De Vreemde. Zondag 3 Mei 1S9S 40ste Jaargang ÏTo. 3094. BIJVOEGSEL. Gemengd Nieuws. Ter Overdenking. te Het is nu gebleken dat de in 't bosch van Vincennes ge worgd gevonden achttienjarige V a s- s e u r, vermoord is door zijn eigen vader. Dit is uitgebracht door de vrouw van een neef. B o u c h e r, die men verdacht, maar die slechts gehol pen had voor 3000 frcs. Volgens B o u c h e r had V a s s e u r reeds vier jaar geleden getracht, zich van den ze- deloozen en nietswaardigen knaap, die hem tot oneer strekte, te ontdoen. Ter stond in hechtenis genomen, heeft de dader reeds spoedig bekend, en in den nacht van dinsdag op woensdag zich van 't leven beroofd, door het venster van 't lokaal, waar men hem voorloo- pig geplaatst had, uit te springen. Met een schedelbreuk opgenomen, is hij giste rennamiddag gestorven. Hij was zeer opgewonden geweest,steeds roepende dat hij zijn zoon gedood had om zijn eer lijken naam voor schande te behoeden en hij nu zelf op het schavot zou komen. Uit den vreemde. Zekere D e 1 g a d o, werkman aan het tuighuis te Rochefort, heeft twee zijner kinderen, een meisje van twee jaar en een knaapje van drie jaar, met laudanum vergeven, gedurende de afwezigheid van zijne vrouw, die hij onder het een of ander voorwend sel verwijderd had. Het knaapje is reeds overleden, het meisje licht op het uiterste. De vader, die naar het schijnt, een vlaag van waanzin had gekre gen, verhing zich na zijne misdaad. De beren van Bern. Zooals men zich zal kunnen herin neren, werd onlangs in de dagbladen melding gemaakt van het vreeselijke geval, dat een onbekende te Bern in den berenkuil was gestort en door de wilde dieren verscheurd. Thans is het bekend geworden, wie de ongelukkige was. Het was een bot telier uit eene naburige plaats, die naar Bern ging om werk te zoeken. De man was verslaafd aan den drank en ook op den avond van bet ongeluk in kennelijken staat van dronkenschap ge zien. Vermoedelijk is dus de oorzaak van het ongeval geen andere geweest, dan die van zoo vele andere kleinere en grootere ongelukken, zoo hier als elders. Toch wordt erdoor de bewoners van Bern en omstreken op aangedrongen om op den muur, waardoor de kuil omgeven is, een stevig ijzeren hek plaatsen. Deze muur om den open steenen kuil of kelder reikt slechts e- ven boven den beganen grond. In dien kuil worden al sinds eeu wen eenige beren onderhouden op kos ten van de stad Bernop gelijke wij ze dus als buiten Haarlem en 's Gra- venhage hertenkampen bestaan. Over de herkomst van deze eigen aardige inrichting in de Zwitsersche hoofdstad, bestaat de volgende legende Toen de ridder Berchthold von Züh- ringen op de boscbrijke Zwitsersche hoogvlakte de stad Bern zou stichten, nam hij zich voor, bet eerste wilde dier dat hij in de bosschen velde, tot schutspatroon der nieuwe stad aan te stellen en tevens den naam der stad naar dien van dat dier te bepalen. En het eerste stuk wild, dat aan de voor nemens van den ridderlijken stichter ten offer viel, was een een beer. Sedert dien tijd is Born de beren- stad geworden, met een beer in haar wapen en met beren op en aan de stadspoorten, monumenten en openba re gebouwen, afgebeeld in allerlei hou dingen en kleuren, in hout, steen en ijzer, zooals de leeuwen in ons land. En ten overvloede vergunnen zich de Berners de dure liefhebberij om eenige vertegenwoordigers van hunnen schuts patroon in levenden lijve op openbare kosten te onderhouden. Zoover hebben wij, Hollanders, het nog niet gebracht 1 Of de Engelschen er zelfs wel eene verzameling luipaarden en eenhoorns op na houden en de Duitschers, met evenveel recht, eene collectie van le vende enkele en dubbele arenden voor niemendal den kost geven, dat zal ook te betwijfelen vallen. Te Saint-Brieuc in Frank rijk, is een vrouw ter dood veroordeeld, die haar moeder had vermoord om haar 25 francs to kunnen ontnemen, die de oude vrouw van een andere dochter, een