De Vreemde.
Zondag 3 Mei 1S9S
40ste Jaargang ÏTo. 3094.
BIJVOEGSEL.
Gemengd Nieuws.
Ter Overdenking.
te
Het is nu gebleken dat
de in 't bosch van Vincennes ge
worgd gevonden achttienjarige V a s-
s e u r, vermoord is door zijn eigen
vader. Dit is uitgebracht door de
vrouw van een neef. B o u c h e r, die
men verdacht, maar die slechts gehol
pen had voor 3000 frcs. Volgens
B o u c h e r had V a s s e u r reeds vier
jaar geleden getracht, zich van den ze-
deloozen en nietswaardigen knaap, die
hem tot oneer strekte, te ontdoen. Ter
stond in hechtenis genomen, heeft de
dader reeds spoedig bekend, en in den
nacht van dinsdag op woensdag zich
van 't leven beroofd, door het venster
van 't lokaal, waar men hem voorloo-
pig geplaatst had, uit te springen. Met
een schedelbreuk opgenomen, is hij giste
rennamiddag gestorven. Hij was zeer
opgewonden geweest,steeds roepende dat
hij zijn zoon gedood had om zijn eer
lijken naam voor schande te behoeden
en hij nu zelf op het schavot zou komen.
Uit den vreemde.
Zekere D e 1 g a d o, werkman aan
het tuighuis te Rochefort, heeft twee
zijner kinderen, een meisje van twee
jaar en een knaapje van drie jaar, met
laudanum vergeven, gedurende
de afwezigheid van zijne vrouw, die
hij onder het een of ander voorwend
sel verwijderd had. Het knaapje is
reeds overleden, het meisje licht op het
uiterste. De vader, die naar het schijnt,
een vlaag van waanzin had gekre
gen, verhing zich na zijne misdaad.
De beren van Bern.
Zooals men zich zal kunnen herin
neren, werd onlangs in de dagbladen
melding gemaakt van het vreeselijke
geval, dat een onbekende te Bern in
den berenkuil was gestort en door de
wilde dieren verscheurd.
Thans is het bekend geworden, wie
de ongelukkige was. Het was een bot
telier uit eene naburige plaats, die naar
Bern ging om werk te zoeken. De
man was verslaafd aan den drank en
ook op den avond van bet ongeluk in
kennelijken staat van dronkenschap ge
zien. Vermoedelijk is dus de oorzaak
van het ongeval geen andere geweest,
dan die van zoo vele andere kleinere
en grootere ongelukken, zoo hier als
elders.
Toch wordt erdoor de bewoners van
Bern en omstreken op aangedrongen
om op den muur, waardoor de kuil
omgeven is, een stevig ijzeren hek
plaatsen. Deze muur om den open
steenen kuil of kelder reikt slechts e-
ven boven den beganen grond.
In dien kuil worden al sinds eeu
wen eenige beren onderhouden op kos
ten van de stad Bernop gelijke wij
ze dus als buiten Haarlem en 's Gra-
venhage hertenkampen bestaan.
Over de herkomst van deze eigen
aardige inrichting in de Zwitsersche
hoofdstad, bestaat de volgende legende
Toen de ridder Berchthold von Züh-
ringen op de boscbrijke Zwitsersche
hoogvlakte de stad Bern zou stichten,
nam hij zich voor, bet eerste wilde
dier dat hij in de bosschen velde, tot
schutspatroon der nieuwe stad aan te
stellen en tevens den naam der stad
naar dien van dat dier te bepalen. En
het eerste stuk wild, dat aan de voor
nemens van den ridderlijken stichter
ten offer viel, was een een beer.
Sedert dien tijd is Born de beren-
stad geworden, met een beer in haar
wapen en met beren op en aan de
stadspoorten, monumenten en openba
re gebouwen, afgebeeld in allerlei hou
dingen en kleuren, in hout, steen en
ijzer, zooals de leeuwen in ons land.
En ten overvloede vergunnen zich de
Berners de dure liefhebberij om eenige
vertegenwoordigers van hunnen schuts
patroon in levenden lijve op openbare
kosten te onderhouden.
