Zonda? 29 December 1895. 39ste Jaargang No. 3058. BIJVOEGSEL. Gemengd Meuws. E K I II I K O SI. VAK Thomas Hardy. Daar alle benoodigdhedeu in der baast voor Angel en Clare waren gereed gezet, ioo mo aten zij zich zeer zeker erg behel pen en moesten zich zoodoende ook in één vrnechkom wasseben. Clare streelde onder Water Tesz's vingers en vroeg plagend Welke zijn de uwen en welke de mij- »1Pr> P „Zij behooren n allen toe antwoordde zij, met moeite een vrooljjk gelaat trekkend. Zij kende Angel genoeg, om te weten, dat ha'e zwaarmoedigheid door hem niet werd afgekeurd; maar rij deed haar best, die groote trenrighe'd van zich af te zeiten. Tegpn de thee gingeo beiden in de ontvangkamer en bier zetten zij zich te zamen aan tafel. „Hoe goed en lief is zijl" dacht hij na dat hij ha*r een poos zwijgend bat aange zien. ,.Ik ben ook werkelijk dankbaar ge noeg. dat ik zulk een heerlijk schep el <*e mijne mag noem' n. Zal ik haar altijd de nood'ge Lede en achiing kunnen bewezen? God behoede mij voor bet tegenoverge stelde." Zij bleven beiden aan de theetafel zitten, om de goederen, die de boer beloofd had nog voor donker te zullen zenden, in ont vangst. te nemen De avond kwnm, het werd lat-r, maar de bagage kwam niet. Met bet ondergaan der zon, was ook de rust van den droeven winterdag vervlogen. Buiten verhiet zich een gedruisch, als werden de takken hevig door elkander geschud, de doode bladeren, die opgehoopt op den grond verspreid lagen, werden in de hoogte ge worpen en kletterden tegen de vensterglazen. Vervolgens begon het te s ortreg nen. „De haan bi) boer Erick beeft tocb maar oitstekend de verandering van het weer voorspeld I" zeide Angel. De vrouw, die heu bediend had, was voor den nacht naar hnts gegaan, had echter de kaarseo op de tafel g- plaatst, welke zij nu aan- siakei. Ieder der vlammen flikkerde in de richting van den schoorsteen. „Deze oude huizen zijn zeer tochtig," ging Angel, in de vlammen ziende, voort. „Maar ik zou toch wel wiLen weten, waar onze goe teren blijven. W ij hebben borstels noch kamm-D.* „ZooP" antwoordde Tesz, blijkbaar over andere dingen denkend. „TBt, gij zot hed-navond volstrekt niet vrooL k niet eens zooals gewoonlijk 1* riep Angel uit. „Die oude draken daarboven hebben u het humenr bedorvenIk betreur het, dat ik u hierheen heb gebracht. Ik zon wel eens willen weten, of gij mij werkelijk nog lief hebt." Zyne woorden waren niet ernstig gemeend, maar zij deden haar ontstellen als een doodelijk getroffen hert. O'sehoon zij zich tr .ehue te herstellen, zoo kon zij toch bare tranen niet terughouden. „Bet was slechts scherts," zeide Angel verschrikt. „Gij zjjt ongerust, omdat onze bagtge niet komt, ja, ik weet het wel. Ik kon mij niet verklaren, waar de oude Jonathan toch blijft. Wat, het is reeds ze en nor P Hu, daar is hij eindelijk" Er waf aan de huisdeur geklopt en dsar anders niernai d in beis was om 'e opener zoo ging C'»re «rit Daar buiten. Hy keoide met een pak in de hand terug „Bet was Jonathan nietl* zeide hij. „Hoe onaangenaam 1" antwoorde Tesz. Bet pakket was door een extra-bode van uit de pastorie te Emminster gebracht ge worden, die eerst na het vertrek van het jonge paar op Talbothnys was aang komeen en ben tot hór g voLd was, daar hij de opdracht g< kregen bad, de zendirg ebcHs dir.ct aan diengene over te geven, voor uien het p»k beati md was. Bet pakje waa nau welijks e»n voet lang, in