De reeks voorstellingen
De heer Jelles noemt 10 februari.
De heer Schenk zegt dat 29 februari,
het toch had kunnen worden behandeld.
Voorzitter zegt dat toen geene verga
dering van B. en W. is geweest.
De heer Geerligs oordeelt het voorstel
van den heer van Wijk het geschiktst,
het antwoord daarop kan dan in de
volgende vergadering worden behan
deld.
Voorzitter belooft zich alle moeite te
zullen geven, om een gunstig antwoord
te verkrijgen.
De heer Gijlenbeek zegt, dat O verduin
het wel kan doen, daar hij toch is
ingespannen.
Voorzitter oordeelt, dat die inspanning
kan worden bekrompen.
De heer Volder oordeelt, dan de rede
nen van den heer Overduin niet eerlijk.
Spr. gelooft, dat geen mensch kan be
weren, dat hier in AnnaPaulowna geen
dokter noodig is dr. O. zal met een ieder
moeten getuigen, dat wij er om verle
gen zijn.
Voorzitter zegt den heer Volder niet
goed te begrijpen, waarom hij de hou
ding van den heer Overduin niet eerlijk
noemt. Men kan toch niet van
den heer O. verlangen, dat hjj zegt:je
lui hebben een geneesheer noodig en ik
zal nu mijn uiterste best doen, dat je
lui er een krijgen en is dat doel bereikt,
dan zal ik mij uit den polder terug
trekken." Dat kan men toch van geen
mensch verlangen. Wanneer O. zich
voor een half jaar niet wil inspannen,
kan men zijn houding nog niet oneer
lijk noemen; hij is toch geen dokter in
het belang van de menschheid alleen,
maar ook ik dat van zijn huisgezin.
De heer Volder zegt, dat zijne bedoe
ling niet begrepen is geworden. Daaren
boven oordeelt Spr., dat er zeer veel te
wenschen overblijft.
Voorz. betwijfelt dit ten sterkste en
haalt een ziekte bij een zekeren Smit aan
als voorbeeld, dat dr. Overduin daar
tweemalen per dag geweest is.
De heer Volder evenwel geeft een an
der voorbeeld van eenen Beers (P) waar
dr.Overduin Vrijdags was geweest en toen
te kennen had gegeven dat hij niet voor
Dinsdag kon terugkomen en nog even te
voren beweerd had, dat de patiënt zeer
ernstig ziek was. De man had toen ver
zocht, Zondags terug te komen, hetgeen
geweigerd werd met de toevoeging„ik
ben van de week al driemaal bij Kra
nenburg geweest, en dat zijn paarden
mager zouden worden, wanneer hij hier
nog eens kwam.''
Voorzitter oordeelt niet na hetgeen hij
hoort, maar zelf waarneemt en meer dan
eens heeft hij gezien, dat dr. Overduin pa-
tienten bezocht op dagen, dat hij niet in
den polder pleegt te komen; dus er ex
presse reizen voor maakte.
De heer Schenk zegt, weer uit dit ge
sprek geleerd te hebben. Voorzitter be
weerde zooeven dat bij alleen oordeelde
naar het geen hij zelf waarnam, maar
niet naar hetgeen hij hoorde; maar spr.
geloof t, dat als de heer Volder hier iets
.in 't midden brengt, zulks berust op
waarheidwanneer ik zelf meerdere
voorbeelden zou opnoemen, kon u mij
hetzelfde antwoord geven; als hoofd der
gemeente had u de woorden van den
heer Volder kunnen opteekenen en on
derzoek beloven.
Voorzitter zegt zulks van plan geweest
te zijn, en gelooft, dat hij dat niet be
hoeft te zeggen, dat hij zulks zal doen-
Verder deelt spr. een voorbeeld mede,
dat in het licht stelt, hoe dr. Overduin
tweemaal daags bij iemand in den Boer-
weg kwam. Dat gebeurde dikwijls, zegt
spr. en ook voor menschen die in het
fonds zijn, getroost dr. Overduin zich zoo
iets.
