Brieven uit fle Maassiafl
Mende Sterree.
Zondag 14 Juni 1896.
40ste Jaargang No. 3106.
BIJVOEGSEL.
FEUILLETON.
Gemengd Nieuws.
SCHAfi
Rotterdam, 11 Juni 1896.
XCVI.
De Maasstad heeft laDge jaren den
naam gehad, van te wezenéén der
meest muzikale steden in ons land.
De lieden houden er van muziek, werd
gezegd, zij hebben wat voor muziek
over, zij zijn muzikaal ontwikkeld, zij
zingen en spelen graag, hun avoDdjes
zijn meestal muziekavondjes enz. enz.
Met smachtend verlangen zagen mu
sici in den lande naar Rotterdam als
naar de beloofde stad; ddar was geld
te verdienen, dé&r had een musicus een
toekomst.
Nadat dit gezegd en billijkheidshalve
niet tegengesproken werd, is de Duit-
sche opera te ruste, gestorven den dood
der uitputting, verval van krachten ten
gevolge van totaal gebrek aan verster
kende middelen.
Ja de oude Rotterdammers waren
muzikaal, steunden elk goed muzikaal
strevengaven enorme subsidies aan
de Duitsche opera, ontvingen zangeres
sen, zangeis en solisten van naam bij
zich aan huis, met vorsteiijk eerbe
toon.
Maar de jongeren Niets of bijna
niets van die mooie geestdrift der ou
deren. Geen sprake van subsidiën of
van buitengewonen steun. Musici lij
den hier een al even treurig toekomst
loos leven als elders in Nederland, dat
toch, na Duitschland als het muzikaal
ste land van Europa gelden moest.
Ja, wij tegenwoordige menschjes hou
den wel van muziek, asjeblieft, maar
groote kosten hebben wij er niet voor
over. Enkelen onzer hebben gepoogd
een herleving van de Duitsche opera te be
werken, maar dat is telkens afgestuit op
ons practisch altijd-de-beurs-toehouden.
Een lidmaatschap van ons Ervditio of
van loonkunst of van een der goede Lie
dertafels getroosten wij ons, maar tot
grooter offers zijn wij niet te bren
gen.
Als van 't Kruis, de meester, een
gratis concert geeft in de Groote Kerk,
gaan wij naar zijn heerlijk spel luiste
ren en wij genieten ervan; maar bij
't weggaan, werpen wij niet meer dan
één cent in de collectebus bij de
deur.
Zóó zijn we.
En de musici kennen ons, verwach
ten woinig meer van ons. Zeldzaam
Roman van Bobert Byr.
EERSTE BOEK. 2.
De onde barones wilde eerst nog ernige
tegenwerpingen maken, maar hare docbter
drong er na ook op aan en zoodoende
trachtte zij de baar aangeboden zorgen niet
weg te schertsen. Het waren niet meer dan
een paar schreden tot de glarendear en
toen bevond men zich weldra in e6n op dit uur
geheel verlaten kamer. Versuft liet de oude
dame zich inden eersten den besten stoel val
len en verzocht cm een glas water; op een
wenk van haar begeleider, bracht de kellne-
rin, die over dergelijk deftig bezoek ver
baasd stond, haastig een flesch rooden wijn
uit de gelagkamer.
Daar ging het levendiger toe. Stemmen
spraken luid dooreen op heftigen toon, een
paar nieuwsgierigen verdrongen zich voor
de kamerdeur, daaronder was ook een kleine,
breedgeschouderde verschijning, uit wiens
vleescbig gelaat, twee scherpe oogjes door
een bril bevreesd naar binnen zagen. Maar
allen verdwenen spoedig, toen de flinke
meid hnn onder het oog bracht, dat men
van hare nieuwsgierigheid niet gediend
was en om het geraas te dempen de deur
voor hun neus dichtflap<e. De barones kon
zich zoodoende van hare ongesteldheid her
stellen, nadat men haar bet hoofd had ver-
frischt en een glas wijn had doen drinken.
Zij had ten slotte nog een weinig iust noo-
dig om ten volle zichzelve weder meester
te worden. Het was meer een gevolg
barer zenuwachtigheid dan van een lichame
lijk lijden; dat bewees ten volle de uitroep
„het was verschrikkelijk 1* waarbij de doch
ter meermalen knorrig het boofd schudde
en ten laatste de klacht trachtte af te snij
den.
„Maar mama, nu is 't toch immers voor-
bjj en u is immers geen kwaad geschied?
