Verdi heeft opzijn 80e n jaardag bepaald, dat op zijn kosten sen hospitium voor bejaarde behoeftige kun stenaars zou worden gestichthij schonk met dit doel 400000 lire. Gisteren heeft hij zelf den eersten steen voor het ge bouw te Miliaan gelegd. Een juffrouw moest gis ter voor de rechtbank te Amsterdam den eed als getuige afleggen. Zij ver zoekt. daarvan ontheven te worden, want ik hecht niet aan den eed". Dat ging natuurlijk niet. Dus. legde ze den eed af. Wilt gij getuigengeld „Och ja," was 't antwoord. „Daar hecht ge dus wel aan," merkte de president droogjes op. Vergiftiging door Anti- p y r i n e. In weerwil van herhaalde waarschu wingen wordt antipyrine, voornamelijk door dames, nog zeer dikwijls als ge neesmiddel tegen hoofdpijn aangewend. Deze verkeerde gewoonte heeft weer een slachtoffer gemaakt en wel de 20- jarige dochter van den koopman Chon te Katonits. De jonge dame had een sterke dosis genomen, en overleed kort daarna aan de gevolgen daarvan. Ge neeskundige hulp mocht niet baten. Om brandvlekken uit de wasch te verwijderen. Brandvlekken, die door een te heet strijkijzer ontstaan zijn, kunnen alleen dan uit het goed verwijderd worden, wanneer de vezels der stof nog niet verteerd zijn. In dat geval bestrijkt men de gebrande plaatsen met in wa ter opgeloste borax en strijkt daarna de vochtige plekken droog. Tegen slapeloosheid kan men ook de helft van een handdoek met frisch, koud water bevochtigen, leg- ge dezen zoo op den nek, dat hij te gelijk een deel van het achterhoofd be dekt en sla daarna om het te snelle verdampen van het water te voorko men, de droge helft van den hand doek daarover. Hierdoor worden dé hersenen verfrischt en een veel gezon dere slaap teweeggebracht dan door slaapmiddelen. Naar de soort. Hoeveel is de vracht volgens ta rief, koetsier? vroeg een vreemdeling in Londen, toen hij den caivoerman zou betalen, De vracht volgens tarief, was het antwoord: „is voor een vrek een schel lingvoor den gemeenen man een schel ling, en drie pence, en voor een gentle man, een schelling en zes pence. Wat is u nu, mijnheer? F ij n onderscheid. Echtgenoot (aan het bed zijner altoos over hare „zenuwen" klagende vrouw). En dat duurt nu al jaren, dok ter jarenO, ik vrees soms, dat mijn vrouwtje ongeneeslijk is Dokter (zacht). Ongeneeslijk, lieve vriend, zou ik haar niet willen noe men, maar o n v e r b e t e r 1 ij k is zij zeker! Fl. Bldlter. worden aangenomen, ran goede familie, te goeder naam en faam en welgemaakt moet zijn en een lief gezicht moet heb ben. Geen wipneuzige of acheeloogige vrouw behoeft zich aan te melden. Dit is eene zeldzaam gunstige gelegenheid. De Zilvervloot. Weet ge wel, hoeveel de Spaansche Zilvervloot, die Piet Hein in 1628 in de baai van Mautanzas overmeesterde, in hield 12 millioen gulden 1 Dat is een eer biedwaardig cijfer nietwaar? 'tWas genoeg, om den Admiraal met „zijnen kleinen naam' onsterfelijk te ma ken. Welnu, wij vtrdriaken alle jaren de schatteD van meer dan vijf Zilvervloten of wel 60000000 galden 1 VolgeDs velen is bet nog 20 millioen meer Op 20 millioen meer of minder komt het heelemaal niet aan, omreden dat het nog geen 10 percent ia van het totaal, dat de sterke drank ons ontrooft. Wat is het geval? Als de drinker een h.lven galden in de la van den kastelein laat rollen enjmeteen een halven dagwerk verzuimt, dan ia hij misschien nog meer dan het dubbele kwijt. En als hij tengevolge van den drank twee dagen ziek komt te liggen, nog tweemaal zooveel. Welnu, ook die geldelijke verliezen moeten miégeteld worden, en dan komt men er met 80 millioen nog