De heer Schenk gelooft gaarne, dat de
heer Overduin even goed zijn goede da
den zal hebben als de keeren dat hij in
gebreke blijft.
De heer v. fPijk geeft te kennen, dat
hetgeen besproken is geworden, feitelijk
de vraag niet is.
Voorzitter is zulks met den heer v.
Wijk eens en bepleit nogmaals, dat een
geneesheer, in den polder geen bestaan
zal kunnen vinden. Spr. zegt verder dat
alles evenwel nog zal moeten blijken en
wil geenszins den indruk geven aan de
gemeentenaren, dat hij tegen de vesti
ging van een dokter is. Spr. zegt, de
vorige maal de twee aan hem ge
richte aanvragen van sollicitanten om in
lichtingen zelf te hebben beantwoord, het
geen door Spr. toenmaals den raad was me-
gedeeld; maar belooft nu ook de eventueele
candidaten naar de heeren Volder en v.
Wijk te zullen verwijzen. Spr. zou gaar
ne nog meerdere notabelen in de gemeen
te willen hebben, opdat zij de belasting
der gemeente zouden kunnen helpen
dragen.
De heer Schenk betreurt ten zeerste,
dat voorzitter in dit opzicht zoo zwaar
tillend is.
Voorzitter zegt geen dokter te durven
verzekeren, dat door hem hier een be
staan zal worden gevonden.
De heer v. Wijk vindt het de plaats
niet om met bewijzen voor den dag te
komen; maar hij gelooft een genees
heer ten volle een bestaan te kunnen
verzekeren, en meent dat met bewijzen
te kunnen staven.
Voorz. belooft den eersten sollicitant
naar den heer v. Wijk te zullen zenden.
Spr. belooft verder vandaag of uiterlijk
morgen naar den heer Overduin te zul
len gaan, en zoo mogelijk te verkrijgen dat
de heer Overduin een contract voor een
!/2 jaar wil aangaan. Zoo de dokter
wil, is het besluit gemakkelijk en anders
kan er weer worden gezien. Intus-
schen zal Spr. een advertentie plaatsen.
De heer Volder vraagt of de adver
tentie gauw wordt geplaatst
Voorzitter beweert, dat zulks vandaag
nog kan geschieden en de heeren kun
nen zeggen, waarin zij de advertentie
willen hebben. Spr. gelooft evenwel dat
velen niet naar den nieuwen dokter zul
len gaan, daar zij den ouden vertrouwen.
Spr. zegt zelf ook niet naar den nieu
wen te zullen toegaan. Spr. vindt een
geneesheer geen kleermaker. Spr. zegt
nogmaals, dat een nieuwe dokter in
de Anna Paulowna geen bestaan zal
hebben.
De heer Volder wjjst op de fondsen.
Voorzitter noemt dat kansberekening;
één jaar van epidemie en de dokter zal
er geld bij moeten leggen.
De heer Volder zegt, dat hij vast op
f 2100 a f 2200 aan fondsinkomen kan
rekenen en het fonds zal den nieuwen dok
ter nemen.
Voorzitter zegt, dat een artikel van
het reglement van het fonds zegt„de
gemeente-Geneesheer is de dokter van
het fonds, maar niemand zal den heer
Overduin kunnen beletten, dat hij ook
een fonds opricht en dan konden er
wel vele ingezetenen met den ouden dok
ter meegaan. Voorzitter zegt verder
dat hij in deze kwestie geheel vrij is
tegenover alle partijen en ten bewijze
daarvan wordt de correspondentie tus-
schen de voor twee jaren (15 Oct. 1896)
gesolliciteerd hebbende heeren doctoren
en den heer Wallet voorgelezen, waaruit
ten duidelijkste bleek, dat de heer Waller
zoowel de eene meening als de andere
uitvoerig in die twee brieven had uit
eengezet.
De heer v. Wijk zegt, die brieven heel
correct te vinden; maar gelooft dat et in
dien tusschentijd zoo'n soort dokters
ziekte is gaan heerschen en de nieuwe
dokter een uitstekende praktijk zal krij
gen.
