Volmaaktheid.
TheMidnighf Mal Je vol ras
Een Vronwenrgh Id de pro
vincie Smolensk is een kleine S'aat, die
bijna uitsluitend door vrouwen b'stuurd
wordt. Hij beslaat een grondvlakte van
twintig vierkante wersts en bevat een aan
tal dorpen die eenmaal schatplichtig waren
aan het klooster van Bisjukow. Die staat
wordt het »Vrouwenrijk" genoemd, omdat
de mannelijke bevolking elk voorjaar in
massa uittrekt, om werk io de naburige
ateden te zoeken en aldus de vrouwen aan
haar 'lot overlaat.
Alle veldarbeid, alle huiswerk en het
bestuur der publieke zaken wordt aan de
vrouwen overgelaten. De burgemeesteres"
presideert de vergaderingen van den gemeen
teraad, waar de vronwen met loiïelijken
ernst alle zaken van pnbliek' belang behan
delen,
Men zegt, dat de politieke en financieele
toestand van het f Vrouwenrijk" bloeiend is.
Een dure doode.
In den loop van den vorigen zomer
werd een moordenaar terechtgesteld in
fioalock. De hoogleeraar in de anatomie,
prof. Von Briiun, kreeg het lijk te zijner
beschikking en was van plan het voor een
bijzonder onderzoek te doen dienen. Hij
gaf daarom last aan den amanuensis, om
het lichaam op spiritus te zetten. On-
dertusschen kwam de hoogleeraar te ster
ven, maar de bediende ging maar door
het lijk van spiritus te voorzien. Bij het
einde des jaars bleek uit de academie-
rekeningen, dat er 500 liter spiritus noo-
dig waren geweest, die samen f 105 had
den gekost.
Reiniger. Van deze stol heb ik op mijn
laatste tournóe 1000 meter verkocht. Be
grijpt o, wat dat zeggen wil?
Koopman. Ja wel: 10 meter.
Niets nieuws onder de
zon.
A. Heb je ook gehoord, dat ze nu
hemden hebben uitgevonden, waaraan geen
enkele knoop zit
B (met een zijdelingschen blik op zjjn
vrouw.) O, die draag ik al zoo lang.
Petroleum in den ouden
Voorde rechtbank te Rï-|
om is een sïnsatiewekkende zaak aanhangig.
Een zekers Ca n vin is in 1892 ter dood
veroordeeld, welke straf later in levenslan
gen dwangarbeid veranderd is, wegens
moord op zijn pleegmoeder, die hij met
een kassen in haar bed zou hebben doen
stikken om des te eerder in het bezit te
geraken van haar geld en goed dat zij
liem bij testament vermaakt had. Hoewel
omtrent Cauvin gunstige getuigenissen wer
den afgelegd en zijn schnld volstrekt niet
bewezen was, werd hij veroordeeld op de
verklaringen van Maria Michel, het dienst
meisje van de oude vroaw, nog geen twin
tig jaar ond, die de moord in bijzonder
heden beschreef en bezwoer dat C&uvin
haar gedwongen had hem behnlpzaam te
zijn. In twee instantiën werd Caurin, te
gen wien ook nog eenige verzwarende om
standigheden schenen te pleiten, ter dood
veroordeeld.
Na heeft in het vorige jaar, na het
aanhooren van een roerende preek, Maria
Michel in de biecht verklaard dat haar vroe
gere aangifte geheel valsch was. De biecht
vader heeft haar naar de rechtelijke macht
verwezen. Het is ongelooflijk wat men
verneemt omtrent de moeielijkhedrn door de
rechterlijke macht aan Maria Michel in
den weg gelegd om haar vroegere verkla
ringen te herroepen: en dat, terwijl toch
verondersteld kon worden dat een onschul
dige in den kerker zuchtte. Eindelijk komt
nn de zaak voor en men kan zich denken
dat zij opzien baart.
Wat Maria Michel voor een wezen is,
valt moeielijk te verklaren. Zeker is zij
een interessant psychologisch geval. Het is
nog niet uitgemaakt of zij vroeger gelogen
heeft of nn liegt; maar haar berouw
schijnt oprecht, blijkens een brief door
haar aan Cao vin gericht. De ongelukkige
vrouw van Cauvin, die vier jaar lang be
zig geweest is met zoeken naar bewijzen
voor de onschuld van haar man, is even
voor het proces, van welks beloop zijn in
vrijheidstelling het gevolg kan zijn, ges'or-
ven.
tijd.
