Verdi heeft opzijn 80e n
jaardag bepaald, dat op zijn kosten sen
hospitium voor bejaarde behoeftige kun
stenaars zou worden gestichthij schonk
met dit doel 400000 lire. Gisteren heeft
hij zelf den eersten steen voor het ge
bouw te Miliaan gelegd.
Een juffrouw moest gis
ter voor de rechtbank te Amsterdam
den eed als getuige afleggen. Zij ver
zoekt. daarvan ontheven te worden,
want ik hecht niet aan den eed".
Dat ging natuurlijk niet. Dus. legde ze
den eed af. Wilt gij getuigengeld „Och
ja," was 't antwoord. „Daar hecht
ge dus wel aan," merkte de president
droogjes op.
Vergiftiging door Anti-
p y r i n e.
In weerwil van herhaalde waarschu
wingen wordt antipyrine, voornamelijk
door dames, nog zeer dikwijls als ge
neesmiddel tegen hoofdpijn aangewend.
Deze verkeerde gewoonte heeft weer
een slachtoffer gemaakt en wel de 20-
jarige dochter van den koopman Chon
te Katonits. De jonge dame had een
sterke dosis genomen, en overleed kort
daarna aan de gevolgen daarvan. Ge
neeskundige hulp mocht niet baten.
Om brandvlekken uit
de wasch te verwijderen.
Brandvlekken, die door een te heet
strijkijzer ontstaan zijn, kunnen alleen
dan uit het goed verwijderd worden,
wanneer de vezels der stof nog niet
verteerd zijn. In dat geval bestrijkt
men de gebrande plaatsen met in wa
ter opgeloste borax en strijkt daarna
de vochtige plekken droog.
Tegen slapeloosheid kan
men ook de helft van een handdoek
met frisch, koud water bevochtigen, leg-
ge dezen zoo op den nek, dat hij te
gelijk een deel van het achterhoofd be
dekt en sla daarna om het te snelle
verdampen van het water te voorko
men, de droge helft van den hand
doek daarover. Hierdoor worden dé
hersenen verfrischt en een veel gezon
dere slaap teweeggebracht dan door
slaapmiddelen.
Naar de soort.
Hoeveel is de vracht volgens ta
rief, koetsier? vroeg een vreemdeling
in Londen, toen hij den caivoerman
zou betalen,
De vracht volgens tarief, was het
antwoord: „is voor een vrek een schel
lingvoor den gemeenen man een schel
ling, en drie pence, en voor een gentle
man, een schelling en zes pence. Wat is
u nu, mijnheer?
F ij n onderscheid.
Echtgenoot (aan het bed zijner
altoos over hare „zenuwen" klagende
vrouw). En dat duurt nu al jaren, dok
ter jarenO, ik vrees soms, dat mijn
vrouwtje ongeneeslijk is
Dokter (zacht). Ongeneeslijk, lieve
vriend, zou ik haar niet willen noe
men, maar o n v e r b e t e r 1 ij k is zij
zeker! Fl. Bldlter.
worden aangenomen, ran goede familie,
te goeder naam en faam en welgemaakt
moet zijn en een lief gezicht moet heb
ben. Geen wipneuzige of acheeloogige
vrouw behoeft zich aan te melden. Dit is
eene zeldzaam gunstige gelegenheid.
De Zilvervloot.
Weet ge wel, hoeveel de Spaansche
Zilvervloot, die Piet Hein in 1628 in de
baai van Mautanzas overmeesterde, in
hield
12 millioen gulden 1 Dat is een eer
biedwaardig cijfer nietwaar?
'tWas genoeg, om den Admiraal met
„zijnen kleinen naam' onsterfelijk te ma
ken.
Welnu, wij vtrdriaken alle jaren de
schatteD van meer dan vijf Zilvervloten
of wel 60000000 galden 1
VolgeDs velen is bet nog 20 millioen
meer
Op 20 millioen meer of minder komt
het heelemaal niet aan, omreden dat het
nog geen 10 percent ia van het totaal, dat
de sterke drank ons ontrooft.
Wat is het geval? Als de drinker een
h.lven galden in de la van den kastelein
laat rollen enjmeteen een halven dagwerk
verzuimt, dan ia hij misschien nog meer
dan het dubbele kwijt.
