De reeks voorstellingen De heer Jelles noemt 10 februari. De heer Schenk zegt dat 29 februari, het toch had kunnen worden behandeld. Voorzitter zegt dat toen geene verga dering van B. en W. is geweest. De heer Geerligs oordeelt het voorstel van den heer van Wijk het geschiktst, het antwoord daarop kan dan in de volgende vergadering worden behan deld. Voorzitter belooft zich alle moeite te zullen geven, om een gunstig antwoord te verkrijgen. De heer Gijlenbeek zegt, dat O verduin het wel kan doen, daar hij toch is ingespannen. Voorzitter oordeelt, dat die inspanning kan worden bekrompen. De heer Volder oordeelt, dan de rede nen van den heer Overduin niet eerlijk. Spr. gelooft, dat geen mensch kan be weren, dat hier in AnnaPaulowna geen dokter noodig is dr. O. zal met een ieder moeten getuigen, dat wij er om verle gen zijn. Voorzitter zegt den heer Volder niet goed te begrijpen, waarom hij de hou ding van den heer Overduin niet eerlijk noemt. Men kan toch niet van den heer O. verlangen, dat hjj zegt:je lui hebben een geneesheer noodig en ik zal nu mijn uiterste best doen, dat je lui er een krijgen en is dat doel bereikt, dan zal ik mij uit den polder terug trekken." Dat kan men toch van geen mensch verlangen. Wanneer O. zich voor een half jaar niet wil inspannen, kan men zijn houding nog niet oneer lijk noemen; hij is toch geen dokter in het belang van de menschheid alleen, maar ook ik dat van zijn huisgezin. De heer Volder zegt, dat zijne bedoe ling niet begrepen is geworden. Daaren boven oordeelt Spr., dat er zeer veel te wenschen overblijft. Voorz. betwijfelt dit ten sterkste en haalt een ziekte bij een zekeren Smit aan als voorbeeld, dat dr. Overduin daar tweemalen per dag geweest is. De heer Volder evenwel geeft een an der voorbeeld van eenen Beers (P) waar dr.Overduin Vrijdags was geweest en toen te kennen had gegeven dat hij niet voor Dinsdag kon terugkomen en nog even te voren beweerd had, dat de patiënt zeer ernstig ziek was. De man had toen ver zocht, Zondags terug te komen, hetgeen geweigerd werd met de toevoeging„ik ben van de week al driemaal bij Kra nenburg geweest, en dat zijn paarden mager zouden worden, wanneer hij hier nog eens kwam.'' Voorzitter oordeelt niet na hetgeen hij hoort, maar zelf waarneemt en meer dan eens heeft hij gezien, dat dr. Overduin pa- tienten bezocht op dagen, dat hij niet in den polder pleegt te komen; dus er ex presse reizen voor maakte. De heer Schenk zegt, weer uit dit ge sprek geleerd te hebben. Voorzitter be weerde zooeven dat bij alleen oordeelde naar het geen hij zelf waarnam, maar niet naar hetgeen hij hoorde; maar spr. geloof t, dat als de heer Volder hier iets .in 't midden brengt, zulks berust op waarheidwanneer ik zelf meerdere voorbeelden zou opnoemen, kon u mij hetzelfde antwoord geven; als hoofd der gemeente had u de woorden van den heer Volder kunnen opteekenen en on derzoek beloven. Voorzitter zegt zulks van plan geweest te zijn, en gelooft, dat hij dat niet be hoeft te zeggen, dat hij zulks zal doen- Verder deelt spr. een voorbeeld mede, dat in het licht stelt, hoe dr. Overduin tweemaal daags bij iemand in den Boer- weg kwam. Dat gebeurde dikwijls, zegt spr. en ook voor menschen die in het fonds zijn, getroost dr. Overduin zich zoo iets. De heer Schenk gelooft gaarne, dat de heer Overduin even goed zijn goede da den zal hebben als de keeren dat hij in gebreke blijft. De heer v. fPijk geeft te kennen, dat hetgeen besproken is geworden, feitelijk de vraag niet is. Voorzitter is zulks met den heer v. Wijk eens en bepleit nogmaals, dat een geneesheer, in den polder geen bestaan zal kunnen vinden. Spr. zegt verder dat alles evenwel nog zal moeten blijken en wil geenszins den indruk geven aan de gemeentenaren, dat hij tegen de vesti ging van een dokter is. Spr. zegt, de vorige maal de twee aan hem ge richte aanvragen van sollicitanten om in lichtingen zelf te hebben beantwoord, het geen door Spr. toenmaals den raad was