Een staaltje van zindelijkheid. Ia het Souper. ook belemmering zelfs de scheepvaart lijdt er onder. Er gebeuren vele ongelukken tal van personen werden zwaar gewoud. Iu Oidenburg, Temsvar, Hermannstadt en Tnëst kwamen ook vreeselijke sneeuwstor men voor. Onlangs kwam eenjong man uit Parijs in een der noordelijke de partementen, en daar hij zijn vrienden ken nis wilde geven van zijn aankomst, begaf hij zich naar het telegraafkantoor en vroeg of hij dadelijk een telegram kon verzenden en hoelang het zou duren voor het bezorgd werd Da jonge dame aan het loket was niet op haar dreef en zeide kortaf: (Ik ben niet betaald om onnoodige vragen te be antwoorden." Zij keek echter vreemd op toen hij haar verzocht het volgende tele gram over te brengen: (Goed aangekomen De meisjes zijn hier leelijk en slecht gehumeurd." Erfelijk Alcoholisme. Prob-ssor Pellman van de hoogeschool te Bon heeft zich bezig gehouden met een belangwekkend onderzoek omtrent de nood lottige werking van erfelijk alcoholisme in eeue familie, van welke hij de verschrik kelijke geschiedenis kon nasporen. Eene vronw, Ada Jurke, geboren in 1740, stierf in het begin dezer eeuw als drinkster, na als dievegge en vagebonde geleefd te hebben. Hare nakomelingschap telt 843 pers»nen. Van 709 dezer zijn de lotge vallen bekend geworden, en ziehier tot welke resultaten professor Pellman geko men is: 106 zijn buiten huwelijk geboren, 142 bedelaars, 64 bewoners van bedelaars- gestichten, 181 publieke vrouwen; 76 le den van deze tamilie werden wegens mis daden veroordeeld, waarvan 7 wegens moord. In 65 jaren heeft die alcoholische familie aan den staat,voor kosten van verple ging, onderhoud in gevangenissen en ver oorzaakte schade eene uitgave veroorzaakt, die op ruim 5 millioen mark begroot wordt. In het Lagerhuis heeft Balfour verklaard, dat de Eugelsche Be geering het van geen nut achtte het initia tief te nemen tot het bijeenroepen van een internationale muntconferentie. Het dorp Broek in Waterland w*s reeds in het midden der vorige eenw be kend om zijne zindelijkheid zelfs buiten de grenzen van ons land. De Duitsche aardrijkskundige Büsching gaf in zijne groote aardrijksbeschrijving daarvan het bewijs. In dat boekwerk werd, onder meer curiense dingen, gezegd, dat de straat door het dorp zoo nauw gemaakt was om do rijtuigen te beletten de plaats door te gaan en met het stof van den weg de vooitdurend schoon gehouden straten en tuintjes en de telkens weer opnieuw ge verfde hekken en huizen te verontreinigen. De inwoners van het dorp kregen nooit genoeg van schuren, schrobben, wasschen, poetsen en verven en zelfs de paler: in de weiden, waaraan het vee zich kon ros sen, waren zorgvuldig geverfd en aan de koppen van snijwerk voorzien. De bewo- allon moed te ontDemen, dat wjj bier in mjjo geëerde tweede vaderstad verduiveld modern gezind zijn en dat men zoo iets ei- gentiik niet meer schildert. ,Ik dacht, dat men schilderde, wat men met hart en zinnen voelt, wat de oogen der aiel in groote schoone oren gezien heb- ben. Dat tracht men met ijverig bemoei en op bet doek te brengen en wanneer een goede genius onze hand daarbjj heeft geleid, dan zal men ook een goed beeld op het doek maken.* „Zeg eens even, hoeveel inwoners beeft onze lieve moederstad nu toch eigenlijk?