FRIEDA SCHEY.
„Nd, Isz;* zeide hg, naast haar staande
en zichzelf de rol van raadsman opdringend,
„nu bid ik n, dat gy Marian zegt, dat
ay een ordentelijk meisje worden moet
en geen dwaasheden meer moet begaan.
Beloof mg dat, en zeg Retty, dat
er op de wereld nog andere, veel braver en
flinker mannen zgn dan ik en zg moet zich
ter wille van mg, goed en verstandig ge
dragen hoort gg goed en verstandig,
ter wille van mg. Ik zend baar dezen af
scheidsgroet als een stervende aan een ster
vende want ik zal haar wel nooit weder
zien. Én gy, Izz, gg hebt mg door uwe op
rechte woorden over mgne vrouw voor een
liohttinnigen en dommen stap bewaard,dien ik
op het pont itond te begaan. Yronwen mo
gen slecht zgn, maar op bet punt van liefde
zyn de mannen slechter. Deswegens zult gij
voor my reeds onvergetelijk zgn. Blgf het
goede en lieve meisje, dat ge tot heden a ijt
geweest en geloof van mij, dat ik als uw be
minde niet voor 1 zon hebben gedoogd maar
ddt ik n echter een tronw vriend blijven zal.
Beloof mg dat.*
Een nieuwe wijze van
landontginmng.
Een gewichtige maatregel op het ge
bied van landbouw wordt in Frankrijk
voorbereid. In het zuiden van Frank
rijk zal binnenkort een proef genomen
worden om den steenachtigen bodem van
de Crau-vlakte die eene oppervlakte van
73000 hectaren heeft, gedeeltelijk door
dynamiet te doen springen. De bodem is
thans slechts met een dun laagje aarde
bedekt, waarop alleen eenige kruiden en
grassen groeien voor de talrijke kudden
schapen, die er weiden. Na het sprin
gen der rotsen, waaronder zich leem-
en zandgrond bevindt, welke steeds voch
tig blijft door de onmiddellijke nabijheid
der zee, wil men een proef nemen met
den aanplant van boomen, die een ste-
vigen wortelgrond zouden vinden. De
algemeene raad van het departement
Rhónemondirgen heeft aan de landbouw-
vereeniging aldaar ten behoeve der ont
ginning een crediet toegestaan.
Zachte winters invroe-
geren tijd.
Wij beleven dit jaar een zeer zach
ten winter, maar er zijD, blijkens een
statistiek in een Duitsch blad, veel va
ker zachte winters, en veel zachter ook
nog, geweest. Zoo weet men, dat in
het jaar 1184 de boomen en wijnstok
ken knoppen kregen, en uitbotten in
Februarihet ooft was rijp in Mei, de
druiven in het begin van Augustus. In
het jaarl289 droegen de meisjes op Kerst
mis viooltjes in het haar en in Februari
kransen van korenbloemen.
In April bloeide te Berlijn de wijn
stok, want men had toen wijngaar
den in den omtrek dier stad, waarvan
nog vele namen van straten trouwens
getuigenis afleggen. Id het jaar 1572
botten in Januari de boomen uit, en in
Februari waren de vogelnestjes verbor
gen onder de bladeren. In 1622 was
Januari in Noordelijk Duitschland zoo
zacht, dat de kachels niet gestookt be
hoefden te worden, en bloeiden in Febru
ari de boomen.
•cheurd.
Ik heb een jong meisje gekend, dat
het vraagstuk op de schitterendste, en toch
ook weêr zoo eenvoudige manier had op
gelost. Zij was lui van aard, en zon liefst
haar leven zoo werkeloos mogelijk hebben
doorgebracht. Hel lot scheen haar trou
wens niets anders te vragen, toen haar
vader plotseling alles verloor, en zij ge
noopt werd, het ouderlijke buis te verla
ten, om voortaan in eigen onderhoad te
voorzien.