linnen gepakt, met groote, geadresseerd Clare." .Het is een klein geschenk voor n, Tesz," zeide Angel, het zijne vrouw overhandigen de, .hoe opmerkzaam van ben." Tesz zag er een weirig verward uit, toen zij l et in ontvai gst nam. „Ik wilde liever, dat gij het opendet, An gel;" zeioe zij, het pakje heen en weer draai end. „Ik dort die groote zegels niet losma ken, ze zien er zoo ernstig uit. Toe, doe jij het." Angel opende het pakje. Een kistje vaD kahahder kwam te voorsobijo, waarop een brie' en etD sleuteltje lag- n. De briet aan Angel geadresseerd, luidde als volgt „Mijn brave zoon. Waarschijnlijk zijt gjj vergeten, dat uwe peet, m< vrouw Pitnry, my by haar dood, toen gij nog een knaap waar', vrouw lijk eene l armt. Ik beb die diamant' n dusverre by een bankier te bewaren den. Tesz scheen in den beginne ze on gaarne aan te rak«n, maar een enkel oo- genbhk fonkelden hare nog n als de sterren, toen Angel «e voo' haar uitspreidde. ,Is dat alles voor my?" vroeg zij onge- loovig. „Zeker 1' antwoordde Angel. Hij keek droomerig in het vuur. Hem viel het in, hoe een peet, de vrouw van een rechter, de eenige rijke dame, met wie hij ooit in aanraking was gekomen, steeds vast boel aan een grootsche toekomst van hem geloofd ge nog had. „En nn?" vroeg hij. Zeker dediamin- ten hadden geen waardiger en schooner draagster kannen krijgen. Hij riep derhalve plotseling met levendigheid nit „Pas ze eens, doe ze eens omen liep van het vuur af, om Tesr. te helpen. Maar als onder betoovering van alle deze schitiereode steenen, bad zij zich reeds met alles versierd. „Gij zijt er niet voor aangekleed, Tesz t" zeide Clare. „Yoor een garnituur brillonten zooals deze, behoort een laag uitgesneden kleed." „Zoo?" vroeg Tesz, „Zeker 1" antwoordde hij. Hij verzocht haar, het bovenste deel ha- rer japon open te slaan «n haar bij wijze van e-m baljapon te vormen: zij deed wat hij verlangde eo to n nu hot sieraad vrij om har- schoonen blanken bals hing, riep hij bewonderend uit: „Hemel, «at ben je mooi I* De heerlijke lijnen barer gelaatstrekken en hare bloeiende vormen waren hem tot duBvurre nog nooit zoo opgevallen. „Wanneer gij n maar slechts eenmaal in eeu balzaal kondt laten bewonde ren I Maar dat alle meisjes haar verstand verloren heb ben. „Eu Izs?" vroeg Tesz. „Iz* is zooals gewoonlijk thnis, maar ook zij schijnt door he'geen er is voorgevallen, zwaar g-drukt, meer, dan de omstandighe den nn juist noodig maken. Alles gebeurde jaist, toen wij bezig waren uwe bagage te laden; daaidoor komt het, dat ik zoo laat ben*. „Nu, dat hindert niets 1 Wilt gij den maar boven dragen Wellicht wilt een glas ale drinken; gij knnt blij- roodn lakken voorz>en. Het was „aan du vrouw van Angel een deel baier juweelen voor nw vtrma ki h«ingeval gn er nainnr- die tot gege o nu, daar gij er Ken en overhandig 'echt op hebt. Zij blyven, en zoo luidde ook de wil van de erilaatster, een erfstuk in de familie. De oorkonde, op deze erenis beirekk ig htbleudi, volgt binnen een ge da gen „Ik herinner bet mij wel," zeide Angel, „maar ik had er nooit aan gedacht." Toon zij het kistje openden, ontdekten zy een halsketting met medaillon, armbanden, ooi ringen en nog eenige kleinere aaidighe- neen," ging hij voort. „Mij zyt ge tocu liever in uw zonnehoed en katoent-nkleedje ja, dan bevalt gij mij be ter dan zoo, o'sch. on gij deze zaken draagt, als waart gij er tos geboren." Het gevoel