geestelijke zuster, had ontvangen. Het is in acht jaar niet gebeurd dat in Frank rijk een vrouw ter dood gebracht is. Men verwacht in dit geval geen gratie. De Spaansche minister- raad heeft Woensdag gesproken over de droogte waardoor de le velde staande ge- wasseD, met name de granen, zijn vernie tigd. Men zal beproeven, met werken van algemeen nnt werk te verschaffen aan de arbeiders op het land. Er wordt gerekend op een verlies van 900 millioen, als er niet binnen veertien dagen regen valt, Geniën. Béranger was reeds met zijn 16de jaar schrijver. Burns was op denzelfden leeftijd in zijn dorp beroemd; Calderon schreef toen hij 14jaar oud was, Goldoni maakte met zijn 8 ste jaar een blijspel, Oridios maakte reeds als kind gedichten. Pope eaf met zijn 16de jaar zijn idyllen uit, Schiller werd op 23-jarigen leeftijd door zijn roovers be roemd, Goethe deed als kind al van zich spre ken, lord Chattam werd op zijn 27 jaar afgevaardigde en een der eerste redenaars zijn zoon, de beroemde Pitt, werd op 22 jarigen leeftijd afgevaardigde en onmid dellijk daarna minister; Fox, bijgenaamd de Engelsche Demosthenes, werd op zijn 20ste jaar afgevaardigde, op zijn 21ste admiraalslord en spoedig daarna kanselier der schatkist; Canning op zijn 22ste af gevaardigde, werd een der beroemdste re denaars van zijD tijd. Napoleon was op zijn 24ste jaar generaal, Mozart gaf op zijn 7de jaar concert aan bet Oostenrijk- sche hof enz. enz. men der schattingde warme welspre kendheid, waarmede zij haar dank uit brengt, bewijst, dat zij dezelfde aansporing gevoelt, en de tot na toe bescheiden, stil le vormen en wendingen, die baar vroeger geheel vreemd waren. Gaat het u goed, denk dan aan het verleden. Aan de tcekomst, wanneer het u slecht gsat. FEUILLETON. Jach the Ripper Dr. Forbes Winslaw, een Engelscb ge leerde, heeft op het congres voor gerech telijke geneeskunde te New-York mede- deelingen gedaan omtrent Jach the Ripper. Deze zou een student in de geneeskunde zijn en thans vertoeven in een krankzinni gengesticht. Toen meD hem ontdekte, vertoonde hij reeds teekenen van ongeneeslijke krank zinnigheid. Een zevenjarige moord e- d e n a a r. - In het door Roemeniërs bewoonde dorpje Rerülös, welks bewoners in een niet al te beste reuk staan, heeft zich onlangs een vreeselijk geval voorge daan, dat als een «taaltje kan dienen van de onbeschaafdheid der bevolking. Een ze venjarige jongen was op bezoek bij zijn oom, die hem verzocht, zijn zoontje van anderhalf jaar gezelschap te houden. Het neefje voldeed niet dan met tegenzin aan dit verlangen en om den jongen kwijt te raken, sloeg hij er duchtig op los. Op het geschreeuw van het mishandelde kind kwam de grootmoeder der beide jongens toesnellen zij nam htt kind in haar ar men en gaf haar zevenjarigen kleinzoon een berisping. Deze ging naar de aangren zende kamer, nam een geladen geweer van zijn oom van den muur en schoot door de halfgeopende deur op zijn kleinen neef, die midden in het hart werd getroffen. De jeugdige moordenaar wilde toen ook zijn grootmoeder doodschieten, maar werd hierin bijtijds verhinderd. Het najagen van laag en onedel genot is de dood voor het gelnk: het onder mijnt de zedelijkheid, knakt de geestkracht eD sloopt de levenskrachten van menschen en volkeD. De vrouw, die bemint, stelt zich niet alleen tevreden met het in ontvangst ne ze- (in Tij- Roman van Robert KoJilrausch. 