Zij» gij schilder wendde zij zich vervolgens,
om het gesprek op iets anders te brengen,
onmiddellijk tot den ander; terwijl zij met
een zekeren kennersblik dien zwarten kop met
de vaste trekken, zijn hooge gestalte en zjjn
met stof bedekte schoenen monsterde.
«Neen,* zeide hij en deed met een lichte
buiging de tot nog toe versuimdo voorstel
ling. „Ingenieur Iteimar."
vinden zij de groote erkenning van ver
diensten die zij wenschen en hopen, 't
Heucht mij nog best, hoe verheugd van
7 Kruis was, toen, een jaar geleden één
vriend van schrijver dezes uit Schagen
kwam, alleen om hem te hooren spe
len. Zooiets aangenaams overkomt een
Rotterdamschen musicus niet vaak. Als
't tegenwoordig komt, moet het van
buiten komen.
Het muzikale Rotterdam is niet
meer.
Eén instrument en één klasse van
musici hebben zich in de gunst en
ik had bijna gezegd de recommandatie
mogen blijven verheugen. Dat is
het draaiorgel en het gilde der orgel
draaiers 1 Die maken nog zaken.
Het volk is muzikaal gebleven als
vroeger en het heeft zijn penningske
nog wel over, voor' zijn musici
We hebben op het oogenblik een
twintig draaiorgels in de stad groote
en kleine, mooie en leelijke, welluiden
de en hartverscheurende valsch-piepen-
de orgels. Die vullen op de marktda
gen, Dinsdag en Zaterdag de stad met
lieve en dolle, teedere en ruwe muziek.
Muziek waar bij gedanst kan worden
een begratonismuziek.
En o, daar genieten de menschen
zoo van.
Een orgel is er in de stad dat bui
tengewoon groot is. De bespeler be
weert dat het van de Antwerpsche ten
toonstelling komt en daar de gouden
medaille heeft verworven.
Nu, 't is er mooi genoeg voor.
Het heeft een geveltje vol goud met
poppen en slingers, die dansen en draaien
op de maat van de muziek. Het dwar
relt voor 't menschen oog en alleen
dienstmeisjes met bijbehoorende vaders
en moeders, broeders en zusters kun
nen het aankijken zonder zenuwtoeval
len te krijgen.
De muziek van dat fameuse orgel
is zuiver, maar zwaar en de instrumen
tatie laat te wenschen over. Zoo
hebben de groote trom en de bekkens
de onhebbelijke gewoonte om te slaan,
daar waar het volstrekt niet te pas
komt, te slaan zonder ophouden, ook
waar de componist pianissimo bedoeld
heeft.
Dat is vermakelijk, maar het bederft
je zoo je muzikale stemming
Hoofdzakelijk zijn bekende aria's uit
groote opera's de orgellijf-deunen. Het
intermezzo uit de Cavaleria Rusticana
is zelfs zeer populair.
Maar de straatorgels geven ook deu
nen, deunen, deunendat ze bijna niet
aan te hooren zijn.
Waar halen ze den rommel vandaan
„Van hier P" vroeg de barones verwonderd.
In kleine afgelegen plaatsjes weet iedereen
het, wanneer er eene verwisseling in de be
ambten plaats heeft.
„Neen, juffrouw,* verklaarde hij, oogen-
blikkelijk zijne aanwezigheid bier ophel
derende. „Ik geef hier slechts gastrollen.
Die verwoesting van het. hooge water van
laatst heelt
„Maar gij teekent toch,* viel zij hem in
do rede, zonder eenige belangstelling tn zijn
vak aan den dag te leggen; „gij draagt daar
toch oen schetsboek bij u, ik beb het zoo-
even gezien
„In ons beroep is allerlei te teekenen,
meende hij, het in grauw linnen gebonden
boek met de verlegenheid van een knaap
wegbergende.
„Neen, neen, landschappen, hield
zij vol.
„Dus betrapt I" Hij boog, den beschaamde
spelende, een weinig het hoofd en verdedig
de zich met goedmoedige ironie. „Nu ja,
ik wil het u niet loochenen, dat ik het nut
tige met het aangename tracht te verbinden
en mij de leege uren Da den arbeid en
ook gedurende dien tijd, dat ik feitelijk Diets
te doen heb, met kleine, particuliere studiën
aanvul. Zij zijn cok voorbeelden van dilettan
ten geknoei, anders niet."