me- gedeeld; maar belooft nu ook de eventueele candidaten naar de heeren Volder en v. Wijk te zullen verwijzen. Spr. zou gaar ne nog meerdere notabelen in de gemeen te willen hebben, opdat zij de belasting der gemeente zouden kunnen helpen dragen. De heer Schenk betreurt ten zeerste, dat voorzitter in dit opzicht zoo zwaar tillend is. Voorzitter zegt geen dokter te durven verzekeren, dat door hem hier een be staan zal worden gevonden. De heer v. Wijk vindt het de plaats niet om met bewijzen voor den dag te komen; maar hij gelooft een genees heer ten volle een bestaan te kunnen verzekeren, en meent dat met bewijzen te kunnen staven. Voorz. belooft den eersten sollicitant naar den heer v. Wijk te zullen zenden. Spr. belooft verder vandaag of uiterlijk morgen naar den heer Overduin te zul len gaan, en zoo mogelijk te verkrijgen dat de heer Overduin een contract voor een !/2 jaar wil aangaan. Zoo de dokter wil, is het besluit gemakkelijk en anders kan er weer worden gezien. Intus- schen zal Spr. een advertentie plaatsen. De heer Volder vraagt of de adver tentie gauw wordt geplaatst Voorzitter beweert, dat zulks vandaag nog kan geschieden en de heeren kun nen zeggen, waarin zij de advertentie willen hebben. Spr. gelooft evenwel dat velen niet naar den nieuwen dokter zul len gaan, daar zij den ouden vertrouwen. Spr. zegt zelf ook niet naar den nieu wen te zullen toegaan. Spr. vindt een geneesheer geen kleermaker. Spr. zegt nogmaals, dat een nieuwe dokter in de Anna Paulowna geen bestaan zal hebben. De heer Volder wjjst op de fondsen. Voorzitter noemt dat kansberekening; één jaar van epidemie en de dokter zal er geld bij moeten leggen. De heer Volder zegt, dat hij vast op f 2100 a f 2200 aan fondsinkomen kan rekenen en het fonds zal den nieuwen dok ter nemen. Voorzitter zegt, dat een artikel van het reglement van het fonds zegt„de gemeente-Geneesheer is de dokter van het fonds, maar niemand zal den heer Overduin kunnen beletten, dat hij ook een fonds opricht en dan konden er wel vele ingezetenen met den ouden dok ter meegaan. Voorzitter zegt verder dat hij in deze kwestie geheel vrij is tegenover alle partijen en ten bewijze daarvan wordt de correspondentie tus- schen de voor twee jaren (15 Oct. 1896) gesolliciteerd hebbende heeren doctoren en den heer Wallet voorgelezen, waaruit ten duidelijkste bleek, dat de heer Waller zoowel de eene meening als de andere uitvoerig in die twee brieven had uit eengezet. De heer v. Wijk zegt, die brieven heel correct te vinden; maar gelooft dat et in dien tusschentijd zoo'n soort dokters ziekte is gaan heerschen en de nieuwe dokter een uitstekende praktijk zal krij gen. Voorzitter belooft nogmaals naar den heer Overduin te zullen gaan en daar na ded raad zal oproepen en een adver tentie zal plaatsen. De heer v. Wijk acht beter, met de advertentie te wachten tot het antwoord van den heer Overduin bekend zal zijn. Voorzitter zegt, dat de heeren het krijgen kunnen zooals ze willen, en dat Spr. in deze zaak geheel blank papier is. De heer Volder zegt, dat als wij een geneesheer gauw krijgen, hij een tijdlang het fonds zal missen. Voorzitter zegt dat zulks altijd het zelfde blijft en gelooft dit eerder in het belang van den nieuwen arts, daar deze in dien tijd gelegenheid zal hebben het vertrouwen zijner medeburgers te kun nen winnen en dat er dan wellicht geen leden van het fonds zullen weg gaan. De heer Volder gelooft dat daar geen kans van is. De meesten toch immers die dokter noodig hebben, houden geen paard en rijtuig en moeten om hem te halen of te zoeken, op zijn minst f 2- geven, dat zijn ze maar weer kwijt en dan zijn ze nog wel in een fonds. Voorzitter zegt, dat die keeren te tel len zijn; maar Spr. geeft het graag toe, dat het de mooiste oplossing van de zaak zou zijn, als er een geneesheer in de Anna Paulowna kwam te wonen. De heer Volder releveert nog eenige voorbeelden, dat sommigen dr. O. een tijdlang hadden moeten zoeken, eer zij hem hadden