Zoover hebben wij, Hollanders, het
nog niet gebracht 1
Of de Engelschen er zelfs wel eene
verzameling luipaarden en eenhoorns
op na houden en de Duitschers, met
evenveel recht, eene collectie van le
vende enkele en dubbele arenden voor
niemendal den kost geven, dat zal ook
te betwijfelen vallen.
Te Saint-Brieuc in Frank
rijk, is een vrouw ter dood veroordeeld,
die haar moeder had vermoord om haar
25 francs to kunnen ontnemen, die de
oude vrouw van een andere dochter, een
geestelijke zuster, had ontvangen. Het
is in acht jaar niet gebeurd dat in Frank
rijk een vrouw ter dood gebracht is.
Men verwacht in dit geval geen gratie.
De Spaansche minister-
raad heeft Woensdag gesproken over de
droogte waardoor de le velde staande ge-
wasseD, met name de granen, zijn vernie
tigd. Men zal beproeven, met werken van
algemeen nnt werk te verschaffen aan de
arbeiders op het land. Er wordt gerekend
op een verlies van 900 millioen, als er niet
binnen veertien dagen regen valt,
Geniën.
Béranger was reeds met zijn 16de jaar
schrijver. Burns was op denzelfden leeftijd in
zijn dorp beroemd; Calderon schreef toen hij
14jaar oud was, Goldoni maakte met zijn
8 ste jaar een blijspel, Oridios maakte
reeds als kind gedichten. Pope eaf met zijn
16de jaar zijn idyllen uit, Schiller werd op
23-jarigen leeftijd door zijn roovers be
roemd, Goethe deed als kind al van zich spre
ken, lord Chattam werd op zijn 27 jaar
afgevaardigde en een der eerste redenaars
zijn zoon, de beroemde Pitt, werd op 22
jarigen leeftijd afgevaardigde en onmid
dellijk daarna minister; Fox, bijgenaamd
de Engelsche Demosthenes, werd op zijn
20ste jaar afgevaardigde, op zijn 21ste
admiraalslord en spoedig daarna kanselier
der schatkist; Canning op zijn 22ste af
gevaardigde, werd een der beroemdste re
denaars van zijD tijd. Napoleon was op
zijn 24ste jaar generaal, Mozart gaf op
zijn 7de jaar concert aan bet Oostenrijk-
sche hof enz. enz.
men der schattingde warme welspre
kendheid, waarmede zij haar dank uit
brengt, bewijst, dat zij dezelfde aansporing
gevoelt, en de tot na toe bescheiden, stil
le vormen en wendingen, die baar vroeger
geheel vreemd waren.
Gaat het u goed, denk dan aan het
verleden.
Aan de tcekomst, wanneer het u slecht
gsat.
FEUILLETON.
Jach the Ripper
Dr. Forbes Winslaw, een Engelscb ge
leerde, heeft op het congres voor gerech
telijke geneeskunde te New-York mede-
deelingen gedaan omtrent Jach the Ripper.
Deze zou een student in de geneeskunde
zijn en thans vertoeven in een krankzinni
gengesticht.
Toen meD hem ontdekte, vertoonde hij
reeds teekenen van ongeneeslijke krank
zinnigheid.
Een zevenjarige moord e-
d e n a a r. - In het door Roemeniërs
bewoonde dorpje Rerülös, welks bewoners
in een niet al te beste reuk staan, heeft
zich onlangs een vreeselijk geval voorge
daan, dat als een «taaltje kan dienen van
de onbeschaafdheid der bevolking. Een ze
venjarige jongen was op bezoek bij zijn
oom, die hem verzocht, zijn zoontje van
anderhalf jaar gezelschap te houden. Het
neefje voldeed niet dan met tegenzin aan
dit verlangen en om den jongen kwijt te
raken, sloeg hij er duchtig op los. Op
het geschreeuw van het mishandelde kind
kwam de grootmoeder der beide jongens
toesnellen zij nam htt kind in haar ar
men en gaf haar zevenjarigen kleinzoon een
berisping. Deze ging naar de aangren
zende kamer, nam een geladen geweer van
zijn oom van den muur en schoot door
de halfgeopende deur op zijn kleinen neef,
die midden in het hart werd getroffen.