„Dat geloof ik niet, het heeft er heel an
ders uitgezien."
„Dan heeft de afstand, op welken n het ge
zien beeft, een goede uitwerking gehad."
„Mag men zich daarvan niet overtuigen
Hij behoefde geen weigering en ook geen
toestemming te geven, want het gillend ge
luid van de fluit der locomotief werd ge
hoord en bracht hare opmerkzaamheid op
ander gebied.
„Hoort ge?* vermaande moeder.
„Ja, daar gaat hij heen, die goede Felix.*
Zij deed het gefluit van de locomotief zach-
kens maar goed na, maakte een kleine bai-
ging naar het venster en wenschte spottend
„gelukkige reis.*
„Maar wij zullen toch
„Hoerrah roepen! met zakdoeken en pa
rasols zwaaien, ter eere van het hooge be
zoek, dat ons, in plaats van schimmels een
paar sleepersknollen zal brengen," viel de
jonge dame haar moeder knorrig in derede,
bij wie alle bedenkingen weder kwamen op
dagen, nadat zij zich een weinig hersteld
had, o'schoon zij er nog recht ellendig uit-
zag.
De vermanende blik, die de al te vrijmoe
dige jonge dame waarschuwen moest, zich
in tegenwoordigheid van vreemden wat in te
binden, had geen andor gevolg, dan dat zjj
Eerste klacht.
Wat staat ons straatlied jammerlijk
laag Tweede klacht.
Ze spelen en zingen in deze dagen
op onze straten moppen die ge mis
schien ten uwent ook wel hoort of mo
gelijk, helaas, zelfs meezingt
Sien-Sien-Siene la me los
en Zwaluw, waarheen is uw vlu-hucht,
Hoog in de lu-hucht
en Hier blaift de vraihaid ongeschonde
Hip-hip-hoera. 't Is kermis, ja
MooiO zoo mooi. Een half dozijn
van dat slag met „Tarara boemdijé*
en „Daisy Daisy" en „'t Nachts na het
bal" nog niet eens meegerekend.
Waarom eischt de wet geen straf
voor het insmokkelen van zulke ver-
valschte waar? Is naast de boter-wet
geen straatliederen-wet mogelijk Mi
nister van Houten zou met een ont
werp in dezen zin een goed werk
doen, waardiglijk aansluitend bij
zijn kieswet, die zijn Kamer nu aan 't
koesteren is
Scherts terzijde, de veredeling van
onzen volkszang, hoewél reeds ter hand
genomen, is nog lang niet klaar. Er
valt nog aardig wat te veredelen.
En 't ergste is, dat er steeds nieuwe
leelijke deunen bijkomen. Als een
café-chantantdeun in 't circus pakt,
kunt ge er zeker van zijn, die in wei-
nigo dagen op straat te hooren, in den
mond van straatjongens en dan volgen
nog een week later de orgels van
zelf.
Behalve de orgels bloeien nog in h6t
rijk der muziekinstrumenten de harmo
nica en de fluit op straat, de piano in
huis. De laatste heeft bet wel eens
hard te verduren. Ik heb een buur
vrouw die geregeld eiken dag piano
studeert. Zij studeert nu al
drie jaren en nog is zij niet volleerd.
Dat zal een reuzin van knapheid en
technische vaardigheid worden.
Zij is één uit velen en zooals ge ziet
heeft dus het muzikale leven in Rot
terdam nog wel eenige bekoring al is
het 't oude niet meer.
Mijn groeten.
13.
Huwelijksmakelaardij.
Te Berlijn heeft een huwelijksmake
laar zich genoodzaakt gezien, de tus-
schenkomst van den rechter in te roepeD
om een loon van 100000 markt betaald
te krijgen. De bedoelde makelaar die ge
woon is in „hooge kringen" te werken,
had een jongen Duitschen prins, die de
een mondje trok; maar toen haar moeder er
op aandrong om te vertrekken, verzette zij
er zich niet meer tegen.
Als zij nu echter gaan wilden, kwam
men afras tot de ontdekking, dat moeder
noch dochter geld bij zich droegeD.
„Gij weet, dat ik nooit gold bij mij heb,*
getuigde de laatste openhartig, zonder eerst
door een herhaaldelijk zotken en tasten te
willen doen voorkomen, dat men het waar
lijk vergeten bad.
De kellnerin meende, dat het betalen geen
baast had en deed dat op znlk een maDÏer,
dat het goval er nog pijnlijker door gewor
den zon zijn, als niet de ingenieur verzocht
had, dit geval zoolang te mogen regelen en de
dames zoodoende oit een oogenblikkelijke on
aangenaamheid bevrijdde.
