Gezelligheid. Uit en voor de Pers. Tolstoi over VatMaiÉMe. Binnenlandse!) Nieuws. Gemengd Nieuws. De Vos en de Kat. Omtrent het, Zondag a.s. te Nieuwe Niedorp te houden Zangersleest van den Noord- Hollandschen Zangersbond, kan worden medegedeeld, dat 's middags 10 verschil lende vereenigingen elk 2 nummers ten gehoore zullen brengen, 's Avonds zal er in het kerkgebouw een concert wor den gegeven, waarbij door de verschil lende Gemengde Koren ensemble-stuk ken zullen worden gegeven, onder bege leiding van het orgel. Ter afwisseling zijn nog Solo's voor viool en orgel op het programma gebracht. De entrée is voor beide concerten op f 1.ge steld. Uit FRIESLAND wordt ge meld Onze boeren en boterverkoopers klagen steen en been. De boterprijzen blijven laag, en men vreest dat ze nog dalen zul len, daar de Londenache markt in langen tijd zoo slap niet was als thans. In de vorige week bleven aanzienlijke partyen onverkocht. Oorzaak daarvan is de steeds toenemeude aanvoer zoowel van het vaste land als uit de koloniën. Zoo werden in de laatste week van April ruim 30000 centenaar meer aangevoerd dan iü diezelf de week van het vorige jaar. Men ver wacht dan ook dat de reeds lage prijs nog aanmerkelijk terug zal loopen. Door de langdurige droog- te is op vele dorpen van Noord—Holland, waar men geen ander drinken heeft dan regenwater, gebrek aan water. De afdeeling GRAFT van de Noordhollandsche vereeniging „Het "Witte Kruis, heeft besloten een onderzoek te doen, in hoeverre sommige slooten na- deelig voor de volksgezondheid zijn en heeft daarvoor eene commissie benoemd, die in eene nader te bepalen vergadering rapport zal uitbrengen. Door bemiddeling van het Algemeen Nederlandsche Vrödebond zijn aan de kerkgenootschappen hier te lande, met verzoek om adhaesie, toegezon den exemplaren van een verzoekschrift aan de xegeeringen van alle christelijke natiën der wereld ten gunste van het beginsel van arbitrage, dus van oplossing van inter nationale geschillen langs den scheidsrech terlijken weg. Deze wereldbeweging is een uitvloeisel van een in 1893 te Chicago gehouden en door de geestelijkheid der Yereenigde Sta ten op touw gezette bijeenkomst voor de vredeszaak. Sommigen kerkgenootschappen hier te lande hebben reeds hun steun toegezegd. Men schrijft uit TERSCHEL LING d. d. 10 Mei. Ons dorp is in feestdos getooid. Zoowel van de huizen der ingezetenen als van de schepen in de haven wappert de vaderlandsche driekleur. Het is heden de 300 jarige gedenkdag van de derde Noordpoolreis die Willem Ba- rendsz van Terschelling ondernam. Als een bekwaam zeeman was hij, zoo niet ik heden niet op reis, zoo was de zaak vlug aan den kant. Maar ik was reeds besloten tot de reis en de brief, vanmorgen van mijn moeder ontvangen, waarin zij van haar ziek te spreekt, drijft mij naar huis. Zij schrijft niet„Kom", maar ik gevoel, dat zij naar mij verlangt. Binnen een nor dus ga ik heen; gij echter schrijft mij morgen reeds hoe de zaken staan. Ik weet niet hoe spoe dig of ik weder terugkomen zal. Leg die geschiedenis bij en stunr mij tij ding.' ,'t Laatste zal geschieden, t eerste moet ik eerst nog in 't reine brengen met mijn hooghartig gemoed. En ook gij schrijft mij spoedig, hoe het b en nwe moeder gaat. Die eeuwige hartsgeschiedenissen zijn toch erg onaangenaam.' „Meer dan datl En nu zal ik mij klaar maken voor mijn reis." Die voorbereidselen waren spoedig a'ge- loopen, want Boysen rekende op een korte afwezigheid. Bij bet inpakken kwam hem weder de brief in banden, dien hij op den avond van zijn aankomst in den koffer ge vonden