bezoek brachten aan de kunsttentoon stelling. Zooals men weet, zijn beiden daar niet bijzonder populair. Zij werden door een lid van het comité, den schil der Helmboe, rondgeleid en over het al gemeen schenen de schilderijen den hoo- gen gasten niet erg te bevallen. Toen zij een schilderij van Holmboe zagen, zeide de kroonprins: „Dat is verschrik kelijk De koning boog zich om te zien welke naam er onder stond en toen hij Holmboe las, riep hij: „De manisgek!" Natuurlijk wisten geen van beiden, dat de schilder in eigen persoon hen rondleid de. Deze voelde zich gedrongen om te gen die beschuldiging op te komen en wilde zijn naam noemen, maar de adju danten van deu koning verzochten hem niets te zeggen, om de koninklijke cri tici niet in verlegenheid te brengen. Dienzelfden avond waren de kunste naars aan een feestmaaltijd gezeten. Daar stond de president van den kunst kring op en zeide, dat hij ditmaal niet, zooals gewoonlijk de gezondheid van den koning wilde drinken, maar die van Holmboe. Alle aanwezigen sloten zich bij deze demonstratie aan. Op de volgende wijze heeft Leo Tolstoï zich over den roem uitgelaten *Ik weet, dat men belang stelt in mij en mijn werk Dat komt daarvan, dat ik een schrijver met een gevestigden naam ben. De roem is een verschrikkelijk ding; is hij eenmaal ver kregen, dan kan men alle mogelijke domheden en onzinnigheden begaan, al les wordt vergeven, alles verrukkelijk gevonden. Men denkt onwillekeurig aan tisoert den ander met zijn geestdrift voor een dichter of kunstenaar, de an- Potlood-industrie. Volgens een voordracht door den fa- babrikant Ernest Faber over de potlood- industrie gehouden, bestaan iu Beieren 26, te Neurenberg alleen 23 kleinere en grootere potloodfabrieken, die tegen woordig met ongeveer 9000 a 10000 werklieden gemiddeld 80000 gros of 4300000 stuks gekleurde eu ongekleur de potlooden per week vervaardigen. Daarbij zijn de werklieden van de mot die industrie samenhangende bedrijven, zooals de vervaardigers van de luxe- potlooden, de draaiers, doozenmakers, enz. niet meegerekend. Alleen de Jo- hann Faber'sche fabriek vervaardigt we kelijks gemiddeld 8000 gros of ongeveer 1150000 potlooden. Slechts met groote inspanning heeft zich deze nijverheid in de laatste jaren op de bereikte hoogte weten te hand haven. Vooral zijn daarvan de schuld de buitengewoon verhoogde invoerrechten, welke het buitenland van potlooden en aanverwante artikelen heft en waardoor de uitvoer in hooge mate bemoeielijkt wordt. Koning Oscar en deNoor- weegsche kunstenaars. Koning Oscar en de kroonprins van Zweden en Noorwegen waren eenige da gen geleden te Christiania, waar zij een dere den derde, deze den vierde enz. tot in het oneindigeUit deze gehyp notiseerde lieden wordt ten slotte de menigte saamgesteld, die den schitte renden roem verschaft, welke eigenlijk geheel toevallig ontstond." Een staartje van het Pa- namaschandaai. De Figaro deelt mede dat de heer Charles de Lesseps, die niet in staat is de geheele som te betalen, welke als boete in zake het Panama proces van de heeren Baïhaut en Blon- din en van hem zeiven gevorderd wordt, bad aangeboden te geven wat hij mis sen kon, m. a. w. het op een accoordje te gooien. De ministers Ricard en Ca- vaignac verzetten zich daartegen zoodat het nu tot proces zal komen. De heer de Lesseps had der regeeriug, om haar aan te toonen dat hij niet meer kon geven dat hij aanbood, een staat over gelegd van zijn vermogen. Yan deze opgaaf heeft de regeering nu gebruik gemaakt en overal beslag laten leggen, waar de heer de Lesseps volgens zijn eigen verklaring iets te vorderen had. Er zal nu waarschijnlijk een lang proces ontstaan, waarvan