hater opvallende verschijning had h~ar het bloed door de aderen doen ja- geo, zonder haar vreutrde te bereiden. „Ik wil ze weer sfl gg- n," zeide zij, „opdat diend. Jonathan mij zoo niet meer ziet. Zij passen mij volstrekt niet. Ik denk, wy moesten ze maar verkoopen „Blyl nog een oogeublik zoo staan. Ze verkoupen I Nooit. L'at zon een trouwbreuk gelijk zijn." Ouder den invloed van een neven-gedaebte, gehoorzaamde Tesz bereidwillig. Zij had Angel iets te zeggen, en wellicht vond zij bier een ondersteuning. Zij zette zich haastig neder, zonder de juweelen af te leggen en andermaal verdiepte zij zich in gissingen waar Jonathan toeh blijven kon. Het bier dat zij voor bQDoe verfrissching hadden ge haald, was reeds schraal geworden. Iets la er begonnen zij evenwel hunnen avondmaaltijd, die aan een zijtafel was klaar gezet geworden. Nog voor zij klaar waren, klonk het als een doffe slag uit de schoorsteen en een wolk rook «valste de kamer in. Dat alles was veroorzaakt door het openen van de huisdeur. Een zware stap liet zich in den gang booren en Angel snelde der halve vlag naar buiten. „Niemand antwoordde mij op al mijn kloppen," verdedigde Jora'han ricb, want de«e w»s het eindelijk, „en daar het regende, stiet ik de deur open. Hier is uw bagage, mijnheer." „Ik ben blij, dat je er bent. Je komt laat." „Ja, heer." Er lag iets in de stem van Jonathan, dat er overdag niet in geweest was en zekere trokken van zorgen en onrnst waren duid' L k op ziin gelaat merkbaar. „In di boerd ijetDg Jora h»n voort. „ziin wil allen doop een sehrikk li]k ongeluk ons hoofd kwijt, sed'-rt gij en uw vrouw want dat is zij nn toch ons dezen na middag verlaten hebben. Herinnert gij u nog wel het kraaien van den haan." „Om Godswil, wat „Nu ja, eenigen meenen, dat het dit, andereD, dat het iets anders beduidt. Wat er icb'er gebpurd is, is dit, dat de arme, kleine Retiy Priddle getracht heett, zich be' leven te bei emen „Hoe?— Maar dat is onmogelijkI Zy zeide ons nog zoo hartelijk vaarwel*. „Na ja, heertoen gij en uwe vrouw- want dat is zij nu tochheengegaan wa ren, zetten Retty en Marian hare hoeden op en gingen heenen daar het vandaag op de boerderij niet druk was en de menschen eenigszins aangedaan waren, zoo lette nie mand daarop. Zij gingen naar Lord-Eve- rard, waar /ij heengingen om iets te driD- ken, en vandaar naar den drie-armigen wegwij zer, waar zij afscheid van elkander schijnen genomen te hebben, want Retty wendde zich naar de beek, als wilde zij naar huis gaan en Marian girg naar het dicbtbijzijDdedorp, waar een andere herberg is. Van I.e'ty zag ot boorde men niets meer, tot de sluiswachter bij het naar huis gaan iets san de kant van de beek bemerkte, wat «jjne aandacht trok het waren haar hoed sn baar doek. In het water even wel vond by Retty zelve. En hij en een andere man brachten haar thuis, zooals zij geloo'den, dood; msar zy is goddank lang zamerhand w der big» komen*. Pioiseiii g viel het Angel in, da' Tesz van deze tn ntige zaak niets hcoren mocht m ging derhalve terug, cm de gangdinr dicht te doen; Tesz was echter 1d een dot k ge huld reids naar huiten gikomeD en had bet gunsehe verbaal aang»boord, de cogen strak op de natie jas ven Jods hau vis'igmd. „En nog meer I Marian is stomdronken bij een boem gevonden geworden— een meisje, waarvan men weet, dat anders nooit een dtcppel eterken drenk g« brink1 ofschoon zooals gy weet, zyi aan den ba een goede in het eien is.