En als hij tengevolge van den drank
twee dagen ziek komt te liggen, nog
tweemaal zooveel.
Welnu, ook die geldelijke verliezen
moeten miégeteld worden, en dan komt
men er met 80 millioen nog lang
niet.
Op de vergadering van 1 Febr. 11.,
te Utrecht gehouden, zei Mr. Goeipaa
Borgesins ongeveer het volgende
„60 of 80 millioen? Och laten we o-
ver dat cijfer niet twisten, want het is
in elk geval nog veel te laag. Indien wij
er bij rekenen het verlies aan werkuren,
aan werkkrachten door vroegtijdigen dood,
aan ziekenverpleging, armenzorg, enz. enz.
voor zoover dit alles eon gevolg is van
het drankmisbruik, dan is 300 millioen
galden nog een te laag cijter
Driehonderd millioen alzoo, of niet
minder dan 25 zilvervloten.
De Staat trekt in ieder geval jaarlijks
van ODZe kasteleins de waarde van twee
zilvervloten of wel 24000000 gulden.
Dat staat vast als een paal boven wa
ter. (De Kruisbanier.)
Wat de Engelschman
voor onnet houdt zijn 20 dingen en wel
luid lachen, lezen terwijl anderen praten,
iets voorlezen zonder daarom gevraagd te
zijn, spreken als auderen lezen of schrij
ven, in gezelschap zijn nagels reinigen, in
een vreemd huis zonder toestemming roo-
ken, voor het eindigen van den dienst de
kerk verlaten, tijdens de godsdienstoefening
fluisteren of lachen, vreemden nieuwsgie
rig aanzien, bezoek ontvangen zonder een
stoel aan te bieden, gebrek aan eerbied
voor ouderdom, ouderen personen willen
leeren, een geschenk zonder bedankje aan
vaarden, zich tot hoofdpersoon van ieder
verhaal maken, over een fout van onze
medemenschen lachen, anderen in gezel
schap bespotten, een gesprek door in de
rede te valleu afbreken, de kleeding der
gasten kritiseeren, aan tafel direct na het
plaatsnemen eten, iemand niet rustig aan-
hooren.
trachten, dat ontzaglijk groote geluk te ver
dienen, dat uit deze zekerheid voor mij ge
boren wordt: da lie'de is sterker dan sonde
en dood. Kom tot mij, opdat ik n zeggen
kan hoe zielslief ik je heb."
Een heldere, vreemde klank hoort men in
het stille eenzame hois. Een zoete iucbt
van lentebloemen stijgt tnsscben de kille
maren op. Heerlijk en vol geuren en kleu
renpracht is de tuin en een vloed van
bloomen en heesters is over de zwart mar
meren trappen uitgespreid en geleidt zoo
naar den gang, die baast onder de massa
bloemen wegduikt. Gnirlandes omslingeren
vensters en denren en verkondigen, dat de
lente gekomen is, en zijne wonderen nit-
giet over het aardrijk. En helder als de
zonneschijn, die aan de bloemenpracht boogen
luis'er bijzet en gouden tapijten over de
bloemenvelden uitspreidt, is die nienwe, on
gekende toon, die bet hois doortrilt. Zoo
vriendelijk en klaar, zoo vol levenslost en
boop, zoo vervuld van jnbel over de seboo-
ne wereld zijn slechts de stemmen van ge
lukkige menschen en wanneer hnn klank nw
oor treft, schijnen de bloemen sterker te
genren, de zon helderder te schijnen, die
warme heerlijke genren zweven naar buiten
en verspreidden zich over veld en beemd en
juichen het is bruiloft I
Er is veel geweend geworden in dit don
kere huis, een vreemde geest heeft er in
rond gewaard en heeft een menschenleven
geëischt. Heden echter is het brniloft, het
feest der liefde 1 Weest beden gelnkkig, ver
geet de smart, ziet in de toekomst en breidt
een sluier over het verleden I Denkt heden
daaraan, dat het kostelijkste n deel werd,
wat u het leven geschonken heeft en dat
ten harde en zware weg achter n ligt, dien
gij moedig hebt bewandeld. Zoo vermanen
de stemmen van de lente en de vroolgke
klank der menschenstemmen klinkt als
antwoord van uit de zaal waar bruiloft gevierd
woidt.