lang niet. Op de vergadering van 1 Febr. 11., te Utrecht gehouden, zei Mr. Goeipaa Borgesins ongeveer het volgende „60 of 80 millioen? Och laten we o- ver dat cijfer niet twisten, want het is in elk geval nog veel te laag. Indien wij er bij rekenen het verlies aan werkuren, aan werkkrachten door vroegtijdigen dood, aan ziekenverpleging, armenzorg, enz. enz. voor zoover dit alles eon gevolg is van het drankmisbruik, dan is 300 millioen galden nog een te laag cijter Driehonderd millioen alzoo, of niet minder dan 25 zilvervloten. De Staat trekt in ieder geval jaarlijks van ODZe kasteleins de waarde van twee zilvervloten of wel 24000000 gulden. Dat staat vast als een paal boven wa ter. (De Kruisbanier.) Wat de Engelschman voor onnet houdt zijn 20 dingen en wel luid lachen, lezen terwijl anderen praten, iets voorlezen zonder daarom gevraagd te zijn, spreken als auderen lezen of schrij ven, in gezelschap zijn nagels reinigen, in een vreemd huis zonder toestemming roo- ken, voor het eindigen van den dienst de kerk verlaten, tijdens de godsdienstoefening fluisteren of lachen, vreemden nieuwsgie rig aanzien, bezoek ontvangen zonder een stoel aan te bieden, gebrek aan eerbied voor ouderdom, ouderen personen willen leeren, een geschenk zonder bedankje aan vaarden, zich tot hoofdpersoon van ieder verhaal maken, over een fout van onze medemenschen lachen, anderen in gezel schap bespotten, een gesprek door in de rede te valleu afbreken, de kleeding der gasten kritiseeren, aan tafel direct na het plaatsnemen eten, iemand niet rustig aan- hooren. trachten, dat ontzaglijk groote geluk te ver dienen, dat uit deze zekerheid voor mij ge boren wordt: da lie'de is sterker dan sonde en dood. Kom tot mij, opdat ik n zeggen kan hoe zielslief ik je heb." Een heldere, vreemde klank hoort men in het stille eenzame hois. Een zoete iucbt van lentebloemen stijgt tnsscben de kille maren op. Heerlijk en vol geuren en kleu renpracht is de tuin en een vloed van bloomen en heesters is over de zwart mar meren trappen uitgespreid en geleidt zoo naar den gang, die baast onder de massa bloemen wegduikt. Gnirlandes omslingeren vensters en denren en verkondigen, dat de lente gekomen is, en zijne wonderen nit- giet over het aardrijk. En helder als de zonneschijn, die aan de bloemenpracht boogen luis'er bijzet en gouden tapijten over de bloemenvelden uitspreidt, is die nienwe, on gekende toon, die bet hois doortrilt. Zoo vriendelijk en klaar, zoo vol levenslost en boop, zoo vervuld van jnbel over de seboo- ne wereld zijn slechts de stemmen van ge lukkige menschen en wanneer hnn klank nw oor treft, schijnen de bloemen sterker te genren, de zon helderder te schijnen, die warme heerlijke genren zweven naar buiten en verspreidden zich over veld en beemd en juichen het is bruiloft I Er is veel geweend geworden in dit don kere huis, een vreemde geest heeft er in rond gewaard en heeft een menschenleven geëischt. Heden echter is het brniloft, het feest der liefde 1 Weest beden gelnkkig, ver geet de smart, ziet in de toekomst en breidt een sluier over het verleden I Denkt heden daaraan, dat het kostelijkste n deel werd, wat u het leven geschonken heeft en dat ten harde en zware weg achter n ligt, dien gij moedig hebt bewandeld. Zoo vermanen de stemmen van de lente en de vroolgke klank der menschenstemmen klinkt als antwoord van uit de zaal waar bruiloft gevierd woidt. Zes menschen zijn dsar slechts veieenigd asn een kleine tafel. Slechts de vrienden, die deelnemende tranen gestort hebben voor de groote smart, mogen getuigen zijn van deze eerste schreden naar