De Vreemde. Donderdag 23 April 189S. 40ste Jaargang BTo. 3091. en Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zal e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. UitgeverJ. WINKEL. Bureau: SCHAOEUF, Laan, D 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. GemeenteSchagen. Bckendmakiiigen. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. 1 GEI ÜGIIS-, COURANT. AtmiGitiG- Laiilinllal Burgemeester en Wethouders van Scha- gen gelet op art. 265 der Gemeentewet, brengen ter kennis van belanghebben den, dat het door Heeren Gedeputeerde Staten op den 15en April 1896 goedge keurde kohier van den hoofdelijken omslag dezer gemeente en dat voor de belasting op de honden, dienst 1896, gedurende vijf maanden ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Bezwaren tegen den aanslag kunnen binnen 8 maanden na den dag der uitrei king van het aanslagbiljet, bij den Baad, op ongezegeld papier, worden ingebracht. Schagen, 21 April 1896. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. de Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Scha gen brengen ter kennis van belangheb benden, dat wegens het invaberi van den Hemelvaartdag op 14 Mei a s., dat de gewone Donderdagsche Markt aldaar in die week zal worden gehouden op Woensdag. Schagen, 21 April 1896. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BEKMAN, de Secretaris, DENIJS. De Schager Gymnastiek- en Schermvereeniging Lycur- gUS, gaf Zondagavond j. 1. eene openba re uitvoering te PETTEN. Door het gemeentebestuur was de over dekte speelplaats achter de gemeenteschool, welwillend afgestaan en door de leden der gymnastiekvereniging van Petten in een primatief maar toch niet ongezellig zaaltje herschapen. Alhoewel de entree zeer laag en roor bijna een elk bereikbaar was ge steld, waren een niet groot getal aatvwezi- Roman van Robert Kohlrausch. 12. Boysen was de eeTste, die weder een woord sprak. „Dat is een treurig leven," zeide bij zacht. „Zoo alleen, zonder steun in de wereld te staan, om te moeten gaan met menschen, die gij niet liefhebben kunt ,noch naoogt. Dat is zeer bitter." Saffi zag hem met hare groote, met tranen gevulde oogen aaD, waarin hare vuiige, maar focb nog kinderlijke ziel als een opengeslagen boek voor hem lag. „Vandaag gevoel ik dat niet. Vandaag niet, voor de eerste maal." Zij had een beweging ge maakt, als wilde zij weder zijne hand kus sen, maar zij hief daarentegen het hoofd vast omhoog. „Neen, neeD, ik doe het niet, heb geen vrees." „Gij moet mij nog meer verfelIeD," zeide hij. „Vier oogen zien meer, dan twee, ook al zien zij de wereld nog zoo verstandig in, als de uwen. Alles moet gij mij vertellen, wellicht kan ik u een goeden raad geven. Eerst dit: Waar hebt gij tot dusver ge woond, waar zijt gij geboren „Ja, als ik dat maar wist. Gewoond heb ik, voor zoover ik mij herinneren kan,in groote steden.Eerst in Berlijn, in Munchen, Weenen, ook eens in Mailand en Parijs. De oude zit niet gaarne op één plaats, en nn, sedert ik be gonnen ben, in localen te zingen, beeft bij gelegenheid genoeg, de wereld door te trek ken. En op dit pnnt kon ik zijne dochter wel zijn, ik heb ook zoo iets van dat zigeu nerbloed in mijne aderen; mij bevalt bet nn eenmaal, dat bonte leven. Telkens weder voort, telkens wat nieuws opdat men ook niet suf en soezerig wordt als de oude thuis.