Gezelligheid.
Uit en voor de Pers.
Tolstoi over VatMaiÉMe.
Binnenlandse!) Nieuws.
Gemengd Nieuws.
De Vos en de Kat.
Omtrent het, Zondag
a.s. te Nieuwe Niedorp te houden
Zangersleest van den Noord-
Hollandschen Zangersbond, kan worden
medegedeeld, dat 's middags 10 verschil
lende vereenigingen elk 2 nummers ten
gehoore zullen brengen, 's Avonds zal
er in het kerkgebouw een concert wor
den gegeven, waarbij door de verschil
lende Gemengde Koren ensemble-stuk
ken zullen worden gegeven, onder bege
leiding van het orgel. Ter afwisseling
zijn nog Solo's voor viool en orgel op
het programma gebracht. De entrée
is voor beide concerten op f 1.ge
steld.
Uit FRIESLAND wordt ge
meld
Onze boeren en boterverkoopers klagen
steen en been. De boterprijzen blijven
laag, en men vreest dat ze nog dalen zul
len, daar de Londenache markt in langen
tijd zoo slap niet was als thans. In de
vorige week bleven aanzienlijke partyen
onverkocht. Oorzaak daarvan is de steeds
toenemeude aanvoer zoowel van het vaste
land als uit de koloniën. Zoo werden in
de laatste week van April ruim 30000
centenaar meer aangevoerd dan iü diezelf
de week van het vorige jaar. Men ver
wacht dan ook dat de reeds lage prijs nog
aanmerkelijk terug zal loopen.
Door de langdurige droog-
te is op vele dorpen van Noord—Holland,
waar men geen ander drinken heeft dan
regenwater, gebrek aan water.
De afdeeling GRAFT van
de Noordhollandsche vereeniging „Het
"Witte Kruis, heeft besloten een onderzoek
te doen, in hoeverre sommige slooten na-
deelig voor de volksgezondheid zijn en
heeft daarvoor eene commissie benoemd,
die in eene nader te bepalen vergadering
rapport zal uitbrengen.
Door bemiddeling van
het Algemeen Nederlandsche Vrödebond
zijn aan de kerkgenootschappen hier te
lande, met verzoek om adhaesie, toegezon
den exemplaren van een verzoekschrift aan
de xegeeringen van alle christelijke natiën
der wereld ten gunste van het beginsel
van arbitrage, dus van oplossing van inter
nationale geschillen langs den scheidsrech
terlijken weg.
Deze wereldbeweging is een uitvloeisel
van een in 1893 te Chicago gehouden en
door de geestelijkheid der Yereenigde Sta
ten op touw gezette bijeenkomst voor de
vredeszaak.
Sommigen kerkgenootschappen hier te
lande hebben reeds hun steun toegezegd.
Men schrijft uit TERSCHEL
LING d. d. 10 Mei. Ons dorp is in
feestdos getooid. Zoowel van de huizen
der ingezetenen als van de schepen in de
haven wappert de vaderlandsche driekleur.
Het is heden de 300 jarige gedenkdag van
de derde Noordpoolreis die Willem Ba-
rendsz van Terschelling ondernam. Als
een bekwaam zeeman was hij, zoo niet
ik heden niet op reis, zoo was de zaak vlug
aan den kant. Maar ik was reeds besloten
tot de reis en de brief, vanmorgen van mijn
moeder ontvangen, waarin zij van haar ziek
te spreekt, drijft mij naar huis. Zij schrijft
niet„Kom", maar ik gevoel, dat zij naar
mij verlangt. Binnen een nor dus ga ik
heen; gij echter schrijft mij morgen reeds
hoe de zaken staan. Ik weet niet hoe spoe
dig of ik weder terugkomen zal. Leg
die geschiedenis bij en stunr mij tij
ding.'
,'t Laatste zal geschieden, t eerste moet
ik eerst nog in 't reine brengen met mijn
hooghartig gemoed. En ook gij schrijft mij
spoedig, hoe het b en nwe moeder gaat. Die
eeuwige hartsgeschiedenissen zijn toch erg
onaangenaam.'
„Meer dan datl En nu zal ik mij klaar
maken voor mijn reis."