de uitslag zeer onzeker is. Mevrouw de Lesseps heeft intusschen reeds een eisch tot scheiding van goederen tegen haar man ingesteld. Antwerpen telt thans 269.600 zielen, tegen 262-000 in 1895. Bij gelegenheid van de kroning van den Czaar staan de troe pen te Moskou onder bevel van Groot vorst Wladimir. Er zullen 83 bataljons infanterie zijn, 36 escatlrons cavalerie, zeven sotnias Kozakken en veertien bat terijen. ophief. Doof middel Tan een pomp met een lange slang op een locomotief, die langs de lijn werd gezonden, werd het zont yan de telegraafdraden afgespoten over een af stand van 40 mijlen. Deze mededeel ingen van den heer Gamble schijnen volstrekt niet overdreven te zijn. Het is toch te zeer bekend, dat de Wes tenwinden, die over het groote Zonlmeer waaien, dat het grootste zoutgehalte der wereld heeft, de regens en sneeuw met zout bezwangeren, zoodat na zulk een storm niet zeldeu de vensters, huizen enz. van de zoutmeeistad met een laagje zont zijn be dekt. Maar deze zoutregen schijnt wel heel erg geweest te zijn. John Bright, Engelsch Staatsman en Staathuishoudkundige (181L— 1889), zegt „Als men al het onheil kon wegnemen en weren, dat de drank uitstort, zou in ons lands alles weldra in zulk een ander voorkomen verschijnen, dat neen het niet terug zou kennen. Gustaaf BuQge, Dr. med. Professor in de physiologische Chemie te Bazel, zegt „Iedereen, die de proef heeft genomeD, erkent onvoorwaardelijk, dat arbeid met den geest van elke soort het best kan verricht worden, als men zich geheel en al onthoudt van het gebruik van bedwel mend vocht.' De diepte van den Stil- len Oceaan. De peilingen in den Stillen Oceaan, de diepste der zeeën, leverde tot dusver geen grooter diepte dan 4.055 va demen op (8.513 M.) De fPengnise" heeft thans op 23° 40' zuiderbreedte en 175° 10' Westerlengte een peiling verricht, waarbij op een diepte van 9100 vademen de loodlijn brak, zonder dat het lood den bodem had bereikt. lijk, dat in dit gsval looizuur en ijzer voorjaar vlinders, de z. g. koolwitjes ont-bladnervea der planten. ,1 /lil Llf «arv.loo Va A-« H O ArtOH E en Kapel in een algemee- nen trein is, voor zoover we weten, iets nieuws. Dezer dagen is te Petersburg een waggon voltooid, die als zoodanig dieust moet doen op den Sibarischen spoorweg. Er is onk al een geestelijke benoemd om in die rijdende kapel de mis te celebreereneen priestermonnik, die reeds naar Tsjeljabinsk, in Siberië, is ver trokken. Nog audere dergelijke waggons worden vervaardigd. Een tegenstander van lang redenoeren. Een Oostenrijksch afgevaardigde Morre, een bekend humorist, heeft dezer dagen in dezer dagen in den Bijksraad te Wee- nen de volgende sensatiewekkende rede uit gesproken »Om een voorbeeld te geven aan wijdioopi- ge redenaars z 1 ik gebruik makende van te- legrafiichen stijl:,, Achtbare vergadering; ma laise landbouw bestaat; toestand ondraag lijk vraag onmiddellijk hulpwaarom niets gedaan? Autwoord per telegraaf". De redenaar had een groot lachsucces. Zwarte Eierdooiers. Onlangs deed men in Engeland de ont dekking, dat op zekere boerderij de een den eieren legden, waarvan hst dooier niet zooals gewoonlijk geel, maar zwart kleurd was. Daarbij hadden die eieren vol strekt geen onaangenamen smaak. De zaak werd nader onderzocht en men g.doofde, volgens de verkregen inlichtin gen, er de volgende verklaring vao te kunnen geven. De eenden aten in die streek betrekke lijk veel eikels,^die veel tannine of looistof bezitten. Daar nu de dooiers van eieren rijk ziju aau ijzer, is het zeer waarschijn- niet meer maken. Dan waren wij in ons oud huis beier bewaard, dan hier in die rijk gemeubileerde villa." De wind, die over