Voorzitter belooft nogmaals naar den
heer Overduin te zullen gaan en daar
na ded raad zal oproepen en een adver
tentie zal plaatsen.
De heer v. Wijk acht beter, met de
advertentie te wachten tot het antwoord
van den heer Overduin bekend zal zijn.
Voorzitter zegt, dat de heeren het
krijgen kunnen zooals ze willen, en dat
Spr. in deze zaak geheel blank papier
is.
De heer Volder zegt, dat als wij een
geneesheer gauw krijgen, hij een tijdlang
het fonds zal missen.
Voorzitter zegt dat zulks altijd het
zelfde blijft en gelooft dit eerder in het
belang van den nieuwen arts, daar deze
in dien tijd gelegenheid zal hebben het
vertrouwen zijner medeburgers te kun
nen winnen en dat er dan wellicht geen
leden van het fonds zullen weg gaan.
De heer Volder gelooft dat daar geen
kans van is. De meesten toch immers
die dokter noodig hebben, houden geen
paard en rijtuig en moeten om hem te
halen of te zoeken, op zijn minst f 2-
geven, dat zijn ze maar weer kwijt en
dan zijn ze nog wel in een fonds.
Voorzitter zegt, dat die keeren te tel
len zijn; maar Spr. geeft het graag toe,
dat het de mooiste oplossing van de
zaak zou zijn, als er een geneesheer
in de Anna Paulowna kwam te wonen.
De heer Volder releveert nog eenige
voorbeelden, dat sommigen dr. O. een
tijdlang hadden moeten zoeken, eer zij
hem hadden kunnen vinden.
Voorzitter gelooft dat zulks met een
eigen dokter ook niet zal uitblijven; men
kan hem toch niet dwingen in den pol
der te blijven, hij zal zeer zeker zijn
praktijk trachten uit te breiden naar de
Zijpe en elders.
De heer bolder gelooft evenwel, dat
men daar nooit zoo'n last mede zal heb
ben, als nu met dr. Overduin, die Kol-
horn en nog meerdere uitgestrekte wij
ken bezoekt, dat zal met den nieuwen
dokter niet het geval zijn.
Voorzitter is hetzelfde geloof toegedaan,
maar trekt daar juist de gevolgtrekking
uit, dat de nieuwe dokter niet zal kun
nen bestaan.
Hierna wordt met algemeene stemmen
besloten, dat Voorzitter zich persoonlijk
tot den heer Overduin zal wenden en
Zaterdag a.s. ten 10 ure de raad bijeen
zal komen om het antwoord van den
heer Overduin te vernemen en dienaan
gaande een besluit te nemen.
Hierna werd de vergadering gesloten.
In de vergadering van
den raad der gemeente Aniia-Pau-
lowna gehouden, 29 Februari, heeft de
heer Jelles zijn ontslag als gemeente-ont
vanger ingetrokken en heeft de raad
met algemeene stemmen daaraan hare
goedkeuring gehecht.Tevens werden in die
vergadering eenige nieuwe wegen, die
nog zonder naam waren, van een naam
voorzien.
Inde j.L Zaterdag gehou
den vergadering van Heemraden en
Hoofdingelanden van den polder Anna.
Paulowna, is met 6 tegen 5 stemmen
tot penningmeester van den polder her
benoemd, de heer de Jong, van den Hel
der. De andere stemmen waren op den
heer Jelles uitgebracht.
Vergadering van den
Raad der gemeente Barsingerhorn,
gehouden op Zaterdag, den 4 April 1896,
des namiddags ten 2 uren.
Voorzitter, de heer D. Spaant.
Afwezig de heer W. Kostenwegens
ziekte.
Na opening der vergadering, lezing
en goedkeuring der notulen, wordt mede-
deeling gedaan van de volgende ingeko
men stukken:
a. een procesverbaal, houdende op
neming der boeken en kas van den
Gemeente—Ontvanger, waaruit blijkt dat
op het tijdstip der opneming in kas was
een bedrag van f 46.055.
b. een missive d.d. 18 Maart j 1.
van Heeren Gedeputeerde Staten hou
dende toezending der goedgekeurde ko
hieren van den hoofdelijken omslag en
der belasting op de honden.