De jeugdige moordenaar wilde toen ook
zijn grootmoeder doodschieten, maar werd
hierin bijtijds verhinderd.
Het najagen van laag en onedel
genot is de dood voor het gelnk: het onder
mijnt de zedelijkheid, knakt de geestkracht
eD sloopt de levenskrachten van menschen
en volkeD.
De vrouw, die bemint, stelt zich niet
alleen tevreden met het in ontvangst ne
ze-
(in
Tij-
Roman van Robert KoJilrausch.
15.
Toen Martba en Boygen al reeds een poos
je gedanst hadden, en zij tusschen het bon
te menschengewoel wandelden, zeide Martha
„En wanneer bij weder komt, dan moet gu
zeggen, dat gij mij vcor den ganschen avond
geëngageerd hebt, hoort ge wel? Gij be
hoeft niet weder met mij te damen, wan
neer gij niet wiltgij 'behoeft het slechts
te zeggen. Liever wil ik als muurbloem
aan de Yenetiaansche wanden verdor
ren, dan dat ik mij laat rondleiden door
desen
Zij vond geen gepaste uitdrukking, en
het woord dat haar ep de lippen zweefde,
wilde zij liever niet uiten. Boysen gaf haar
vriendelijk ten antwoord
,lk zal u nu beschermen, maar mijn vriend
Karolos mag straks mijn plaals innemen,
niet waar
Zij hadden wederom opgehouden te dan
sen en waren dichtbij een ingang van de
zaal gaan staan, waar haar vervolger haar
niet kon ontdekken.
„Ach, die houdt niet van mij," antwoord
de Martha op dej vraag van Boysen en
toen hij niet dadelijk daarop antwoordde,
zag zij half biddend, half trenrig tot hem
op en zeide: „Niet waar, die houdt niet
van mij
Zij kreeg geen antwoord, slechts een on
verstaanbare uitroep, een uiting van vreug
de, kwam er over Boysen's lippen. Vervol
gens sprak hij haastig een paar woorden
tot zijne verontschuldiging en Martha s'ond
alleen. Zij zag hoe hij op twee gestalten
toesnelde, die juist de zaal binnen getreden
nog op de treden der trap
Het ware geluk.
In de grijze oudheid leefde er een
kerv Groesus, die koning van Lydië
Klein-Azië) was tot 548 voor Chr.
dens zijn regeeriHg werden er rijke [goud
mijnen in zijn land ontdekt, zoodat hij
schatrijk werd. Zoo was hij in staat om
een groot deel van Rlein-Azië te verove
ren. Het is zeer te begrijpen, Jat hij nn
zeer trotsch werd op zijn voorspoed en
meende, dat hij een der gelukkigste was
van alle menschen.
Ook nu nog hechten vele menschen de
hoogste waarde aan gond en macht.
Nu kreeg dia Croesus eens een be
zoek van Solon, dien men den allerwijsten
mensch nit zijn tijd noemde. Hij had aan
de stad Athene in Griekeland wetten ge
geven, welke getuigen van groot verstand
en diepe menschenbennis. Nu meende hij,
dat zijn het best konden beoordeeld, als
hijzelf afwezig was, waarom hij een groo-
te reis ging maken. Solon nu meende, dat
het ware geluk niet bestaat in rijkdom of
in een hoogen rang, want hij wist, dat
het bezit van geld of macht, van voorspoed
of gezondheid zeer wisselvallig is, en dat
er dingen zijn, die meer waard zijn dan
deze. In dien ouden tijd had men iets wat
men thans vaak niet heeft, men had eer
bied voor wijze mannen en de vorsten ont
vingen hen aan het hof en raadpleegden
hen in moeilijke zaken. Thans gebeurt het.
