Een vader, die zijn kind ver
moordt.
J Wie schetst nu da verbazing, nu men
dezer dagen plotseling vernam, dat zij
een groot deel der haar geschonken gelden
te eigen bate heeft aangewend en dos voor
oplichting moet terecht staan, maar boven
dien voor misdrijven legen de ze
den! Een aantal dames uit de New-York-
sche high life zouden gecompromitteerd
zijn.
Het blijkt thans, dat de dame inder
daad een schoonzuster is van den heer
Gallway, die zijn juisten naam had in
geschreven dat zij elkaar hartelijk
beminden en gevlucht waren. De echt
genoot van de dame, tevens de broeder
van den man, is te Londen aangeko
men.
Water voor Parijs.
Het grootsche plan is opgevat. Pa
rijs, dat nog altijd gebrek aan ruim
drinkwater heeft, te helpen door een
waterleiding uit het meer van Gé-
nève, dat uitstekend water bevat, zoo
dat Génève zelden typhus en geen cho
lera kent. De aanleg zou bij het dorp
Hermance (bij Thonon) 370 meter boven
de zee beginnen en langs 540 kilometer
leiding naar Parijs afhellen, zoodat daar
het water ter hoogte van 100 meter
boven de zee aankomt. De kosten wor
den op 500 millioen francs geraamd;
de toevoer op 2 millioen kub. meter
per dag, dat is V4 van den kleinsten
afvoer uit het meer (in den winter) en
van den grootsten (in den zomer).
In de eerste dagen dezer
week heeft het in Bulgarije geweldig ge
sneeuwd; op den Balkan ligt de sneeuw
eenige meters hoog.
Yoorhet Schöffengericht
te Berlijn kwam een meisje, als getui-
'ge, dat bijzonder zenuwachtig was. Om
haar op haar gemak te brengen, zei
de de voorzitter: Vertelt u maar eens.
Doe het maar alsof wij er niet bij
zijn."
Het meisje had „tellen' verstaan en
begon daarmee. Toen zij tot 12 was kon
niemand zich meer goed houden. Rech
ters en publiek schaterden. En de arme
getuige werd zenuwachtiger dan ooit.
De Berlijnsche straten.
Wil men weten hoeveel het vorige jaar
het reinigen der straten heeft gekost? De
bagatel van ruim 8 millioen mark; of,
wil men het precies weten 3048000
mark. Dat zou in Hollandsch geld on
geveer f1825800 zijn. Daaronder be
hoort ook de sneeuwopruiming; daarvoor
wordt in Berlijn gezorgd van het oogen
blik af, dat de eerste vlok neervalt. De
straten in Berlijn zijn buitengewoon reiD,
maar de belastingbetalers weten tot
welken prijs. Niemand beklaagt zich o-
ver deze schoonmakerij integendeel,
de burgers van Berlijn wijzen er met
trots op.
Vervalt, BiieiilaiiMi Mem.
▼oor het meisje, wanneer hij nooit ge
komen ware indien ze doorgegaan was,
wachtende, verlangende, em leren leiden
de ran hoop; doch nn was alles ten ein
de. Ze had den verkeerden weg genomen,
ziet ge het meisje waarvan ik u ver
telde den verkeerden weg, in de volle
beteekenis van het woord, besloot de
onde dame.
En stierf ze P
Neen, hernam de dame glimlachende,
ze stierf niet,noch werd ze ernstig ziek, zooals
in een romannetje. Toen hij uit het ge
zicht was, stond ze op en ging huiswaarts.
Den volgenden dag ging ze terug naar
de Boschjes, doch al haar hoop was toen
verdwen n.
Wat was het einde?
Hij trouwde nooit en zij bleef ook
alleen, antwoordde ze op zachten toon.
Ik dank u, zei het jonge meisje en
haar stem klonk ernstig, aacht. Ik dank
n, ik zal hem schrijven.
Dat is goed, lieve, zeide de onde
dame.
Dezer dagen verscheen voor het gerechts
hof te Arton, in de provincie Luxemburg,
de arbeider Armand Schetter, wonende te
Houffanze, onder de aanklacht, den 21en
Juli j.1. zijn ö'/j-jarig zoontje te hebben
vermoerd.
Beklaagde, die ongeveer twee jaar gele
den zijn vrouw verloor, bezat vier kinde
ren drie jongens en een meisje.