had. Nadenkend bezag hij nem een oogenblik en las nog eenmaal die zonder linge woorden„Nu is hij toch niet ge gaan. God zij hem genadig 1* Vervolgens atak hij het atnk papier in den zak, terwijl hij den inhond der woorden in verbard bracht met hetgeen bij gisteravond had gehoord. De dienaar opende het portier, toen Boy sen in den wagen steeg en hij gaf hem een zeer royaal drinkgeld, zonder dat hij de hand van den dienaar aanraakte. Het was hom, als kon hij tieh loskoopen van den smaad, dat hij de hnlp van dit mensoh had moeten daiden, die hem haatte en dien hij verachtte. Het was zeldzaam warm geworden des nachts, de vlokkige, hangende sneenw van den vorigen avond was de voorbode van den regen geweest, die nn in groote drop pels neerviel en het witte heldere sneeuwdek in een granw, morsig kleed veranderde. Een trenrig gezicht was het voor Boysen en dat nog eentoniger en melancholieker werd, met zijne witte, doodsohe, door nevel en regen half verborgen vlakten, toen de trein het vrije veld instormde. Maar ook het schijnsel van de lamp in de conpée verdreef die droeve gedachten niet, die Boysen's brein bezighielden en die hem zoo angstig stemden, als reed bij zijn onheil tegemoet. Eerst vrij laat kwam hg in zijn geboorte plaats aan, zoodat hg niet hopen kon zijn moeder nog wakker te vinden, die hg zijn komst niet gemeld had. Zoo ging hij naar het hotel, een onder- wetseh huis, dat hij als knaap aangestaard had, als was het een paleis. Masr toen bij zijo avondeten haastig gebrnikt had, ging hy toch nog naar buiten om het ouderlijk de leider, dan loch de ziel van dien tocht. Zooals men weet, was het doel een weg te zoeken om de Noorpool eu zoo Indië en China te bereiken. Is dat doel niet verwezenlijkt tn moest de moedige Ba- rendsz, na een verblijf van bijna tien maanden op het onherbergzame Nova Zembla, op de terugreize den dood vinden toch mogen wij met Tollens zeggen „Men reken't d'uiislag niet, Maar teil' het doel alleen.* Het dankbare nageslacht heeft ter ver eeuwiging van dien Noordpoolvaarder te Terschelling een fonds geslicht, dat na-.r hem Willem Barendsz fonds is genoemd, en waardoor oude of gebrekkige zeelieden of hunne betrekkingen zooveel mogelijk worden gesteund. Het feest dat nu gevierd wordt, zal voor de jeugd veel aantrekkelijks hebben. Eau optocht van de schoolkinderen zal er zijn, waarna ze onthaald worden, terwijl daarbij een Jan Klaassenkast het hare zal bij dragen om hun genot te verhoogen. De hitr bestaande rederijkerskamer. „De Da geraad* zai een paar voorstellingen geven, kinderspelen zulhn worden gehouden, en een roeiwedstrijd is mede op het program ma. Alles zal voorafgegaan worden door een plechtige inwijding van het feest heden avond, in het lokaal van den heer P. Kramer. Tot de bestaande afdee ling „Het Witte Kruis* te Heer HugO- waard zijn opnieuw 82 leden toegetre den, zoodat het aantal leden thans 240 bedraagt. Zondagavond heeltin de buurtschap U c h e 1 e n, gemeente APEL DOORN, een moordaanslag plaats gehad op een 20-jarig meisje. De dader, naar men vermoedt door jaloerschheid gedreven, heeft haar met een éénloopsgeweer, door een schot hsgel een levensgevaarlijke wonde in de linkerzijde toegebracht. Spos- dig waren marechaussee en geneeskundige hulp aanwezig en gelukte het eerstge- noemden, den dader, nog in 't bezit zijn de van het geweer, te vatten. —-Te UTRECHT is een dienst- meisje, wier kleeren met een nachtlichtje in aanraking kwamen, aan de gevolgen van de opgedane ernstige brandwonden overle den. De dood waart er vrees e- lijk rond De dood is onverbiddelijk