Zonda? 29 December 1895.
39ste Jaargang No. 3058.
BIJVOEGSEL.
Gemengd Meuws.
E K I II I K O
SI.
VAK
Thomas Hardy.
Daar alle benoodigdhedeu in der baast
voor Angel en Clare waren gereed gezet,
ioo mo aten zij zich zeer zeker erg behel
pen en moesten zich zoodoende ook in één
vrnechkom wasseben. Clare streelde onder
Water Tesz's vingers en vroeg plagend
Welke zijn de uwen en welke de mij-
»1Pr> P
„Zij behooren n allen toe antwoordde
zij, met moeite een vrooljjk gelaat trekkend.
Zij kende Angel genoeg, om te weten, dat
ha'e zwaarmoedigheid door hem niet werd
afgekeurd; maar rij deed haar best, die
groote trenrighe'd van zich af te zeiten.
Tegpn de thee gingeo beiden in de
ontvangkamer en bier zetten zij zich te
zamen aan tafel.
„Hoe goed en lief is zijl" dacht hij na
dat hij ha*r een poos zwijgend bat aange
zien. ,.Ik ben ook werkelijk dankbaar ge
noeg. dat ik zulk een heerlijk schep el <*e
mijne mag noem' n. Zal ik haar altijd de
nood'ge Lede en achiing kunnen bewezen?
God behoede mij voor bet tegenoverge
stelde."
Zij bleven beiden aan de theetafel zitten,
om de goederen, die de boer beloofd had
nog voor donker te zullen zenden, in ont
vangst. te nemen De avond kwnm, het werd
lat-r, maar de bagage kwam niet. Met bet
ondergaan der zon, was ook de rust van
den droeven winterdag vervlogen. Buiten
verhiet zich een gedruisch, als werden de
takken hevig door elkander geschud, de
doode bladeren, die opgehoopt op den grond
verspreid lagen, werden in de hoogte ge
worpen en kletterden tegen de vensterglazen.
Vervolgens begon het te s ortreg nen.
„De haan bi) boer Erick beeft tocb maar
oitstekend de verandering van het weer
voorspeld I" zeide Angel.
De vrouw, die heu bediend had, was voor
den nacht naar hnts gegaan, had echter de
kaarseo op de tafel g- plaatst, welke zij nu aan-
siakei. Ieder der vlammen flikkerde in de
richting van den schoorsteen.
„Deze oude huizen zijn zeer tochtig," ging
Angel, in de vlammen ziende, voort. „Maar
ik zou toch wel wiLen weten, waar onze
goe teren blijven. W ij hebben borstels noch
kamm-D.*
„ZooP" antwoordde Tesz, blijkbaar over
andere dingen denkend.
„TBt, gij zot hed-navond volstrekt niet
vrooL k niet eens zooals gewoonlijk 1*
riep Angel uit. „Die oude draken daarboven
hebben u het humenr bedorvenIk betreur
het, dat ik u hierheen heb gebracht. Ik zon
wel eens willen weten, of gij mij werkelijk
nog lief hebt."
Zyne woorden waren niet ernstig gemeend,
maar zij deden haar ontstellen als een
doodelijk getroffen hert. O'sehoon zij zich
tr .ehue te herstellen, zoo kon zij toch bare
tranen niet terughouden.
„Bet was slechts scherts," zeide Angel
verschrikt. „Gij zjjt ongerust, omdat onze
bagtge niet komt, ja, ik weet het wel.
Ik kon mij niet verklaren, waar de oude
Jonathan toch blijft. Wat, het is reeds
ze en nor P Hu, daar is hij eindelijk"
Er waf aan de huisdeur geklopt en dsar
anders niernai d in beis was om 'e opener
zoo ging C'»re «rit Daar buiten. Hy keoide
met een pak in de hand terug
„Bet was Jonathan nietl* zeide hij.
„Hoe onaangenaam 1" antwoorde Tesz.
Bet pakket was door een extra-bode van
uit de pastorie te Emminster gebracht ge
worden, die eerst na het vertrek van het
jonge paar op Talbothnys was aang komeen
en ben tot hór g voLd was, daar hij de
opdracht g< kregen bad, de zendirg ebcHs
dir.ct aan diengene over te geven, voor uien
het p»k beati md was. Bet pakje waa nau
welijks e»n voet lang, in linnen gepakt,
met groote,
geadresseerd
Clare."