De barones nam dankbaar den haar door
hem aangeboden arm aan, want het werd
haar spoedig duidelijk, dat zij moeilijk alleen
nog gaan kon.
Langzaam gingen zij den weg naar het
station op.
Bij het station vonden zij bet rijtuig en
de baron reeds ijverig bezig om het be
schadigde rad roet behulp van een spoor
weg-arbeider recht te kloppen; terwijl eeD
tweede de paarden vasthield. In zijn arbeid
verdiept, zag bij de naderbijkomenden eerst
in het geheel niet; maar loen hij ben ein
delijk gewaar werd, riep hij vol verwijt oit
„Waar ben jelui gebleven f' en dat klonk
zeer streng.
De stem en het gansche voorkomen was
er niet voor geschikt, gebiedend op te tre
den; de lijnen van gelaat en persoon waren
te week en vrouwelijk. Het gelaat was nu
niet meer bleek, maar door het bokken zel's
hoogrood gekleurd en maakte omgeven door
een goed onderbonden bruinen baard een
nog jengdigen indruk, welken een paar grijze
haren in het hoofdhaar niot vermochten te
verdringen.
„Dadelijk ben ik klaar. Slechts een paar
minuten geduld,* pruttelde hij levendig, zon
der een oogenblik in zijne bezigheid op te
houden. ,,Gij moet nog vele groeten heb
ben. Bijzonder aan u mijn Hilde, gij hadt
werkelijk mèn kan niet weten. Met de
paarden ls het klaar gekomen. Verbeeld eens,
in het laatste oogenblik heeft hij toch nog
besloten- En weet ge, wat den doorslag ge
geven heeft Het spectacle. Zij hebben
zich ook voortreffelijk gehooden in bet vnnr.
Ik had wel eens andere dieren willen zien.
Onder de tien waren er geen enkele ge
weest, die zoo bedaard gebleven waren. Ja,
mijne hand. Hjj was verrukt, toen bij ze
in handen had; ik had anders konnen krjj-
zcon is van een - Oostenrijkschen aartsher
togin en terwijl hij te Berlijn in garni
zoen was veel schulden had gemaakt,
uit den nood gered, dcor hem in de ge
legenheid te stellen een Ameiikaansch
meisje te trouwen, dat van haren vader
2 millioen dollars als huwelijksgift kreeg.
De makelaar beweert dat hem voor deze
bemiddeling 100000 mark waren toege
zegd, waarvan hij echter tevergeefs de bv-
taling wacht. De rechter zal nu hebben
uit te maken of zulke afspraken in rech
ten worden erkend.
Een slechte nacht.
Met den ridder William Temple,
die als gezant van Engeland te Nijmegen
was om over den vrede te bandelen, bevond
zich daar Abraham Simmonds. Hij was een
beroemd kunstenaar, mrar een zeer onge
geneerd heer. Hij droeg een langen baard,
wat toen in het laatst der 17e eeuw
in het geheel geen mode was, en liep
somtijds op klompen door de stad. Dit
trok de aandacht van velen, vooral van de
straatjongens, waarvan men wel eens een
heelen troep achter hem zag. Die slordig
heid beviel zijn hospes niet, maar er was
tets wat den goeden man toch neg minder
beviel. Simmonds had nl. de gewoonte
's avonds zeer laat thuis te komrn. Het
was al dikwijls gebeurd en telkens was
hij, hoewel niet zonder pruttelen, binnen
gelaten. Maar op zekeren avond komt bij
weer, doch de deur blijft gesloten en de
vrouw roept hem van binnen toe, dat hij
er dezen nacht niet in komt. Hij houdt
aan met kloppen en geweld maken einde
lijk gaat het venster van de bovenkamer
zachtjes open: zijn hospes staat er voor en
werpt hem zonder een woord te spreken
ees tonw toe. Dankbaar voor dat blijk van
medelijden grijpt hij het, bindt het aan
eene mand, die hij op straat ziet stam, en
gj-at er in zitten. De hospes trekt reeds
heeft hij hem op halfweg, maar welk eene
teleurstelling da:-.r houdt hij op, bindt het
touw aan de tralie vast en gaat zeer
bedaard te bed. Eerst toen het morgen
geworden was, verscheen hij weer aan het
venster en verloste den kunstenaar uit
zijn benauwden toestand.