* „En van haar is niets te weten te komen „Dat geeft je niets. Meest spreekt zij in 't geheel niet, zit in haar stoel aan bet ven ster en zwijgt den geheelen ganschen dag. En wanneer zij spreekt, is het zonder slot of zin. Het is menigmaal, als leefde zij in een andere omgeving, eenigo jaren terug, waarvan ik niets weet. Zij spreekt van straten en plaatsen, die er geen enkele is in de steden die ik ken. Ik boor soms verschillende dingen, die ik dan tracht te gen opgekomen. Dank zij de in de ge meente gecirculeerd hebbende lijst, liep de vereeniging evenwel geen risico. Blijkbaar viel het optreden en het werk van Lycur- gns zeer in den smaak van het auditorium, en het doel van dezen tochtpropaganda-ma- ken voor de gymnastiek, zooal» de voorzit ter het in zijn openingswoord uitdrukte, zal zeer zeker, mag men de verklaring van velen gelooven, goede vruchten dragen. Een bal, dat tot laat in den nacht duurde en in het lokaal van den heer Warten- horst werd gehouden, besloot deze voor ve len zoo gezellig doorgebrachteD avond. Maandag 20 April is te Kolhorn, de eerste Ansjovisboot uitge zeild. De vangst was echter gering, daar het nog te vroeg in den tijd is. Een boot, uitgezeild voor de geepvangst, moest een gunstiger gelegenheid afwachten daar deze visscherij slechte resultaten oplevert, als de wind binnen, dat wil zeggen, West, Zuidwest of Zuid is. De heeren: W. TeangS, secre taris der gemeente Wieringerwaard, C. Wydenes-Spaans, secretaris der gemeen te O u d e n d ij k en J. Klnijt, ontvanger der gemeeute Wormervee r, zijn op de voordracht geplaatst van secretaris—pen ningmeester voor den Hondsbossche en Duinen* tot Petteo. Eene puik afgewerkte boot Stavorensch model werd Zaterdag 19 April op de Strook te Winkel, te water gelaleo. Deze boot, die door de varensgezellen zeer geroemd wordt, en den naam „Condor* gekregen heeft, is ver vaardigd in de rijtuigmakerij van en door Jonk en zal binnen veertien da gen als Ausjovisboot in de vaart gebracht worden. Men sc hr ij ft ons uit N ieu- we Niedorp: Het weer, dat zich als onderwerp van een pasbrgonnen gesprek bijna altijd aan biedt en welk aanbod evenzooveel keer gretig wordt aangenomen, heeft ten onzent een' scherpen concurrent gekregen. Het alhier op zondag 17 Mei te hou den Zangersfeest, neemt reeds in dere combineeren; maar dan komt da oude heer er tnsschen en jaagt mij naar buiten, of wanneer zij haar zoo genaamden praatdag heeft, sluit hij haar op Eens was zij er bijna levend in verbrand, omdat zij de lamp had omgeworpen. Sedert laat hij haar ten minste den sleutel, wanneer wij weg zjjn. Haar is het anders hetzelfde waar zij zit, zij praat niet tegen de menschen, zij bab belt alleen tegen zicbzelve. „Maar de namen, welke zij noemt is daaruit niets af te leiden Kent gij er geen enkele van „Zeker. Maar zij werpt alles door elkan der, oud en nienw, Dan komt er weer een naam, die mij geheel vreemd is, dan weder een, die dagelijks bij ons genoemd wordt. Ik verbeeldde mij, dat zi) uw naam ook eens genoemd had, maar dat was voor ik u ken de, toen heb ik er natuurlijk geen acht op geslagen. Nu zal ik natnarljjk beter oppas sen. Somwijlen maar dat is alleen als zij zeer terneergedrukt is praat zij veel over een vronw met een vreemden naam. Yaleska heet zij en er is nog een andere naam bij wacht eens. Ja, ja, Ya leska Mara." „Dat klinkt italiaanscb." „Dat doet het juist. Maar dan komen er weer zulke echte duitsche namen ach ter die van uw goeden vriend en an deren." „Buterweck „Karelije, jawel." „Dat Karelije, zooals gij hem gelieft te noemen, heeft a zeer lief. Hij beeft mij dat heden morgen gezegd." „Ach ja, die arme duivel. Die is niet te helpen." „Hij heeft het plan n te hnwen." Zij zug hem met verwonderde oogen aan, lachte en zeide vervolgens „Daartoe bebooren er twee. Voor acht dagen nog, wanneer hij toen gekomen was, had ik het wellicht gedaan, wat doet men al niet uit verveling. Maar nn gebeurt het niet." „Gij zult er nog wel eens over willen denken." „Neen, nu niet meer.