Terwijl bij ons het gebruik van petro
leum als verlichtingsmiddel slechts eenige
tientallen jaren bekend is, was deze stof
reeds 3500 jaar vóór Christus bekend en
werd zg ook in die tijden dikwijls voor
bovengenoemd doel gebruikt. Io Baby-
Ion gebruikten de ingezetenen een soort
van asphalt, dat van de bronnen van de
Jo, een zijriv er van de Eaphraat, 120
mijlen van Babyion, werd aangevoerd.
De eeuwige vuren op de altaren in Ba
koe, waar vuuraanbidders woonden, waren
slechts uitstroom einden van peiroleumbron-
nen, die aangestoken werden en door ge-
stadigen toevoer van aardolie gevoed wer
den. De onde Egyptenaren gebruikten de
petroleum voor het balsemen hunner doo-
den. Herodotus maakt gewag van de op
het eiland Zanti voorkomende petroleum-
bronnen, die reeds vóór 2500 jaren steeD-
olie leverden.
Plutarchus vertelt van een in vlammen
staande hel van steenolie in de nabijheid
van Ekbatana.Plinius spreekt van bronnen te
Agrigentum op het eiland Sicilië, deze
petroleum werd toen reeds onder den
naam van „Siciliaansche olie' voor lampen
gebruikt; ook de olie van Ameira werd
sinds langen tijd voor verlichting van de
stad Genua gebezigd. Men vermoedt ook
dat de ondergang van Sodom en Gomorrah
moet worden toegeschreven san een over-
strooming van vloeistoffen, die aardolie
bevatten.
Een moedig Meisje.
Dezer dagen ondernam een achttienjarig
Fransch meisje, Marie Gé'y geheeten, een
reis, die, om de wijze waarop zij geschiedde,
van grooten moed getuigde. Zij woonde te
Parijs bij een oom en wilde, toen deze
ziek werd, hem niet tot last worden,
weshalve zij besloot, te voet naar Maurice,
in Auvergne terug te keeren. Maar de
afstand tusschen Parijs eu Maurice is
lang, niet minder dan 450 kilometer.
Toen zij, na een dag en een nacht te
hebben geloopen, te Lamotte Beuvron
aankwam, was zij dan ook dood moede.
Io haar hachelijken toestand kwam zij op
het denkbeeld, kosteloos zich per trein te
laten vervoeren. Te dien einde verborg zij
zich in het station en bespiedde het
oogenhlik, dat een goederentrein zou
vertrekken. Op het gunstige oogenblik
zette zij zich op een buffer van den
achtersten wagen en maakte aldus
blootgesteld aan het grootste gevaar om
van haar nauwe, ongemakkelijks zitplaats
op de rails te worden geslingerd, de reis
mede naar Vier zon. Daar werd de
zonderlinge passagier ontdekt en is aan
haar avontuurlijken tocht een einde
gemaakt. "Wijl zij uitgeput was en
verstijfd van koude, besteedde men aan
haar eenige zorgen, waarna zij naar
Montlujon werd overgebracht, waar een
andere oom, daar woonachtig, haar in zijn
huis opnam.
Wordt somt in een preek scherp de waar-
[heid gezegd,
En op vele wonden den vinger gelegd,
Dan kijkt A nasr B, en C, ook wel wat
[zwak,
Naar D, en denkt dan jrSteek jij die in
[je zak
Al wordt ook zijn eigene boosheid gelaakt,
Ja, zelfs in de kerk blijkt„geen mecsch
[is volmaakt.
Ka zat in de keuken, naast haar een sol-
[daat,
Daar nadert mevrouw, »Jan, poets daad-
[lijk de plaat,"
Zegt Ka, dood verlegen, „hier, ganw in de
[kast!"
Maar och, 't was te laaten Mevrouw
[stond verrast,
f Wat moet hier die man vraagt zij
[vreeslijk geraakt
^Vergeef mij,' zucht Ka; *och, geen
[mensch is volmaakt
Kees zegt tot zijn vrouw; „Ik was gaar-
[ne eens vrij,
Maar moet weer vergadren 'k behoor er
[wel bij,
Och, och, die verkiezingdie heeft heel
[wat in.