C. idem d.d. 25 Maart j.1. houdende
terugzending, voorzien van de vereischto
machtiging, van het in de vorige ver
gadering genomen besluit tot het aan
gaan eener geldleening tot tijdelijke voor
ziening van kasgeld en de hierop betrek
king hebbende suppletoire begrooting.
Naar aanleiding van het in een vo
rige vergadering ingekomen adres der
vereeniging „Denken Doe" te Kolhorn,
houdende verzoek om wijziging der ver
ordening betrekkelijk het brandwezen
dezer gemeente, welk adres toen tot on
derzoek in handen werd gesteld van
Burgemeester en Wethouders, kwam
thans van dit college een voorstel tot
wijziging der verordening in.
Volgens de bestaande verordening zijn
alle mannelijke ingezetenen van 17
52 jarigen leeftijd dienstplichtig, terwijl
nu voorgesteld wordt, om den leeftijd
van 17 te brengen op 20 jaren.
Bij de beraadslaging over dit voorstel
vraagt de heer Beers of het niet moge
lijk was, om den maximum-leeftijd van
van 52 jaren op 50 jaren te brengen.
Vootzitter zegt dat met het oog op
het benoemen van brandmeesters en
hoofdlieden het wenschelijk is om de
zen leeftijd te behouden.
Het ontwerp-besluit wordt hierop vast
gesteld.
Hierna wordt met algemeene stem
men benoemd tot onderwijzeres in de
nuttige handwerken aan de openbare la
gere school te Haringhuizen, mej. J. Hol
le-Bakker te Haringhuizen.
De Voorzitter deelt mede, dat den 17
Februari j.1. van Bestuur van den Kaag
polder een schrijven is ontvangen, hou
dende mededeeling, dat de kade aan den
zuidkant van de aan de gemeente toe-
behoorende landerijen, genaamd „de Bos
sen" en wel op de plaats waar de vuil
nisbelt gelegen is, in een slechten toe
stand verkeert, met verzoek de kade
voor rekening der gemeente in orde te
maken, hetzij door langs de kade eene
schoeiïng te maken of op zoodanige wij
ze als door Molenmeesteren voldoende
wordt geacht.
Als oorzaak van het afbrokkelen der
kade wordt genoemd het lossen van vuil
nis op- en het leggen der schuit tegen
de kade.
Daar volgens het op den polder van
toopassing zijnde reglement het beheer
en de zorg van het onderhoud der kade
opgedragen is aan het polderbestuur, heb
ben Burgemeester en Wethouders het
polderbestuur op deze bepaling opmerk
zaam gemaakt.
Hierop is een brief ontvangen, inhou
dende dat hoewel door Burgemeester en
Wethouders afwijzend was beschikt op
het gedaan verzoek, het Gemeentebestuur
nogmaals wordt verzocht, het beschadig
de gedeelte der kade zoo spoedig moge
lijk in orde te brengen om niet naar aan
leiding van art1 litt D der keur art
2 op de Gemeente toe te passen.
art. 1 litt D der keur luidt als volgt
Het is verboden
„Zonder schriftelijke vergunning van
Molenmeesteren, op die kaden of gronden
mest- of modderhoopen te plaatsen of die
tot op- of overschepings-plaats van goe
deren of stoffen te bezigen."
Burgemeester en Wethouders deelen
mede dat voor zooverre hun bekend, de
Gemeente niet in het bezit is van een
schriftelijke vergunning, doch zij
meenen te mogen veronderstellen dat een
dergelijke vergunning indertijd is verkre
gen. Het feit toch, dat bijna 30 achter
eenvolgende jaren van de kade gebruik
gemaakt is, zonder dat ooit door of van
wege hét Polderbestuur eenige opmer
king daartegen gemaakt is, geeft hem de
vrijheid, die veronderstelling te doen.
Mocht het Polderbestuur nooit eene
vergunning hebben verleend, zoo kan de
Gemeente eene boete worden opgelegd
van f10.en tevens verplicht worden
de vuilnisbelt van de kade te verwijde
ren.
