bezoek brachten aan de kunsttentoon
stelling. Zooals men weet, zijn beiden
daar niet bijzonder populair. Zij werden
door een lid van het comité, den schil
der Helmboe, rondgeleid en over het al
gemeen schenen de schilderijen den hoo-
gen gasten niet erg te bevallen. Toen
zij een schilderij van Holmboe zagen,
zeide de kroonprins: „Dat is verschrik
kelijk De koning boog zich om te zien
welke naam er onder stond en toen hij
Holmboe las, riep hij: „De manisgek!"
Natuurlijk wisten geen van beiden, dat
de schilder in eigen persoon hen rondleid
de. Deze voelde zich gedrongen om te
gen die beschuldiging op te komen en
wilde zijn naam noemen, maar de adju
danten van deu koning verzochten hem
niets te zeggen, om de koninklijke cri
tici niet in verlegenheid te brengen.
Dienzelfden avond waren de kunste
naars aan een feestmaaltijd gezeten.
Daar stond de president van den kunst
kring op en zeide, dat hij ditmaal niet,
zooals gewoonlijk de gezondheid van
den koning wilde drinken, maar die van
Holmboe. Alle aanwezigen sloten zich
bij deze demonstratie aan.
Op de volgende wijze
heeft Leo Tolstoï zich over den roem
uitgelaten *Ik weet, dat men belang
stelt in mij en mijn werk Dat komt
daarvan, dat ik een schrijver met een
gevestigden naam ben. De roem is een
verschrikkelijk ding; is hij eenmaal ver
kregen, dan kan men alle mogelijke
domheden en onzinnigheden begaan, al
les wordt vergeven, alles verrukkelijk
gevonden. Men denkt onwillekeurig aan
tisoert den ander met zijn geestdrift
voor een dichter of kunstenaar, de an-
Potlood-industrie.
Volgens een voordracht door den fa-
babrikant Ernest Faber over de potlood-
industrie gehouden, bestaan iu Beieren
26, te Neurenberg alleen 23 kleinere en
grootere potloodfabrieken, die tegen
woordig met ongeveer 9000 a 10000
werklieden gemiddeld 80000 gros of
4300000 stuks gekleurde eu ongekleur
de potlooden per week vervaardigen.
Daarbij zijn de werklieden van de mot
die industrie samenhangende bedrijven,
zooals de vervaardigers van de luxe-
potlooden, de draaiers, doozenmakers,
enz. niet meegerekend. Alleen de Jo-
hann Faber'sche fabriek vervaardigt we
kelijks gemiddeld 8000 gros of ongeveer
1150000 potlooden.
Slechts met groote inspanning heeft
zich deze nijverheid in de laatste jaren
op de bereikte hoogte weten te hand
haven. Vooral zijn daarvan de schuld de
buitengewoon verhoogde invoerrechten,
welke het buitenland van potlooden en
aanverwante artikelen heft en waardoor
de uitvoer in hooge mate bemoeielijkt
wordt.
Koning Oscar en deNoor-
weegsche kunstenaars.
Koning Oscar en de kroonprins van
Zweden en Noorwegen waren eenige da
gen geleden te Christiania, waar zij een
dere den derde, deze den vierde enz.
tot in het oneindigeUit deze gehyp
notiseerde lieden wordt ten slotte de
menigte saamgesteld, die den schitte
renden roem verschaft, welke eigenlijk
geheel toevallig ontstond."
Een staartje van het Pa-
namaschandaai. De Figaro deelt mede
dat de heer Charles de Lesseps, die niet
in staat is de geheele som te betalen,
welke als boete in zake het Panama
proces van de heeren Baïhaut en Blon-
din en van hem zeiven gevorderd wordt,
bad aangeboden te geven wat hij mis
sen kon, m. a. w. het op een accoordje
te gooien. De ministers Ricard en Ca-
vaignac verzetten zich daartegen zoodat
het nu tot proces zal komen. De heer
de Lesseps had der regeeriug, om haar
aan te toonen dat hij niet meer kon
geven dat hij aanbood, een staat over
gelegd van zijn vermogen. Yan deze
opgaaf heeft de regeering nu gebruik
gemaakt en overal beslag laten leggen,
waar de heer de Lesseps volgens zijn
eigen verklaring iets te vorderen had.