een ander nienw leven. De knnstenaarskop van professor fiach ziet vriendelijk naar Eva en in zijne oogen schittert een dnbbele vreugde over hare schoonheid en haar geluk. De vrouw van den proffessor voert een vroolijk twist gesprek met Bnterweck, wanneer bare doch ter hem tenminste den tijd laat mot de moeder te babbelen. Boysen echter ziet Daar Eva, die bem na voor zijn leven toe behoort; dat bezitis hem nog nooit soo rijk Zelfmoord van een min- nend paar. In een hotel in een der voorsteden van Weenen heeft eergisterennacht een jong paartje een einde aan hun leven gemaakt door zelfmoord. De reden die de beide jonge lieden in den doode gedreven heeft, was geen hopelo oze liefde, maar alleen le- vensiatheid. In dien avond verscheen tegen 8 nar i n het hotel een jonge, net gekleede man in gezelschap van een meisje en huurde een kamer. Op de vreemdelingenlijst deden zij zich inschrijven als K. Riedinger en echtgenoot?. De hotelbedienden bemerk ten niets opvallends aan het paart je, vroo lijk hadden zij hun kamer betrokken, or ders gevende, dat zij om 8 nur gewekt moesten worden Om half 6 in den morgen begaf de huis knecht zich naar de tweede verdieping om zooals gewoonlijk, de schoenen en kleeren te halen, om alles af te borste len. Toen hij voor de bewuste deur van het paartje kwam, hoorde hij een luid steunen. Hij deed den portier dadelijk hier van bericht, die in gezelschap van den be diende naar boven snelde en op de deur klopte. Op het luid meermalen herhaald geklop kwam geen antwoord, in de ka mer was het stil geworden en ook toen de portier luid schreeuwde dat men de deur open maken moest, kwam er geen ant woord. Het hotelpersoneel vermoedde nu natuur lijk dat er iets buitengewoons geschied was en kort besloten, dnwde zij de deur van de kamer in. De portier en de inmiddels toegesnelden bedienden bevonden hun vermoeden beves tigd. Het paar had een zelfmoord gepleegd. Het meisje was ret'ds dood, de jonge man lag te sterven en zijn doodsrochelen was Let geweest, dat de knecht gehoord had. De beide jongelieden lagen ontkleed Daast elkander te bed. Het meisje had een diepe wonde aan de slaap, waaruit het bloed liep terwijl de jonge min zich door een schot in den mond had gedood. Het wa pen, een revolver met zes loopeD, lag op het dek in bed. Op de tafel lagen vijf brieven welke met postzegels voorzien waren en een open brief aan den portier van het hotel, waarin de zelfmoordenaar hem verzocht de brieven op de post te brengen. Toen de dokter verscheen, kon hij bij beiden niet anders dan den dood consta- teeren. De inmiddels gewaarschuwde politie, was na weinige oogenblikken verschenen en maakte procesverbaal van het gebeur de op. De jongeling was, zooals reeds gezegd is, de twintigjarige teekenaar Johann Rie dinger en ''het meisje zijne beminde, wier onders in Nutzdorf woonden, de 21— jarige Franciska Schamböck. De beide jonge lieden onderhielden reeds gedurende een half jaar hunne lief desbetrekking. Zoowel de ouders van Riedinger, als de vader van het meisje, een arme kruier, hadden tegen deze be trekking niets en stonden hunne kinderen toe met elkander om te gaan. Van trou wen was echter nog geen sprake, daar Riedinger nog niet vrij van den militairen dienst was. In de achtergelaten brieven, die aan de wederzijdsche ouders en zusters gericht waren, gaven zij als en kostelijk voorgekomen Ea van haa* zwee't zijn blik naar zijoDesdemonaschilderij aan don wand, welke met de harmonie harer gloeiende kleuren de gacsche kamer scheen te ver vollen en te verwarmen. In de kerk is Eva zeer ernstig geweest en ook