Zq vond een betrekking, welke genoeg
daartoe afwierp, doch inziende hoeveel het
haar vader en moeder waard zon
zijn, indien zij hun ook een kleinen gelde-
lijken steun kon verschaf!en, begon zij al
haar vrije avonduren te wijden aan de
studie tot zware examens vereischthoe
dikwijl» kwam haar traagheid van aard
niet bovenhoe vaak dorstte zjj er niet
naar, gedurende de enkele oogeablikken
van rust een bemind boek ter hand te
nemenhoe menigmaal gevoelde zij zich
niet zoo doodelijk vermoeid, dat de ver
leiding bij haar oprees te gaan alapen,
evenals haar huisgenooten en in den droom
te vergeten dat zij arm wasmaar alleen
een onverbiddelijke wilskracht hield haar
daarvan terug. Zjj schaamde zich over die
opwellingen als over een misdrijf, en om
haar het stilzwijgen op te leggen arbeidde
zij slechts des te harder voort. Gednrende
vele achtereenvolgende jaren, gaf zij geen
•nkele maal aan een dergelijke zwakheid
toe, en zoo ook slaagde zij, boven al haar
tijdgenootjes, bekleedt zij lieden een mooien,
onafhankelijken post.
Wilskracht, daarop komt het bij ons
slechts aanzelfs al zijn wij rijk, tot het
moedig volbrengen ODzer plichtenmaar
gelijke onze stalen wil steeds op het on
wrikbare lemmet, dat in een fluweelen
scheede gehuld is, en zich niet anders ver
toont dan iD aren van strijd. Zoo alleen
zal hij niet hinderen in een vrouw.
Amst. Ct. LOÜISE STRATENUS.
Een moderne Othello.
Een, vreeselijk drama is dezer dagen
te Londen afgespeeld in Yorkstreet, in
de wijk Westminster. Tegex vijf uur in
den morgen hoorden twee politie-agen-
ten vreeselijke kreten komen uit een huis
in die buurt. Een man stond op den
drempel der voordeur en riep om hulp.
In een slaapkamer op de eerste verdieping
vonden de agenten in een bloedplas het
lijk van een meneer John Hill, die zich
de keel had afgesneden. Op eenige schreden
nog levend, vond men mevr. Hill uitge
strekt, ernstig gewond aan het hoofd. De
verklaringen van de arme vrouw hebben
een uitlegging gegeven van het echtelijk
drama, dat zich hier had afgespeeld.
De echtelieden Hill waren den vorigen
avond naar het theater geweest en thnis
gekomen hadden ze twist gekregen over
een der acteurs, wiens talent en lichame
lijke schoonheid mevr. Hill ten zeerste
roemde. De echtgenoot, die bovendien
reeds prikkelbaar en zwaarmoedig van
aard was, gevoelde zich gekrenkt door de
lofspraken zijner vrouw op een vreemden
manhij maakte er de gevolgtrekking
uit, dat zijn viouw had opgehouden hem
lief te hebben, dat zij een plotselingeD
hartstocht had opgevat voor den acteur en
niet, Isa!"
Zg werd alweder kalmer.
„Ja, gij hebt gelijk. Wellioht wist ik niet
wat ik zeide, toen toen ik verklaarde,
dat ik met n gaan wilde I*
„Omdat ik reeda een vrouw heb, die mg
lief heeft P"
„Ja, ja, die hebt ge."
Zg bereikten weder het kruispunt, waar
tg een half uur geleden voorbg gegaan wa
ren, en Izz sprong van den wagen.
„Isz ik bid je, ik bid je recht har
telijk, vergeet ragna lichtzinnigheid van
zooeven.*
„Yergeten P Neen nooit i By mg is van
lichtsinnigheid geen sprake.*
Hij wist hoeseer bg dezen smartelgken uit
roep verdiend had en in het gevoel eener
bezorgdheid, die hg zich niet verklaren kon,
sprong hg van den wagen en greep hare
hand.
„Kom Isa, kom, laat ons trots «lies, als
vrienden seheiden. Gy hebt er geen denk
beeld van, wat ik al niet heb moeten on
dervinden.*
Zg was werkelgk een hooghartig meisje
en liet haar afscheid onvermengd met elk
gevoel van bitterheid:
„Ik vergeef het o,* zeide zg.
Zg beloofde het hem,
„De hemel zegene en behoede o. Leef te
vreden en gelukkig."
Hg ging heenmaar nauweljjks was Izz
het zgp»d ingeslagen en hem nit het ge
zicht, toen zg tieb in een aanval van wilde
vertwgfeliog ter aarde wierp, en toen zg
'i avonds iaat ia de woning harer moeder
dat zij zich! weldra aan dezen zou geren.