.Het is een klein geschenk voor n, Tesz,"
zeide Angel, het zijne vrouw overhandigen
de, .hoe opmerkzaam van ben."
Tesz zag er een weirig verward uit, toen
zij l et in ontvai gst nam.
„Ik wilde liever, dat gij het opendet, An
gel;" zeioe zij, het pakje heen en weer draai
end. „Ik dort die groote zegels niet losma
ken, ze zien er zoo ernstig uit. Toe, doe
jij het."
Angel opende het pakje. Een kistje vaD
kahahder kwam te voorsobijo, waarop een
brie' en etD sleuteltje lag- n.
De briet aan Angel geadresseerd, luidde
als volgt
„Mijn brave zoon. Waarschijnlijk zijt gjj
vergeten, dat uwe peet, m< vrouw Pitnry,
my by haar dood, toen gij nog een knaap
waar',
vrouw
lijk eene l armt. Ik beb die diamant' n
dusverre by een bankier te bewaren
den.
Tesz scheen in den beginne ze on
gaarne aan te rak«n, maar een enkel oo-
genbhk fonkelden hare nog n als de sterren,
toen Angel «e voo' haar uitspreidde.
,Is dat alles voor my?" vroeg zij onge-
loovig.
„Zeker 1' antwoordde Angel.
Hij keek droomerig in het vuur. Hem
viel het in, hoe een peet, de vrouw van een
rechter, de eenige rijke dame, met wie hij
ooit in aanraking was gekomen, steeds vast boel
aan een grootsche toekomst van hem geloofd ge nog
had. „En nn?" vroeg hij. Zeker dediamin-
ten hadden geen waardiger en schooner
draagster kannen krijgen. Hij riep derhalve
plotseling met levendigheid nit „Pas ze
eens, doe ze eens omen liep van
het vuur af, om Tesr. te helpen.
Maar als onder betoovering van alle deze
schitiereode steenen, bad zij zich reeds met
alles versierd.
„Gij zijt er niet voor aangekleed, Tesz t"
zeide Clare. „Yoor een garnituur brillonten
zooals deze, behoort een laag uitgesneden
kleed."
„Zoo?" vroeg Tesz,
„Zeker 1" antwoordde hij.
Hij verzocht haar, het bovenste deel ha-
rer japon open te slaan «n haar bij wijze
van e-m baljapon te vormen: zij deed wat
hij verlangde eo to n nu hot sieraad vrij
om har- schoonen blanken bals hing, riep hij
bewonderend uit:
„Hemel, «at ben je mooi I*
De heerlijke lijnen barer gelaatstrekken
en hare bloeiende vormen waren hem tot
duBvurre nog nooit zoo opgevallen.
„Wanneer gij n maar slechts eenmaal in
eeu balzaal kondt laten bewonde
ren I Maar
dat alle meisjes haar verstand verloren heb
ben.
„Eu Izs?" vroeg Tesz.
„Iz* is zooals gewoonlijk thnis, maar ook
zij schijnt door he'geen er is voorgevallen,
zwaar g-drukt, meer, dan de omstandighe
den nn juist noodig maken. Alles gebeurde
jaist, toen wij bezig waren uwe bagage te
laden; daaidoor komt het, dat ik zoo laat
ben*.
„Nu, dat hindert niets 1 Wilt gij den
maar boven dragen Wellicht wilt
een glas ale drinken; gij knnt blij-
roodn lakken voorz>en. Het was
„aan du vrouw van Angel
een deel baier juweelen voor nw
vtrma ki h«ingeval gn er nainnr-
die
tot
gege
o nu, daar gij er
Ken en overhandig
'echt op hebt. Zij blyven, en zoo luidde
ook de wil van de erilaatster, een erfstuk
in de familie. De oorkonde, op deze erenis
beirekk ig htbleudi, volgt binnen een ge da
gen
„Ik herinner bet mij wel," zeide Angel,
„maar ik had er nooit aan gedacht."