in de keuze zijner slachtoffers. Het huisgezin van mej. de wed. v. d. Braak te VELDDRIEL heeft da treurige waarheid ervan op droevige wijze ondervonden van het geheele huis gezin bestaande uit moeder, dochter eD vijf zonen (de laalsten allen in de kracht van hun leven,) zijn in een tijdsverloop van drie maanden 6 leden grafwaarts ge dragen slechts één zoon is nog overde twee laatst gestorvenen zijn aan typhus bezweken. Het water der pomp van genoemde we duwe is opgezonden naar Utrecht, ter on derzoeking of zich daarin ook smetstoffen bevinden. huis met zijn oogen eens te begroeten. Hoe eenzaam schenen hem nn die donkere ste gen en straten van de oude stad, boe treu rig weerklonk de stem van den wind, hoe droef en mistroostig was het welkom, dat de stad hem bood. En terwijl hij daar heen liep, door wind en regen, maakte die be klemdheid, die hij op reis reeds gevoeld had, zieh opnieuw van hem meester, dat gevoel van een naderend onheil, een verschrikking, een vre68tlijke ontdekking, die op hem wach ten, hier in de plaats, waar hij zijn geluk kige jeugd had doorgebracht. Daar was het ouderlijk hnis, door bet booge tuinhek omgeven, dat nn slechts in den winter den blik naar binnen niet be lemmerde. Daar was de stadsmuur, de oude linde, zonder haar trotschen bladertooi, de ou de nachttoren, die zich in donkere, zwarte omtrekken tegen den avondhemel aftee- kende. Donker en ongezellig als hij, stond daar ook het hois zijner moedergeen onkel schijnsel licht drong naar buiten, het was goed, dat de naar huiskeerende gecne poging had aangewend, haar te storen. Maehtiger dan ooit te voren, gevoelde hij na de eenzaamheid, de afscheiding van de wereld, van de ver verwijderde bezitting. Geen toon drong naar buiten, geen enkel gelnid werd gehoord dan het vallen van den regen, dan het ralschen van de boomen op den stadswal. Daar achter was de moord geschied. Die gedachte dook plotseling in zijn breiD op, een siddering doorliep zijne leden. Maar het was minder de herinnering aan het verleden,als wel de onbesehntte toestand waar in zijne moeder verkeerde, die hem bij deze gedachte deed ontstellen; te midden van al die vreemde gedachten en gevoelens, scheen zijn geboorteplaats zich voor hem te hebben veranderd wat hem stille vrede was toe geschenen, die lange, lange jaren zijner jeugd door, verkreeg nu in deze oogenblikken een duistere, dreigende, verderl aanbrengende ge stalte. De wandeling had het niet vrijer gemaakt in zijn gemoed; vermoeid, doornat, ont stemd, ging hij naar het hotel terng. En woeste droombeelden vervolgden hem in den slaap; zelfs Eva, die met een lachje om de lippen voor hem gelreden was, verloor haar liefelijke gestalte en werd een schrik aanjagend spooksel voor hem. De dag begon niet vriendelijker, dan de vorigs gescheiden was. De regen had de sneenw bijna van de straten verwijderd, maar nn zag alles er nog zwarter, donkerder en hopeloozer nit. En ook nu kon Boysen de oude opgewektheid niet wederrinden, toen hij in den vroegen morgen denzelfden weg ging van den avond te voren. WORDT VERVOLGD. Liberale Unie. Het bestuur der Liberale Unie heeft aan de aangesloten kiesvereenigingen de volgende circulaire gezonden „Herhaaldelijk hebben wij overwo gen, of wij u zouden oproepen tot een algemeene vergadering, waarin opnieuw een bespreking van bet kiesrechtvraag- stuk aan de orde zou worden gesteld, thans met het oog op het aanhangig Ontwerp-Kieswet. Zeker was aan den éénen kant bij u, als bij ons, zeer levendig het verlangen, dat uitbreiding der kiesbevoegdheid tot den kring der werklieden