Er zal nu waarschijnlijk een lang
proces ontstaan, waarvan de uitslag zeer
onzeker is. Mevrouw de Lesseps heeft
intusschen reeds een eisch tot scheiding
van goederen tegen haar man ingesteld.
Antwerpen telt thans
269.600 zielen, tegen 262-000 in 1895.
Bij gelegenheid van de
kroning van den Czaar staan de troe
pen te Moskou onder bevel van Groot
vorst Wladimir. Er zullen 83 bataljons
infanterie zijn, 36 escatlrons cavalerie,
zeven sotnias Kozakken en veertien bat
terijen.
ophief. Doof middel Tan een pomp met
een lange slang op een locomotief, die langs
de lijn werd gezonden, werd het zont yan
de telegraafdraden afgespoten over een af
stand van 40 mijlen.
Deze mededeel ingen van den heer Gamble
schijnen volstrekt niet overdreven te zijn.
Het is toch te zeer bekend, dat de Wes
tenwinden, die over het groote Zonlmeer
waaien, dat het grootste zoutgehalte der
wereld heeft, de regens en sneeuw met
zout bezwangeren, zoodat na zulk een storm
niet zeldeu de vensters, huizen enz. van de
zoutmeeistad met een laagje zont zijn be
dekt. Maar deze zoutregen schijnt wel heel
erg geweest te zijn.
John Bright, Engelsch
Staatsman en Staathuishoudkundige (181L—
1889), zegt
„Als men al het onheil kon wegnemen
en weren, dat de drank uitstort, zou in
ons lands alles weldra in zulk een ander
voorkomen verschijnen, dat neen het niet
terug zou kennen.
Gustaaf BuQge,
Dr. med. Professor in de physiologische
Chemie te Bazel, zegt
„Iedereen, die de proef heeft genomeD,
erkent onvoorwaardelijk, dat arbeid met
den geest van elke soort het best kan
verricht worden, als men zich geheel en
al onthoudt van het gebruik van bedwel
mend vocht.'
De diepte van den Stil-
len Oceaan. De peilingen in den Stillen
Oceaan, de diepste der zeeën, leverde tot
dusver geen grooter diepte dan 4.055 va
demen op (8.513 M.) De fPengnise" heeft
thans op 23° 40' zuiderbreedte en 175°
10' Westerlengte een peiling verricht,
waarbij op een diepte van 9100 vademen
de loodlijn brak, zonder dat het lood den
bodem had bereikt.
lijk, dat in dit gsval looizuur en ijzer voorjaar vlinders, de z. g. koolwitjes ont-bladnervea der planten.
,1 /lil Llf «arv.loo Va A-« H O ArtOH
E en Kapel in een algemee-
nen trein is, voor zoover we weten, iets
nieuws. Dezer dagen is te Petersburg
een waggon voltooid, die als zoodanig
dieust moet doen op den Sibarischen
spoorweg. Er is onk al een geestelijke
benoemd om in die rijdende kapel de mis
te celebreereneen priestermonnik, die
reeds naar Tsjeljabinsk, in Siberië, is ver
trokken. Nog audere dergelijke waggons
worden vervaardigd.
Een tegenstander van
lang redenoeren.
Een Oostenrijksch afgevaardigde Morre,
een bekend humorist, heeft dezer dagen
in dezer dagen in den Bijksraad te Wee-
nen de volgende sensatiewekkende rede uit
gesproken
»Om een voorbeeld te geven aan wijdioopi-
ge redenaars z 1 ik gebruik makende van te-
legrafiichen stijl:,, Achtbare vergadering; ma
laise landbouw bestaat; toestand ondraag
lijk vraag onmiddellijk hulpwaarom
niets gedaan? Autwoord per telegraaf".
