Een staaltje van zindelijkheid.
Ia het Souper.
ook belemmering zelfs de scheepvaart lijdt
er onder. Er gebeuren vele ongelukken
tal van personen werden zwaar gewoud.
Iu Oidenburg, Temsvar, Hermannstadt en
Tnëst kwamen ook vreeselijke sneeuwstor
men voor.
Onlangs kwam eenjong
man uit Parijs in een der noordelijke de
partementen, en daar hij zijn vrienden ken
nis wilde geven van zijn aankomst, begaf
hij zich naar het telegraafkantoor en vroeg
of hij dadelijk een telegram kon verzenden
en hoelang het zou duren voor het bezorgd
werd Da jonge dame aan het loket was
niet op haar dreef en zeide kortaf: (Ik ben
niet betaald om onnoodige vragen te be
antwoorden." Zij keek echter vreemd op
toen hij haar verzocht het volgende tele
gram over te brengen:
(Goed aangekomen De meisjes zijn hier
leelijk en slecht gehumeurd."
Erfelijk Alcoholisme.
Prob-ssor Pellman van de hoogeschool
te Bon heeft zich bezig gehouden met een
belangwekkend onderzoek omtrent de nood
lottige werking van erfelijk alcoholisme in
eeue familie, van welke hij de verschrik
kelijke geschiedenis kon nasporen.
Eene vronw, Ada Jurke, geboren in 1740,
stierf in het begin dezer eeuw als drinkster,
na als dievegge en vagebonde geleefd te
hebben. Hare nakomelingschap telt 843
pers»nen. Van 709 dezer zijn de lotge
vallen bekend geworden, en ziehier tot
welke resultaten professor Pellman geko
men is: 106 zijn buiten huwelijk geboren,
142 bedelaars, 64 bewoners van bedelaars-
gestichten, 181 publieke vrouwen; 76 le
den van deze tamilie werden wegens mis
daden veroordeeld, waarvan 7 wegens
moord. In 65 jaren heeft die alcoholische
familie aan den staat,voor kosten van verple
ging, onderhoud in gevangenissen en ver
oorzaakte schade eene uitgave veroorzaakt,
die op ruim 5 millioen mark begroot
wordt.
In het Lagerhuis heeft
Balfour verklaard, dat de Eugelsche Be
geering het van geen nut achtte het initia
tief te nemen tot het bijeenroepen van een
internationale muntconferentie.
Het dorp Broek in Waterland w*s
reeds in het midden der vorige eenw be
kend om zijne zindelijkheid zelfs buiten
de grenzen van ons land. De Duitsche
aardrijkskundige Büsching gaf in zijne
groote aardrijksbeschrijving daarvan het
bewijs.
In dat boekwerk werd, onder meer
curiense dingen, gezegd, dat de straat
door het dorp zoo nauw gemaakt was om
do rijtuigen te beletten de plaats door te
gaan en met het stof van den weg de
vooitdurend schoon gehouden straten en
tuintjes en de telkens weer opnieuw ge
verfde hekken en huizen te verontreinigen.
De inwoners van het dorp kregen nooit
genoeg van schuren, schrobben, wasschen,
poetsen en verven en zelfs de paler: in
de weiden, waaraan het vee zich kon ros
sen, waren zorgvuldig geverfd en aan de
koppen van snijwerk voorzien. De bewo-
allon moed te ontDemen, dat wjj bier in
mjjo geëerde tweede vaderstad verduiveld
modern gezind zijn en dat men zoo iets ei-
gentiik niet meer schildert.
,Ik dacht, dat men schilderde, wat men
met hart en zinnen voelt, wat de oogen
der aiel in groote schoone oren gezien heb-
ben. Dat tracht men met ijverig bemoei
en op bet doek te brengen en wanneer een
goede genius onze hand daarbjj heeft geleid,
dan zal men ook een goed beeld op het
doek maken.*
„Zeg eens even, hoeveel inwoners beeft
onze lieve moederstad nu toch eigenlijk?*
Boysen zag hem verwonderd lachend aan.
,Ongereer vgf-en-twintig-dnizend, dacht ik*.