* Boysen zag hem verwonderd lachend aan. ,Ongereer vgf-en-twintig-dnizend, dacht ik*. „Dus niet gebeell Het komt dan ook juist uit, lieve vriend. Zooals gij bet zoo even he6t voorgedragen, schildert men na melijk slechts nog in stadjes beneden de vjj'entwintigduizend inwoners. Hier gaat het gansch anders toe, hier schildert men slechts vat mode is. En daar die verdui veld invloedrjjkejongejnffer zich op het oo- genbük verliefd heeft in studiekoppen, bie tenvelden, scheeloogige oude vrouwen en vreeselijke geestverschijningen, nu, zoo schildert men die*. „Dat klinkt nu juist niet erg aanmoedigend. Maar ik denk tcoh, dat de echte kunst wel weder zal zegevieren.* tDe echte kunst!* Buteiweck zeide het met een diepe zccht, goot een glas wijn naar binnen en zat vervolgens een oogen- blik zwijgend, terwijl bij iets op de ruim ge dekte tafel scheen te zoekeD. Plotseling, als door een nieuwe, gewichtige gedachte aan gegrepen, wendde hij zich weder tot zijn vriend en vroeg„Is nwe Desdemona toch tenminste schoon gevlekt P* ,Gevlekt Hoe?* „In haar gezicht, meen ik. Zulke vrooijjke, roode, groene, gele en violette kleuren I» „Neen. God zij dank, zoo siet zij er niet nit*. „Na lieve vriend, dan zal het een zware toer voor je zijn. Anders doet men het bij ons niet meer. Ik heb zelf ook soo'n bont vroowme' sch gekocht; daar onder dat flu- weelen gordijn hangt het, daar achter mij. August haal het gordijn eeas op zijde, dat er voorhangt, Bij had den dienaar met een hoofdbewe ging de rechte plaats aangewezen, en terwijl deze de zware, veelkleurige stof terzijde trok, ging Bnterweek voort „Zoo behoef ik bet tenminste niet altijd te zien; als ik mij cmdraai, beschut het gordpn het toch nt g.Nu,wat teg je er wel van? Aiaebuwelijk, niet t" Boysen bad met de linkerband de oogen beschaduwd, cm van het lamplieht geen last te bebfcen, en keek opmerkzaam naar het beeld. Eindelijk ontwaarde bi; nit een «hees van kleuren en acfcakecringen een ners van Broek waren bf hsndelareD bf renteniers, en onder de laatsten waren vaak rijke burgers uit Amsterdam, die hier gingen stilleven. Evenals het bovenstaande, uit het Duitseh afkomstig, is het volgende ver haal. In den tijd toen Büsching zijn bock schreef, was er in Broek een jongmensch, die het in zijne overdreven zindelijke ge boorteplaats niet kon uithoudenhij ver trok naar het minder kraakzindelijke Am sterdam, deed daar spoedig goede zaken en huwde er. Toen zijne ouders in Broek overleden, erfde hij d.ar een huis en eenige bijbe- hoorende landerijen. Het hnis stond mid den in bet dorp en had daarom ruim schoots gedeeld in de goede zorg van huis vrouw, meid, werkster, schoonm .akster en verver. De jonge man evenwel hechtte minder waarde aan het ouderlijke huis in zijne pronkerige omgeving en bood zijn erfgoed voor eene aanzienlijke som te koop aan. Doch men bood hem 5000 galden min der dan hij vroeg en zoo giug het mooie hais niet van de hand. De eigenaar besloot daarom alleen 's zomers ziju huis ia Broek te gaan bewo nen en 's winters de stad te kiezen, doch zonder het gebruikelijke veelvuldige wasschen en plassen, poetsen en verven te laten verrichten, zoodat het gebouw lang zamerhand in de bnurt begon af te ste ken als een schurftig schaap iu een zin delijke kudde. Dat was te veel voor den schoonheids zin der inwoners van hst heldere Broek. Bij elke gelegenheid werd de beziiter van het vroeger zoo keurig en kleurig onder houden huis opmerkzaam gemaakt op de verwaarloozing van zijn erfgoed, waardoor het geheele dorp ontsierd werd. Doch onze man lachte er wat om en be toogde, dat zijn verblijf in Amsterdam hem ongeschikt maakte voor de toepassing van al die zindelijkheidsmaatregelen. Ieder mocht van hem vegen en verven, zooveel hij wilde, in heel Broek. hij kon die eeu wigdurende vochtigheid in zijne kamers en die lacht van groene zeep en olie verf, van boven tot beneden in zijn