Die voorbereidselen waren spoedig a'ge-
loopen, want Boysen rekende op een korte
afwezigheid. Bij bet inpakken kwam hem
weder de brief in banden, dien hij op den
avond van zijn aankomst in den koffer ge
vonden had. Nadenkend bezag hij nem een
oogenblik en las nog eenmaal die zonder
linge woorden„Nu is hij toch niet ge
gaan. God zij hem genadig 1* Vervolgens
atak hij het atnk papier in den zak, terwijl
hij den inhond der woorden in verbard
bracht met hetgeen bij gisteravond had
gehoord.
De dienaar opende het portier, toen Boy
sen in den wagen steeg en hij gaf hem een
zeer royaal drinkgeld, zonder dat hij de
hand van den dienaar aanraakte. Het was
hom, als kon hij tieh loskoopen van den
smaad, dat hij de hnlp van dit mensoh had
moeten daiden, die hem haatte en dien hij
verachtte.
Het was zeldzaam warm geworden des
nachts, de vlokkige, hangende sneenw van
den vorigen avond was de voorbode van
den regen geweest, die nn in groote drop
pels neerviel en het witte heldere sneeuwdek
in een granw, morsig kleed veranderde. Een
trenrig gezicht was het voor Boysen en
dat nog eentoniger en melancholieker werd,
met zijne witte, doodsohe, door nevel en regen
half verborgen vlakten, toen de trein het
vrije veld instormde. Maar ook het
schijnsel van de lamp in de conpée verdreef
die droeve gedachten niet, die Boysen's
brein bezighielden en die hem zoo angstig
stemden, als reed bij zijn onheil tegemoet.
Eerst vrij laat kwam hg in zijn geboorte
plaats aan, zoodat hg niet hopen kon zijn
moeder nog wakker te vinden, die hg zijn
komst niet gemeld had.
Zoo ging hij naar het hotel, een onder-
wetseh huis, dat hij als knaap aangestaard
had, als was het een paleis. Masr toen bij
zijo avondeten haastig gebrnikt had, ging
hy toch nog naar buiten om het ouderlijk
de leider, dan loch de ziel van dien tocht.
Zooals men weet, was het doel een weg
te zoeken om de Noorpool eu zoo Indië
en China te bereiken. Is dat doel niet
verwezenlijkt tn moest de moedige Ba-
rendsz, na een verblijf van bijna tien
maanden op het onherbergzame Nova
Zembla, op de terugreize den dood vinden
toch mogen wij met Tollens zeggen
„Men reken't d'uiislag niet,
Maar teil' het doel alleen.*
Het dankbare nageslacht heeft ter ver
eeuwiging van dien Noordpoolvaarder te
Terschelling een fonds geslicht, dat na-.r
hem Willem Barendsz fonds is genoemd,
en waardoor oude of gebrekkige zeelieden
of hunne betrekkingen zooveel mogelijk
worden gesteund.
Het feest dat nu gevierd wordt, zal voor
de jeugd veel aantrekkelijks hebben. Eau
optocht van de schoolkinderen zal er zijn,
waarna ze onthaald worden, terwijl daarbij
een Jan Klaassenkast het hare zal bij
dragen om hun genot te verhoogen. De
hitr bestaande rederijkerskamer. „De Da
geraad* zai een paar voorstellingen geven,
kinderspelen zulhn worden gehouden, en
een roeiwedstrijd is mede op het program
ma.
Alles zal voorafgegaan worden door een
plechtige inwijding van het feest heden
avond, in het lokaal van den heer P.
Kramer.
Tot de bestaande afdee
ling „Het Witte Kruis* te Heer HugO-
waard zijn opnieuw 82 leden toegetre
den, zoodat het aantal leden thans 240
bedraagt.
Zondagavond heeltin de
buurtschap U c h e 1 e n, gemeente APEL
DOORN, een moordaanslag plaats
gehad op een 20-jarig meisje. De dader,
naar men vermoedt door jaloerschheid
gedreven, heeft haar met een éénloopsgeweer,
door een schot hsgel een levensgevaarlijke
wonde in de linkerzijde toegebracht. Spos-
dig waren marechaussee en geneeskundige
hulp aanwezig en gelukte het eerstge-
noemden, den dader, nog in 't bezit zijn
de van het geweer, te vatten.
—-Te UTRECHT is een dienst-
meisje, wier kleeren met een nachtlichtje
in aanraking kwamen, aan de gevolgen van
de opgedane ernstige brandwonden overle
den.