15. Toen Martba en Boygen al reeds een poos je gedanst hadden, en zij tusschen het bon te menschengewoel wandelden, zeide Martha „En wanneer bij weder komt, dan moet gu zeggen, dat gij mij vcor den ganschen avond geëngageerd hebt, hoort ge wel? Gij be hoeft niet weder met mij te damen, wan neer gij niet wiltgij 'behoeft het slechts te zeggen. Liever wil ik als muurbloem aan de Yenetiaansche wanden verdor ren, dan dat ik mij laat rondleiden door desen Zij vond geen gepaste uitdrukking, en het woord dat haar ep de lippen zweefde, wilde zij liever niet uiten. Boysen gaf haar vriendelijk ten antwoord ,lk zal u nu beschermen, maar mijn vriend Karolos mag straks mijn plaals innemen, niet waar Zij hadden wederom opgehouden te dan sen en waren dichtbij een ingang van de zaal gaan staan, waar haar vervolger haar niet kon ontdekken. „Ach, die houdt niet van mij," antwoord de Martha op dej vraag van Boysen en toen hij niet dadelijk daarop antwoordde, zag zij half biddend, half trenrig tot hem op en zeide: „Niet waar, die houdt niet van mij Zij kreeg geen antwoord, slechts een on verstaanbare uitroep, een uiting van vreug de, kwam er over Boysen's lippen. Vervol gens sprak hij haastig een paar woorden tot zijne verontschuldiging en Martha s'ond alleen. Zij zag hoe hij op twee gestalten toesnelde, die juist de zaal binnen getreden nog op de treden der trap Het ware geluk. In de grijze oudheid leefde er een kerv Groesus, die koning van Lydië Klein-Azië) was tot 548 voor Chr. dens zijn regeeriHg werden er rijke [goud mijnen in zijn land ontdekt, zoodat hij schatrijk werd. Zoo was hij in staat om een groot deel van Rlein-Azië te verove ren. Het is zeer te begrijpen, Jat hij nn zeer trotsch werd op zijn voorspoed en meende, dat hij een der gelukkigste was van alle menschen. Ook nu nog hechten vele menschen de hoogste waarde aan gond en macht. Nu kreeg dia Croesus eens een be zoek van Solon, dien men den allerwijsten mensch nit zijn tijd noemde. Hij had aan de stad Athene in Griekeland wetten ge geven, welke getuigen van groot verstand en diepe menschenbennis. Nu meende hij, dat zijn het best konden beoordeeld, als hijzelf afwezig was, waarom hij een groo- te reis ging maken. Solon nu meende, dat het ware geluk niet bestaat in rijkdom of in een hoogen rang, want hij wist, dat het bezit van geld of macht, van voorspoed of gezondheid zeer wisselvallig is, en dat er dingen zijn, die meer waard zijn dan deze. In dien ouden tijd had men iets wat men thans vaak niet heeft, men had eer bied voor wijze mannen en de vorsten ont vingen hen aan het hof en raadpleegden hen in moeilijke zaken. Thans gebeurt het. vaak dat de domme menschen niet willea ïooren raar de woorden van wijze man nen en er zijn vorsten, die meenen, dat zij alleen alles weten. Toen Solon nu in de hoofdstad van Croesus, Sardes, kwam, ont ving deze hem met alle koninklijke pracht- Maar Solon bleef zeer onverschillig on der deze ontvangst. De koning liet hem nu al zijn prachtige paleizen en zijn kost bare schatten zien, doch Solon bleef onder dat alles onverschillig. Dit mishaagde Croe sus en hij vroeg Wie meent ge dat de ge lukkigste aller menschen is Hij twijfelde er niet aan of hij zou genoemd worden. Doch dit viel hem tegen, want er werd een Athener genoemd, die zeer oud gewor den was en nadat hij gelukkig geleefd had en zelfs achterkleinkinderen gekregen had, roemvol gesneuveld was. Teen vroeg de vorst: „En wie na hem P' Het antwoord wss: „Twee broeders uit Griekenland die het volmaakte voorbeeld opgeleverd had den van broederlijke li<fde jegens hun ou ders. Deze antwoorden van Solon^waren zeer geschikt om den voist te leeren, dat rijk dom alleen Diet gelukkig maken^ kan en er slechts één weg is tot geluk, dat is: deugdzaam zijn en liefde hebben voor zijn naasten. Yele jaren daarna begreep Croesus eerst de volle beteekenis van Solon's woorden en kwam hij tot de erkenning, dat nie mand gelukkig is te noemen vóór zijn dood. Want de groote veroveraar Cyrus, koning der Perzen, viel hem aan en ver sloeg hem volkomen; Croesus werd ge vangen genomen en veroordeeld om le vend verbrand te worden. Intusschen begenadigde Cyrus hem, indachtig hoe ook zijn eigen lot verkeeren kon. Daar zijn tegenwoordig een menigte menschen, die meenen, dat ze, o zoo lukkig zouden zijn, als ze dienden ot een boogere betrekking hadden. Dit is zettbedrog, want boe hc-oger men komt, hoe meer men verlangt en