® Zij had het hoofd trots achterover geworpen en beantwoordde fier den blik dien hij vast op haar gevestigd hield. Maar spoedig Talden bare oogen zich met tranen en voegde zij er zacht aan toe „Gij weet immers ook, waarom niet. Dat moet ge toch gevoelen." Hij wist niets te antwoorden, een lastig stilzwijgen vo'gde; mee hooide het doffe etampen der locomobiel, die het water naar dagen het leeuwendeel voor zich. De huis moeders ziju gelukkiger dan ooit; ver beeldt U ook eensze hebben nu im mers een goede reden om de heerlijke schoonmaak-periode breeds eerder te begin nen en meer luister bij te zetten. De logementhouders berekenen, hoe zij het geschiktst zooveel gasten, als mogelijk is, zullen herbergen eu de feestcommissie, be slaande uit de heerenD. v. d. Stok, Jb. van der Stok, J. G. van EdenK. de Moor en W. C. Visser, vergaderde reeds enkele malen, ten einde het feest-program- ma zoo interessant en uit gebreid moge lijk saam te stellen. Ongeveer 300 leden van 10 vereeni- gingen zullen op het gebied vaD zang hun ne beste gaven toonen; terwijl de commis sie niet in gebreke zal blijven, voor goede muziek te zorgen, zoodat ook danslustigsn tevreden kunnen zijn. Als bet, zonnetje nu ookj eens tot het publiek wil behooren, dan belooft bet zangersfeest van Nieuwe Niedorp, het onderwerp van een gesprek ten volle waaidig te zijn. Vr ij dagavond, 17 A p r i 1 j, 1. gaf de Muziekvereeniging Harmoniete WieriDgen, onder leiding van den heer Rxjkeboer, voor een goed gevulde zaal ha re laatste winteruitvoering. Opgevoerd werden behalve een zevental muziekstuk ken, twee blijspelen „De foppers gefopt" en „Uit het studenten-leven". Beide stuk jes werden uitstekend gespeeld en vonden ook veel bijval, even als de muziekstuk ken, waaronder vooral uitmuntte „Sur le lac." Hieruit kan men dus opmaken dat „Harmonie*, in de laatste jaren sterk voor uit is gegaan. Een zeer geanimeerd bal, dat tot laat in den nacht duurde, was het slot van dezen avond, In debreedstraat te 's-GRA- VENHAGE kwamen gisterochtend de klee- ren van eene vrouw in aanraking met een test met vuur. De kleederen vlogen in brand en de vrouw bekwam zware brand wonden, zoodat zij in levensgevaarlijken toestand naar het gemeente-ziekenhuis werd overgebracht. Te LAIBACH is Maandag nacht een aardbeving gevoeld, die twee seconden duurde, en vergezeld ging van een ondeiaardsch gerommel en een onheil spellend kraken van het metselwerk. De politie te NIJMEGEN heeft waarschijnlijk een goede vangst ge daan in den persoon van een zich noe menden baroD R. F. M. von Fnrstenberg, oud 87 jaar, sedert eenige maanden aldaar met zijne vrouw woonachtig. Hij gaf zich uit voor een groot landeigenaar en bezit ter van', vorstelijke landgoederen in Duitsch- land. Yoor eenige weken kwam bij E. het plan op te Nijmegen eene villa te bouwen, waarvoor door hem een perceel grond aan den B. en D. weg voor 1 5000 werd uit zocht. Spoedig was de koop van