„Dus niet gebeell Het komt dan ook
juist uit, lieve vriend. Zooals gij bet zoo
even he6t voorgedragen, schildert men na
melijk slechts nog in stadjes beneden de
vjj'entwintigduizend inwoners. Hier gaat
het gansch anders toe, hier schildert men
slechts vat mode is. En daar die verdui
veld invloedrjjkejongejnffer zich op het oo-
genbük verliefd heeft in studiekoppen, bie
tenvelden, scheeloogige oude vrouwen en
vreeselijke geestverschijningen, nu, zoo
schildert men die*.
„Dat klinkt nu juist niet erg aanmoedigend.
Maar ik denk tcoh, dat de echte kunst wel
weder zal zegevieren.*
tDe echte kunst!* Buteiweck zeide het
met een diepe zccht, goot een glas wijn
naar binnen en zat vervolgens een oogen-
blik zwijgend, terwijl bij iets op de ruim ge
dekte tafel scheen te zoekeD. Plotseling, als
door een nieuwe, gewichtige gedachte aan
gegrepen, wendde hij zich weder tot zijn
vriend en vroeg„Is nwe Desdemona toch
tenminste schoon gevlekt P*
,Gevlekt Hoe?*
„In haar gezicht, meen ik. Zulke vrooijjke,
roode, groene, gele en violette kleuren I»
„Neen. God zij dank, zoo siet zij er niet
nit*.
„Na lieve vriend, dan zal het een zware
toer voor je zijn. Anders doet men het bij
ons niet meer. Ik heb zelf ook soo'n bont
vroowme' sch gekocht; daar onder dat flu-
weelen gordijn hangt het, daar achter mij.
August haal het gordijn eeas op zijde, dat
er voorhangt,
Bij had den dienaar met een hoofdbewe
ging de rechte plaats aangewezen, en terwijl
deze de zware, veelkleurige stof terzijde trok,
ging Bnterweek voort
„Zoo behoef ik bet tenminste niet altijd
te zien; als ik mij cmdraai, beschut het
gordpn het toch nt g.Nu,wat teg je er wel van?
Aiaebuwelijk, niet t"
Boysen bad met de linkerband de oogen
beschaduwd, cm van het lamplieht geen
last te bebfcen, en keek opmerkzaam naar
het beeld. Eindelijk ontwaarde bi; nit een
«hees van kleuren en acfcakecringen een
ners van Broek waren bf hsndelareD bf
renteniers, en onder de laatsten waren
vaak rijke burgers uit Amsterdam, die
hier gingen stilleven.
Evenals het bovenstaande, uit het
Duitseh afkomstig, is het volgende ver
haal.
In den tijd toen Büsching zijn bock
schreef, was er in Broek een jongmensch,
die het in zijne overdreven zindelijke ge
boorteplaats niet kon uithoudenhij ver
trok naar het minder kraakzindelijke Am
sterdam, deed daar spoedig goede zaken
en huwde er.
Toen zijne ouders in Broek overleden,
erfde hij d.ar een huis en eenige bijbe-
hoorende landerijen. Het hnis stond mid
den in bet dorp en had daarom ruim
schoots gedeeld in de goede zorg van huis
vrouw, meid, werkster, schoonm .akster en
verver.
De jonge man evenwel hechtte minder
waarde aan het ouderlijke huis in zijne
pronkerige omgeving en bood zijn erfgoed
voor eene aanzienlijke som te koop aan.
Doch men bood hem 5000 galden min
der dan hij vroeg en zoo giug het mooie
hais niet van de hand.
De eigenaar besloot daarom alleen 's
zomers ziju huis ia Broek te gaan bewo
nen en 's winters de stad te kiezen, doch
zonder het gebruikelijke veelvuldige
wasschen en plassen, poetsen en verven te
laten verrichten, zoodat het gebouw lang
zamerhand in de bnurt begon af te ste
ken als een schurftig schaap iu een zin
delijke kudde.
Dat was te veel voor den schoonheids
zin der inwoners van hst heldere Broek.
Bij elke gelegenheid werd de beziiter van
het vroeger zoo keurig en kleurig onder
houden huis opmerkzaam gemaakt op de
verwaarloozing van zijn erfgoed, waardoor
het geheele dorp ontsierd werd.
Doch onze man lachte er wat om en be
toogde, dat zijn verblijf in Amsterdam hem
ongeschikt maakte voor de toepassing van
al die zindelijkheidsmaatregelen. Ieder
mocht van hem vegen en verven, zooveel
hij wilde, in heel Broek. hij kon die eeu
wigdurende vochtigheid in zijne kamers en
die lacht van groene zeep en olie
verf, van boven tot beneden in zijn huis
niet verdragen.
