Donderdag 9 Januari 1896. 40ste Jaargang Ho. 3061. Zee-militie. J Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever J. WINKEL föureau: SCHAOElï, Laan, JD 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.25;iedere regel meer 5 »t. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen naar aanleiding van art. 150 der Militiewet ter kennis van de lotelingen dezer gemeente, dat zij, die genegen zijn om bij de Zeemilitie te dienen, zich daartoe moeten aan melden te Secretarie alhier voor den len Februari a. s. Schagen, 3 Januari 1896. Burgemeester en Wethouders voorn. S. BERMAN. de Secretaris, DENIJS. ismct» Almtfiitifi- k LulliiilliL m GemeenteSchagen. SS«kendmakin^en. Binnenlandsch Nieuws. Vergadering van den Raad der gemeente ZIJPE, gehouden op Dinsdag den 7 Januari 1896. Tegenwoordig alle leden. De Voorzitter opent de vergadering met den gebruikelijkeu nieuwjaarswenschhet. doet&pr. veel genoegen,alle leden hier tegen woordig te zien, eu spreekt den wensch uit, dat zij ook in dit jaar gezondheid en opgewektheid genoeg zullen bezitten, om de belaDgen van de gemeente te behar tigen hij ziet met genoegen op het aige- loopen jaar terug, waarin het hem gegeven was,te herdenken dat hij 25jaar aan bet hoofd van de gemeente had gestaan de goede ver houding met de raadsleden, hem toen zeer duidelijk gebleken, hoopt hij, dat ook in het vervolg zal blijven bestaan. Hierna werden de notulen der vorige vergadering gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter stelt aan de orde, de telefoon, naar aanleiding van het besprokene in de vorige vergadering. De heer Feisser meent, dat er geen be zwaar is, om in beginsel te verklaren, dat er een telephoon zal worden opgericht, om daardoor inlichtingen te verkrijgen om- FEÜ1LLETON. 34. VAN Thomas Hardy. Tesz was het duidelijk geworden dat Angel met zichzelf over de toekomst reeds een besluit genomen had en het maakte een ODaangenamen indruk op haar, achter zijne zoogenaamde besluiteloosheid een vast plan voor de toekomst te zien. Zijne consequen tie had inderdaad wel iets schrikwekkends. Meer dan eens vatte zij het plan op om heen te gaan, terwijl hij in den molen bezig wasdoch zij was er voor bevreesd, dat het in plaats van gunstige gevolgen te hebben, hem nog meer last en onrust zou bereideu. Intusschen dacht Aogel ernstig na. Het praktiseeren over deze zaak nam hem geheel in beslag. Hij werd ongesteld van het vele mijmeren, het verteerde hem en brak zijne kracht, hem beroovende van zijne vroegere rust en onbevangenheid. Hg liep rond als een dwaas en mompelde voor zich heen „Hoe zal dat eindigen Hoe zal dat einddigenP* en toevallig hoorde Tesz dat eens. Dat gaf baar aanleiding om van uit hare afwachtende houding te voorschgn te treden. „Zooals ik vermoed wilt gg niet lan ger meer mat mg te samen leven, niet wasr ADgel vroeg zg, terwgl bare trillen de mondhoeken ten duidelgkste verrieden, hoe zwaar het haar viel, haar kalmte te be waren. „Ik kan het niet,* antwoordde hg, „zon der dn achting voor myzolven te verliezen. Ik bedoel dat natnurlgk met het oog op het leven, dat wg te zamen leiden moeten. Zoo- als de zaken na staan, heb ik nog geeDStins de achting voor n verloren. Daar wg nn evenwel er eenmaal over zgn begonnen te spreken, zoo moesten wg de zaak nu maar teu einde toe behandelen, anders zult gg de onhoudbaarheid van mgn toestand niet ge heel inzien. Hoe kunnen wg met elkander leven, zoolang die man nog leeft? Was hg