FRIEDA SCHEY. „Nd, Isz;* zeide hg, naast haar staande en zichzelf de rol van raadsman opdringend, „nu bid ik n, dat gy Marian zegt, dat ay een ordentelijk meisje worden moet en geen dwaasheden meer moet begaan. Beloof mg dat, en zeg Retty, dat er op de wereld nog andere, veel braver en flinker mannen zgn dan ik en zg moet zich ter wille van mg, goed en verstandig ge dragen hoort gg goed en verstandig, ter wille van mg. Ik zend baar dezen af scheidsgroet als een stervende aan een ster vende want ik zal haar wel nooit weder zien. Én gy, Izz, gg hebt mg door uwe op rechte woorden over mgne vrouw voor een liohttinnigen en dommen stap bewaard,dien ik op het pont itond te begaan. Yronwen mo gen slecht zgn, maar op bet punt van liefde zyn de mannen slechter. Deswegens zult gij voor my reeds onvergetelijk zgn. Blgf het goede en lieve meisje, dat ge tot heden a ijt geweest en geloof van mij, dat ik als uw be minde niet voor 1 zon hebben gedoogd maar ddt ik n echter een tronw vriend blijven zal. Beloof mg dat.* Een nieuwe wijze van landontginmng. Een gewichtige maatregel op het ge bied van landbouw wordt in Frankrijk voorbereid. In het zuiden van Frank rijk zal binnenkort een proef genomen worden om den steenachtigen bodem van de Crau-vlakte die eene oppervlakte van 73000 hectaren heeft, gedeeltelijk door dynamiet te doen springen. De bodem is thans slechts met een dun laagje aarde bedekt, waarop alleen eenige kruiden en grassen groeien voor de talrijke kudden schapen, die er weiden. Na het sprin gen der rotsen, waaronder zich leem- en zandgrond bevindt, welke steeds voch tig blijft door de onmiddellijke nabijheid der zee, wil men een proef nemen met den aanplant van boomen, die een ste- vigen wortelgrond zouden vinden. De algemeene raad van het departement Rhónemondirgen heeft aan de landbouw- vereeniging aldaar ten behoeve der ont ginning een crediet toegestaan. Zachte winters invroe- geren tijd. Wij beleven dit jaar een zeer zach ten winter, maar er zijD, blijkens een statistiek in een Duitsch blad, veel va ker zachte winters, en veel zachter ook nog, geweest. Zoo weet men, dat in het jaar 1184 de boomen en wijnstok ken knoppen kregen, en uitbotten in Februarihet ooft was rijp in Mei, de druiven in het begin van Augustus. In het jaarl289 droegen de meisjes op Kerst mis viooltjes in het haar en in Februari kransen van korenbloemen. In April bloeide te Berlijn de wijn stok, want men had toen wijngaar den in den omtrek dier stad, waarvan nog vele namen van straten trouwens getuigenis afleggen. Id het jaar 1572 botten in Januari de boomen uit, en in Februari waren de vogelnestjes verbor gen onder de bladeren. In 1622 was Januari in Noordelijk Duitschland zoo zacht, dat de kachels niet gestookt be hoefden te worden, en bloeiden in Febru ari de boomen. •cheurd. Ik heb een jong meisje gekend, dat het vraagstuk op de schitterendste, en toch ook weêr zoo eenvoudige manier had op gelost. Zij was lui van aard, en zon liefst haar leven zoo werkeloos mogelijk hebben doorgebracht. Hel lot scheen haar trou wens niets anders te vragen, toen haar vader plotseling alles verloor, en zij ge noopt werd, het ouderlijke buis te verla ten, om voortaan in eigen onderhoad te voorzien. Zq vond een betrekking, welke genoeg daartoe afwierp, doch inziende hoeveel het haar vader en moeder waard zon zijn, indien zij hun ook een kleinen gelde- lijken steun kon verschaf!en, begon zij al haar vrije avonduren te wijden aan de studie tot zware examens vereischthoe dikwijl» kwam haar traagheid van aard