tanflDtiüt. Zondag 8 Maart 189S. 40ste Jaargang No. 3073. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. UitgeverJ. WINKEL Bureau: KCHAGKN, Laan, D 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plsa sruimte berekend. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Bmnenhindscli Nieuws. wet op het Personeel met 56 tegen 89stemmen aangenomen. Uit en vour de Pers. SGHAGER Alimti Nieiws- i COURANT. Advertentie- LaiilDniblni In eene dezer dagen te Utrecht ge houden vergadering, waarin Mr. H. Smeenge het ontwerp-program der Li berale Unie hesprak, werd van socialis tische zijde een zonderlinge opmerking gemaakt. De spreker had namelijk erop gewezen, dat het ontwerp-program van 1891 en dit wederom met het program 1887 geheel overeenkwam. Daaruit werd nu in het debat afgeleid, dat de Libera le Unie al dien tijd onveranderlijk op haar zelfde standpunt was blijven staan, terwijl de arbeidsparty aanhoudend was vooruitgegaan. Zóo zou der liberale par tij de leiding wel ontsnappen. Dat is een zonderlinge opmerking, om dat zij berust op de gedachte, dat er tusschen staatkundige partijen een soort van wedloop moet zijn, wie het hardst vooruitkomt in haar eischen en begeer ten. Want, let wel: er is hier geen spra ke van wat de liberale partij gedaan, maar van wat zij gewild heeft. In zoo ver de opmerking als verwijt bedoeld is, is dit geheel ongegrond. Zeker er moet vooruitgang zijn. Les idéés mar- chent: er is geen gestadige ontwikke ling der denkbeelden op den grondslag der beproefde beginselen. Er kan zelfs wijziging komen in opvattingen, die men vroeger uit die beginselen afleidde. De op de wet van vraag en aanbod rus tende meening, dat men de maatschap pelijke verhoudingen geheel aan de vrije werking der onderlinge mededinging kan overlaten, en dat de Staat zich in deze geheel moet onthouden, heeft weinig aanhangers meer. In de richting, dat de Staat zich de bescherming der economisch zwakkeren moet aantrekken, hebben de ideën onder onze geestverwanten zeer zeker vorderingen gemaakt, en voor wie scherp ziet, zijn van die vorderingen in het programma ook wel de sporen te ontdekken. Maar met die ontwikkeling rekening houdende, moet het programma eener partij zekere stabiliteit hebben, en dienen, voor zoover nieuwe vragen zich opdoen en in dat programma moeten opgenomen worden, die te passen in het kader van dat programma, van denzelfden gedachten- gang uit te gaan, op denzelfden grond slag te berusten, en dus wellicht uitbrei ding, maar nooit verandering van het karakter van het programma teweegbren gen. Doch had de opmerking ook eene ande re strekking P Wilde zij ook zeggen „ziet, gij Liberale Unie, gij hebt wel in 1887, wel in 1891 gezegd, wat gij doen zoudt, en zegt nu in 1896 weer wat gij doen wilt. Maar daar dat alles op het zelfde neerkomt, hebt gij eigenlijk in al dien tijd niets uitgevoerd." Dat was, ge- looven wij, de bedoeling nietmaar als dit wel zóó ware, zou men verkeerd ge lezen hebbenwant juist te dezen aan zien is er verschil tusschen het program ma van 1891 en het ontwerp van 1896. Zeker, van 1887—1891 is van de uit voering van het program niets gekomen uit den aard der zaak niet, want de meerderheid der kiezers had in dien tijd de voorkeur eraan gegeven, het eens met eene regeering van de rechterzijde te be proeven. Doch van 1891 1894 hebben wij, vrijzinnigen, gelegenheid gehad om te toonen, wat wij willen en wat wij kunnen en wij hebben allerminst reden om ons over het korte, maar bij uitstek goed gebruikte tijdvak te schamen. De hervorming van het kiesrecht, toen even als nu het eerste en het hoofdnummer op het programma, werd ter hand genomen op eene wijze, waarmede alle vooruitstre- venden ingenomen waren, of althans ge noegen namen, en dat die hervorming niet tot stand gekomen is, is hun schuld en die der Liberale Unie niet. Doch daar