De dood waart er vrees e-
lijk rond
De dood is onverbiddelijk in de keuze
zijner slachtoffers. Het huisgezin van mej.
de wed. v. d. Braak te VELDDRIEL heeft
da treurige waarheid ervan op droevige
wijze ondervonden van het geheele huis
gezin bestaande uit moeder, dochter eD
vijf zonen (de laalsten allen in de kracht
van hun leven,) zijn in een tijdsverloop
van drie maanden 6 leden grafwaarts ge
dragen slechts één zoon is nog overde
twee laatst gestorvenen zijn aan typhus
bezweken.
Het water der pomp van genoemde we
duwe is opgezonden naar Utrecht, ter on
derzoeking of zich daarin ook smetstoffen
bevinden.
huis met zijn oogen eens te begroeten. Hoe
eenzaam schenen hem nn die donkere ste
gen en straten van de oude stad, boe treu
rig weerklonk de stem van den wind, hoe
droef en mistroostig was het welkom, dat
de stad hem bood. En terwijl hij daar heen
liep, door wind en regen, maakte die be
klemdheid, die hij op reis reeds gevoeld had,
zieh opnieuw van hem meester, dat gevoel
van een naderend onheil, een verschrikking,
een vre68tlijke ontdekking, die op hem wach
ten, hier in de plaats, waar hij zijn geluk
kige jeugd had doorgebracht.
Daar was het ouderlijk hnis, door bet
booge tuinhek omgeven, dat nn slechts in
den winter den blik naar binnen niet be
lemmerde. Daar was de stadsmuur, de oude
linde, zonder haar trotschen bladertooi, de ou
de nachttoren, die zich in donkere, zwarte
omtrekken tegen den avondhemel aftee-
kende.
Donker en ongezellig als hij, stond daar
ook het hois zijner moedergeen onkel
schijnsel licht drong naar buiten, het
was goed, dat de naar huiskeerende gecne
poging had aangewend, haar te storen.
Maehtiger dan ooit te voren, gevoelde hij
na de eenzaamheid, de afscheiding van de
wereld, van de ver verwijderde bezitting.
Geen toon drong naar buiten, geen enkel
gelnid werd gehoord dan het vallen van
den regen, dan het ralschen van de boomen
op den stadswal. Daar achter was de moord
geschied. Die gedachte dook plotseling in zijn
breiD op, een siddering doorliep zijne leden.
Maar het was minder de herinnering aan het
verleden,als wel de onbesehntte toestand waar
in zijne moeder verkeerde, die hem bij deze
gedachte deed ontstellen; te midden van al
die vreemde gedachten en gevoelens, scheen
zijn geboorteplaats zich voor hem te hebben
veranderd wat hem stille vrede was toe
geschenen, die lange, lange jaren zijner jeugd
door, verkreeg nu in deze oogenblikken een
duistere, dreigende, verderl aanbrengende ge
stalte.
De wandeling had het niet vrijer gemaakt
in zijn gemoed; vermoeid, doornat, ont
stemd, ging hij naar het hotel terng. En
woeste droombeelden vervolgden hem in
den slaap; zelfs Eva, die met een lachje om
de lippen voor hem gelreden was, verloor
haar liefelijke gestalte en werd een schrik
aanjagend spooksel voor hem.
De dag begon niet vriendelijker, dan de
vorigs gescheiden was. De regen had de
sneenw bijna van de straten verwijderd,
maar nn zag alles er nog zwarter, donkerder
en hopeloozer nit. En ook nu kon Boysen
de oude opgewektheid niet wederrinden,
toen hij in den vroegen morgen denzelfden
weg ging van den avond te voren.
WORDT VERVOLGD.
Liberale Unie.
Het bestuur der Liberale Unie heeft
aan de aangesloten kiesvereenigingen de
volgende circulaire gezonden
„Herhaaldelijk hebben wij overwo
gen, of wij u zouden oproepen tot een
algemeene vergadering, waarin opnieuw
een bespreking van bet kiesrechtvraag-
stuk aan de orde zou worden gesteld,
thans met het oog op het aanhangig
Ontwerp-Kieswet.
