Brieven uit fle Maassiafl Mende Sterree. Zondag 14 Juni 1896. 40ste Jaargang No. 3106. BIJVOEGSEL. FEUILLETON. Gemengd Nieuws. SCHAfi Rotterdam, 11 Juni 1896. XCVI. De Maasstad heeft laDge jaren den naam gehad, van te wezenéén der meest muzikale steden in ons land. De lieden houden er van muziek, werd gezegd, zij hebben wat voor muziek over, zij zijn muzikaal ontwikkeld, zij zingen en spelen graag, hun avoDdjes zijn meestal muziekavondjes enz. enz. Met smachtend verlangen zagen mu sici in den lande naar Rotterdam als naar de beloofde stad; ddar was geld te verdienen, dé&r had een musicus een toekomst. Nadat dit gezegd en billijkheidshalve niet tegengesproken werd, is de Duit- sche opera te ruste, gestorven den dood der uitputting, verval van krachten ten gevolge van totaal gebrek aan verster kende middelen. Ja de oude Rotterdammers waren muzikaal, steunden elk goed muzikaal strevengaven enorme subsidies aan de Duitsche opera, ontvingen zangeres sen, zangeis en solisten van naam bij zich aan huis, met vorsteiijk eerbe toon. Maar de jongeren Niets of bijna niets van die mooie geestdrift der ou deren. Geen sprake van subsidiën of van buitengewonen steun. Musici lij den hier een al even treurig toekomst loos leven als elders in Nederland, dat toch, na Duitschland als het muzikaal ste land van Europa gelden moest. Ja, wij tegenwoordige menschjes hou den wel van muziek, asjeblieft, maar groote kosten hebben wij er niet voor over. Enkelen onzer hebben gepoogd een herleving van de Duitsche opera te be werken, maar dat is telkens afgestuit op ons practisch altijd-de-beurs-toehouden. Een lidmaatschap van ons Ervditio of van loonkunst of van een der goede Lie dertafels getroosten wij ons, maar tot grooter offers zijn wij niet te bren gen. Als van 't Kruis, de meester, een gratis concert geeft in de Groote Kerk, gaan wij naar zijn heerlijk spel luiste ren en wij genieten ervan; maar bij 't weggaan, werpen wij niet meer dan één cent in de collectebus bij de deur. Zóó zijn we. En de musici kennen ons, verwach ten woinig meer van ons. Zeldzaam Roman van Bobert Byr. EERSTE BOEK. 2. De onde barones wilde eerst nog ernige tegenwerpingen maken, maar hare docbter drong er na ook op aan en zoodoende trachtte zij de baar aangeboden zorgen niet weg te schertsen. Het waren niet meer dan een paar schreden tot de glarendear en toen bevond men zich weldra in e6n op dit uur geheel verlaten kamer. Versuft liet de oude dame zich inden eersten den besten stoel val len en verzocht cm een glas water; op een wenk van haar begeleider, bracht de kellne- rin, die over dergelijk deftig bezoek ver baasd stond, haastig een flesch rooden wijn uit de gelagkamer. Daar ging het levendiger toe. Stemmen spraken luid dooreen op heftigen toon, een paar nieuwsgierigen verdrongen zich voor de kamerdeur, daaronder was ook een kleine, breedgeschouderde verschijning, uit wiens vleescbig gelaat, twee scherpe oogjes door een bril bevreesd naar binnen zagen. Maar allen verdwenen spoedig, toen de flinke meid hnn onder het oog bracht, dat men van hare nieuwsgierigheid niet gediend was en om het geraas te dempen de deur voor hun neus dichtflap<e. De barones kon zich zoodoende van hare ongesteldheid her stellen, nadat men haar bet hoofd had ver- frischt en een glas wijn had doen drinken. Zij had ten slotte nog een weinig iust noo- dig om ten volle zichzelve weder meester te worden. Het was meer een gevolg barer zenuwachtigheid dan van een lichame lijk lijden; dat bewees ten volle de uitroep „het was verschrikkelijk 1* waarbij de doch ter meermalen knorrig het boofd schudde en ten laatste de klacht trachtte af te snij den. „Maar mama, nu is 't toch immers