Een vader, die zijn kind ver moordt. J Wie schetst nu da verbazing, nu men dezer dagen plotseling vernam, dat zij een groot deel der haar geschonken gelden te eigen bate heeft aangewend en dos voor oplichting moet terecht staan, maar boven dien voor misdrijven legen de ze den! Een aantal dames uit de New-York- sche high life zouden gecompromitteerd zijn. Het blijkt thans, dat de dame inder daad een schoonzuster is van den heer Gallway, die zijn juisten naam had in geschreven dat zij elkaar hartelijk beminden en gevlucht waren. De echt genoot van de dame, tevens de broeder van den man, is te Londen aangeko men. Water voor Parijs. Het grootsche plan is opgevat. Pa rijs, dat nog altijd gebrek aan ruim drinkwater heeft, te helpen door een waterleiding uit het meer van Gé- nève, dat uitstekend water bevat, zoo dat Génève zelden typhus en geen cho lera kent. De aanleg zou bij het dorp Hermance (bij Thonon) 370 meter boven de zee beginnen en langs 540 kilometer leiding naar Parijs afhellen, zoodat daar het water ter hoogte van 100 meter boven de zee aankomt. De kosten wor den op 500 millioen francs geraamd; de toevoer op 2 millioen kub. meter per dag, dat is V4 van den kleinsten afvoer uit het meer (in den winter) en van den grootsten (in den zomer). In de eerste dagen dezer week heeft het in Bulgarije geweldig ge sneeuwd; op den Balkan ligt de sneeuw eenige meters hoog. Yoorhet Schöffengericht te Berlijn kwam een meisje, als getui- 'ge, dat bijzonder zenuwachtig was. Om haar op haar gemak te brengen, zei de de voorzitter: Vertelt u maar eens. Doe het maar alsof wij er niet bij zijn." Het meisje had „tellen' verstaan en begon daarmee. Toen zij tot 12 was kon niemand zich meer goed houden. Rech ters en publiek schaterden. En de arme getuige werd zenuwachtiger dan ooit. De Berlijnsche straten. Wil men weten hoeveel het vorige jaar het reinigen der straten heeft gekost? De bagatel van ruim 8 millioen mark; of, wil men het precies weten 3048000 mark. Dat zou in Hollandsch geld on geveer f1825800 zijn. Daaronder be hoort ook de sneeuwopruiming; daarvoor wordt in Berlijn gezorgd van het oogen blik af, dat de eerste vlok neervalt. De straten in Berlijn zijn buitengewoon reiD, maar de belastingbetalers weten tot welken prijs. Niemand beklaagt zich o- ver deze schoonmakerij integendeel, de burgers van Berlijn wijzen er met trots op. Vervalt, BiieiilaiiMi Mem. ▼oor het meisje, wanneer hij nooit ge komen ware indien ze doorgegaan was, wachtende, verlangende, em leren leiden de ran hoop; doch nn was alles ten ein de. Ze had den verkeerden weg genomen, ziet ge het meisje waarvan ik u ver telde den verkeerden weg, in de volle beteekenis van het woord, besloot de onde dame. En stierf ze P Neen, hernam de dame glimlachende, ze stierf niet,noch werd ze ernstig ziek, zooals in een romannetje. Toen hij uit het ge zicht was, stond ze op en ging huiswaarts. Den volgenden dag ging ze terug naar de Boschjes, doch al haar hoop was toen verdwen n. Wat was het einde? Hij trouwde nooit en zij bleef ook alleen, antwoordde ze op zachten toon. Ik dank u, zei het jonge meisje en haar stem klonk ernstig, aacht. Ik dank n, ik zal hem schrijven. Dat is goed, lieve, zeide de onde dame. Dezer dagen verscheen voor het gerechts hof te Arton, in de provincie Luxemburg, de arbeider Armand Schetter, wonende te Houffanze, onder de aanklacht, den 21en Juli j.1. zijn ö'/j-jarig zoontje te hebben vermoerd. Beklaagde, die ongeveer twee jaar gele den zijn vrouw verloor, bezat vier kinde ren drie jongens en een