De redenaar had een groot lachsucces.
Zwarte Eierdooiers.
Onlangs deed men in Engeland de ont
dekking, dat op zekere boerderij de een
den eieren legden, waarvan hst dooier niet
zooals gewoonlijk geel, maar zwart
kleurd was. Daarbij hadden die eieren vol
strekt geen onaangenamen smaak.
De zaak werd nader onderzocht en men
g.doofde, volgens de verkregen inlichtin
gen, er de volgende verklaring vao te
kunnen geven.
De eenden aten in die streek betrekke
lijk veel eikels,^die veel tannine of looistof
bezitten. Daar nu de dooiers van eieren
rijk ziju aau ijzer, is het zeer waarschijn-
niet meer maken. Dan waren wij in ons
oud huis beier bewaard, dan hier in die rijk
gemeubileerde villa."
De wind, die over dag gezwegen bad,
moest bij nacht opgestoken zijn, en wanneer
hij langs het huis blies, dan gaven de den-
ren en vensters hem antwoord. Boygen had de
oorzaak zijner angst verklaard en nogthsns
ging hij voort, daarnaar te lnisteren en te
wachten, dat het zich weder zon herhalen;
dat kwelde hem en deed zijne zenuwen nog
meer gewold aan, en toen hij begreep, dat
de slaap wel niet weder zon keeren, stond
hij op. Hij tastte in het donker naar zijne
kleederen, die naast het bed lagen en kleed
de zich aan. Vervo'gens ging hij naar het ven-
s'er, sloeg de gordijnen open en zag naar
buiten.
De lantaarns, die voor het hnis gebrand
hadden, wtren uitgedoofd; het moest das
diep in den nacht zijn. De wind blies langs
de mnree, en de overdag zoo heldere hemel
was door donkere wolken bedekt, geen ster
was te zien. Overal duisternis en nevel 1 Ea
ia die duisternis slechts een enkel helder
pantDj verlichte kamer van den vreemde.
HOOFDSTUK III.
„Gij knnt u reeds voor de opening van de
tentoonstelling een medaille omhangen
vroeg Bnterweck zijn vriend, toen deze den
volgenden morgen do ontbijtkamer binnentrad.
„Hier is een groote brief voor u, van den voor
zitter dor knnstvereeniging."
Haastig greep Boysen naar het papier-
wat zou men van hem willen Hij werd
bleek, maar toch ontglipte een zacht van
verlichting zijn borst, toen hij het epistel
gelezen had.
„Uwe Desdemona is toch geen ongeluk
overkomen vroeg Buterweck, die hem op
merkzaam gadesloeg.
„Een klein, zeker, gelukkig, dat ik het
spoedig weer zal kannen herstellen. Zij schrij
ven mij, dat het portret onderweg door een
afgesprongen splinter een weinig beschadigd
is, en noodigen mij uit, heden op de tentoon
stelling te komen en de schade te berstelleo.
God zij dank, dat het niet erger is.*
„Dan wensch ik je geluk. Maar hoj de
zaak ook staat, ik zal ,de zaak maar van de
aangenaamste zijde opvatten. Gij komt op
eene scheikundige verbinding hebben aan
gegaan, dia zwart gekleurd is. Gelijk
bekend is, heeft ook zoodanige verbinding
plaats bij de bereiding van schrijfinkt. Zoo
bad das de nstaar iu de eendeneieren de
dooiers bij uitzondering inktzwart doen
ontstaan.
Ter dood veroordeeld.
Londen heeft met verbazing vernomen,
dat na inzage van het dossier van den
ter dood veroordeelden Alfred Chipparfield,
de staatssecretaris voor binnenlandsche za
ken M. W. Bidley, zich voor de uitroe-
ring van het vonnis verklaard heeft, llij
heeft den jnstitieelen autoriteiten doen
weten, *dat hij de clementie van hare ma
jesteit koningin Victoria voor den veroor
deelde niet meende te moeten inroepen."