Zes menschen zijn dsar slechts veieenigd
asn een kleine tafel. Slechts de vrienden,
die deelnemende tranen gestort hebben voor
de groote smart, mogen getuigen zijn van
deze eerste schreden naar een ander nienw
leven. De knnstenaarskop van professor
fiach ziet vriendelijk naar Eva en in zijne
oogen schittert een dnbbele vreugde over
hare schoonheid en haar geluk. De vrouw
van den proffessor voert een vroolijk twist
gesprek met Bnterweck, wanneer bare doch
ter hem tenminste den tijd laat mot de
moeder te babbelen. Boysen echter ziet
Daar Eva, die bem na voor zijn leven toe
behoort; dat bezitis hem nog nooit soo rijk
Zelfmoord van een min-
nend paar.
In een hotel in een der voorsteden van
Weenen heeft eergisterennacht een jong
paartje een einde aan hun leven gemaakt
door zelfmoord. De reden die de beide
jonge lieden in den doode gedreven heeft,
was geen hopelo oze liefde, maar alleen le-
vensiatheid.
In dien avond verscheen tegen 8 nar i n
het hotel een jonge, net gekleede man in
gezelschap van een meisje en huurde een
kamer. Op de vreemdelingenlijst deden
zij zich inschrijven als K. Riedinger en
echtgenoot?. De hotelbedienden bemerk
ten niets opvallends aan het paart je, vroo
lijk hadden zij hun kamer betrokken, or
ders gevende, dat zij om 8 nur gewekt
moesten worden
Om half 6 in den morgen begaf de huis
knecht zich naar de tweede verdieping
om zooals gewoonlijk, de schoenen en
kleeren te halen, om alles af te borste
len. Toen hij voor de bewuste deur van
het paartje kwam, hoorde hij een luid
steunen. Hij deed den portier dadelijk hier
van bericht, die in gezelschap van den be
diende naar boven snelde en op de deur
klopte. Op het luid meermalen herhaald
geklop kwam geen antwoord, in de ka
mer was het stil geworden en ook toen de
portier luid schreeuwde dat men de deur
open maken moest, kwam er geen ant
woord.
Het hotelpersoneel vermoedde nu natuur
lijk dat er iets buitengewoons geschied was
en kort besloten, dnwde zij de deur van
de kamer in.
De portier en de inmiddels toegesnelden
bedienden bevonden hun vermoeden beves
tigd. Het paar had een zelfmoord gepleegd.
Het meisje was ret'ds dood, de jonge man
lag te sterven en zijn doodsrochelen was
Let geweest, dat de knecht gehoord had.
De beide jongelieden lagen ontkleed
Daast elkander te bed. Het meisje had een
diepe wonde aan de slaap, waaruit het bloed
liep terwijl de jonge min zich door een
schot in den mond had gedood. Het wa
pen, een revolver met zes loopeD, lag op
het dek in bed.
Op de tafel lagen vijf brieven welke
met postzegels voorzien waren en een open
brief aan den portier van het hotel,
waarin de zelfmoordenaar hem verzocht de
brieven op de post te brengen.
Toen de dokter verscheen, kon hij bij
beiden niet anders dan den dood consta-
teeren.
De inmiddels gewaarschuwde politie,
was na weinige oogenblikken verschenen
en maakte procesverbaal van het gebeur
de op.
De jongeling was, zooals reeds gezegd
is, de twintigjarige teekenaar Johann Rie
dinger en ''het meisje zijne beminde,
wier onders in Nutzdorf woonden, de 21—
jarige Franciska Schamböck.
De beide jonge lieden onderhielden
reeds gedurende een half jaar hunne lief
desbetrekking. Zoowel de ouders van
Riedinger, als de vader van het meisje,
een arme kruier, hadden tegen deze be
trekking niets en stonden hunne kinderen
toe met elkander om te gaan. Van trou
wen was echter nog geen sprake, daar
Riedinger nog niet vrij van den
militairen dienst was. In de achtergelaten
brieven, die aan de wederzijdsche ouders
en zusters gericht waren, gaven zij als
en kostelijk voorgekomen Ea van haa* zwee't
zijn blik naar zijoDesdemonaschilderij aan don
wand, welke met de harmonie harer gloeiende
kleuren de gacsche kamer scheen te ver
vollen en te verwarmen.