huis niet verdragen. Ieder had het recht zijn goed er te la ten uitzien, zooals hij dat verkoos. In Amsterdam zelfs, de gnote, rijke stad, waar men zich een vermogen kan ver werven, groot genoeg om er prachtig van te leven, daar nam men het ook niet zoo nauw met de helderheid van de straat en d# huizen kortom: hij had een afschuw van dien telkens terugkeerenden schoonmaak. Wat moesten de Broekenaren met zulk een eigenzinnigen burger aanvangen 1 Het eenige middel dat huu overschoot om het mooie dorp zijn wijdvermaarden naam te doen behouden, namen ze te baat. In vereeniging met elkander kochten ze hun onwaardigen dorpsgenoot zijn hnis af, natuurlijk tegen bovenmatig hoogen prijs. De verkooper streek lachend de koop som op, als een zegen der in Broek hem verweten onzindelijkheid en verliet daarop zonder heimwee voor goed zijn geboorte plaats. vronwelgke gestalte, die tot de hel-'t van het lichaam, in een veelkleurig blauw en rood geschilderde massa verscholen lag. Het lichaam en bet gelaat der vronw be stonden nit wild naast elkander geschilderde roode, groene en violette vlekken. Met ver- heven glinsterende oogen zag de vronw tot een hemel op, waarin blanwe sterren glans den en bief de ene hand omhoog, als wilde zij nog meerderen uitnoodigen van dien schoonen aanblik te doen genieten. Boysen lachte eerst,- toen hij echter alles nauwkeurig had gade geslagen kwam er een toornige plooi tusschen zijne wenkbrau wen. „Wanneer ik in het theatre zat, zon ik roepen: Scherm neerl* „Scherm neer,* riep nu ook de huisheer en het beeld verdween. „Nd, wat zegt ge wel, edele Riccardo?* „Met HamletAfschuwelijk, hoogst af schuwelijk „En ik kan u zeggen, even dnnr, als af8cbuweli)k. De kunsthandelaar zeide, dat het van een groot genie was, - een onbe kende giootbeid natuurlijk voor mij, maar bij was in de mode. Ik heb er ook geen verstand van, s dert ik de schoolboeken in de kast geworpen heb, heb ik geen penseel meer aangeraakt. Maar de man zal het wel geweten hebben, kortom, ik heb een goede dosis slijk voor dit misgeboorte be taald.* „Maar kerel, waarom koop je dan zoo iets „Ja, waarom leef ik zoo, zooals ik leef? Dal kant ge mij even zoo goed vrageD." Bnterweek zeide het op een toon alsof bij medelijden had met zichzelf en trachtte er zeer melancholiek nit te z'en. „Nu, beschouw de vraag dan als zoodanig.* „Ik zal je antwoorden ook, Zie mij nu eens aaD, zooals ik tegenover je zit. Jjj bent het getal, en ik ben de nul.* „Maar Karei.* .Een nol zooals ik je zeg, Gij zijt reeds onder gansch andere omstandigheden gebo ren. Toen gij ter wereld kwaamt, een paar maanden na den dood van je vader, die bij Mars la Tonrs voor zijn vaderland gevallen was, kreeg je reeds een soort lauwerkrans om de slapen. Uw vader was officieren mjj- ne Angust, ga de kamer nit.* Hij had zich tot den kamerdienaar gewend die gehoorzaamde, zonder het gelaat ook maar eenigszins te vertrekken. „En mijn vader was bakker 1 Die schurk van een August gist het, geloof ik, maar bij hoeft het niet te weten.* „Mijnentwege bad het niet noodig geweesi. ik ken de geschiedenis reeds langer dan twin tig jaar." „Dat weet ik, maar ik ben nn begonnen en zal eindigeD, nn nog eens ingeschonken en dan je gemak gehouden." WORDT VERVOLGD. Een kleine martelaar. Een weldaad bewees de Duinkerksche politie dezer dagen aan de .menschheid, met de arrestatie van een paar dieren in menschengeatalteLéon Liénart, 25 jaar, bediende bij een kapper in de rue des Bassins te Duinkerken, en zijne 30-jarige vrouw Celine Mille. Ontzettende feiten worden dtzen beiden persoonelijkheden ten