Alfred Chipparfield is, zoaals men zich
herinnert, de jonge maD, die schuldig ver
klaard werd, zijne jonge vrouw op hun
trouwdag in een rijtuig van het leven te
hebben beroofd. Hij werd naast het lijk
zijner echtgenoote met half afgesneden hals
in het rijtuig gevonden. Hoewel hij de
aanleiding tot dit drama hardnekkig ver
zweeg, erkende hij, dat zij samen den dood
hadden gezocht en dat zij zich het eerst
het leven had bsnomen.
De openbare aanklager wist geen enkele
reden te vinden, die dezen moord zon kan
nen verklaren, dan een aanval van plotse
linge jaloezie en de geoeesheeren durfden
op den door hem afgelegdea eed niet ver
klaren, of hier moord of zelfmoord was
gepleegd. Den dtg na de uiispraak van
het doodvonnis had de vader van den ver
oordeelde een enorm petitionnement op touw
gezet, dat in drie dagen ruim 130000
handtekeningen verkreeg. Nuttelooze moeite!
Alfred Chipparfield is dezer dagen des
morgens te aeht uur ia de gevangenis te
Newgate opgehangen. Toen men hem den
dag zijner terechtstelling aankondigde, ant
woordde Chipperfiald kalm, dat hij bereid
was, zoo spoedig mogelijk te sterven, daar
zijn leven hem een last was, sedert hij zijn
teerbeminde gezellin beweende. Da gouver
neur der gevangenis deelde den veroor
deelde med^, dat hij bezoek van zijn va
der mocht ontvangen, waarop hij dezen een
brief schreef, met het volgende werkelijk
dramatische slof;
„Spreek vooral geen woord ten nadeele
mijner beminde Anna. Sta nooit toe, dat
man in uw tegenwoordigheid kwaad van
haar spreektzij was een braaf en suisch
meisje; altijd is zij zeer lief voor mij ge
weest. Ik smeek u, nu en uit mijn naam
bloemen op haar graf te leggen.' De va
der van den veroordeelde diende na het be
zoek aan zijn zoon, een request in aan de
koningin, hetwelk echter niets uitwerkte.
Het nut der sluipwesp.
Dan laatsten zomer heeft de landbouwer
weder onder een plaag te lijden gehad, die,
ieder jaar, zij het ook niet altijd even ver
schrikkelijk, terugkeert. Het is de rupsen-
plaag, die vaak de meeste groenten bijna
waardeloos en zwaren arbeid nutteloos ge
maakt heeft. Het vangen en dooden der
rupsen is slechts hier cn daar in kleine
tuinen toe te passen, doch hij, die zich
met dit verdelgingswerk bezig houdt en
een fijne opmerkingsgave bezit, zal heb
ben bemerkt, dat hij niet de eenige is, die
den verdelgingsstrijd met de rupsen heeft
aangehouden. Hij zal hebben opgemerkt,
dat wegen, schuttingen en muren in en
nabij tuinen in den herfst bedekt zijn
met onooglijke geel-groene rupsen, die
daarheen trekken om een veilig schuil
plaatsje tegen de naderende winterkoude
op te zoeken. Daar veranderen die rupsen
dan in grauwe poppen, waaruit in het
staan, die overal haenfl idderen en bij voor
keur di koolplanten bezoeken, waar zij
langs de nerven der bladeren dozijnen gele
eitjes, ter grootte van een speldeknop, leg
gen. Daaruit ontstaan weer evenzooveel
dozijnen rnpsen, die zich ten koste van
den landbouwer vetmesten. Menschenver-
stand en manschenmoeite zouden totaal
ontoereikend zijn om deze plaag te be
teugelen als de natuur baar wonderbaren
bijstand niet verleende.