dag gezwegen bad, moest bij nacht opgestoken zijn, en wanneer hij langs het huis blies, dan gaven de den- ren en vensters hem antwoord. Boygen had de oorzaak zijner angst verklaard en nogthsns ging hij voort, daarnaar te lnisteren en te wachten, dat het zich weder zon herhalen; dat kwelde hem en deed zijne zenuwen nog meer gewold aan, en toen hij begreep, dat de slaap wel niet weder zon keeren, stond hij op. Hij tastte in het donker naar zijne kleederen, die naast het bed lagen en kleed de zich aan. Vervo'gens ging hij naar het ven- s'er, sloeg de gordijnen open en zag naar buiten. De lantaarns, die voor het hnis gebrand hadden, wtren uitgedoofd; het moest das diep in den nacht zijn. De wind blies langs de mnree, en de overdag zoo heldere hemel was door donkere wolken bedekt, geen ster was te zien. Overal duisternis en nevel 1 Ea ia die duisternis slechts een enkel helder pantDj verlichte kamer van den vreemde. HOOFDSTUK III. „Gij knnt u reeds voor de opening van de tentoonstelling een medaille omhangen vroeg Bnterweck zijn vriend, toen deze den volgenden morgen do ontbijtkamer binnentrad. „Hier is een groote brief voor u, van den voor zitter dor knnstvereeniging." Haastig greep Boysen naar het papier- wat zou men van hem willen Hij werd bleek, maar toch ontglipte een zacht van verlichting zijn borst, toen hij het epistel gelezen had. „Uwe Desdemona is toch geen ongeluk overkomen vroeg Buterweck, die hem op merkzaam gadesloeg. „Een klein, zeker, gelukkig, dat ik het spoedig weer zal kannen herstellen. Zij schrij ven mij, dat het portret onderweg door een afgesprongen splinter een weinig beschadigd is, en noodigen mij uit, heden op de tentoon stelling te komen en de schade te berstelleo. God zij dank, dat het niet erger is.* „Dan wensch ik je geluk. Maar hoj de zaak ook staat, ik zal ,de zaak maar van de aangenaamste zijde opvatten. Gij komt op eene scheikundige verbinding hebben aan gegaan, dia zwart gekleurd is. Gelijk bekend is, heeft ook zoodanige verbinding plaats bij de bereiding van schrijfinkt. Zoo bad das de nstaar iu de eendeneieren de dooiers bij uitzondering inktzwart doen ontstaan. Ter dood veroordeeld. Londen heeft met verbazing vernomen, dat na inzage van het dossier van den ter dood veroordeelden Alfred Chipparfield, de staatssecretaris voor binnenlandsche za ken M. W. Bidley, zich voor de uitroe- ring van het vonnis verklaard heeft, llij heeft den jnstitieelen autoriteiten doen weten, *dat hij de clementie van hare ma jesteit koningin Victoria voor den veroor deelde niet meende te moeten inroepen." Alfred Chipparfield is, zoaals men zich herinnert, de jonge maD, die schuldig ver klaard werd, zijne jonge vrouw op hun trouwdag in een rijtuig van het leven te hebben beroofd. Hij werd naast het lijk zijner echtgenoote met half afgesneden hals in het rijtuig gevonden. Hoewel hij de aanleiding tot dit drama hardnekkig ver zweeg, erkende hij, dat zij samen den dood hadden gezocht en dat zij zich het eerst het leven had bsnomen. De openbare aanklager wist geen enkele reden te vinden, die dezen moord zon kan nen verklaren, dan een aanval van plotse linge jaloezie en de geoeesheeren durfden op den door hem afgelegdea eed niet ver klaren, of hier moord of zelfmoord was gepleegd. Den dtg na de uiispraak van het doodvonnis had de vader van den ver oordeelde een enorm petitionnement op touw gezet, dat in drie dagen ruim 130000 handtekeningen verkreeg. Nuttelooze moeite! Alfred Chipparfield is dezer dagen des morgens te aeht uur ia de gevangenis te Newgate opgehangen. Toen men hem den dag zijner terechtstelling aankondigde, ant woordde Chipperfiald kalm, dat hij bereid was, zoo