bedoeld perceel gesloten, waarna door E. een klei ne aannemer weid opgezocht, die de villa zoude boawen voor t 20.000. Contracten werden gesloten en teekeningen opgemaakt, doch nu begon E. in geldverlegenheid te verkeeren. Onder verschillende schoonklin kende beloften werd door hem van den aanne mer bedrag van t 342 ter leen ontvangen, waarbij hij zich van een valscha verklaring bediende, en waarbij eene opsomming werd gedaan van zijne in Duitschland gelegen landgoederen en bezittingen. Eerst giste ren gingen de oogen van den metselaar (geldschieter) open. De man kreeg argwaan en deed aangifte bij de politie, die E. arresteerde. Menschrijftuit den Gel- derschen achterhoek aan de Arnh. Ct. „Wat wij vreesden, zal geschieden. De Geld.-Overijselsche Maatschappij van Land bouw zal door de oprichting van den Boerenbond op Christelijker! (Katholieken) grondslag, vele leden verliezen. Dit gaat zelfs zóóver, dat te Gendringen twee hee ren, op het oogenblik dat zij nog als be stuurders van de daar beslaande afdeeling Geld.-Overijs. Mij vaD Landbouw fungeer den, ijverden voor de oprichting van den Boerenbond, die een vrijzinnige opvatting, als de Geld. Overijs. Mij, huldigt, niet kan verdragen. Men klaagt wel eens dat het bij de landbouwers aan vereenxging de fonteinen perste. Boysen echter scheen het toe, als klonk van uit de verte de stem van Eva bem in 't oor, vriendelijk en ver manend tegelijk. Vlug verhief bij zich van zijn zitplaats „Laat ons gaan," zeide hij, „wij hebben nn alles besproken." Langzaam stond ook zij op. „Zooals gij wilt," zeide zij halfluid en treurig. Vervol gens echter verkreeg haar gestalte nieuwe veerkracht; een plotselinge gedachte deed bare trekken herlevendigen. „Wij hebben veel over u gesproken, over de oude en over God weet wat niet al. „Maar nn moet ik u iets zeggen, wat u zelt aan gaat." „Mij zelf?" „Ja, ja. Ik zou n zoo gaarne van dienst willen zijn dat mag ik toch wel, niet waar „Gij zjjt goed en vriendelijk en ik zal er u dankbaar voor zijn." „Het is mooi van u dat gij zoo spreekt. Al zoo luister. Het handelt hier om u en wat ik n ga zeggen is eene waarschuwing." „Eene waarschuwing?" „Jawel. Eu waDneer ik stil!" Zij was zichzelf plotseling in de rede ge vallen en zag naar de deur. Boysen wend de zich eveneens naar dien kant en zag de booge, magere gestalte van de schilder Klütz voor zich, die met brandende oogen Saffi aanstaarde. Toen bij zich ontdekt zag, trad bi} onbeholpen en met zware, slepende schre den nader en verzocht Saffi hem aan den heer Boysen voor te stellen. Dat moest ge schieden, en daar zij nu door de zaal te ruggingen, kon zij zijn geleide niet af wijzen. Een gesptek werd er niet aange knoopt, maar Saffi's plan was verijdeld. En toen zij eindelijk afscheid van den ongenoo- den gast wilden nemen, stond er plotseling een ander voor hen de man, dien Saffi va der noemen moest, de oude heer Gloystedt. Hij lachtte en knipoogde en vertelde het meisje, dat hij van de lange Bertha ge hoord had, dat zij naar de tentoonstelling was. Toen had hij ook lust gevoeld de ten toonstelling eens te bezoeken en zij moest weder met hem terugkeereD om hem de zaken te verklaren. Saffi zette een toornig gelaat, terwijl de heer Klütz' gelaat van vreugde straalde, daar bij nu nog langer in haar geselschap kon blijven. Een oogenblik aar zelde zij met haar antwoord, vervolgens echter zeide zij „Nu, ik ben er eigenlijk te moe voor, maar wanneer het niet anders kan, kom dan maar." En zich tot Boysen wendend, gaf zij hem de band tot afscheid. „Ik dank n, leef wel," zeide zjj, en zacht voegde zij er aan toe „Ik zal het niet vergeten.