Iedereen heeft weieens in de nabijheid
der zich verpoppende koolwitjes-rupsen
lichtgele huisjes, zoo groot als een boon
tje, gezien omgeven door een langwerpig
rond spinsel, dat veel op de cocons der
zijderupsen gelijkt, doch veel kluner is.
Houden wij deze cocons een tijdhng in
het oog, dan vinden wij ze na verloop van
8 h 14 dagen ledig, aan eene zijde geopend.
Wat is er gebeurd Uit elk ingespon
nen dopje heeft zich een sluipwesp ont
wikkeld, een klein schepseltje, niet grooter
dan een gewone vlieg, maar slank en ele
gant gebouwd evenals een gewone wesp,
zwart van kleur met twee tamelijk lange,
altijd intrillende beweging zijnde voeldra-
den. Met een scherpe legboor, die het in
sect aan het slanke achterlijf draagt, prikt
het overigens onschuldige diertje in elke
raps een fijn gaatje en legt in die opening
door het fijne kanaaltje der legboor een
klein eitje. Deze operatie wordt deor de
sluipwesp ongeveer 20 maal bij elk slacht
offer herhaald, zonder dat dit eraan sterft
of er aanvankelijk zelfs bijsoader veel na
deel van ondervindt. U.t de eitjes kruipen
echter na eenige uren wormpjes (larven)
die zich aau het „vleesch" te goed dosn
totdat zij volwassen zijn. Zj knagen zich
dan door de huid der raps een uitweg,
verpoppen zich en spinnen zich evenals de
zijderups. De raps, die de slaipwesp-larven
vaD voedsel heeft voorzieD, sterft natuurlijk
als deze haar liehiam geheel doorknaagd
hebben.
De uit haai ontpopping ontstane sluip
wespen volgen onmiddellijk haar natuurlij
ke roeping en bezorgen haar eieren weder
ter verzorging bij andere rupsen, die daar
door eveneens onfeilbaar ten doode gedoemd
ztjn. Opmerking verdient het nog, dat de
larven der sluipwesp dikwijls eerst dan het
lichaam harer „gastvrouw" verlaten als de
ze reeds verpopt is. Wie dus een pop van
een koolwitje doodtrapt, loopt gevaar 20
der nuttigste diertjes van het leven te be-
rooven. Er bestaat een zeer eenvoudig mid
del om dit te voorkomen.
Men drukt het bovenlijf der pop licht
tusscheu duim en vingermaakt het dier
met het achterlijf snelle, krampachtig-
draaiende bewegingen, dan is het gezond,
d. w. z. niet door een sluipwesp gestoken
en kan men het zonder „Gewissensbisse"
doodmaken. Beweegt de pop zich echter
niet en blijft zij stijf, dan moet men
haar rustig later waar zij is, daar zij dan
hoogstwaarschijnlijk dood en geheel gevuld
met sluipwesp-larven is, zooals men dui
delijk kan zien als men haar voorzichtig
openbreekt. Elke natuurkenner weet dit
doch van de 100 menschen zijn er
nauwelijks 2 die ooit de natuur in haar
wonderwerken hebben gadegeslagen. En
toch verdieut deze schijnbaar onbeduiden
de zaak algemeen bekend te worden.
Uit onkunde toch worden duizenden de
zer gele cocons door de menschen vernie
tigd als rupseneierenomdat ze altijd
in de nabijheid van rupsen en poppen
worden gevonden. Een rups legt echter
geen eieren, dat doet alleen de vlinder
Het doel dezer
regelea is, om de cocons der sluipwesp
in ie Iers bescherming aan te bevelen. De
sluipwesp toch is eea weldoenster van den
laudman en zinder dit nuttige insect zou
het met den landbouw treurig gesteld zijn.
Europeesch Busland
wordt sedert enkele dagen beschouwd ge
heel en al vrij van cholera te ziju; voor
het eerst sedert drie jaren.