meisje. Hij ging vroeger door voor een be kwaam werkman, doch daar hij liever in de kroeg zat, dau werkte, dompelde hij zich en de zijnen in de ellende. Herhaalde lijk bad men gehoord, dat hij tegen zijne kinderen de vreeselijkste bedreigingen uitte en wanneer hij dronken in de kroeg zat, verklaarde hij dikwijls, dat hij ze allen zou verdrinken. Den geheelen vcormid- dig van Zondag 21 Juli had hij doorge bracht met drinken en tegen twaalf uni begaf bij zich in beschonken toestand naar huis. Hij gebruikte het middagmaal en daardoor ontnuchterd, gaf hij zijn voorne men te kenneD, het verdere gedeelte van den dag te gaan hengelen. Hij wilde zijn kinderen naar het vischwater, de Ourthe, medenemen, doch een hunner, slechts zijn 6-jarig zoontje Frederik, stemde er in toe met zijn vader mee te gaaD. In het voor- begaan kocht de man in een herberg een dubbel maatje (2 deciliter) jenever, die hij in een flesch medenam. Het hengelpai- tijtje duurde tot des avonds 6 uur en de jonge Frederik mocht zoo nu en dan het werk van zijn vader overnemen, opdat de man zijn onverdeelde aaudacht aan de jeneverflesch zon kunnen wijden. De flesch was daardoor weldra ledig en tweemaal werd het kind door den dronkaard uitge stuurd om nog meer jenever te halen, die hij achtereenvolgens met korte tusschen- poozen van verademing bij de overige voegde. Het was of met de jenever de duivel in de man was gevaren. Hij braak te afschuwelijke vloeken uit, greep zijn zoontje bij de keel, sleurde het over den grond en ondanks de kreten van het arme ventje liep hij er waggelende en boosaardig grijnzende mede in de rivier. Daar druk- dag bet besluit besluit aller dingen brengen sou. Zooals gewoonlijk ging meu 's middags te melken. De arbeid vorderde ditmaal zeer langzaam. Iedere volle emmer werd iu groote blikken bussen geleegd, die op een wageD geplaatst stonden. Boer Eriek die er ook bij was, zag plotse ling op zijo zwaar borloge. „Waarachtig het is later, dan ik dacht!" zeide bij. „Wij zullen niet vroegtijdig ge noeg aan bet station zijn, wanneer wij naar huis gaan, om onze melk met de andere te metenwij moeten dadelijk van hier uit naar het slation. Wie heeft lust, dat zaak je te ondernemen?" Clare meldde zich als vrijwilliger aan, of schoon bet zijn werk niet was, en vroeg Tesz of zij met hem meeging De avond was, ofschoon natuurlijk zonder zon, toch warm en drukkend voor bet jaargetbde en Tesz had zich derhalve met bloote armen en zonder jak, naar het melken begeven; voor een tochtje met den wagen, was zij dus niet gekleed. Zij weigerde dus met een blik op haar plan- je te werpen, maar Clare hield niet op met vragen. Haastig willigde sij in tetwijl zij hare emmers asn boer Erick gaf om naar huis te dragen en klom met roode wangen naast Angel op den wagen. HOOFDSTUK ZES. In het langzaam wegstervende daglicht reden sij op den vlakken straatweg door de weiden. Angel en Tesz, werden door het gevoel, dat zij bij elkander waren, zoo geheel in beslag genomen, dat sij een langen tijd er niet aan dachten, tegen elkander te spreken en het swygeu slechts door het klotsen van de melk werd onderbroken. De straat die zij volgden, was zoo eenzaam, dat de hazel noten aan de boomen bleven hangen, tot dat zij oit hunne bulzen vielen. Nu en dan baalde Angel er eenige met de zweep naar zich tce en gaf ze Tesz. De droeve hemel begon te spreken, door dat bjj eenige regendroppelen afzond en een stevige bries hen botweg in het gelaat blies. „Ik geloof, dat ik beter gedaan had, met thuis te blijven I* mompelde Thesz