niet bovenhoe vaak dorstte zjj er niet naar, gedurende de enkele oogeablikken van rust een bemind boek ter hand te nemenhoe menigmaal gevoelde zij zich niet zoo doodelijk vermoeid, dat de ver leiding bij haar oprees te gaan alapen, evenals haar huisgenooten en in den droom te vergeten dat zij arm wasmaar alleen een onverbiddelijke wilskracht hield haar daarvan terug. Zjj schaamde zich over die opwellingen als over een misdrijf, en om haar het stilzwijgen op te leggen arbeidde zij slechts des te harder voort. Gednrende vele achtereenvolgende jaren, gaf zij geen •nkele maal aan een dergelijke zwakheid toe, en zoo ook slaagde zij, boven al haar tijdgenootjes, bekleedt zij lieden een mooien, onafhankelijken post. Wilskracht, daarop komt het bij ons slechts aanzelfs al zijn wij rijk, tot het moedig volbrengen ODzer plichtenmaar gelijke onze stalen wil steeds op het on wrikbare lemmet, dat in een fluweelen scheede gehuld is, en zich niet anders ver toont dan iD aren van strijd. Zoo alleen zal hij niet hinderen in een vrouw. Amst. Ct. LOÜISE STRATENUS. Een moderne Othello. Een, vreeselijk drama is dezer dagen te Londen afgespeeld in Yorkstreet, in de wijk Westminster. Tegex vijf uur in den morgen hoorden twee politie-agen- ten vreeselijke kreten komen uit een huis in die buurt. Een man stond op den drempel der voordeur en riep om hulp. In een slaapkamer op de eerste verdieping vonden de agenten in een bloedplas het lijk van een meneer John Hill, die zich de keel had afgesneden. Op eenige schreden nog levend, vond men mevr. Hill uitge strekt, ernstig gewond aan het hoofd. De verklaringen van de arme vrouw hebben een uitlegging gegeven van het echtelijk drama, dat zich hier had afgespeeld. De echtelieden Hill waren den vorigen avond naar het theater geweest en thnis gekomen hadden ze twist gekregen over een der acteurs, wiens talent en lichame lijke schoonheid mevr. Hill ten zeerste roemde. De echtgenoot, die bovendien reeds prikkelbaar en zwaarmoedig van aard was, gevoelde zich gekrenkt door de lofspraken zijner vrouw op een vreemden manhij maakte er de gevolgtrekking uit, dat zijn viouw had opgehouden hem lief te hebben, dat zij een plotselingeD hartstocht had opgevat voor den acteur en niet, Isa!" Zg werd alweder kalmer. „Ja, gij hebt gelijk. Wellioht wist ik niet wat ik zeide, toen toen ik verklaarde, dat ik met n gaan wilde I* „Omdat ik reeda een vrouw heb, die mg lief heeft P" „Ja, ja, die hebt ge." Zg bereikten weder het kruispunt, waar tg een half uur geleden voorbg gegaan wa ren, en Izz sprong van den wagen. „Isz ik bid je, ik bid je recht har telijk, vergeet ragna lichtzinnigheid van zooeven.* „Yergeten P Neen nooit i By mg is van lichtsinnigheid geen sprake.* Hij wist hoeseer bg dezen smartelgken uit roep verdiend had en in het gevoel eener bezorgdheid, die hg zich niet verklaren kon, sprong hg van den wagen en greep hare hand. „Kom Isa, kom, laat ons trots «lies, als vrienden seheiden. Gy hebt er geen denk beeld van, wat ik al niet heb moeten on dervinden.