Hij ging vroeger door voor een be
kwaam werkman, doch daar hij liever in
de kroeg zat, dau werkte, dompelde hij
zich en de zijnen in de ellende. Herhaalde
lijk bad men gehoord, dat hij tegen zijne
kinderen de vreeselijkste bedreigingen uitte
en wanneer hij dronken in de kroeg zat,
verklaarde hij dikwijls, dat hij ze allen
zou verdrinken. Den geheelen vcormid-
dig van Zondag 21 Juli had hij doorge
bracht met drinken en tegen twaalf uni
begaf bij zich in beschonken toestand naar
huis. Hij gebruikte het middagmaal en
daardoor ontnuchterd, gaf hij zijn voorne
men te kenneD, het verdere gedeelte van
den dag te gaan hengelen. Hij wilde zijn
kinderen naar het vischwater, de Ourthe,
medenemen, doch een hunner, slechts zijn
6-jarig zoontje Frederik, stemde er in toe
met zijn vader mee te gaaD. In het voor-
begaan kocht de man in een herberg een
dubbel maatje (2 deciliter) jenever, die hij
in een flesch medenam. Het hengelpai-
tijtje duurde tot des avonds 6 uur en de
jonge Frederik mocht zoo nu en dan het
werk van zijn vader overnemen, opdat de
man zijn onverdeelde aaudacht aan de
jeneverflesch zon kunnen wijden. De flesch
was daardoor weldra ledig en tweemaal
werd het kind door den dronkaard uitge
stuurd om nog meer jenever te halen, die
hij achtereenvolgens met korte tusschen-
poozen van verademing bij de overige
voegde. Het was of met de jenever de
duivel in de man was gevaren. Hij braak
te afschuwelijke vloeken uit, greep zijn
zoontje bij de keel, sleurde het over den
grond en ondanks de kreten van het arme
ventje liep hij er waggelende en boosaardig
grijnzende mede in de rivier. Daar druk-
dag bet besluit besluit aller dingen brengen
sou.
Zooals gewoonlijk ging meu 's middags
te melken. De arbeid vorderde ditmaal
zeer langzaam. Iedere volle emmer werd
iu groote blikken bussen geleegd, die op
een wageD geplaatst stonden.
Boer Eriek die er ook bij was, zag plotse
ling op zijo zwaar borloge.
„Waarachtig het is later, dan ik dacht!"
zeide bij. „Wij zullen niet vroegtijdig ge
noeg aan bet station zijn, wanneer wij naar
huis gaan, om onze melk met de andere te
metenwij moeten dadelijk van hier uit
naar het slation. Wie heeft lust, dat zaak
je te ondernemen?"
Clare meldde zich als vrijwilliger aan, of
schoon bet zijn werk niet was, en vroeg Tesz
of zij met hem meeging De avond was, ofschoon
natuurlijk zonder zon, toch warm en
drukkend voor bet jaargetbde en Tesz had
zich derhalve met bloote armen en zonder
jak, naar het melken begeven; voor een tochtje
met den wagen, was zij dus niet gekleed.
Zij weigerde dus met een blik op haar plan-
je te werpen, maar Clare hield niet op met
vragen. Haastig willigde sij in tetwijl zij
hare emmers asn boer Erick gaf om naar
huis te dragen en klom met roode wangen
naast Angel op den wagen.
HOOFDSTUK ZES.
In het langzaam wegstervende daglicht
reden sij op den vlakken straatweg door de
weiden.
Angel en Tesz, werden door het gevoel,
dat zij bij elkander waren, zoo geheel in
beslag genomen, dat sij een langen tijd er
niet aan dachten, tegen elkander te spreken
en het swygeu slechts door het klotsen van
de melk werd onderbroken. De straat die
zij volgden, was zoo eenzaam, dat de hazel
noten aan de boomen bleven hangen, tot
dat zij oit hunne bulzen vielen.
Nu en dan baalde Angel er eenige met
de zweep naar zich tce en gaf ze Tesz.
De droeve hemel begon te spreken, door
dat bjj eenige regendroppelen afzond en
een stevige bries hen botweg in het gelaat
blies.
„Ik geloof, dat ik beter gedaan had, met
thuis te blijven I* mompelde Thesz met een
blik op deD hemel.