vaak dat de domme menschen niet willea
ïooren raar de woorden van wijze man
nen en er zijn vorsten, die meenen, dat
zij alleen alles weten. Toen Solon nu in de
hoofdstad van Croesus, Sardes, kwam, ont
ving deze hem met alle koninklijke pracht-
Maar Solon bleef zeer onverschillig on
der deze ontvangst. De koning liet hem
nu al zijn prachtige paleizen en zijn kost
bare schatten zien, doch Solon bleef onder
dat alles onverschillig. Dit mishaagde Croe
sus en hij vroeg Wie meent ge dat de ge
lukkigste aller menschen is Hij twijfelde
er niet aan of hij zou genoemd worden.
Doch dit viel hem tegen, want er werd
een Athener genoemd, die zeer oud gewor
den was en nadat hij gelukkig geleefd had
en zelfs achterkleinkinderen gekregen had,
roemvol gesneuveld was. Teen vroeg de
vorst: „En wie na hem P' Het antwoord
wss: „Twee broeders uit Griekenland die
het volmaakte voorbeeld opgeleverd had
den van broederlijke li<fde jegens hun ou
ders.
Deze antwoorden van Solon^waren zeer
geschikt om den voist te leeren, dat rijk
dom alleen Diet gelukkig maken^ kan en
er slechts één weg is tot geluk, dat is:
deugdzaam zijn en liefde hebben voor zijn
naasten.
Yele jaren daarna begreep Croesus eerst
de volle beteekenis van Solon's woorden
en kwam hij tot de erkenning, dat nie
mand gelukkig is te noemen vóór zijn
dood. Want de groote veroveraar Cyrus,
koning der Perzen, viel hem aan en ver
sloeg hem volkomen; Croesus werd ge
vangen genomen en veroordeeld om le
vend verbrand te worden. Intusschen
begenadigde Cyrus hem, indachtig hoe ook
zijn eigen lot verkeeren kon.
Daar zijn tegenwoordig een menigte
menschen, die meenen, dat ze, o zoo
lukkig zouden zijn, als ze
dienden ot een boogere betrekking hadden.
Dit is zettbedrog, want boe hc-oger men
komt, hoe meer men verlangt en men is
toch niet gelnkkig.
Wil men waarlijk gelukkig zijn, dan
moet men niet jaloersch zijn op anderen,
die meer hebben, maar begrijpen, dat
j \J tJKjyj
wat meer ver-
nu
waren en
vertoefden.
Zij zag, boe tij beiden hem begroetten met
hooggekleurde wangen en ook den glans op
het gelaat van bet meisje, zag tg ook, hoe
ijverig en vriendelijk Boysen tot haar sprak.
En toen zij gezien had, boe helder en op
gewekt zijne oogen straalden, ging Martha
langzaam hare onders oproeken, tonder boos
te zgn, op haar onbeleefden ridder. Had ik
het ook maar zoo goed', dacht tij zuch
tend.
Boysen verkeerde als in een droom, in
een gelukkigen, schoonen droom. Eva stond
voor hem, niet haar fantasie-beeld,
hetwelk hij zich reeds honderdmaal gedroomd
had, maar zij telve in al haar vrouwe
lijke lieftalligheid. Om zijnentwille was zij
gekomen, om zijnentwille had zij haar va
der bepraat, zich te wogen in het door hem
zoozeer gebate merschengewcel; bij gevoelde
het en wist het, nog voor zij 't hem zachtkens
toevoegde: „Wij willen u verrassen." Een
gevoel van buitengewoon geluk, maakte
zich van bem meester Nu was het ock
feest vcor hem, nu straalden ook voor hem
de lichten, nn dartelde ook voor hem de mu
ziek; 't scheen hem toe, alsof bij te midden
van een tooverwereld verkeerde; vergeten
waren alle rorgen en wereldsche bf moeiingen.
„Hoe dank ik u en n," stamelde hij,
kuste Eva's hand en drukte die des vaders,
die in feestelijke senatoren-kleedi) voor de
schoone Desdemona stond.