Toon zij het kistje openden, ontdekten zy
een halsketting met medaillon, armbanden,
ooi ringen en nog eenige kleinere aaidighe-
neen," ging hij voort. „Mij
zyt ge tocu liever in uw zonnehoed en
katoent-nkleedje ja, dan bevalt gij mij be
ter dan zoo, o'sch. on gij deze zaken draagt,
als waart gij er tos geboren."
Het gevoel hater opvallende verschijning
had h~ar het bloed door de aderen doen ja-
geo, zonder haar vreutrde te bereiden.
„Ik wil ze weer sfl gg- n," zeide zij, „opdat diend.
Jonathan mij zoo niet meer ziet. Zij passen
mij volstrekt niet. Ik denk, wy moesten ze
maar verkoopen
„Blyl nog een oogeublik zoo staan. Ze
verkoupen I Nooit. L'at zon een trouwbreuk
gelijk zijn."
Ouder den invloed van een neven-gedaebte,
gehoorzaamde Tesz bereidwillig. Zij had
Angel iets te zeggen, en wellicht vond zij
bier een ondersteuning. Zij zette zich haastig
neder, zonder de juweelen af te leggen en
andermaal verdiepte zij zich in gissingen
waar Jonathan toeh blijven kon. Het bier
dat zij voor bQDoe verfrissching hadden ge
haald, was reeds schraal geworden.
Iets la er begonnen zij evenwel hunnen
avondmaaltijd, die aan een zijtafel was
klaar gezet geworden. Nog voor zij klaar
waren, klonk het als een doffe slag uit de
schoorsteen en een wolk rook «valste de kamer
in. Dat alles was veroorzaakt door het openen
van de huisdeur. Een zware stap liet zich
in den gang booren en Angel snelde der
halve vlag naar buiten.
„Niemand antwoordde mij op al mijn
kloppen," verdedigde Jora'han ricb, want
de«e w»s het eindelijk, „en daar het regende,
stiet ik de deur open. Hier is uw bagage,
mijnheer."
„Ik ben blij, dat je er bent. Je komt laat."
„Ja, heer."
Er lag iets in de stem van Jonathan,
dat er overdag niet in geweest was en
zekere trokken van zorgen en onrnst waren
duid' L k op ziin gelaat merkbaar.
„In di boerd ijetDg Jora h»n voort.
„ziin wil allen doop een sehrikk li]k ongeluk
ons hoofd kwijt, sed'-rt gij en uw vrouw
want dat is zij nn toch ons dezen na
middag verlaten hebben. Herinnert gij u nog
wel het kraaien van den haan."
„Om Godswil, wat
„Nu ja, eenigen meenen, dat het dit,
andereD, dat het iets anders beduidt. Wat
er icb'er gebpurd is, is dit, dat de arme,
kleine Retiy Priddle getracht heett, zich
be' leven te bei emen
„Hoe?— Maar dat is onmogelijkI Zy
zeide ons nog zoo hartelijk vaarwel*.
„Na ja, heertoen gij en uwe vrouw-
want dat is zij nu tochheengegaan wa
ren, zetten Retty en Marian hare hoeden op
en gingen heenen daar het vandaag op
de boerderij niet druk was en de menschen
eenigszins aangedaan waren, zoo lette nie
mand daarop. Zij gingen naar Lord-Eve-
rard, waar /ij heengingen om iets te driD-
ken, en vandaar naar den drie-armigen wegwij
zer, waar zij afscheid van elkander schijnen
genomen te hebben, want Retty wendde zich
naar de beek, als wilde zij naar huis gaan
en Marian girg naar het dicbtbijzijDdedorp,
waar een andere herberg is.
Van I.e'ty zag ot boorde men niets meer,
tot de sluiswachter bij het naar huis gaan
iets san de kant van de beek bemerkte,
wat «jjne aandacht trok het waren haar
hoed sn baar doek. In het water even
wel vond by Retty zelve. En hij en een
andere man brachten haar thuis, zooals zij
geloo'den, dood; msar zy is goddank lang
zamerhand w der big» komen*.
Pioiseiii g viel het Angel in, da' Tesz van
deze tn ntige zaak niets hcoren mocht m
ging derhalve terug, cm de gangdinr dicht
te doen; Tesz was echter 1d een dot k ge
huld reids naar huiten gikomeD en had bet
gunsehe verbaal aang»boord, de cogen strak
op de natie jas ven Jods hau vis'igmd.