Ieder had het recht zijn goed er te la
ten uitzien, zooals hij dat verkoos. In
Amsterdam zelfs, de gnote, rijke stad,
waar men zich een vermogen kan ver
werven, groot genoeg om er prachtig van
te leven, daar nam men het ook niet zoo
nauw met de helderheid van de straat en
d# huizen kortom: hij had een afschuw van
dien telkens terugkeerenden schoonmaak.
Wat moesten de Broekenaren met zulk
een eigenzinnigen burger aanvangen 1
Het eenige middel dat huu overschoot
om het mooie dorp zijn wijdvermaarden
naam te doen behouden, namen ze te baat.
In vereeniging met elkander kochten ze
hun onwaardigen dorpsgenoot zijn hnis af,
natuurlijk tegen bovenmatig hoogen prijs.
De verkooper streek lachend de koop
som op, als een zegen der in Broek hem
verweten onzindelijkheid en verliet daarop
zonder heimwee voor goed zijn geboorte
plaats.
vronwelgke gestalte, die tot de hel-'t van
het lichaam, in een veelkleurig blauw en
rood geschilderde massa verscholen lag.
Het lichaam en bet gelaat der vronw be
stonden nit wild naast elkander geschilderde
roode, groene en violette vlekken. Met ver-
heven glinsterende oogen zag de vronw tot
een hemel op, waarin blanwe sterren glans
den en bief de ene hand omhoog, als wilde
zij nog meerderen uitnoodigen van dien
schoonen aanblik te doen genieten.
Boysen lachte eerst,- toen hij echter alles
nauwkeurig had gade geslagen kwam er een
toornige plooi tusschen zijne wenkbrau
wen. „Wanneer ik in het theatre zat,
zon ik roepen: Scherm neerl*
„Scherm neer,* riep nu ook de huisheer
en het beeld verdween. „Nd, wat zegt ge
wel, edele Riccardo?*
„Met HamletAfschuwelijk, hoogst af
schuwelijk
„En ik kan u zeggen, even dnnr, als
af8cbuweli)k. De kunsthandelaar zeide, dat
het van een groot genie was, - een onbe
kende giootbeid natuurlijk voor mij, maar
bij was in de mode. Ik heb er ook geen
verstand van, s dert ik de schoolboeken in
de kast geworpen heb, heb ik geen penseel
meer aangeraakt. Maar de man zal het wel
geweten hebben, kortom, ik heb een
goede dosis slijk voor dit misgeboorte be
taald.*
„Maar kerel, waarom koop je dan zoo
iets
„Ja, waarom leef ik zoo, zooals ik leef?
Dal kant ge mij even zoo goed vrageD."
Bnterweek zeide het op een toon alsof
bij medelijden had met zichzelf en trachtte
er zeer melancholiek nit te z'en.
„Nu, beschouw de vraag dan als zoodanig.*
„Ik zal je antwoorden ook, Zie mij nu
eens aaD, zooals ik tegenover je zit. Jjj bent
het getal, en ik ben de nul.*
„Maar Karei.*
.Een nol zooals ik je zeg, Gij zijt reeds
onder gansch andere omstandigheden gebo
ren. Toen gij ter wereld kwaamt, een paar
maanden na den dood van je vader, die bij
Mars la Tonrs voor zijn vaderland gevallen
was, kreeg je reeds een soort lauwerkrans
om de slapen. Uw vader was officieren mjj-
ne Angust, ga de kamer nit.*
Hij had zich tot den kamerdienaar gewend
die gehoorzaamde, zonder het gelaat ook
maar eenigszins te vertrekken.
„En mijn vader was bakker 1 Die schurk
van een August gist het, geloof ik, maar bij
hoeft het niet te weten.*
„Mijnentwege bad het niet noodig geweesi.
ik ken de geschiedenis reeds langer dan twin
tig jaar."
„Dat weet ik, maar ik ben nn begonnen
en zal eindigeD, nn nog eens ingeschonken en
dan je gemak gehouden."
WORDT VERVOLGD.
Een kleine martelaar.
