oogen sneed hem iloor het hart.
bevond, dat nauweljjks den naam van En het was grootendeels zijn ei^en schuld*
woning mocht dragen. Vier naakte J~i- :>j- -
maar
- „eeu de dclegatiëD.
ft de delege ren werdt een overzicht oretwanden, een huiebaae die om achterstal- schimpte liever op "het neluk on het lot1"
den ,»liti,k.n toeetand in t algemeen en lige huur maaide, een ledige etenekast, op d. geheele we?eld P
dat wilde hij niet bekennen; hij
een moord
was Maggij
0,e.f ..^e verhouding van Oostenr\jk-Hon- drie dagen zonder voedsel en geen voor-
g»"„e o e Furc peescha kwesties iu 't uitzicht op dadelijk werk voor haarman
bijzonder gegeven.
op dadelijk werk voor haar maD.
j Hij was een nietswaardig mensch. Hij
»Ëag, Maggie," zeide hij, terwijl hij
zich over haar boog eu haar kuste, „ik
zal niet lang weg blijven. Houd
maar
De eerste schemering van den somb
ren Octobermorgen brak aan, toen P
lip Hallworth, naar huis sloop. Mag»
was niet naar bed geweest, zij had
hem gewacht. Hij schrok van haar
had zoo gehoopt haar nog niet in de i
gen te moeten zienzij was opgeblevi.
in doodelijke angst, dat hem iets overki
men mocht zijn. Misschien wel was h
een voorgevoel geweest.
„Wat is er zeide zij opstaande, toe
hij verwarden woest binnentrad, „zijt?
ziek
„Het is niets, Honger en uitputtinj
hebben mij zoo gemaakt, maar dat u
weldra voorbij zijn, wij zullen nog rij!
en gelukkig worden. Zie, ik heb al gel
medegebracht en er zal nog meer
men."
„Hebt ge geld medegebracht, Phili
Hoe komt ge daaraan P"
„De oude man gaf het mij voor mij
moeite." En hij wierp een goudstuk op
talel, maar in zijne stem klonk gee
vroolijkheid en hij wendde zich ondf
het spreken van haar af. Zij zag hei
nieuwsgierig aan. Wat zou hem schelen
Daar werd weder aan de deur gekloj
en als door een schot getroffen spron
hij op. Over alle leden bevend bleef b
staan en Maggie moest gaan opendoei
Michel Marsden, de gerechtsdienaar, ston
buiten.
„Wat, zijt ge beiden reeds op?" zeic
hij. „Hebt ge het nieuws al gehoon
Een oude man in een regenmantel
vermoord en bestolen in het bosch gevoi
den."
„De man, die hier voorden regen ge
schuild heeft!" riep Maggie.
Sir Charles is reeds op de
der misdaad geweest, en de politie,
iedereen, maar ik dacht dat gij he
nieuwtje het eerst moest weten. Hal
worth, daar gij in de zaak betrokken zijt.'
„Ik er bij betrokkenriep de ande
doodsbleek wordend uit.
Zou Uij dan nu al verdacht worden
„Wat bedoelt ge Michel, wat bedoe
ge?"
„Ge herinnert u den man nog wel
wiens leven gij eenigen tijd geleden ge
red hebt
„Jawel."
„Nu het schijnt dat hij een lord
zooiets was. De oude heer die ver
moord is, was een advokaat, en uit
papieren die bij hem gevonden ziji
blijkt, dat hij duizend pond sterling
geld en banknoten bij zich had, die
u geschonken moesten worden, ter b
looning voor uwe moedige daad. Hij ha
last gekregen eerst naar Sir Charles Ha
selten te gaan en bij hem naar u te in
formeeren, En nu is alles hem ontsto
len
Philip wankelde en viel op een stot
neder, het gelaat in de handen verhol
gen. Al dat geld waarvoor hij zijne
met een misdaad bezoedeld had, bekooi
de hem toe, was het zijne. O, had b
maar één dag gewacht. Het was ot
krankzinnig te worden, en om zijn tot
stand nog te verergeren, verbeelden
zich dat hij het verlies van het geld
diep betreurde en trachtten Marsdei
en zijne vrouw hem te troosten.
„Wees niet zoo wanhopend
zij, „de moordenaar zal wel ontdekt wor
den en het geld zult ge wel terug krj
gen".
„Ja," antwoordde
staat nog kans op
dat alles uitkomt".
„Zij meenen den dader reeds op he
spoor te zijn," begon Marsden
Hallworth zag op, maar zonder iemand
blik te durven ontmoeten. „Sir Char
les heeft tenminste een bevel tot inkeei
tenisneming geteekend."
„Tegen wien vraagde Maggie.
„James Ashwood
„James Ashwood riep Philip opspri'
gende.„Ik wil er mijn leven onder verwei
den dat hij onschuldig is. Welk bewijs
hij bitter. „Er b<
zij zeggen imme'
op
er tegen hem
d»i
„Zijn geweer werd dicht bij de pin9®
des onheils gevonden".
„Ja; maar, Philip", begon Maggie
geweer
Haar man, die achter Marsden stom
smeekte haar door gebaren, te zwijgeI1