spoedig mogelijk te sterven, daar zijn leven hem een last was, sedert hij zijn teerbeminde gezellin beweende. Da gouver neur der gevangenis deelde den veroor deelde med^, dat hij bezoek van zijn va der mocht ontvangen, waarop hij dezen een brief schreef, met het volgende werkelijk dramatische slof; „Spreek vooral geen woord ten nadeele mijner beminde Anna. Sta nooit toe, dat man in uw tegenwoordigheid kwaad van haar spreektzij was een braaf en suisch meisje; altijd is zij zeer lief voor mij ge weest. Ik smeek u, nu en uit mijn naam bloemen op haar graf te leggen.' De va der van den veroordeelde diende na het be zoek aan zijn zoon, een request in aan de koningin, hetwelk echter niets uitwerkte. Het nut der sluipwesp. Dan laatsten zomer heeft de landbouwer weder onder een plaag te lijden gehad, die, ieder jaar, zij het ook niet altijd even ver schrikkelijk, terugkeert. Het is de rupsen- plaag, die vaak de meeste groenten bijna waardeloos en zwaren arbeid nutteloos ge maakt heeft. Het vangen en dooden der rupsen is slechts hier cn daar in kleine tuinen toe te passen, doch hij, die zich met dit verdelgingswerk bezig houdt en een fijne opmerkingsgave bezit, zal heb ben bemerkt, dat hij niet de eenige is, die den verdelgingsstrijd met de rupsen heeft aangehouden. Hij zal hebben opgemerkt, dat wegen, schuttingen en muren in en nabij tuinen in den herfst bedekt zijn met onooglijke geel-groene rupsen, die daarheen trekken om een veilig schuil plaatsje tegen de naderende winterkoude op te zoeken. Daar veranderen die rupsen dan in grauwe poppen, waaruit in het staan, die overal haenfl idderen en bij voor keur di koolplanten bezoeken, waar zij langs de nerven der bladeren dozijnen gele eitjes, ter grootte van een speldeknop, leg gen. Daaruit ontstaan weer evenzooveel dozijnen rnpsen, die zich ten koste van den landbouwer vetmesten. Menschenver- stand en manschenmoeite zouden totaal ontoereikend zijn om deze plaag te be teugelen als de natuur baar wonderbaren bijstand niet verleende. Iedereen heeft weieens in de nabijheid der zich verpoppende koolwitjes-rupsen lichtgele huisjes, zoo groot als een boon tje, gezien omgeven door een langwerpig rond spinsel, dat veel op de cocons der zijderupsen gelijkt, doch veel kluner is. Houden wij deze cocons een tijdhng in het oog, dan vinden wij ze na verloop van 8 h 14 dagen ledig, aan eene zijde geopend. Wat is er gebeurd Uit elk ingespon nen dopje heeft zich een sluipwesp ont wikkeld, een klein schepseltje, niet grooter dan een gewone vlieg, maar slank en ele gant gebouwd evenals een gewone wesp, zwart van kleur met twee tamelijk lange, altijd intrillende beweging zijnde voeldra- den. Met een scherpe legboor, die het in sect aan het slanke achterlijf draagt, prikt het overigens onschuldige diertje in elke raps een fijn gaatje en legt in die opening door het fijne kanaaltje der legboor een klein eitje. Deze operatie wordt deor de sluipwesp ongeveer 20 maal bij elk slacht offer herhaald, zonder dat dit eraan sterft of er aanvankelijk zelfs bijsoader veel na deel van ondervindt. U.t de eitjes kruipen echter na eenige uren wormpjes (larven) die zich aau het „vleesch" te goed dosn totdat zij volwassen zijn. Zj knagen zich dan door de huid der raps een uitweg, verpoppen zich en spinnen zich evenals de zijderups. De raps, die de slaipwesp-larven vaD voedsel heeft voorzieD, sterft natuurlijk als deze haar liehiam geheel doorknaagd hebben. De uit haai ontpopping ontstane sluip wespen volgen onmiddellijk haar natuurlij ke roeping en bezorgen haar eieren weder ter verzorging bij andere rupsen, die daar door eveneens onfeilbaar ten doode gedoemd ztjn. Opmerking verdient