dood, dan was het iets anders. Dit stnurt ons leven in een andere richting en oefent invloed uit op #1 onze planner. Stel u slechts voor, wat zou kunnen gebeuren; er zouden ons kinderen kunnen geboren worden, en dan werd dat, wat nu achter ons ligt, open baar; zooiets kan niet onbekend blgven. Er is geen hoekje op do aarde, van waar niet trent de kosten voor de gemeente, daarna kan dan een beslissing worden genomen. Dit wordt met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter deelt mede, dat van Ged. Staten opnieuw bezwaren zijn ingekomen, over de verordening op den H. O.; dat zg van dien aard zijn, dat daarop in deze zitting geen besluit kan worden genomen en ateit voor, dat in een volgende vei- gaderiug te behandelen een gevolg hiervan zal wezen, dat dii jaar de H. O. nog zal moeten behandeld wordeD, volgens de oude verordening. Goedgekeurd met algemeene stemmen. Hierop wordt mede met algemeene stemmen benoemd tot onderwijzeres aan de Burgerbrug, Mej. M. Eecen te Sint MaarteD. Ingekomen Kennisgeving van h.h. Ged. St., dat de rekening over 1894 en de be grooting over 1896 zijn goedgekeurd. Een Suppl. Honden-Kohier tot een bedrag van f 10 wordt mede goedgekeurd. De voorzitter deelt mede, dat door B. en W. namens de Gem. een schrijven is gericht tot Dijkgraaf en Heemraden, de medewerking van het Polderbestuur ver zoekende tot den herbouw van het Wees huis, waarbij het polderbestuur zich zou Verbinden tot een bedrag van aflossing en rente gedurende hoogstens 20 jaar voor hoogstens 1 1.25 per jaar zoo de reke ning van het Weeshuis een te kort op levert. Het antwoord op dit schrijven was niet zoo als voorz. dit gewenscht en ver wacht bad. Dijkgraaf en Heemraden meenen dat het Polderbestuur zoodanige bijdrage niet kan verzekeren, en achten het niet ge wenscht daarvoor een vergadering van Hoofdingelanden (wat de Polder f 60 zou kosten) te beleggen. Dit doet voorz. te meer leed, omdat spreker meent, dat de bijdrage van den polder bij den tegenwoor- digen toestand toch wel niet zou noodig wezen, en samenwerking zoo gewenscht is. Hieruit ontspon zich een geduchte discussie, waaruit in hoofdzaak bleek, dat wel het Polderbestuur van de Zijpe eigenaar is, doch dat regenten van het weeshuis als zelfstandige beheerders, moesten voorzien iemand komt of waar niet iemmd heengaat. En stel u nu voor, die arme wesen» van ons eigen vfeescb en bloed, hoe zij «uilen op groeien onder den dwang van een over hen uitgesproken vloek; dat zij één voor één op de jaren des oaderscheids gekomen, de schan de hunner ouders zullen leereu kennen en verachten. Welk een ontwaken val datwoor hen zijnKunt gij, nu ik u dit alles heb voorgehouden, nog tot mij zeggen Blijf. Ge looft gij niet, dat het beter is, het kwaad dat er is, geduldig te dragen, dan om nog andere euveldaden te bedrijven Hare oogleden bleven onder de druk der zorgen naar beneden geslagen. „Ik kan niet zeggen Blijf*, antwoordde zij. „Ik kan het niet, zoover heb ik nog niet gedacht.