Boysen heeft slechts met moeite de traan uit bet oog kannen houden, wanneer hij er aan dacht, dat zijne moeder zijn ge luk niet meer aanschouwen kon. Maar in het zonlicht van dien lente-middag, waarin zij getreden sjjn van uit de schemering, on der de hooge gewelveD, is het gevool van gelnk machtig over hen gekomen en onder den stralenden bik zijner oogen heeft ook Eva het lachen weder geleerd. Karei Buterweck lacht niet zelden, hij lacht dikwijls en hartelijk. Daartusschen praat bij veel van zich zelf, merkt bet, vraagt pardon daarvoor en begint dadelijk weer opnieuw. Zjjn ziel is zoo vol plannen en besluiten; de smart over Saffi's dood licht aehter hem, een nienwe weg heeft zich voor hem geopend bij moet alles vertellen, wat hem bezighoudt: dat hij op zijn ouden dag nog koopman worden wil, dat zijn huis en de gansche inrichting verkocht zijn, dat hij de beste hoop heeft voor den nienwen mebsch, dien hij nn heeft aangetrokken. De vrienden die nn om de tafel zitten weten alleen, om welken prijs hij zoo dapper strij den wil, en de kleine Martba gloeit van trots en vreugde. Slechts eene redevoe ring wordt er gebonden, professor Bach spreekt tot het jonge paar. De glazen klinken, de oogen der gelukkigen zoeken elkander, een heldere zonnestraal verguit Eva's en Boysens blonde hoofden. Nog een poos gonsen de stemmen door een, dan verheft Eva zicb. Het is voorbij; de tafel staat verlaten; de bloemen begin nen te verwelken. In het hart van allen bloeien «ij voort, frisch en fleurig, de bloe sems van vreogde en hoop. Eva heeft zich voor de reis aangekleed en doorwandelde nn langzaam aan de zijde v»d Boysen nog eenmaal de vertrekken van het vaderlijk huis. Yoor het portret barer moeder blijft zij staan en küikt het vrien delijk toe, maar zij spreekt niet. In deze kamer, waar alle avonden de lichten brand den, om duistere spookgestalten te verdrij ven, komt de herinnering aan het verleden weder bij haar cp. Ook Boysen zwijgt, maar trekt Eva tot zich oo kost haar. "Ver volgens treden zij samen naar buiten op het balkon, in het licht van den lentedag, en hier werden honne zielen zoo ruim en vrij, als de reine, blauwe, wolkenlooze hemel boren hen. reden hunner handeling op: „levenszat heid." Zoo schrijft Riedinger b. v. in eeD brief san zijn vader. „Wanneer er van sterven sprake was heb ik u reeds meermalen [gezegd, dat ik vroeger sterven zou dan elk der anderen. Nn heb ik Fanny en mijzelf heden dood geschoten. Wij kunnen niet langer blij ven leven. Vergeef ons die stap. J hebben elkander lief, zoodat wij Seiw°r hebben te zamen te zullen sterven. Oie Fanny de schuld er niet vaD, want zij en ik, wij sterven beiden geheel vrijwillig. Wij zullen in den dood gelukkig zijn, ver geef ons nogmaals deze stap, wij moe e onzen eed houden. Gezamenlijk te sterven is schoon, als een van die belden het le ven te zwaar wordt. Ook het meisje richtte eeltige regels aa de ouders der geliefde, waarin zij zegt, dat Riedinger met haar vollen wil, op naar geschoten heeft en dat zij hem daarom ge vraagd heeft. „Ik heb hem, lieve oudets,* heet net ic dien brief, „zoo innig lief, dat ik gaarne met hem sterven wil*. Ongeveer te 7 uur had Riedinger zijn ouders huis verlaten, na zich terst op zijn zondags te hebben aangekleed. Op de vraag "zijner moeder, waar dat voor noodig was, zeide hij, dat hij met Fanny een fees tje ging bijwonen. Ook Fanny had haar beste japon aan en nadat zij samen een uurtje gewandeld hadden, gingen zij naar het hotel. RiediBger moet in liggende hou ding op Fanny geschoten hebben. Riedin ger moet den moord op zichzelf een