Plantenteelt onder ge-
kleurd glas.
Teneinde den invloed van verschillend
gekleurd licht op planten te bestudeeren,
heeft men reeds dikwijls proeven genomen
met het kweeken van planten onder ge
kleurd glas. Men beweerde, dat sommige
glazen schadelijk rlicht neutraliseerden en
andere ruiten slechts ongunstig licht door
lieten. Om aan allen twijfel een einde te
maken, heeft, volgens een mededeeling van
C o s m o s, de heer Zacharewicz, professor
aan de landbouwschool te Vaucluse, een
gen, wat maar een man een man, een
woord een woord. Morgen stunrt hij den
koetsier. Ziezoo klaar is bet. Jouw bamer,
goed zoo, dank je zeer. Jij hazenbart, jij
behoeft geen angst meer te hebbende
denk is nit bet wiel. Alles is nu in orde; er
zat slechts een buil in depatentbus. Alzoo
ras ingestegen, wil je ook bij mij op den
bok, snoetje
Evenals de gansche mededeeling werd de
vraag ook nu uitsluitend tot de dochter
gericht, als was deze slechts tegenwoordig.
Zjj scheen dit zelve s'ootend te vinden.
,Papa, sta mij toe: mijnheer de ingeni
eur Reimar,* zeide rij en de toon deed
duidelijk merken, boe zij hem op een ver
zuim attent maakte. „Mama is niet wel en
hij heeft ons welwillend in zijn hoede ge
nomen.*
„Ab, pardon 1 Vergeef mg. Zeer ver-
bengd 1 Werkelijk Met de beleefdste be
slistheid snelde nu do baron op den tot
dusverre over het boofd geziene toe, vatte
rijn bard, drnkte en schudde deze en ver
zekerde hem op den bartelijksten toon, boe
diep bij zich verplicht gevoelde voor de
betoonde vriendelijkheid, die de zaak, „die
bijna een beetje scheef gegaan was," bijtijds
een gunstige wending gegeven bad. Gij
hebt het fameus gemaaktEn dan die ge
paste aardigheid, haba, fameust Werkelijk
buitengewoon 1*
De zco met dankbaarheid overstelpte was
nauwelijks in staat aan bet woord te ko
men, om zich eem'gsziDS van al die dank
baarheid te ontdoen. At dermaal was het
de barones, die tusschenbeide kwam.
„Papa wij staan ook nog bij mijnheer de
ingenieur in het krijt. Wij moesten bet
logement binnentreden, mama dronk een
glaB wijn
„Eu wilde bet niet laten opschrijven,*
riep de baron fluks. Hg bemachtigde de
zooeven losgelaten band van den jongen man
met nieuwe innigheid.
„Dat bad ook niet comme il faut geweest.
Inderdaad, gg hebt mgn vrouw uitstekend
bijgestaan. Hoe zal ik u danken Maar
daar zgn wij dubbel in verlegenheid, ook ik
ben blanc op bet oogenblik natuurljjk
mijn portemonDaie thuis gelatenwie denkt
er oek aan op zoo'n kort ritje maar gg
moet het toch komen halen. Gg moet bij
ons komen, ik bigt tot zoolang uw schul
denaar. Ook de jolies jongens, waarach
tig ook die van jelui, hoe zeer het mg ook
spgtl Ik beb geen cent op zak. Maar
daarom ontgaat het je niet. Meld je de vol
gende maal, wanneer ik bier kom aan en
het zal je geworden. Tot dan mgn besten
nieuwe reeks proeven met aardbezienplan-
ten genomen tn daarbij de volgende uit
komsten verkregen
lo. De schronste en vroegste vruchten
werden onder gewoon wit glas geteeld.
2o. Het als bijzonder gunstig aange
prezen oranjekleurige glas vercorzaakte
een zeer weelderige vegetatie (bladvor
ming), echter ten koste van het aantal,
de grootte, en de vroegiijpte der vruch
ten.
3o. Het violette glas droeg bij tot vor
ming van een tamenlijk groot aantal
vruchten, die echter klein bleven, niet
zoo spoedig rijpten als en van minder
quaiiteit waren dan de niet-gedekte vruchten.
4o. Roode, blauwe of groene glazen ble
ken op de proef onderworpen en haar was
dom een beslist nadeeligen invloed uit te
oefeneD.
