INGEZONDEN. Vervolg Binnenlandsch Nieuws. Gemengd Nieuws. Ter Overdenking. 4. Excehiog A A v d Berg) Haarlem 5. Well\"\J. Breebaart Kz Winkel 6. Jupiterf j Breebaart Kz Winkel. 7. Kapteifa^ A A.. y. d- Berg, Haarlem. 8. Paul /Kruyer, D. Geerligs, Anna Paul. 9. Nelipn, J. Breebaart Kz., Winkel. 10. Gleber IIF. C. Rezelman, Anna Paul. 11. Mars, H. Waiboer, Winkel. 12. Moor, Wed. Yethman, Winkel. Yoor hengsten in 1894 geboren, waren 2 premiën ad f 150.en 1 premie van f 100.beschikbaar gesteld. De volgorde werd gesteld 1. Hengst, (vader: Cleber), H. Waiboer, Winkel. 2. Hengst, (vaderGamot), W. J. Hoogland Cz., Winkel. 3. Hengst, (vaderGleberJ. Hofdijk, Heer Hugo- waard. 4. Hengst, (vaderNorman), N. D. Kaan, Anna Paulowna. Yerder werden in het stamboek nog opgenomen 2 hengsten en 7 merriën. {Niet geplaatste ingezonden stukken worden nimmer teruggegeven.) Mijnheer de Redacteur In uwe courant van j. 1. Woensdag komt een ingezondeu schrijven voor, waardoor een kalm wandelaar zijn mis noegen te kennen geeft omtrent een in drift geraakten scharenslijper. Het is mij niet te doen om dezen in zender tegen te spreken of ongelijk te geven, maar ik verzoek toch beleefd eenige plaatsruimte om ook eens een woord in andere richting te doen lezen. Toen voor vijftig of nog mindere ja ren, de verkeerswegen nagenoeg nog in onbewerkten staat verkeerden, bleven winkelier, slager, enz., achter hunne toonbank staan. Ouderen van dagen kunnen het u mededeelen, dat zij, na een arbeid van zes dagen genoodzaakt waren, des Zaterdagsavonds of Zondags morgens, hunne inkoopen te Schagén te doen, van af minstens een uur in de om trek, kwam men naar hier (ook ik ben even als inzender van geplaatste honden- voorspraak, ingezetene) en gingen belast en beladen huiswaarts. Toen nu de wegen behard en de concurrentie sterker werd, was het na tuurlijk gevolg, dat de neringdoenden het aanbod deden, om de waren thuis te zullen brengen. Als deze dit Toor een twintig personen te gelijk deed, was dit over 't geheel ook minder moeite, als dat elk dit voor zich zelf deed. Om dit tedoen was het in de eerste plaats noodzakelijk naar hulp middelen uit te zien, om deze gebeele vracht te kunnen wegbrengen. Wat was nu goedkooper wat kwam daarvoor meer in aanmerking dan een hond er zullen er wel ge weest zijn die reeds voor plezier, zoo'n beestje er op na hielden en werd de zen als helpend deelgenoot de kost gege ven. Als nu mevrouw Die of juffrouw Zoo, met haar gewasschen en gepoederd schoothondje voor de ramen zit, dan wil ik geredelijk aannemen dat het mevrouw door merg en been gaat, als zij de na- tuurgenooten van haar geliefde Pollie, aan gespannen voor een soort voertuig, zwoe gende door vuil en plassen ziet gaan. Door deze en gene reden is het dan ook geen wonder, dat correspondenten, (al was het dan ook alleen om daar voor honorarium te genieten) hunne klaaglie deren over het misbruik der honden, aan het lezend publiek ten beste geven, want in elke Courant leest men daarover diep ingrijpende beschouwingen. Toen ik voor eenigen tijd met een vriend de „Veldpost" nog las, kwam daar eens bepaald van een der medewerkers een schrijven in voor, waarin nuttige wenken werden gegeven over het gebruik (niet het misbruik) der honden. Zie, Mijnheer de Redacteur, dit vond ik menschlievend (niet dierlievend) want al is men geen Democraat, dan kan men niettemin Sociaal genoeg zijn, om zijn minder bedeelde natuurgenoot niet te misgunnen, dat hij met behulp van hon den het dagelijksch brood verdient voor hem en de zijnen. Ik kan mij zoo voorstellen