De twist duurde den geheelen Dacht door
en ontaardde weldra in een heftig tooneel
vol verwijtingeD, beleedigingen, en bedrei
gingen.
Eindelijk, tegen vijf uur des morgens,
greep Hill, verblind door zijn woede, een
pook en sloeg zijn vrouw daarmee her
haalde maleD op het hoold, met het ge
volg, dat de ongelukkige voor dood neer
viel. De echtgenoot meende dan ook, haar
gedood te hebben en hij nam nu het be
sluit zelfmoord te plegen. Hij liet een
briefje achter, waarin hij schreef, dat hij
zijn vrouw had gedood om haar te straffen
voor haar schandelijke voornemens en om
zijo bedreigde eer te redden. Toen sneed
hij zich den hals af. Op dat oogenblk
kwam mevr. Hill tot zich zelf en schreeuw
de om hulp; eeu buurman hoorde haar
kreten en kwam er op af. Men heeft hoop,
de arme vrouw te redden. Othello heeft
menigeen doen sidderen, maar vergele
ken met John Hill was de Moor toch
nog een goed echtgenoot.
Zelfmoord inde St. Pie-
terskerk te Rome.
Dezer dagen werd de Pieterskerk dooi
een zelfmoord ontwijd. Deze tijding veroor
zaakte groote sensatie in de stad, daar tot
heden alle geloovigen in de meening ver
keerden, dat de grootste en heiligste tem
pel der Christenheid ook den diepstgezon-
kene eerbied moest afdwingen. Das mor
gens te half twaalf bemerkte men in het
midden vaD het hoofdschip een msn en
eene vrouw, die in gebed verzonken sche
nen. Om half twaalf uur, toen de middag
mis in de Oregorinskapel begoo, liep de
man, doch alleen, naar het misaltaar en
knielde neder voor het hek, dat de altaars-
ruimte omgeeft. De priester Geremia Bel-
linfante bemerkte den man eerst niet, doch
toen hij opkeek, zag hij bij het hek een
grooten plas bloed, waarbij de man met
het hoofd op de marmeren omlijsting
steunde. Onmiddellijk onderbrak hij de
godsdienstoefening, die later in desaciisty
werd voortgezet. Eenige geloovigen vlucht
ten op het zien van den stervende het ge-
bonw nit en daardoor opmerkzaam gemaakt,
trad een politieman de kerk binnen, die
last gaf, dat de ongelukkige, die zich met
een scheermes den hals had afgesneden,
Dasr het Santo-Spirito-hospitaal moest wor
den vervoerd, waar hij stervend aankwam.
Kardinaal Rampollo ging onmiddellijk,
nadat de deuren der basiliek gesloten wa-
reD, den pans de trenrige tijding meedeelen.
De man een 55-jarig gewezen omnibus-
koetsier, bleek later zich uit bittere ar
moede van het leven te hebben beroofd.
Wat hem echter dreef, dit in de &t, Pie
terskerk te doen, is niet bekend. Des mid
dags te 2 uur was de plek, waar de moord
had plaats gehad, gereinigd en werd de
kerk opnieuw gewijd door den bisschop
Alessandro Samminiatoli. Daarna eerst
werd ze weer voor het pupliek ge
opend. In 1887 beproefde eveneens
iemand zich te St. Pieter te vermoorden
en wel op het feest van St. Pieter. De
kerk behoefde toen niet opnieuw plechtig te
worden gewijd, daar kort Da de misdaad
de paus binnentrad.
Een geestige voorzorg s-
mast regel.
Edmond About, de bekende schrjjver, had
binnentrad, lag er op haar geUat een trek
van lgden en verdriet, die haar anders
vreemd was. Niemand had gezien hoe Izz
die zware uren had doorgebracht, die ver-
loopen waren tusschen haar afscheid van
Clare en haar aankomst in haar moeders
buis.
Ook Clare verviel, nadat hg bet meisje
had vaarwel geiegd in zwaarmoedig gepeins.
Maar hg was niet bezorgd over Izz. Op dien
avoDd scheelde het maar weinig of bg was
naar het eerste het beste station gegaan om
vandaar naar zijne Tesz te snellen; niet, om
dat bg slecht over haar karakter dacht, of
omdat hg bevreesd was geen wederliefde te
zullen vinden, liet hjj bet achterwege.