men is toch niet gelnkkig. Wil men waarlijk gelukkig zijn, dan moet men niet jaloersch zijn op anderen, die meer hebben, maar begrijpen, dat j \J tJKjyj wat meer ver- nu waren en vertoefden. Zij zag, boe tij beiden hem begroetten met hooggekleurde wangen en ook den glans op het gelaat van bet meisje, zag tg ook, hoe ijverig en vriendelijk Boysen tot haar sprak. En toen zij gezien had, boe helder en op gewekt zijne oogen straalden, ging Martha langzaam hare onders oproeken, tonder boos te zgn, op haar onbeleefden ridder. Had ik het ook maar zoo goed', dacht tij zuch tend. Boysen verkeerde als in een droom, in een gelukkigen, schoonen droom. Eva stond voor hem, niet haar fantasie-beeld, hetwelk hij zich reeds honderdmaal gedroomd had, maar zij telve in al haar vrouwe lijke lieftalligheid. Om zijnentwille was zij gekomen, om zijnentwille had zij haar va der bepraat, zich te wogen in het door hem zoozeer gebate merschengewcel; bij gevoelde het en wist het, nog voor zij 't hem zachtkens toevoegde: „Wij willen u verrassen." Een gevoel van buitengewoon geluk, maakte zich van bem meester Nu was het ock feest vcor hem, nu straalden ook voor hem de lichten, nn dartelde ook voor hem de mu ziek; 't scheen hem toe, alsof bij te midden van een tooverwereld verkeerde; vergeten waren alle rorgen en wereldsche bf moeiingen. „Hoe dank ik u en n," stamelde hij, kuste Eva's hand en drukte die des vaders, die in feestelijke senatoren-kleedi) voor de schoone Desdemona stond. „Zij heeft mij het verlof hiertoe afge smeekt," zeide Mr. Sea'sficld, wiens gelaat vriendeliiker en milder scheen dan gewoon- li,k. „Met aarzelend verlof, zooals Polo- nius zegt„Het was mij ernst met mijne weigering. Maar bet was werkeljjk de eerste maal dat zij mij zoo uitdrukkelijk om iets vroeg en jeugd en eenzaamheid passen niet bij elkaar. Toon heeft zij mij op stuk van za ken tot een Yenetiaanschen senator ap- getuigd. Hij lachte en zag naar zijn gewaad, wasrin hij statig en deftig uitzag. „In één woord, het kleed u voortreffelijk," zeide Boysen en Eva zag trots tot haar vader op. En nu kwam ook dat oogenblik, waarop Boysen voor de eerste maal de gestalte zijner liefde in zijn armen zon voelen rusten"na een korte pauze, was de dans opnieuw begon nen, ee rst weigerde Eva, maar toen haar vader er haar zelve toe aandreef, trad zij aan Bcysen's arm te midden van de vroolij ke schaar. Nu zweefde zij aan zijne zijde daarheen, en hem was het, als waren zij beiden van de aarde losgerukt en zweefden daarboven in het heerlijke sterrenrijk. De sterren evenwel waren Eva's oogen, en waar die straalden, was voor hem de bcmel. Dat heerlijke gevoel van gelnk bleef, ook toen de dans geëindigd was. Dat verdween ook niet, toen Boysen de zaal doorging om de bem bekende personen de noodige be leefdheden te bewijzentusschen de hem onverschillig zijnde gezichten zsg bij toch van verre Eva's heldere kijkers. Dat jonge meisje daar maakte hem feitelijk tot mensch; tot dusverre had hij een zeer eentonig, afge zonderd leven geleid, nauweljjks genoeg achter bem in deze zgn wereld, hier men rijk is als men tevreden is, zich ver blijden en alleen het goede van alles zoe ken. Wanneer men elkander hartelijk liefheeft, zoodat men alles overheeft voor elkaar en als men maar steeds tiacht het goede te doen en het kwade na te laten en alle onreine ot booze begeerten uit zijn hart verbant, dan zal men inzien, dat het ware geluk gevonden kan worden in iedere woning en het ware geluk in eigen hart schuilt. Rott. Nbl. K. Y, TeMandalay is een schrik- kelijke misdaad gepleegd door een kok, die de familie van den inspecteur der te legraaf, den heer Lillywhite, met rat- tenkruid vergaf. Hij ontving voor zijne misdaad 100 ropijen en een flesch cognac van zeven inlandsche bedienden. De heer Lillywhite en een zoon en dochter zijn overleden, twee andere kinderen ern stig ziek. De kok is met de zeven mede plichtigen