dat U zegt: ja! maar wat wilt ge nu eigenlijk Wel nu, Mijnheer, ik{zou willen, dat menschen met tijd en geld, eene vereeniging op richten, ten doel hebbende, om b. v. een keuring te houden evenals voor werk en statiepaarden, van trek- en jacht honden; premiën uit te loven voor den besten trekhond (desnoods om prijzen) wedstrijden te houden prijsvragen uit te schrijven voor een licht, sterk voer tuig; een gareel waarop de hond bij be vrachting (dragen kan een hond volstrekt niet) meer rust dan dat hem dit ter ne der drukt; een rekest aan de Hoogere Besturen te presenteeren, dat de nutte- looze rijksmuilkorven vervangen worden door een doelmatig hoofdstel; des noods- zijnde een hondenfokkerij op te richten waarin elk exemplaar voorzien van te Bmallen borst, te spitsen kop, te teer, te gering van bouw, direct gesmoord wor de nu fokt men maar raak en na volwassenheid komt men in negen tien de gevallen aan de weet, dat het mis is. Die reeds eerder zijn aandacht aan dezen tak van nijverheid geschonken heeft, zal ook weten, dat het lijdzaam aan reeds beter wordt; b. v. in Rotter dam heb ik wel eens van die prachtige trekhonden gezien, die, konden ze spre ken, u toe zouden roepen neen Mijn- heer, wij kunnen te nuttig zijn, dan dat wij gedoemd moeten worden om achter de kachel te maffen, of alleen geschikt zouden zijn, om aan de menschen brom mende onze tanden te laten zien. Wel stem ik toe, dat het meerendeel der hier gebruikt wordende honden, opgezot, beter als geplaats konden worden in een Museum van rariteiten; maar indien men genoodzaakt is, zich met deze onbehol pen, geheel ongeschikte beesten te be helpen, dan past het zeker niet den eenen mensch den andere voor beul enz. uit te maken; kwaad spreken staat immers leelijk en dan nog te meer, als men daarvoor de hulp inroept van al uwe medemenschen, gaat men zoo voort dan krijgt men behalve de verordening dat honden beneden de halve meter niet gebruikt mogen worden, ook nog de be paling, dat zij onder den wagen aange spannen moeten zijn; zoo iets druist im mers geheel tegen elkander in; men zal een wagen met vier wielen laten maken (ook is men juist genoodzaakt kleiner soort honden te gebruiken) die u zouden zeggenneen Meester, dat is geen die renbescherming, want nu zijn wij genood zaakt al het stof der raderen op te snui ven of worden wij geheel met slijk be spat. Slaan ze nu de handen in tegen overgestelde richting in elkander, dan krijgt men voor de toekomst een flinke krachtigen trekhond, die zijn Meester zelfs bij het zwaarste werk dankbaar aankijkt. Men h eef door het maken der z ui- velfabrieken (nu hebben ook de boeren honden noodig) reeds mildere bepalin gen gemaakt; schenk uwe aandacht slechts aan de Zijpehoe lang of het daar geduurd heeft, eer men een hond voor den wagen mocht zetten. Maar nogmaals, nu de wegen behard zijn, is het geen tijd om de voor vele menschen nuttige velo- cipéde te keeren, maar maakt men, door milder bepalingen het gebruik van de ze eenvan hondenwagens zoo algemeen dat de paarden in prijs afslaan, zoo dat ook de magere sleepers- en jagersknol tot het verledene behoort. Toch hoop ik, mijnheer de Redacteur, dat u in deze uwe welwillende mede werking verleen en wil; want ernstig ge sproken, ze zullen net zoo lang dieren bescherming voorstaan, dat ze het voor den lageren en middenstand, nog al la ger, nog al moeielijker zullen maken. Heeft u hiervoor plaatsruimte, ont vang dan mijnen oprechten dank en blijf aanbevelend U Ed. dw. dien. Een die met één hond rijdt. Schagen, 18. 3. 