In Calcutta zijn daarentegen in de af-
geloopsn week 122 sterfgevallen ten gevol
ge van cholera voorgekomen.
Uit Petersbnrg wordt ge
meld, dat te Orel 130 personen, een groot
aantal paarden en veel vee van kouiezijn
omgekomen. De temperatuur daalde éen
nacht tot 30° vorst.
In een geheime zitting
heeft de Baad van Gent thans eerst den
heer De la Euante tot directeur van de
Opera te Gent benosmd voor het volgend
seizoen, De Pefil Bleu geeft een vrij goed
portret van hem.
Dr. Hall-Edwards te Bir-
mingham moet er eindelijk in geslaagd
zijn, da Böutgenstralan door den romp van
een volwassen meusch te laten heendrin
gen en op die wijze van de rnggegraat en
het rnggemerg een beeld te verkrijgen.
De Fransche senator B é-
reuger, die met goed gevolg tegen de on
zedelijkheid op straat optrad, wil thans
ook da onzedelijkheid op het tooneel te
keer gaan. Hij heeft een petitie laten rond
gaan en, zoadra die 100.000 haadteeke-
ningen draagt, zal hij die aau de Begeering
zenden. Bé ren ge r zegt daarin, dat zelfs in de hypnotische inwerking. De een hypno
door den Staat gesubsidieerde sahouwbnr-
gen de goede zeden worden aangerand en
en diens eieren zien er geheel anders uit,
zijn veel kleiner, niet omgeven door een
spinsel en zitten alleen op de bladeren en
dat echtbreuk, liederlijk leven, bespotting
van alle verheven gevoelens, de lievelings
thema's zijn van da successtukken. Wordt
dat nog langer geduld, dan wordt Frank
rijk daardoor gecampromi.teerd.
Iu tjoneelkringen zegt men, dat Béren-
ger overdrijft en dat het borendien niets
zou baten het tooneel te willen aan ban
den leggen, want de schuld ligt aan de
zeden, waarvan de letterkunde de afspiege
ling is.
die minier heden reeds bij uw portret, kunt
zien, hoe hel is opgehangen, kunt wellicht
met een paar juryleden een praatje maken
en hen wat complimenteeren zoo iets
mag een zoon van de negentiende eeuw niet
nalaten. Heb ik geljjk of niet
„Gelijk hebt ge zeker.»
„Dan gaan wij ontbijten. Zij zetten zich
neder, en Bnterweck zocht door dubbel le
vendig gepraat de rest van de onrust te
te verdrijven, welke zijn vriend bij het lezen
van den brief had bevangen.
„Een rechte lummel ben ik lech eigenlijk,
dat ik u gisterenavond alleen heb gelaten,"
riep hij nit. „Maar dankbaar ben ik u toch,
dat gij mg hebt laten gaan."
„Het is mooi, dat gij zoo oprecht zijt,"
gaf Boysen met een lachje ten antwoord.
„Ach, amico mio, wie kan iets tegen de
liefde 1"
„Gij drijft mij met dat woord op geen
dwaalspoor. Verliefd heb ik n reeds meer
dan eens gekend; maar dat gij tot dusverre
iemand hebt lief gehad, gelooi ik niet."
„Gij dan wellicht?" vroeg Buterweck op
gekrenkten toon.
„Ook ik nog niet. Maar wanneer het een
maal gebeurt, wanneer hot eenmaal ge
beurt
„Dan zijt ge even dwaas, als alle andere
menschenkinderen, of zij verliefd zijn, of
liefhebben in de dwaasheid maalit 'dat
geen onderscheid. En gij znlt haar zien,
ik zeg u, het is een hemolsch wezen 1 Dat
wil zeggen, eigenlijk meer duivelsch een
hemelscbe satandat komt do zaak het
meest nabij."
„Een nieuw product, dst mjj tot dusver
re nog niet is voorgesteld."