laste gelegd. Sedert eenigen tijd hoorden de buren van bet misdadig echtpaar herhaaldelijk pijnlijke kreten, die uit de door het echt paar bewoonde vertrekken schenen te ko men. Zij waarschuwden den commissaris van politie, die, bij atwezig'neid der huur ders, door een slotenmaker de deur liet openen. Een ontzettend, deerniswekkend schouwspel vertoonde zich aan de binuen- tredenden. In een hoek der kamer lag aan een ketting vastgebonden een zesjarig knaapje, het zoontje des misdadigers. Het arme knaap je was in een bezlagenzwaardigen toestand. Zijn geheel lichaam was overdekt met won de^ vervoerd, verklaarde het dat zijne moe der hem herhaaldelijk een emmer koud water over het lichaam wierp. Als het dan over koude klaagde, maakte de helle veeg een pook gloeiend, waarmede zij het kiod op verscheidene plaatsen het lichaam verschroeide. Nog kort geleden had het wy f, den Daarn van moeder niet waardig, het arme schaap met een strijkijzer een tsen ver pletterd en dit lichaamsdeel afgesneden, waarna beide beulen onverdund zwavel- vuur over de wond goten. De kleine martelaar, wiens toestand hopeloos is, ver telde, dat hij dikwijls niet te eten kreeg. Men wierp hem van tijd tot tijd brood korsten en afval toe. Het wicht bevond zich eerst sedert eenige dagen bij zijne ouders. Totnogtoe was het knaapje te Boulogne-sur-Mer bij zijn grootmoeder verpleegd, een brave vrouw, die het jongske liefhad. Men vermoedt, dat de echtelieden Lióbart hun kind pijnigden om het te laten sterveD, en op die ma nier een getuige eener misdaad, die vroe ger door hen gepleegd moet zijn, te doen verdwijnen. Het beklagenswaardige kind ver klaarde namelijk, aan zijn ziekbed be zocht: „Toen mijne ouders te Boulogne woonden, was er altijd een klein meisje van drie jaar bij mij, dat ik mijn zusje Margaretha noemde. Eens zijn mijne ouders ons van grootvader komen afhalen en hebben mij met Margaretha meegenomen naar het bosch om hazelnoten te pluk ken. Wij kwamen daarna thuis zonder mijn zusje. Grootvader heeft toen erg ge huild en gezegd, dat ik hem nooit meer zou verlaten. Ongelukkig is hij kort daarna doodgegaan." De procureur der Republiek heeft on middellijk naar het parket van Boulogne getelegrafeerd, ten einde eene onderzoek in testellen. Deze treurige zaak heeft te Duinkerken de hevigste verbittering tegen de beide arrestanten gaande gemaakt. De vrouw des huizes staat van tafel op, de gasten volgen haar voorbeeld, de tafel levert nu met hare overblijfselen een treu rig schouwspel van verwoesting. Men be geeft zich naar de salons, men lacht, en praat en buigt tegen elkander met coquet- te bewegingen en vluchtige handdrukje». DaartusscheD stijgt met blauwe kringetjes de rook van de havanna's in de hoogte, snedige antwoorden en complimentjes wor den gewisseld en eene behaaglijke stem ming heeischt in de rijke salons. De di recteur van den Westfaalschen bank komt juist met zijne soupeuse binnen. Op den drempel blijft hij even staan en overziet met een vlucht,igen blik de lachende opgeruimde kring. (Freule (Mijnheer (Freule", het is daar binnen zoo warm en druk!" „Ik ben het volkomen met u eens 1" „Permitteert u, Ereule Hij maakt een hoffelijke buiging, die hij zelf bijzonder „stylish" vindt en biedt haar zijn arm aan. Zeer geretireerd, zeer zachtjes, bijna een beetje bevreesd en toch met een tikje nieuwsgierigheid, raakt zij hem nauwelijks atü. (No, waar zullen wij naar toe gaan". Hij glimlacht beleefd. (Eene verrassicg I" (Eerst wil ik weten (Wintertuin, Freule, alleraardigst voor de anderen, straks electrisch verlicht voor ons" hij maakt eene