Neen daartoe dreef hem ondanks Izz' ge
zegde, de gedachte, dat er feitelgk geen en
kele verandering in de zaak gekomen was.
Wanneer hg toenmaals gelijk gehad had,
had hg bet nu nog. De drijfveereD, die hem
tot zgn vroegere handelingen hadden aan
gezet, hadden na nog niet opgehouden te
bestaan en hem aan dien invloed te onttrek
ken, daar waren ingrypender gebeurtenissen
voor noodig. En hg kon immers, zoo hg wil
de, spoedig tot baar terugkeeren. Hg ging
met den namiddagtrein naar Londen, en vgf
dagen later drukte hij in de haven zyn broe
ders de hand tot afscheid.
HOOFDSTUK VII.
Wg springen nn een tydsverloop van acht
maanden over en verplaatsen ons naar een dag
in October, die op de scheiding van Angel
en Tesz volgde. Wg treilen de laatste in
zeer veranderde omstandigheden aan. In
plaats als bruid met pakken en koffers, die
door anderen gedragen werden, ontwaren wg
haar als eenzame voetgangster met een bun
del en een mandje aan den arm, zooals
in vroeger tgd, toen zg nog melkmeisje was.
In plaats van de ryke middelen die haar
echtgenoot baar in den proeltyd daeht te
zenden, de hare te kunnen Doemen, kon zg
slechts over n er karige middelen beschikken.
Nadat zg hare geboorteplaats Marlott bad
verlaten, had zg bet voorjnar en den zomer
doorgebracht, zonder zich lichatm li k »eel
nit te sloven, terwgl zg slechts gemakke
lijk werk verrichtte op de melkergen in bet
andere einde van het Black moordal, een plaats
die ODgeveer even ver van Talbotbays als
van haar geboorteplaats verwijderd lag. Gees
telijk was zti in een toestand tnsschen waken
en droomen en zg dacht gewoonlijk aan de
melkerg waar zij hem had leeren kennen,
doorleefde elk oogenblik van haar verblijf
nogeens, en fluisterde ziohrelve ieder zijner
woorden toe. Sommige oogeDblikken strekte
zg de band naar bet ziebzelve voor oogen
getooverde beeld uit, als wilde zjj zich van
eens in zijnnblad een vleiend artikeltje ge
wijd aan den berosmden schermmeester Gri
sier. Deze kwam hem den volgenden dag
bedanken voor de hem aangedane eer.
Ge weet het, zeide de oude scherm
meester, als ge me soms ooit mocht noo
dig hebben, ben ik gaarne bereid
Waarom antwoordde de schrijver
van „Tolla;" om bij u les in het duelleeren
te nemen Wilt ge dan, dat ik u ooit noo
dig zal hebben, waarde meester
Zeker, antwoordde Grisier.
Welnu, geef mij dan uw portret.
Ik zal het een mooi plaaisje iD mijn stu
deerkamer geven, als ge zoo baleefd wilt
zijn er ondt-r te schrijven:
«Aan Edmond About, mijn besten leer
ling
Goed, sside Grisier lachend. En als
men hem een bezoek bracht, liet de jonge
Edmond About met een gewichtig air de
zes respect-inboezemende woorden zien,
die door den grooten scbermeester onder het
portret waren geschreven.
Matglasbereiding.
Over de matglasbereiding lazen wij
volgende bijzonderheden:
Matglas wordt in den regel gemaakt
van vensterglas. Daarbij zijn drie metho-
dea in gebraik. De eerste en de eenvou
digste is een raii te leggen in fijn zand
en kiezelsteenes en dan de bak heen en
weer te schudden.
Door de wrijving wordt het heldere glas
mat. In de tweede methode wordt een
zuur gebruikt dat, uitgestort op het glas,
de gladde huid wegbijt. Wat men nu van
de ruit met papier of vernis bedekt (dit
kaD in fignurvorm wezen) wordt niet nit
gebeten en blijft dus helder. Zóó maakt
men heldere figuren in matglas en matte
figuren in helder glas.
De derde methode is de toepassing van
een spuitmachine, die een krachtige straal
zeer fijn zand uitperst. Overal waar die
stra-1 het glas aanraakt, wordt dit mat.
Wat dus met vernis of papier is bedekt,
kan helder gehouden worden ook in deze
bewerking.