* Boysen stapte de straat opeen reine, frisscbe lucht woei hem tegemoet, eu bo ven zjjn hoofd ritselden de bladeren der hoo rnen. In zijn ziel echter hoorde hij, ter wijl bij verder liep, niets dan de herhaling van Saffi's woorden: „Het is eene waarschu wing voor u." HOOFDSTUK 8. Twee dagen had Boysen voor termijn ge nomen, eer hij de woniDg van Mr. Sealsfield wilde bazoekeD. Hoe lang schenen hem die uren. Hij mocht niet indringend schij nen; wilde den indruk vermijden, als kwam hij zoo spoedig om den koop van zijn schilderij gauwer beklonken te zien. Hij tuurde door de vensters zijner kamer, maar hij zagnocb Eva, noch haar vader; urenlang doolde hij door het tentoonstellingsgebouw, maar te vergeefsch zag hij naar beiden nit. Wan neer hem dit vergeefs bleek, liet hij ook zijn oogen door de zalen glijden, of hij ner gens Saffi's sierlijke gestalte kon ontdekken. Maar ook zij bleef verre van bem, hetgeen hem eigenlijk goed was. Hare laatste woorden, hare half geuite waarschuwing bielden nu zijne gedachten bezig, maar (oen hij Buterweck van zijne ontmoeting vertelde was deze voor de eerste maal heftig tegen hem uitgevaren en had bem voor de voeten geworpen, dat hij valsch spel met bem speel de. Vervolgens had hij langen tijd in zijn kamer op en neer geloopen en vervolgens gehoor gevende aan zijn gosde natuur, den ten onrecht beleedigde, om vergeving ge vraagd. Tegelijk echter had hij Boysen de belofte afgenomen, dat hjj Saffi niet meer zou naderen. Zoodoende was hom feitelijk de mogelijkheid afgesloten, de rest van de waarschuwing te hooren, waarvan Boysen zijn jjverzuchtigen vriend evenwel niets ge zegd bad. Wanneer Saffi hem in de ten toonstelling tegen kwam, en hem aansprak, dan had hij zija woord niet gebroken, en kwam hjj wellicht toch den inhoud der waar schuwing te weten; maar aangenamer zou het hem zijn, als bij zijn vriend, hoe ge heel ook zonder opset geen aanleiding moer zou geven om op te stuiven. Andere gedachten vervulden daarenboven zijn geest, en deden Saffi's beeld al meer en meer verbleeken. Het bezoek aan Eva's vader, het wederzien van haar in haar ei gen huis, dat hij voor de eerste maal zou betreden, drong al hot andere op den ach tergrond. Om zich daaraan een weinig te onttrekken, bad hij zich hals over kop aan het wetk gezet. Hij had een bezoek aan professor Bach gebracht, waar hij allerbar- ontbreekt, terwij'1 men zoo op weg was dit vereenigingsleven aan te kweeken en er de schoone vruchten van te plukken, treedt de Bond op. Hoe goed de heeren het ook meenen, bestaat er kans dat zij later menigmaal hun stap zullen betreu ren. De heer Mart J. Bonman, te GOUDA, heeft een opera gemaakt, waar van {de tekst een Limburgsehe sage is, Meilief van Gulpen. Een 88—j arige arbeider te 't MEER, bij HEEREN VEEN, die op den dorschvloer van den veehouder D. P. al daar achterover viel, is aan de gevolgen van dien val overleden. De straatjeugd te AMERS FOORT heeft een ergerlijk staaltje van bal dadigheid uitgehaald, dat trearige gevol gen had. Een artillerist, die met twee paarden nit het park aan den Leusderweg naar de stallen wilde terugkeeren, werd met straat- steenen geworpen, waarvan de paarden schrikten en de berijder ze niet meer in toom konde