„En nog meer I Marian is stomdronken
bij een boem gevonden geworden— een
meisje, waarvan men weet, dat anders
nooit een dtcppel eterken drenk g« brink1
ofschoon zooals gy weet, zyi aan den ba
een goede in het eien is.— Het sclnjnt
ven, zoolang als ge het goed vindt
Tesz was naar de woonkamer terngge-
gegaan, had zich nedergezeten staarde droe
vig in het vnnr.
Zy hoorde Jonathan's 'zware stappen op
de trap af en opgaan, tot de bagage zich
bevond, waar die wezen moest; zy hoorde hem
haar man dank zeggen voor de ale en het
drinkgeld, dat hy gekregen had; vervolgens
klonken zyne voetstappen weer en weldra
ratelde zijn kar weg.
Angel scnoof den zwaren grendel voor de
deur en kwam in de kamer terug, waar
zjjne jonge vrouw by het vuur zat, plaatste
zich achter haar en streelde haar de wan
gen. Hij had verwacht, dat zy vroolyk zou
opspringen, om haar koffer, waarop zy zoo
ongeduldig had gewacht uit te pakken, maar
zij stond niet ophij zette zich daarom ook
mtar naast haar neder.
„Ik ben er treurig om, dat gij zooveel
van die beroerde geschiedenis, van die
meisjes gehoord hebt," zeide by. „Laat u
daardoor toch niet zoo ter neerdrukken
Retty was niet wijs, zooals gij zalf ook
wel weet."
,Ja, ja, zonder de geriDgste oorzaak!"
antwoorde Tesz. „Gek zonder een enkele
reden, terwijl diegenen, die er zooveel te
meer reden voor hebben, het niet zqn I"
Deze gebeurtenis had de maat doen over-
loopen. Allen waren eenvoudige en on
schuldige meisjes, die het ongeluk gehad
hadden, zich te verlieven, zonder wederom
bemind te wordenzy hadden beter ver-
Haar telf bad het slechter moeten
gaan; maar zij was de uitverkorene ge
weest. Het scheen haar slecht toe, al bet
goede weg te nemen, zonder daarvoor te
moeten betalen. Zy wilde betalen, tot de
laatste penning toezij wilde alles zeggen,
zondnr een enkele kleinigheid te veront
schuldigen.
De rustige glans der gloeiende kolen, die
niet meer vlamden, overgoot de zijde van
den schoorsteen met een spookachtig, rood
schijnsel.
„Denkt gy er nog wel aan, dat wy elkan
der belootd hebben, wederkeerig onze zon
den op te biechten vroeg Angel plotseling
kortaf, toen zy nog altijd stomen stijf bleet
„Wij spraken slechts oppervlakkig daarover
en u mag die zaak niet van beieekenis toe
schijnen, voor mij handelt het echter niet
over het verbreken van een zotte belofte.
Ik heb n om vergiffenis te vragen Tesz
Deze onverwachte en toch zoo passende
opmerking maak'e een indruk op Tesz, als
had de voorzienigheid zelve gesproken.
„Gij hebt mg iets te bekennen?* vroeg
zy snel en vol vreugde.
„Dat hadt gij wellicht niet verwacht,"
zeide Angel „Ach ja, gy denkt veel te goed
over my, Lnister dus Leg uw hoofdje hier,
als een teeken, dat gij my vooraf vergeeft
en wees niet boos, omdat ik het n niet vroe
ger heb verteld, zooals ik eigenlijk had moe
ten doen."
Hoe wonderbaar, Angel scheen haar dub
belganger te zijn. Zij zeide intnsschen niets
tn Clare ging voort
„Ik waagde het niet, omdat ik my'elf niet
in het gevaar brengen wilde, u, gehelde, den
groeten prijs myns levens, te verliezen. Ik
wilde reeds een maand geleden spreken
toen ter tijd, toen gy inwilligdet om de
mijne te worden, maar ik kon er onmogelijk
toe geraken; ik was bevreesd, u te zullen
verliezen. Want dacht ik toen, ik kan het
haar een dag voor ons huwelijk zeggen, maar
ook toen kwam ik er niet toe en ook niet
hedenmorgen, toen gij het my voorsteldet.