voor- bjj en u is immers geen kwaad geschied? Zij» gij schilder wendde zij zich vervolgens, om het gesprek op iets anders te brengen, onmiddellijk tot den ander; terwijl zij met een zekeren kennersblik dien zwarten kop met de vaste trekken, zijn hooge gestalte en zjjn met stof bedekte schoenen monsterde. «Neen,* zeide hij en deed met een lichte buiging de tot nog toe versuimdo voorstel ling. „Ingenieur Iteimar." vinden zij de groote erkenning van ver diensten die zij wenschen en hopen, 't Heucht mij nog best, hoe verheugd van 7 Kruis was, toen, een jaar geleden één vriend van schrijver dezes uit Schagen kwam, alleen om hem te hooren spe len. Zooiets aangenaams overkomt een Rotterdamschen musicus niet vaak. Als 't tegenwoordig komt, moet het van buiten komen. Het muzikale Rotterdam is niet meer. Eén instrument en één klasse van musici hebben zich in de gunst en ik had bijna gezegd de recommandatie mogen blijven verheugen. Dat is het draaiorgel en het gilde der orgel draaiers 1 Die maken nog zaken. Het volk is muzikaal gebleven als vroeger en het heeft zijn penningske nog wel over, voor' zijn musici We hebben op het oogenblik een twintig draaiorgels in de stad groote en kleine, mooie en leelijke, welluiden de en hartverscheurende valsch-piepen- de orgels. Die vullen op de marktda gen, Dinsdag en Zaterdag de stad met lieve en dolle, teedere en ruwe muziek. Muziek waar bij gedanst kan worden een begratonismuziek. En o, daar genieten de menschen zoo van. Een orgel is er in de stad dat bui tengewoon groot is. De bespeler be weert dat het van de Antwerpsche ten toonstelling komt en daar de gouden medaille heeft verworven. Nu, 't is er mooi genoeg voor. Het heeft een geveltje vol goud met poppen en slingers, die dansen en draaien op de maat van de muziek. Het dwar relt voor 't menschen oog en alleen dienstmeisjes met bijbehoorende vaders en moeders, broeders en zusters kun nen het aankijken zonder zenuwtoeval len te krijgen. De muziek van dat fameuse orgel is zuiver, maar zwaar en de instrumen tatie laat te wenschen over. Zoo hebben de groote trom en de bekkens de onhebbelijke gewoonte om te slaan, daar waar het volstrekt niet te pas komt, te slaan zonder ophouden, ook waar de componist pianissimo bedoeld heeft. Dat is vermakelijk, maar het bederft je zoo je muzikale stemming Hoofdzakelijk zijn bekende aria's uit groote opera's de orgellijf-deunen. Het intermezzo uit de Cavaleria Rusticana is zelfs zeer populair. Maar de straatorgels geven ook deu nen, deunen, deunendat ze bijna niet aan te hooren zijn. Waar halen ze den rommel vandaan „Van hier P" vroeg de barones verwonderd. In kleine afgelegen plaatsjes weet iedereen het, wanneer er eene verwisseling in de be ambten plaats heeft. „Neen, juffrouw,* verklaarde hij, oogen- blikkelijk zijne aanwezigheid bier ophel derende. „Ik geef hier slechts gastrollen. Die verwoesting van het. hooge water van laatst heelt „Maar gij teekent toch,* viel zij hem in do rede, zonder eenige belangstelling tn zijn vak aan den dag te leggen; „gij draagt daar toch oen schetsboek bij u, ik beb het zoo- even gezien „In ons beroep is allerlei te teekenen, meende hij, het in grauw linnen gebonden boek met de verlegenheid van een knaap wegbergende. „Neen, neen, landschappen, hield zij vol. „Dus betrapt I" Hij boog, den beschaamde spelende, een weinig het hoofd en verdedig de zich met goedmoedige ironie. „Nu ja, ik wil het u niet loochenen, dat ik het nut tige met het aangename tracht te verbinden en mij de leege uren Da den arbeid en ook gedurende dien tijd, dat ik feitelijk Diets te doen heb, met kleine, particuliere studiën aanvul. Zij zijn cok voorbeelden van dilettan ten geknoei, anders niet." „Dat geloof ik niet, het heeft er heel an ders uitgezien." „Dan heeft de afstand, op welken n het ge zien beeft, een goede uitwerking gehad." „Mag men zich daarvan niet overtuigen Hij behoefde geen weigering en ook geen toestemming te geven, want het gillend ge luid van de fluit der locomotief werd ge hoord en bracht hare opmerkzaamheid op ander gebied. „Hoort ge?