Met deze eenvoudige bewerkingen zjjn
nog geen tinten verkregen. Die ontstaan
door de wederzijde van de matgemaakte
ruit, of stukken daarvan, te matten. Ook
wel door drie of vier malen een zuur op
eenzelfde plaats aan te brengen. Dit is de
meest toegepaste bewerking voor gegra
veerde glazen.
Spiegelglas is gegoten glas en in het
eerst heel ruw. De ruwe kant wordt dan,
op één der beide laatst beschreven manie
ren mat gemaakt en vervolgens wordt die
matte kant gepolijst. Het mat verdwijnt en
het glas wordt zeer glad. Dit nu kan voor
letters of figuren wederom gemat worden en
dan is de gegraveerde ruit bijzonder mooi.
Met de bewerking van het matten en
polijsten gaat 3 k 5 mM. verloren, met
giet dns glas voor spiegelglas bestemd, in
den regel op 13 m.M. dikte,
Geen beenderen meer in
de soep
Moet men beenderen in de soep doen,
ja of neen Welke is hun voedingswaar
de Wel indoen, zeggen de slagers, natuur
lijk Niet indoen t zeggen sommige speci
aliteiten op culinair gebied. Naar wien moet
men nu luisteren f De Science fran-
zyn bezit verzekerenmaar voort was het
liefelijke beeld baars levens.
In de melkerg was natuurlgk slechts
zoolang werk, als de koeien melk geven.
Tesz bad nergens een vaste plaats willen heb
ben, maar bad gediend als noodhulp. Daar
nu echter de oogsttyd naderde, moest zg,
wilde zg tenminste werk vindeD, de melke
rg verlaten en zich naar een bouwplaats
begeven, waar haar tenminste tot aan het
eind van den oogsttyd werk zon worden
gegeven.
Yan de vgf en twintig pond die haar van
bet door Angel gegevtn geld waren overge
bleven, enjwaarvan zij haar ouders de helft had
gegeven, om deze voor honger en ellende te
vrijwaren, had zg zoo goed als niets afge
nomen. Nn echter kwam er ongelukkig een
tgd van regen en zg werd zoodoende ge
noodzaakt, hare toevlucht tot deze hulpbron
te nemen.
Moeielgk viel het haar evenwel hiervan
te scheideD. Angel had ze haar overhan
digd, glanzend eu nieuw, zooals hg ze voor
haar van zgn bankier bad gehaald zgn per
soonlijke aanrakiDg had ze voor haar
geheiligd als kleinoodiën en te uit te geveD,
kon ze niet van sithzelve verkrijgen.
Zg had van tgd tot tgd hare moeder haar
adres opgegeven, maar zg deelde baar niets
van de verdere omstandigheden mede. Toen
het geld byna tot de laatste penning was
geslonken, ontving zg een brief van haar
moeder. Joan berichtte baar dat zg zich
in verschrikkelgke ongelegenheid bevond;
de herfstregenvlagen hadden bet dak zoo
zeer verwoest, dat bet bgna geheel moest
worden herstelddat kon echter niet ge
schieden, omdat de rietdekker de laatste
maal nog niet betaald geworden was. Er
moesten nieowe sparren voor gekocht wor
den en nieuwe zolders worden gelegd en dat
zon met de nog te betalen schold een be
drag van twintig pond worden. Zoo Tesz,
daar haar man toch rgk was, haar het geld
niet kannen storen?
Tesz bad denzelfden dag jniit dertig pond
van den bankier van baar man gekregen
en daar dit geval zoo dringend waa, zond
zg de gevraagde som af. Van de haar
overblijvende som moest zij nog eenige
winterkleeren koopen, zoodat baar voor dit
guur jaargetyde weinig of geen geld over
bleef. Nadat zg het laatste gondstnk bad
uitgegeven, viel het baar in, dat Angel
haar gezegd had, dat zg in geval van nood,
zich tot zgne ouders wendeD mocht.
Maar boe meer zij deze gedachte overpeins
de, hoe meer bet baar tegenstond, de hulp
zijner ouders te moeten inroepen.