„Zij heeft mij het verlof hiertoe afge
smeekt," zeide Mr. Sea'sficld, wiens gelaat
vriendeliiker en milder scheen dan gewoon-
li,k. „Met aarzelend verlof, zooals Polo-
nius zegt„Het was mij ernst met mijne
weigering. Maar bet was werkeljjk de eerste
maal dat zij mij zoo uitdrukkelijk om iets
vroeg en jeugd en eenzaamheid passen niet bij
elkaar. Toon heeft zij mij op stuk van za
ken tot een Yenetiaanschen senator ap-
getuigd.
Hij lachte en zag naar zijn gewaad, wasrin
hij statig en deftig uitzag. „In één woord,
het kleed u voortreffelijk," zeide Boysen en
Eva zag trots tot haar vader op. En nu
kwam ook dat oogenblik, waarop Boysen
voor de eerste maal de gestalte zijner
liefde in zijn armen zon voelen rusten"na
een korte pauze, was de dans opnieuw begon
nen, ee rst weigerde Eva, maar toen haar
vader er haar zelve toe aandreef, trad zij
aan Bcysen's arm te midden van de vroolij
ke schaar. Nu zweefde zij aan zijne zijde
daarheen, en hem was het, als waren zij
beiden van de aarde losgerukt en zweefden
daarboven in het heerlijke sterrenrijk. De
sterren evenwel waren Eva's oogen, en waar
die straalden, was voor hem de bcmel.
Dat heerlijke gevoel van gelnk bleef, ook
toen de dans geëindigd was. Dat verdween
ook niet, toen Boysen de zaal doorging om
de bem bekende personen de noodige be
leefdheden te bewijzentusschen de hem
onverschillig zijnde gezichten zsg bij toch
van verre Eva's heldere kijkers. Dat jonge
meisje daar maakte hem feitelijk tot mensch;
tot dusverre had hij een zeer eentonig, afge
zonderd leven geleid, nauweljjks genoeg
achter bem in deze
zgn wereld, hier
men rijk is als men tevreden is, zich ver
blijden en alleen het goede van alles zoe
ken. Wanneer men elkander hartelijk
liefheeft, zoodat men alles overheeft voor
elkaar en als men maar steeds tiacht
het goede te doen en het kwade na te
laten en alle onreine ot booze begeerten
uit zijn hart verbant, dan zal men inzien,
dat het ware geluk gevonden kan worden
in iedere woning en het ware geluk in
eigen hart schuilt. Rott. Nbl. K. Y,
TeMandalay is een schrik-
kelijke misdaad gepleegd door een kok,
die de familie van den inspecteur der te
legraaf, den heer Lillywhite, met rat-
tenkruid vergaf. Hij ontving voor zijne
misdaad 100 ropijen en een flesch cognac
van zeven inlandsche bedienden. De heer
Lillywhite en een zoon en dochter zijn
overleden, twee andere kinderen ern
stig ziek. De kok is met de zeven mede
plichtigen in heehtenis genomen. Weer
wraak was de beweegreden voor de daad
de heer Lillywhite had een van de inland
sche bedienden geslagen.
Te Chemillé bij Choletver-
trok, een goede veertien dagen geleden,
de notaris om, naar men dacht, een uit
stapje mar Bretagne te doen. Hij bleef
echter weg, maar toen de justitie in zijn
studeerkamer een onderzoek instelde en zijn
prachtige brandkast openbrak, vond zij tot
haar verbazing een groot aantal rolletjes,
studie, alles verzonk
heerlijke uren Hier was
was zijne toekomst
Een fanfare weerklonk, de zaal werd ruim
gemaakt, vlug gedekte tafels werden van de
zijden naar het midden von de zaal gerold.
In weinige minuien was alles gereed tot een
feestelijken maaltijd. De paren formeerden
zich, in bonte troepjes verdeelden zij zich
rondom de tafel.