entegen is op belastinggebied eene her vorming voltrokken, waarvan de groote beteekenis niet te ontkennen is de in voering der vermogensbelasting, waar door aan de onrechtvaardige bevoorrech ting van het roerend vermogen een ein de is gemaakt, gepaard aan eene belang rijke verplaatsing van druk van zwakke re naar krachtiger fchoudcrs; tere be lastinghervorming die, als zij niet ontijdig ware afgebroken door het kieswet-ka- baal, zeker gevolgd zou zijn door eene minder gebrekkige herziening van het Personeel, dan waarmee men zich nu te vreden moet stellen. Men mag uit de ervaring, van 1891 1894 opgedaan, afleiden, dat, wanneer weder een hervormend kabinet optreedt, steunende op eene eendrachtige, hervor mingsgezinde meerderheid, van het pro gramma tal van nummers, die er nu in 1896 op prijken zullen, kunnen afge voerd worden, omdat zij tot uitvoering gekomen zijn. De opmerking leidt nog tot eene vraag van anderen aard. Men roept al tijd wat is en wat wil die liberale partij toch? Ieder gaat zijn eigen weg, ieder wil wat anders dan een ander, ie der breekt af, wat een ander opbouwt; zij bestaat uit allerlei uiteenloop'ende en onderlinge strijdige bestanddeelen. Ze ker, bij haar bestaat geen kunstmatige eenheid, verkregen door het ondertee kenen van programma's en formulie ren; eene eenheid, waaraan velen groo te beteekenis hechten, maar die toch weinig meer dan schijn is, omdat men over de verklaring der ondcrteekende formulieren elkaar in de haren zit met eene vinnigheid, waarvan bij de libe rale partij de weerga vergeefs te zoeken is. Wij laten ruimte voor individuëele op vatting, voor zelfstandig optreden, maar is daarom geen samenwerking, geen o- vereenstemming, geen gemeenschappelijk doel en werkplan mogelijk In die ma te zelfs, dat men reeds drie malen ach tereen allen, die zich bij de Liberale Unie voegden, beeft kunnen vereenigen onder éen program, dat in hoofdzaak hetzelfde was en bleef, en dat niet slechts een leuze was, niet maar een theoretische ontwikkeling van zekere staatsrechtelijke begrippen, maar het is van 1891 '94 gebleken een welberaamd plan, waarnaar men de in onze staatkundige en maatschappelijke instellingen noodige hervorming stelstelmatig wil ten uitvoer brengen. Jawel zal men zeggen: maar dit her vormingsprogram heeft toch niet belet, dat velen er zich mee vereenigden, die, toen het op stuk van zaken aankwam bij de kieswet niet tot de verwe- zelijking medewerkten. Aan wie de schuld Aan ons voor- uitstrevenden niet. Wij staan in 1896 op hetzelfde standpunt, dat wij in 1891 en 1887 hebben ingenomen. Zij, die toen met ons meegingen en nu niet meer, heb ben bet program gelezen door een con servatieven bril. Juist hunne afschei ding bewijst, dat het program voldoet aan de eisch, om gelijkgezinden te ver eenigen en scheiding te maken tusschen conservatieven en hervormingsgezinden. Nog uit een ander oogpunt is de zaak te bezien. Van meer dan ééne zijde is de bedenking geopperd„wat komt gij nu met een sociaal program, terwijl de kieswet nog aanhangig is Eerst als die afgehandeld is, is het tijd, om met de nieuwe kiezers over zoodanig program in overleg te treden". Men weet, dat wij dit gevoelen niet deelen. Hoe wij over het kiesrecht denken, is bekend, en ten overvloede wordt ons standpunt in het ontwerp- program gehandhaafd, en de zaak geheel op den voorgrond geplaatst. Er is te dier zake buiten de vertegen woordiging nu niets te doen. Dit punt moet voorloopig aan het beleid van de Kamerleden overgelaten worden en hun toch reeds zware taak kan men we bemoeilijken, niet vergemakkelijken door adviezen van buiten af gegeven, zonder de noodige kennis van de stemming bij de verschillende groepen der leden. Maar zoo dra er eene regeling tot stand gekomen is, zoodra het kiesrecht zal zijn uitgebreid, staan de nieuwe keizers gereed, om toe te treden tot hen, bij