Maar nu, nu wy zoo heerlijk met ons bei
den ziiten, moet ik wel door een zuren ap
pel heen bijien Ik vreesde slechts, dat gij
mij niet vergeven zoodt."
„O, zeker, ik ben overtuigd, dat
„Nu goed. Ik boop het ook! Maar luister
nog een oogenblik. Om alzoo met het be
gin te beginnen. Ofschoon, zootls ik geloof,
mijn vader vreest, dat ik by mijne grond
beginselen, voor de eeuwigheid verloren ben,
zoo houd ik er nochthans ook een moraal op
na evenals bij. Mijn we> sch stond tast, een
leeraar der menschen te worden en het was
een groote ontgoocheling voor mij, dat het
geheel and'rs uitkwam. Ik bewonderde de
reinheid en haatte de zonden, rooals ik baar
nog baat. Hoe men ook over de bi keering
denken mag, de woorden van Bankt Puoli:
Wees een voorbeeld in woord, rede, barm
hartigheid, geest, geloot eo reinheid;* moet
een eik onderschrijven. Zij allen geven ons
zwakke menschelijke wezens, eeinge steun. Bij
zulke strenge grondbeginselen zult gij u
ongeveer voorstellen kunnen, welke gewe
tenswroegingen mij kwi lden, toen ik zelf
tri is roi-ue goede voornemens, viel."
Vervolgers vertelde bij van dien tijd zijns
levens ii> Londen, in welken hij, dcor twtfel
t n dioe geestigheid heen en wi der geworpen,
a]g een notendop op het water, acht-ec-veertig
uren leng 1161 een onieerde vtouw rondge-
tcbatrtld had.
Gelukkig ontwaikte ik weder zeer spoe-
en zag mi)n taakie dwaasheid!" girg
voort. „Ik wilde nanweliks neg een
„oord aan taar vei spillen eD ging dadelyk
ho's lk heb mi,u he.ngt.an nooit be
rouwd, maar ik wil u vrjj en rein tege
moet treden en dat kon ik niet, zonder n
dit Ie vertellen. Vergeeft gij mij
In plaats van te antwoorden, drnkte Tesz
hem warm dj hand.
„Dan willen wij het na Tergeten, nn en
voor altijd voor eeD dag als heden is
een dergelijke herinnering te pijnlijk en
laat ors nn van iets beters spreken."
„O Angel ik verheug mjj bijna dat
ik n ook iets beb te vergeven gehad. Ik heb
mijn zonde nog niet bekend. Ook ik heb u
reeds gezegd, dat ik wat te bekennen had."
,Na dan vooruit kleine heks I"
„De zaak is, ofschoon gij lacht, even
ernstig als de uwe, wellicht nog ernstiger."
„Dat kan toch nauwelijks."
„Neen, gij hebt gelijk Zij sprong van
bl'jde hoop vervuld, elastisch op. „Ernstiger
is zij niet, want zij is hetzelfdeLuister!"
Zij zette zich neder.
Hare handen lagen in elkander. Het
vuur was uitgebrand en toekende doorzichti
ge schaduwen op wanden en zoldering.
Tesz boog zich voorover, zoodat iedere dia
mant aan haar hals dof schitterde, en haar
hoofd tegen Angels slapen leggend, begon
zjj met zachte stem en gesloten oogen, van
haren omgang met D'Urberville te vertel
len.
Vijfde Boek.
HOOFDSTUK I.
Zij was met hare vertelling ten einde en
ook dat, wat zij niet te vertellen had, was
geschied. Tesz' stem had daarbij geen lui
der klank aangenomen, dan bij bet begin
zij had niets trachtten te verontschuldigen,
zij had ook niet geweend.
Toen zij eindigde, scheen bij beiden de he
rinnering aan de zooeven gewisselde liefko
zingen vervlogen te zijn het scheen alsof zij
zich diep in bare gedachten teruggetrokken
hadden om van daar uit de echo van den tyd
hunner verblinde dwaasheid te hooren klinken.