met een blik op deD hemel. „Het split mg, dat het regentantwoord de hij. „Maar ben toch bigde, dat gij bij mij zat Het in de verte liggende Egdon verdween meer en meer achter een vocbtigen sluier. t>e avond werd donkerder daar de weg hier en da&r door totboomen versperd was, kon men niet veel harder dan in stap rijden. Het werd kond. „Het doet mij leed, dat gij in uw onbe te bij bet arme kind onder water en hield het vast, totdat de laatste stuiptrekking door het teedere lichaampje was gegaan... Dit afschuwelijk wreed moordtooneel was gezien door een jongen herder, die zijn vee op eenigen afstand van de plaats des misdrijfs weidde. De jongen liep van schrik hard weg en waarschuwde zijn meester, die met een zijner baren haastig toesnelde. Zij vonden den moorienaer languit in 't gras langs den oever liggen, schijnbaar in een diepen slaap jgedompeld. Bij hunne nadering echter hief de ellen deling het hoofd op, waaruit bleek, dat deze honding m-t berekening door hem was aangenomen. Hij tooBde ov rigens de grootste onverschilligheid, ten aanzien van de pogingen door een ijlings ontboden ge neesheer aangewend, om de levensgeesten van het arme kind weder op te wekken. Die pogiDgen waren tevergeefs: de dood had rijn werk reeds volbracht. Noch de dokter, noch de rechter van instructie was in staat, een enkel woord nit den moordenaar le krijgen. Den vol genden dsg eerst wist men hem tot spre ken te nopen. Eerst ontkende hij alles, doch na met den jongen herder te zijn geconfronteerd, legde hij een bekentenis af. Liter herriep hij zijne woorden weder, vervolgens bekende hij opnieuw en schreef hij zijn misdrijf toe enn Ban aanval van waan zinnige woede, veroorzaakt door zijne dronkeuschap. Nadat meer dan dertig getuigen in de ze afschuwelijke tragedie w&reu gehoord, wier verklaringen niet tot oordeel van bekl. strekten, veroordeelde de rechtbank den kindermoordenaar tot 20 jaar tucht huisstraf. DeAmerikaansche upper ten hebben een nieuw schandaaltje. Een paar jaren geleden zou zekere mis Kate (M. naar de Sandwich-eilanden gaan voor de verpleging van melaatschen. Het held haftig voornemen verschafte haar de be wondering, vooral van Engelsche en Ame- 'zikaansche dames. Uit Londen en nit New-Yotk stroomden haar liefdegiften toe en zij werd zelfs door Koningin Victoria ontvangen. Weldra had zij een groote som bijeen en vertrok naar een kolonie van •melautschen in Siberiën. Zij deed een lijvig en somber gekleurd reisverhaal het licht zien, dat alweder talrijke geldzendingen .veroorzaakte. In Engeland teruggekeerd, werd zij met roem overladen en evenzoo te New-Yoik, waarheen zij zich vervol gens begaf. Hier is je geld. Maar zeg me nu eens, waarom je patroon mij 18 brieven over zoo'd nietige som geschreven heeft! zei een verbitterd schuldenaar. Dat zou ik n niet kunnen zeggen, mijnheer, was het antwoord, maar als u me niet kwalijk neemt denk ik, dat hij bet gedaan heeft omdat hij bij den 17den zijn geld niet kraep! schutte armen en schouders nog zult moeten, bevriezen," riep hg, „schik toch wat dichter naar mij toe, Ik zou nog treuriger ayn wanneer de gedaehtte mij niet troostte, dat de regen mij wellicht nog te hulp zal ko men." Zij drukte zich inderdaad nog eenigszins vaster tegen hem aan, zoodat hij een stuk zeildoek, dat er voor gebruikt werd om de kannen voor de zon te beschermen, om hen beiden heenslaan kou. Daar Clare's banden met leidsels eu zweep genoeg te doen had den, zoo hield Tesz het voor beiden vast. „Zoo, nu zjjn w|j geborgen. Au toch niet geheel. Dat scherpe