Boysen bad Martha nog eens om ver
giffenis gevraagd en zich overtuigd, dat zij
den indringenden aanbidder gelnkkig ontgaan
was, vervolgens geleidde hij Eva ter ta
fel. Nog altijd was het hem, alsof hij droom
de; hij zag de verlichte zaal als door een
sluier, door een lichte gouden wolk, die
hem alles boven-aardsch deed toeschijnen.
.Nu moet ik ontwaken," dacht hij som
wijlen; maar de liefelijke stem aan zgn oor
verstomde niet; hij zag de vlammen der
kaarsen flikkeren en zag de lichte gestal
te aan zijne zijde.
En nu waren dat geene bekende woor
den, die hij vernam Om hem heen was al
les stil gworden, do nitgelatene vroolijkbeid,
die het gevolg van de veelvuldig gebruikte
sekt was, was plotseling verstomd, Op da
vrij goftleven Piazetta echter was een ge
stalte verschenen, een statige vrouw in een
heerlijk gewaadhet trotsche, zelfbeheer-
schende Venetia zelve. Zij noodigde de
aanwezigen op haar feest, dat zij bereid had,
tot een intrede in haar rijk van kleuren, kunst
en licht. Majestueus klonken de versregelen
van hare lippen, welluidend en bezielend.
Boysen kende die woorden, fluisterde ze
onwillekeurig voor ze uitgesproken werden,
maar den trots en de zorg van den dichter,
die zijne woorden uit een vreemde mond ver
neemt, bleven hem vreemd. Hij bad bijna
vergeten, dat hij deze versregelen geschre
ven had.
Venetia had geëindigd langrsam trad zij
ter zijde. Tegen een pilaar van het Dogen
paleis majestoeus leunende, stond zij daar
in volkomen rnst, den blik gewend naar de
beelden, dien zij getooverd had. Eerst bleef
de Piazza nog leeg, een zachte geheimzin
nige muziek weerklonk en toen werd plot
seling alles zichtbaar; een stroom van elco-
trisch licht werd over bet tooneel uitgego
ten. Als door den helderen schijn aange
lokt, verhieven zich het meerecdcel der
gesten van hunne zitplaatsen en dron
gen zachtkens, zooveel mogelijk alarm ver
mijdende, naar de vrije rmmte in de zaal,
vanwaar zij de vertooning beter koiiden
waarnemen. Ook BoyseD, Eva en haar va-
trottoir, waarop een vlaggenmast was be>
vestigd en hadden zoodoende een vrij ge
zicht boven de anderen uit. De kleurige
gestalten op het tooneel bewogen zich voor
hun oog, de verre muziek kwam nader,
werd luider en sneller.
En nu herkende men vanwaar dit kwam
Op het water op den achtergrond van het
tooneel, kwam een bark aangevaren, een
prachtschip van het oude-Venetië, stralend
van kleuren en goud, mot zijden vlaggen
versierd, met mooi geklcede personen be
volkt. Te midden van dere groep klonk de
muziek en toen nu de bark geland was,
verhief zich daar een tweede koninklijke
vronwengestalte en daalde de treden af opbet
tooneel, het was Katharina Cernara met
baar gevolg. Maar als ware hare verschij
ning een teeken voor alle anderen mede
spelenden, zoo kwamen nu van alle kanten
schitterend gekleede personen naderbij
uit iedere deur, nit iedere boogopening
bewoog zich een kleurige stoet en de be
roemde en de beruchte personen uit de
staat Yenetië bevolkten weldra tusschen de
gewone burgerij het tooneel.
Yischers kwamen en gondeliers, kooplieden
en zangers, dansers en danseressen, met
zich voerend wat haar zol medebrachttam
boerijn en mandoline, net en riemen, vrach
ten en bloemen.