* vermaande moeder. „Ja, daar gaat hij heen, die goede Felix.* Zij deed het gefluit van de locomotief zach- kens maar goed na, maakte een kleine bai- ging naar het venster en wenschte spottend „gelukkige reis.* „Maar wij zullen toch „Hoerrah roepen! met zakdoeken en pa rasols zwaaien, ter eere van het hooge be zoek, dat ons, in plaats van schimmels een paar sleepersknollen zal brengen," viel de jonge dame haar moeder knorrig in derede, bij wie alle bedenkingen weder kwamen op dagen, nadat zij zich een weinig hersteld had, o'schoon zij er nog recht ellendig uit- zag. De vermanende blik, die de al te vrijmoe dige jonge dame waarschuwen moest, zich in tegenwoordigheid van vreemden wat in te binden, had geen andor gevolg, dan dat zjj Eerste klacht. Wat staat ons straatlied jammerlijk laag Tweede klacht. Ze spelen en zingen in deze dagen op onze straten moppen die ge mis schien ten uwent ook wel hoort of mo gelijk, helaas, zelfs meezingt Sien-Sien-Siene la me los en Zwaluw, waarheen is uw vlu-hucht, Hoog in de lu-hucht en Hier blaift de vraihaid ongeschonde Hip-hip-hoera. 't Is kermis, ja MooiO zoo mooi. Een half dozijn van dat slag met „Tarara boemdijé* en „Daisy Daisy" en „'t Nachts na het bal" nog niet eens meegerekend. Waarom eischt de wet geen straf voor het insmokkelen van zulke ver- valschte waar? Is naast de boter-wet geen straatliederen-wet mogelijk Mi nister van Houten zou met een ont werp in dezen zin een goed werk doen, waardiglijk aansluitend bij zijn kieswet, die zijn Kamer nu aan 't koesteren is Scherts terzijde, de veredeling van onzen volkszang, hoewél reeds ter hand genomen, is nog lang niet klaar. Er valt nog aardig wat te veredelen. En 't ergste is, dat er steeds nieuwe leelijke deunen bijkomen. Als een café-chantantdeun in 't circus pakt, kunt ge er zeker van zijn, die in wei- nigo dagen op straat te hooren, in den mond van straatjongens en dan volgen nog een week later de orgels van zelf. Behalve de orgels bloeien nog in h6t rijk der muziekinstrumenten de harmo nica en de fluit op straat, de piano in huis. De laatste heeft bet wel eens hard te verduren. Ik heb een buur vrouw die geregeld eiken dag piano studeert. Zij studeert nu al drie jaren en nog is zij niet volleerd. Dat zal een reuzin van knapheid en technische vaardigheid worden. Zij is één uit velen en zooals ge ziet heeft dus het muzikale leven in Rot terdam nog wel eenige bekoring al is het 't oude niet meer. Mijn groeten. 13. Huwelijksmakelaardij. Te Berlijn heeft een huwelijksmake laar zich genoodzaakt gezien, de tus- schenkomst van den rechter in te roepeD om een loon van 100000 markt betaald te krijgen. De bedoelde makelaar die ge woon is in „hooge kringen" te werken, had een jongen Duitschen prins, die de een mondje trok; maar toen haar moeder er op aandrong om te vertrekken, verzette zij er zich niet meer tegen. Als zij nu echter gaan wilden, kwam men afras tot de ontdekking, dat moeder noch dochter geld bij zich droegeD. „Gij weet, dat ik nooit gold bij mij heb,* getuigde de laatste openhartig, zonder eerst door een herhaaldelijk zotken en tasten te willen doen voorkomen, dat men het waar lijk vergeten bad. De kellnerin meende, dat het betalen geen baast had en deed dat op znlk een maDÏer, dat het goval er nog pijnlijker door gewor