kwar tiertje voor de knecht het steunen hoorde gedaan hebben, daar hij nog leefde toen de deur ingedrukt werd. —Vaneen in twee stukken gebroken flesch zou men de onderste helft nog zeer goed als drinkglas kunnen ge bruiken, wanneer men een middel bezat om het stuk beneden de breuk glad af te snijden. Gaat men met zulk een gebroken flesch naar den glazenmaker, dan schudt hij het hoofd en verwijst u naar den glas slijper. Deze echter schudt ook het hoofd en legt u uit, dat het afslijpen van het ruwe breukvlak tot een gladden rand meer zou kosten dan een mooi, nieuw drinkglas. Noch bij den glazenmaker, noch bij den glasslijper is men aan het rechte kantoor. Alleen de natuurkundige kan u helpen en dsze leert u bet volgende Giet olie in uw gebroken flesch en wel zooveel, dat de oppervlakte der vloeistof gelijk slaat met de plaats waar men het glas wil doorsnijden. Maak daarna een haardijzer in de kachel gloeiend en dompel het in de olie. Men hoort een knak en de zaak is in orde. Het glas is op de plaats, waar de oppervlakte der olie een cirkel vormt, glad alsof het geslepen was, afgesprongen en uw drinkglas is, op het uitspoelen na, voor het gebruik gereed. De verklaring dezer merkwaardige wer king is eenvoudig genoeg. Het flesschen- glas kan een plotselinge temperatuursver- booging, zooals hier plaats heeft, niet ver dragen het springt, en dat wel juist op de lijn of hier den omtrek waar deze verhoogiDg van temperatuur zich het sterkst doet gevoelen. Een noodlottig ongeluk heeft Zaterdagmiddag in de ijzergieterij van Cockerill te Seraing plaats gehad. Drie werklieden waren bezig een der reservoirs De zon schijnt van achter de haizen weg en giet een heelen vloed van licht over de straat, die zich schijnbaar eindeloos nits'rekt in de verte. Alle lijoen treden daidelijk en fijn naar voren, als sierlijke arabeskeD, teekenen de traliën, de weerhanen, de gevel- veraerselsn zich op den doorzichtigen bentel af en nit de lange paden van den voortuin schittert en geurt het heerlijke lentegroen. Heel in de verte verliezen de huizen hnnne scherpe omtrekken en staan daar als van nit goud geweven, de heerlijke gebonwen eener tooverstad. En met den vloed van licht, die in dat oneindige schijnt b'mnen te stroomen, vereenigen zich de genren van bloem en blad, die de nieuw bevrachte aarde in znlk een grooten overvloed op zendt. Een zacht trillen en beven is er in de lucht en nit de lenteadem, die zieh met het zonlicht vereemgt, duikt een onvergan kelijk leven op. Boysen staat daar en ziet in de verte; een diepe ademtocht doet hem de borgt verheffen en een lachje glijdt over zijn gelaat. „Waaraan denkt ge?* vraagt Eva. „Ik denk aan den eersten avond, toen ik hierheen kwam," gaf hij ten antwoord, zon der den blik van het zonnige perspectief af te wenden, dat zich daar voor hem uit strekte. „Een duister, onheilspellend beeld ontviDg mij toenmaals. Ik zag een donkeren vloed die mij met strijd en ondergang dreigde. De strijd is gekomen, maar ik ben niet verloren gegaan. Nn «ie ik voor mij een nieuwen weg en hij is vol zon en licht. Dat zal zoo zijn, zoolang gij bij mij zijt." No wendde hij zich tot haar en zag haar in de oogen, „gij moet bij mij blg- ven Eva, altijd, altijd „Zoolang de hemel het wil," zeide zij innig en deemoedig, maar met het zachte licht der hoop in de oogen. Boysen zwijgt en zijn gelaat wordt ern stig. Vervolgens ziet hij stil naar den hemel op, tot die reinen, onmetelijken. van een hoopvol licht zoo geheel vervulden he mel, waarin zijn blik zich verdiept, zonder een einde te kannen vinden en zacht ko men de woorden