Donderdag 6 Februari 1896. 40ste Jaargang No. 3069. JACHT. GRONDBELASTING. en Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever J. WINKEL. USureau: laan, D 4. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 3.60. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct. Groote lettere worden naar plaatsruimte berekend. GemeenteSchagen. Bekendmakingen. 4°. dat het weispel van kwarte- len met steekgaren ot vliegnet zal mogen worden uitgeoefend van 1 Mei tot 12 Jnni 1896 Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. 42. VAK SGHAGER Alitmm Wiens-, RAAIT. AiKrteiiie- Afzonderlijke nummers 5 Cents. De Burgemeester van Schagen breDgt ter algemeene kennis het navolgende De Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie d. d. 22 Januari 1896 N°. 48; Gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad N°. 87); Brengt ter kenni» van belanghebbenden: 1°. dat de jacht op houtsnippen in deze provincie zal worden gesloten den lsten Mei 1896 met zonsondergang 2°. dat de jacht op eenden zal wor den gesloten den 29sten Februari 1896, met zonsondergang 3°. dat de jacht op ander water wild zal worden gesloten den 28sten Maart 1896 met zonsondergang 5°. dat de visscherij met uitzonde ring van die met aalkorven, aaldobbers en palingfuiken, van die met het schepnet of de gebbe om kleine vischjes te vangen voor de aaldobbers en van die op snoek in de gemeente Texel, zal zijn gesloten van 15 Maart tot 1 Juni 1896 en 6°. dat gedurende den gesloten visch- tijd ook het visscheD met den hengel in de hand is verboden. En zal deze in het Provinciaal Blad worden geplaatst en voorts in elke ge meente van Noordholland worden aange plakt. HAARLEM, 25 Januari 1896. De Commissaris der Koningin voornoemd, (get.) SCHORER. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. De Burgemeester van Schagen brengt naar aanleiding van art. 15, 2e lid der Wet van 26 Mei 1870 (Staatsblad No. 82), ter kennis van belanghebbenden, dat heden ter Secretarie dezer gemeente gedurende 30 dagen ter inzage is nedergelegd eeue opga ve van uitkomsten vau meling en schatting, bedoeld in art. 15, 123 en 43 der gemel de wet. Schagen, 4 Februari 1896. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. Thomas Rardy. HOOFDSTUK II. Eenige dagen waren er na de onnutte reis verloopen en Tesz was op het veld. Nog blies er een droge noordenwind, maar een van stroo gemaakt schat, bood haar bescherming. Aan de beschutte zijde bevond zich de penensnijmachine, wier licht blauwe verf wraak scheen te roepen over de eentonige gr|jze lucht van het landschap. Tesz stond aan de eene zijde van de ma chine en wierp penen in den bak, die boven op de machine stond, terwijl een man bet rad ronddraaide. Vier nren lang werd bet werk door niets gestoord en hield de omgeving zyn eentonig aauzieneindelijk werd dit verbroken door een zwart plekje, dat in de richting naar dun penen snijder zich voortbewoog. Het vergroo- te zich weldra tot een kegel en spoedig kon men daarin een man in zwarte kleeding on derscheiden, die vanaf Flintcomb-Ash nader bij kwam De man die de machine draaide en voor zijn oogen geen ander werk vond, dan maar rond te kyken, had dien vreemde ling reeds nanwk.nrig bespied, maar Tesz, die drek bezig was, bemerkte hem niet eer der dan toen haar metgezel er haar opmerk zaam op maakte. Het was niet haar gehate werkgever, boer Groby, het was iemand in kerkelijke Wee ding die daar naderbijkwam, het vroegere duivelskind ALx D'Urberville. Niet meer verhit door het preeken, zag hij er weinig behaaglijk uit; bovendien scheen de aanwezigheid van den arbeider hem in verlegenheid te brengen. Een droeve bleek heid was over Tesz' gelaat getrokken en haastig schoof zij den hoed meer in het: ge zicht om hare verwarring te verbergtn D'Urberville trad naderbij en zeide kalm: „Ik moet n spreken, Tesz „Gg hebt mij belootd, niet meer te znllen komen," antwoordde zij „Ja, maar ik heb er een reden voor." .Nu goed, spreek." Hij wierp een blik om