artistieke pauze. (Voor ons P" herhaalt zij en glimlacht even. „Yoor ons schemering". Nu hebben zij den wintertuin bereikt, In een hoekje ouder palmen staan twee terracottakleurige fauteuils. Na eene uit- noodigende beweging gaat zij langzaam zitten. Hare goudgele brocaatzijdene japon valt ruischend in zware plooien neder, on willekeurig laat zij haar arm langs zich heen glijden om misschien met een co- quette beweging de sleep een weinig op zij te schuiven. Iu hare andere hand houdt zij de half geopende met kostbare struisveeren ver sierde waaier, het symbool van een wapen, waarmee zij hem bij de minste vrijheid die hij zich mocht veroorlooven, op zach te wijze op zijn plaats zou weten te zet ten. Met fijne berekening heeft zij zich zoo tegenover hem geplaats', dat hij haar o- vaal gezichtje te zien krijgt en tegelij ker tijd haar slanken hals, waarop haar zwaar haar in een echte Grieksche wrong opgestoken en door een pen in den vorm van reo pijl vastgehouden, afvalt. Ook haar gevüldeo arm mag hij bewon deren, die aan haar schouder niet door een poef maar sluchts door een gouden band omzoomd is. Op het van genot stralende vollemaansgezicht van haren cavelier ligt een half zelfbewust, half bewonderend lach je. Hij geniet van hare élégance en schoon heid. Voor hem den fijnproever en viveur, den gigerl van de salons, is deze scène vol pikanterie en bekoring. Daarbij is hij doordrongen, alles te bezitten, wat hem in hare oogen beg'erlijk maken kan. Hij weet met welke kunst en zorgvuldigheid, de kapper zijn knevel opkrult, hij weet ook hoe onberispelijk hem zijn rok staat, en hoe het monocle in zijn linker oog hem, een zeker „cachet" geeft. Dat zijn eenigs zins kaal hoofd, waarop slechts enkele haar tjes treurig heen en weer bewegen van ge heime zonden en een veel bewogen jeugd spreekt, kan hem weinig schelen, integen deel, het zijo juist die dingen, die hem in hare oogen eeu interessant persoon maken. Met een soort verrukking heeft hij be merkt, dat de kleur van de fauteuil met die van zijn clacqne enkousen harmonieert en terwijl hij nu den cylinder loodrecht op zija been steunt, zoodat de voering te zien komt, weet hij zijn linkerhand zoo te plaat sen, dat zijn brillanten ring in 't oogval lend fonkelt en schittert. Ook maakt hij er een studie van op welke wijze hij op de meest elegante manier zijne voeten zal neerzetten, zoodat men zijne gedistingeer de, nieawerwetsche balschoenen en zwart zijden kousen goed te zien krijgt. En waar praten die twee nu wel over? Over allesren niets. Maar misschien zenden zij ook de vol gende week al engagements-kaarten rond om zich hun leven lang op partijen en in gezelschappen te vervelen De Nederlander. Hoog water. De waterstand op den Rija stijgt nog voortdurend, maar langzamer dan in de beide laaatste dagen het geval was. Ook op de 8aar staat het water hooghet land aan de oevers is overstroomd. Er bestaat echter geen vrees, dat het water nog hoo- ger zal stijgen. De scheepvaart is niet ge stremd. Te Manuheim is door het hooge water bepaald gevaar. Verschillende dorpen in deu omtrek zijn ondergeloopen. Te Frei- burg is de Schwabenthorbrücke tengevolge van den hoogen waterstand in gestort. Twee hoofdambtenaren, die zich op de brug bevonden, vielen als slachtoffers. Gelukkig hadden zij juist last gegeven tot ontruiming, zoodat geen andere men- schenlevens te betreuren zijn. Uit Stuttgart bericht men, dat tenge volge van geweldige regenbuien het station Wildbach overstroomd is ook een groot Heel van den spoorweg Schramberg— Schiltad staat onder water. In de nabij heid van