* Zg was werkelgk een hooghartig meisje en liet haar afscheid onvermengd met elk gevoel van bitterheid: „Ik vergeef het o,* zeide zg. Zg beloofde het hem, „De hemel zegene en behoede o. Leef te vreden en gelukkig." Hg ging heenmaar nauweljjks was Izz het zgp»d ingeslagen en hem nit het ge zicht, toen zg tieb in een aanval van wilde vertwgfeliog ter aarde wierp, en toen zg 'i avonds iaat ia de woning harer moeder dat zij zich! weldra aan dezen zou geren. De twist duurde den geheelen Dacht door en ontaardde weldra in een heftig tooneel vol verwijtingeD, beleedigingen, en bedrei gingen. Eindelijk, tegen vijf uur des morgens, greep Hill, verblind door zijn woede, een pook en sloeg zijn vrouw daarmee her haalde maleD op het hoold, met het ge volg, dat de ongelukkige voor dood neer viel. De echtgenoot meende dan ook, haar gedood te hebben en hij nam nu het be sluit zelfmoord te plegen. Hij liet een briefje achter, waarin hij schreef, dat hij zijn vrouw had gedood om haar te straffen voor haar schandelijke voornemens en om zijo bedreigde eer te redden. Toen sneed hij zich den hals af. Op dat oogenblk kwam mevr. Hill tot zich zelf en schreeuw de om hulp; eeu buurman hoorde haar kreten en kwam er op af. Men heeft hoop, de arme vrouw te redden. Othello heeft menigeen doen sidderen, maar vergele ken met John Hill was de Moor toch nog een goed echtgenoot. Zelfmoord inde St. Pie- terskerk te Rome. Dezer dagen werd de Pieterskerk dooi een zelfmoord ontwijd. Deze tijding veroor zaakte groote sensatie in de stad, daar tot heden alle geloovigen in de meening ver keerden, dat de grootste en heiligste tem pel der Christenheid ook den diepstgezon- kene eerbied moest afdwingen. Das mor gens te half twaalf bemerkte men in het midden vaD het hoofdschip een msn en eene vrouw, die in gebed verzonken sche nen. Om half twaalf uur, toen de middag mis in de Oregorinskapel begoo, liep de man, doch alleen, naar het misaltaar en knielde neder voor het hek, dat de altaars- ruimte omgeeft. De priester Geremia Bel- linfante bemerkte den man eerst niet, doch toen hij opkeek, zag hij bij het hek een grooten plas bloed, waarbij de man met het hoofd op de marmeren omlijsting steunde. Onmiddellijk onderbrak hij de godsdienstoefening, die later in desaciisty werd voortgezet. Eenige geloovigen vlucht ten op het zien van den stervende het ge- bonw nit en daardoor opmerkzaam gemaakt, trad een politieman de kerk binnen, die last gaf, dat de ongelukkige, die zich met een scheermes den hals had afgesneden, Dasr het Santo-Spirito-hospitaal moest wor den vervoerd, waar hij stervend aankwam. Kardinaal Rampollo ging onmiddellijk, nadat de deuren der basiliek gesloten wa- reD, den pans de trenrige tijding meedeelen. De man een 55-jarig gewezen omnibus- koetsier, bleek later zich uit bittere ar moede van het leven te hebben beroofd. Wat hem echter dreef, dit in de &t, Pie terskerk te doen, is niet bekend. Des mid dags te 2 uur was de plek, waar de moord had plaats gehad, gereinigd en werd de kerk opnieuw gewijd door den bisschop Alessandro Samminiatoli. Daarna eerst werd ze weer voor het pupliek ge opend. In 1887 beproefde eveneens iemand zich te St. Pieter te vermoorden en wel op het feest van St. Pieter. De kerk behoefde toen niet opnieuw plechtig te worden gewijd, daar kort Da de misdaad de paus binnentrad. Een geestige voorzorg s- mast regel. Edmond About, de bekende schrjjver, had binnentrad, lag er op haar geUat een trek van lgden en verdriet, die haar anders vreemd was. Niemand had gezien hoe Izz die zware uren had doorgebracht, die ver- loopen waren tusschen haar afscheid van Clare en haar aankomst in haar moeders buis. Ook Clare verviel, nadat hg bet meisje had vaarwel geiegd in zwaarmoedig gepeins. Maar hg was niet bezorgd over Izz. Op dien avoDd scheelde het maar weinig of bg was naar het eerste het beste station gegaan om vandaar naar zijne Tesz te snellen; niet, om dat bg slecht over haar karakter dacht, of omdat hg bevreesd was geen wederliefde te zullen vinden, liet hjj bet achterwege. Neen daartoe