den zon zijn, als niet de ingenieur verzocht had, dit geval zoolang te mogen regelen en de dames zoodoende oit een oogenblikkelijke on aangenaamheid bevrijdde. De barones nam dankbaar den haar door hem aangeboden arm aan, want het werd haar spoedig duidelijk, dat zij moeilijk alleen nog gaan kon. Langzaam gingen zij den weg naar het station op. Bij het station vonden zij bet rijtuig en de baron reeds ijverig bezig om het be schadigde rad roet behulp van een spoor weg-arbeider recht te kloppen; terwijl eeD tweede de paarden vasthield. In zijn arbeid verdiept, zag bij de naderbijkomenden eerst in het geheel niet; maar loen hij ben ein delijk gewaar werd, riep hij vol verwijt oit „Waar ben jelui gebleven f' en dat klonk zeer streng. De stem en het gansche voorkomen was er niet voor geschikt, gebiedend op te tre den; de lijnen van gelaat en persoon waren te week en vrouwelijk. Het gelaat was nu niet meer bleek, maar door het bokken zel's hoogrood gekleurd en maakte omgeven door een goed onderbonden bruinen baard een nog jengdigen indruk, welken een paar grijze haren in het hoofdhaar niot vermochten te verdringen. „Dadelijk ben ik klaar. Slechts een paar minuten geduld,* pruttelde hij levendig, zon der een oogenblik in zijne bezigheid op te houden. ,,Gij moet nog vele groeten heb ben. Bijzonder aan u mijn Hilde, gij hadt werkelijk mèn kan niet weten. Met de paarden ls het klaar gekomen. Verbeeld eens, in het laatste oogenblik heeft hij toch nog besloten- En weet ge, wat den doorslag ge geven heeft Het spectacle. Zij hebben zich ook voortreffelijk gehooden in bet vnnr. Ik had wel eens andere dieren willen zien. Onder de tien waren er geen enkele ge weest, die zoo bedaard gebleven waren. Ja, mijne hand. Hjj was verrukt, toen bij ze in handen had; ik had anders konnen krjj- zcon is van een - Oostenrijkschen aartsher togin en terwijl hij te Berlijn in garni zoen was veel schulden had gemaakt, uit den nood gered, dcor hem in de ge legenheid te stellen een Ameiikaansch meisje te trouwen, dat van haren vader 2 millioen dollars als huwelijksgift kreeg. De makelaar beweert dat hem voor deze bemiddeling 100000 mark waren toege zegd, waarvan hij echter tevergeefs de bv- taling wacht. De rechter zal nu hebben uit te maken of zulke afspraken in rech ten worden erkend. Een slechte nacht. Met den ridder William Temple, die als gezant van Engeland te Nijmegen was om over den vrede te bandelen, bevond zich daar Abraham Simmonds. Hij was een beroemd kunstenaar, mrar een zeer onge geneerd heer. Hij droeg een langen baard, wat toen in het laatst der 17e eeuw in het geheel geen mode was, en liep somtijds op klompen door de stad. Dit trok de aandacht van velen, vooral van de straatjongens, waarvan men wel eens een heelen troep achter hem zag. Die slordig heid beviel zijn hospes niet, maar er was tets wat den goeden man toch neg minder beviel. Simmonds had nl. de gewoonte 's avonds zeer laat thuis te komrn. Het was al dikwijls gebeurd en telkens was hij, hoewel niet zonder pruttelen, binnen gelaten. Maar op zekeren avond komt bij weer, doch de deur blijft gesloten en de vrouw roept hem van binnen toe, dat hij er dezen nacht niet in komt. Hij houdt aan met kloppen en geweld maken einde lijk gaat het venster van de bovenkamer zachtjes open: zijn hospes staat er voor en werpt hem zonder een woord te spreken ees tonw toe. Dankbaar voor dat blijk van medelijden grijpt hij het, bindt het aan eene mand, die hij op straat ziet stam, en gj-at er in zitten. De hospes trekt reeds heeft hij hem op halfweg, maar welk eene teleurstelling da:-.r houdt hij op, bindt het touw aan de tralie vast en gaat zeer bedaard te bed. Eerst toen