WOEDT VEEYOLGD.
faise lost deze quaeslie op, door er het
voor en tegen van te overwegen. Als man
een been in de soep heeft, begint een ge
deelte van de gelatine, die zich io de po
riën van dat been bevindt, door het ko
kende water op te lossen en de openingen,
die daardoor ontstaan, vullen zich met het
extract van het vleescb, dat de soep krach
tig maakt. Na vijf h 6 uren te hebben
gekookt, is het been het beste gedeelte
van de soep geworden, daar het de beste
beatanddeelen er van in zich heeftopgeno
men. De sarret de boeuf (ossekuit) die
voornamelijk door restaurateurs bij de be
reiding van bouillon wordt gebruikt, heeft
dus niet het minste recht op dit eerebam-
tje, want de bouillon, die men er van
krijgt is heel eenvoudig lijm. Goeds bouil
lon is helder en dun.
Sociale schets van Adam Heid.
Eindelijk wa9 het Zaterdag.
Kort na vier uur liet de jonge chef, de
directeur roepen en zeide tot hem: „Hom
eens, Wiemer, ik zal van middag de meis
jes zelf uitbetalen!"
,'t Is goed mijnheer Reis, 't is goed,*
zeide deze, draaide zich om en
grimlachte. De procuratiehouder wierp hem
eeu beteekenisvollen blikt oe en zelfs om do
dunne lippen van den boekhouder speelde
een yalsche lach.
Zes uur. Een scherp fluiten doortrilt
de fabriek. Langzaam staken de machines
het werk; de stofgrauwe vensters worden
geopend, en de frissche avondlucht stroom
de binnen vrij afEen diep adem
halen scheen door alle ruimten te gaau.
De joDge chef zat reeds in zijn particu
lier kabinet. In luie houding leunde hij
in den groenen armstoel. Zijn linkerband
speelde nonchalant met zijn snorbaard,
zijn rechterhand rnstte op een zware pres-
se-p»pier, een ineengedoken venus voor
stellende.
De ondergaande zon wierp een lachenden
afscheidsblik op de geopende braudka9t,
de stalen wanden fonkelden bliksemden
als de oogen van een gierigaard, en de zware
eikenhouten kaBten met de lijvige debet en
credit, wierpen een breede schaduw in de
kamer.
Buiten vernam men bont stemmenge-
warrel een scherp flaisteren, en een
snel onderdrukt gelach, dat somwijlea los
brak.
Er werd aan de deur geklopt.
«BinneD riep de jonge man en zette
zich ietwat straffer in zijn stoel.
De directeur trad binnen. «De meisjes
zijn daar allen, zal ik
«Geef mij de lijst maar, dank je
laat1*
«Goeden avond, mijnheer Reis, goeden a-
vond I" groette Wiemer en schoof zijn
breede rog door de deur. Hij liet deze
open. Het voorportaal was dicht gevuld met
wachtende meisjes.
«Begint het eindelijk?" vroegen eenigen,
toen Wiemer haar voorbijliep.
«Ja waarachtig, het begint antwoord
de deze en lachtte in zichzelf.
«Marie Wetzel I" De
scherpe stem van den jongen chef weerklonk
bnileD, en een dringen voor de deur ont
stond.
Hij zat weder lui achterover in zijn
stoel en riep de meisjes eene voor eene.
Hij schoof haar het geld toe, het met moei
te verdiende geld. Daarbij monsterde hij
met kennersblik hare gestalten. Maar gee-
ne wilde hem heden bevallen.
Magere vormen en scherpe gezichten, op
welke een stoflaag scheen te liggener
doken vi or hem op, moe-gemartelde men-
scheukinderm, wie de dompige tabriekslucht
teedere frischheid en bekoorlijkheid had
ontroofd.
Mismoedig verhaastte hij zijn werk.
„Ha, eindelijk, gelukkiv de laatste
Schev!» riep hij luid, „Fried» Schey 1
Kijk dat is wat een nieuwe
Een slanke geBtalte, een friscb, blozend
gelaat, bloedroode lippe, kleine krulletjes
op het blanke hooge voorhoofd en een
hart een hart
Zijn hand beefde zacht, toen hij haar
het geld toeschoot.
«Hoe oud zijt gij wel P* vroeg hij daar
bij, gekunstelde onverschilligheid in zijn
toon leggende.
„De volgende maand word ik zeven
tien," antwoordde het meisje.
«Zeventien! Zoo zoo - ik vraag
dat slechts met betrekking tot het zie
kenfonds."