De persoDen dragen nu allen gezamenlijk of
een voor een gedichten en zang voor, terwijl de
muziek ouafgebroken doorklonk, slechts ge-
dempd wanneer gedicht of lied aulks vorder
den. Het volk sprak eerst; in warme be
woordingen schilderden visscher en gonde
lier hun bedrijf en noodigden uit tot een
watertocht in den maneschijn. Yervolgens
prezen de verkoopors in schijnbaar wild
maar toch goedgeordend gesehreeuw hunne
waren aan, boden amorspijlen en minnedran
ken aan, cm harten te doen winnen. Immer
meer steeg het stemmengejoel, immer bewe-
gelijker werd do bonte groep, om plotseling
op bekkenslag te verstommen; een plotse
linge diepe stilte volgde, de muziek was
stil. Eu te midden van deze doodsche «til
te klonk nu op eenmaal een stem, week, vol
en rein, een diepe sopraan, uit welker zach
te vibreorende tonen een gloeiende verlan
gende ziel te spreken scheen. Het waren
Italiaansche woorden, het was een Italiannsch
lied. Maar niemand vroeg naar den inhoud,
een elk vorschte naar de zangeres, naar den
oorsprong dezer zeldzame, oor, ziel en ze
nuwen tegelijk rust gevende stem. Van
waar kwam zij Yan uit de menigte drong
het geluid; maar de persoon was Diet le
splitste, ruimte latend voor een jong, lief
jong meisje, dat langzaam, zonder bet ge
zang te doen verstommen voortschreed, tot
aan de treden die van de Piazetta afliepen,
terwijl in een halven kring het volk haar om
gaf.
Het was Saffi, in de kleederdracbt van
een' bloemenmeisje, haar en gewaad met
bloomen rijk versierd. Een mand hield zij
in hare handen, overvol met bloeiende pracht
en terwijl zij nn het lied nog telkens
voortzettend een greep deed in de mas
sa bloemen, ze uitstrooiende over de om-
zittenden, zag Boysen, dat baar blik weder
om hem zocht en gevonden had, evenals
toenmaals, toen bij haar voor de eerste
maal bad gezien. Maar slechts voor kor
ten tpd kon hij haar aanzien, een geluid
aan zijne zijde, snijdend en vol aDgst, had
zijn oor getroffen en toen bij zich naar dieo
kant wendde, keek hij in het vreeselijk ver
wrongen gelaat van Eva's vader. Met ver
glaasde oogen staarde hij Saffi aan, als was
zij een geestverschijningmet den arm om
den vlaggenmast geslagen, en het hoold
vooruit gestrekt, stond hij als een riot te
sidderen, zoodat de vlaggenmast schndde.
Zijne lippen hadden zich geopend als wilden
zij spreken, maar niets dan een benanwd
geluid was nit zjjn keel gedrongen. Na
zweeg hij, en alleen zijne oogen kondigden
zijne ontzetting aan. Zoo bleef hij bewe
gingloos, totdat Saffi begon, hare bloemen
nit te strooien en haar spel van de eerste
maal herbalend, een mooie roos naar Boy
sen wierp. Maar hare hand was niet zoo
zeker, als toenmaalswellicht hadden de
oogen van den vreemde haar getroffen en doen
ontstellen; de roos tenminste miste haar doel
en trof de borst van den man, die zoo vol
aDgst tot haar opzag. En als was de roode
roos een doodelijk schot, zoo kreet de man,
toen deze zijn borst aanraakte. Yoor de
menigte was deze kreet slechts een onver
staanbare, voor Boysen echter was bet meer,
bjj had verstaan wat de man aan zijne zij
de, de kranke, do gekwelde man aan zijne
zijde geroepen had; voor bem was het een
woord, een naam, die een duidelijke weer
klank in zijn ziel gevonden had, die naam
loiddeYaleska.
Doch hem bleef geen tijd tot nadenken
of vragen. Want tegelijk geschiedde er iets
anders, verschrikkelijks. Met die kreet was
Mr. Sealsfield machteloos incengezonken op
do treden van de verhevenheid, waarop de
vlaggenmast stond; maar de arm van den
vreemde had den mast niet losgelateD, had
hom zelfs meegesleurd met ticb in den val.
waard, om geleefd to worden. Kunst, hoop, der volgden dit voorbeeld; zij stapten op het ontdekken, totdat pIotseÜDg de menigte zich Tot aan d9n grond boogde veerkrachtige mast