Zeker was aan den éénen kant bij u,
als bij ons, zeer levendig het verlangen,
dat uitbreiding der kiesbevoegdheid tot
den kring der werklieden zoo spoedig
mogelijk mocht tot stand komen, opdat
dan voor ons staatsleven een periode
van hervormingen, vooral op het gebied
van de sociale wetgeving, aanbreken kon.
Maar aan den anderen kant kondt gij
evenmin als wij vrede hebben met een
oplossing van het vraagstuk in den geest
van bedoeld wetsontwerp, waarbij, in
strijd met hetgeen zoolang reeds door do
vrijzinnige partij werd begeerd, opnieuw
het kiesrecht wordt vastgehecht aan den
belastingcensuseen wetsontwerp, dat,
in zoover het ook andere kenteekenen
aanneemt, allerlei door niets wezenlijks
gerechtvaardigde onderscheidingen en
ongelijkheden vestigt, met name aan
personen, die onder geheel gelijke om
standigheden leven, in de eene gemeen
te het kiesrecht geeft, in de andere
nieten dat voor den invloed van be
lastingambtenaren, huiseigenaren en
werkgevers op de toekenning of ontzeg
ging van kiesbevoegdheid zoo groote
ruimte laat. Zulk een gekunstelde re
geling, door gemis aan vertrouwen be-
heerscht, en met grove willekeur ver
bonden, strookt allerminst met de be
ginselen door de Liberale Unie op het
stuk van het kiesrecht in 1891 en
1894 beleden en gehandhaafd.
Alvorens echter onze godragslijn te
bepalen, hebben wij de Memorie van
Antwoord der Regeering afgewacht.
De loop der gebeurtenissen nu, de
omstandigheid dat aan een nadere be
slissing des wetgevers is voorbehouden,
het tijdstip te bepalen waarop de nieu
we regeling der personeele belasting zal
worden ingevoerd, heeft ten gevolge ge
had, dat thans in het Ontwerp-Kieswet
overgangsbepalingen zijn opgenomen, be
stemd om de verkiezingen te beheerschen,
zoolang de gegevens aan de nieuwe belas
ting op het Personeel te ontleenen, nog
niet beschikbaar zijn.
Over den inhoud dier overgangsbepa
lingen en de mogelijkheid dat zij in vrij-
gevigen zin verbeterd worden, treden wij
niet in bijzonderheden. Maar wat thans
in de eerste plaats de aandacht verdient
is ditvoor het geval het ontwerp-kies-
wet tot wet mocht worden verheven, zul
len toch de algemeene verkiezingen van
1897 niet anders dan naar de overgangs
bepalingen kunnen plaats hebben naar
een maatregel alzoo, die een niet onaan
zienlijke uitbreiding van het kiesrecht
medebrengt, maar die uit haren aard
slechts draagt, een tijdelijk, een voorloo-
pig karakter. En van de nieuwe, uit
dien overgangsmaatregel geboren en
op broederen grondslag rustende Twee
de Kamer mag dan verwacht wor
den, dat zij de door haar voorgang
ster aanvaarde regeling van het kies
recht niet in werking late treden, maar
naar eigen inzichten aan het vraagstuk
een deugdelijker, meer vrijzinnige oplos
sing geve.
Hieruit volgt, dat reeds bij de voor
bereiding der verkiezingen van 1897
nadere bespreking van het kiesrecht-
vraagstuk niet kan uitblijven.
In deze omstandigheden hebben wij
gemeend u tot eene algemeene vergade
ring als bovenbedoeld voor het oogen
blik niet te moeten oproepen, en dat
besluit zoowel als de motieven die er
ons toe leidden, te uwer kennis te moe
ten brengen.
Het bestuur der Liberale UnieG, A.
van Hamel, voorzitter E. E. van Raalte,
onder-voorzitterH. Goeman Borgesius
E. Fokker D. de Klerk R. Macalester
LoupL. Michiels van KessenichW.
L. P. A. Molengraaf!P. RinkW. P.
RuyschJ. W. C Tellegen; P. J. de
"Witt, secretaris.
De lente komt uit. Het is de heerlij
ke tijd van het worden, de groeitijd, in
welken het jeugdig groen de takken en
twijgen versiert, nieuw leven geeftde
zon lacht. Met geweld rukt de eeuwig
wederkeerende revolutie der wedergeboorte
van de natuur ook de nuchtere menschen
telkens weder uit de gewone, alledaagsche
gevoelens en beslommeringen, en maakt
hen tot droomers, laat hen een dieperen blik
slaan in het mechanisme van de wording.