Frieda wendde zich, om te gaan.
„Ho eens even
Zij zag een weinig verwonderd den
fabriek sheer aanbuiten wachtte hare
vriendin
«Schey Schey hebben wij
nog niet iemand hier' ging de jonge
man voort, «wie is dat in de pakzaal, is
dat nw
«Ja, dat is mijn vader 1" zeide het
meisje snel.
«Ja juist, en die jongen, die Frits
dat is zeker uw broeder
«Ja!"
Een pauze ontstond. Er scheen iets
zwoels door de kamer te trekken, iets on
zichtbaar drukkends. - En nu boog zich
de jonge man een weinig voorover en
zeide op zachten, heeschen toon «Wilt gij
niet heden avond bij mij in mijne woning
komen om ja, wanneer past het
mij het beste, om Degen ja
Een schok deed het meisje sidderen
zij had het begrepen. Een oogenblik stond
zij hn'peloos zwijgend dan stamelde zij
angsiig
«Maar mijnheer Reis, dat kan ik niet
doenNeen, neen, dat möogt gij niet na
mij verlangen, ik ik
«Zoo,* viel haar de chef in de rede
en vervolgens scherp „En waarom niet PI"
„Zoo iets kan ik toch niet doen," fluis
terde Frieda, na meer voor zichzelf,
„neen, neen ik kan niet en ik darf
met
Haar gelaat was als bloed zoo rood, ha
re wangen brandden.
„Goed, dan laat gij het blijven 1' De
heer stond van zijn stoel op en zeide dit
met kouds brutaliteit.
Frieda zag ter aarde. Verwarde gedachten
peinigdeu haar brem doch de stem
van haar meester bracht haar spoedig tot
de werkelijkheid terug.
„Zoo zoo deed deze zich hoo-
ren „wat ik zeggen wil hoe oud is uw
vader eigenlijk
Frieda haalde ruimer adem, zij waande
zich reeds half verlost.
„Met November wordt hij twee en vijf
tig I' zeide zij vlag,
„Aha 1* een oaaangenaam triumt-gekras
weerklonk uit dezen uitroep „bij be
hoeft niet meer te komen, uw vader zeg
hen dat en uw broeder, die verd....
joDgen gister heeft hij weder alles ver
keerd gedaan1*-——Dat werk
te -— Fiiuda stond stom, midden iu de ka
mer zij was doodsbleek geworden, eu
haar hoofd zonk op de borst.
„Dus om negen uur! Gij weet nu,
- kind, wees verstandig—1"
Frieda was Terstandig.
Uit de rechtzaal.
Rechter. Beklaagde, hebt ge die
inbraak alleen, of met de hulp van ande
ren gepleegd?
Beklaagde. Met de halp van 't
zooveelste regiment 1
Rechter. Wat Verklaar u nader.
Beklaagde. Ja, ziet u,de regiments
kapel gaf een concert en terwgl de men-
schen allen daarheen gingen om te luiste
ren, kon ik ongestoord mijn gang gaan.
Van honger en koude ge-
storven. Dezer dagen begaven eenige boe
ren nit het vlek Calhalet zich naar de ker
mis te Cazères (Boveu-Garonne) en een
echtpaar liet een kindje van bijna twee
jaar thuis onder toezicht van een 7 2—jari
gen buurman. Het kleine meisje speelde
voor de deur der wooing eu de grijsaard
die het kiad volkomen veilig waande, let
te er niet meer op. Tegen elf uur begaf
de oude man zich naar buiten om te sien
waar het kind was. Het was verdwenen en
hoe men ook zocht, men kon het niet vin
den. Twee dagen verliepen in angstige
spanning, zonder dat men iets van het
arme wicht vernam. Gedurende dien tijd
stormde en regende het vreeselijk, zoodat
men er aan twijfelde, het kind levend te
rug te zien.
Die twijfel bleek niet ongegrondeer
gisteren vond men het lijkje van het arme
meisje op een stuk boawland, ongeveer
100 meter van de ouderlijke woning ver
wijderd. Het 8rme wicht, dat, door den
storm overvallen, tegen den grond was ge
worpen en ongetwijfeld niet meer in staat
was op te staan, was door koude en hon
ger bezweken.
Snelpersdruk van J. Winkel te Schagen.