zich, om te zien, of men bem hooren kon. Zy stonden eentgs- zins van den draaier af en deze maakte met Vergadering van den Raad der gemeente Zijpe, gehouden op Dinsdag 4 Februari 1896, des voormiddags ten 10 ure. Aanwezig alle leden. Na opening der vergadering, lezing der notulen, welke onder dankzegging voor d» accuratesse en uitgebreidheid met alge meene stemmen worden goedgekeurd. Punt I op de agenda was, de telefoon. Door den secretaris worden ter inzage gegeven een psat teekeningen over de eventueel te maken telefoon en daarna wordt voorlezing gedaan vbk een brief van den directeur vxn het rijks post— en telegraaf- wezen, waarin wordt medegedeeld, dat de aansluiting van de Zijpe zal zijn met het hoofdkantoor Winkel en dat na aftrek der 5 K. M. welke voor rekeniDg van het rijk worden aangelegd, de kosten ongeveer f 920.znllen bedragen, welk bedrag eerst vastgesteld kan worden na aanleg der telefoonverbinding. Vervolgens wordt voorlezing gedaan van een schrijven der NederlaDdsche Bell— ttlefi onmaatschappij te Amsterdam, waarin wordt attent gemaakt, dat deze maat schappij reeds een leiding heeft gelegd van Broek op Langedijk over Noordschar- woude op Winkel, en dat langs deze lijn verzonden zijn vanaf Noordscharwonde 8371 telegrammen en tevens de aandacht op deze maatschappij gevestigd en welke steun de gemeente Zijpe zon willen ver- leenen bij een eventueele aansluiting der de macbiue zooveel lawaai dat die hunne woorden toch niet kon verstaan. D'Urbervil le ging zoo staan, dat hij Tesz voor dun ar beider verborg en dezen zelf den rug toe draaide. „Het handelt hier over het volgende," ging hij voort. „Daar ik bij ons laatste sa menzijn slechts bezorgd was over uw on mijn zielenheil, zoo beb ik verzuimd naar uwe en mijne wereldlijke omstandigheden te vragen. Gij waart toen goed gekleed en ik beb toen niet verder gevraagd. Maar ik zie nu, dat gij bet bard hebt - harder dan in den tijd, toen ik u leerde kennen, harder dan gij verdient. Wellicht heb ik daar voor een groot deel scbntd aan." Zij antwoordde nietvragend zag hij naar aan, terwijl zij met gebogen hoofd met haar arbeid voortging. Wanneer zij doorwerkte, geloofde zij, dat zij kalmer zou blijven. „Tess,* voegde bij er met een zwaren zucht bij, „dat geval met n, was wel het slechtste wat ik ooit misdreven heb. Ik had geen gedaebto van de gevolgen voor u, tot dat gij mij dat zelf verteldet, Ellendeling die ik was, uw onschuldig leven te verwoesten. Maar de siraf treft mij de gansche zon de is voor mijne rekening, ik zal daarvoor de boetedoening moeten doen.* Tesz deed niets dan toehooren, terwijl zij met automatische regelmatigheid den eenen wortel na deu andere opnam en wegwierp en niets meer was dan een eenvoudige veldar- beidster. „Ik ben intussohen niet gekomen om u slechts dat alles te zeggeD," gig Alex voort. „Mijne verhouding is de volgende: sedert gy uit Trantridge sjjt heengegaan, heb ik mijn moeder verloren en de bezitting is na mijn eigen. Ik heb anders al gedacht haar te ver- koopen en my te wijden aan de zendings zaak in Afrika, evenals een gewone zende ling bet is my hetzelfde, hoe. Na wilde ik a vragen of gy mij de gelegenheid wiltgevec, mijn plicht te doen en dat goed te maken wat ik n misdaan heb. Dat wil zeggen, wilt gij mijn vrouw worden en met my gaan Ik beb mij dit intusschen verechait om tijd nit te winnen.* Met een onbeholpen gebaar baalde bij een perkament omslag nit den zak en toonde dit Tesz. „Wat is dat F* vroeg deze. „Een huwelijksacte." „O, neen, neen 1* antwoordde zij bedaard, haar blik afwendend. „Gij wilt niet P Wat moet dat beteekenen?" Bij deze vraag was een misnoegen merk baar, die niet gtheel en al uit plicht scheen voort te spruiten. Het scheen wel iets ge- gemeente. De voorzitter deelt mede, dat reeds aan die maatschappij is gevraagd, welke voor waarden en nadere condities zij stelt, en geeft in overweging dit punt aan te hou den om de resultaten van dit onderzoek af te wachten. De heer Feisser vindt daar niets tegen, maar informeert, of die maatschappij dan in de rechten der gemeente treedt en geeft in overweging of het niet beter was, de aandacht van den minister te vestigen op een aansluiting met Petten. De secretaris licht toe, dat in het vorig schrijven daarop al reeds is gewezen. De heer Vrijburg vindt het afwachten van het antwoord der Bell.