96. Zondagavond werd de ge- restaureerde kerk te HIPPOLYTUSHOEF op Wieringen ingewijd door den con sulent, ds. II. A. Ludwig van Den Hel der. De ruime kerk kon nauwelijks de menigte bevatten. De Rredikant bracht hulde aan den heer P. W. Jansen, te Amsterdam, die door zijne hulp de restauratie had moge lijk gemaakt. Yerder gedacht hij den bur gemeester, den Ed. Ab. Heer van Kempen, door wiens onvermoeide pogin gen alles zoo gelukkig mocht slagen den heer Tours, directeur van Ons Huis te Amsterdam, die zijne tusschenkomst bij den heer Jansen verleend had, den architect Coypers, volgens wiens plan de kerk zoo fraai in den oorspronkelijken stijl werd ge restaureerd, en den aannemer N. J. Poel. In een der muren is een marmeren ge denksteen geplaatst, waarop men het vol gende leest „Het is eene edele, zoo niet de edelste vorm van weldoen, die den meusch de gelegenheid opent aan zijne jverhevenste aspiratiën te voldoen. Door de milde schenking van den heer P. W. Janssen te Amsterdam werd dit kerkgebouw na jaren van vruchteloos pogen in het gehee- le land, met eene bijdrage van het rijk en de Alg. Synode, in den jare 1895 geres taureerd en in den oorspronkelijken vorm teruggebracht. Heil, don belaDgeloozen gever, P. W. Jansen.* Het aloude koor met zijn sierlijke ra men maakt thans met het schip der kerk een geheel uit, dat voor de godsdienst oefeningen dient. In een gedeelte van het schip vindt men nu twee ruime zalen, waarvan er eene dient voor de vergaderin gen van de afdeeling van den Ned. Pro testantenbond. Een sergeant in stukken gehakt. In April van het vorige jaar werd een sergeant-majoor, Diosiegi geheeten, van een Oostenrijksch huzarenrfgiment in Galicië, door zijn minderen op gruwelijken wijzen vermoord. Nadere bijzonderheden betref fende die misdaad zijn onlangs uitgelekt. Daaruit bleek, dat Dioszegi een echte „dienstklopper* was, die zich veel liet voorstaan op de methode, waardoor hij zijn huzaren onder de plak kreeg. Eens op een avond, toen bij in een bijzonder opgewon den en twistzieke stemming was, keerde hij uit een herberg terug naar de kazerne. Onderweg bezocht hij een der paardenstal len, waar zijn manschappen bezig waren de paarden te roskammen. Een der hu zaren, een zekere Boros, deed iets niet naar zijn zin, waarop Dicszegi hem een schop tegen de msag gaf, die Boros naar adem hijgend ter aarde deed tuimelen. Deze stond eindelijk weer op en greep naar de zware sabel, die de Oostenrijkers zoo goed weten te hanteeren. Yeertienl zijner kameraden volgden zijn voorbeeld en weldra werd de sergeant-majoor omsin geld, waarna men er zoo op los hakte, dat er van het slachtoffer slechts een vorm- looze massa overbleef. Zestien andere hu zaren in den stil waren hier getuigen van. Op dat oogenblik kwam de wacht bin nen. De moordenaars gaven zichzelf over, en werden met de 16 anderen geboeid en onder streng militair escorte naar het nabij gelegen fort gebracht. Eenige dagen geleden vernamen zij hun vonnis. Boros werd eerst tot de galg veroordeeld, maar omdat hij altijd nogal een goed soldaat was geweest, besloten de militaire rechters hem dit vernederend vonnis te sparen en veroordeelden hem tot den kogel. De veer tien anderen werden lot langeren of kor- teren gedwongen militairen dienst ver oordeeld. De 16 overigen werden naar hun regimenten teruggezonden. Reeds was de dag der voltrekking van het doodvonnis van Boros bepaald, toen keizer Frans Jo zef hem op den dag voor de executie ge nade schonk en zijn straf veranderde in twintigjarigs opsluiting in een fort. Te Pest gaat het gerucht, dat een