Een weldaad bewees de Duinkerksche
politie dezer dagen aan de .menschheid,
met de arrestatie van een paar dieren in
menschengeatalteLéon Liénart, 25 jaar,
bediende bij een kapper in de rue des
Bassins te Duinkerken, en zijne 30-jarige
vrouw Celine Mille. Ontzettende feiten
worden dtzen beiden persoonelijkheden ten
laste gelegd.
Sedert eenigen tijd hoorden de buren
van bet misdadig echtpaar herhaaldelijk
pijnlijke kreten, die uit de door het echt
paar bewoonde vertrekken schenen te ko
men. Zij waarschuwden den commissaris
van politie, die, bij atwezig'neid der huur
ders, door een slotenmaker de deur liet
openen. Een ontzettend, deerniswekkend
schouwspel vertoonde zich aan de binuen-
tredenden. In een hoek der kamer lag aan een
ketting vastgebonden een zesjarig knaapje,
het zoontje des misdadigers. Het arme knaap
je was in een bezlagenzwaardigen toestand.
Zijn geheel lichaam was overdekt met won
de^ vervoerd, verklaarde het dat zijne moe
der hem herhaaldelijk een emmer koud
water over het lichaam wierp. Als het
dan over koude klaagde, maakte de helle
veeg een pook gloeiend, waarmede zij het
kiod op verscheidene plaatsen het lichaam
verschroeide.
Nog kort geleden had het wy f, den
Daarn van moeder niet waardig, het arme
schaap met een strijkijzer een tsen ver
pletterd en dit lichaamsdeel afgesneden,
waarna beide beulen onverdund zwavel-
vuur over de wond goten. De kleine
martelaar, wiens toestand hopeloos is, ver
telde, dat hij dikwijls niet te eten kreeg.
Men wierp hem van tijd tot tijd brood
korsten en afval toe. Het wicht bevond
zich eerst sedert eenige dagen bij zijne
ouders. Totnogtoe was het knaapje te
Boulogne-sur-Mer bij zijn grootmoeder
verpleegd, een brave vrouw, die het
jongske liefhad. Men vermoedt, dat de
echtelieden Lióbart hun kind pijnigden
om het te laten sterveD, en op die ma
nier een getuige eener misdaad, die vroe
ger door hen gepleegd moet zijn, te doen
verdwijnen.
Het beklagenswaardige kind ver
klaarde namelijk, aan zijn ziekbed be
zocht: „Toen mijne ouders te Boulogne
woonden, was er altijd een klein meisje
van drie jaar bij mij, dat ik mijn zusje
Margaretha noemde. Eens zijn mijne
ouders ons van grootvader komen afhalen en
hebben mij met Margaretha meegenomen
naar het bosch om hazelnoten te pluk
ken. Wij kwamen daarna thuis zonder
mijn zusje. Grootvader heeft toen erg ge
huild en gezegd, dat ik hem nooit meer
zou verlaten. Ongelukkig is hij kort
daarna doodgegaan."
De procureur der Republiek heeft on
middellijk naar het parket van Boulogne
getelegrafeerd, ten einde eene onderzoek
in testellen. Deze treurige zaak heeft te
Duinkerken de hevigste verbittering tegen
de beide arrestanten gaande gemaakt.
De vrouw des huizes staat van tafel op,
de gasten volgen haar voorbeeld, de tafel
levert nu met hare overblijfselen een treu
rig schouwspel van verwoesting. Men be
geeft zich naar de salons, men lacht, en
praat en buigt tegen elkander met coquet-
te bewegingen en vluchtige handdrukje».
DaartusscheD stijgt met blauwe kringetjes
de rook van de havanna's in de hoogte,
snedige antwoorden en complimentjes wor
den gewisseld en eene behaaglijke stem
ming heeischt in de rijke salons. De di
recteur van den Westfaalschen bank komt
juist met zijne soupeuse binnen. Op den
drempel blijft hij even staan en overziet met
een vlucht,igen blik de lachende opgeruimde
kring.
(Freule
(Mijnheer
(Freule", het is daar binnen zoo warm
en druk!"
„Ik ben het volkomen met u eens 1"
„Permitteert u, Ereule
Hij maakt een hoffelijke buiging, die hij
zelf bijzonder „stylish" vindt en biedt
haar zijn arm aan.
Zeer geretireerd, zeer zachtjes, bijna een
beetje bevreesd en toch met een tikje
nieuwsgierigheid, raakt zij hem nauwelijks
atü.
(No, waar zullen wij naar toe gaan".