-telefoon—maat schappij zeir gewensc'nt, daar de kosten van den aanleg van rijkswege te hoog voor de gemeente Zijpe zijn. De heer Nobel meende uit het schrij ven van den directeur der posterijen te mogen opmaken, dat de kosten van den aanleg ongeveer f920.zouden zijn, minus de gebruikelijke 5. K. M. De heer heister is van een ander ge voelen. Spr. wijst er tevens op, dat het onderhoud voor het rijk is en viudt dit van groot belang. Verder zou Spr. gaar ne weteD of de 5 K. M., voor rekening van het rijk aan te leggen, beginnen van af Schagerbrug of vanaf Winkel, daar dit in de kosten van de gemeente natuurlijk zeerveel verschil maakt, daar in 't eerste geval het een nieuwe aanleg van 5 K. M. zal zijn en in 't tweede geval een aanleg over reeds bestaande palen vanaf Winkel tot Barsingerhorn. De heer Francis oordeelde het beter al deze moeite maar achterwege te laten. De Voorzitter is dit niet mei den heer Francis eens en zoo dit besluit door de meerderheid van den raad genomen werd, zou die meerderheid daarover, wanneer een gunstig antwoord kwam, wel spijt kunnen hebben. Wordt nu met algemeene stemmen be sloten, het antwoord der Bell.-telefoon— maatschappij af te wachten. Vervolgens wordt het kohier Honden belasting van 1896, vastgesteld op f 445. bevattende 138 hondeD, ii f 2.en 169 honden üt tl.—. meen te hebban met de oude liefde, die hij vroeger voor Tesz koesterdehier gingen plicht en begeerte hand aan hand. „Zeker begon hij andermaal op hei ligen toon en zag opnieuw naar den arbeider om, die de machine draaide. Ook Tesz gevoelde, dat het gesprek hier niet ten einde gevoerd worden kon. Zij zeide daarom tot den man, dat deze beer gekomen was om haar te bezoeken en dat zij bem daarom een eindje wegbrengen wil de. Vervolgens ging zij met D' Uberville over helzwarte veld. Toen zij het pag om geploegde land bereikten gaf AUx Teis de haud, om haar over de groote kluiten te helpen beenstappan, maar Tesz deed alsof zij het niet bemerkte en schreed bedaard voort. „Gij kunt alzoo niet met mij trouwen Tesz P on een man van mij maken, die zichzelven achten kan P* herhaalde bij. „Ik kan niet „Waarom niet?" „Ik heb n niet lief, zooals gij weet.* „Maar gy zult mij leeren liefhebben, wan neer gij mij werkelijk vergeven kunt*. „Nooit*. „Waarom zegt gij dat zoo zeker?" „Omdat ik iemand anders liefheb*. Deze woorden sihenen hem te verwon deren. „Werkelijk I* riep bij. „Iemand anders Maar heeft de gedachte dan dat wat recht en billijk is, by u aan geen waarde „Neen, neen spreuk niet zoo*. „Nu mijnentwege, maar die liefde voor dien man, kon van voorbijgaanden aard zijn, die te overwinnen is „Nooit I" „Ja, waarom dan niet?' „Dat kan ik n niet zeggen." „Dar moet, dat is een raak van eer.* ,,Nu goed dan ik heb bem getrouwd*. „Hal" riep hijhij bleef stom en strak staan en doorboorde haar met zyne blik ken. „Ik wilde bet niet zeggen," verdedigde tij. „Het is een geheim o' liever, het is slechts weinigen bekecd. Wilt gij mij nu geen vragen meer doen. Gij zult nu in zien dat wij nu vreemdeD voor elkander zijn moeten*. „Vreemden wij P Vreemden 1* Voor een oogenblik bliksttmde weer de onde trek van weleer over rijn gelaat, maar spoedig was hl) haar weer meester. „Is die man daar nw eohtgenoot P* vroeg hij mechanisch, terwijl hg op den man bij de machine wees. aDie man?" antwoordde zij trotsch.