kunnen vinden. Voorzitter gelooft dat zulks met een eigen dokter ook niet zal uitblijven; men kan hem toch niet dwingen in den pol der te blijven, hij zal zeer zeker zijn praktijk trachten uit te breiden naar de Zijpe en elders. De heer bolder gelooft evenwel, dat men daar nooit zoo'n last mede zal heb ben, als nu met dr. Overduin, die Kol- horn en nog meerdere uitgestrekte wij ken bezoekt, dat zal met den nieuwen dokter niet het geval zijn. Voorzitter is hetzelfde geloof toegedaan, maar trekt daar juist de gevolgtrekking uit, dat de nieuwe dokter niet zal kun nen bestaan. Hierna wordt met algemeene stemmen besloten, dat Voorzitter zich persoonlijk tot den heer Overduin zal wenden en Zaterdag a.s. ten 10 ure de raad bijeen zal komen om het antwoord van den heer Overduin te vernemen en dienaan gaande een besluit te nemen. Hierna werd de vergadering gesloten. In de vergadering van den raad der gemeente Aniia-Pau- lowna gehouden, 29 Februari, heeft de heer Jelles zijn ontslag als gemeente-ont vanger ingetrokken en heeft de raad met algemeene stemmen daaraan hare goedkeuring gehecht.Tevens werden in die vergadering eenige nieuwe wegen, die nog zonder naam waren, van een naam voorzien. Inde j.L Zaterdag gehou den vergadering van Heemraden en Hoofdingelanden van den polder Anna. Paulowna, is met 6 tegen 5 stemmen tot penningmeester van den polder her benoemd, de heer de Jong, van den Hel der. De andere stemmen waren op den heer Jelles uitgebracht. Vergadering van den Raad der gemeente Barsingerhorn, gehouden op Zaterdag, den 4 April 1896, des namiddags ten 2 uren. Voorzitter, de heer D. Spaant. Afwezig de heer W. Kostenwegens ziekte. Na opening der vergadering, lezing en goedkeuring der notulen, wordt mede- deeling gedaan van de volgende ingeko men stukken: a. een procesverbaal, houdende op neming der boeken en kas van den Gemeente—Ontvanger, waaruit blijkt dat op het tijdstip der opneming in kas was een bedrag van f 46.055. b. een missive d.d. 18 Maart j 1. van Heeren Gedeputeerde Staten hou dende toezending der goedgekeurde ko hieren van den hoofdelijken omslag en der belasting op de honden. C. idem d.d. 25 Maart j.1. houdende terugzending, voorzien van de vereischto machtiging, van het in de vorige ver gadering genomen besluit tot het aan gaan eener geldleening tot tijdelijke voor ziening van kasgeld en de hierop betrek king hebbende suppletoire begrooting. Naar aanleiding van het in een vo rige vergadering ingekomen adres der vereeniging „Denken Doe" te Kolhorn, houdende verzoek om wijziging der ver ordening betrekkelijk het brandwezen dezer gemeente, welk adres toen tot on derzoek in handen werd gesteld van Burgemeester en Wethouders, kwam thans van dit college een voorstel tot wijziging der verordening in. Volgens de bestaande verordening zijn alle mannelijke ingezetenen van 17 52 jarigen leeftijd dienstplichtig, terwijl nu voorgesteld wordt, om den leeftijd van 17 te brengen op 20 jaren. Bij de beraadslaging over dit voorstel vraagt de heer Beers of het niet moge lijk was, om den maximum-leeftijd van van 52 jaren op 50 jaren te brengen. Vootzitter zegt dat met het oog op het benoemen van brandmeesters en hoofdlieden het wenschelijk is om de zen leeftijd te behouden. Het ontwerp-besluit wordt hierop vast gesteld. Hierna wordt met algemeene stem men benoemd tot onderwijzeres in de nuttige handwerken aan de openbare la gere school te Haringhuizen, mej. J. Hol le-Bakker te Haringhuizen. De Voorzitter deelt mede, dat den 17 Februari j.1. van Bestuur van den Kaag polder een schrijven is ontvangen, hou dende mededeeling, dat de kade aan den zuidkant van de aan de gemeente toe- behoorende landerijen, genaamd „de Bos sen" en wel op de plaats waar de vuil nisbelt gelegen is, in een slechten toe stand verkeert, met verzoek de kade voor rekening der gemeente in orde te maken, hetzij door langs de kade eene schoeiïng te maken of op zoodanige wij ze als door Molenmeesteren voldoende wordt