Hij glimlacht beleefd.
(Eene verrassicg I"
(Eerst wil ik weten
(Wintertuin, Freule, alleraardigst voor
de anderen, straks electrisch verlicht
voor ons" hij maakt eene artistieke
pauze.
(Voor ons P" herhaalt zij en glimlacht
even.
„Yoor ons schemering".
Nu hebben zij den wintertuin bereikt,
In een hoekje ouder palmen staan twee
terracottakleurige fauteuils. Na eene uit-
noodigende beweging gaat zij langzaam
zitten. Hare goudgele brocaatzijdene japon
valt ruischend in zware plooien neder, on
willekeurig laat zij haar arm langs zich
heen glijden om misschien met een co-
quette beweging de sleep een weinig op
zij te schuiven.
Iu hare andere hand houdt zij de half
geopende met kostbare struisveeren ver
sierde waaier, het symbool van een wapen,
waarmee zij hem bij de minste vrijheid
die hij zich mocht veroorlooven, op zach
te wijze op zijn plaats zou weten te zet
ten.
Met fijne berekening heeft zij zich zoo
tegenover hem geplaats', dat hij haar o-
vaal gezichtje te zien krijgt en tegelij
ker tijd haar slanken hals, waarop haar
zwaar haar in een echte Grieksche wrong
opgestoken en door een pen in den vorm
van reo pijl vastgehouden, afvalt.
Ook haar gevüldeo arm mag hij bewon
deren, die aan haar schouder niet door een
poef maar sluchts door een gouden band
omzoomd is. Op het van genot stralende
vollemaansgezicht van haren cavelier ligt
een half zelfbewust, half bewonderend lach
je. Hij geniet van hare élégance en schoon
heid. Voor hem den fijnproever en viveur,
den gigerl van de salons, is deze scène
vol pikanterie en bekoring. Daarbij is hij
doordrongen, alles te bezitten, wat hem in
hare oogen beg'erlijk maken kan. Hij weet
met welke kunst en zorgvuldigheid, de
kapper zijn knevel opkrult, hij weet ook
hoe onberispelijk hem zijn rok staat, en
hoe het monocle in zijn linker oog hem,
een zeker „cachet" geeft. Dat zijn eenigs
zins kaal hoofd, waarop slechts enkele haar
tjes treurig heen en weer bewegen van ge
heime zonden en een veel bewogen jeugd
spreekt, kan hem weinig schelen, integen
deel, het zijo juist die dingen, die hem in
hare oogen eeu interessant persoon maken.
Met een soort verrukking heeft hij be
merkt, dat de kleur van de fauteuil met
die van zijn clacqne enkousen harmonieert
en terwijl hij nu den cylinder loodrecht
op zija been steunt, zoodat de voering te zien
komt, weet hij zijn linkerhand zoo te plaat
sen, dat zijn brillanten ring in 't oogval
lend fonkelt en schittert. Ook maakt hij
er een studie van op welke wijze hij op
de meest elegante manier zijne voeten zal
neerzetten, zoodat men zijne gedistingeer
de, nieawerwetsche balschoenen en zwart
zijden kousen goed te zien krijgt.
En waar praten die twee nu wel over?
Over allesren niets.
Maar misschien zenden zij ook de vol
gende week al engagements-kaarten rond
om zich hun leven lang op partijen en
in gezelschappen te vervelen
De Nederlander.
Hoog water.
De waterstand op den Rija stijgt nog
voortdurend, maar langzamer dan in de
beide laaatste dagen het geval was. Ook op
de 8aar staat het water hooghet land
aan de oevers is overstroomd. Er bestaat
echter geen vrees, dat het water nog hoo-
ger zal stijgen. De scheepvaart is niet ge
stremd. Te Manuheim is door het hooge
water bepaald gevaar. Verschillende dorpen
in deu omtrek zijn ondergeloopen. Te Frei-
burg is de Schwabenthorbrücke tengevolge
van den hoogen waterstand in gestort.
Twee hoofdambtenaren, die zich op de
brug bevonden, vielen als slachtoffers.
Gelukkig hadden zij juist last gegeven
tot ontruiming, zoodat geen andere men-
schenlevens te betreuren zijn.