dreef hem ondanks Izz' ge zegde, de gedachte, dat er feitelgk geen en kele verandering in de zaak gekomen was. Wanneer hg toenmaals gelijk gehad had, had hg bet nu nog. De drijfveereD, die hem tot zgn vroegere handelingen hadden aan gezet, hadden na nog niet opgehouden te bestaan en hem aan dien invloed te onttrek ken, daar waren ingrypender gebeurtenissen voor noodig. En hg kon immers, zoo hg wil de, spoedig tot baar terugkeeren. Hg ging met den namiddagtrein naar Londen, en vgf dagen later drukte hij in de haven zyn broe ders de hand tot afscheid. HOOFDSTUK VII. Wg springen nn een tydsverloop van acht maanden over en verplaatsen ons naar een dag in October, die op de scheiding van Angel en Tesz volgde. Wg treilen de laatste in zeer veranderde omstandigheden aan. In plaats als bruid met pakken en koffers, die door anderen gedragen werden, ontwaren wg haar als eenzame voetgangster met een bun del en een mandje aan den arm, zooals in vroeger tgd, toen zg nog melkmeisje was. In plaats van de ryke middelen die haar echtgenoot baar in den proeltyd daeht te zenden, de hare te kunnen Doemen, kon zg slechts over n er karige middelen beschikken. Nadat zg hare geboorteplaats Marlott bad verlaten, had zg bet voorjnar en den zomer doorgebracht, zonder zich lichatm li k »eel nit te sloven, terwgl zg slechts gemakke lijk werk verrichtte op de melkergen in bet andere einde van het Black moordal, een plaats die ODgeveer even ver van Talbotbays als van haar geboorteplaats verwijderd lag. Gees telijk was zti in een toestand tnsschen waken en droomen en zg dacht gewoonlijk aan de melkerg waar zij hem had leeren kennen, doorleefde elk oogenblik van haar verblijf nogeens, en fluisterde ziohrelve ieder zijner woorden toe. Sommige oogeDblikken strekte zg de band naar bet ziebzelve voor oogen getooverde beeld uit, als wilde zjj zich van eens in zijnnblad een vleiend artikeltje ge wijd aan den berosmden schermmeester Gri sier. Deze kwam hem den volgenden dag bedanken voor de hem aangedane eer. Ge weet het, zeide de oude scherm meester, als ge me soms ooit mocht noo dig hebben, ben ik gaarne bereid Waarom antwoordde de schrijver van „Tolla;" om bij u les in het duelleeren te nemen Wilt ge dan, dat ik u ooit noo dig zal hebben, waarde meester Zeker, antwoordde Grisier. Welnu, geef mij dan uw portret. Ik zal het een mooi plaaisje iD mijn stu deerkamer geven, als ge zoo baleefd wilt zijn er ondt-r te schrijven: «Aan Edmond About, mijn besten leer ling Goed, sside Grisier lachend. En als men hem een bezoek bracht, liet de jonge Edmond About met een gewichtig air de zes respect-inboezemende woorden zien, die door den grooten scbermeester onder het portret waren geschreven. Matglasbereiding. Over de matglasbereiding lazen wij volgende bijzonderheden: Matglas wordt in den regel gemaakt van vensterglas. Daarbij zijn drie metho- dea in gebraik. De eerste en de eenvou digste is een raii te leggen in fijn zand en kiezelsteenes en dan de bak heen en weer te schudden. Door de wrijving wordt het heldere glas mat. In de tweede methode wordt een zuur gebruikt dat, uitgestort op het glas, de gladde huid wegbijt. Wat men nu van de ruit met papier of vernis bedekt (dit kaD in fignurvorm wezen) wordt niet nit gebeten en blijft dus helder. Zóó maakt men heldere figuren in matglas en matte figuren in helder glas. De derde methode is de toepassing van een spuitmachine, die een krachtige straal zeer fijn zand uitperst. Overal waar die stra-1 het glas aanraakt, wordt dit mat. Wat dus met vernis of papier is