zoo spoedig mogelijk mocht tot stand komen, opdat dan voor ons staatsleven een periode van hervormingen, vooral op het gebied van de sociale wetgeving, aanbreken kon. Maar aan den anderen kant kondt gij evenmin als wij vrede hebben met een oplossing van het vraagstuk in den geest van bedoeld wetsontwerp, waarbij, in strijd met hetgeen zoolang reeds door do vrijzinnige partij werd begeerd, opnieuw het kiesrecht wordt vastgehecht aan den belastingcensuseen wetsontwerp, dat, in zoover het ook andere kenteekenen aanneemt, allerlei door niets wezenlijks gerechtvaardigde onderscheidingen en ongelijkheden vestigt, met name aan personen, die onder geheel gelijke om standigheden leven, in de eene gemeen te het kiesrecht geeft, in de andere nieten dat voor den invloed van be lastingambtenaren, huiseigenaren en werkgevers op de toekenning of ontzeg ging van kiesbevoegdheid zoo groote ruimte laat. Zulk een gekunstelde re geling, door gemis aan vertrouwen be- heerscht, en met grove willekeur ver bonden, strookt allerminst met de be ginselen door de Liberale Unie op het stuk van het kiesrecht in 1891 en 1894 beleden en gehandhaafd. Alvorens echter onze godragslijn te bepalen, hebben wij de Memorie van Antwoord der Regeering afgewacht. De loop der gebeurtenissen nu, de omstandigheid dat aan een nadere be slissing des wetgevers is voorbehouden, het tijdstip te bepalen waarop de nieu we regeling der personeele belasting zal worden ingevoerd, heeft ten gevolge ge had, dat thans in het Ontwerp-Kieswet overgangsbepalingen zijn opgenomen, be stemd om de verkiezingen te beheerschen, zoolang de gegevens aan de nieuwe belas ting op het Personeel te ontleenen, nog niet beschikbaar zijn. Over den inhoud dier overgangsbepa lingen en de mogelijkheid dat zij in vrij- gevigen zin verbeterd worden, treden wij niet in bijzonderheden. Maar wat thans in de eerste plaats de aandacht verdient is ditvoor het geval het ontwerp-kies- wet tot wet mocht worden verheven, zul len toch de algemeene verkiezingen van 1897 niet anders dan naar de overgangs bepalingen kunnen plaats hebben naar een maatregel alzoo, die een niet onaan zienlijke uitbreiding van het kiesrecht medebrengt, maar die uit haren aard slechts draagt, een tijdelijk, een voorloo- pig karakter. En van de nieuwe, uit dien overgangsmaatregel geboren en op broederen grondslag rustende Twee de Kamer mag dan verwacht wor den, dat zij de door haar voorgang ster aanvaarde regeling van het kies recht niet in werking late treden, maar naar eigen inzichten aan het vraagstuk een deugdelijker, meer vrijzinnige oplos sing geve. Hieruit volgt, dat reeds bij de voor bereiding der verkiezingen van 1897 nadere bespreking van het kiesrecht- vraagstuk niet kan uitblijven. In deze omstandigheden hebben wij gemeend u tot eene algemeene vergade ring als bovenbedoeld voor het oogen blik niet te moeten oproepen, en dat besluit zoowel als de motieven die er ons toe leidden, te uwer kennis te moe ten brengen. Het bestuur der Liberale UnieG, A. van Hamel, voorzitter E. E. van Raalte, onder-voorzitterH. Goeman Borgesius E. Fokker D. de Klerk R. Macalester LoupL. Michiels van KessenichW. L. P. A. Molengraaf!P. RinkW. P. RuyschJ. W. C Tellegen; P. J. de "Witt, secretaris. De lente komt uit. Het is de heerlij ke tijd van het worden, de groeitijd, in welken het jeugdig groen de takken en twijgen versiert, nieuw leven geeftde zon lacht. Met geweld rukt de eeuwig wederkeerende revolutie der wedergeboorte van de natuur ook de nuchtere menschen telkens weder uit de gewone, alledaagsche gevoelens en