Uit Stuttgart bericht men, dat tenge
volge van geweldige regenbuien het station
Wildbach overstroomd is ook een groot
Heel van den spoorweg Schramberg—
Schiltad staat onder water. In de nabij
heid van het station is een trein gedeel
telijk ontspoord, waarbij een conducteur
het leven verloor. Het gansche Enzdal
van Wildbach tot Pforzheim heeft sedert
1848 niet zoo hevig van den hoogwater
stand geleden. De steden Wildbad, Neuen-
burg, Pforzheim, Baihingen en Bietigheim
zijn grootendeels overstroomd.
Ten gevolge van de aanhoudende regens
en de plotselinge smelting der sneeuw ïd
verschillende kantons is ook in Zwitser
land de waterstand der rivieren buitenge
woon hoog. Bij Bazel is de Rijn ic drie
dagen 3 meter gestegen. Te Locle staat
meer dan een meter water in de huizen
de regenval houdt aan.
Te Hamburg is eengedeel-
le van een in aanbouw zijnd hnis ingestort.
Vijf werklieden weiden dood en negerr zwaar
gewond uit de puinhoopen te voorschijn ge
haald.
Een student in de medicij-
nen le LyoD, Monod, was in een donkere
kamer met pbotographieplaten bezig en
verzocht zijn moeder wat drinken. De
ze bracht een glas en zette het op tafel
neerin de duisternis mistastende, dronk
de jongeling pottassium-cyaankali en viel
dood neer.
Te Fives, bij Rijsel heeft men een
jongske van elf jaar, dat joodkalium moest
innemen, bij vergissing dezelfde giftstof
tofgediend, en het kind bleef onmiddellijk
dood. De dader een oom van het kind,
apotheker te Rijsel, is wanhopighij be
weert door een verkeerd etiket misleid te
zijn. Men vreest dat de moeder van den
jongen krankzinnig zal worden.
H oefijzers van alnmininm.
Het aluminum, dat zich door
zijne lichtheid reeds in allerlei takken
van iodnsirie eene plaats heeft weten te
veroveren, wordt nu ook om zijne licht
heid voor hoefijzers aanbevolen. Zuiver
alnmininm heeft heel weinig weerstands
vermogen, maar met 10 procent van het
een of ander metaal vermengd, zijn de a-
luminium hoefijzers even sterk als de te
genwoordig nog algemeen gebrnikte ijze
ren, terwijl zij bovendien in gewicht een
vierde minder zijn.
De paarden merken het onmiddellijk,
wanneer zij met aluminium zijn beslagen,
omdat het zooveel lichter is, en zetten
den voet slechts langzaam en voorzichtig
neer als waren zij bang voor uitglijden.
Spoedig evenwel bemerken zij, dat zij be
hoorlijk vaststaan, en zij loopen met
hunnen gewone zekerheid.
Het aluminium hoelbeslag biedt boven
dien nog dit voordeel, dat het na ver
loop van eenigen tijd den vorm van den
hoef aanneemt en das voorkomt dat die
paarden welke van een niet goed passend
hoefijzer voorzien zijn, op den duur
kreupel gaan loopen, of een ander ongerief
krijgen.
Een overwinning van Eu
ropa.
De koning van Korea heeft een conces
sie gedaan aan de Europeesche beschaving
hij heeft het volgende besluit openbaar
gemaakt(Ik, uw koning, heb mij he
den het haar laten knippen volgens Eu
ropeesche wijze en ik heb de Europeesche
kleeding aangenomen. Ik beveel dat mijn
volk hetzelfde doet zonder morren."
Eiropa kan er trotsch op zijn; spoedig
zal men lezen voor de ramen onzer kleer
makers en ia de advertentie-kolommen der
bladen (Hofkleermaker van den koning
van Korea." (Sic
Het Engelsche volk
heeft veel bereikt door het brutaal-zelf-
standige van het individu. Eu toch is den
Engelschman een zucht tot nadoen eigen,
welke lijnrecht staat tegenover zijn gevoel
van zelfstandigheid. Het grappigst komt
deze neiging uit iu het navolgen der ui
terlijke eigenaardigheden van hooggeplaat
ste personen. Meer dan 20 jaren geleden
bijv. hinkte de prinses van Wales tenge
volge van een of ander lichamelijk lijden.
Spoedig daarop gold het als zeer fatsoen
lijk als de Engelsche dames hinkten.