wie zij verwachten kunnen medewerking te vinden voor de behartiging der belangen, die hun het meest ter harte gaan, op de wijze, die hun het beste schijnt. Daarvoor ook moet hun onzerzijds een progamma aangeboden worden. Zoo heeft men het in 1887, zoo in 1891 begrepen Zoo heeft men het begiepen, toen een regeling van het kiesrecht nog ontwoipen meest worden, waarom zou men anders handelen thans, nu de zaak zooveel verder gevorderd is P Inderdaad, meer dau ooit is er reden, om, niet alleen ten aanzien van het kiesrechtvraagstuk, maar ten aanzien vooral van het sociaal program, te hand haven het vroeger ingenomen standpunt. Aan hei telephoon kantoor te Warmenhuizen werden gedurende de mtand IYbru*ri behandeld 37 telegram men, waarvan 16 uitgaande. Aan het hulpkantoor te Warmenhuizen hadden gedurende de maand Februari plaats in de Kijkspost spaarbank 30 inlagen tot een totaal van f 927.80 en 2 terugbetalingen tot een bedr. ad t 35. Benoemd tot Heemraad van het Hpemra*dsch p WIERINGEN, de heer S. Klein Az. Aan den minister van va- lerstaat is aangebeden een nieuw pr'iject voor een haven bij de Oost kaap op Texel van de hand des het-rt-n J. P. Visser, waterbouwkundige te 's-Gravenhaae. Dit ontwerp heeft een eindcijfer van f 125,000, alzoo een halve ton lager dan dat, bet- welk aan het ministerie berustte. De minister het ft thans aan een de putatie, bestaande uit de heeren C. Mosel, van Texel, A. P, Staalman, lid der Twee de Kamer, en J. P. Visser voornoemd te kennen gegeven, dat de zaak zijn sympa thie heeft en op krachtige medewerkiug zij nerzijds gerekend kan worden. Ook de Commissaris van Noord-Holland heett zijn medewerking t iejpzegd. De gemeente Texel g eft f 10.000 de bevolking van het dorp O osterend t 5000. De afdeeling Anna-Pau- lowna van de Holi. Mij. van Land bouw heeft tot commissie van to< zicht hij den Ltndbouwcursus gekozen, de H.H Jh. J. WallerM. H. Kooij en D. C. Re- T e VILTbij Ber g-T e r b I ij t (L werden gisterenramiddag 7 woonhui zen met stallingen, en schuren door brand vernield. Weinig van den inboedel, de landbouwgereedschappen en liet ingebor- gen graan werd gered. Drie brandspuiten wareu ter plaatse. Door de flinke werking der spuiten en de hulp van honderden helpende handen bleven omliggende wo ningen, waarbij eene groote hoeve ge spaard. Niet alles is verzekerd. Benoemd werd tot hoog leeraar in de verloskunde «n de leer der vrouwenziekten te AMSTERDAM, dr. HeC- tor Treub te L-Hen, ter vervai ging van wijlen prol v d. Meij. Te ARNHEM heeft een heer met zijn vrouw drie maanden in een der eerste hotels gelogeerd, een rekening van f 800 gemaakt en is daarna spoorloos ver dwenen. Do kofUrs van hel echtpaar ble ken - ltiege cognacflesschen te bevat ten, B-halve de hotelhouder, komt nog een overste f 100 aan hun te kort. Bij den dag komen er weer nieuw geboren kalvers. Jammer, dat er vaak zooveel van die kleine springers ster- veD. Het voêr is hieraan niet zelden mee schuldig, omdat dit, hier en daar bijna uit sluitend uit karnemelk bestaat. Dit is een goed voer, maar niet op zichzelf, want daartoe bevat het te veel eiwit. De kalvers groeien er vaak te hard van ec dan gaan zij niet zelden dood of ze tieren niet en blijven dan beneden b<t middelma tige MeD moet de voedselverhouding wij zigen en er voor zorgen, dat na-st hei ei wit, ook vet en zetmeel in het êi gevon den wordt. Dan zal de ei'komst betei zijn. De brand te Asperen. Omstreeks 5 uur Woensd gavond 1.1. onstund aan „Drn Wal" te Asperen brand, naar men «egt doordien kinderen in de nabijheid van een hooiberg met lucifers speelden. In ondenkbaar korten tijd ston den eeüige hooibergen en hooimijten, die daar ter plaatse in massa als't ware „man »an man' staan, in lichtelaaie en weldra deelde zich ook bet vuur aau verschillen de gebouwen mede. Door den hevigen wied aangewakkerd, nam de brand