in heehtenis genomen. Weer wraak was de beweegreden voor de daad de heer Lillywhite had een van de inland sche bedienden geslagen. Te Chemillé bij Choletver- trok, een goede veertien dagen geleden, de notaris om, naar men dacht, een uit stapje mar Bretagne te doen. Hij bleef echter weg, maar toen de justitie in zijn studeerkamer een onderzoek instelde en zijn prachtige brandkast openbrak, vond zij tot haar verbazing een groot aantal rolletjes, studie, alles verzonk heerlijke uren Hier was was zijne toekomst Een fanfare weerklonk, de zaal werd ruim gemaakt, vlug gedekte tafels werden van de zijden naar het midden von de zaal gerold. In weinige minuien was alles gereed tot een feestelijken maaltijd. De paren formeerden zich, in bonte troepjes verdeelden zij zich rondom de tafel. Boysen bad Martha nog eens om ver giffenis gevraagd en zich overtuigd, dat zij den indringenden aanbidder gelnkkig ontgaan was, vervolgens geleidde hij Eva ter ta fel. Nog altijd was het hem, alsof hij droom de; hij zag de verlichte zaal als door een sluier, door een lichte gouden wolk, die hem alles boven-aardsch deed toeschijnen. .Nu moet ik ontwaken," dacht hij som wijlen; maar de liefelijke stem aan zgn oor verstomde niet; hij zag de vlammen der kaarsen flikkeren en zag de lichte gestal te aan zijne zijde. En nu waren dat geene bekende woor den, die hij vernam Om hem heen was al les stil gworden, do nitgelatene vroolijkbeid, die het gevolg van de veelvuldig gebruikte sekt was, was plotseling verstomd, Op da vrij goftleven Piazetta echter was een ge stalte verschenen, een statige vrouw in een heerlijk gewaadhet trotsche, zelfbeheer- schende Venetia zelve. Zij noodigde de aanwezigen op haar feest, dat zij bereid had, tot een intrede in haar rijk van kleuren, kunst en licht. Majestueus klonken de versregelen van hare lippen, welluidend en bezielend. Boysen kende die woorden, fluisterde ze onwillekeurig voor ze uitgesproken werden, maar den trots en de zorg van den dichter, die zijne woorden uit een vreemde mond ver neemt, bleven hem vreemd. Hij bad bijna vergeten, dat hij deze versregelen geschre ven had. Venetia had geëindigd langrsam trad zij ter zijde. Tegen een pilaar van het Dogen paleis majestoeus leunende, stond zij daar in volkomen rnst, den blik gewend naar de beelden, dien zij getooverd had. Eerst bleef de Piazza nog leeg, een zachte geheimzin nige muziek weerklonk en toen werd plot seling alles zichtbaar; een stroom van elco- trisch licht werd over bet tooneel uitgego ten. Als door den helderen schijn aange lokt, verhieven zich het meerecdcel der gesten van hunne zitplaatsen en dron gen zachtkens, zooveel mogelijk alarm ver mijdende, naar de vrije rmmte in de zaal, vanwaar zij de vertooning beter koiiden waarnemen. Ook BoyseD, Eva en haar va- trottoir, waarop een vlaggenmast was be> vestigd en hadden zoodoende een vrij ge zicht boven de anderen uit. De kleurige gestalten op het tooneel bewogen zich voor hun oog, de verre muziek kwam nader, werd luider en sneller. En nu herkende men vanwaar dit kwam Op het water op den achtergrond van het tooneel, kwam een bark aangevaren, een prachtschip van het oude-Venetië, stralend van kleuren en goud, mot zijden vlaggen versierd, met mooi geklcede personen be volkt. Te midden van dere groep klonk de muziek en toen nu de bark geland was, verhief zich daar een tweede koninklijke vronwengestalte en daalde de treden af opbet tooneel, het was Katharina Cernara met baar gevolg. Maar als ware hare verschij ning een teeken voor alle anderen mede spelenden, zoo kwamen nu van alle kanten schitterend gekleede personen naderbij uit iedere deur, nit iedere boogopening bewoog zich een kleurige stoet en de be roemde en de beruchte personen uit de staat Yenetië bevolkten weldra tusschen de gewone burgerij het tooneel. Yischers kwamen en gondeliers, kooplieden en zangers, dansers en danseressen, met zich voerend