Burgemeester en Wethouders zouden
eene dergelijke beboeting eene onbillijk
heid vinden, daar volgens hunne mee
ning door het oplossen der vuilnis vol
strekt geen schade aan de kade wordt
toegebracht.
Uit een persoonlijk onderzoek naar de
kade bleek hem, dat langs een groot
gedeelte der kade van de aan de gemeen
te toebehoorende landerijen vóór onge
veer twee jaren voor rekening des
polders eene schoeiïng is geplaatst,
maar juist langs de vuilnisbelt niet, zijn
de over eene lengte van ongeveer 30 M.
Hieruit meenen zij te mogen opmaken
dat het reeds beschoeide gedeelte der
kade toen minder in orde was dan bij
de belt.
Daar dit gedeelte der kade alleen
door de verschillende waterstanden in
den boezem en door strooming van het
water is afgebrokkeld, kan ook niet an
ders worden gezegd van het gedeelte
bij de belt.
Ten slotte adviseeren Burgemeester en
Wethouders
1. om in geen geval eene schoeiïng
voor rekening der gemeente te doen
plaatsen langs de vuilnisbelt.
2 het Polderbestuur te verzoeken om
eene schrif lelijke vergunning, om bij voort
during eene vuilnisbelt op het bekende
perceel te mogen maken.
De heer Raai vindt het vreemd, dat
het Polderbestuur de gemeente wil belas
ten met het onderhoud der kade langs
de belt.
De Voorzitter zegt, dat het niet opgaat,
dit werk voor rekening der Gemeente
te laten doen. Volgens^het reglement is
de polder belast met het onderhoud der
kaden en daardoor verplichtde kade te
onderhouden, zonder dat aan anderen te
mogen opdragen.
Wat de vergunning omtrent het oplos
sen der vuilnis betreft, merkt de heer
Hoekstra op, dat ieder jaar op de kade
van den polder zonder vergunning ver
schillende modderbelten gemaakt worden
zonder dat er door het polderbestuur op
gewezen wordt.
Dat de molenmeesters de gemeente,
indien niet aan het verzoek wordt vol
daan, met een boete bedreigen, viüdt hij
een zeer onnette handelwijze.
De heer Beers kan zich zeer goed ver
eenigen met het voorstel van Burge
meester en Wethouders. Dat het afbrok-
delen komt van het opwerpen der vuil
nisbelt kan hij niet aannemen. Op het
andere gedeelte der kade is dat niet
gedaan en daar heeft het polderbestuur
toch ook een schoeiïng moeten plaatsen*
De heer Raai vraagt, indien door het
Polderbestuur de vergunning tot het op
lossen wordt geweigerd, hoe dan te han
delen P Moet er dan een ander terrein
gezocht worden
Voorzitter zegt dat in geen geval een
ander terrein gezocht behoeft te worden.
Hierop wordt het voorstel B. en W.
met algemeene stemmen aangenomen.
Gelezen worden ingekomen brieven van
de Diakenen der Herv. Gem. te Haring
huizen en van het Algem. Burgerl. Arm-
best. dezer gemeente, houdende opgaven
van personen die op de kiezerslijsten
voorkomen en in het vorig jaar van hun
ne administraties onderstand hebben ge
noten. Besloten wordt de namen van de
ze personen van de kiezerslijsten te ver
wijderen.
Hierna sluiting der vergadering.
Vergadering van den
RAAD der gemeente ZIJPE, gehouden
den 7 April 1896.
Tegenwoordig 10 leden afwezig de
heer Van Beusekom, met kennisgeving.
De notulen der vorige vergadering
werden gelezen en goedgekeurd.
Door B en W. wordt het gemeente
verslag over 1895 aangeboden.
De heer Nobel vraagt, ol er ook is
bijgevoegd, het verslag der School-Com-
missie.
DeVoorzitter antwoordt nu, dat B.enW.
die Commissie uitmaken, er geen verslag
wordt opgemaakt.