Kees toog naar de soos en daar was 't
[naar zijn zin,
Zijn vrouw speelt 's nachts op, maar hij
[heel zwaar bespraakt,
Zei„wees maar bedaard, vrouwgeen
[mensch is volmaakt
Mevrouw bad een schoothond, zoo vet als
[een mol
Maar 't beest werd gestolen. Mevrouw is
[halt dol,
En jammert en weeklaagtbeklemd is haar
[borst
Maar Fik was inmiddels verwerkt door de
[worst,
De slager, die doet maar, vraagt niet hoe
[het smaakt.
De man leert ons ook algeen mensch
[is volmaakt.
Een melkboer, die veel van de zindlijkheid
[houdt,
Eo het om die reden plichtmatig beschouwt,
Geen water te spareD, plast daarom maar
[raak
En zie, door dit alles, bloeit allengs zijn
[zaak,
Hij hooit wel hoe ieder zijo waschlust
[steeds wraakt;
En denkt slechts in stilte„geen mensch
[is volmaakt.'
Geen mensch is volmaakt't is de mensch
[die het leert;
Maar wie het ook aanvoert en waar men
['t beweert,
Toch is 't geen excDus voor een schandlij-
[ke daad.
Wat goed is heet goed, maar het kwaad
[blijft steeds kwaad.
Daarom immer beter, solider geleefd
Zoo worde door ons naar volmaking ge-
[gestreefd
Jan Courage.
Een Z u i d a m e r ik a a n s c h
middel tegen slangen vergift.
Een Duitscher, die reeds bijna 50 jaar
als kolonist io Brazilië leeft, deelt uit Sao
Martinho do Capivary een aldaar toevallig
ontdekt middel tegen de gevolgen van den
beet van vergiftige slangen mede, dat uit
stekend en heilzaam moet werken. Daar
de gebruikelijke middelen tegen slangen-
vergift, met uitzondering van bet inwen
dig gebrnik van alcohol, geen practische
waarde bezitten, is hot niet ondienstig, net
middel van den onden kolonist bekend te
maken, teneinde de opmerkzaamheid van
deskundigen «r op tc vestigen. Hij
schrijft
tfDaar wij hier een eenvoudig middel ve
gen slangengif hebben ontdekt, reken ik
mij verplicht, het bekend te maken. Dit
middel is petroleum, dal onmiddellijk en
voortdurend op de wond moet worden ge-
dracht. Het is verbazend, hoe snel en on
feilbaar dit eenvoudig middel helpt. Zes
door slangen gebeten personen waaron
der zich mijn schoonzoon en kleinzoon be
vonden hebben dit middel aangewend
allen sliepen den eersten nacht zeer goed
en konden den volgenden dag hun arbeid
hervatten. Mijn schoonzoon zag zelfs dat
de slang hem beet en terwijl bij opsprong,
kreeg hg nog een hevigen slag op den rug
met den staart van het reptiel, zoo stevig
had de slang zich aan zijn voet vastge
beten. Hij was ongeveer 300 meter van
huis verwijderd en toen hij thuis kwam,
was de voet reeds sterk opgezwollen en zag
de wond zwart en groen. Hij wendde on
middellijk petroleum aan, waarna de pijn
direct verminderde en spoedig geheel ver
dween. Den volgenden dag was hij vol
komen gezond.
Eenigen tijd geleden werd een andere
jonge man gebeten, die mij eveneans ver
want is. Deze was ver van huis verwij
derd en toen hij terugkeerde, liep het bloed
hem reeds uil neus en mond en dreigde
hij in zwijm te vallen. Zijne vrouw bette
de wond met een weinig petroleum, daar
zij echter niet onmiddellijk beterschap zag,
bezigde zjj ook andere middelen en braebt
daardoor zijn leven in gevaar, want hij
zweefde geruimen tijd tusschen leven
en dood en moest zes weken lang het bed
honden. Sterfgevallen na slangenvergifti
ging komen bier zslden voor en zijn meest
al aan onoordeelkundige behandeling toe
te schrijvenlangdurige en pijnlijke ziek
ten waren echter niet zeldzaam. Thans is
men hier niet meer zoo bevreesd voor
slangen, sedert men dit middel kent, en
ieder, die ver van huis werkt, neemt een
fleschje petroleum made. Is iemand aan
den viDger of een der teenen gebeten, dan
is het aan te bevelen, het gewonde lid on
middellijk in petroleum te honden is dit
niet mogelijk, dan drenkt men een lapje
met petroleum en ligt dit op de wond.