van zijne lippen„Hy moge ons genadig zijn 1" EINDE. van de hoogovens schoon te maken. Hun makkers, verontrust, doorJieu zij de werk lieden na eenige uren niet meer zagen te voorschijn komen, stelden een onderzoek in eu vonden hen bewusteloos op den bo dem van den hoogoven, tengevolge van in ademing van verbrandingsgassen, die zich in het reservoir hadden opgehoopt. De beide dokters van het etablissement stel den alles in het werk, de ongelukkigen bij te brengen. Een hunner was echter reeds overleden, terwijl de beide anderen, die eerst na geruimen tijd bijkwamen, in levensgevaar verkeeren. Een koelbloedig acteur. Eenige dagen geleden had in de Lon- densche lyrische opera tijdens de opvoe ring van een vaderlandsch drama getiteld „For England* een incident plaats, dat, zonder de tegenwoordigheid van een der acteurs, noodlottige gevolgen had kunnen hebbeD. Omstreeks tien uur geraakte plot seling het achterdoek in brand en in een oogwenk was het geheele achtertooneel in vuur en rook gehuld. De toeschouwers sprongen verschrikt op en wildeD reeds in een wilde paniek ncar de uitgangen vluch ten, toen eeu acteur luidkeels riep: - Weest niet bevreesd; dat hoort bij het stuk!! Op hetzelfde oogenblik liet de brand wacht het ijzeren scherm zakken. Nauwe lijks twintig menschen hadden de zaal verlaten en de overigen hernameD, toen het scherm zakte, bedaard hun plaatsen. Door één oogenblik van kalmte was hier een ramp voorkomen. De voorstelling liep verder goed af en de menigte beschouwde het brandje als een vernuftig uitgedacht hors d'oeuve. De wonderen der electri* citeit. Den 4en Meij. is te New-York de Electriciteit-tentoonstelling geopend. Gouverneur Morton braeht, door op een knopje te drukken, alle machines van het tentoonstellingsgebouw in werking. De elec- trische beweegkracht werd van de Niaga- ra-watervallen langs een gewonen telegraaf draad naar New-York geleidover een afstand van 740 kilometer dus. Door den druk op het knopje werden tegelijkertijd vier kanonnen langs electrischen weg afge vuurd, en wel een te San-Francisco, een te Augusta (Maine) een derde te St. Paul (Minne-sota) en een vierde te New-Orle- ans (Lonisiena). De door den Niagara' geleverde kracht diende onder anderen ook, om een groot model der aan den waterval met f12500000 kosten gebouwde electri- scbe installatie, in beweging te brengen. Rondom dit model van de Niagara-electri- citeitsmrichtiugen waren groote telefoon toestellen met enorme klanktrechfers aan gebracht, die met klanktrechters aan de Canadeensche zijde van den Niagara in verbinding staan. Daardoor werd het ge bulder van den waterval naar New-York overgebracht en kon men duidelijk het bruisen, donderen en loeien der vallende watermassa's in de machinezaal der New- Yorksche tentoonstelling hooren. De tong en de hik. "Wie zou vroeger ooit vermoed hebben, dat het trekken aau iemands tong het bes te middel was om hem van den dood te redden. En toch heeft een Fransch ge neeskundige reeds jaren lang doen zien, dat het rythmisch trekken aan de teng onfeilbaar werkt in gevallen van verstikking. Zoodoende heeft hij drenkelingen gered, en vooral kinderen, die aan croup lijden de waren, pas geboren kinderen enz. Even zoo heeft men aldus weet in bet leven ge roepen personen die gestikt waren door electrische ontladingen, zieken, die door hevige benauwdheden werden gekweld, enz. Het trekken van de tong is opgenomen in de door geleeide genootschappen opge stelde geneeskundige vooischriften. Het schijnt nu, dat dit middel eveneens met goed gevolg kan worden toegepast bij de behandeling van