En hoe treuriger de tijd, hoe geweldiger
de strijd, hoe enger het egoïsme en
de haat grenzen trekken tusschen volk en
aangrenzend volk, tusschen stand en stand,
tusschen menschen en menschen, des te
meer vestigt zich in het individu de ge
dachte aan de lente der volkeren, aan de
Messiasdroomen, welke de oplossing der
sociale vragen bedoelen, aan de droomen
van een tijd van vrede, in welken de mensch
in denmenich niet meer den vijand, maar den
broeder ziet. Zulke ideologen, zulke Zie
ners, zijn er velen, en in den grond van
ziju hart zegt eeu elk hetzelfde.
Wel is waar, ligt er tusschea de gedach
te en de uitvoering een zeer lange weg, wel
ke in eeuwen misschien nog niet afgelegd
kan worden. Er hebben jaarlijks in de ver
schillende staten vereenigingen der interna
tionale vxedesdroomers plaats, wier bemoei
ingen een elk prijst en die niemand erkent.
Tot deze mannen der vredes—idee bthoort
ook Leo T o 1 8 t o Maar hij strijdt met
scherpere wapens. De droomer van Isnaja
Poljana, de Cosmopoliet, de Utopist, zoo
als hij spottend genoemd wordt, heeft nu
weder in een boekje iu deze kwestie het
woord genomen en roept der menschheid toe:
De wereld staat aan den kruisweg. Vader
landsliefde of Vrede Gij hebt de keuze!"
Wat De vaderlandsliefde, dut verhef
fende gevoel, hetwelk [staten heeft gevormd,
die bijeenhoudt, dat zou de hinderpaal
van den vrede zijn Men moet zich bij Tol-
stoï niet aaD den letter houden. Dat, wat hij.
onder patriotisme verstaat, is niet het
begrensde begrip van districts-patriolisme,
ook niet de idéé van het „gekroonde* pa
triotisme, noch de liefde voor bet vader
land; Tolstoi gaat verder.
Hij is een apostel, die de menschheid
als eeu geheel beschouwt en ook zoo be
schouwd hebben wil. Niet of gij duitscber
of fransebman, of gij nederlander of en-
gelschmau, of gij pool of rus, christen of
jood zijt, daarop komt het niet aan.
Wees een mensch En als mensch in den
echt menschenlijkeD zin veroordeelt Tol-
stoï de vaderlandsliefde, of misschien
zou het beter gezegd ziju het chauvinis
me, hetwelk naar zijn oordeel onvereenig-
baar is met den wereldvrede.
„Dat pratriotisme zal steeds ten oorlog
voereu. Het kan ook niet anders zijn,
wanneer twee gewapende menschen naast
elkander leven, wie van der kindsheid
wordt ingeprent, dat macht, rijkdom en
roem de hoogste deugden zijn, dat het der
halve een prijzenswaardige d»ad is, macht,
rijkdom en roem door de wapens, ten Da-
deele van de andere naburige heerschers,
te verwerven. En wanneer daarbij noch
eena zedelijke, nooh godsdienstige, noch
eene wereldlijke macht boven hen staat
is het dan niet duidelijk, dat zulke
menschen altijd vechten zullen Vreeselijk
is het egoïsme vau den enkelen mensch
de egoïsten van het particuliere leven ziju
evenwel niet gewapend, zij staan on
der toezicht van de staatsmacht, zoowel
als van de openbare meening.
Een particulier man, die met het wa
pen in de hand zijn buurman een koe
of een stuk van zijn bouwland zou ont-
rooven, zou dadelijk door de politie gegre
pen en in hechtenis genomen worden.
Buitendien zou de openbare meening zulk
een mensch als een dief en roover verban
nen. Geheel anders is de verhouding aan
gegeven voor de Staten zij zijn allen ge
wapend, er is geen macht boven henen
met name looft de openbare meening el
ke toeëigeniog van den naasten tot ver
grooting van de macht van zijn vaderland
eu verheft de vaderlandsliefde tot deugd.