zeil schuurt mij mijn hals kapot en dat zal bij jou nog er ger zijn, Zoo, nu zal het beter gaaD. M aar uwe armen zijn zoo koud als marmer, Tesz. Wikkel je nog wat beter in deD doek, zoo. wanneer gij rustig sit, zal geen dropje u meer aanraken. En mijn vraag, schat? Mgn zoo lang onbeantwoorde vraag?" Het eenige antwoord dat hij langen tijd vernam, was het stampen van de paarden hoeven en het schommelen van de melk in de kan. „Herinnert gij n nog, wat wij hebben af gesproken?" „Ja!" antwoordde zij. „Zult gij er aandenken voor wij thuisko men?" „Ik zal het probeeren." Hij zweeg. Toen zij verder reden, verhief zich de ruïne van een oud slot uit deu tijd van ko ningin Caroline; men reed er voorbij en liet het weldra achter zich liggen. „Dat is een interressant, oud oord," merk te Angel op, om haar te onderhouden, „eene van de verscheidene residenties die de nor- ma< dische familie der D'Urbervilles toebe hoorden, die vroeger hier in het graafschap een grooten invloed hebben uitgeoefend. Ik kan voorbij gcene hunner bezittingen gaaD, zonder er aan te denken. Ia het verdwijnen van tulk een oude familie is toch wel iets treurigs. „Ja!" antwoordde Tesz. Zg gingen moeilgk vooruit lot zg bg een punt kwamen vanwaar hun een zwak licht legenstraalde. Weldra bereikten zg het licht dat uit een brandende lantaarn eener kleine spoorhalte bestond een ellendig licht, armzalig genoeg en toch van veel be lang voor Talbothays. De kommen met melk werden in den regen van den wagen geladen, terwgl Tesz onder het afdak een schuilplaats vond. Vervolgens hoorde men het sissen van een trein, die bgna gernischloos nit de duis ternis te voorscbgn kwam en de melk werd snel, bus voor bos in den goederenwagen geladen. De locomotief zette zich weder Een berekening. Een Engelschinan, Kapitein James, heeft er plezier in gehad om eens oit te rekenen hoeveel per dag een oorlog zon kosten tnsschen Frankrijk en Duitsch- land, indien hij uitbrak. De kapitein is tot besluit gekomen, dat de dagelijkscbe kosten ongeveer 38 mil joen francs (of f 19000000) zonden bedra gen. In Duitsche militaire kringen doet men opmerken dat dit cijfer niet overdre ven is. OfiBcieel is geconstateerd, dat gedurende den veldtocht van 1866 de dagelijksche kosten van het Pruisische leger bedroegen 2 miljoen francs, en wanneer men nu de weinige troepen vergelijkt bij de massa, die thans in het veld zouden komeD, is bovengenoemde som zeker niet te groot. Op gepolijste meubelen komen zser gemakkelijk witte vlekken, wanneer men er warme voorwenen op zet, of als er eenige bijtende vloeistof op gevallen is deze kan men verwijderen door die voorwerpen te wrijven met siga ren asch. Voor de huismoeders. Om voile stroo matten schoon ta maken borstelt men za met een harde schuier en met warm maar niet te heet water, waarin keukenzout is op gelost. Een verzamelaar. Voor eenige dagen is de heer Dahlgreen gestor ven, postmeester-generaal te Stokholm, de meest bekende verzamelaar van zeld zaamheden uit het Scandinavische Rijk. Zijn huis, gevormd uit zes velschillende gebouwen, was in werkelijkheid een muse um. Het bevatte meer den 10,000 zeldza me voorwerpen, welke de heer Dahlgreen vermaakt beeft aan het Nationaal Museum te Stokholm. Er zijn o. a. 432 horloges, 1121 doozen, 1433 kostbare miniaturen, 1900 schilderijen, enz. Beschimmeld schoenwerk krijgt men gemakkelijk schoon, door het af te wrijven met verdund carbolwater. Hoenders of koeien. Wat is beter, vraagt een Ametikaansch blad, koeien of kippen te houden De Dispatch of Piltsburg