den hik, niet alleen van den „kleinen", maar ook van den „groo ten", aanhoudenden hik. Professor Lepine van Lyon heeft eeni- gen tijd geleden in de veieeniging voor biologie aldaar rappoit uitgebracht over een jong meisje, dat sinds vier dagen door een hevigen hik werd gekweld. Dit meis je, welks gezondheid overigens goed was, leed aaD een zwakke maag. Haar tong werd onderzocht en te dien einde werd ze door het meisje gedurende eenigen tijd uitgestoken. Het onverwachte gevolg was, dat gedurende deze enkele oogenblikken het hikken ophield. Professor Lepine ver zocht de patiente andermaal de tong ge durende ettelijke minuten uitgestoken te houden «en de hik verdween voor goed. Men zsl dus wel doen zich te herinneren, dat het hikken kan verholpen worden door n voudig dc tong uit te steken. Het is een allereenvoudigst middel, veel eenvou diger en vooral veel doeltreffender, dan al le tot heden toe aangeprezen middelen. Stoutmoedige ontsnap- ping. Te Montauban was zekere Cou- derc, een man van 25 jaar, wegens bet stelen van kippen sedert een week of vijf in verzekerde bewaring. In de Ratste da gen was hij bijzonder opgewonden, be schuldigde zijne medegevangenen en de cipiers van hem te willen vermoorden enz. Als voorzorgsmaatregel weiden hem zijne kleederen 's nachts afgenomen. Toen nu eergister de bewaker daarmee 's ochtends vroeg in 's mans cel kwam vloog de ge vangene in het hemd met een vollen aar den waterkruik op hem af en bracht hem een geweldigen slag er mee toe, wel ke, op het hoofd gemunt, dank zij een vlngge beweging van den ander, op den arm aankwam. Couderc rende voorts naar de binnenplaats en schoof de grendels achter zich dicht, zoodat de twee dienstdoende bewakers hem niet kon den volgen Daarop wist hij een hek over te klimmen en met een krom ijzer het slot der voordeur open te krijgen, snelde naar zijne woning, wierp zich daar in de kleeren en is sedert niet meer gezien. Geen meester in eigen huis. Een slimme Amerikaan ontmoette op zekeren regenachtigen morgen een gezel schap hengelaars omstreeks een uur van de eenige herberg van ValentineBridge, en begreep, dat ze daar zouden moeten overnachten, aangezien ze uren ver ner gens een onderkomen zouden vinden. Hij begaf zich dus dadelijk naar de herberg en zei tot den waard„Ge znlt tegen woordig nog niet veel gasten hebben met dit ongunstige weder, wel?" Och, antwoordde de waard, al ko men de badgasten nog niet, toch heb ik nog al volk. Zoudt ge dan denken, dat ge van avond behalve mij nog andere gasten zoudt krijgen Och, misschien komt er nog iemand. Zoo, zeide de Amerikaan, „één Re ken je, dat er nog meer kunnen komen Ja, misschien nog één. Nu, welaan dan nog drie, maar dan toch zeker niet meer, wel Maar wat wilt ge dan toch Wel, jaag ze weg, als ze met mij op een slaapkamer moeten liggenik heb in drie nachten niet geslapen en moet de zen nacht rust hebben. Dus, wilt gij dan voor vier perso nen logement betalen vroeg de waard. Wel zeker, antwoordde de Ameri kaan, maar dan ben ik voor heden—nacht meester van de geheele slaapzaal. Topzei de waard, ziedaar den sleutelgeef mij slechts vier dollars. Nauwelijks had hij de vier dollars in den zak gestoken, of de visschers kwamen doornat en bibberende van koude binnen. De waard keek lang niet prettig, toen elf bem om een bed vroegen en hij er slechts twee van bevredigen konde negen ove rigen vervielen in de handen van den sla- petigen Amerikaan, die voor vier dollars per hoofd elk een bed op „zijne kamer' afstond. Snelpersdruk van J. Winkel te Schagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 6