En daaromopdat er geen oorlog zij,
moet men niet om den vrede bidden
en pleiten, niet den volkeren voorhouden,
in vriendschap met elkander te leven, om
over de andere volkeren Ie heerschen, niet
een tweevoudig- of een drievoudig-ver-
bond tegen de anderen sluiten, niet prin-
san en priusessen van verschillende vol
ken onder elkaar uithuwelijken, maar
moet men vernietigen, wat den oorlog in
het leven roept., moet men de vaderlands
liefde afschaffen.'
Tolstoï ontleedt nu de vaderlandsliefde
en komt tot het besluit, dat door die
vaderlandsliefde het Christendom, hetwelk
werkelijk den vrede geeft, bedriegelijk
wordt gemaakt. Dit „overblijfsel uit bar-
baarscbe tijden' gelijk Tolstoï de va
derlandsliefde noemt belet de nenschen,
de wapenen af te leggen en tat den vrede
te komen, die het geduld oefent, zooals
Christus die geleerd heeft. En toch we-
derspreekt de idéé der bevoorrechting van
het eene volk boven het andere de Chris
telijke grondgedachte; want Krassinsky
zegt„Een mensch, die gelooft, dat de
kerk van God niet deze of gene plaats,
niet deze of gene geloofsartikelen is, maar
de geheele planeet en alle betrekkingen
der menschen en volkeren onder elkander,
die kan niet meer een patriot zijD,
omdat hij reeds in den naam van het
Chistendom al die handelingen Volbrengen
zal, welke het patrio'isme van hem
zou kunnen verlangen*. De rampen der
volkeren zullen door de ware oplossing
weggenomen Wordendoor de erkenning,
dat wij, voor wij polen of duitschers zijn
menschea zijn.
Wel is waar, is het vooreerst niets dan
een droom, welke de cosmopoliet Tolstoi
droomt, eeu hoop op den eeuwigen vrede.
Tolstoi, de scherpe denker, weet dat zoo
goed, als een ter wereld. En hij getuigt
dat, door de menschelijke maatschappij te
vergelijken bij de kindereD, die hoe dik
wijls men hen vraagt, welke van twee on-
vereenigbare zaken zij kiezen zouden,
welke zij in gelijken mate zouden
wenschen te bezitten, antwoordenHet
eene en het andere. „Wat wilt gij
wandelen of thuis spelen?'
„Wandelen en thuis spelen." En zoo
antwoorden ook de volkeren op de hen
door het leven gestelde vraag, welke van
beiden zij kiezen„Vaderlandsliefde of
vrede* „Vaderlandsliefde en vrede 1'
De volkeren en de kinderen zijn even
wel e g o s t e n 1 Maar beiden worden
grooter en onder, en de man op rypen
leeftijd, het rijp geworden volk, vermag
wel een afdoend antwoord te geven op ds
keuze tusschen „deze of-gene."
A. P. Nat Z.
(Een dierenfabel van Hans Sachs.)
Een kat, die thuis niets te vreten vond,
liep naar het ruime veld, om daar jicht
op muizen te maken.
Daar zag rij een vos heel kalmpjes
achter een struik leggen, een kudde gan
zen bespiedende.
„Waarom pikt gij er niet een van uit?"
vroeg de kal, die zeer goed aan den vos
zag, dat hij gaarne zich zx>'n heerlijk
boutje gunde. Doch de hoogmoedige wil
de uiet bekennen, dal hij bang was voor
den hrrder van het koppel ganzen en zei-
de „Ik heb nn geen honger.
vZoo Ik dacht, dat gij er tegen op
raagt, één gans uit het koppel te halen,
omdat gij bang waart voor den stok van
den herder." spotte de kat. Toen voer
de vos op.
„Wat* riep hij uit, „verbeeldt gij
u, dat ik voor den herder bang beu
Dau moest ik Diet zoo geslepen zijn, als
ik ben. Ik zon slechts een van de vele
kunststukjes hebben uit te halen, welke ik
geleerd heb, en spoedig zou ik een gans
je in mijn macht hebben
„Zoo, hebt gij zooveel geleerd dat
moet heel mooi zijn, en ik ben wel zeer
te beklagen, dat ik zoo iets niet kan,"
meende de kat.
„Kunt gij zoo iets niet
„Ik kau niets anders dan muizen van
gen en klimmen en springen."