„Het split mg, dat het regentantwoord
de hij. „Maar ben toch bigde, dat gij bij
mij zat
Het in de verte liggende Egdon verdween
meer en meer achter een vocbtigen sluier.
t>e avond werd donkerder daar de weg hier
en da&r door totboomen versperd was, kon
men niet veel harder dan in stap rijden.
Het werd kond.
„Het doet mij leed, dat gij in uw onbe
te bij bet arme kind onder water en hield
het vast, totdat de laatste stuiptrekking
door het teedere lichaampje was gegaan...
Dit afschuwelijk wreed moordtooneel
was gezien door een jongen herder, die
zijn vee op eenigen afstand van de plaats
des misdrijfs weidde. De jongen liep van
schrik hard weg en waarschuwde zijn
meester, die met een zijner baren haastig
toesnelde. Zij vonden den moorienaer
languit in 't gras langs den oever liggen,
schijnbaar in een diepen slaap jgedompeld.
Bij hunne nadering echter hief de ellen
deling het hoofd op, waaruit bleek, dat
deze honding m-t berekening door hem
was aangenomen. Hij tooBde ov rigens de
grootste onverschilligheid, ten aanzien van
de pogingen door een ijlings ontboden ge
neesheer aangewend, om de levensgeesten
van het arme kind weder op te wekken.
Die pogiDgen waren tevergeefs: de dood
had rijn werk reeds volbracht.
Noch de dokter, noch de rechter van
instructie was in staat, een enkel woord
nit den moordenaar le krijgen. Den vol
genden dsg eerst wist men hem tot spre
ken te nopen. Eerst ontkende hij alles,
doch na met den jongen herder te zijn
geconfronteerd, legde hij een bekentenis
af. Liter herriep hij zijne woorden weder,
vervolgens bekende hij opnieuw en schreef
hij zijn misdrijf toe enn Ban aanval van waan
zinnige woede, veroorzaakt door zijne
dronkeuschap.
Nadat meer dan dertig getuigen in de
ze afschuwelijke tragedie w&reu gehoord,
wier verklaringen niet tot oordeel van
bekl. strekten, veroordeelde de rechtbank
den kindermoordenaar tot 20 jaar tucht
huisstraf.
DeAmerikaansche upper
ten hebben een nieuw schandaaltje. Een
paar jaren geleden zou zekere mis Kate
(M. naar de Sandwich-eilanden gaan voor
de verpleging van melaatschen. Het held
haftig voornemen verschafte haar de be
wondering, vooral van Engelsche en Ame-
'zikaansche dames. Uit Londen en nit
New-Yotk stroomden haar liefdegiften toe
en zij werd zelfs door Koningin Victoria
ontvangen. Weldra had zij een groote som
bijeen en vertrok naar een kolonie van
•melautschen in Siberiën. Zij deed een lijvig
en somber gekleurd reisverhaal het licht
zien, dat alweder talrijke geldzendingen
.veroorzaakte. In Engeland teruggekeerd,
werd zij met roem overladen en evenzoo
te New-Yoik, waarheen zij zich vervol
gens begaf.
Hier is je geld. Maar zeg
me nu eens, waarom je patroon mij 18
brieven over zoo'd nietige som geschreven
heeft! zei een verbitterd schuldenaar.
Dat zou ik n niet kunnen zeggen,
mijnheer, was het antwoord, maar als u
me niet kwalijk neemt denk ik, dat hij
bet gedaan heeft omdat hij bij den 17den
zijn geld niet kraep!
schutte armen en schouders nog zult moeten,
bevriezen," riep hg, „schik toch wat dichter
naar mij toe, Ik zou nog treuriger ayn
wanneer de gedaehtte mij niet troostte, dat
de regen mij wellicht nog te hulp zal ko
men."
Zij drukte zich inderdaad nog eenigszins
vaster tegen hem aan, zoodat hij een stuk
zeildoek, dat er voor gebruikt werd om de
kannen voor de zon te beschermen, om hen
beiden heenslaan kou. Daar Clare's banden
met leidsels eu zweep genoeg te doen had
den, zoo hield Tesz het voor beiden vast.
„Zoo, nu zjjn w|j geborgen. Au toch
niet geheel. Dat scherpe zeil schuurt mij
mijn hals kapot en dat zal bij jou nog er
ger zijn, Zoo, nu zal het beter gaaD. M aar
uwe armen zijn zoo koud als marmer, Tesz.