loste het vraagstuk op de volgende wijze op Een landbouwer meldde, dat een koe hem aan melk jjarlijks 144 dollars op bracht, terwijl 50 kippen hem aan eieren 150 dollars opbraehten behalve de kuikens, die er uit voortkwamen. Voor de koe zijn 52 dollars aan voedsel per jaar noodig, voor de kippen 20 dollars. De waarde der mestopbrengst is in beide gevallen gelijk. De onkosten voor verzorging enz., der koe zijn hooger dan voor de hoenders, zoodat de zuivere opbrengs1 van 50 kip pen veel grooter is dan van een koe waar de inkoopsprijs van beide ongeveer gelijk staat. Maar een koe geeft langer melk, dan een kip eieren legt. in beweging en bijna gelijktijdig klauterde Tesz andermaal naast Angel op de bok zij trokken bet zeildoek weder over neus eu ooren en giugeu iu den donkeren nacht terug. De menschen uit Londen kuunen de melk reeds bij hun ontbyt hebben, niet waar?" vroeg Tesz. „Vreemde menschen, die wy nooit iu ons leven gezien hebben." „WaarscbynhjkOfschoon niet zoo als wij se weggezonden hebben Eerst wanneer zij gedoopt is geworden, opdat ze de lui niet naar bet hoofd zal stggen," antwoordde Angel lachend. „Edellieden, gezanten en officieren, da mes en markivrouwea en kleine kinderen, die wellicht nog nooit een koe gezien hebbeu I" „Ja, zeker jat Waarsehynlyk „Die noch van ous iets weten, noch weten, van waar de melk komt, eo zich niet zul len voorstellen, dat wg beiden hier gedu rende den nacht in don regen door het dal rgden, om hun op den rechten tyd maar de meik te bezorgen." „Geheel alleen terwille van hen, zyn wij toch niet gegaan maar ook wel een weinig terwille van ons zelf, wegens die twgfelachtige zaak, die gg, lieve Tesz, nu toch zeker tot een goed einde brengen zult. Veroorloof mg, dat ik ze weder ter sprake breng. Gg weet, gg behoort mg toch reeds, dat is te zeggen, ow hart, niet waar „Dat weet gij even goed als ik 1 Ja,ja!" „Nu wanneer gg mg uw bart geschonken hebt, waarom dan ook niet uw hand „Slechts met het oog op uzelf. Ik heb a iets te zeggen. „Maar denkt gg ook eraan, dat het voor mjjn innerlijk en uiterlyk geluk, voor mgn welslagen noodig is „Ja mijn leven, voor ik bier kwam ik u ocht. „Nu goed, het is zoo wel voor mgn ge luk als voor mgn slagen in de toekomst. Wanneet ik een grcote boer ben in Enge land of in de koloniën, zoo zyt gg als vrouw onschatbaar voor mg beter dan eene vrouw uit eenen hcogeren kring. Derhalve bid ik u, lieve Tesz, laat dat denkbeeld, dat gij mg in den weg zgt, toch varen." „Maar mgn geschiedenis! Ik wil dat gg die zult kennen. Gg moet ze mg laten vertellen. Gij znlt mij dan niet meer zoo lief hebben." „Wanneer gij het wenscht, nn vertel dan maar. Vooruit dus met die kostbare geschie denis. Ja, ik werd geboren in zoo en zoo veel te „Ik werd geboren in Marlotte;" zeide zg zgu woerden als een begin nemende, ,,eD ik groeide daar op. Ik zat in de zesde klas- Een idra'ma te Londen. Uit Londen wordt melding gemaakt van het volgende drama. Voor een paar da gen kwamen daar aan het Grand HStel hetzelfde waaraan ook prins Albert van België afsteeg, toen hij in Enge- land's hoofdstad kwam, om den koning van België te vertegenwoordigen bij het huwelijk van prinses Helène van Orleans een heer en een dame, die een paar apartementen namen, bestaan de uit een salon en een slaapkamer; zij lieten zich inschrijven als denbeer Gallway en mevr. Gallway, zijn schoon zuster. De man scheen ongeveer 40 jaar, de dame 28 jaar. Zij dejeuneerden den volgenden dag aan de table d'hóte en verrukten de andere gasten door hun vroolijke luim. Des