beslommeringen, en maakt hen tot droomers, laat hen een dieperen blik slaan in het mechanisme van de wording. En hoe treuriger de tijd, hoe geweldiger de strijd, hoe enger het egoïsme en de haat grenzen trekken tusschen volk en aangrenzend volk, tusschen stand en stand, tusschen menschen en menschen, des te meer vestigt zich in het individu de ge dachte aan de lente der volkeren, aan de Messiasdroomen, welke de oplossing der sociale vragen bedoelen, aan de droomen van een tijd van vrede, in welken de mensch in denmenich niet meer den vijand, maar den broeder ziet. Zulke ideologen, zulke Zie ners, zijn er velen, en in den grond van ziju hart zegt eeu elk hetzelfde. Wel is waar, ligt er tusschea de gedach te en de uitvoering een zeer lange weg, wel ke in eeuwen misschien nog niet afgelegd kan worden. Er hebben jaarlijks in de ver schillende staten vereenigingen der interna tionale vxedesdroomers plaats, wier bemoei ingen een elk prijst en die niemand erkent. Tot deze mannen der vredes—idee bthoort ook Leo T o 1 8 t o Maar hij strijdt met scherpere wapens. De droomer van Isnaja Poljana, de Cosmopoliet, de Utopist, zoo als hij spottend genoemd wordt, heeft nu weder in een boekje iu deze kwestie het woord genomen en roept der menschheid toe: De wereld staat aan den kruisweg. Vader landsliefde of Vrede Gij hebt de keuze!" Wat De vaderlandsliefde, dut verhef fende gevoel, hetwelk [staten heeft gevormd, die bijeenhoudt, dat zou de hinderpaal van den vrede zijn Men moet zich bij Tol- stoï niet aaD den letter houden. Dat, wat hij. onder patriotisme verstaat, is niet het begrensde begrip van districts-patriolisme, ook niet de idéé van het „gekroonde* pa triotisme, noch de liefde voor bet vader land; Tolstoi gaat verder. Hij is een apostel, die de menschheid als eeu geheel beschouwt en ook zoo be schouwd hebben wil. Niet of gij duitscber of fransebman, of gij nederlander of en- gelschmau, of gij pool of rus, christen of jood zijt, daarop komt het niet aan. Wees een mensch En als mensch in den echt menschenlijkeD zin veroordeelt Tol- stoï de vaderlandsliefde, of misschien zou het beter gezegd ziju het chauvinis me, hetwelk naar zijn oordeel onvereenig- baar is met den wereldvrede. „Dat pratriotisme zal steeds ten oorlog voereu. Het kan ook niet anders zijn, wanneer twee gewapende menschen naast elkander leven, wie van der kindsheid wordt ingeprent, dat macht, rijkdom en roem de hoogste deugden zijn, dat het der halve een prijzenswaardige d»ad is, macht, rijkdom en roem door de wapens, ten Da- deele van de andere naburige heerschers, te verwerven. En wanneer daarbij noch eena zedelijke, nooh godsdienstige, noch eene wereldlijke macht boven hen staat is het dan niet duidelijk, dat zulke menschen altijd vechten zullen Vreeselijk is het egoïsme vau den enkelen mensch de egoïsten van het particuliere leven ziju evenwel niet gewapend, zij staan on der toezicht van de staatsmacht, zoowel als van de openbare meening. Een particulier man, die met het wa pen in de hand zijn buurman een koe of een stuk van zijn bouwland zou ont- rooven, zou dadelijk door de politie gegre pen en in hechtenis genomen worden. Buitendien zou de openbare meening zulk een mensch als een dief en roover verban nen. Geheel anders is de verhouding aan gegeven voor de Staten zij zijn allen ge wapend, er is geen macht boven henen met name looft de openbare meening el ke toeëigeniog van den naasten tot ver grooting van de macht van zijn vaderland eu verheft de vaderlandsliefde tot deugd. En daaromopdat er geen oorlog zij, moet men niet om den