* Bij Tesz had de hoop stand gehouden willen wij de waarheid getrouw blijven als dat door hun langdurig sameowonen, zijne koelheid eindelijk wel weder voor de onde hartelijkheid zou plaats maken. De door Angel ontvouwde toekomst stelde bet gan- sche geval in haar oog iD een ander licht. Zij had werkelijk nooit zoo ver gedacht en zijne levendige schildering van een nakome lingschap die zich verachtelijk van haar zon afwendeD, bracht een oneindig groot ver driet over een hart, zoo teergevoelig, waar het liefde betrof. Al te vroege ervaring had haar geleerd, dat er onder vele omstan digheden wat beters bestond, dan een zor geloos leven te lijdente wetsn wat bet leven van een mensch verlangt. Evenals allen, die de lijdensschool doorloopen had den. begreep zij volkomen de woorden van Sully—Prudhome's gebod: „Gg zult ge boren worden I*; dat het voor velen betee- kent: een doodvonnis in de tonkomst. Een paar dagen later reide Tesz tot hem „Ik heb er over nagedacht, wat gij gezegd hebthet is alles waar, gij moet mij verlaten* „Maar wat zal er dan van n worden „Ik kan naar huis gaan.* Daaraan had Clare niet gedacht. „Zjjt gij er van overtuigd vorschte by. „Zeker. Wg moeten van elkander gaan en wij knnnen dat dadelijk doen. Gij hebt mij eenmaal gezegd, dat ik in staat was, mannen tegen hun beter weten in, voor mij in te nemenen wanneer ik o nu onop houdelijk voor oogen blesf, kon dat met u ook wél eens het geval zgn, en zoodoende uw plan voor de toekomst veranderen later zou hot o echter maar berouwen en mijn verdriet ellendig zijD.' „Gaat gjj dus gaarne naar huis?* vroeg hg. in een nieuw gebouw en dat uit eigen middelen of door leeDing moesten bekos tigen, en het resultaat der bespreking was, een voorstel van den hoer Vrijburg om door B. en W. namens de Gem. aan de regenten van het Weeshuis te verzoe ken, dat zij den bouw zouden bespoedigen, een drietal teekeningen te laten maken en ter plaatse waar dit noodig is, ter beoor- deeling in te zenden. Daarna wordt nog medegedeeld dat heeren Doctoren de armenpraetijk even als het vorig jaar zullen waarnemen. Bij de rondvraag geeft de heer Feisser zijn medeleden de vraag ter overweging, of het nog van invloed zou kunnen we zen op de verplaatsing van het weeshuis, als de meerdere kosten, die een verplaat sing zoudrn vorderen, door particulieren wordt vergoed. De heer de Wit deelt mede, dat door hem en den heer Vrijburg in zake het weeshuis een rechtskundig advies was ingewonnen.Dat advies van Mr. Kraakman te Alkmaar wordt voorgelezen en bevestigt in hoofdzaak, dat Regenten een zelfstandig beheer voeren. Hierna niemand meer het woord ver langende, sluit de Voorzitter de vergadering. De Raad der Gemeente WINKEL heeft in zijne vergadering van 7 Januari tot waarnemend secretaris be noemd, den Heer R Rezelman, Candi daat-Notaris, te Winkel. Aan het Rijkstelephoon- kantoor te WARMElN HUIZEN werden in 1895 behandeld 585 telegrammen tegen ■360 in 1894. Anna-Paulowna, 7 Januari 1896. Gisteren morgen ontstond er brand bij 6. Roervink op het Breezand. Het huis brandde geheel uit, en ook de inboedel werd op een paar bedden na, een prooi der vlammen. Huis, inboedel, granen enz. was te za men verzekerd voor f 2000. De oorzaak is niet bekend. Zaterdagavond trad in het Nutsdepartement, te ANNA PAULOWNA, als spreker op, de heer H. F. W aller, van Haarlem. Zijn on- „Ik moet u verlaten en ga naar huis." „Dan zij het zoo.