Men moet echter af en toe wat petroleum
op het lapje gieten, opdat dit voortdurend
goed bevochtigd blijft".
De Figaro weet mede te de e-
len, dat een samenzwering is ontdekt te
gen het leven van president Fanre. Aan
het spoorwegstation te Valence zijn drie
Spanjaarden gevangen genomen, die in het
bezit waren van een lang mes en een
scheermes. De mannen kwamen van Mar-
seille en waren op weg naar Lyon, waar
heen zij, naar men vermoedt, gingen met
het doel den president der republiek, tij
dens zijn bezoek aan de stad, te vermoor
den. De verdachten waren in het bezit van
veel geld, dat volgeDs een hunner afkom
stig was van een inzameling onder hun
dernacht, toen zij de verlatene, slechts door
weinig lantaarns verlichte straten doorstap
ten, zonder het plaveisel te betreden, opdat
het klinken van hnnDe voetstappen hen niet
zooden verraden. Eenmaal buiten de stad,
vervolgden zij de laan, welke naar het wei
nige mijlen verwijderde open veld voerde.
Zij waren zoo ongeveer twee of drie mjj-
Ien verder gestapt, toen Clare plotseling,
dicht voor zich een groot, oud bouwwerk
ontdekte. Het scheelde weinig of zij waren
er tegen eaDgeloopen.
.Wat voor een zonderlinge plaats is dat
hier?* zeide Angel.
„Het bromt I* riep Tesz. „Hoor 1"
Angel luisterde. De wind, die door bet
bouwwerk speelde, deed eeo dreunende toon
hooren. Geen and.r geluid werd ver
nomen en zijne hand opheffende en één of
twee schreden voorwaarts doende, voelde
Cl»re een onden manr.
Terwijl bij zijn vingers voorwaarts voerde
ontdekte bij, dat het een pilaar was; in een
niet nader te bepalrn hoogte,maakte dereden
zwarten hemel boven ben nog zwarter.
Zij traden voorzichtig ond.r en tusschen
de stetnen, die het doffe gernisch bnnne
schreden deden weergalmen zij schenen
evenwel nog buiten het gebouw te zijn,
geen dak welfde nog boven bon hoofd. Tesz
biefd vol vrees haar aldtm in en Angel
zeide verwonderd
„Wat kar dat toch zjjn F"
Terwijl zij zijwaarts stapten, ontmoeten zij
wederom een pilaar, vierhoekig en tuw als
de vorige; maar deze plaats hier scheen vol
pilaren, welke door doorloopende architraven
met elkander in verbinding stonden.
De volgende pilaar was de laatste, zij
vormde met ben allen een gaDg, breed ge
noeg voor een wagenhet was doideljjk
genoeg, dat bet bouwwerk een oude tem
pel moest zijn geweest.
„Bet is Stonehengel" zeide Clare.
„De beidentempel F*
„Ja 1 Hij heeft al menige eeuw achter
den rug en is ouder dan de D'Urbe rvilles.
Nn wat zullen wjj doen lieve F Wij tal
len verder wellicht een onderkomen vin
den."
Maar Tesz die werkelijk moede was, wierp
zich op een zerk neder en voelde zich door
een pilaar voor den wind beschot. Tenge
volge van den zonneschijn van den deg,
was de steen warm en droog en een
aangename tegenstelling met het koude en
natte gras, welke hare rokken en schoenen
vochtig bad doen worden.
„Ik zon liever niet verder gaan, Angel,"
zeide zij, bem hare hand toestekende. „Kun
nen wij hier niet blijven F"
„Ik vrees neen! Deze plaats is over
dag mijlen ver zichtbaar, ofschoon het er
nn niet zoo uitziet I*
„Eene der bloedverwanten mijner moeder
was hier schaapherder, schiet mij nn te bin
nen. En gij placht in Talbothays te zeg
gen, dat ik eene beidia ben. Zoo ben ik
du thnis."
Hij knielde naast haar neder en zoebt
met zijne lippen de baren.