geacht. Als oorzaak van het afbrokkelen der kade wordt genoemd het lossen van vuil nis op- en het leggen der schuit tegen de kade. Daar volgens het op den polder van toopassing zijnde reglement het beheer en de zorg van het onderhoud der kade opgedragen is aan het polderbestuur, heb ben Burgemeester en Wethouders het polderbestuur op deze bepaling opmerk zaam gemaakt. Hierop is een brief ontvangen, inhou dende dat hoewel door Burgemeester en Wethouders afwijzend was beschikt op het gedaan verzoek, het Gemeentebestuur nogmaals wordt verzocht, het beschadig de gedeelte der kade zoo spoedig moge lijk in orde te brengen om niet naar aan leiding van art1 litt D der keur art 2 op de Gemeente toe te passen. art. 1 litt D der keur luidt als volgt Het is verboden „Zonder schriftelijke vergunning van Molenmeesteren, op die kaden of gronden mest- of modderhoopen te plaatsen of die tot op- of overschepings-plaats van goe deren of stoffen te bezigen." Burgemeester en Wethouders deelen mede dat voor zooverre hun bekend, de Gemeente niet in het bezit is van een schriftelijke vergunning, doch zij meenen te mogen veronderstellen dat een dergelijke vergunning indertijd is verkre gen. Het feit toch, dat bijna 30 achter eenvolgende jaren van de kade gebruik gemaakt is, zonder dat ooit door of van wege hét Polderbestuur eenige opmer king daartegen gemaakt is, geeft hem de vrijheid, die veronderstelling te doen. Mocht het Polderbestuur nooit eene vergunning hebben verleend, zoo kan de Gemeente eene boete worden opgelegd van f10.en tevens verplicht worden de vuilnisbelt van de kade te verwijde ren. Burgemeester en Wethouders zouden eene dergelijke beboeting eene onbillijk heid vinden, daar volgens hunne mee ning door het oplossen der vuilnis vol strekt geen schade aan de kade wordt toegebracht. Uit een persoonlijk onderzoek naar de kade bleek hem, dat langs een groot gedeelte der kade van de aan de gemeen te toebehoorende landerijen vóór onge veer twee jaren voor rekening des polders eene schoeiïng is geplaatst, maar juist langs de vuilnisbelt niet, zijn de over eene lengte van ongeveer 30 M. Hieruit meenen zij te mogen opmaken dat het reeds beschoeide gedeelte der kade toen minder in orde was dan bij de belt. Daar dit gedeelte der kade alleen door de verschillende waterstanden in den boezem en door strooming van het water is afgebrokkeld, kan ook niet an ders worden gezegd van het gedeelte bij de belt. Ten slotte adviseeren Burgemeester en Wethouders 1. om in geen geval eene schoeiïng voor rekening der gemeente te doen plaatsen langs de vuilnisbelt. 2 het Polderbestuur te verzoeken om eene schrif lelijke vergunning, om bij voort during eene vuilnisbelt op het bekende perceel te mogen maken. De heer Raai vindt het vreemd, dat het Polderbestuur de gemeente wil belas ten met het onderhoud der kade langs de belt. De Voorzitter zegt, dat het niet opgaat, dit werk voor rekening der Gemeente te laten doen. Volgens^het reglement is de polder belast met het onderhoud der kaden en daardoor verplichtde kade te onderhouden, zonder dat aan anderen te mogen opdragen. Wat de vergunning omtrent het oplos sen der vuilnis betreft, merkt de heer Hoekstra op, dat ieder jaar op de kade van den polder zonder vergunning ver schillende modderbelten gemaakt worden zonder dat er door het polderbestuur op gewezen wordt. Dat de molenmeesters de gemeente, indien niet aan het verzoek wordt vol daan, met een boete bedreigen, viüdt hij een zeer onnette handelwijze. De heer Beers kan zich zeer goed ver eenigen met het voorstel van Burge meester en Wethouders. Dat het afbrok- delen komt van het opwerpen der vuil nisbelt kan hij niet aannemen. Op het andere gedeelte der kade is dat niet gedaan en daar heeft het polderbestuur toch ook een schoeiïng moeten plaatsen* De heer Raai vraagt, indien door het Polderbestuur de vergunning tot het op lossen wordt geweigerd, hoe dan te han delen P Moet er dan een ander terrein gezocht worden