* Ofschoon zij den blik niet opsloeg, gtond lij op. Er was een onderscheid tusschen den voorslag en het uitvoeren daarvan, eu zg had dat maar al te ras ondervonden. „Ik vreesde dat het zoo ver komen zou,* zeide zij, slechts met moeite hare kalmte be warend, „Ik beklaag mij daar niet over, An gel. Ik denk ik denk, dat bet het beste is- Wat gij mij gezegd hebt, heeft mij vol komen overtuigd. Ja, wanneer ook niemand mij een verwijt over ons samenleven maken zou, zoo kon toch later, wellicht na jaren, uit een kleine oorzaak een twist tosschen ons ontstaan eu dan zondt gij u met het oog op mijn verledsD, tot woorden kannen laten verleiden, die door anderen, wellicht door mijne eigene kinderen, zouden kannen worden gehoord. Dan zou echter dat, wat mij nu kwetst, mij als het ellendigste voor komen en mij doodenIk zal gaan mor gen 1" „Ook ik zal niet langer blijven. Ofschoon ik niet den voorslag beb willen doen, zie ik nu toch in, dat bet goed is, dat wij scheiden tenminste voor een tijd lang, totdat ik beter begiijpen kan, hoe de zaken staan, en ik in staat ben, u te schrijven. Tesz wierp ter sluiks een blik op haar man. Hij was bleek en sidderde bijna maar evenals voorheen, schrikte sij terug voor den barden, vasten wil, die er op zijne trekken stond te lezen: die kracht, die ten duidelijk ste aangaf, dat hg volkomen in staat was, het vleesch voor het verstand te doen buigen. Hij scheen haar blik bemerkt te hebben, want hij zeide, bij wijze van verklaring „Ik denk vriendelijker over de menschen, wanneer zij verre van mij verwijderd zijn,* en er cynisch bijvoegend „God mag het we ten wellicht zinken wij beiden op een dag neder, onder de ods drukkende last, zooals zoo velen voor ons I* Hij begon nog denzelfden dag te pakken en zij ging naar boven om hetzelfde te doen. Beiden wisten, dat ieder van hen de overtuiging had, dat zij den volgenden dag voor altijd bij eikander zouden vandaan gaan, tro's het onbestemde dat er over hunne toe komst lag; voor beide naturen had het, iets kwellends, van elkander te moeten gaan, zonder de hoop op een we derzien. Hij wist bet, evenals zij, dat de bekoring, welke zij wedarkeerig op elkander hadden uitgeoefend, de eerste dagen na de scheiding nog sterker zon worden; maar na verloop van tijd toch wellicht geheel zou wegsterven de practiche reden, welke hij zich zelve had opgedrongen,om haar alshpisgenoote derwerp was een levensbeschrijving van den bekenden Deenschen schrijver Ander- sen. Deze, uit eenvoudige ouders gebo ren, bezat den godsdienstzin zijner moe der en de fantasie zijns vaders. Op 14- jarigen leeftijd verliet hij het ouderlijke huis te Odensee en begaf zich naar Ko penhagen, met het vaste voornemen „een beroemd man te worden". In den be ginne had de jeugdige A. intusschen met tal van bezwaren en moeielijkheden te kampen. Toen hij echter een studie beurs van den koning verkreeg, kon hij zich onverpoosd op zijn studie toeleggen, en deed zich weldra als schrijver kennen. Zijn eerste roman was „De improvisator", maar meer dan door zijn roman, deed A. zich door zijn sprookjes kennen, waarvan hij in eene, getiteld; „Het leeljjke eendje' zijn eigen leven beschreef. Da gemakkelijke en onderhoudende wij ze, waarop spreker dit onderwerp behan delde, hield de aandacht zeer gespannen en verwierf de toejuiching der aanwezi gen. Na de pauze trad de heer W. nogmaals op. Hij deelde mede dat hem als „factor' der sociëteit „Trouw moet Blijcken' te Haarlem, was opgedragen, een Nieuwejaars- wensch voor de leden te vervaardigen. In dit gedicht had hij nu nog onlangs o. a. zijn beste wenschen geuit voor zooge noemde „hangende kwesties,'als daar nog zijn: de kieswet, de belasting op 't perso neel, inzonderheid die op de rijwielen, de tentoonstellingen enz. Van de algemeene kwesties, die iedereen interesseerden, las hij een en ander voor, en hij eindigde met een herinnering aan het halve eeuw feest des polders, waarbij bij vele zaken en personen in herinnering bracht, en zijn beste wenschen voor het welzijn dezer plaats uitte. Deze voordracht, tintelend van geest en humor, lokte da levendigste bijvalsbetui gingen uit. Hierna werden nog verschillende bijdra gen geleverd door de h.h.: v. Gorkom, ie BoerDekker en Kaan. 