— Het sclnjnt ven, zoolang als ge het goed vindt Tesz was naar de woonkamer terngge- gegaan, had zich nedergezeten staarde droe vig in het vnnr. Zy hoorde Jonathan's 'zware stappen op de trap af en opgaan, tot de bagage zich bevond, waar die wezen moest; zy hoorde hem haar man dank zeggen voor de ale en het drinkgeld, dat hy gekregen had; vervolgens klonken zyne voetstappen weer en weldra ratelde zijn kar weg. Angel scnoof den zwaren grendel voor de deur en kwam in de kamer terug, waar zjjne jonge vrouw by het vuur zat, plaatste zich achter haar en streelde haar de wan gen. Hij had verwacht, dat zy vroolyk zou opspringen, om haar koffer, waarop zy zoo ongeduldig had gewacht uit te pakken, maar zij stond niet ophij zette zich daarom ook mtar naast haar neder. „Ik ben er treurig om, dat gij zooveel van die beroerde geschiedenis, van die meisjes gehoord hebt," zeide by. „Laat u daardoor toch niet zoo ter neerdrukken Retty was niet wijs, zooals gij zalf ook wel weet." ,Ja, ja, zonder de geriDgste oorzaak!" antwoorde Tesz. „Gek zonder een enkele reden, terwijl diegenen, die er zooveel te meer reden voor hebben, het niet zqn I" Deze gebeurtenis had de maat doen over- loopen. Allen waren eenvoudige en on schuldige meisjes, die het ongeluk gehad hadden, zich te verlieven, zonder wederom bemind te wordenzy hadden beter ver- Haar telf bad het slechter moeten gaan; maar zij was de uitverkorene ge weest. Het scheen haar slecht toe, al bet goede weg te nemen, zonder daarvoor te moeten betalen. Zy wilde betalen, tot de laatste penning toezij wilde alles zeggen, zondnr een enkele kleinigheid te veront schuldigen. De rustige glans der gloeiende kolen, die niet meer vlamden, overgoot de zijde van den schoorsteen met een spookachtig, rood schijnsel. „Denkt gy er nog wel aan, dat wy elkan der belootd hebben, wederkeerig onze zon den op te biechten vroeg Angel plotseling kortaf, toen zy nog altijd stomen stijf bleet „Wij spraken slechts oppervlakkig daarover en u mag die zaak niet van beieekenis toe schijnen, voor mij handelt het echter niet over het verbreken van een zotte belofte. Ik heb n om vergiffenis te vragen Tesz Deze onverwachte en toch zoo passende opmerking maak'e een indruk op Tesz, als had de voorzienigheid zelve gesproken. „Gij hebt mg iets te bekennen?* vroeg zy snel en vol vreugde. „Dat hadt gij wellicht niet verwacht," zeide Angel „Ach ja, gy denkt veel te goed over my, Lnister dus Leg uw hoofdje hier, als een teeken, dat gij my vooraf vergeeft en wees niet boos, omdat ik het n niet vroe ger heb verteld, zooals ik eigenlijk had moe ten doen." Hoe wonderbaar, Angel scheen haar dub belganger te zijn. Zij zeide intnsschen niets tn Clare ging voort „Ik waagde het niet, omdat ik my'elf niet in het gevaar brengen wilde, u, gehelde, den groeten prijs myns levens, te verliezen. Ik wilde reeds een maand geleden spreken toen ter tijd, toen gy inwilligdet om de mijne te worden, maar ik kon er onmogelijk toe geraken; ik was bevreesd, u te zullen verliezen. Want dacht ik toen, ik kan het haar een dag voor ons huwelijk zeggen, maar ook toen kwam ik er niet toe en ook niet hedenmorgen, toen gij het my voorsteldet. Maar nu, nu wy zoo heerlijk met ons bei den ziiten, moet ik wel door een zuren ap pel heen bijien Ik vreesde slechts, dat gij mij niet vergeven zoodt." „O, zeker, ik ben overtuigd, dat „Nu goed. Ik boop het