jongmensch van hooge geboorte, verwant aan een der leden van de Re geering, door zijn opvallend geluk in het spel hij won in het Casino f 700000 in een seizoen de aandacht trok en ten laatste van valsch spel werd over tuigd. Men wilde hem gelegenheid ge ven zonder opzien te baren zijn lidmaat schap op te geven, doch hij heeft dege nen, die hem waarschuwden, uitgedaagd. Hoe slecht het te Batavia in den laatsten tijd met de gezondheids toestand is gesteld, kan hieruit blijken dat in de vorige maand 1000 inlanders begra ven zijn, een cijfer dat nog in geen jaren is voorgekomenbijna allen stierven aan koorts. (Java Bode). In eere hersteld! Te Liverpool is door eene toevallige om standigheid een treurig familiegeheim opgehelderd. Een schoorsteenveger was be zig in een woning een schoorsteen te vegen, toen hij op een voorwerp stuitte, dat hem belette verder te gaan. Hij stroopte zijn mouw op en stak zijn arm in den schoorsteen. Na zeer veel moeite slaagde hij er in, een tamelijk zwaren zak te voorschijn te halen, die 40 in geld bleek te bevatten. De huisvrouw was wel verbaasd, maar in plaats van hare dank baarheid te betuigen, barstte zij in tranen uit en viel ze bijna flauw Dat geld herin nerde haar nl. aan haar lang verloren zoon. Ze had het met veel moeite opge spaard en omdat ze geen veiliger plaats voor wist, had ze het weggeborgen in een spleet van den schoorsteen. Maar later was ze die plaats vergeten. Haar zoon was nu juist geen model van braafheid en toen ze het geld niet kon terugvinden, be schuldigde zij hem het te hebben gesto len. Daarop was hij vertrokken en nooit teruggekomen. Hoe zelfs een lichaam als de Bank van Engeland voor de macht van het geld moet buigen, leert ons het vol gende vrij vermakelijk Bvontuur, dat zij eens met baron Rothschild had. De di recteur der bank had namelijk geweigerd een wissel van een aanzienlijk bedrag, door Anselm Rothschild te Frankfort op zijn broeder Nathan te Londen getrok ken, te disconteeren. De bediende, die den wissel had aangeboden, kwam terug met het antwoord, „dat de bank slechts haar eigen wissels disconteerde en niet die van particulieren Maar zij had bier te doen met een „particulier*, die sterker was dan die geldrots zelve. „Particulieren 1* riep Nathan woedend uit, toen hij dat ant woord ontving „Particulieren dan zal ik dien heeren eens leeren welk soort van „particulieren' wij wel zijn. Na afloop van drie weken in welken tijd Nathan al de vijfponds-banknoten had ingewisseld, die in Engeland en op het vasteland te krijgen waren was hij des morgens bij het openen van de bank reeds op zijn post. Hij haalde een banknoot van vijf pond te voorschijn, waarvoor hij vijf goudstukken in ruil ont ving, al kou de beambte, die hem bielp, zich maar niet begrijpen, dat de groote Rothschild zich met zulke kleinigheden inliet. De baron bekeek de goudstukken een voor een en liet ze vervolgens in een lederen zak glijden. Toen gaf hij de twee de banknoot, vervolgens de derde, de tiende, de honderdstesteeds ging hij voort met wisselen, en steeds bekeek bij elk goudstuk en woog het tusschenbeide eens op de handen met een blik, die scheen te willen zeggen„de wet geeft er mij het recht toe." Toen de eerste por tefeuille ledig en de eerste zak vol was, gaf bij beide san een bediende over, en ontving daarvoor eene andere (gevulde) portefeuille terug, en zoo ging hij voort met wisselen, totdat het uur van sluiten gekomeD was. De baren had zeven ureD noodig gehad, om een-er-twintig duizend pond te wisselen. Maar daar tevens negen klerken in dien tijd