't Was zeker de leden naar 't hart gesprokeo, toen de voorzitter bij zijn dankbetuiging aan den heer Waller den wensch uit sprak, hem Dog eens weder te zien in ons departe- bij zich te nemeu, kon wellioht eerst plaats hebben in later tijd,wanneer hunne levenssap pen kalmer vloeiden, Zoodoende schieten, als jongelieden eens bij elkander van daan gaan, nieuwe zaadjes wortels, om de le.ig geworden plaats te doen innemen onvoorziene gebenr- tenisseu treden evenwel bevelend en verhin derend op, en oude plannen wordenjdan ver geten. HOOFDSTUK III. Middernacht brak aan eu ging zwijgend voorbij. Niet lang r.a één nar deed zich in het pachtershnis, dat eeDmaal de bezitting der D'Urberiilles was geweest, een licht ge- rnisch hooren. Tesz vernam bet in haar slaapkamer en werd er door wakker. Het werd veroorzaakt door de onderste trede van de trap die slechts los bevestigd was. Zij zag de door van haar kamer openstaan en haar man, door het volle maanlicht be schenen, met eigenaardige tred naderbij komen. Hg had slechts hemd en broek aan, en hare oogenblikkelgke vreugde temperde zich spoedig; zjj ontdekte, dat zijne oogen strak voor zich uit staarden. Nadat bij midden in de kamer stil bleef staan, mom pelde hij op een toon van onbeschrijfelijke treurigheid: „Dood, dood, doodt* Onder den inloed van een opgewonden gemoedstoestand, verviel Clare menigmaal in den toestand van een slaapwandelaar, die hem tot buitengewone handelingen aan dreef, evenals op deD avond, toen hij thuis kwam en de vechtpartij met den man die Tesz beleedigde, andermaal ondernam. Haar vertrouwen in hem was zoo groot en kindylijk, dat hij haar slapend of wa kend nooit geen vrees kon inboezemen. Was hij haar met het pistool in de hand tegen getreden, zij zou voor hem niet gesid derd hebben. Clare trad tot dicht bij haar, boog zich over haar heen en mompelde„dood, dood, dood I" Nadat hij baar eenige oogenblikken strak had aangezien, met dezelfde uitdrukking van diepe treurigheid, boog hij zich nog dieper over haar heeD, sloot haar in zijne armen en wikkelde haar in een bedlaken, evenals in een doodshemd. Vervolgens tilde hij haar op en droeg haar voorzichtig, zooals men met een lijk zou doen, voorzichtig do kamer uit, mompelend: „Mijn arme, ardle Tesz mijn liefste Tesz I zoo zoet, zoo goed, zoo waar 1 De hartstocht zijner liefde, dien hg gedu- rend sjju wakenden toestand zoo streng ou- tement en ons deigelijz geestelijk gr nut te verschaffen, als dezen avond gesmaakt was. Te GOR1NCHEM w e r d dezer dagen een reeds bejaard man betrapt op stelen. De scheepsmaker G., die hem op heeterdaad betrapte, ging eenige getuigen hslsn. Juist toen dezen er op aankwamen wist de inbieker te ontvluchten. Den vol genden morgen vond zijn zoon hem dood in zijn woning; hij had donr ophanging een einde aan zijn leven gemaakt. Ook gered. De tweede dar op de ZUIDERZEE ingevroren botter is terecht. Over het deelen van een kleine erfenis te ZUIDWOLDE (Dr.) ont stond dezer dagen groote twist. Een der erfgenamen is daarbij volslagen krankzinnig geworden en zal naar het ge sticht te Zuidlaren opgezonden wor den. Het is tegenwoordig b ij- zonder druk met de verzending van Zeeuwsche oesters. J. 