nu weldta bedenkelijke ver- bondingen aan en reeds om 7 uur waren 21 kapitale woningen met schuren, hooiber gen enz., benevens de kerk, tntasl vermeld. Verschillende andere perceelen werden door het krachtig en doelmatig optreden der brandweer behouden zoo de toren, die ook reeds vuur had gevat, en het stadhuis, w»arvan alleen bet torentje verbrandde, en een woning aan de Minstraat waarvan alleen de hooiberg een prooi der vlammen, werd. In het geheel zijr. verbrand 14 boeren- g'ellingen, 2 mannlactuurwinkels (van Abr. Nieuwendtjk en Jau de Kwar:), de pasto rie der doleerende gemeente, b -woond door ds. Smit, en da brieveubus met brieven er in van het hulppostkantoor, terwijl de b'ievenganrder nog juist genoeg tijd had, om de registers te redden. Tevens ziju nog in de asch gelegd 30 bergschuren en hooibergen, waarvan enke le niet zijn geassureerd, De protestantsche kerk is mede totaal uitgebrand alleen de toren er van bleef behonden. In deze kerk hadden te voren verschillende personen hun goederen geborgen, die dus geheel verbrand zijn. Bijna alle huizen met de inboedels waren verzekerd. De inboedel van Ds. Smit was iiiet geassure>rd. De hevige wind wa» oorzaak, dat 7 brandspuiten, uit verschil lende plaatsen, slechts weinig konden blus- schen. O ik een detachement vesting artil lerie, uit Gorincbem ontboden, was op de plaats des onheils De oorzaak van de ramp is vooralsnog onbekend. Het brood eu bier, daar ter plaatse, was spoedig uitverkocht. De bakker ging spoe dig aan het bakken en hoewel slechts half doorbakken, verkocht hij gretig zijn waar. Ook het hulppostkantoor is vernield, doch de waarden en belangrijkste papie ren zijn hoofdzakelijk gered. Ze>en run deren zijn verbrand en vier verdronken. Geen menschen zijn bij de ramp om gekomen. Dp Tweede Kamer heef) het wetsontwerp tot herziening van de Door B. en W. te Alkmaar zijn op de aanbeveling voor gemeente-ont vanger geplaatst (alphabetischde heereu F. Th. Roi-ters van Lennep, burgemeester van Koog aan de Zaan en G. G. Vonk, uit gever, waarnemend gemeente-outvanger al daar. Door B. en W. is tot opzichter bij de gemeentewerken, beooemdde heer F. N. Tromp, te Helder. Het Sociaal- Weekblad geeft onder het motto Oóli een Standpunt. het navolgende aanbevelenswaardige ter overdenking Na eenige visite-praatjes zegt me vrouw A. tot mevrouw B „Eu ik hoor, dat met de groote vacantie uwe dochter voor goed thuis komt P" „Ja, en onze zoon ook." „Uw zoon „Welzeker, mijn man eu ik zijn er altijd vóór geweest om jongens en meis jes eene zelfde en gezamenlijke opvoe ding te geven, voor zoover een later te volgen beroep dat niet belet. „Zooals u weet zijn onze kinderen tweelingen. Zij hebben eerst samen een gemengde school voor lager onderwijs bezocht, en nu beiden gelijktijdig (of schoon met verschillend overgaan) de hoogere burgerschool afgeloopen. Nu zij beiden eene z.g. algemeene ontwikkeling bezitten, komen zij thuis totdat zij, naar wij hopen, de natuurlijke bestemming van den mensch zullen vervullen, nl. trouwen. Maar, gaat uw zoon dan niet verder leeren „Neen, de kinderen zijn gewoon be gaafd, maar munten niet uit, gevoelen ook geen van beiden bijzonderen lust tot studie. Onder deze omstandigheden en omdat wij genoeg geld hebben om hen bij ons te houden, eagen wij er geen noodzaak in, ons meisje zonder bijzondere roeping te laten doorleeren. En daar onze zoon daartoe evenmin liefhebberij heeft, zou het onbillijk zijn er hem wèl toe te dwingen." „Zal uw zoon dan later niet in be trekking gaan?" „Denkelijk niet, tenzij onze financiën zóó achteruit mochten gaan, dat dit voor hem èn voor zijne zuster noodzake lijk werd. Want natuurlijk de billijkheid gebiedt dat wij hun óf beiden vergunnen thuis te blijven óf hen bei den in betrekking laten gaan zij heb ben ge ijk reoht op verblijf in het ou derlijke huis Wij geven hun ook