bedekt, kan helder gehouden worden ook in deze bewerking. Met deze eenvoudige bewerkingen zjjn nog geen tinten verkregen. Die ontstaan door de wederzijde van de matgemaakte ruit, of stukken daarvan, te matten. Ook wel door drie of vier malen een zuur op eenzelfde plaats aan te brengen. Dit is de meest toegepaste bewerking voor gegra veerde glazen. Spiegelglas is gegoten glas en in het eerst heel ruw. De ruwe kant wordt dan, op één der beide laatst beschreven manie ren mat gemaakt en vervolgens wordt die matte kant gepolijst. Het mat verdwijnt en het glas wordt zeer glad. Dit nu kan voor letters of figuren wederom gemat worden en dan is de gegraveerde ruit bijzonder mooi. Met de bewerking van het matten en polijsten gaat 3 k 5 mM. verloren, met giet dns glas voor spiegelglas bestemd, in den regel op 13 m.M. dikte, Geen beenderen meer in de soep Moet men beenderen in de soep doen, ja of neen Welke is hun voedingswaar de Wel indoen, zeggen de slagers, natuur lijk Niet indoen t zeggen sommige speci aliteiten op culinair gebied. Naar wien moet men nu luisteren f De Science fran- zyn bezit verzekerenmaar voort was het liefelijke beeld baars levens. In de melkerg was natuurlgk slechts zoolang werk, als de koeien melk geven. Tesz bad nergens een vaste plaats willen heb ben, maar bad gediend als noodhulp. Daar nu echter de oogsttyd naderde, moest zg, wilde zg tenminste werk vindeD, de melke rg verlaten en zich naar een bouwplaats begeven, waar haar tenminste tot aan het eind van den oogsttyd werk zon worden gegeven. Yan de vgf en twintig pond die haar van bet door Angel gegevtn geld waren overge bleven, enjwaarvan zij haar ouders de helft had gegeven, om deze voor honger en ellende te vrijwaren, had zg zoo goed als niets afge nomen. Nn echter kwam er ongelukkig een tgd van regen en zg werd zoodoende ge noodzaakt, hare toevlucht tot deze hulpbron te nemen. Moeielgk viel het haar evenwel hiervan te scheideD. Angel had ze haar overhan digd, glanzend eu nieuw, zooals hg ze voor haar van zgn bankier bad gehaald zgn per soonlijke aanrakiDg had ze voor haar geheiligd als kleinoodiën en te uit te geveD, kon ze niet van sithzelve verkrijgen. Zg had van tgd tot tgd hare moeder haar adres opgegeven, maar zg deelde baar niets van de verdere omstandigheden mede. Toen het geld byna tot de laatste penning was geslonken, ontving zg een brief van haar moeder. Joan berichtte baar dat zg zich in verschrikkelgke ongelegenheid bevond; de herfstregenvlagen hadden bet dak zoo zeer verwoest, dat bet bgna geheel moest worden herstelddat kon echter niet ge schieden, omdat de rietdekker de laatste maal nog niet betaald geworden was. Er moesten nieowe sparren voor gekocht wor den en nieuwe zolders worden gelegd en dat zon met de nog te betalen schold een be drag van twintig pond worden. Zoo Tesz, daar haar man toch rgk was, haar het geld niet kannen storen? Tesz bad denzelfden dag jniit dertig pond van den bankier van baar man gekregen en daar dit geval zoo dringend waa, zond zg de gevraagde som af. Van de haar overblijvende som moest zij nog eenige winterkleeren koopen, zoodat baar voor dit guur jaargetyde weinig of geen geld over bleef. Nadat zg het laatste gondstnk bad uitgegeven, viel het baar in, dat Angel haar gezegd had, dat zg in geval van nood, zich tot zgne ouders wendeD mocht. Maar boe meer zij deze gedachte overpeins de, hoe meer bet baar tegenstond, de hulp zijner ouders te moeten inroepen. WOEDT VEEYOLGD. faise lost deze quaeslie op, door er het voor en tegen van te overwegen. Als