het nog, dat de larven der sluipwesp dikwijls eerst dan het lichaam harer „gastvrouw" verlaten als de ze reeds verpopt is. Wie dus een pop van een koolwitje doodtrapt, loopt gevaar 20 der nuttigste diertjes van het leven te be- rooven. Er bestaat een zeer eenvoudig mid del om dit te voorkomen. Men drukt het bovenlijf der pop licht tusscheu duim en vingermaakt het dier met het achterlijf snelle, krampachtig- draaiende bewegingen, dan is het gezond, d. w. z. niet door een sluipwesp gestoken en kan men het zonder „Gewissensbisse" doodmaken. Beweegt de pop zich echter niet en blijft zij stijf, dan moet men haar rustig later waar zij is, daar zij dan hoogstwaarschijnlijk dood en geheel gevuld met sluipwesp-larven is, zooals men dui delijk kan zien als men haar voorzichtig openbreekt. Elke natuurkenner weet dit doch van de 100 menschen zijn er nauwelijks 2 die ooit de natuur in haar wonderwerken hebben gadegeslagen. En toch verdieut deze schijnbaar onbeduiden de zaak algemeen bekend te worden. Uit onkunde toch worden duizenden de zer gele cocons door de menschen vernie tigd als rupseneierenomdat ze altijd in de nabijheid van rupsen en poppen worden gevonden. Een rups legt echter geen eieren, dat doet alleen de vlinder Het doel dezer regelea is, om de cocons der sluipwesp in ie Iers bescherming aan te bevelen. De sluipwesp toch is eea weldoenster van den laudman en zinder dit nuttige insect zou het met den landbouw treurig gesteld zijn. Europeesch Busland wordt sedert enkele dagen beschouwd ge heel en al vrij van cholera te ziju; voor het eerst sedert drie jaren. In Calcutta zijn daarentegen in de af- geloopsn week 122 sterfgevallen ten gevol ge van cholera voorgekomen. Uit Petersbnrg wordt ge meld, dat te Orel 130 personen, een groot aantal paarden en veel vee van kouiezijn omgekomen. De temperatuur daalde éen nacht tot 30° vorst. In een geheime zitting heeft de Baad van Gent thans eerst den heer De la Euante tot directeur van de Opera te Gent benosmd voor het volgend seizoen, De Pefil Bleu geeft een vrij goed portret van hem. Dr. Hall-Edwards te Bir- mingham moet er eindelijk in geslaagd zijn, da Böutgenstralan door den romp van een volwassen meusch te laten heendrin gen en op die wijze van de rnggegraat en het rnggemerg een beeld te verkrijgen. De Fransche senator B é- reuger, die met goed gevolg tegen de on zedelijkheid op straat optrad, wil thans ook da onzedelijkheid op het tooneel te keer gaan. Hij heeft een petitie laten rond gaan en, zoadra die 100.000 haadteeke- ningen draagt, zal hij die aau de Begeering zenden. Bé ren ge r zegt daarin, dat zelfs in de hypnotische inwerking. De een hypno door den Staat gesubsidieerde sahouwbnr- gen de goede zeden worden aangerand en en diens eieren zien er geheel anders uit, zijn veel kleiner, niet omgeven door een spinsel en zitten alleen op de bladeren en dat echtbreuk, liederlijk leven, bespotting van alle verheven gevoelens, de lievelings thema's zijn van da successtukken. Wordt dat nog langer geduld, dan wordt Frank rijk daardoor gecampromi.teerd. Iu tjoneelkringen zegt men, dat Béren- ger overdrijft en dat het borendien niets zou baten het tooneel te willen aan ban den leggen, want de schuld ligt aan de zeden, waarvan de letterkunde de afspiege ling is. die minier heden reeds bij uw portret, kunt zien, hoe hel is opgehangen, kunt wellicht met een paar juryleden een praatje maken en hen wat complimenteeren zoo iets mag een zoon van de negentiende eeuw niet nalaten. Heb ik geljjk of niet „Gelijk hebt ge zeker.» „Dan gaan wij ontbijten. Zij zetten zich neder, en Bnterweck zocht door dubbel le vendig gepraat de rest van de onrust te te