het station is een trein gedeel telijk ontspoord, waarbij een conducteur het leven verloor. Het gansche Enzdal van Wildbach tot Pforzheim heeft sedert 1848 niet zoo hevig van den hoogwater stand geleden. De steden Wildbad, Neuen- burg, Pforzheim, Baihingen en Bietigheim zijn grootendeels overstroomd. Ten gevolge van de aanhoudende regens en de plotselinge smelting der sneeuw ïd verschillende kantons is ook in Zwitser land de waterstand der rivieren buitenge woon hoog. Bij Bazel is de Rijn ic drie dagen 3 meter gestegen. Te Locle staat meer dan een meter water in de huizen de regenval houdt aan. Te Hamburg is eengedeel- le van een in aanbouw zijnd hnis ingestort. Vijf werklieden weiden dood en negerr zwaar gewond uit de puinhoopen te voorschijn ge haald. Een student in de medicij- nen le LyoD, Monod, was in een donkere kamer met pbotographieplaten bezig en verzocht zijn moeder wat drinken. De ze bracht een glas en zette het op tafel neerin de duisternis mistastende, dronk de jongeling pottassium-cyaankali en viel dood neer. Te Fives, bij Rijsel heeft men een jongske van elf jaar, dat joodkalium moest innemen, bij vergissing dezelfde giftstof tofgediend, en het kind bleef onmiddellijk dood. De dader een oom van het kind, apotheker te Rijsel, is wanhopighij be weert door een verkeerd etiket misleid te zijn. Men vreest dat de moeder van den jongen krankzinnig zal worden. H oefijzers van alnmininm. Het aluminum, dat zich door zijne lichtheid reeds in allerlei takken van iodnsirie eene plaats heeft weten te veroveren, wordt nu ook om zijne licht heid voor hoefijzers aanbevolen. Zuiver alnmininm heeft heel weinig weerstands vermogen, maar met 10 procent van het een of ander metaal vermengd, zijn de a- luminium hoefijzers even sterk als de te genwoordig nog algemeen gebrnikte ijze ren, terwijl zij bovendien in gewicht een vierde minder zijn. De paarden merken het onmiddellijk, wanneer zij met aluminium zijn beslagen, omdat het zooveel lichter is, en zetten den voet slechts langzaam en voorzichtig neer als waren zij bang voor uitglijden. Spoedig evenwel bemerken zij, dat zij be hoorlijk vaststaan, en zij loopen met hunnen gewone zekerheid. Het aluminium hoelbeslag biedt boven dien nog dit voordeel, dat het na ver loop van eenigen tijd den vorm van den hoef aanneemt en das voorkomt dat die paarden welke van een niet goed passend hoefijzer voorzien zijn, op den duur kreupel gaan loopen, of een ander ongerief krijgen. Een overwinning van Eu ropa. De koning van Korea heeft een conces sie gedaan aan de Europeesche beschaving hij heeft het volgende besluit openbaar gemaakt(Ik, uw koning, heb mij he den het haar laten knippen volgens Eu ropeesche wijze en ik heb de Europeesche kleeding aangenomen. Ik beveel dat mijn volk hetzelfde doet zonder morren." Eiropa kan er trotsch op zijn; spoedig zal men lezen voor de ramen onzer kleer makers en ia de advertentie-kolommen der bladen (Hofkleermaker van den koning van Korea." (Sic Het Engelsche volk heeft veel bereikt door het brutaal-zelf- standige van het individu. Eu toch is den Engelschman een zucht tot nadoen eigen, welke lijnrecht staat tegenover zijn gevoel van zelfstandigheid. Het grappigst komt deze neiging uit iu het navolgen der ui terlijke eigenaardigheden van hooggeplaat ste personen. Meer dan 20 jaren geleden bijv. hinkte de prinses van Wales tenge volge van een of ander lichamelijk lijden. Spoedig daarop gold het als zeer fatsoen lijk als de Engelsche dames hinkten. Een ander maal merkte het koningsge zinde volk op dat de hertog van Con- naught gewoonlijk met de