ook! Maar luister nog een oogenblik. Om alzoo met het be gin te beginnen. Ofschoon, zootls ik geloof, mijn vader vreest, dat ik by mijne grond beginselen, voor de eeuwigheid verloren ben, zoo houd ik er nochthans ook een moraal op na evenals bij. Mijn we> sch stond tast, een leeraar der menschen te worden en het was een groote ontgoocheling voor mij, dat het geheel and'rs uitkwam. Ik bewonderde de reinheid en haatte de zonden, rooals ik baar nog baat. Hoe men ook over de bi keering denken mag, de woorden van Bankt Puoli: Wees een voorbeeld in woord, rede, barm hartigheid, geest, geloot eo reinheid;* moet een eik onderschrijven. Zij allen geven ons zwakke menschelijke wezens, eeinge steun. Bij zulke strenge grondbeginselen zult gij u ongeveer voorstellen kunnen, welke gewe tenswroegingen mij kwi lden, toen ik zelf tri is roi-ue goede voornemens, viel." Vervolgers vertelde bij van dien tijd zijns levens ii> Londen, in welken hij, dcor twtfel t n dioe geestigheid heen en wi der geworpen, a]g een notendop op het water, acht-ec-veertig uren leng 1161 een onieerde vtouw rondge- tcbatrtld had. Gelukkig ontwaikte ik weder zeer spoe- en zag mi)n taakie dwaasheid!" girg voort. „Ik wilde nanweliks neg een „oord aan taar vei spillen eD ging dadelyk ho's lk heb mi,u he.ngt.an nooit be rouwd, maar ik wil u vrjj en rein tege moet treden en dat kon ik niet, zonder n dit Ie vertellen. Vergeeft gij mij In plaats van te antwoorden, drnkte Tesz hem warm dj hand. „Dan willen wij het na Tergeten, nn en voor altijd voor eeD dag als heden is een dergelijke herinnering te pijnlijk en laat ors nn van iets beters spreken." „O Angel ik verheug mjj bijna dat ik n ook iets beb te vergeven gehad. Ik heb mijn zonde nog niet bekend. Ook ik heb u reeds gezegd, dat ik wat te bekennen had." ,Na dan vooruit kleine heks I" „De zaak is, ofschoon gij lacht, even ernstig als de uwe, wellicht nog ernstiger." „Dat kan toch nauwelijks." „Neen, gij hebt gelijk Zij sprong van bl'jde hoop vervuld, elastisch op. „Ernstiger is zij niet, want zij is hetzelfdeLuister!" Zij zette zich neder. Hare handen lagen in elkander. Het vuur was uitgebrand en toekende doorzichti ge schaduwen op wanden en zoldering. Tesz boog zich voorover, zoodat iedere dia mant aan haar hals dof schitterde, en haar hoofd tegen Angels slapen leggend, begon zjj met zachte stem en gesloten oogen, van haren omgang met D'Urberville te vertel len. Vijfde Boek. HOOFDSTUK I. Zij was met hare vertelling ten einde en ook dat, wat zij niet te vertellen had, was geschied. Tesz' stem had daarbij geen lui der klank aangenomen, dan bij bet begin zij had niets trachtten te verontschuldigen, zij had ook niet geweend. Toen zij eindigde, scheen bij beiden de he rinnering aan de zooeven gewisselde liefko zingen vervlogen te zijn het scheen alsof zij zich diep in bare gedachten teruggetrokken hadden om van daar uit de echo van den tyd hunner verblinde dwaasheid te hooren klinken. Clare pookte onophoudelijk in het vaor wat hij gehoord had, werd nog niet geheel door hem begrepen. Nadat hij de gloeiende asch uitgespreid had, sprong hij op hare onthullingen deden zijn gemoed gewelddadig aan. Zijn g-laat was plotseling doodsbleek geworden. Toen hij de zaak in haar ge- beelen omvang begreep, stampte hij toornig met den voet Hy kon met den besten wil van de wereld zijne gedachten niet bij el kander houden. Toen hij sprak, had zijn 