„Ja, waarom zult gij het dan niet eens
gaan zien
„Ik beb met mijn medeweten nog niet
geweigerd."
,Nu, ga dan mee
„Eerst wil ik vragen wie 0f wat hebt
gij lief? Wie is zij, wat is zij, hoe kan ik
haar zien
„Wat zij is? Zij zingt."
„Op het tooneel 1"
„Neen, voorloopig niot. Zij is in eon
café het is daar zeer onbehaaglijk zij
noomon het een concerthal."
Boysen lachtte Inide, ofschoon hij vooruit
begreep, dat een grimmig gelaat van zijn
vriend, zijn loon zon zijn. „In eon Tingel
tangel dus
„Weet go, zoo grof hoeft ge nu jnist niet
te zijn. Een tingel-tangel is heel iets an
ders. Een concerballe, is het zooals ik n
heb gezegd. Er wordt dan gerookt, gezon
gen en bier gedronken; maar daarom be
hoeft gij het nog geen tingel-tangel te Doe
men. Zij zon op een der eerste tooneelen
kannen zingen, wanneer zij maar wilde-
„Dat zegt zij zeker zeil?"
„O neen, dat zeggen menschen, die zeer
veel verstand van zingen hebben. Maar het
leven is niet rooskleurig voor haar. Noodig
heeft zij het niet, om voor geld te zingen
zij hoeft vermogen".
„Vermogen En zingt zij in een concerthal
Karolns Buterweck, ik kom van het plat
teland, maar gij hebt te middeo van al bet
gedruis van deze groote stad een kinder
lijk geloot bewaard."
„Gij kont baar eenvoudig niet, carissimo
mio. Wanneer gij haar slechts csnmaal ge
zien hebt
„Wat dan
„Dan zult gij goene Desdemona meer
schilderen. Zulk een vrouw hee't uw voel
geliefde Shakespaer9 neg nooit beschreven
maar om je de waarheid te zeggen, heb
ik nooit iets, wat die ouwe beer geschre
ven heeft, gelezen."
„Nu dan, ik zal met je medegaan om
het wereldwonder te aanschouwen.
„Om overigens Desdemona niet te verge
ten, ik heb kaartjis laten haleD."
„Kaartjes, waarvoor
„Zoo, weet go dat nog niet Ter eere van
den grooten schilder, die heden met zijn
schilderstuk zijn intoekt in de stad houdt,
hebben zij voor van avoid „Otbello" op
het programma gezet. Een lieve attentie,
wat Ejn beroemde grootheid, hier of daar
vandaan, den naam bon ik natuurlijk weder
vergeten, spoelt voor Othello. Maar ik heb
toch kaartjes voor den eersten rang laten
halen. Wanneer zij liggen blijven, hindert
het niets; wanneer gij echter gaat, zal het
mij genoegen doen."
,Ik zal gaarne gaan, maar gij vergezelt
mij toch?"
„Natuurlijk. Eigenlijk zien wij moderne
menschen, deze oude geschiedenis niet gaar
ne; maar wanneer ik u er heen breng, kan
mij dat niet kwaljjk genomen worden."
„Alzoo begrepen. Na ga
„Ja, dat heb ik reeds ontdekt, dat gjj op
heete kolen zit. Gij kant dadelijk gaan,
dat wil zeggen, ik zal n een rijtuig be
stellen, daar gij toch uw gereedschap zult
moeten meeslepen. Gij gaat dus naar de
tentoonstelling, schildert wat er te schilde
ren is, komt van middag beden om drie
uur terng en gaat van avond met mij
naar den schonwbnrg. Wanneer echter Des-
demonadood is, voer ik n naar de levende
Safifi.»
„Het zij Saffi?"
„Gedoopt en in het wetboek gescbraveD,
staat zij, geloof ik, als Sophie; echter in
hot stukju in den „Zigeunerbaron* beet een
persoon Saffl, en dat heeft baar beter be
vallen. Sedert laat zij zich zoo noemen."