avonds gingen zij naar een theater, kwamen tegen mid dernacht in het hotel terug en toonden zich daar zeer opgewekt. Des anderen daags tegen tien uur des morgens hoor de een reiziger in een naburige kamer twee revolverschoten en een gekreun. Terstond riep hij hulp en men brak de kamer van den heer en mevr. Gallway open. Daar deed zich een verschrikke lijk schouwspel voor. Op den vloer vond men hen beide liggen, ieder met een wonde in de linkerzijde, bewusteloos, maar ademhalende. Het gelukte den man het eerst tot het bewustzijn te rug te brengen. Hij deelde mede, dat hij eerst op zijn metgezellin, met haar medeweten, had geschoten en toen op zich zelf, eu toen mevr. Gallway even tot zich zelf kwam, bevestigde zij deze mededeelingen. Beiden werden naar het ziekenhuis vervoerd, waar de vrouw den volgenden dag stierf, terwijl in den toestand van den heer Gallway eenige beterschap te bespeuren is. se, toen ik de school verliet, en men zeile toen, dat ik veel aanleg had en een goede onderwijzeres had kunnen wordenhet werd derhalve vastgesteld, dat ik dat worden zou. Maar in myne familie was niet alles zooals het zgn moestvader was niet zeer vlgtig en dronk somwylen." „Nu ja, arm kind, dat is niets nieuws i" Hg drukte zich nog vaster tegon haar aan. „En vervolgens gebeurde er Dog iets on gewoons dat u aangaat mg aangaat ik ik was Tesz haalde zwaar adem. „Nu ja kind, wat kan mg dat alles hin deren P #Ik beo geen Durbeyfield, maar eene D Lrberville eene nakomelinge van die oude familie, die dat slot toebehoort. En wg zgn geheel geheel ten onder gegaan „Een D'UrbervilleWerkelgk? En dat is de gausche geschiedenis „Ja!" autwoorde zg zacht. „Eu daarom zou ik u mindet liefhebben?" „De boer zeide mg, dat gy oude families haattet." Angel lachtte. ..Datis in zekeren zin waar. Ik haat die aristocratische verwaandheid, dat prat gaan op geboorte, die zotte hooghartigheid, waar mede zg op gewone stervelingen neerzien. Dat trotsch zgn op feitelgk gekregen of som tijds gestolen rgkom en naam, welke naam in vergelgking met dien van menigen arbeider te vuil is om hem feitelgk op te durven noemen. Ik huldig de meening, dat wg als verstandige menschen geen anderen stamboom te achten hebben dan dien van geest en deugd, zonder rekening te honden met het licbame- lgke vaderschap. Maar uwe mededeeling in teresseert mg zeer ik kan u bgna niet zeggen hoezeer. Interresseert het jezelf ook niet, dat je van zulk een bekende familie afstamt?" „Neen; Ik heb het altyd voor zeer treurig gehouden en temeer nu ik hier ben en ga- zien heb, wat hen eenmaal heeft toebehoord. Maar de voorouders van Retty hebben ook vele goederen bezeten en die van Marian wellicht weder anderen." „Ja het is verrassend, hoevele akker- knechten eens heer en meester van dien bodem waren, dien zg nn moeten beploegen. Het verwondert mg, dat de gelgkeois der beiden namen, mg nog niet opgevallen is. Ha, ha, dat was das het angstig bewaarde geheim 1" Nog had Tesz daarvan niet gesproken Maar in het laatste oogenblik ontbrak haar den moed der waarheidsliefde en het instinct der zei!bewaring bleek sterker te zgn dan hare oprechtheid. WORDT VERVOLGD. Een vissoüer—waarnemer. Gisteren moest zich voor de rechtbank te ROTTERDAM verantwoorden een vis- scher tevens zaakwaarnemer, die poogde al vertellende het leven te onderhouden, maar ten koste van een ander. Zoo ging hij naar Stolwijk, en vond daar een boerenfamilie, die met open mon den naar zijn verhalen zat te luisteren. Hij vertelde van een Duitschen veldmaar schalk Paul Wirtz, die