vrede bidden en pleiten, niet den volkeren voorhouden, in vriendschap met elkander te leven, om over de andere volkeren Ie heerschen, niet een tweevoudig- of een drievoudig-ver- bond tegen de anderen sluiten, niet prin- san en priusessen van verschillende vol ken onder elkaar uithuwelijken, maar moet men vernietigen, wat den oorlog in het leven roept., moet men de vaderlands liefde afschaffen.' Tolstoï ontleedt nu de vaderlandsliefde en komt tot het besluit, dat door die vaderlandsliefde het Christendom, hetwelk werkelijk den vrede geeft, bedriegelijk wordt gemaakt. Dit „overblijfsel uit bar- baarscbe tijden' gelijk Tolstoï de va derlandsliefde noemt belet de nenschen, de wapenen af te leggen en tat den vrede te komen, die het geduld oefent, zooals Christus die geleerd heeft. En toch we- derspreekt de idéé der bevoorrechting van het eene volk boven het andere de Chris telijke grondgedachte; want Krassinsky zegt„Een mensch, die gelooft, dat de kerk van God niet deze of gene plaats, niet deze of gene geloofsartikelen is, maar de geheele planeet en alle betrekkingen der menschen en volkeren onder elkander, die kan niet meer een patriot zijD, omdat hij reeds in den naam van het Chistendom al die handelingen Volbrengen zal, welke het patrio'isme van hem zou kunnen verlangen*. De rampen der volkeren zullen door de ware oplossing weggenomen Wordendoor de erkenning, dat wij, voor wij polen of duitschers zijn menschea zijn. Wel is waar, is het vooreerst niets dan een droom, welke de cosmopoliet Tolstoi droomt, eeu hoop op den eeuwigen vrede. Tolstoi, de scherpe denker, weet dat zoo goed, als een ter wereld. En hij getuigt dat, door de menschelijke maatschappij te vergelijken bij de kindereD, die hoe dik wijls men hen vraagt, welke van twee on- vereenigbare zaken zij kiezen zouden, welke zij in gelijken mate zouden wenschen te bezitten, antwoordenHet eene en het andere. „Wat wilt gij wandelen of thuis spelen?' „Wandelen en thuis spelen." En zoo antwoorden ook de volkeren op de hen door het leven gestelde vraag, welke van beiden zij kiezen„Vaderlandsliefde of vrede* „Vaderlandsliefde en vrede 1' De volkeren en de kinderen zijn even wel e g o s t e n 1 Maar beiden worden grooter en onder, en de man op rypen leeftijd, het rijp geworden volk, vermag wel een afdoend antwoord te geven op ds keuze tusschen „deze of-gene." A. P. Nat Z. (Een dierenfabel van Hans Sachs.) Een kat, die thuis niets te vreten vond, liep naar het ruime veld, om daar jicht op muizen te maken. Daar zag rij een vos heel kalmpjes achter een struik leggen, een kudde gan zen bespiedende. „Waarom pikt gij er niet een van uit?" vroeg de kal, die zeer goed aan den vos zag, dat hij gaarne zich zx>'n heerlijk boutje gunde. Doch de hoogmoedige wil de uiet bekennen, dal hij bang was voor den hrrder van het koppel ganzen en zei- de „Ik heb nn geen honger. vZoo Ik dacht, dat gij er tegen op raagt, één gans uit het koppel te halen, omdat gij bang waart voor den stok van den herder." spotte de kat. Toen voer de vos op. „Wat* riep hij uit, „verbeeldt gij u, dat ik voor den herder bang beu Dau moest ik Diet zoo geslepen zijn, als ik ben. Ik zon slechts een van de vele kunststukjes hebben uit te halen, welke ik geleerd heb, en spoedig zou ik een gans je in mijn macht hebben „Zoo, hebt gij zooveel geleerd dat moet heel mooi zijn, en ik ben wel zeer te beklagen, dat ik zoo iets niet kan," meende de kat. „Kunt gij zoo iets niet „Ik kau niets anders dan muizen van gen en klimmen en springen." „Dat is al bizonder weinig! Dan kunt gij u ook niet redden, als gij