„Dat is al bizonder weinig! Dan kunt
gij u ook niet redden, als gij in gevaat
geraakt. Ik heb medelijden met u, dat gij
zoo dom zijt gebleven Zoo sprak hoog
moedig de vos en zette daarbij een zeer
geleerd gezicht. De kat deed, alsof zij hem
geloofde en vroeg „Wat, mijnheer de doc
tor Vos, doet gij dan wel, als u eenig ge
vaar bedreigt
„Ik? Wel ik ik haal maar een van
mijne kunststukjes uit*, stotterde de vos,
en de kat antwoordde „Gij moet er mij
toch eene van leeren. Ook kunt gij mij
dadelijk nu een uwer geroemde kunst
stukjes tooneu, want ziet I daar komt
juist de jager met zijn twee honden aan."
De vos sehrikte blijkbaar en wilde reeds
op de vlucht gaan, doch herinnerde zich
zijn pocherij van zoosven en schaamde
zich nu, dadelijk zoo op den lo»p te gaan.
Toen kreeg de kat medelijden met zijn angst
en terwijl zij zelf in den dichtstbijzijnden
boom sprong.iiep zij den wolf toe:„Loop toch,
loop dat is toch het eenigste kunststukje,
hetwelk gij nu in praktijk kunt brengen".
Dat liet de vos zich geen tweemaal zeg
gen doch hij had reeds te lang gewacht
met beenen te maken en maar al te spoe
dig hadden de herdershonden hem inge
haald en gepakt.
»Nu, wanneer zult gij uwe kunststuk
ken toooen Waar zullen wij elkander we-
derzieu riep de kat hem na. „Bij den
bontwerker'" antwoordde de vos klagend,
terwijl hij door de herdeishonden werd af
gemaakt.
Middel tegen verkoud
heid in het hoofd.
Het volgende middel, mits bij het be
gin der verkoudheid aangewend, wanneer
deze zich door Diezen en een prikkeling
der slijmvliezen openbaart, moet een voor
treffelijke uitwerking hebben. Men snnire
namelijk te dien einde fijo wit tafelzout
op, op dezelfde wijze als snuiftabak. Ge
nezing volgt bijna onmiddellijk (volgens
een Fransch vakblad althans).
Volgenseen bericht uit
Kaïro neemt de cholera snel toe. Gebrek
aan water werkt de ziekte in de hand.
In Engeland heeft men
vastgesteld, dal daar in deze eeuw vier
soorten zoogdieren uitgestorven zijnde
bever, de beer, de wolf en het rendier. In
eenige streken van Noord-Wales waren nog
in het jaar 1180 een groote menigte be
vers. Veel later kwamen zij nog in Schot
land voor. Daar werd ook nog in het jaar
1159 op rendieren jacht gemaakt. Beren
jachten werden in de Engelsche wouden
nog onder de Tudors gehouden. Ongetwij
feld wareu er nog beren in Engeland tot
in het jaar 1617, waarschijnlijk echter nog
veel later. De wolf verdween in 1490 in
Engeland, in Schotland stierf hij eerst in
1680 uit.
Een zonderlinge beestach-
tigbeid werd Donderdagavond door drie
Amerikaansehe boeven bedreven. Ze gin
gen een winkel in Madison-street te Chi
cago binnen, en vorderden geld van de
kashoudster. Toen deze weigerde dreigde
eari hunner met een revolver en toen het
dreigen niet baatte, schoot hij de vronw
door de band. 't Rumoer deed den eige
naar van den winkel toesnellen; da dieven
schoten hem neerEn toen ze zagen dat
buiten het volk te hoop geloopen Was,
schoten ze al hun kogels af, waardoor
een man en een vronw gewond werden.
In de hierdoor ontstane paniek ontkwa
men zij.
Wij menschen zijn zeer gezellige we
zens. Wij honden er niet van ons af te
zonderen, alleen te leven, wij vormen een
samenleving, een maatschappij, dat wil zeg
gen een vereaniging van makkers of maats.
Als wij op een plaats komen, hetzij een
café, een schouwburg, een marktplein,
waar niet veel menschen bijeen zijn, dan
vinden we het eeuzaara, maar als het er
vol is dan noemen wij die plaatsen gezel-
lig' u J
En wij, vrouwen houden nog meer van
die aaueensluiting, die gezelligheid, dan de
mannen. Er zijn vrouwen, die even goed