wat haar zol medebrachttam boerijn en mandoline, net en riemen, vrach ten en bloemen. De persoDen dragen nu allen gezamenlijk of een voor een gedichten en zang voor, terwijl de muziek ouafgebroken doorklonk, slechts ge- dempd wanneer gedicht of lied aulks vorder den. Het volk sprak eerst; in warme be woordingen schilderden visscher en gonde lier hun bedrijf en noodigden uit tot een watertocht in den maneschijn. Yervolgens prezen de verkoopors in schijnbaar wild maar toch goedgeordend gesehreeuw hunne waren aan, boden amorspijlen en minnedran ken aan, cm harten te doen winnen. Immer meer steeg het stemmengejoel, immer bewe- gelijker werd do bonte groep, om plotseling op bekkenslag te verstommen; een plotse linge diepe stilte volgde, de muziek was stil. Eu te midden van deze doodsche «til te klonk nu op eenmaal een stem, week, vol en rein, een diepe sopraan, uit welker zach te vibreorende tonen een gloeiende verlan gende ziel te spreken scheen. Het waren Italiaansche woorden, het was een Italiannsch lied. Maar niemand vroeg naar den inhoud, een elk vorschte naar de zangeres, naar den oorsprong dezer zeldzame, oor, ziel en ze nuwen tegelijk rust gevende stem. Van waar kwam zij Yan uit de menigte drong het geluid; maar de persoon was Diet le splitste, ruimte latend voor een jong, lief jong meisje, dat langzaam, zonder bet ge zang te doen verstommen voortschreed, tot aan de treden die van de Piazetta afliepen, terwijl in een halven kring het volk haar om gaf. Het was Saffi, in de kleederdracbt van een' bloemenmeisje, haar en gewaad met bloomen rijk versierd. Een mand hield zij in hare handen, overvol met bloeiende pracht en terwijl zij nn het lied nog telkens voortzettend een greep deed in de mas sa bloemen, ze uitstrooiende over de om- zittenden, zag Boysen, dat baar blik weder om hem zocht en gevonden had, evenals toenmaals, toen bij haar voor de eerste maal bad gezien. Maar slechts voor kor ten tpd kon hij haar aanzien, een geluid aan zijne zijde, snijdend en vol aDgst, had zijn oor getroffen en toen bij zich naar dieo kant wendde, keek hij in het vreeselijk ver wrongen gelaat van Eva's vader. Met ver glaasde oogen staarde hij Saffi aan, als was zij een geestverschijningmet den arm om den vlaggenmast geslagen, en het hoold vooruit gestrekt, stond hij als een riot te sidderen, zoodat de vlaggenmast schndde. Zijne lippen hadden zich geopend als wilden zij spreken, maar niets dan een benanwd geluid was nit zjjn keel gedrongen. Na zweeg hij, en alleen zijne oogen kondigden zijne ontzetting aan. Zoo bleef hij bewe gingloos, totdat Saffi begon, hare bloemen nit te strooien en haar spel van de eerste maal herbalend, een mooie roos naar Boy sen wierp. Maar hare hand was niet zoo zeker, als toenmaalswellicht hadden de oogen van den vreemde haar getroffen en doen ontstellen; de roos tenminste miste haar doel en trof de borst van den man, die zoo vol aDgst tot haar opzag. En als was de roode roos een doodelijk schot, zoo kreet de man, toen deze zijn borst aanraakte. Yoor de menigte was deze kreet slechts een onver staanbare, voor Boysen echter was bet meer, bjj had verstaan wat de man aan zijne zij de, de kranke, do gekwelde man aan zijne zijde geroepen had; voor bem was het een woord, een naam, die een duidelijke weer klank in zijn ziel gevonden had, die naam loiddeYaleska. Doch hem bleef geen tijd tot nadenken of vragen. Want tegelijk geschiedde er iets anders, verschrikkelijks. Met die kreet was Mr. Sealsfield machteloos incengezonken op do treden van de verhevenheid, waarop de vlaggenmast stond; maar de arm van den vreemde had den mast niet losgelateD, had hom zelfs meegesleurd met ticb in den val. waard, om geleefd to worden. Kunst, hoop, der volgden dit voorbeeld; zij stapten op het ontdekken, totdat pIotseÜDg de menigte zich Tot aan d9n grond boogde veerkrachtige mast

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 5