Wikkel je nog wat beter in deD doek, zoo.
wanneer gij rustig sit, zal geen dropje u meer
aanraken. En mijn vraag, schat? Mgn zoo
lang onbeantwoorde vraag?"
Het eenige antwoord dat hij langen tijd
vernam, was het stampen van de paarden
hoeven en het schommelen van de melk in de
kan.
„Herinnert gij n nog, wat wij hebben af
gesproken?"
„Ja!" antwoordde zij.
„Zult gij er aandenken voor wij thuisko
men?"
„Ik zal het probeeren."
Hij zweeg.
Toen zij verder reden, verhief zich de
ruïne van een oud slot uit deu tijd van ko
ningin Caroline; men reed er voorbij en liet
het weldra achter zich liggen.
„Dat is een interressant, oud oord," merk
te Angel op, om haar te onderhouden, „eene
van de verscheidene residenties die de nor-
ma< dische familie der D'Urbervilles toebe
hoorden, die vroeger hier in het graafschap
een grooten invloed hebben uitgeoefend. Ik
kan voorbij gcene hunner bezittingen gaaD,
zonder er aan te denken. Ia het verdwijnen
van tulk een oude familie is toch wel iets
treurigs.
„Ja!" antwoordde Tesz.
Zg gingen moeilgk vooruit lot zg bg een
punt kwamen vanwaar hun een zwak licht
legenstraalde. Weldra bereikten zg het
licht dat uit een brandende lantaarn eener
kleine spoorhalte bestond een ellendig
licht, armzalig genoeg en toch van veel be
lang voor Talbothays. De kommen met
melk werden in den regen van den wagen
geladen, terwgl Tesz onder het afdak een
schuilplaats vond.
Vervolgens hoorde men het sissen van
een trein, die bgna gernischloos nit de duis
ternis te voorscbgn kwam en de melk werd
snel, bus voor bos in den goederenwagen
geladen. De locomotief zette zich weder
Een berekening.
Een Engelschinan, Kapitein James,
heeft er plezier in gehad om eens oit te
rekenen hoeveel per dag een oorlog zon
kosten tnsschen Frankrijk en Duitsch-
land, indien hij uitbrak.
De kapitein is tot besluit gekomen, dat
de dagelijkscbe kosten ongeveer 38 mil
joen francs (of f 19000000) zonden bedra
gen. In Duitsche militaire kringen doet
men opmerken dat dit cijfer niet overdre
ven is.
OfiBcieel is geconstateerd, dat gedurende
den veldtocht van 1866 de dagelijksche
kosten van het Pruisische leger bedroegen 2
miljoen francs, en wanneer men nu de
weinige troepen vergelijkt bij de massa,
die thans in het veld zouden komeD, is
bovengenoemde som zeker niet te groot.
Op gepolijste meubelen
komen zser gemakkelijk witte vlekken,
wanneer men er warme voorwenen op
zet, of als er eenige bijtende vloeistof op
gevallen is deze kan men verwijderen
door die voorwerpen te wrijven met siga
ren asch.
Voor de huismoeders.
Om voile stroo matten schoon ta
maken borstelt men za met een harde
schuier en met warm maar niet te
heet water, waarin keukenzout is op
gelost.
Een verzamelaar. Voor
eenige dagen is de heer Dahlgreen gestor
ven, postmeester-generaal te Stokholm,
de meest bekende verzamelaar van zeld
zaamheden uit het Scandinavische Rijk.
Zijn huis, gevormd uit zes velschillende
gebouwen, was in werkelijkheid een muse
um. Het bevatte meer den 10,000 zeldza
me voorwerpen, welke de heer Dahlgreen
vermaakt beeft aan het Nationaal Museum
te Stokholm. Er zijn o. a. 432 horloges,
1121 doozen, 1433 kostbare miniaturen,
1900 schilderijen, enz.
Beschimmeld schoenwerk
krijgt men gemakkelijk schoon, door het
af te wrijven met verdund carbolwater.