in gevaat geraakt. Ik heb medelijden met u, dat gij zoo dom zijt gebleven Zoo sprak hoog moedig de vos en zette daarbij een zeer geleerd gezicht. De kat deed, alsof zij hem geloofde en vroeg „Wat, mijnheer de doc tor Vos, doet gij dan wel, als u eenig ge vaar bedreigt „Ik? Wel ik ik haal maar een van mijne kunststukjes uit*, stotterde de vos, en de kat antwoordde „Gij moet er mij toch eene van leeren. Ook kunt gij mij dadelijk nu een uwer geroemde kunst stukjes tooneu, want ziet I daar komt juist de jager met zijn twee honden aan." De vos sehrikte blijkbaar en wilde reeds op de vlucht gaan, doch herinnerde zich zijn pocherij van zoosven en schaamde zich nu, dadelijk zoo op den lo»p te gaan. Toen kreeg de kat medelijden met zijn angst en terwijl zij zelf in den dichtstbijzijnden boom sprong.iiep zij den wolf toe:„Loop toch, loop dat is toch het eenigste kunststukje, hetwelk gij nu in praktijk kunt brengen". Dat liet de vos zich geen tweemaal zeg gen doch hij had reeds te lang gewacht met beenen te maken en maar al te spoe dig hadden de herdershonden hem inge haald en gepakt. »Nu, wanneer zult gij uwe kunststuk ken toooen Waar zullen wij elkander we- derzieu riep de kat hem na. „Bij den bontwerker'" antwoordde de vos klagend, terwijl hij door de herdeishonden werd af gemaakt. Middel tegen verkoud heid in het hoofd. Het volgende middel, mits bij het be gin der verkoudheid aangewend, wanneer deze zich door Diezen en een prikkeling der slijmvliezen openbaart, moet een voor treffelijke uitwerking hebben. Men snnire namelijk te dien einde fijo wit tafelzout op, op dezelfde wijze als snuiftabak. Ge nezing volgt bijna onmiddellijk (volgens een Fransch vakblad althans). Volgenseen bericht uit Kaïro neemt de cholera snel toe. Gebrek aan water werkt de ziekte in de hand. In Engeland heeft men vastgesteld, dal daar in deze eeuw vier soorten zoogdieren uitgestorven zijnde bever, de beer, de wolf en het rendier. In eenige streken van Noord-Wales waren nog in het jaar 1180 een groote menigte be vers. Veel later kwamen zij nog in Schot land voor. Daar werd ook nog in het jaar 1159 op rendieren jacht gemaakt. Beren jachten werden in de Engelsche wouden nog onder de Tudors gehouden. Ongetwij feld wareu er nog beren in Engeland tot in het jaar 1617, waarschijnlijk echter nog veel later. De wolf verdween in 1490 in Engeland, in Schotland stierf hij eerst in 1680 uit. Een zonderlinge beestach- tigbeid werd Donderdagavond door drie Amerikaansehe boeven bedreven. Ze gin gen een winkel in Madison-street te Chi cago binnen, en vorderden geld van de kashoudster. Toen deze weigerde dreigde eari hunner met een revolver en toen het dreigen niet baatte, schoot hij de vronw door de band. 't Rumoer deed den eige naar van den winkel toesnellen; da dieven schoten hem neerEn toen ze zagen dat buiten het volk te hoop geloopen Was, schoten ze al hun kogels af, waardoor een man en een vronw gewond werden. In de hierdoor ontstane paniek ontkwa men zij. Wij menschen zijn zeer gezellige we zens. Wij honden er niet van ons af te zonderen, alleen te leven, wij vormen een samenleving, een maatschappij, dat wil zeg gen een vereaniging van makkers of maats. Als wij op een plaats komen, hetzij een café, een schouwburg, een marktplein, waar niet veel menschen bijeen zijn, dan vinden we het eeuzaara, maar als het er vol is dan noemen wij die plaatsen gezel- lig' u J En wij, vrouwen houden nog meer van die aaueensluiting, die gezelligheid, dan de mannen. Er zijn vrouwen, die even goed

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 2