Voorzitter zegt dat in geen geval een ander terrein gezocht behoeft te worden. Hierop wordt het voorstel B. en W. met algemeene stemmen aangenomen. Gelezen worden ingekomen brieven van de Diakenen der Herv. Gem. te Haring huizen en van het Algem. Burgerl. Arm- best. dezer gemeente, houdende opgaven van personen die op de kiezerslijsten voorkomen en in het vorig jaar van hun ne administraties onderstand hebben ge noten. Besloten wordt de namen van de ze personen van de kiezerslijsten te ver wijderen. Hierna sluiting der vergadering. Vergadering van den RAAD der gemeente ZIJPE, gehouden den 7 April 1896. Tegenwoordig 10 leden afwezig de heer Van Beusekom, met kennisgeving. De notulen der vorige vergadering werden gelezen en goedgekeurd. Door B en W. wordt het gemeente verslag over 1895 aangeboden. De heer Nobel vraagt, ol er ook is bijgevoegd, het verslag der School-Com- missie. DeVoorzitter antwoordt nu, dat B.enW. die Commissie uitmaken, er geen verslag wordt opgemaakt. De heer Feisser vraagt, of in het ver slag van de Gem. eenige gegevens om trent het onderwijs voorkomen, waarop bevestigend wordt geantwoord. Daarna wordt met algemeene stemmen besloten, het verslag bij de leden te laten rond zenden. Daarna komt aan de orde een voorstel van B. en W. tot verhooging van de jaarwedde van Onderwijzeressen. De Voorzitter licht dat voorstel toe. In de vacature aan het Zand, is reeds f 50 veradverteerd en er is nog geen enkele sollicitant; de verhooging zou een der in betrekking zijnde onderwij zeressen ten goede komen. De heer Feisser vraagt, of er dan geen onbillijkheid in is gelegen voor in be trekking zijnde onderwijzers, die dan minder zouden hebben, dan de onder wijzeressen nog voegt hij daar aan toe, dat de onderwijzeres aan het Zand nog genegen is, om tenminste nog 2 maanden de betrekking te blijven waarnemen en daarna zouden wellicht, tengevolge van de tegenwoordige examens, zich wel weer sollicitanten voordoende jaarwedde f 600, acht Spr. voor een beginnende onderwijzeres hoog genoeg. De heeren: Vrijburg, Morra en brancis zijn dit met Spr. eens. De heer Nobel zegt, dat hij gaarne vóór bet voorstel zou willen stemmen, indien daaraan het beginsel ten grondslag lag, dat een onderwijzeres, omdat zij meerdere lesuren heeft, ook meer moest verdienen dan een onderwijzer onderge lijke omstandigheden; doch nu blijkbaar dit niet het geval is, en het alleen een noodmaatregel is om in de vacature te voorzien, acht ook hij het beter, nog wat te wachten op de examens, te meer, om dat de betrekking nog minstens 2 maan den zal worden waargenomen. B. en W. zien in afwachten geen bezwaar; waarop met algemeene stem men besloten wordt, nog niet tot ver hooging over te gaan en oproepingen te doen tegen den tijd, dat de examens afloopen. Wordt gelezen een schrijven van den heer F. Meijer te Alkmaar, naar aan- leidig van een verschil over het onder houd van een afscheiding tusschen een perceel van hem en van de gemeente aan het Zand, bij de Openbare School. Wordt besloten, dat adres in handen te stellen van B. en W. ter afdoening. Na de rondvraag, die niets oplevert, sluit de Voorzitter de vergadering. in dit seizoen van de Rederijkerskamer „Harmonie" met medewerking van het Fanfarekorps „Volharding" te Heer- Hugowaard, is den 6en gesloten met de uitvoering van het tooneelspel„De laatste stuiver" en het blijspel „Vier kommen kokend water," af gewisseld door eenige muziekstukken. De uitvoeringen van beide vereenigin- gen zijn telkens door een belangstellend publiek met waardeering gevolgd. De Raad der gemeente Wieringerwaard vergaderde dinsdag 31 Maart j.1. Medegedeeld werd, dat voor den tijd van één jaar met den heer K. A. Schenk van gemeentewege een contract was aangegaaD, met betrekking tot het gebruik van den in diens ijshuis opgeslagen voorraad. Conform voorstel B. en W. werd beslo ten overeenkomstig adres van den heer J. P. Schenknaar 8chsgen metterwoon vertrokken, adr. t.weetwaalfden van