al 180 jaar dood en begraven was en 13 millioen had nagelaten. Waar was nu al dat geld ge bleven P Het land had Duitschlaud gedreigd het met het zwaard te zullen halen, en toen waren de Duitschers zoo bang ge worden, dat ze gezegd hadden hier heb je de helft, maar laat dat zwaard aohter- wege, anders krijgen wij nog een dood schrik op ons lijt. Er waren erfgenamen van dat geld, die er elk voor de helft recht op hadden, namelijk de stad Am sterdam en een familie uit Gouda. Wan neer nu het land gelden in handen heeft, is het niet los te krijgen, of er moet een deuntje gepleit worden. Met pleiten was veel geld te verdienen en nu wilde eeu makelaar in Amsterdam dat graag doen, maar hij had er een bodje voor ge daan, om, in zijn (auctie als zaakwaar nemer, dat zaakje in orde te brengen, en loeu had de Amsterdamsche officier van justitie hem aangewezen, want, zeide deze, ik wil er geen Duitsche advocaten in heb ben, die heboen al 33 jaar geleden de zaak heeiemaal in de war gestuurd. Hij zon daaraan f 500000 verdienen. Eenige jaren schijnt die man met zijn sprookjes op kosten van den boer geleetd te hebben en hem eenige honderden gul dens afhandig te hebben gemaakt. De boer zou zeker voor zijn menschlievend- beid beloond worden, waut als het geld atkwam, zou hij een ton krijgen en de zoon zou een nieuwe tilbury uitzoeken, welk rijmig ook al uit dat geld betaald zou worden. In November zou het geld komen, maar November kwam en het geld bleef weg. Op zekeren dag kreeg de burgemeester van Amsterdam een brief van een zwager van den boer, waarin beleefd gevraagd werd, hoe of het toch met die millioeuen- erfeuis zat. Deze bracht echter de familie op de hoogte van een en ander, en nu werd de justitie en mede gemoeid. Het O. M. merkte bij zijn requisitoir op, dat men in meest alle geschiedenissen, die de oplichters vertelleD, een officier van justitie een rol zal zien spelen. Deze kwam in dat sprookje ook voor, en de oorzaak van dat verschijnsel is, dat die ondeugende lieden, terwijl zij hun leugens verzinnen, (reeds door hun geweten geplaagd worden en daardoor onwillekeurig denken aan den persoon, die eenmaal afrekening met ze zal houden. De eisch was een jaar en zes maanden. Handelsblad. In de Kerk. Ct. deeltde heer J. J. van den Broek, predikant te NOORDWIJKERHOUT mede, dat op Ieen der laatste Zondagen onder zijn ge hoor zich een tweetal lieden uit Schoon hoven bevonden, die zijn preek kwamen hooren. Deze heeren hebben den predikant nog al ergernis bezorgd. Dit blijkt uit het volgende lijstje van grieven, in de Kerk. Ct. openbaar gemaakt vlo. Werd de preek opgeschreven, doch dit geschiedde op een wijze, die voor alle omzittendeD, ja tot midden in mijn kleine kerkje, hinderlijk was door het kraken van het papier der landkaart uit het spoorboekje, waarin dit werk ge schiedde. «2o. Werd bij het gebed de hand aan het oor gebrachtwie met mij iets van de waarde des gebeds gevoelt, qualificee- re zulk een «keuring." „3o. Verlieten de heeren juist even voor de apostolische zegenbede het kerkgebouw, wat in zulk een kleine ruimte zeer veel hinder gaf, en ook mijn bekendmakingen (benoeming, attestatiën, beroep naar Alme- loo) geheel deed verloren gaaD. «4o. Hebben zij het door hen gevormd oordeel, dat afkeurend was, kenbaar ge maakt inde kroeg van het dorp." Aan de bekwaamheid dezer heeren in bet vervullen van hun taak twijhlt de heer Van den Broek niet, doch wei aan hun wellevendheid. 8relpeiduitk van J. Wü>iiïL te behagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 6