zich met dezelfde bezigheid onledig hadden gehouden, bleek het, dat hij dien dag ruim twee honderd duizend pond had ingewisseld en dat bij daarmede den kassiers zooveel werk had gegeven, dat zij niemand anders konden helpen. Al wat exentriek is, trekt den Engelsch- man aan en daarom lachten de beambten der bank dan ook om den gril van baron Rotschild. Maar toen zij hem den volgen den morgen, stipt op bet uur der opening, opnieuw zagen verschijnen, gi flsnkcerd dcor ziju negen bedienden en eenige wagens om het goud te vervoeren in de achterhoede, werd de lachlust al minder. Eu zij lach ten volstrekt niet meer toen de vorst der bankiers hun heel iakoniek het volgende medeelde: „daar de heeren geweigerd hebben mijn wissels te bitalen, heb ik gezworen de hunne niet te houden. Ik kan u overigens wel zeggen dat ik er nog ge noeg heb om n een paar maanden bezig heid te verschaffen." Voor twee maan den Eu elf millioen ponden san goud te nemen uit de bank, een som die zij nooit b.zeten heeft't Was al te erg, en de directeur was wanhopig. Er moest iets gedaan worden Den volgenden dag kon men dau ook reeds in de dag bladen lezen, dat de Engelsche Bank voortaan de wissels van het huis Roth schild evenals haar eigene zou honoree- ren. Noodig en heerlijk. Als er schade is aangericht, wie moet haar herstellen Hij, die haar heelt aange richt dat is natuurlijk. Maar dat is toch niets anders dan een theorie. En de nood zakelijke consequentie van die theorie, zou zijn, dat men het kwaad zou laten voort duren, totdat de boosdoeners gevonden wor den en 't hadden hersteld. Maar als men ze du eens niet vindt of als ze het kwaad nu eens niet kunnen of willen herstellen, wat dan Men heeft op het dak van uw woning een paar pannen gebroken en nu lekt 't in uw huis, of ook men heeft een ruit bij u ingeworpen, en nu giert de wind door die gebroken ruit naar binnen. Ontbiedt ge den metselaar of den glazenmaker niet dan aleer ge in uw macht hebt, die uw dakpannen of uw glasruit gebroken heeft Dat zou toch wel wat al te dwaas zijn, niet waar P Toch geschiedt 't telkens. Verontwaar digd roepen de kinderen al: „Ik heb dat ding niet op den grond gegooidi k raap 't ook niet op," Eu de meeste menschen redeneeren evenzoo. En dat is logisch. Maar dat is niet de logica, die de wereld doet vooruitgaan. Wat we integendeel weten moeten, en wat de dag bij den dag ons leert, 't is, dat het ODgeluk door den een aangericht, hersteld wordt door den ander. De een breekt af, de ander bouwt op de een maakt het huis vuil, de ander rei nigt 'tde een maakt twist, de ander maakt er een eind aande een doel tra nen vloeien, de ander droogt zede een leeft voor ongerechtigheid en leugeD, de ander sterft voor gerechtigheid en waar heid. En in het gehoorzamen aan die wet, zoo vol diepen weemoed, zoo aandoenlijk smar telijk, is het hoogste heil gelegen. Dat is ook logica, maar een logica der feiten, die de logica van de theorieën doet verbleken. De gevolgtrekking, die er uit te maken valt, ligt voor de hand. En een man, die een hart in de borst voelt kloppen, maakt de gevolgtrekking al dus Wanneer het kwaad er is, komt 't er allereerst op aan om 't te herstellen en wel zoo spoedig mogelijk. Als de heeren, die het kwaad hebben gesticht ons een handje willen helpen om 't te herstellen, des te betermaar de ondervinding leert ons, dat we niet al te vast op hun medewerking moeten rekenen. Dan dus maar alléén aan het werk 1 alléén en met blijden moed 1" Maar al is 't ons zoo helder als de dag, wat we moeten doen, we moeten ook sterk genoeg