Clare pookte onophoudelijk in het vaor
wat hij gehoord had, werd nog niet geheel
door hem begrepen. Nadat hij de gloeiende
asch uitgespreid had, sprong hij op hare
onthullingen deden zijn gemoed gewelddadig
aan. Zijn g-laat was plotseling doodsbleek
geworden. Toen hij de zaak in haar ge-
beelen omvang begreep, stampte hij toornig
met den voet Hy kon met den besten wil
van de wereld zijne gedachten niet bij el
kander houden. Toen hij sprak, had zijn
'slem, welke haar reeds zoo dierbaar
geworden was een harden klank.
„Tesz t"
„Je, mijn liefste".
„Moet ik dat gelooven Zooals ik n
ken, moet ik bet voor waarheid honden.
O, gij kunt niet krankzinnig zijo. En toch
was het beter, dat gij het wel waart 1 Mijn
vrouw, mijn Teszniets in u spreekt van
aulk een ellende*.
„Ik ben volkomen bij mijne zinnen," zei
de «ij.
„En toch -Hij zag baar strak aan,
om vervolgens voort te gaan „Waar
om hebt gij mij dat niet gezegd? Maar ja,
gij hebt het mij willen zeggen; maar ik
verhinderde n het; ik herinner het mij 1*
Dat en wat hij anders nog zeide, waren
werktuigelijk geuite woorden,terwijl hijzoowel
in-als oitwendig als met lamh id g< slagen was.
Bij wendde zich at en leunde over een stoel.
Toss volgde hem tot in het midden der ka
mer, waar hij stond en bleet daar staan,
hem met vertwijfelende blik aanziende. Ver
volgens gleed zij naast hem op de knieën
en smeekte met brandende lippen
„In naam onzer liefde, vergeet mij 1 Ik
heb u hetzelfde vergeven 1"
WORDT VERVOLGD.
kig
Twee jongelieden, die in
de speelzaal te Monte-Carlo de bank lieten
springen, hebben ter eere van hunne over
winning een partij gegeven in het Savoy-
Hötel te Londen.
Zij hadden op rood gewonnen, en daar
om was in de feestzaal alles rood. Rood
behangsel, roode gordijnen, roode kappen
voor de lichten, roode geraniums op tafel.
De menu's, versi rd met een roulette en
het wincijfer 9, waren in rood gedrukt. De
bedienden droegen rokken met roode knoo-
pen, roode dassen en roode bloemen in het
knoopsgat.
De stoelen der beide gastheeren waren
met rood overtrokken. Op den eenen stond
een gioote 9; op den anderen een aas in
diamanten.
Bij het openen van het zonderlinge feest
hield een der men who broke the bank at
ilonte-Carlo een redevoering, waarin hij de
aanwezigen vermaande, toch vooral niet
roekeloos hun geld in de speelzalen te wa
gen.
C hocolade met petroleum.
Vervslschin» van allerlei levensmidde
len en artikelen van dagelijksch gebruik
is een ondeugd, die zóo oud is, dat ze
misschien nog tot de deugden zal gaan
beboeren, daar de menschbeid het wel
licht nog eens op prijs zal stellen, dat een
vervalscht artikel tenminste van een zui
ver artikel' vervaardigd moet worden
Met alle gerustheid mag men aannemen,
dat alle handelswaren van eenige waarde,
die maar eenigszins vervalschbaar zijn, ver
valscht werden. De wijze, waarop men bij
die vervalsching te werk gast, is dikwijls
verbazingwekkend. In enkele fabrieken
wordt thais chocolade gefabriceerd, waar-
vaD de cacaoboter veivangen wordt door
paitfiine-olie of ectract van petroleum.
Schadelijk voor de gezondheid is dit pro
duct Diet, doch mes kan niet zeggen, dat
het zeer voordeelig is, petroleum tegen
chocolaad ts moeten betalen.
Kleine Jan, die erg «oetis,
mag even binnen komen, terwijl zijn moe
der theevisite heeft.
Ma, mag ik een tong f
Een tong, kind, boe kom je er bij?
Pa zei, dat hier in het salon een
heele hoop tongen waren.
Alexander Dumas per e, als
krachtmensch.