In de kerk is Eva zeer ernstig geweest
en ook Boysen heeft slechts met moeite de
traan uit bet oog kannen houden, wanneer
hij er aan dacht, dat zijne moeder zijn ge
luk niet meer aanschouwen kon. Maar in
het zonlicht van dien lente-middag, waarin
zij getreden sjjn van uit de schemering, on
der de hooge gewelveD, is het gevool van
gelnk machtig over hen gekomen en onder
den stralenden bik zijner oogen heeft ook Eva
het lachen weder geleerd.
Karei Buterweck lacht niet zelden, hij
lacht dikwijls en hartelijk. Daartusschen
praat bij veel van zich zelf, merkt bet,
vraagt pardon daarvoor en begint dadelijk
weer opnieuw. Zjjn ziel is zoo vol plannen
en besluiten; de smart over Saffi's dood
licht aehter hem, een nienwe weg heeft zich
voor hem geopend bij moet alles vertellen,
wat hem bezighoudt: dat hij op zijn ouden
dag nog koopman worden wil, dat zijn huis
en de gansche inrichting verkocht zijn, dat
hij de beste hoop heeft voor den nienwen
mebsch, dien hij nn heeft aangetrokken. De
vrienden die nn om de tafel zitten weten
alleen, om welken prijs hij zoo dapper strij
den wil, en de kleine Martba gloeit van
trots en vreugde. Slechts eene redevoe
ring wordt er gebonden, professor Bach
spreekt tot het jonge paar. De glazen
klinken, de oogen der gelukkigen zoeken
elkander, een heldere zonnestraal verguit
Eva's en Boysens blonde hoofden.
Nog een poos gonsen de stemmen door
een, dan verheft Eva zicb. Het is voorbij;
de tafel staat verlaten; de bloemen begin
nen te verwelken. In het hart van allen
bloeien «ij voort, frisch en fleurig, de bloe
sems van vreogde en hoop.
Eva heeft zich voor de reis aangekleed
en doorwandelde nn langzaam aan de zijde
v»d Boysen nog eenmaal de vertrekken van
het vaderlijk huis. Yoor het portret barer
moeder blijft zij staan en küikt het vrien
delijk toe, maar zij spreekt niet. In deze
kamer, waar alle avonden de lichten brand
den, om duistere spookgestalten te verdrij
ven, komt de herinnering aan het verleden
weder bij haar cp. Ook Boysen zwijgt,
maar trekt Eva tot zich oo kost haar. "Ver
volgens treden zij samen naar buiten op
het balkon, in het licht van den lentedag,
en hier werden honne zielen zoo ruim en
vrij, als de reine, blauwe, wolkenlooze hemel
boren hen.
reden hunner handeling op: „levenszat
heid." Zoo schrijft Riedinger b. v. in eeD
brief san zijn vader.
„Wanneer er van sterven sprake was
heb ik u reeds meermalen [gezegd, dat ik
vroeger sterven zou dan elk der anderen.
Nn heb ik Fanny en mijzelf heden dood
geschoten. Wij kunnen niet langer blij
ven leven. Vergeef ons die stap. J
hebben elkander lief, zoodat wij Seiw°r
hebben te zamen te zullen sterven. Oie
Fanny de schuld er niet vaD, want zij en
ik, wij sterven beiden geheel vrijwillig.
Wij zullen in den dood gelukkig zijn, ver
geef ons nogmaals deze stap, wij moe e
onzen eed houden. Gezamenlijk te sterven
is schoon, als een van die belden het le
ven te zwaar wordt.
Ook het meisje richtte eeltige regels aa
de ouders der geliefde, waarin zij zegt, dat
Riedinger met haar vollen wil, op naar
geschoten heeft en dat zij hem daarom ge
vraagd heeft.
„Ik heb hem, lieve oudets,* heet net
ic dien brief, „zoo innig lief, dat ik gaarne
met hem sterven wil*.