het zelfde zakgeld." „Maar als uw zoon niets verdient, hoe zal hij dan trouwen „Evenals zijne zusterbeiden zullen hetzelfde meekrijgen en erven, zij moe ten dus beiden toezien dat hun toe komstige echtgenoot genoeg verdient of bezit om het ontbrekende aan te vul len. Om ongetrouwd, hetzij te zamen hetzij ieder afzonderlijk te leven, zullen zij denkelijk later genoeg hebben." „En zal dat jonge mensch dan verder maar leêg loopen, niets doen „Leêg loopen, niets doen Met uw verlof, waarde mevrouw. Vindt u dat uwe volwassen dochters en tal van an dere jonge meisjes leêg loopen, niets doen P Ik geloof dat u het niet heel aardig zoudt vinden als men dat van uwe meisjes zeideU zoudt antwoor den dat uwe dochters haren tijd heel goed besteden en nuttig ook, dat zij u helpen in de huishouding, philanthro- pie en sport beoefenen, hare talenten onderhouden, en volstrekt niet leêg loo pen. U moogt die woorden dus ook niet toepassen op mijn zoon." Wat zal hij dan doen „Ik zal het u zeggen. Hij zal zijn vader helpen evenals zijne zuster mij, en verder zullen beiden zich ontwikke len voor het practische leven, en, naar ik hoop, zich zeer gelukkig bij ons ge voelen. Onze dochter zal mij in de huis houding helpen, u weet wat men daar onder verstaat. Onze zoon neemt mijn man allerlei dingen uit de handon derhoud van den tuin en de kamer planten, zorgt voor vogels en kippen, de directie van hét leesgezelschap en de bibliotheek, het schrijven en beantwoor den van brieven, hij zal helpen in de administratie en daardoor leeren boek houden en geld beheerenadsisteeren bij het keuren en bestellen van allerlei benoodigdheden voor huis en hof eu toilet, kortom, zooals u ziet, precies hetzelfde doen en leeren in zijne rich ting als zijne zuster in de hare. Dan zullen beiden voortgaan met teeken- en muzieklessen en zich onder goede lei ding oefenen in het spreken van vreem de talen, verder nog andere vakken voortzetten hetzij uit liefhebberij of om dat zij er zwak in waren." „Eu zijn vrije tijd „Ik stel mij vóór, dat 's middags met vader en zuster of kennissen eene wan deling zal maken, af en toe bezoeken afleggen of boodschappen doen, om voor beide kinderen niet te spreken van de vele soorten van sport, zich voorberei den voor bovengenoemde lessen enz. „Maar de avonden „Mij dunkt, die zijn bij jongelui in be trekking ook meestal onbezet, die zal mijn zoon dus wel doorbrengen zooals ande ren, meestentijds in den huiselijken kring met lezen of voorlezen, teekenen, musi- ceeren, nu en dan een soiréetje of ander amusementhij is buitendien dol op knutselen en zal daarmeê menig uurtje prettig en nuttig vullen, evenals zijn zus ter met handwerken. Voorts moeten beiden leeren schaken, domineeren en het eene of andere serieuse kaartspel. Ook zijn mijn man en ik er op gesteld dat onze kinderen goede boeken en tijd schriften lezen, en zich op de hoogte houden van het belangrijkste nieuws uit binnen- en buitenland, later ook van politiek, zoover zij die begrijpen kun nen. Wij hopen hun belang in te boeze men voor sociale aangelegenheden, lust te geven iu werken voor anderen, speciaal voor miuder-bevoorrechten, armenzorg en Toynbeewerk dus. Ik verzeker u, lieve mevrouw, er valt zoo enorm veel voor hen te leeren en te doen dat hun tijd goed bezet zal zijnWij zullen hun geene gelegenheid laten tot leêg loopen en niets doen." „Vreemd vreemd En wij stellen ons voor, dat wij het op die manier zoo prettig in huis zullen hebbengeregeld werk, overeenstem mende belmgen, interest in elkaar. Daar bij ons meisje, die hare kenni«sen, onze jongen die de zijnen meebrengt we k opwekkend, frisch levente meer daar onze kinderen zoo levendig en hartelijk zijn, en zoo vertrouwelijk met ons om gaan." „U zult u dan veel met hen bezig houden „Natuurlijk! Zij zien in ons hun bes-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 1