verdrijven, welke zijn vriend bij het lezen van den brief had bevangen. „Een rechte lummel ben ik lech eigenlijk, dat ik u gisterenavond alleen heb gelaten," riep hij nit. „Maar dankbaar ben ik u toch, dat gij mg hebt laten gaan." „Het is mooi, dat gij zoo oprecht zijt," gaf Boysen met een lachje ten antwoord. „Ach, amico mio, wie kan iets tegen de liefde 1" „Gij drijft mij met dat woord op geen dwaalspoor. Verliefd heb ik n reeds meer dan eens gekend; maar dat gij tot dusverre iemand hebt lief gehad, gelooi ik niet." „Gij dan wellicht?" vroeg Buterweck op gekrenkten toon. „Ook ik nog niet. Maar wanneer het een maal gebeurt, wanneer hot eenmaal ge beurt „Dan zijt ge even dwaas, als alle andere menschenkinderen, of zij verliefd zijn, of liefhebben in de dwaasheid maalit 'dat geen onderscheid. En gij znlt haar zien, ik zeg u, het is een hemolsch wezen 1 Dat wil zeggen, eigenlijk meer duivelsch een hemelscbe satandat komt do zaak het meest nabij." „Een nieuw product, dst mjj tot dusver re nog niet is voorgesteld." „Ja, waarom zult gij het dan niet eens gaan zien „Ik beb met mijn medeweten nog niet geweigerd." ,Nu, ga dan mee „Eerst wil ik vragen wie 0f wat hebt gij lief? Wie is zij, wat is zij, hoe kan ik haar zien „Wat zij is? Zij zingt." „Op het tooneel 1" „Neen, voorloopig niot. Zij is in eon café het is daar zeer onbehaaglijk zij noomon het een concerthal." Boysen lachtte Inide, ofschoon hij vooruit begreep, dat een grimmig gelaat van zijn vriend, zijn loon zon zijn. „In eon Tingel tangel dus „Weet go, zoo grof hoeft ge nu jnist niet te zijn. Een tingel-tangel is heel iets an ders. Een concerballe, is het zooals ik n heb gezegd. Er wordt dan gerookt, gezon gen en bier gedronken; maar daarom be hoeft gij het nog geen tingel-tangel te Doe men. Zij zon op een der eerste tooneelen kannen zingen, wanneer zij maar wilde- „Dat zegt zij zeker zeil?" „O neen, dat zeggen menschen, die zeer veel verstand van zingen hebben. Maar het leven is niet rooskleurig voor haar. Noodig heeft zij het niet, om voor geld te zingen zij hoeft vermogen". „Vermogen En zingt zij in een concerthal Karolns Buterweck, ik kom van het plat teland, maar gij hebt te middeo van al bet gedruis van deze groote stad een kinder lijk geloot bewaard." „Gij kont baar eenvoudig niet, carissimo mio. Wanneer gij haar slechts csnmaal ge zien hebt „Wat dan „Dan zult gij goene Desdemona meer schilderen. Zulk een vrouw hee't uw voel geliefde Shakespaer9 neg nooit beschreven maar om je de waarheid te zeggen, heb ik nooit iets, wat die ouwe beer geschre ven heeft, gelezen." „Nu dan, ik zal met je medegaan om het wereldwonder te aanschouwen. „Om overigens Desdemona niet te verge ten, ik heb kaartjis laten haleD." „Kaartjes, waarvoor „Zoo, weet go dat nog niet Ter eere van den grooten schilder, die heden met zijn schilderstuk zijn intoekt in de stad houdt, hebben zij voor van avoid „Otbello" op het programma gezet. Een lieve attentie, wat Ejn beroemde grootheid, hier of daar vandaan, den naam bon ik natuurlijk weder vergeten, spoelt voor Othello. Maar ik heb toch kaartjes voor den eersten rang laten halen. Wanneer zij liggen blijven, hindert het niets; wanneer gij echter gaat, zal het mij genoegen doen." ,Ik zal gaarne gaan, maar gij vergezelt mij toch?" „Natuurlijk. Eigenlijk zien wij moderne menschen, deze oude geschiedenis niet gaar ne; maar wanneer ik u er heen breng, kan mij dat niet kwaljjk genomen worden." „Alzoo begrepen. Na ga „Ja, dat heb ik reeds ontdekt, dat gjj op heete kolen zit. Gij kant dadelijk gaan, dat wil zeggen, ik zal n een rijtuig be stellen, daar gij toch uw gereedschap zult moeten meeslepen. Gij gaat dus naar de