'slem, welke haar reeds zoo dierbaar geworden was een harden klank. „Tesz t" „Je, mijn liefste". „Moet ik dat gelooven Zooals ik n ken, moet ik bet voor waarheid honden. O, gij kunt niet krankzinnig zijo. En toch was het beter, dat gij het wel waart 1 Mijn vrouw, mijn Teszniets in u spreekt van aulk een ellende*. „Ik ben volkomen bij mijne zinnen," zei de «ij. „En toch -Hij zag baar strak aan, om vervolgens voort te gaan „Waar om hebt gij mij dat niet gezegd? Maar ja, gij hebt het mij willen zeggen; maar ik verhinderde n het; ik herinner het mij 1* Dat en wat hij anders nog zeide, waren werktuigelijk geuite woorden,terwijl hijzoowel in-als oitwendig als met lamh id g< slagen was. Bij wendde zich at en leunde over een stoel. Toss volgde hem tot in het midden der ka mer, waar hij stond en bleet daar staan, hem met vertwijfelende blik aanziende. Ver volgens gleed zij naast hem op de knieën en smeekte met brandende lippen „In naam onzer liefde, vergeet mij 1 Ik heb u hetzelfde vergeven 1" WORDT VERVOLGD. kig Twee jongelieden, die in de speelzaal te Monte-Carlo de bank lieten springen, hebben ter eere van hunne over winning een partij gegeven in het Savoy- Hötel te Londen. Zij hadden op rood gewonnen, en daar om was in de feestzaal alles rood. Rood behangsel, roode gordijnen, roode kappen voor de lichten, roode geraniums op tafel. De menu's, versi rd met een roulette en het wincijfer 9, waren in rood gedrukt. De bedienden droegen rokken met roode knoo- pen, roode dassen en roode bloemen in het knoopsgat. De stoelen der beide gastheeren waren met rood overtrokken. Op den eenen stond een gioote 9; op den anderen een aas in diamanten. Bij het openen van het zonderlinge feest hield een der men who broke the bank at ilonte-Carlo een redevoering, waarin hij de aanwezigen vermaande, toch vooral niet roekeloos hun geld in de speelzalen te wa gen. C hocolade met petroleum. Vervslschin» van allerlei levensmidde len en artikelen van dagelijksch gebruik is een ondeugd, die zóo oud is, dat ze misschien nog tot de deugden zal gaan beboeren, daar de menschbeid het wel licht nog eens op prijs zal stellen, dat een vervalscht artikel tenminste van een zui ver artikel' vervaardigd moet worden Met alle gerustheid mag men aannemen, dat alle handelswaren van eenige waarde, die maar eenigszins vervalschbaar zijn, ver valscht werden. De wijze, waarop men bij die vervalsching te werk gast, is dikwijls verbazingwekkend. In enkele fabrieken wordt thais chocolade gefabriceerd, waar- vaD de cacaoboter veivangen wordt door paitfiine-olie of ectract van petroleum. Schadelijk voor de gezondheid is dit pro duct Diet, doch mes kan niet zeggen, dat het zeer voordeelig is, petroleum tegen chocolaad ts moeten betalen. Kleine Jan, die erg «oetis, mag even binnen komen, terwijl zijn moe der theevisite heeft. Ma, mag ik een tong f Een tong, kind, boe kom je er bij? Pa zei, dat hier in het salon een heele hoop tongen waren. Alexander Dumas per e, als krachtmensch. Alexander Dnmas verhaalde eenige her inneringen aan zijn grootvader, generaal Dumas. De generaal bezat eene verbazende spierkracht; op 22- jarigen leeftijd wierp hij in het theater Montansier een muske tier, die eene dame twijfelachtige aardighe den zeide, uit eene loge midden in het or kest. Den volgenden morgen zou de belee- diging worden gewroken in den tuin van het paviljoen du Hanovre, toebehoorende aan den