man een been in de soep heeft, begint een ge deelte van de gelatine, die zich io de po riën van dat been bevindt, door het ko kende water op te lossen en de openingen, die daardoor ontstaan, vullen zich met het extract van het vleescb, dat de soep krach tig maakt. Na vijf h 6 uren te hebben gekookt, is het been het beste gedeelte van de soep geworden, daar het de beste beatanddeelen er van in zich heeftopgeno men. De sarret de boeuf (ossekuit) die voornamelijk door restaurateurs bij de be reiding van bouillon wordt gebruikt, heeft dus niet het minste recht op dit eerebam- tje, want de bouillon, die men er van krijgt is heel eenvoudig lijm. Goeds bouil lon is helder en dun. Sociale schets van Adam Heid. Eindelijk wa9 het Zaterdag. Kort na vier uur liet de jonge chef, de directeur roepen en zeide tot hem: „Hom eens, Wiemer, ik zal van middag de meis jes zelf uitbetalen!" ,'t Is goed mijnheer Reis, 't is goed,* zeide deze, draaide zich om en grimlachte. De procuratiehouder wierp hem eeu beteekenisvollen blikt oe en zelfs om do dunne lippen van den boekhouder speelde een yalsche lach. Zes uur. Een scherp fluiten doortrilt de fabriek. Langzaam staken de machines het werk; de stofgrauwe vensters worden geopend, en de frissche avondlucht stroom de binnen vrij afEen diep adem halen scheen door alle ruimten te gaau. De joDge chef zat reeds in zijn particu lier kabinet. In luie houding leunde hij in den groenen armstoel. Zijn linkerband speelde nonchalant met zijn snorbaard, zijn rechterhand rnstte op een zware pres- se-p»pier, een ineengedoken venus voor stellende. De ondergaande zon wierp een lachenden afscheidsblik op de geopende braudka9t, de stalen wanden fonkelden bliksemden als de oogen van een gierigaard, en de zware eikenhouten kaBten met de lijvige debet en credit, wierpen een breede schaduw in de kamer. Buiten vernam men bont stemmenge- warrel een scherp flaisteren, en een snel onderdrukt gelach, dat somwijlea los brak. Er werd aan de deur geklopt. «BinneD riep de jonge man en zette zich ietwat straffer in zijn stoel. De directeur trad binnen. «De meisjes zijn daar allen, zal ik «Geef mij de lijst maar, dank je laat1* «Goeden avond, mijnheer Reis, goeden a- vond I" groette Wiemer en schoof zijn breede rog door de deur. Hij liet deze open. Het voorportaal was dicht gevuld met wachtende meisjes. «Begint het eindelijk?" vroegen eenigen, toen Wiemer haar voorbijliep. «Ja waarachtig, het begint antwoord de deze en lachtte in zichzelf. «Marie Wetzel I" De scherpe stem van den jongen chef weerklonk bnileD, en een dringen voor de deur ont stond. Hij zat weder lui achterover in zijn stoel en riep de meisjes eene voor eene. Hij schoof haar het geld toe, het met moei te verdiende geld. Daarbij monsterde hij met kennersblik hare gestalten. Maar gee- ne wilde hem heden bevallen. Magere vormen en scherpe gezichten, op welke een stoflaag scheen te liggener doken vi or hem op, moe-gemartelde men- scheukinderm, wie de dompige tabriekslucht teedere frischheid en bekoorlijkheid had ontroofd. Mismoedig verhaastte hij zijn werk. „Ha, eindelijk, gelukkiv de laatste Schev!» riep hij luid, „Fried» Schey 1 Kijk dat is wat een nieuwe Een slanke geBtalte, een friscb, blozend gelaat, bloedroode lippe, kleine krulletjes op het blanke hooge voorhoofd en een hart een hart Zijn hand beefde zacht, toen hij haar het geld toeschoot. «Hoe oud zijt gij wel P* vroeg hij daar bij, gekunstelde onverschilligheid in zijn toon leggende. „De volgende maand word ik zeven tien," antwoordde het