Boysen stond op, hij had haast om bij
zijn schilderij te komen. „Allo voorwaarden
worden aangenomen," zeide hij eti gaf zijn
vriend de hand. „Adieu en tot vanmiddag."
,'t Ga je goed en veel succes mot je moo
renbruid 1 A rivederci."
Boysen knikte hem nog eenmaal toe on
maakte zich vervolgens klaar tot uitgaan.
Toon bij woder beneden kwam, ontmoet
te hij den dionaar, die 't rijtuig besteld had.
Bij bot zien van dezen man, ontwaakte we
derom de herinnering aan den vijand zijner
kinderjaren.Zoo vroeg bij in hot voorbijgaan
of hij toenmaals in de vaderstad van Boysen
en Bnterweck was geweest.
„De heeren komen daar van dian, dat
weet ik," antwoordde de gevraagde, wiens
gelaat in het morgenlicht nog bleokor
scheen, dan 's avonds. „Ik zelf kon de
stad echter niet."
gij er dan nooit geweest
„Nooit."
Boysen liet hem staan en ging naar hst
rijtuig. De antwoorden waren ook ditmaal
weder prompt en zonder aarzolen ge
volgd on toch vertrouwdo hij hom evenmin
als te voren. Met de gelijkenis had hjj
zich zeker toch vergist zij scheen hom
heden minder too welke reden zou er
ook moeten bestaan, dat do dionaar zjjn
waren naam niet zon noemen?
Toen Boysen in het rijtuig steeg begroet
te hem dezelfde droevige hemel, die hij reeds
bij zijn ontwaken had gezien en die ook nu
een grauwen nevel over de stad breidde.
Slechts mot dit onderscheid, dat er sedert
den vroegen morgen, een fijne regen neer
viel, zoodat de trottoirs en aspbaltstraten
en de bespatte rijtnigvensters, weinig aan-
lokkends verkondigden. Boysen sloeg daar
echter weinig acht op; zijne gedachten wa
ren bij zijn schilderstok.
Kleuren en gestalten, doken voor hem op
en van uit deze verwarring van bonte too
nen, zag een schoon, ODgelukkig vrouwenge
laat hem aan, dat hij zelf geschapen had en
dat hij, terwijl hjj het schiep, hartstochtelijk
had lief gekregen.
De wagon hield voor het gebouw der
kunstvereeniging stil. De beide stoepen
voor het portaal waren geheel verlaten. Twee
vlaggenstokken stonden aan weerszjjden van
den ingang, heden nog zonder het wuivende,
klapperende versiersel, dat morgen de ope
ning van do tentoonstelling zou aankondi
gen.
Boyson loonde den beambte het schrijven,
dat bij gekregen had en de gesloten denren
openden zich voor hem. Alleen schreed hij
door de met beelden en planten versie-rdo
veslibule on liep de zaal binnen, waar de
zeldzame stilte, die slechts door doode ge
schilderde wezens bevolkt was, hem ontving.
Door den grauwen nevel gedempt, viel het
licht van boven, met matte, breode stroomen
naar binnen; van verre klonk weldra het ba-
moren dor bij het ophangen behulpzame ar
beiders, een sterke vernislncht stroomde dsn
binnentredende tegemoet. Een paar zalen
moest hij doorloopen, eer hjj zijn Desdemona
ontdekte en met vreugde zag hij, dat
zij een goede plaats gekregen had en dezovreug
de vermeerderdo nog, toen hij de aangebrach
te eebade van weinig beteekenis vond. Met
ijver begon bij het onheil te verbeteren en
het was hom oen bepaald genot, hier in een
geheel vreemde omgeving te kunnen arbei
den aan eon werk, dat sedert maanden al
zijn donken in beslag genomen had en dat
zijn geheimste gevoelens tot werkelijkheid
had gebracht.
WOBDT YEBVOLGD.