Hertog De Richelieu, die deD grootvader van Damas tot getuige diende. De musketier werd door een degenstoot den schouder doorboord. Destijds heette Du mas, Alexandre Davy De la Pailletarie. Jaren later eerst nam hij den naam zijner moeder aan en liet zich inschrijven onder den naam van Alexander Dnmas, hoewelzijn vader, de markies De la Pailleterie daar sterk op tegen was. „De herkulische kracht, die in het le ger op prijs werd gesteld, werd door mijn vader geërfd, zeide Alexander Dumas. Ik herinner mij, dat een conciërge, die zijn tong niet in toom wist te houden door mijn vader met uitgeslrekten arm boven uit een venster der rue Madame werd ge stoken. Hij zeide tot den conciërge, die groen zag van angst: y&ls je niet onmid dellijk vergiffenis vraagt, la»t ik je valleD." Van dien tijd af h»d de congierge voor mijn vader den diepsten eerbied en bewon dering, waarmede de letterkundige niets gemeen had." Een buitengewone maag. Een kantoorbediende te Parijs ging ee nige dagen geleden met een kennis een weddenschap om 1 2,50 aan, dat hij bg het kaartspel een jijzeren kachelpijp van een meter lengte zou opeten en daarbij vijf glazen bier tot betere vertering van een en ander drinken. Samen gingen zij naar een slotemaker, waar de ijzervreter een nieuwe pijp op de overeengekomen lengte liet af snijden en de bestelling gaf, dat men het plaatijzer tot poeder moest vijlen. Dit vijl sel at hij in het bijzijn van eenige hon derden personen binnen een nur op; hinder van dien zwaren kost heeft hij niet gehad en met de grootste vergenoegdheid liet hij de f 2.50 in zijn zak glijden. De kleine Karei. Waar door komt 't toch vader, dat de aarde draait Vader. Dat komt het meeste van jene ver, menigmaal ook van wijn of bier. Een eigenaardig lucht- verschijnsel werd onlaDgs in Buffalo (aan 't Erie-meer in den staat New-York waar genomen. Bewoners dezer stad konden duidelijk de in de luchtlinie juist 100 K.M. verwijderde stad Torouto met bare torens zien; 't beeld was zóó helder, dat men zelfs de kleinste bijzonderheden van den stadhuistoren kon zieD. Bovendien waren een gedeelte van 't Ontariomeer tot aan Charlotte, en een voorstad in de haven van Rochester zichtbaar, een stoomboot legde juist de vaart tusschen Charlotte en Toronto af. De in deze streken zeer zelden waargenomen fatamorgana werd plotseling door het voorbij trekken van een breede wolkenrij verbroken. De groote massa's sneeuw in den Kaokasus gevallen, hebbeo opnieuw overstroomiegen veroorzaakt; hier en daar zyn de spoordijken vernield, het water ge stremd. Langs den spoorweg die de stations Guillemins en Vivegnis ver bindt, loopt tegenover het station Jonfosse een veertig meter hooge muur, die de ter reinen steunt, waarboven zich de kazerne Saint Lauren verheft. Een gedeelte van dien muur dreigde reeds lang in te val- Iod, eb er waren proeven genomen om te bepalen in welke richting de verzakking zou geschieden. Gisteravond is over een aanzienlijke lengle de muur omgevallen en hseft de twee spoorlijnen onder een ontzettende massa pain bedolven, zoodal de verst ver wijderde pas over veertien dagen en de naaste niet voor de lente zal kunnen wor den vrijgemaakt. De werklui waren vooraf gewaarschawd, zoodat niemand is getroffeD. De instorting wordt toegeschreven aan de geringe dikte en de onvoldoende helling van den muur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1895 | | pagina 5