Hoenders of koeien. Wat
is beter, vraagt een Ametikaansch blad,
koeien of kippen te houden De Dispatch
of Piltsburg loste het vraagstuk op de
volgende wijze op
Een landbouwer meldde, dat een koe
hem aan melk jjarlijks 144 dollars op
bracht, terwijl 50 kippen hem aan eieren
150 dollars opbraehten behalve de kuikens,
die er uit voortkwamen. Voor de koe zijn
52 dollars aan voedsel per jaar noodig,
voor de kippen 20 dollars. De waarde der
mestopbrengst is in beide gevallen gelijk.
De onkosten voor verzorging enz., der
koe zijn hooger dan voor de hoenders,
zoodat de zuivere opbrengs1 van 50 kip
pen veel grooter is dan van een koe
waar de inkoopsprijs van beide ongeveer
gelijk staat. Maar een koe geeft langer
melk, dan een kip eieren legt.
in beweging en bijna gelijktijdig klauterde
Tesz andermaal naast Angel op de bok
zij trokken bet zeildoek weder over neus
eu ooren en giugeu iu den donkeren nacht
terug.
De menschen uit Londen kuunen de melk
reeds bij hun ontbyt hebben, niet waar?"
vroeg Tesz. „Vreemde menschen, die wy
nooit iu ons leven gezien hebben."
„WaarscbynhjkOfschoon niet zoo als
wij se weggezonden hebben Eerst wanneer
zij gedoopt is geworden, opdat ze de lui
niet naar bet hoofd zal stggen," antwoordde
Angel lachend.
„Edellieden, gezanten en officieren, da
mes en markivrouwea en kleine kinderen,
die wellicht nog nooit een koe gezien
hebbeu I"
„Ja, zeker jat Waarsehynlyk
„Die noch van ous iets weten, noch weten,
van waar de melk komt, eo zich niet zul
len voorstellen, dat wg beiden hier gedu
rende den nacht in don regen door het dal
rgden, om hun op den rechten tyd maar de
meik te bezorgen."
„Geheel alleen terwille van hen, zyn wij
toch niet gegaan maar ook wel een
weinig terwille van ons zelf, wegens die
twgfelachtige zaak, die gg, lieve Tesz, nu
toch zeker tot een goed einde brengen
zult. Veroorloof mg, dat ik ze weder ter
sprake breng. Gg weet, gg behoort mg
toch reeds, dat is te zeggen, ow hart, niet
waar
„Dat weet gij even goed als ik 1 Ja,ja!"
„Nu wanneer gg mg uw bart geschonken
hebt, waarom dan ook niet uw hand
„Slechts met het oog op uzelf. Ik heb
a iets te zeggen.
„Maar denkt gg ook eraan, dat het voor
mjjn innerlijk en uiterlyk geluk, voor mgn
welslagen noodig is
„Ja mijn leven, voor ik bier kwam
ik u ocht.
„Nu goed, het is zoo wel voor mgn ge
luk als voor mgn slagen in de toekomst.
Wanneet ik een grcote boer ben in Enge
land of in de koloniën, zoo zyt gg als vrouw
onschatbaar voor mg beter dan eene vrouw
uit eenen hcogeren kring. Derhalve
bid ik u, lieve Tesz, laat dat denkbeeld,
dat gij mg in den weg zgt, toch varen."
„Maar mgn geschiedenis! Ik wil dat gg
die zult kennen. Gg moet ze mg laten
vertellen. Gij znlt mij dan niet meer zoo
lief hebben."
„Wanneer gij het wenscht, nn vertel dan
maar. Vooruit dus met die kostbare geschie
denis. Ja, ik werd geboren in zoo en zoo
veel te
„Ik werd geboren in Marlotte;" zeide zg
zgu woerden als een begin nemende, ,,eD ik
groeide daar op. Ik zat in de zesde klas-
Een idra'ma te Londen.
Uit Londen wordt melding gemaakt van
het volgende drama. Voor een paar da
gen kwamen daar aan het Grand HStel
hetzelfde waaraan ook prins Albert
van België afsteeg, toen hij in Enge-
land's hoofdstad kwam, om den koning
van België te vertegenwoordigen bij het
huwelijk van prinses Helène van
Orleans een heer en een dame, die
een paar apartementen namen, bestaan
de uit een salon en een slaapkamer;
zij lieten zich inschrijven als denbeer
Gallway en mevr. Gallway, zijn schoon
zuster. De man scheen ongeveer 40 jaar,
de dame 28 jaar. Zij dejeuneerden den
volgenden dag aan de table d'hóte en
verrukten de andere gasten door hun
vroolijke luim. Des avonds gingen zij
naar een theater, kwamen tegen mid
dernacht in het hotel terug en toonden
zich daar zeer opgewekt. Des anderen
daags tegen tien uur des morgens hoor
de een reiziger in een naburige kamer
twee revolverschoten en een gekreun.