„Neen De heer Zeeman informeert of van dit Honden-kohier de politie een afschrift heeft, om beter te kannen contróleeren, waarop bevestigend wordt geantwoord, waarna het kohier mei algemeene stem men wordt goedgekeurd. Tot stembureau voor de a. s. verkiezing voor een lid van de Prov. Staten, worden benoemd, de heeren Vrijburg en Zeeman en tot plaatsvervanger werd aangewezen de heer de Wit. Ingekomen waren I. Schrijven van den heer v. Lint, dat door hem 1 Februari zijn betrekking als onderwijzer te Schagerbrug zal worden aanvaard. II. Schrijven van Mej. M. lecen dat zij hare betrekking als onderwijzeres te Burgerbrug reeds heeft aanvaard. III. Schrijven van Mej. J. H. v. Oord- Freen te 't Zand, waarin tegen 1 Mei a. s. eervol ontslag als onderwijzeres wordt gevraagd. Voorzitter stelt voor dit ontslag eervol te verleenen, diar het teo volle verdiend is, want dat deze juffrouw altijd een uit stekende onderwijzeres is geweest, waarna op voorstel van den heer feisser met al gemeene stemmen wordt besloten, eervol ontslag le verleenen, onder dankbetuiging voor de bewezen diensten. Volgt nu de algemeene rondvraag, waarbij de heer Morra de aandacht er op vestigt, dat, ofschoon door Spr. bij de begrooting op de subsidie aan het fanfare corps is gewezen, deze nu is uitbe taald geworden. De heer Hulst beweert ,dat de subsidie niet is uitbetaald geworden. De secretaris licht toe, van wel voor 1895, maar niet voor 1896. De heer Morra beweert, dat 14 dagen geleden aan het fanfarecorps een subsidie is uitbetaald. De heer Bossen zegt dat het de subsidie voor 1895 is geweest, daar voor 1896 dcor hem nog geen enkel mandaat is inge vuld. De heer Feisser vraagt nu de aandacht, voor de aanvrage van een zekeren P. Hek her van Schagen, die zich bij het bestuur van het Witte Kruis afdeeling Schager brug had «anbevolee als desinfectenr. Spr waarachtig niet*. „M^ar wie daD „Vraag mij niet naar iets, dat ik niet zeg gen wil I* bad zijen in hare onschuldige oogen dreisde een doffe uitdrnkking, die D' Urberville deed verwarren. „Maar ik vraag het Bl8ch(g terwilie van u!' antwoordde ny haastig, „Engelen inden bemel God vergeve mij deje uitdrnk king ik ben hier been gekomen, ik zocht n, slechts denkende aan uw geluk, Teszzie mij niet zoo aan, ik kan tegen over uw blik geen stand honden. In geen enkele eeuw voor of na Christus zijn er ooit zulke oogen geweest. En de uwe ik zou niet gaarne mijn hoofd weer op hol willen hebben, en mag dat ook niet. Ik slem toe, dat uw persoon mijne liefde voor u wederom heeft opgewekt, dia lie'de die ik geheel meende te hebben ten onder ge bracht. Maar ik dacht dat een huwelijk tusschen ons een heiligmaking van beider persoon was. De ongeloovige echtgenoot werd geheiligd door zijn vrouw en de on- gelootige vrouw werd geheiligd door baar man, zeide hij bij wijze van lekst tot zich zelf. Maar mijn plan is mij uit da hand geslagen en ik zal de ontnuchtering mjj zei ven moeten getroosten.* De oogen ter neer geslagen dacht hij in zichzelven gekeerd, na. „Getronwd, getrouwd INa goed, het zij zon!" voegde hij er rustig aan toe, terwijl hij de bawelyksacte in twee slokken schoorde en deze in den zak stak. „Daar bet niet meer ongedaan te maken is, za! ik uw echtgenoot, wie bet ook zijn moge, gaarne iets goeds bewijzen. Er is veel, naar wat ik gaarne zou willen vragen, maar ia tegenspraak met uwe wenschen mag ik niet handelen, ofschoon ik a en nw man, wanneer ik bem kende, gemakkelijker van dienst zijn kon. Is hij ook op deze boerde rij?" „Neen*, mompelde zij „hij is ver weg*. „Ver weg? Van uP Wat voor een soort echtgenoot mag dat dan wel zijn P* „Zegt gij niets van hem. Gg zijt de oor zaak, dat het zoo gekomen is I Hij heeft ontdekt „O, dat is het Dat is treurig Tesz!' „Maar van n heengaann een arbeid als de?e verrichten laten 1* „Hij laat mij dit werk niet doml* riep zit op bi'sen toon uit, Ang. I's verd - diging op zich n< mende. „H i weet Let niet. Ik heb het zelf zoo gewild „Schrijft hij dan?