Alexander Dnmas verhaalde eenige her
inneringen aan zijn grootvader, generaal
Dumas. De generaal bezat eene verbazende
spierkracht; op 22- jarigen leeftijd wierp
hij in het theater Montansier een muske
tier, die eene dame twijfelachtige aardighe
den zeide, uit eene loge midden in het or
kest. Den volgenden morgen zou de belee-
diging worden gewroken in den tuin van
het paviljoen du Hanovre, toebehoorende
aan den Hertog De Richelieu, die deD
grootvader van Damas tot getuige diende.
De musketier werd door een degenstoot
den schouder doorboord. Destijds heette Du
mas, Alexandre Davy De la Pailletarie.
Jaren later eerst nam hij den naam zijner
moeder aan en liet zich inschrijven onder
den naam van Alexander Dnmas, hoewelzijn
vader, de markies De la Pailleterie daar
sterk op tegen was.
„De herkulische kracht, die in het le
ger op prijs werd gesteld, werd door mijn
vader geërfd, zeide Alexander Dumas. Ik
herinner mij, dat een conciërge, die zijn
tong niet in toom wist te houden door
mijn vader met uitgeslrekten arm boven
uit een venster der rue Madame werd ge
stoken. Hij zeide tot den conciërge, die
groen zag van angst: y&ls je niet onmid
dellijk vergiffenis vraagt, la»t ik je valleD."
Van dien tijd af h»d de congierge voor
mijn vader den diepsten eerbied en bewon
dering, waarmede de letterkundige niets
gemeen had."
Een buitengewone maag.
Een kantoorbediende te Parijs ging ee
nige dagen geleden met een kennis een
weddenschap om 1 2,50 aan, dat hij bg het
kaartspel een jijzeren kachelpijp van een
meter lengte zou opeten en daarbij vijf
glazen bier tot betere vertering van een en
ander drinken. Samen gingen zij naar een
slotemaker, waar de ijzervreter een nieuwe
pijp op de overeengekomen lengte liet af
snijden en de bestelling gaf, dat men het
plaatijzer tot poeder moest vijlen. Dit vijl
sel at hij in het bijzijn van eenige hon
derden personen binnen een nur op; hinder
van dien zwaren kost heeft hij niet gehad
en met de grootste vergenoegdheid liet hij
de f 2.50 in zijn zak glijden.
De kleine Karei. Waar
door komt 't toch vader, dat de aarde
draait
Vader. Dat komt het meeste van jene
ver, menigmaal ook van wijn of bier.
Een eigenaardig lucht-
verschijnsel werd onlaDgs in Buffalo (aan
't Erie-meer in den staat New-York waar
genomen. Bewoners dezer stad konden
duidelijk de in de luchtlinie juist 100 K.M.
verwijderde stad Torouto met bare torens
zien; 't beeld was zóó helder, dat men
zelfs de kleinste bijzonderheden van den
stadhuistoren kon zieD. Bovendien waren
een gedeelte van 't Ontariomeer tot aan
Charlotte, en een voorstad in de haven
van Rochester zichtbaar, een stoomboot
legde juist de vaart tusschen Charlotte
en Toronto af. De in deze streken zeer
zelden waargenomen fatamorgana werd
plotseling door het voorbij trekken van
een breede wolkenrij verbroken.
De groote massa's sneeuw
in den Kaokasus gevallen, hebbeo opnieuw
overstroomiegen veroorzaakt; hier en daar
zyn de spoordijken vernield, het water ge
stremd.
Langs den spoorweg die
de stations Guillemins en Vivegnis ver
bindt, loopt tegenover het station Jonfosse
een veertig meter hooge muur, die de ter
reinen steunt, waarboven zich de kazerne
Saint Lauren verheft. Een gedeelte van
dien muur dreigde reeds lang in te val-
Iod, eb er waren proeven genomen om te
bepalen in welke richting de verzakking
zou geschieden.
Gisteravond is over een aanzienlijke
lengle de muur omgevallen en hseft de
twee spoorlijnen onder een ontzettende
massa pain bedolven, zoodal de verst ver
wijderde pas over veertien dagen en de
naaste niet voor de lente zal kunnen wor
den vrijgemaakt.
De werklui waren vooraf gewaarschawd,
zoodat niemand is getroffeD. De instorting
wordt toegeschreven aan de geringe dikte
en de onvoldoende helling van den muur.