zijn om dien plicht te vervul len. En wat zal er ons kracht toe geven P De liefde in onze ziel. R. Nieuwsblad. Donderdag zijn teBrussel twee rijwieldieven gepakt, ten huize van wie de politie vier gestolen safeties in be slag heeft genomen. Deze twee heertjes hebben de justitie op een goed spoor ge bracht. Kort daarop toch werden drie straat jongens gearresteerd,die de rol van„siffleurs» vervulden, een bedrijf dat bestaat in het maken van lawaai, wanueer er menschen, vooral agenten, het huis waar de dieven „werkten", naderden.Die waakjongens heb ben de politie nu twee-en-twintig namen en adressen opgegeven van leden eener uitstekend georganiseerde rijwielrooversben- de. De politie is ijverig aan het zoeken. De schoone negentienja- rige Elisabethdochter van den Ameri- kaanschen generaal Flagler, is te Washing ton veroordeeld tot drie uur gevangenisstraf en 500 dollars boete wegens het neerschie ten van een neger. Op zekeren dag zag zij nl.dat deze zich gereed maakte om dcor een reet in de tuinheining een peer te steleD, waarop zij haar met zilver besla gen revolver met zeven kamers trok en na twee scholen den negerjongen doodelijk getroffen deed neervalltn. Een plaatselijke jury sprak het meisje vrij, mi ar daar de pers en het publiek zich het geval aan trok, werd tegen haar een aanklacht we- gens manslag ingediend en verleden week bevond de jury haar schuldig met ver zachtende omstandigheden, een veroordeelde haar tot bovengenoemde straf. Eén klasse en éen prijs. Yoor den Lord Miyor van Londen ver scheen onlangs een Londensch koopmaD, die aangeklaagd was met een biljet derde klasse gereisd te hebbeD in de eerste klas se van den ondergrondschen spoorweg. De Lord Msyor sprak hem vrij, zeggen de „dat zulke kleinigheden geen gerech telijke vervolging waard zijn. De bedoeling om te bedriegen is niet aangetoond. Ik self maak bijna dagelijks 'gebruik van de lijn en zie dan, hoe de spoorwegbeambten de reizigers tweede en derde klasse in de eer ste klasse ladeD, omdat er nooit plaats ge noeg is in de derde klasse. Lr bestaat maar één middel, daaraan een eind te maken, d.i. het navolgen vanhet AmerikaaDsche stelsel, waarbij slechtséén klasse bestaat en slechts één prijs vcor verschillende afstanden. De maatschappij zal er wel bijvaren, het publiek zal er zich niet over bekla gen en de justitie zal getn tijd meer be hoeven te verliezen aan zulke onbeduiden de rechtszaken". Wat is een proletaiërP Volgens de gewone verklaringen zou deze naam afgeleid zijn van het La- tijnsche p r o 1 e s nakomelingschap. De Romeinsche koning Servius Tullius zou de bezittende burgers naar hun vermogen in 5 klassen hebben verdeeld, en die bur gers, die niet naar hun vermogen konden worden gebracht bij de laagste klasse, dus geen 12500 as bezaten en daarom zoowel van belastingen als van den krijgsdienst waren vrijgesteld, werden nu proletariërs genoemd, denkelijk omdat het die klasse der Romeinsche samenleving was, waarvan de staat geen voordeel trok, behalve dat zij een nalatenschap kon geven, die later voordeel kon verschaffen. Nu verklaart echter de heer Michel Brêal in het Parijsche tijdschriftR e v n e politique et parlementair e,dat deze beteekenis valsch is. Weliswaar schijnt de groote menigte die niets bezit, ook reeds in het Oude Rome, geheel zoo als nu, de meeste kinderen te hebben ge had, maar de afleiding van het woord prole tariër \s niet de juiste. Weleer zou er een oud Latijnsch woord p r o 1 e t u m, samen gesteld uit pro en o 1 e s c o (het laatste groeien) bestaan hebben en dat dus niets anders