„Zijt ge slaperig, lieve F Ik geloof dat
ge op een altaar ligt.*
„Het bevalt mij bier zeer goed," fluis
terde zij. „Ik gevoel rojj zoo wel. Het
ziet er bijna uit, alsof er niemand bniten
ons beiden op de wereld isen ik wou
wel, dat het zoo was Liza-Lu uitge
zonderd."
Clare dacht, dat zij er wel zouden kun
nen blijven, tot het eeu weinig lichter ge
worden zou zijnbij spreidde derhalve zijn
overjas over baar heen en zette zich aan
haar zijde neder.
„Wanneer er iets met mij gebeuren zal,
Angel, znlt gij dan ter wille van mij over
Liza-Lu waken F* vroeg zij, toen zij een
poosje naar den wind geluisterd had.
„Ja
.Zij is zoo goed, eenvoudig en rein. O,
Angel, ik zou willen, dat gij met haar troow-
det, wanneer gj) mij verloren hebt, wat bin
nen kort zal geschieden. Ocb, als gij dat
deedt 1"
„Wanneer ik n verlies, verlies ik alles I
Bovendien is tij mijne schoonzuster."
„Dat hindert niets 1 In Marlott trouwden
de lui wel meer met hunne schoonzusters en
Liza-Lu is zoo goed en beminnelijk en
wordt zoo mooi. Met haar kon ik u deelen
als wij in de geestenwereld zijn! Ach Angel
wanneer gij haar om mijcectwille tot n zondt
villen trekkeD en voor baar zorgen wilde!
Zg heeft al het goede van mj), zonder het
slechte; en wanneer zjj de uwe wordt, zoo
waro het bijna alsof de dood ons niet ge
scheiden bad. Nn heb ik n mijno meening
gezegd. Ik zal er niet weder op ferogko
men."
Zjj zweeg en verzonk in gedachten.
Gr ij ze of zwarte haren.
Een bijzonder rechtsgeding heeft plaats
gehad in Bloomsbury tegen miss Eleonora
Sarzient en wel wegens contractbreuk.
Miss Sarzient speelde nl. in het stak
mrs. Rollit, en weigerde als moeder van
een 15-jarig meisje een grijze pruik te
dragen. De moeder van een vijftienjarig
meisje beweerde zij, kon zeer goed zwart
baar hebben, en als haar lieve medespeel
ster, die het l5-]arig meisje moest voor
stellen, er ond uitzag, kon miss Eleonora
dat niet helpen. De directeur verlangde
evenwel, dat zij een grijze pruik zou
dragen en daar miss Sarzient hardnekkig
weigerde, klaagde hij haar aan wegens
contractbreuk en verlangde voor eiken
avond 6 pond sterling schadeloosstelling
van zijn actrice.
Deze laatste, een groote bekoorlijke ver
schijning, verklaarde voor den rech
ter, dat zij 14 maal achtereen de rol
van mrs. Rollit met zwart haar had ge
speeld, daar echter veel meer heereu op haar,
de moeder, verliefd werden, als op de actrice,
die voor de 15-jarige Adelina speelde, was
deze op het denkbeeld van grijze haren ge
komen. Miss Sarzient werd vrijgesproken
de directenr in de kosten veroordeeld.
Uit Singapore verneemt
de Timei, dat te Hongkong de pest weer
is opgedoken, en dat er tal van menschen
aan zijn gestorven.
Een geraffineerde bedrieg-
ster.
Een elegant gekleede dame kocht in een
voornamen winkel te New-York een prsch-
tigen mantel voor 300 dollars en gaf een
chèque van 1000 dollars af, welke be
taalbaar was bij een bankiershuis in de
zelfde straat. Snel werd er een bediende naar
het bankiershuis gezonden om te vragen of de
cheque goed was. Toen de dame van deze
heimelijke zending van den jongen hoorde,
toonde zij zieh zeer verontwaardigd en zei
de met zulk een plebeische firma niets
meer te doen te willen hebben. De be
diende kwam terug en zeide dat de chèque
goed was. De verontwaardigde dame nam
de chèque echter weer terug, zag van den
mantel af en vertrok. Na verloop van
een kwartier verscheen zij evenwel weer
en verklaarde, dat zij den mantel omdat
hij zoo mooi was, toch maar zou nemen
en dat zij zich door haar verontwaardiging
en drift wel een beetje had laten meesle
pen. Zij ontving ca den maDtel en 700
dollars op de chèque terug. Toen men met
de chèque bij het bankierskantoor kwam
om daarop de 1000 dollars te ontvangen
weigerde de bankier de betaling, omdat de
onbekende dame intusschen haar geld uit
de bank had opgevraagd.