het morgen geworden was, verscheen hij weer aan het venster en verloste den kunstenaar uit zijn benauwden toestand. Plantenteelt onder ge- kleurd glas. Teneinde den invloed van verschillend gekleurd licht op planten te bestudeeren, heeft men reeds dikwijls proeven genomen met het kweeken van planten onder ge kleurd glas. Men beweerde, dat sommige glazen schadelijk rlicht neutraliseerden en andere ruiten slechts ongunstig licht door lieten. Om aan allen twijfel een einde te maken, heeft, volgens een mededeeling van C o s m o s, de heer Zacharewicz, professor aan de landbouwschool te Vaucluse, een gen, wat maar een man een man, een woord een woord. Morgen stunrt hij den koetsier. Ziezoo klaar is bet. Jouw bamer, goed zoo, dank je zeer. Jij hazenbart, jij behoeft geen angst meer te hebbende denk is nit bet wiel. Alles is nu in orde; er zat slechts een buil in depatentbus. Alzoo ras ingestegen, wil je ook bij mij op den bok, snoetje Evenals de gansche mededeeling werd de vraag ook nu uitsluitend tot de dochter gericht, als was deze slechts tegenwoordig. Zjj scheen dit zelve s'ootend te vinden. ,Papa, sta mij toe: mijnheer de ingeni eur Reimar,* zeide rij en de toon deed duidelijk merken, boe zij hem op een ver zuim attent maakte. „Mama is niet wel en hij heeft ons welwillend in zijn hoede ge nomen.* „Ab, pardon 1 Vergeef mg. Zeer ver- bengd 1 Werkelijk Met de beleefdste be slistheid snelde nu do baron op den tot dusverre over het boofd geziene toe, vatte rijn bard, drnkte en schudde deze en ver zekerde hem op den bartelijksten toon, boe diep bij zich verplicht gevoelde voor de betoonde vriendelijkheid, die de zaak, „die bijna een beetje scheef gegaan was," bijtijds een gunstige wending gegeven bad. Gij hebt het fameus gemaaktEn dan die ge paste aardigheid, haba, fameust Werkelijk buitengewoon 1* De zco met dankbaarheid overstelpte was nauwelijks in staat aan bet woord te ko men, om zich eem'gsziDS van al die dank baarheid te ontdoen. At dermaal was het de barones, die tusschenbeide kwam. „Papa wij staan ook nog bij mijnheer de ingenieur in het krijt. Wij moesten bet logement binnentreden, mama dronk een glaB wijn „Eu wilde bet niet laten opschrijven,* riep de baron fluks. Hg bemachtigde de zooeven losgelaten band van den jongen man met nieuwe innigheid. „Dat bad ook niet comme il faut geweest. Inderdaad, gg hebt mgn vrouw uitstekend bijgestaan. Hoe zal ik u danken Maar daar zgn wij dubbel in verlegenheid, ook ik ben blanc op bet oogenblik natuurljjk mijn portemonDaie thuis gelatenwie denkt er oek aan op zoo'n kort ritje maar gg moet het toch komen halen. Gg moet bij ons komen, ik bigt tot zoolang uw schul denaar. Ook de jolies jongens, waarach tig ook die van jelui, hoe zeer het mg ook spgtl Ik beb geen cent op zak. Maar daarom ontgaat het je niet. Meld je de vol gende maal, wanneer ik bier kom aan en het zal je geworden. Tot dan mgn besten nieuwe reeks proeven met aardbezienplan- ten genomen tn daarbij de volgende uit komsten verkregen lo. De schronste en vroegste vruchten werden onder gewoon wit glas geteeld. 2o. Het als bijzonder gunstig aange prezen oranjekleurige glas vercorzaakte een zeer weelderige vegetatie (bladvor ming), echter ten koste van het aantal, de grootte, en de vroegiijpte der vruch ten. 3o. Het violette glas droeg bij tot vor ming van een tamenlijk groot aantal vruchten, die echter klein bleven, niet zoo spoedig rijpten als en van minder quaiiteit waren dan de niet-gedekte vruchten. 