meisje. «Zeventien! Zoo zoo - ik vraag dat slechts met betrekking tot het zie kenfonds." Frieda wendde zich, om te gaan. „Ho eens even Zij zag een weinig verwonderd den fabriek sheer aanbuiten wachtte hare vriendin «Schey Schey hebben wij nog niet iemand hier' ging de jonge man voort, «wie is dat in de pakzaal, is dat nw «Ja, dat is mijn vader 1" zeide het meisje snel. «Ja juist, en die jongen, die Frits dat is zeker uw broeder «Ja!" Een pauze ontstond. Er scheen iets zwoels door de kamer te trekken, iets on zichtbaar drukkends. - En nu boog zich de jonge man een weinig voorover en zeide op zachten, heeschen toon «Wilt gij niet heden avond bij mij in mijne woning komen om ja, wanneer past het mij het beste, om Degen ja Een schok deed het meisje sidderen zij had het begrepen. Een oogenblik stond zij hn'peloos zwijgend dan stamelde zij angsiig «Maar mijnheer Reis, dat kan ik niet doenNeen, neen, dat möogt gij niet na mij verlangen, ik ik «Zoo,* viel haar de chef in de rede en vervolgens scherp „En waarom niet PI" „Zoo iets kan ik toch niet doen," fluis terde Frieda, na meer voor zichzelf, „neen, neen ik kan niet en ik darf met Haar gelaat was als bloed zoo rood, ha re wangen brandden. „Goed, dan laat gij het blijven 1' De heer stond van zijn stoel op en zeide dit met kouds brutaliteit. Frieda zag ter aarde. Verwarde gedachten peinigdeu haar brem doch de stem van haar meester bracht haar spoedig tot de werkelijkheid terug. „Zoo zoo deed deze zich hoo- ren „wat ik zeggen wil hoe oud is uw vader eigenlijk Frieda haalde ruimer adem, zij waande zich reeds half verlost. „Met November wordt hij twee en vijf tig I' zeide zij vlag, „Aha 1* een oaaangenaam triumt-gekras weerklonk uit dezen uitroep „bij be hoeft niet meer te komen, uw vader zeg hen dat en uw broeder, die verd.... joDgen gister heeft hij weder alles ver keerd gedaan1*-——Dat werk te -— Fiiuda stond stom, midden iu de ka mer zij was doodsbleek geworden, eu haar hoofd zonk op de borst. „Dus om negen uur! Gij weet nu, - kind, wees verstandig—1" Frieda was Terstandig. Uit de rechtzaal. Rechter. Beklaagde, hebt ge die inbraak alleen, of met de hulp van ande ren gepleegd? Beklaagde. Met de halp van 't zooveelste regiment 1 Rechter. Wat Verklaar u nader. Beklaagde. Ja, ziet u,de regiments kapel gaf een concert en terwgl de men- schen allen daarheen gingen om te luiste ren, kon ik ongestoord mijn gang gaan. Van honger en koude ge- storven. Dezer dagen begaven eenige boe ren nit het vlek Calhalet zich naar de ker mis te Cazères (Boveu-Garonne) en een echtpaar liet een kindje van bijna twee jaar thuis onder toezicht van een 7 2—jari gen buurman. Het kleine meisje speelde voor de deur der wooing eu de grijsaard die het kiad volkomen veilig waande, let te er niet meer op. Tegen elf uur begaf de oude man zich naar buiten om te sien waar het kind was. Het was verdwenen en hoe men ook zocht, men kon het niet vin den. Twee dagen verliepen in angstige spanning, zonder dat men iets van het arme wicht vernam. Gedurende dien tijd stormde en regende het vreeselijk, zoodat men er aan twijfelde, het kind levend te rug te zien. Die twijfel bleek niet ongegrondeer gisteren vond men het lijkje van het arme meisje op een stuk boawland, ongeveer 100 meter van de ouderlijke woning ver wijderd. Het 8rme wicht, dat, door den storm overvallen, tegen den grond was ge worpen en ongetwijfeld niet meer in staat was op te staan, was door koude en hon ger bezweken. Snelpersdruk van J. Winkel te Schagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 6