1. Maandag werden aan station Kruingen ruim 200000 oesters verzondensedert jaren was de verzending op één dag niet zoo groot. En begin vorige week werden uit BERG-OP ZOOM ongeveer 800000 oesters te gelijk naar het buitenland geexpediëerd. Droogmaking Zuiderzee. Zooals onlangs door ons is medegedeeld, heeft het bestuur van het Frieach Comi té van de Volkspartij een adres aan de Ko ningin-Regentes en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend, strekkende, om niet over te gaan tot het besteden van 189 miilioen gulden voor het droogmaken der Zuiderzee, vóór niet tenminste een en kel miilioen van Staatswege is bestemd om dea bodem van Friesland tot grooter vruchtbaarheid te brengen. Thans zijn bij dat bestuur van verschei dene vereenigiDgen in Friesland betuigin gen van instemming met zijn verzoek ont vangen en heeft de afdeeling Westdonge- radeel van de Friesche Maatschappij van Landbouw, het hoofdbestuur dezer Maat schappij uitgenoodigd, het genoemd adres zooveel mogelijk le steunen. derdrnkte, was het verlatene, naar lietde dorstende bart onbeschrijfelijk soet. Had zij er haar leven mede kannen redden, zoo zou zg toch niet de geringste beweging hebben gedaan, om aan dezen toestand een einde te maken. Zoo lag sg dus stil, nauwelijks ade mend en mot spanning er op wachtende, wat hij met haar zou doen. „Mijn vrouw dood, dood!* klonk het van zijne lippen. Hg hield een oogenblik stand en leunda met baar tegen de post van de trap. Zon hij er haar willen alwerpen De zorg voor h>ar eigen leven liet haar koud; zij wist dat bij den volgenden morgen van haar zou heengaan om nooit weder te keeren; sij was nu in zijne armen en dat deed haar natuur lijk aangenaam aan, het verdere liet baar koud. Wanneer zij beiden naar beneden zouden stortten, hoe gelukkig, hoe verlossend zou dat zgn. Hij liet haar echter niet vallen maar druk te een kas op hare lippen, op die lippen, welke hij zoo streng bad vermeden. Vervol gens sloeg hg zijn eenen arm nog vaster om baar heen en steeg met haar de trap af. Het knarsen van de trapdeur wekte hen niet uit zgn slsapen zoo kwamen sij geluk kig beoeden aan. En zijne handen voor een oogenblik vrymakend, schoof hij den grendel van de denr weg en trad, de deur met zijn door een kons bedekten voet open- stootend, naar buiten in de vrjje lucht Hy liet haar evenwel niet los, maar legde baar, nu hg meer ruimte bad, over zijn schouder om baar gemakkelijker te kunnen dragen. Zoo liep hg met haar voort in de riohting van de beek. Wat hij eigenlijk met baar voor had, was baar nog niet duidelijk en wanneer ajj een vermoeden had, dan was het dit, dat het geen toepassing had op haar, maar op een derde. Zij bad zich aan hem overge geven eo zich geheel ala zijn eigendom be schouwd met hetwelk hij bandelen kon naar eigen goedvinden. Het deed haar met het oog op de aanstaande scheiding innig goed, dat hij haar nu als zijn vrouw beschouwde en hij zijne Tesz niet van zich stootte en zij verdiepte zich zoozeer daarin, dat zij hem van harte zou hebben vergeven als hy haar leed deed. Ach, nu werd het haar duidelijk, wat hem voor oogen zweefde dien zondagmorgen, opwelken hij haar door bet water had gedra gen met de andere melkmeisjes, die heas byna even lief hadden ais zij, zoodatecbier mogelijk was en dat wilde Tesz nauwelijks toegeven. Clare giog met haar niet over de brug, maar begaf zich rechtstreeks in de ricb«

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 1