tentoonstelling, schildert wat er te schilde ren is, komt van middag beden om drie uur terng en gaat van avond met mij naar den schonwbnrg. Wanneer echter Des- demonadood is, voer ik n naar de levende Safifi.» „Het zij Saffi?" „Gedoopt en in het wetboek gescbraveD, staat zij, geloof ik, als Sophie; echter in hot stukju in den „Zigeunerbaron* beet een persoon Saffl, en dat heeft baar beter be vallen. Sedert laat zij zich zoo noemen." Boysen stond op, hij had haast om bij zijn schilderij te komen. „Allo voorwaarden worden aangenomen," zeide hij eti gaf zijn vriend de hand. „Adieu en tot vanmiddag." ,'t Ga je goed en veel succes mot je moo renbruid 1 A rivederci." Boysen knikte hem nog eenmaal toe on maakte zich vervolgens klaar tot uitgaan. Toon bij woder beneden kwam, ontmoet te hij den dionaar, die 't rijtuig besteld had. Bij bot zien van dezen man, ontwaakte we derom de herinnering aan den vijand zijner kinderjaren.Zoo vroeg bij in hot voorbijgaan of hij toenmaals in de vaderstad van Boysen en Bnterweck was geweest. „De heeren komen daar van dian, dat weet ik," antwoordde de gevraagde, wiens gelaat in het morgenlicht nog bleokor scheen, dan 's avonds. „Ik zelf kon de stad echter niet." gij er dan nooit geweest „Nooit." Boysen liet hem staan en ging naar hst rijtuig. De antwoorden waren ook ditmaal weder prompt en zonder aarzolen ge volgd on toch vertrouwdo hij hom evenmin als te voren. Met de gelijkenis had hjj zich zeker toch vergist zij scheen hom heden minder too welke reden zou er ook moeten bestaan, dat do dionaar zjjn waren naam niet zon noemen? Toen Boysen in het rijtuig steeg begroet te hem dezelfde droevige hemel, die hij reeds bij zijn ontwaken had gezien en die ook nu een grauwen nevel over de stad breidde. Slechts mot dit onderscheid, dat er sedert den vroegen morgen, een fijne regen neer viel, zoodat de trottoirs en aspbaltstraten en de bespatte rijtnigvensters, weinig aan- lokkends verkondigden. Boysen sloeg daar echter weinig acht op; zijne gedachten wa ren bij zijn schilderstok. Kleuren en gestalten, doken voor hem op en van uit deze verwarring van bonte too nen, zag een schoon, ODgelukkig vrouwenge laat hem aan, dat hij zelf geschapen had en dat hij, terwijl hjj het schiep, hartstochtelijk had lief gekregen. De wagon hield voor het gebouw der kunstvereeniging stil. De beide stoepen voor het portaal waren geheel verlaten. Twee vlaggenstokken stonden aan weerszjjden van den ingang, heden nog zonder het wuivende, klapperende versiersel, dat morgen de ope ning van do tentoonstelling zou aankondi gen. Boyson loonde den beambte het schrijven, dat bij gekregen had en de gesloten denren openden zich voor hem. Alleen schreed hij door de met beelden en planten versie-rdo veslibule on liep de zaal binnen, waar de zeldzame stilte, die slechts door doode ge schilderde wezens bevolkt was, hem ontving. Door den grauwen nevel gedempt, viel het licht van boven, met matte, breode stroomen naar binnen; van verre klonk weldra het ba- moren dor bij het ophangen behulpzame ar beiders, een sterke vernislncht stroomde dsn binnentredende tegemoet. Een paar zalen moest hij doorloopen, eer hjj zijn Desdemona ontdekte en met vreugde zag hij, dat zij een goede plaats gekregen had en dezovreug de vermeerderdo nog, toen hij de aangebrach te eebade van weinig beteekenis vond. Met ijver begon bij het onheil te verbeteren en het was hom oen bepaald genot, hier in een geheel vreemde omgeving te kunnen arbei den aan eon werk, dat sedert maanden al zijn donken in beslag genomen had en dat zijn geheimste gevoelens tot werkelijkheid had gebracht. WOBDT YEBVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 6