Ongeveer te 7 uur had Riedinger zijn
ouders huis verlaten, na zich terst op zijn
zondags te hebben aangekleed. Op de
vraag "zijner moeder, waar dat voor noodig
was, zeide hij, dat hij met Fanny een fees
tje ging bijwonen. Ook Fanny had haar
beste japon aan en nadat zij samen een
uurtje gewandeld hadden, gingen zij naar het
hotel. RiediBger moet in liggende hou
ding op Fanny geschoten hebben. Riedin
ger moet den moord op zichzelf een kwar
tiertje voor de knecht het steunen hoorde
gedaan hebben, daar hij nog leefde toen
de deur ingedrukt werd.
—Vaneen in twee stukken
gebroken flesch zou men de onderste helft
nog zeer goed als drinkglas kunnen ge
bruiken, wanneer men een middel bezat
om het stuk beneden de breuk glad af te
snijden. Gaat men met zulk een gebroken
flesch naar den glazenmaker, dan schudt
hij het hoofd en verwijst u naar den glas
slijper. Deze echter schudt ook het hoofd
en legt u uit, dat het afslijpen van het
ruwe breukvlak tot een gladden rand meer
zou kosten dan een mooi, nieuw drinkglas.
Noch bij den glazenmaker, noch bij den
glasslijper is men aan het rechte kantoor.
Alleen de natuurkundige kan u helpen en
dsze leert u bet volgende
Giet olie in uw gebroken flesch en wel
zooveel, dat de oppervlakte der vloeistof
gelijk slaat met de plaats waar men het
glas wil doorsnijden. Maak daarna een
haardijzer in de kachel gloeiend en dompel
het in de olie. Men hoort een knak en
de zaak is in orde. Het glas is op de
plaats, waar de oppervlakte der olie een
cirkel vormt, glad alsof het geslepen was,
afgesprongen en uw drinkglas is, op het
uitspoelen na, voor het gebruik gereed.
De verklaring dezer merkwaardige wer
king is eenvoudig genoeg. Het flesschen-
glas kan een plotselinge temperatuursver-
booging, zooals hier plaats heeft, niet ver
dragen het springt, en dat wel juist op
de lijn of hier den omtrek waar
deze verhoogiDg van temperatuur zich het
sterkst doet gevoelen.
Een noodlottig ongeluk
heeft Zaterdagmiddag in de ijzergieterij van
Cockerill te Seraing plaats gehad. Drie
werklieden waren bezig een der reservoirs
De zon schijnt van achter de haizen weg
en giet een heelen vloed van licht over de
straat, die zich schijnbaar eindeloos nits'rekt
in de verte. Alle lijoen treden daidelijk
en fijn naar voren, als sierlijke arabeskeD,
teekenen de traliën, de weerhanen, de gevel-
veraerselsn zich op den doorzichtigen bentel
af en nit de lange paden van den voortuin
schittert en geurt het heerlijke lentegroen.
Heel in de verte verliezen de huizen hnnne
scherpe omtrekken en staan daar als van
nit goud geweven, de heerlijke gebonwen
eener tooverstad. En met den vloed van
licht, die in dat oneindige schijnt b'mnen
te stroomen, vereenigen zich de genren van
bloem en blad, die de nieuw bevrachte
aarde in znlk een grooten overvloed op
zendt. Een zacht trillen en beven is er in
de lucht en nit de lenteadem, die zieh met
het zonlicht vereemgt, duikt een onvergan
kelijk leven op.
Boysen staat daar en ziet in de verte;
een diepe ademtocht doet hem de borgt
verheffen en een lachje glijdt over zijn
gelaat.
„Waaraan denkt ge?* vraagt Eva.
„Ik denk aan den eersten avond, toen ik
hierheen kwam," gaf hij ten antwoord, zon
der den blik van het zonnige perspectief af
te wenden, dat zich daar voor hem uit
strekte. „Een duister, onheilspellend beeld
ontviDg mij toenmaals. Ik zag een donkeren
vloed die mij met strijd en ondergang
dreigde. De strijd is gekomen, maar ik
ben niet verloren gegaan. Nn «ie ik voor
mij een nieuwen weg en hij is vol zon en
licht. Dat zal zoo zijn, zoolang gij bij mij
zijt." No wendde hij zich tot haar en zag
haar in de oogen, „gij moet bij mij blg-
ven Eva, altijd, altijd
„Zoolang de hemel het wil," zeide zij
innig en deemoedig, maar met het zachte
licht der hoop in de oogen.