zijnen aanslag in den Hoofdelijken omslag terug te betalen. Van den heer Dr. J. C. Overduin was ingekomen adres, verzoekende, van ge meentewege eene lijst te mogen ontvan gen, bevattende de namen der behoefti- gen ingezetenen, die gratis adr.'s genees kundige hulp kunnen inroepen. Op dit adres werd afwijzend beschikt conform advies B. en W.; terwijl door Voorz. werd verklaard, dat ZEd. Achtb. met het afgeven van briefjes de noodige reserve in achtnam ter voorkoming van overdrijving. De heeren: V. Bakker Jz. en J. Zijp Hz. werden gekozen tol leden van het stem bureau. De heer A. Sleutel T)z. werd benoemd tot adm.—armvoogd, ter vervanging van de vacature, ontstaan door het vertrek van den heer G. Brandt. Het verslag over den toes'and van het Lager en Hitgebr. Ouderwijs werd nalezing voor kennisgeving aangenomen. Uit het procesverbaal der gehouden kas-verificatie bleek, dat het saldo bedroeg f 99.21. Het kohier van den Hoofdelijken Omslag werd vastgesteld op f 8220.zijnde f 500 hooger dan vorig jaar. Het ko hier van de Hondebelasting werd vastgesteld op f 191.50. Zondag, len Paaschdag hield de Gymnastiekvereniging Olympia van Wieringerwaard, hare gewone jaarlijksche uitvoering, ten locale vau den heer J. Boon. Een uitgebreid en afwis selend programma, zooveel als dat op het gebied van Gymnastiek mogelijk is, was saamgesteld en zooals wij met reden moch ten verwachten, werd het met de meeste accuratesse en vlugheid afgewerkt. De heer Jb. Kaan had ook ditmaal als directeur voor een aantrekkelijke serie staaf- en vrije oefeningen gezorgd. De staafotfeningen, die door de tweede afdeeling werden uitgevoerd, mochten, uit gezonderd de kleine vergissingen, welke elke vereeniging aankleven, op een goede uit voering bogen. De lange pauzen tus schen de verschillende bewegingen werkt anders niet mede, tot een goed geheel, het mat de turners te veel af. Een vlugger afwerken zou gewenscht zijn. Uitstekend en bepaald mooi voHden wij de serie vrije oefeningen, ook onder leiding van den heer Jb, Kaandie door een zes tal der beste turners van Olympia werden gegeven. De oefeningen op verschillend teilen, rechts en links aangevangen, waar door aantrekkelijke standen en groepen werden verkregen, waren voor Olympia een dankbaar nummer. De door de eerste afdeeling gemaakte oefeningen aan het paard zijn ons best be vallen. Olympia had blijkbaar veel en met ambitie aaB het paard gewerkt. De oefeningen door de atdeeling gemaakt aan brug en laag rek, vielen minder in den smaak. Het werken van sommigen w»s vlug en accuraat, maar bij de anderen wa ren te veel bij bewegingen en te veel on gelukjes. Hoog-rek evenwel, met tact als laatste nummer gekozen, ontlokte met rtcht me nig applaus en bravo-geroep aan het pu bliek. De oefeningen werden vlug en kort uit gevoerd. De bewegingen waren ferm en krachtig de houding sierlijk en fier. Als slotnummer gaf de vereeniging eenige groepen, die door de schoone stan den en het aardig effect zeer zeker in den smaak vielen. Wij kunnen dit kort overz cht niet ein digen, dan met een warm woord van hul de en was rdeering, aan den verdienstelijken directeur en aan de voorwerkers de heeren KaanGroneman en Komendie door hun onvermoeiden ijver de vereeniging Olym pia, die ook als andere vereenigingen lijdt door het vele wisselen der leden, hou den op de hoogte, door haar de laatste ja ren ingenomen,enhaar steeds voorwaarts voe ren op het pad der goeds beoefening der gym nastiek. Men schrijft ons uit Kol horn Eerste Paaschdagavond had alhier eene voorstelling plaats van „Janus Tulp* en Pakketten voor Dames», beiden van Van Maurik, ten bate v.hetSchoolfeestlondS. Was de opkomst van het publiek be vredigend, méér dan dat was de uitvoe ring. Dames en Heeren medewerkers ga ven ernstig blijk van studie en lust om de kurst ter wille van de kunBt te dienen. Was de dank van het publiek daarvoor verkregen, onbetwist, nog grooter werd ■E

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 2