hand in zijn lin ker broekzak wandelde en onmiddellijk na- meB de Engelsche heeren die gewoonte van hem over. Tegenwoordig is Chatnberlain het voorwerp van nabootsing. Zoo ziet men in Engeland tegenwoordig talrijke heeren met glad geschoren gezichten, met een mo nocle in het oog en orebidaën in het knoops gat. Hoe zou men Jameson gaan nadoen Prosit. Een opstel van professor W. Joest (Berlijn) in de (Globus" bevat het vol gende over de zonderlinge drinkgewoon ten Baron Schroeder vertelde mij „Een mijner ambtenaren op onze mijnen in Cali- fornië dronk, toen hem de alcohol ontno men werd, eerst azijn, daarna Worcester- shire Sauce, ten laatste petroleum uit de flesch." De schilder Krohse deelde mij uit Graz mede: By een escadron van het in deze plaats liggende cavallerie-regiment werd de aandacht van den escadron-chef gevestigd op de groote hoeveelheid petroleum, wel ke in de stallen verbruikt werd. Na een onderzoek kwam aan het licht, dat eeu soldaat 's nachts den petroleum uit de lam* pen gedronken had 1" Professor Ds. v. Krasnow vertelde mij laatstIk kom juist uit Texas. Daar wordt eau-de cologne in water gedronken. De mannen schamen zich wegeris het optreden der Tee-totalers aldaar, eenig café binnen te gaan. Zij geven er de voor keur aan, in een winkel voor hnn vronw een flacon (eau-de—cologue" te koopen en drinken die op de eerste de beste plaats, waar zij zich ongezien meenen, nit. De vrouwen doen precies hetzelfdeBui tengewoon groot is dit verbruik van eau- de-cologne als drank bij de Ural-kozak- ken, die van den Wolgamond bij de Kaspische zee naar den mond der rivier Urai zijn getrokken. De kozakken schamen zich, al te veel bran dewijn in de kroegen te drinken ot te koopen. Zij geven er daarom de voorkeur aan in de winkels eau-de-cologne te koo pen en in het geheim te drinken. Duizen den flesscheu worden op die manier ver bruikt». Moeder, mag ik van avond naar het bal-masqué in het Paleis Neen, kind, je blijft thuis. Hè, ma, ik wou zoo graag. Toe I Neen kind als je moeder eens neen gezegd heeit, heb jij het niet nog een» te vragen. Nou ja, Ma 1 Neen niet (nou ja," als mijn moe der eens neen gezegd had, dacht ik er niet aan, het nog eens te vragen. De dochter (ontstemd)Nou, dan hadt u zeker ook een aardiger mama, dan ik heb. De moeder (in een bui dat 'n mensch niet meer weet wal ie segt.) Zeker had ik dat, veel beter moeder dan jij ooit gehad hebt, leelijk nest 1 Het geeuwen. Een Belgisch geneeskundige zegt, dat geeuwen een voor de gezondheid zeer heilzame verrichting is, en bovendien een gunstigen invloed oefent bij aandoeningen van de keel of de Eustaehische buis. Geeuwen it de meest natuurlijke manier om de ademhalingsorganen te oefeneD, daar alsdan al de bij de ademhaling betrokken spieren van de borst en den hals in wer king komen. Geenwen verdient aanbeveling zoowel des morgens als des avonds, en wel met uitgestrekte armen; de longen worden daar door geventileerd en de bij de ademhaling benoodigde spieren versterkt. Bij wijze van gymnastische oefening, wordt geeuwen met goed gevolg toegepast bij keel- en oorziek ten. Het moet dan zes of achtmaal ach tereen gedaan worden en telkena gevolgd worden door slikken. (Maandblad tegen Verv.) Een origineel. De 76 jari- ge Simon Boltze is te Spandau gestorven. Hij leefde sedert vele jaren uitsluitend alleen; zijn hoofdvoedsrl bestond in a p- pelen. Hij ging, daar hij menschenschuw was, alleen des avonds uit; sedert 30 ja ren zag men hem in een en dezelfde klee ding; het meeat bekend was zijn hoed

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 2