Boysen zwijgt en zijn gelaat wordt ern
stig. Vervolgens ziet hij stil naar den
hemel op, tot die reinen, onmetelijken. van
een hoopvol licht zoo geheel vervulden he
mel, waarin zijn blik zich verdiept, zonder
een einde te kannen vinden en zacht ko
men de woorden van zijne lippen„Hy
moge ons genadig zijn 1"
EINDE.
van de hoogovens schoon te maken. Hun
makkers, verontrust, doorJieu zij de werk
lieden na eenige uren niet meer zagen te
voorschijn komen, stelden een onderzoek
in eu vonden hen bewusteloos op den bo
dem van den hoogoven, tengevolge van in
ademing van verbrandingsgassen, die zich
in het reservoir hadden opgehoopt. De
beide dokters van het etablissement stel
den alles in het werk, de ongelukkigen
bij te brengen. Een hunner was echter
reeds overleden, terwijl de beide anderen,
die eerst na geruimen tijd bijkwamen, in
levensgevaar verkeeren.
Een koelbloedig acteur.
Eenige dagen geleden had in de Lon-
densche lyrische opera tijdens de opvoe
ring van een vaderlandsch drama getiteld
„For England* een incident plaats, dat,
zonder de tegenwoordigheid van een der
acteurs, noodlottige gevolgen had kunnen
hebbeD. Omstreeks tien uur geraakte plot
seling het achterdoek in brand en in een
oogwenk was het geheele achtertooneel in
vuur en rook gehuld. De toeschouwers
sprongen verschrikt op en wildeD reeds in
een wilde paniek ncar de uitgangen vluch
ten, toen eeu acteur luidkeels riep: -
Weest niet bevreesd; dat hoort bij
het stuk!!
Op hetzelfde oogenblik liet de brand
wacht het ijzeren scherm zakken. Nauwe
lijks twintig menschen hadden de zaal
verlaten en de overigen hernameD, toen
het scherm zakte, bedaard hun plaatsen.
Door één oogenblik van kalmte was hier
een ramp voorkomen. De voorstelling liep
verder goed af en de menigte beschouwde
het brandje als een vernuftig uitgedacht
hors d'oeuve.
De wonderen der electri*
citeit. Den 4en Meij. is te New-York
de Electriciteit-tentoonstelling geopend.
Gouverneur Morton braeht, door op een
knopje te drukken, alle machines van het
tentoonstellingsgebouw in werking. De elec-
trische beweegkracht werd van de Niaga-
ra-watervallen langs een gewonen telegraaf
draad naar New-York geleidover een
afstand van 740 kilometer dus. Door den
druk op het knopje werden tegelijkertijd
vier kanonnen langs electrischen weg afge
vuurd, en wel een te San-Francisco, een
te Augusta (Maine) een derde te St. Paul
(Minne-sota) en een vierde te New-Orle-
ans (Lonisiena). De door den Niagara'
geleverde kracht diende onder anderen ook,
om een groot model der aan den waterval
met f12500000 kosten gebouwde electri-
scbe installatie, in beweging te brengen.
Rondom dit model van de Niagara-electri-
citeitsmrichtiugen waren groote telefoon
toestellen met enorme klanktrechfers aan
gebracht, die met klanktrechters aan de
Canadeensche zijde van den Niagara in
verbinding staan. Daardoor werd het ge
bulder van den waterval naar New-York
overgebracht en kon men duidelijk het
bruisen, donderen en loeien der vallende
watermassa's in de machinezaal der New-
Yorksche tentoonstelling hooren.
De tong en de hik.
"Wie zou vroeger ooit vermoed hebben,
dat het trekken aau iemands tong het bes
te middel was om hem van den dood te
redden. En toch heeft een Fransch ge
neeskundige reeds jaren lang doen zien,
dat het rythmisch trekken aan de teng
onfeilbaar werkt in gevallen van verstikking.
Zoodoende heeft hij drenkelingen gered,
en vooral kinderen, die aan croup lijden
de waren, pas geboren kinderen enz. Even
zoo heeft men aldus weet in bet leven ge
roepen personen die gestikt waren door
electrische ontladingen, zieken, die door
hevige benauwdheden werden gekweld, enz.