De heer Feisser vraagt, of in het ver
slag van de Gem. eenige gegevens om
trent het onderwijs voorkomen, waarop
bevestigend wordt geantwoord. Daarna
wordt met algemeene stemmen besloten,
het verslag bij de leden te laten rond
zenden.
Daarna komt aan de orde een voorstel
van B. en W. tot verhooging van de
jaarwedde van Onderwijzeressen.
De Voorzitter licht dat voorstel toe.
In de vacature aan het Zand, is reeds
f 50 veradverteerd en er is nog geen
enkele sollicitant; de verhooging zou
een der in betrekking zijnde onderwij
zeressen ten goede komen.
De heer Feisser vraagt, of er dan geen
onbillijkheid in is gelegen voor in be
trekking zijnde onderwijzers, die dan
minder zouden hebben, dan de onder
wijzeressen nog voegt hij daar aan toe,
dat de onderwijzeres aan het Zand nog
genegen is, om tenminste nog 2 maanden
de betrekking te blijven waarnemen en
daarna zouden wellicht, tengevolge van de
tegenwoordige examens, zich wel weer
sollicitanten voordoende jaarwedde
f 600, acht Spr. voor een beginnende
onderwijzeres hoog genoeg. De heeren:
Vrijburg, Morra en brancis zijn dit met
Spr. eens.
De heer Nobel zegt, dat hij gaarne
vóór bet voorstel zou willen stemmen,
indien daaraan het beginsel ten grondslag
lag, dat een onderwijzeres, omdat zij
meerdere lesuren heeft, ook meer moest
verdienen dan een onderwijzer onderge
lijke omstandigheden; doch nu blijkbaar
dit niet het geval is, en het alleen een
noodmaatregel is om in de vacature te
voorzien, acht ook hij het beter, nog wat
te wachten op de examens, te meer, om
dat de betrekking nog minstens 2 maan
den zal worden waargenomen.
B. en W. zien in afwachten geen
bezwaar; waarop met algemeene stem
men besloten wordt, nog niet tot ver
hooging over te gaan en oproepingen te
doen tegen den tijd, dat de examens
afloopen.
Wordt gelezen een schrijven van den
heer F. Meijer te Alkmaar, naar aan-
leidig van een verschil over het onder
houd van een afscheiding tusschen een
perceel van hem en van de gemeente
aan het Zand, bij de Openbare School.
Wordt besloten, dat adres in handen te
stellen van B. en W. ter afdoening.
Na de rondvraag, die niets oplevert,
sluit de Voorzitter de vergadering.
in dit seizoen van de Rederijkerskamer
„Harmonie" met medewerking van het
Fanfarekorps „Volharding" te Heer-
Hugowaard, is den 6en gesloten met
de uitvoering van het tooneelspel„De
laatste stuiver" en het blijspel „Vier
kommen kokend water," af gewisseld door
eenige muziekstukken.
De uitvoeringen van beide vereenigin-
gen zijn telkens door een belangstellend
publiek met waardeering gevolgd.
De Raad der gemeente
Wieringerwaard vergaderde dinsdag
31 Maart j.1. Medegedeeld werd, dat voor
den tijd van één jaar met den heer
K. A. Schenk van gemeentewege een
contract was aangegaaD, met betrekking
tot het gebruik van den in diens ijshuis
opgeslagen voorraad.
Conform voorstel B. en W. werd beslo
ten overeenkomstig adres van den heer
J. P. Schenknaar 8chsgen metterwoon
vertrokken, adr. t.weetwaalfden van zijnen
aanslag in den Hoofdelijken omslag terug
te betalen.
Van den heer Dr. J. C. Overduin was
ingekomen adres, verzoekende, van ge
meentewege eene lijst te mogen ontvan
gen, bevattende de namen der behoefti-
gen ingezetenen, die gratis adr.'s genees
kundige hulp kunnen inroepen.
Op dit adres werd afwijzend beschikt
conform advies B. en W.; terwijl door
Voorz. werd verklaard, dat ZEd. Achtb.
met het afgeven van briefjes de noodige
reserve in achtnam ter voorkoming van
overdrijving.