De schrikkeldag.
Op den 29 Februari, op den extra-dag,
dien het schrikkeljaar ons brengt, meent
de Zw. Crt. het volgende even onder de
aandacht te mogen brengen
't Woord schrikkel komt van schrikke-
len, een verouderd werkwoord, dat in en
kele streken nog gehoord wordt in de sa
menstelling overschrikkelen, d. i. oversprin
gen; gij schrikkelt er een over, zegt men
tot hem, die bij het tellen een getal
overslaatschrikkelen komt van schrik
ken in oude wiskundige werken heeteu
de overslaande boeken schrikboeken. In
eeD schrikkeljaar verspringt het feest St.
Mattheus van den 24sten Febr. op den
25en en den Zondagletter niet dan den
24en, zoodat niet de 29e Febr. maar de
24e de ingevoegde dag is; men heeftin
een schrikkeljaar of springjaar tweemaal
den 24e,n Februari.
„Offerde men God hier F* vroeg Tesz na
een poosje.
„Neen," antwoordde by.
„Wie dan F*
„Ik geloof de zon. Die groote sieeD, die
daar alleen staat en waar nn de eerste licht
straal op valt, is naar de zontoege
keerd en diende voor altaar."
„Dat wekt herinneringen by mg op, gelief
de," zeide zg. „Zeg mij nn eens Angel, ge
looft gg, dat wij elkander nog eens ontmoe
ten zullen, als wg dood zgn F Ik zou het
nu zoo gaarne weten."
Hg kuste baar om een antwoord juist in
dit oogenblik te ontwgken.
O Angel, ik vrees dat dit meer betee-
keDtl" zeide zg met onderdrukte stem. „En
ik zou u zoo gaarne, zoo gaarne weder
zien. Wat Angel, zelfs gg en ik niet, die
elkander zoo innig lief hebben F"
Evenals wijzeren dan bij, gaf bg op een
critieke vraag in een critiek oogenblik geen
antwoord, en beiden zwegen. Na eeDige
minuten werd baar ademhaling regelmatiger,
haar handdruk zwakker en sliep zij io.
Bleeke zilveren sireepen aan den ooste
lijken horizon werden zichtbaar en balden
het landschap in een eigenaardig, terughou
dend vredig schgnsel, dat de schemering ei
gen is. De oostelijke pijlers en architraven
teekenden zich hcog en donker af. De
nachtwind stierf weg en de kleine plasjes
in de koiien in den weg, genoten hnn lang
ontbeerde rust. Ter zelfder tijd scheen iets
aan het oostelijk einde der pilarenreeks zich
te bewegen. Het was het hoofd van een
man, die hen van achter een pilaar bespied
de. De gestalte kwam weldra geheel te
voorschgn en stapte op Angel's verblijfplaats
toe.
Angel boorde iets achter zicb, zachte
voetstappen. Zieh 'omkeerende, bemerkte
bg tnsschen de pilaren een mannelijke ge-
stalt, vervolgens zag bij aan de andere zg-
de er eveneens een komen opdageD, dan
nog een andere aan den tegenovergestelden
kant. Zij allen schenen zich volgens een
vooraf beraamd plan Daower te willen aan
sluiten. Hg sprong oogenblikkelgk op en
keek rond naar het een of andere wapeo,
naar een losse steen of iets anders. Op
dit oogenblik had de diehtstbgzgnde gerechts
dienaar hem bereikt-
„Het zal u niet baten 1* zeide hg. „Zes
tien onzer mannen bevinden zich in den om
trek en elk heelt orders u te vaDgeQ."
„Laat baar uitslapen I* bad bg fluisterend
tot de mannen.
Toen zg zagen, waar ig lag, maakte zg
geen bezwaar en stonden zwijgend rondom.
Angel ging op den steen toe, boog zich voor
over en nam een barer kleine handen in
de zgne; haar ademhaling was snel en
kort, meer als die van een klein kind als
die eeDer vrouw Allen wachtten in het toe
nemende licht, dat hunne gelaatstrekken en
bnnne handen verzilverde, terwgl de stee-
nen groen-granw glansden en bet vlakke
land nog een zee van schaduwen geleek.