Terstond riep hij hulp en men brak de
kamer van den heer en mevr. Gallway
open. Daar deed zich een verschrikke
lijk schouwspel voor. Op den vloer vond
men hen beide liggen, ieder met een
wonde in de linkerzijde, bewusteloos,
maar ademhalende. Het gelukte den
man het eerst tot het bewustzijn te
rug te brengen. Hij deelde mede, dat
hij eerst op zijn metgezellin, met haar
medeweten, had geschoten en toen op
zich zelf, eu toen mevr. Gallway even
tot zich zelf kwam, bevestigde zij deze
mededeelingen. Beiden werden naar het
ziekenhuis vervoerd, waar de vrouw
den volgenden dag stierf, terwijl in den
toestand van den heer Gallway eenige
beterschap te bespeuren is.
se, toen ik de school verliet, en men zeile
toen, dat ik veel aanleg had en een goede
onderwijzeres had kunnen wordenhet werd
derhalve vastgesteld, dat ik dat worden zou.
Maar in myne familie was niet alles zooals
het zgn moestvader was niet zeer vlgtig
en dronk somwylen."
„Nu ja, arm kind, dat is niets nieuws i"
Hg drukte zich nog vaster tegon haar aan.
„En vervolgens gebeurde er Dog iets on
gewoons dat u aangaat mg aangaat
ik ik was
Tesz haalde zwaar adem.
„Nu ja kind, wat kan mg dat alles hin
deren P
#Ik beo geen Durbeyfield, maar
eene D Lrberville eene nakomelinge van
die oude familie, die dat slot toebehoort.
En wg zgn geheel geheel ten onder
gegaan
„Een D'UrbervilleWerkelgk? En dat
is de gausche geschiedenis
„Ja!" autwoorde zg zacht.
„Eu daarom zou ik u mindet liefhebben?"
„De boer zeide mg, dat gy oude families
haattet."
Angel lachtte.
..Datis in zekeren zin waar. Ik haat die
aristocratische verwaandheid, dat prat gaan op
geboorte, die zotte hooghartigheid, waar
mede zg op gewone stervelingen neerzien.
Dat trotsch zgn op feitelgk gekregen of som
tijds gestolen rgkom en naam, welke naam
in vergelgking met dien van menigen arbeider
te vuil is om hem feitelgk op te durven
noemen. Ik huldig de meening, dat wg als
verstandige menschen geen anderen stamboom
te achten hebben dan dien van geest en deugd,
zonder rekening te honden met het licbame-
lgke vaderschap. Maar uwe mededeeling in
teresseert mg zeer ik kan u bgna niet
zeggen hoezeer. Interresseert het jezelf ook
niet, dat je van zulk een bekende familie
afstamt?"
„Neen; Ik heb het altyd voor zeer treurig
gehouden en temeer nu ik hier ben en ga-
zien heb, wat hen eenmaal heeft toebehoord.
Maar de voorouders van Retty hebben ook
vele goederen bezeten en die van Marian
wellicht weder anderen."
„Ja het is verrassend, hoevele akker-
knechten eens heer en meester van dien
bodem waren, dien zg nn moeten beploegen.
Het verwondert mg, dat de gelgkeois der
beiden namen, mg nog niet opgevallen is.
Ha, ha, dat was das het angstig bewaarde
geheim 1"
Nog had Tesz daarvan niet gesproken
Maar in het laatste oogenblik ontbrak haar
den moed der waarheidsliefde en het instinct
der zei!bewaring bleek sterker te zgn dan
hare oprechtheid.
WORDT VERVOLGD.
Een vissoüer—waarnemer.
Gisteren moest zich voor de rechtbank
te ROTTERDAM verantwoorden een vis-
scher tevens zaakwaarnemer, die poogde
al vertellende het leven te onderhouden,
maar ten koste van een ander.
Zoo ging hij naar Stolwijk, en vond
daar een boerenfamilie, die met open mon
den naar zijn verhalen zat te luisteren.