De heeren: V. Bakker Jz. en J. Zijp Hz.
werden gekozen tol leden van het stem
bureau.
De heer A. Sleutel T)z. werd benoemd
tot adm.—armvoogd, ter vervanging van de
vacature, ontstaan door het vertrek van
den heer G. Brandt.
Het verslag over den toes'and van het
Lager en Hitgebr. Ouderwijs werd nalezing
voor kennisgeving aangenomen.
Uit het procesverbaal der gehouden
kas-verificatie bleek, dat het saldo bedroeg
f 99.21.
Het kohier van den Hoofdelijken Omslag
werd vastgesteld op f 8220.zijnde
f 500 hooger dan vorig jaar. Het ko
hier van de Hondebelasting werd vastgesteld
op f 191.50.
Zondag, len Paaschdag
hield de Gymnastiekvereniging Olympia
van Wieringerwaard, hare gewone
jaarlijksche uitvoering, ten locale vau den
heer J. Boon. Een uitgebreid en afwis
selend programma, zooveel als dat op het
gebied van Gymnastiek mogelijk is, was
saamgesteld en zooals wij met reden moch
ten verwachten, werd het met de meeste
accuratesse en vlugheid afgewerkt.
De heer Jb. Kaan had ook ditmaal als
directeur voor een aantrekkelijke serie staaf-
en vrije oefeningen gezorgd.
De staafotfeningen, die door de tweede
afdeeling werden uitgevoerd, mochten, uit
gezonderd de kleine vergissingen, welke elke
vereeniging aankleven, op een goede uit
voering bogen. De lange pauzen tus
schen de verschillende bewegingen werkt
anders niet mede, tot een goed geheel, het
mat de turners te veel af. Een vlugger
afwerken zou gewenscht zijn.
Uitstekend en bepaald mooi voHden wij
de serie vrije oefeningen, ook onder leiding
van den heer Jb, Kaandie door een zes
tal der beste turners van Olympia werden
gegeven. De oefeningen op verschillend
teilen, rechts en links aangevangen, waar
door aantrekkelijke standen en groepen
werden verkregen, waren voor Olympia een
dankbaar nummer.
De door de eerste afdeeling gemaakte
oefeningen aan het paard zijn ons best be
vallen. Olympia had blijkbaar veel en
met ambitie aaB het paard gewerkt.
De oefeningen door de atdeeling gemaakt
aan brug en laag rek, vielen minder in den
smaak. Het werken van sommigen w»s
vlug en accuraat, maar bij de anderen wa
ren te veel bij bewegingen en te veel on
gelukjes.
Hoog-rek evenwel, met tact als laatste
nummer gekozen, ontlokte met rtcht me
nig applaus en bravo-geroep aan het pu
bliek.
De oefeningen werden vlug en kort uit
gevoerd. De bewegingen waren ferm en
krachtig de houding sierlijk en fier.
Als slotnummer gaf de vereeniging
eenige groepen, die door de schoone stan
den en het aardig effect zeer zeker in den
smaak vielen.
Wij kunnen dit kort overz cht niet ein
digen, dan met een warm woord van hul
de en was rdeering, aan den verdienstelijken
directeur en aan de voorwerkers de heeren
KaanGroneman en Komendie door hun
onvermoeiden ijver de vereeniging Olym
pia, die ook als andere vereenigingen
lijdt door het vele wisselen der leden, hou
den op de hoogte, door haar de laatste ja
ren ingenomen,enhaar steeds voorwaarts voe
ren op het pad der goeds beoefening der gym
nastiek.
Men schrijft ons uit Kol
horn
Eerste Paaschdagavond had alhier eene
voorstelling plaats van „Janus Tulp* en
Pakketten voor Dames», beiden van Van
Maurik, ten bate v.hetSchoolfeestlondS.
Was de opkomst van het publiek be
vredigend, méér dan dat was de uitvoe
ring. Dames en Heeren medewerkers ga
ven ernstig blijk van studie en lust om
de kurst ter wille van de kunBt te dienen.
Was de dank van het publiek daarvoor
verkregen, onbetwist, nog grooter werd
■E