Te Bristol zijn twee broe
ders gered door hun kat, die bij
de slaapkamer van een hunner zoo deer
lijk kwam miaauweD, dat een hunner, op
gestaan om te zien wat er gaande was,
ontdekte dat het huis in brand stsud.
Op den feestdag van
het Heilige Hart, werd de Savoyarde,
19000 kilogr. wegende klok der kerk te
Montmartie, met volle kracht ge
luid. Bij wijze van proefneming is dit
dinsdag voor de eerste maal geschied. Ten
minste twaalf man zijn er voor noodig
en zestien worden er gebruikt. Allerlei
aan den klepel enz., die het luiden tot
dnsver beletteden, zijn nu verholpen,
inrar het geluid is niet fraai, een halve
toon hcoger dan bedoeld was en met
een bijklank.
Men schijnt bij 't gieten de behoorlij
ke verhoudingen niet in acht genomen
te hebben.
Welk een paniek decho-
lera te Alexandrië veroorzaakt, bewijst een
bericht nit Triest, melding makend van de
aankomst der Llcydbooten Habsburg en
Alexandriën aldaar. Deze twee booten
hadden 347 eerste—klasse passagiers 'aan
boord, voor wie 60 geïmproviseerde hutten
gemaakt moesten worden. Eod dezer hut
ten werd met 20 pond sterling betaald. De
passagiers zijn vol over den angst die te
Ahxandrië beerschtde baudel moet er
geheel tot stilstand gekomen zijn.
Zoolang wij er niet over
hebbeD nagedacht, beseffen wij nauwelijks,
hoeveel aan de som van het menschelijk
geluk wordt toegevoegd door dit eene,
het gevoel van sympathie. Wij winnen
aan opgewektheid en kracht, zonder zelf
te weten hoe, alleen door het samenzijn
met oDze medemenschenhet gezicht Jvan
anderer blijdschap en bezigheid schraagt
dank. Alzoo gij belooft ons, ons te zullen
komen bezoeken, mijnbeer do ingenieur
Arm vrouwtje, onwel geweest De schrik
natnurlijk. Dat kan bro. Ja, die ka
naal-geschiedenis Nu wees maarniet bang,
wij zullen omrijden over de andere brog,
wij zullen de heeren arbeiders niet meer
storen in hun genoegen, 't Is de brave Inid-
jes ook eigenljik niet kwalijk te nemen
Komt ge niet, Hilde 't Zal wel de laafs'e
maal zijn, dat ge de schimmels zult rijden
prachtdieren 1 De laatste maal jongeDSl"
Hij sprong fluks op de bok, zijn dochter
klauterde hem evenwel niet achterna, maar
volgde de moeder, die baar steun,waaraan baar
man haar bad overgelaten, ook nu bij het
opstappen niet ontberen kon. Met een
stommen handdruk dankte de barones; het
gebenrde maar zelden meer dat het blee-
ke, kommervolle gelaat der barones zieh
kleurde en hare oogen in schuwe verlegen
heid de andere zijde opzagen.
De baron had reeds de tengels in handen,
knikte en salueerde met de zweep.
„Tot weerziens mijnheer de ingenienr I Gij
moet het ons beloven. Vergeet het
vooral niet."
Geen der dames had de nitnoodiging on
dersteund. Het rijtuig was reeds in bewe
ging, toen de achtergeblevene nog eenmaal
een blik nit de bruine oogen opving en
het lachend geroepen woord boorde
„En brengt gij ons dan het schetsboek
mede
HOOFDSTUK 2.
„Ja, zoo doet hij nu altijd. Wij hebben
nog nooit een knappe (ooi van hem gezien.
Mij krijgt hij niet meer te pakken.*
„Nu, bij is tenminste rog vriendeljjk.*
„Wat koop ik daarvoor. Die vriendelijk
heid 1 Geld bomt mij beter te pas. Laat
hem dan razen en echelden op den koop
toe.*
„Maar wanneer men nu eenmaal niets
beeft."
„Dan moet men ook niet den grooten
heer uithangen in een equipage rijden en op
andere luidjes neerzien".
„Van de paarden leeft bij en als hij dat
span verkocht heeft is hij weder vlot."
„Voor hoe lang Wij krijgen toch
niets."
«Nu ik draag hem daarvoor geen kwaad
hart (oe. Juist omdat bij weet, wat arm
zijn beteekent on zoo heeft bg ook een hart
voor armo luidjes."
Dit ten laatste in een onverstaanbaar
brommen overgaande go-sprek, van de b»ide
zich verwijderende arbeiders, die voor hun