beteekende dan de massa, de groote menigte, het volk. Een proletariër is dus eigenlijk niets anders dan een man uit het volk, volstrekt geen man, die niets bezit. Tegen brandwonden. Een niet zoo heel nieuw middel het schijnt voor een jaar of tien reeds bekend geweest te zijn tegen brandwonden, is volgens een Duitsch geneeskundige de zoogenaamde dubbel koolzure soda, in elk huishouden bekend als „zuiveringzout". Het moet de pijn terstond doen ophouden en de kleinere wonden in een paar uur genezen. De Duilsche geleerde wrong bijv. een sponsje met kokend water boven zijn hand uit en veroorzaakte daardoor een vrij groote brandwonde. Hij bestrooide die met dubbel koolzure soda, legde er een vocht'g linnen lapje op, en terstond hield de pijn op en bedaarde de zwelling. Een duivelbanning. Te Ncudorf in Beieren werd eenigen tijd geleden iemand, die tot de secte der Phi- ladelphisten behoorde, plotseling waanzin nig. Zijne familie dacht niet andera of hij was van den duivel bezeten en haal de eeüige broeders van de secte erbij. Ook zij waren dezelfde meening toegedaan en er werd eenparig beslotenden duivel terstond te verdrijven, 's Avonds om acht uur kwa men er zes broeders, die eerst begonneD te bidden en toen uit het Nieuwe Testa ment een formulier tot uitdrijving van den duivel voorlazenvervolgens zongen zij tot middernacht voor den waanzinnige, die ten gevolge van deze behandeling nog op gewondener werd, hetgeen evenwel voor een goed teeken weid aangezien. Ook werd de ongelukkige geketend, waarop de duivelbanners op hem neerkniel den. Toen de arme man in zijn angst het Onze Vader ging bidden, werd zijn gebed door het luide gezang van de broeders o- verstemd. De moeder van den ongelukkige vertoonde hem een Cristusbeeld in lijst, dat hij in zijn waanzin stuk beet. De duivel banning duurde twee dagen, Aan den a- vond van den tweeden dag kwam iemand bij den waanzinnige en vond dezen zwaar geketend de arme zieke smeekte hem om water. Toen de man hem het water wilde geven, stond de zustei van den zieke dit niet toe, want, zoo zei ze, „de ziel is reeds uit het lichaam, de slang heeft geen wa ter noodig.* Nog in dienzelfden nacht werd de rampzalige door den dood van zijn dui velbanners verlost. Dezen zijn nog steeds in de meening dat zij een goed werk heb ben verricht. Een merkwaardig geval van schijndood is onlangs op het Balkan- schiereiland voorgekomen in het stadje Methymni. Daar lag de Grieksch-orthodoxe metropolitaan Glycas, een grijsaard ran 80 jareD, langen tijd ziek te bed. Op ze keren dag werd zijn toestand z<5<5 hevig, dat men het ergste vreesde, en 's avonds verklaarde de geneesheer, dat Glycas ge storven was. Volgens de gebruiken van de Grieksch-orthodoxe kerk werd de gestor ven metropolitaan in zijn volle ornaat in de hoofdkerk gelegd, waar de priesters gedurende twee dagen en twee nachten bij het lijk de wacht hielden. In den loop van den tweeden dag echter richtte zich de doodgewaande, tot grooten schrik van den voor zijn zieleheil biddenden priester, plotseling op en staarde ontzet om zich heen. Hij was uit zijn schijndood ontwaakt en bevond zich zeer wel. Ware Glycas dus geen metropolitaan geweest, dan zou hij levend legraven zijn. Nu zou hij naar de voorschriften zijner kerk eerst drie da gen na zijn overlijden begraven worden, maar in elk ander geval zou die plechtig heid reeds 12 uren na den dood hebben plaats gehad. Het is te hopeD, dat deze gebeurte aanleiding zal geven tot afschaf fing ran de verkeerde gewoonte.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 3