Het trekken van de tong is opgenomen
in de door geleeide genootschappen opge
stelde geneeskundige vooischriften. Het
schijnt nu, dat dit middel eveneens met
goed gevolg kan worden toegepast bij de
behandeling van den hik, niet alleen van
den „kleinen", maar ook van den „groo
ten", aanhoudenden hik.
Professor Lepine van Lyon heeft eeni-
gen tijd geleden in de veieeniging voor
biologie aldaar rappoit uitgebracht over
een jong meisje, dat sinds vier dagen door
een hevigen hik werd gekweld. Dit meis
je, welks gezondheid overigens goed was,
leed aaD een zwakke maag. Haar tong
werd onderzocht en te dien einde werd ze
door het meisje gedurende eenigen tijd
uitgestoken. Het onverwachte gevolg was,
dat gedurende deze enkele oogenblikken
het hikken ophield. Professor Lepine ver
zocht de patiente andermaal de tong ge
durende ettelijke minuten uitgestoken te
houden «en de hik verdween voor goed.
Men zsl dus wel doen zich te herinneren,
dat het hikken kan verholpen worden door
n voudig dc tong uit te steken. Het is
een allereenvoudigst middel, veel eenvou
diger en vooral veel doeltreffender, dan al
le tot heden toe aangeprezen middelen.
Stoutmoedige ontsnap-
ping. Te Montauban was zekere Cou-
derc, een man van 25 jaar, wegens bet
stelen van kippen sedert een week of vijf
in verzekerde bewaring. In de Ratste da
gen was hij bijzonder opgewonden, be
schuldigde zijne medegevangenen en de
cipiers van hem te willen vermoorden enz.
Als voorzorgsmaatregel weiden hem zijne
kleederen 's nachts afgenomen. Toen nu
eergister de bewaker daarmee 's ochtends
vroeg in 's mans cel kwam vloog de ge
vangene in het hemd met een vollen aar
den waterkruik op hem af en bracht
hem een geweldigen slag er mee toe, wel
ke, op het hoofd gemunt, dank zij een
vlngge beweging van den ander, op den
arm aankwam. Couderc rende voorts
naar de binnenplaats en schoof
de grendels achter zich dicht, zoodat de
twee dienstdoende bewakers hem niet kon
den volgen Daarop wist hij een hek over
te klimmen en met een krom ijzer het
slot der voordeur open te krijgen, snelde
naar zijne woning, wierp zich daar in de
kleeren en is sedert niet meer gezien.
Geen meester in eigen
huis.
Een slimme Amerikaan ontmoette op
zekeren regenachtigen morgen een gezel
schap hengelaars omstreeks een uur van
de eenige herberg van ValentineBridge,
en begreep, dat ze daar zouden moeten
overnachten, aangezien ze uren ver ner
gens een onderkomen zouden vinden. Hij
begaf zich dus dadelijk naar de herberg
en zei tot den waard„Ge znlt tegen
woordig nog niet veel gasten hebben met
dit ongunstige weder, wel?"
Och, antwoordde de waard, al ko
men de badgasten nog niet, toch heb ik
nog al volk.
Zoudt ge dan denken, dat ge van
avond behalve mij nog andere gasten
zoudt krijgen
Och, misschien komt er nog iemand.
Zoo, zeide de Amerikaan, „één Re
ken je, dat er nog meer kunnen komen
Ja, misschien nog één.
Nu, welaan dan nog drie, maar dan
toch zeker niet meer, wel
Maar wat wilt ge dan toch
Wel, jaag ze weg, als ze met mij op
een slaapkamer moeten liggenik heb
in drie nachten niet geslapen en moet de
zen nacht rust hebben.
Dus, wilt gij dan voor vier perso
nen logement betalen vroeg de waard.
Wel zeker, antwoordde de Ameri
kaan, maar dan ben ik voor heden—nacht
meester van de geheele slaapzaal.
Topzei de waard, ziedaar den
sleutelgeef mij slechts vier dollars.
Nauwelijks had hij de vier dollars in
den zak gestoken, of de visschers kwamen
doornat en bibberende van koude binnen.
De waard keek lang niet prettig, toen elf
bem om een bed vroegen en hij er slechts
twee van bevredigen konde negen ove
rigen vervielen in de handen van den sla-
petigen Amerikaan, die voor vier dollars
per hoofd elk een bed op „zijne kamer'
afstond.
Snelpersdruk van J. Winkel te Schagen.