Een ander maal merkte het koningsge
zinde volk op dat de hertog van Con-
naught gewoonlijk met de hand in zijn lin
ker broekzak wandelde en onmiddellijk na-
meB de Engelsche heeren die gewoonte van
hem over. Tegenwoordig is Chatnberlain
het voorwerp van nabootsing. Zoo ziet men
in Engeland tegenwoordig talrijke heeren
met glad geschoren gezichten, met een mo
nocle in het oog en orebidaën in het knoops
gat. Hoe zou men Jameson gaan nadoen
Prosit.
Een opstel van professor W. Joest
(Berlijn) in de (Globus" bevat het vol
gende over de zonderlinge drinkgewoon
ten Baron Schroeder vertelde mij „Een
mijner ambtenaren op onze mijnen in Cali-
fornië dronk, toen hem de alcohol ontno
men werd, eerst azijn, daarna Worcester-
shire Sauce, ten laatste petroleum uit de
flesch." De schilder Krohse deelde mij uit
Graz mede: By een escadron van het in deze
plaats liggende cavallerie-regiment werd de
aandacht van den escadron-chef gevestigd
op de groote hoeveelheid petroleum, wel
ke in de stallen verbruikt werd. Na een
onderzoek kwam aan het licht, dat eeu
soldaat 's nachts den petroleum uit de lam*
pen gedronken had 1" Professor Ds. v.
Krasnow vertelde mij laatstIk kom juist
uit Texas. Daar wordt eau-de cologne in
water gedronken.
De mannen schamen zich wegeris het
optreden der Tee-totalers aldaar, eenig café
binnen te gaan. Zij geven er de voor
keur aan, in een winkel voor hnn vronw
een flacon (eau-de—cologue" te koopen en
drinken die op de eerste de beste plaats,
waar zij zich ongezien meenen, nit. De
vrouwen doen precies hetzelfdeBui
tengewoon groot is dit verbruik van eau-
de-cologne als drank bij de Ural-kozak-
ken, die van den Wolgamond
bij de Kaspische zee naar den
mond der rivier Urai zijn getrokken. De
kozakken schamen zich, al te veel bran
dewijn in de kroegen te drinken ot te
koopen. Zij geven er daarom de voorkeur
aan in de winkels eau-de-cologne te koo
pen en in het geheim te drinken. Duizen
den flesscheu worden op die manier ver
bruikt».
Moeder, mag ik van avond naar het
bal-masqué in het Paleis
Neen, kind, je blijft thuis.
Hè, ma, ik wou zoo graag. Toe I
Neen kind als je moeder eens neen
gezegd heeit, heb jij het niet nog een» te
vragen.
Nou ja, Ma 1
Neen niet (nou ja," als mijn moe
der eens neen gezegd had, dacht ik er niet
aan, het nog eens te vragen.
De dochter (ontstemd)Nou, dan hadt
u zeker ook een aardiger mama, dan ik heb.
De moeder (in een bui dat 'n mensch
niet meer weet wal ie segt.) Zeker had ik
dat, veel beter moeder dan jij ooit gehad
hebt, leelijk nest 1
Het geeuwen.
Een Belgisch geneeskundige zegt, dat
geeuwen een voor de gezondheid zeer
heilzame verrichting is, en bovendien een
gunstigen invloed oefent bij aandoeningen
van de keel of de Eustaehische buis.
Geeuwen it de meest natuurlijke manier
om de ademhalingsorganen te oefeneD, daar
alsdan al de bij de ademhaling betrokken
spieren van de borst en den hals in wer
king komen.
Geenwen verdient aanbeveling zoowel
des morgens als des avonds, en wel met
uitgestrekte armen; de longen worden daar
door geventileerd en de bij de ademhaling
benoodigde spieren versterkt. Bij wijze van
gymnastische oefening, wordt geeuwen met
goed gevolg toegepast bij keel- en oorziek
ten. Het moet dan zes of achtmaal ach
tereen gedaan worden en telkena gevolgd
worden door slikken.
(Maandblad tegen Verv.)
Een origineel. De 76 jari-
ge Simon Boltze is te Spandau gestorven.
Hij leefde sedert vele jaren uitsluitend
alleen; zijn hoofdvoedsrl bestond in a p-
pelen. Hij ging, daar hij menschenschuw
was, alleen des avonds uit; sedert 30 ja
ren zag men hem in een en dezelfde klee
ding; het meeat bekend was zijn hoed