4o. Roode, blauwe of groene glazen ble ken op de proef onderworpen en haar was dom een beslist nadeeligen invloed uit te oefeneD. Te Bristol zijn twee broe ders gered door hun kat, die bij de slaapkamer van een hunner zoo deer lijk kwam miaauweD, dat een hunner, op gestaan om te zien wat er gaande was, ontdekte dat het huis in brand stsud. Op den feestdag van het Heilige Hart, werd de Savoyarde, 19000 kilogr. wegende klok der kerk te Montmartie, met volle kracht ge luid. Bij wijze van proefneming is dit dinsdag voor de eerste maal geschied. Ten minste twaalf man zijn er voor noodig en zestien worden er gebruikt. Allerlei aan den klepel enz., die het luiden tot dnsver beletteden, zijn nu verholpen, inrar het geluid is niet fraai, een halve toon hcoger dan bedoeld was en met een bijklank. Men schijnt bij 't gieten de behoorlij ke verhoudingen niet in acht genomen te hebben. Welk een paniek decho- lera te Alexandrië veroorzaakt, bewijst een bericht nit Triest, melding makend van de aankomst der Llcydbooten Habsburg en Alexandriën aldaar. Deze twee booten hadden 347 eerste—klasse passagiers 'aan boord, voor wie 60 geïmproviseerde hutten gemaakt moesten worden. Eod dezer hut ten werd met 20 pond sterling betaald. De passagiers zijn vol over den angst die te Ahxandrië beerschtde baudel moet er geheel tot stilstand gekomen zijn. Zoolang wij er niet over hebbeD nagedacht, beseffen wij nauwelijks, hoeveel aan de som van het menschelijk geluk wordt toegevoegd door dit eene, het gevoel van sympathie. Wij winnen aan opgewektheid en kracht, zonder zelf te weten hoe, alleen door het samenzijn met oDze medemenschenhet gezicht Jvan anderer blijdschap en bezigheid schraagt dank. Alzoo gij belooft ons, ons te zullen komen bezoeken, mijnbeer do ingenieur Arm vrouwtje, onwel geweest De schrik natnurlijk. Dat kan bro. Ja, die ka naal-geschiedenis Nu wees maarniet bang, wij zullen omrijden over de andere brog, wij zullen de heeren arbeiders niet meer storen in hun genoegen, 't Is de brave Inid- jes ook eigenljik niet kwalijk te nemen Komt ge niet, Hilde 't Zal wel de laafs'e maal zijn, dat ge de schimmels zult rijden prachtdieren 1 De laatste maal jongeDSl" Hij sprong fluks op de bok, zijn dochter klauterde hem evenwel niet achterna, maar volgde de moeder, die baar steun,waaraan baar man haar bad overgelaten, ook nu bij het opstappen niet ontberen kon. Met een stommen handdruk dankte de barones; het gebenrde maar zelden meer dat het blee- ke, kommervolle gelaat der barones zieh kleurde en hare oogen in schuwe verlegen heid de andere zijde opzagen. De baron had reeds de tengels in handen, knikte en salueerde met de zweep. „Tot weerziens mijnheer de ingenienr I Gij moet het ons beloven. Vergeet het vooral niet." Geen der dames had de nitnoodiging on dersteund. Het rijtuig was reeds in bewe ging, toen de achtergeblevene nog eenmaal een blik nit de bruine oogen opving en het lachend geroepen woord boorde „En brengt gij ons dan het schetsboek mede HOOFDSTUK 2. „Ja, zoo doet hij nu altijd. Wij hebben nog nooit een knappe (ooi van hem gezien. Mij krijgt hij niet meer te pakken.* „Nu, bij is tenminste rog vriendeljjk.* „Wat koop ik daarvoor. Die vriendelijk heid 1 Geld bomt mij beter te pas. Laat hem dan razen en echelden op den koop toe.* „Maar wanneer men nu eenmaal niets beeft." „Dan moet men ook niet den grooten heer uithangen in een equipage rijden en op andere luidjes neerzien". „Van de paarden leeft bij en als hij dat span verkocht heeft is hij weder vlot." „Voor hoe lang Wij krijgen toch niets." «Nu ik draag hem daarvoor geen kwaad hart (oe. Juist omdat bij weet, wat arm zijn beteekent on zoo heeft bg ook een hart voor armo luidjes." Dit ten laatste in een onverstaanbaar brommen overgaande go-sprek, van de b»ide zich verwijderende arbeiders, die voor hun

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 5