* had reeds op de laatste vergadering der afdeeling er op gewezen, dat hij geloofde dat de ontsmetting geschiedde vanwege de gemeent een tevens had spr. toen beloofd, daaromtrent inlichtingen te vragen. De voorzitter zegt, dat zoo zulks door den geneesknndige wordt bevolen, diesin fectie geschiedt voor rekening der gemeen te, waar of 't wenschelijk is, daarvoor ie mand te nemen bni'e.n de gemeente, hangt natuurlijk van de kosten ai. De heer Feisser leest nu vervolgens de instructie van den heer Dekkerhom vanwege het^Witte Kruis' te Schagen verstrekt, voor, waaruit blijkt dat de prijs hoogstens f 5 per dag mag bedragen. Te vens wordt daarin vermeld, dat de desinfec- teur door die afdeeling kleeren worden ver strekt bij desmfectie te gebruiken, maar die niet buiten de gemeente mogen wor den gebruikt; de afdeeling Schagerbrug is echter voornemens dergelijke kleede ren aan te schaffen en die welwil'eud aan het gemeentebestuur af te staan. De heer Hulst vindt de bepaling, dat de personen, bij wie ontsmet wordt, deze ontsmetting zelf moeten betalen, niet adrem, Zulks behoort de gemeente te doen. De heer Feisser is het volkomen met den voorzitter eens. De Voorzitter beweert verder, dat dit ook in strijd is met de wet; de gemeente is verplicht dit te betalen. Verder vindt voorz. het hoosgt wenschelijk, dat iemand, die daarvoor een examen heeft afgelegd zulke dingen beredderdvroeger werd dit door spr. zelf met behulp der politie gedaan. De heer Feisser betoogt ook het wen- schelijke dat zulks geschiedt door iemand, die er geen vreas voor heeft, daar het lang niet een ieders we'k is en men dan, wanneer men de hulp van Dekker inroept, met niets meer noodig heeft; het kisten van het lijk etc. alles wordt door Dek ker gedaan. De heer Morra oordeelt al dat werk bij heerschende besmettelijke ziekten voor één man ondoenlijk. De voorzitter wijst er op, dat men der gelijke dingen niet te ver moet uitstrek ken. k kan a dat niet zeggen. Er zijn dingen waarover men niet spreken kan." „Dat be'eekent natuurlijk, dat hij het niet doet. „Gij zijt alzoo een verlatene, mijn ar me Tesz*. Door eene ingeving gedreven, wendde hij zich plotseling om en greep hare hand de leuren handschoenen bad zij nog aan, zoodat bij slechts deze aanraakte, en niets bemerk te van de kleine handen die zij verbor gen. „Laai mij laat mijriep zij angstig, terwijl zij bare hand nit deD handschoen trok, en hem niets dan dezen liet. „Ga heen, om mjjnent- en mijn mans-wille - ga heen in Daam van God, die ook gij belijdt*. „Ja, ik ga been" antwoordde bij haastig en t-rwyl hij den handscho n terng gaf, wendde hij zich, om heen te gaan. Rondom zich ziende, voegde bij er aan toe„God is mijo rechter, ik had niets kwaads inden zin, toen ik uwe hand vatte." Ean galop van een paard, waarop zijniet gelet hadden, verstomde eensklaps in hunne nabnheid en een ruwe stem weerklonk nabij aan Tesz' oor. „Wat duivel, waarom maak je op dezen tijd van den dag niet met je werk voort Boer Groby had van uit de verte de beide gestalten gadegeslagen en was over stok en over s eeu naderbij gehold, on te zien, wat deze op zijn land te doen hadden. „Spreek me' op een dergelijke manier tot haarl* riop D'Urberville, terwyl zijn gelaat zieh door toorn verdonkerde en een trek cp zijn gelaat te voo'Scbyn trad, die met zijn christendom niets gemeen had. „Zo P En wat hebben methodistische predi kers met haar te maken „Wat is dat voor een vent?* vro9g D'Ur berville zich tot Tesz wendend. Deze trad dicht op hem toe en zeide „Ga be n toe, ga toch heen ,W«t! Ik zon je aan d 'zen tyran over geven Ik zie aan zyn gezicht wat voor een vlegel dat het is I" .Hij zal my niets doen. Ik kan met Ma ria Boodschap vertrs kkon." „Goed, ik heb geen ander recht dan a te gehoorzamen maar anders leef gelukkig en tevreden 1" Nadat baar verdediger, dien zy meet vrees de dan haar aanklager, zich tegen zijn zin verwijderd had, ging de boer met zijn scheld partij voort, die Tesz met de grootste kalm te verdroeg, daar zij van die manier vau op treden volstrekt geen notitie dhib Zwiigt-ud ging zy terug naar de pl a<s waar hare ar beid «achtte en 'oozeer urm bet zooev>n met AJex voorgevallene baar gedachten m

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 1