Hij vertelde van een Duitschen veldmaar
schalk Paul Wirtz, die al 180 jaar dood
en begraven was en 13 millioen had
nagelaten. Waar was nu al dat geld ge
bleven P Het land had Duitschlaud gedreigd
het met het zwaard te zullen halen, en
toen waren de Duitschers zoo bang ge
worden, dat ze gezegd hadden hier heb
je de helft, maar laat dat zwaard aohter-
wege, anders krijgen wij nog een dood
schrik op ons lijt. Er waren erfgenamen
van dat geld, die er elk voor de helft
recht op hadden, namelijk de stad Am
sterdam en een familie uit Gouda. Wan
neer nu het land gelden in handen heeft,
is het niet los te krijgen, of er moet
een deuntje gepleit worden. Met pleiten
was veel geld te verdienen en nu wilde
eeu makelaar in Amsterdam dat graag
doen, maar hij had er een bodje voor ge
daan, om, in zijn (auctie als zaakwaar
nemer, dat zaakje in orde te brengen, en
loeu had de Amsterdamsche officier van
justitie hem aangewezen, want, zeide deze,
ik wil er geen Duitsche advocaten in heb
ben, die heboen al 33 jaar geleden de zaak
heeiemaal in de war gestuurd. Hij zon
daaraan f 500000 verdienen.
Eenige jaren schijnt die man met zijn
sprookjes op kosten van den boer geleetd
te hebben en hem eenige honderden gul
dens afhandig te hebben gemaakt. De
boer zou zeker voor zijn menschlievend-
beid beloond worden, waut als het geld
atkwam, zou hij een ton krijgen en de
zoon zou een nieuwe tilbury uitzoeken,
welk rijmig ook al uit dat geld betaald
zou worden. In November zou het geld
komen, maar November kwam en het geld
bleef weg.
Op zekeren dag kreeg de burgemeester
van Amsterdam een brief van een zwager
van den boer, waarin beleefd gevraagd
werd, hoe of het toch met die millioeuen-
erfeuis zat. Deze bracht echter de familie
op de hoogte van een en ander, en nu
werd de justitie en mede gemoeid.
Het O. M. merkte bij zijn requisitoir
op, dat men in meest alle geschiedenissen,
die de oplichters vertelleD, een officier van
justitie een rol zal zien spelen. Deze kwam
in dat sprookje ook voor, en de oorzaak
van dat verschijnsel is, dat die ondeugende
lieden, terwijl zij hun leugens verzinnen,
(reeds door hun geweten geplaagd worden
en daardoor onwillekeurig denken aan den
persoon, die eenmaal afrekening met ze
zal houden. De eisch was een jaar en
zes maanden. Handelsblad.
In de Kerk. Ct. deeltde
heer J. J. van den Broek, predikant te
NOORDWIJKERHOUT mede, dat op
Ieen der laatste Zondagen onder zijn ge
hoor zich een tweetal lieden uit Schoon
hoven bevonden, die zijn preek kwamen
hooren.
Deze heeren hebben den predikant nog
al ergernis bezorgd. Dit blijkt uit het
volgende lijstje van grieven, in de Kerk.
Ct. openbaar gemaakt
vlo. Werd de preek opgeschreven,
doch dit geschiedde op een wijze, die
voor alle omzittendeD, ja tot midden in
mijn kleine kerkje, hinderlijk was door
het kraken van het papier der landkaart
uit het spoorboekje, waarin dit werk ge
schiedde.
«2o. Werd bij het gebed de hand aan
het oor gebrachtwie met mij iets van
de waarde des gebeds gevoelt, qualificee-
re zulk een «keuring."
„3o. Verlieten de heeren juist even voor
de apostolische zegenbede het kerkgebouw,
wat in zulk een kleine ruimte zeer veel
hinder gaf, en ook mijn bekendmakingen
(benoeming, attestatiën, beroep naar Alme-
loo) geheel deed verloren gaaD.
«4o. Hebben zij het door hen gevormd
oordeel, dat afkeurend was, kenbaar ge
maakt inde kroeg van het dorp."
Aan de bekwaamheid dezer heeren in
bet vervullen van hun taak twijhlt de heer
Van den Broek niet, doch wei aan hun
wellevendheid.
8relpeiduitk van J. Wü>iiïL te behagen.