hoaden. Ycor de iufanteriekazerne struikelde een der dieren, waardoor het een been brak, terwijl de ruiter eronder geraakte en even eens met gebroken been werd opgeno men. Het paard werd onmiddellijk afgemaakt; de artillerist is per brancard overgebracht naar het militair hospitaal. Dat sommige n ij verheid s- ondernemingen in Friesland tegenwoordig weinig waarde hebben, bleek ook te GOR- REDIJK bij eene publieke veikooping van eene in 1868 nieuw gebouwde leerlooierij met een 30-tal kuipen, onder Kortezwaag. Een en ander met nog 2 arbeiderswonin gen, in het geheel groot ongeveer 15 aren, werd toegewezen voor f1446. Er konden op verie na niet zooveel hon derden guldens worden bedongen als de on derneming duizenden had gekost MOORD HOOGSTEDEN. Zaterdagavond zijn Willem van Berkel en zijne vrouw, de eerste na ruim vier maanden in preventieve hechtenis te heb- relijkst was ontvangen, en daar bij tevens te weten was gekomen, dat men werkelijk in nood verkeerde omtrent bet kunstenaars- feest, om daarvoor een gelegenheidsvers of een tooneelspel te krijgen. Men bad een wedstrijd willen uitschrijven, om zoodoende de lust en kracht tot dichten op te wekken. Sedert Boysen dat gehoord had, wemelde het van gestalten, ideeën en rijmen in zijn ziel; waarom zon bij niet trachten da lm uit de verlegenheid te helpen Hij bad zich het plan in breeds trekken 'doen aan geven en terwijl bij zich er in verdiepte, dook het rijke, stralende Yenetië van de middel eeuwen, met zijn witte marmeren paleizen, voor zijn geestes oog op. Ylug vulden de vakken in de schrijftafel zich met vereen en plannen, licht op papier geworpen, zon der veel aarzelen of nadenken, als geknipt voor een luchtig, vrooljjk spel. Het was op den voormiddag van den derden dag, die hem naar den overbuur voeren zou, dat hjj voor zijn schrijftafel trad om nog eens een paar verzen over te lezen. Toen hij naar de papieren greep, zag bij eeu aan hem gerichten brief, on geopend op zijn tafel liggen. Maar het was geen bekend handschriftmet groote onre gelmatige, bljjkbaar verdraaide letters, was zijn naam met potlood op bet couvert ge schreven, het couvert was oud eu vau slecht papier. Hoofdschuddend opende hjj den brief; een blad, blijkbaar nit een notitieboekje ge scheurd, zat er in. Hij deed hetzelfde hand schrift zien als het couvert, slechts weinige woorden bevatten bet, eveneens met potlood geschreven: „Hoedt u voor den weg, dien gij tot dusverre hebt bewandeld," —was alles. „Geen datnm, geen onderteekening, geen verdere inhoud of verduidelijking; niets,niets meer. De brief was met het stads-stempel voorzien, hij mo9st zeer vroeg of wellicht reeds 's nachts op de bus gedaan zijn. Hoe meer Boysen den brief bekeek, hoe moor de gedachte bij hem veld won, dat de schrijver geen onopgevoed monsch was, maar de rol daarvan maar speelde. Wat hier geschreven stond, was eene waarschuwing en in onwillekeurige gedach ten vei binding, dacht Boysen aan de waar schuwing van Salfi. „Maar spoedig begon hij daaraan te twijfelen. Zulk een onduide lijke waarschuwing bad zjj hem reeds toe gevoegd, waar zou dan die geheimzinnige herhaling voor noodig zijn Ook was zij in al haar doen to welopgevoed en netjes om zulk een brief te kunnen schrijven. En de hooldzaak was zonder ijdelheid kon hij het ziobzell bekennen, dat zij een vurige gene- genbeid voor hem koesterde, eu wanneer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 1