Het licht werd sterker, en viel op baar be
wusteloos gelaat, raakte bare oogleden aan
en wekte haar.
„Wat is er Angel F" vroeg zg opstaan
de. „Zijn zg om mij gekomen F"
„Ja lieve* antwoordde hg. „Zg zgn daar."
„Het is gekomen zooals het komen moest I'
fluisterde zij; „Angel, ik ben blijde ja
bigde! Dit geluk kon niet voortduren 1
Het was te groot 1 Ik heb genoeg en ik zal
niet Iovbd, opdat gg mg zult verach
ten."
Zij stond op, schudde hare lokken op den
rug en ging voorwaarts, ofschcon nog geen
enkele der mannen baar genaderd was.
„Ik ben bereid zeide zg kalm.
HOOFDSTUK VII.
De oude schoone stad Wintonoester, de
voormalige hoofdstad van Wesscx, lag door
ïijn hoogen en lagen omtrek omgeven, in al
den glans van een warmeD Julimorgen.
Van uit de westelijke poort loopt de land-
straat, die ïooals ieder inwoner van Winton-
cester weet, largg een henvelrij mijlen ver
voort gaat. Op deze straat liepen twee per
sonen snel van de stad af, opwaarts, alsof
zij nauwelijks de Btyging bemerkten. Zg beiden
schenen begeerig, de bnizen uit het gezicht
te komen, en deze straat baod hen daartoe
de beste gelegenheid. Ofschoon zij jong wa
ren, gingen zij met gebogen boofdzonder
medelgden of erbarmen lachten en dansten
de zonnestralen boven de hoofden dier beiden.
Een bnoner was Angel Clare, de twee
de een groot halfvolwassen meisje, een
evenbeeld van Tesz, slanker maar met de
zelfde mooie oogen Clare's schoonzuster
Liza-Lu. Zij bewogen zich voort, hand in
hand, zonder een woord te spreken.
Toen zg den top van den grooten. West-hen-
vel* bijna bereikt hadden, sloegen alle klokken
in de stad acht nar. Nadat zg nog een paar
schreden verder waren gegaan, bereikten
zg den eersten mijlpaal, die zich wit vannit het
groene grastapgt verhief. Zg traden op den
graszoom en gedreven door een kraebt, wel
ke hun wil scheen te bnigeu, ston
den zij plotseÜDg stil, maakten een wending
en wachtten, als door iets boven natnnrlgks
gedreven, naast den steen.
Het uitzicht vanaf dezen heuvel was ruim
en zonder grenzen. In het dal daaronder lag
de stad, welke zg jnist verlaten haddeD.
Van tusschen de gebouwen en huizen ver
hief zich de kathedraal, met de norman-
dische vensters, de hooge toren van St. Tho
mas en meer naar rechts de gevels van het
oode hospitaal. Achter de stad zag men het
hooggelegene plateau van den St. Catharina
heuvel.
Tegen dezen achtergrond stond voor het
front der andere gebouwen een gebouw van
roode baksteen met nederige grauwe
daken en kleine getraliede vensters, die
de gevangenis aanduiden; dit alles
was door zijne stevige vormelijkheid
met de sierlijke omgeving in sterke tegen
stelling. De poort, die zich in dit gebouw
bevond, hadden Angel en Liza-Lu voor bnn
vertrek uit de stad juist verlaten. Te mid
den dezer nedsrigo gebouwen, stak een lee-
lgke, stgve stompe toren het hoofd omboog.
Aan de balustrade van dezen toren was een
groote staug bevestigd Op dit punt waren
de oogen van het paar gevestigd. Weinige
minuten na den klokslag van acht aar, be
woog zich iets langzaam langs de staDg
omhoog en breidde zich weldra in bet
luchtruim nit. Het was een zwarte vlag.
Aan de „gerechtigheid" was voldaan,
en de wereld bad haar spel met Tesz ge
ëindigd. Onwetend en rustig sliepen de
D'Urbervilscbe ridders en edelvrouwen voort
in bnnne graven. De beide stomme toe
schouwers bogen zich ter aarde als in ge
bed en volharden langen tijd in die hou
ding, terwgl de vlag zwijgend in en nit
wapperde. Vervolgens stonden zij op, ga
ven elkacder de hand en gingen verder.
EINDE.
Snelpersdruk van J. "WINKEL, Schagen.
feaM