Brieven uit de laasstafl
I>.
Opgenomen.
XCVII.
Een warme Junidag in de stad, 81
graden Fahrenheit in de schaduw.
Heb je 't al gehoord, drie men
schen oen zonnesteek gehad. Midden
op 't hoofd, en secuur dood, hoor
Wat je zegt, menschJa, 't is
ook zoo warm.
Weet je 't al Ze hebben een
dollen hond op den Blaak zien loopen.
Hij heeft drie menschen en een ouwe
juffrouw gebeten en daarna heeft een
agent 'm dood geslagen.
Wel, wel mensch. Neen, dat
wist ik nog niet. Met die warmte, hé.
Dit is zoo ongeveer het type van de
bakerpraatjes, waartoe een warme dag
aanleiding geeft. En dat zijn dan al
leen bakerpraatjes van buurvrouwen.
Buurvrouwen zijn daar specialitei
ten in.
Maar ook in andere kringen wordt
op zoo'n warmen dag wat afgezeurd.
Stel u voor en ge kunt dat ge
makkelijk natuurlijk dat het een
smoorheete dag is, dat ge een uur in
felle zon op onbeschaduwde straten
hebt moeten voortgaan, dat ge tenge
volge daarvan alleronbehoorlijkst hebt
getranspireerd, dat onder uw moê-
neergevallen oogleden de wereld u on
geveer paarsch gelijkt, dat het leven
u verveelt, dat ge honderd gulden
gesteld dat go ze missen kondet --
zoudt willen geven voor een beetje
koelte. En dat ge dan een vriend te
genkomt. Hij heeft u al lang in de
gaten, hij komt recht op u af.
Warm hé
Hij kijkt u aan, met iets triomfee-
rends in zijn gelaat of hij u iets heel
erg bijzonders vertelde.
Je zucht even, wrijft u het voorhoofd
droog en zegtjè,.
Dan, omdat ge geen zin hebt in lang
praten, wandelt ge verder. Je komt
onderweg zes, zeven kennissen tegen.
Als zij u niet staande houden als de
eerste, roepen zij u uit de verte toe
warm hé
Een diender, dien ge kent, omdat hij
eens bij u geweest is, voor een bekeu
ring van uw oudsten zoon wegens
bloemenplukken, salueert viiendelijk en
zegt met een lach op zijn druipnat ge
zicht: warm weertje, meneer.
Ge gaat bij uw kapper binnen om
u te laten scheeren.
De vent is heel vriendelijk, buigt zoo
diep, dat ge er u over verwondert,
dat bij niet breekt, in zoo'n hitte,
en hij zegt: 't Is warm vandaag,
meneer 1
Ge heb niet meer de kracht le ant
woorden, ge knikt met het moede
hoofdja, 't is warm, ik weet het
Van den kapper gaat gij naar uw
sigarenhandelaar om een nieuw kistje
te besteilen. O, zeker hij zal er voor
zorgen.
Ge zijt al blij dat hij u ook niet komt
vertellen dat het warm is, maar vóór
ge den winkel verlaat, roept de kerel
u toe'k Zal 't vanavond wel laten
bezorgen, 't is nu zoo warm, vindt
u niet?
Buiten komt ge een heer tegen die
geld van u krijgt entegen wien ge dus
allervriendelijkst behoort te wezen. Hij
spreekt u aan.
Ik krijg altijd nog een kleinig
heid van u, nu ja, het komt wel te
recht. In de volgende week of zoo
Vindt u het ook niet warm?
Wat zult ge doen. Ge wringt op uw
gezicht een beleefd lachje, hoewel ge
van wrevel dreigt te barsten.
Zeker meneer, 't is warm.
Zoo gaat het uren achtereen. En als
ge thuiskomt zegt uw vrouw, als ge
pas op den drempel staat
Wat is het warm, he?
Nu, kan ik me begrijpen dat ge dan
uitbarst en met een heftigheid, die uw
vrouw verbaast, het uitschreeuwt
Ja, ja, ja, 't is warm, ik weet al
dat het warm is, dat hebben ze me
vandaag al wel honderd maal verteld.
En ik kan üet toch zelf ook wel voelen.
Diiar, ik druip.
Zóó gaat het in de stad met biina
allen.
Ik ken monschon die daar bedaard
bij blijven en zelfs in staat zijn telkens
opnieuw een gesprek te kunnen be
ginnen over de warmte. O, hoe ik die
lieden bewonder
Denk niet, lezer, dat ik tot die dap
peren behoor. Ge zoudt eenig motief
tot die gedachte vinden, in het feit dat
ik hier zoo kalm over de warmte zit
te praten. Maar het is nu avond,
lezer, 'fc is nu mdar zeventig graden
en ik zit rustig voor miju open raam,
niet gestoord door lui die beweren dat
het zoo warm is geweest, dus zoo'n
heksenwerk is het nu niet.
De warmte geeft aan een stad als
deze zulk een eigenaardig cachet. De
menschen blijven zooveel mogelijk thuis
en 't is dus stil op de straten. Zelfs
de Blaak, anders het aantrekkingspunt
voor jonge dames, die voor geen klein
geruchtje vervaard zijn, als het geldt
het slagen van de pantoffelparade, zelfs
de Blaak is in het middaguur stil.
Als ge opkijkt naar de huizen, ziet
ge overal de gordijnen of de jalouziën
neergelaten. De menschen zitten puf
fend daarachter. In de kantoren wordt
gewerkt, maar het is er naar. DéAr
waar anders zoo streng het decorum
bewaard en gehandhaafd wordt, mocht
nu zelfs de jongste bediende zijn jasje
uittrekken en in zijn hemdsmouwen de
brieven copieeren.
Er is een geest van broederlijke eens
gezindheid in de menschen gevaren, een
wederzijdsch medelijden, dat lieden van
alle standen iets nader tot elkaar brengt.
Geef ons drie achtereenvolgende maan
den een temperatuur vau tachtig graden
in de schauw en de sociale kwestie is op
gelost.
Mevrouw, die door de jalousiën naar
buiten gluurt, heeft te doen met den man
die met een zak op zijn nek over de
straat voortsukkelt. Zoo-n arme baas.
zoo te moeten sjouwen 1
Denk niet, dat zij 't in den winter
denken zai.
En de sjouwende man, die straks zijn
patroon voor het grootboek ziet zwee-
len, zal zeggen't Is toch niet alles
suikerhappen met dat hoofdwerk, jon
gens 't is geen gekheid.
En in den winter zal hij zeggen en
gezegd hebbendie rijke kerels hebben
toch maar een leventje 1
Maar mevrouw gaat de volgende week
e6n groote reis maken en zij denkt niet
meer aan den armen man en de arme
man ziet de volgende week zijn pa
troon in de trein stappen en hij denkt
niet meer aan zijn medelijden 1
Zoo gaat het natuurlijk.
Doch zoolang de warmte duurt en
er geen pleizierreis tusschenkomt, duurt
het wederzijdsche medelijden.
De scholen geven om drie uur reeds
vrijaf, 't Gaat niet aan „de schapen"
te dwingen in zoo'n afmattende tempe
ratuur samen te houden en de onder
wijzers geven daarin liever geen les.
Heel druk hebben het de openbare
zweminrichtingen en dat die niet toe
reikend zijn, wat ik hier reeds voor
speld heb, blijkt nu alweer daaruit, dat
de zwempartij tjes, zoo maar in het
openbaar in de singels reeds begonnen
zijn.
Dienders maakten al ettelijke malen
proces-verbaal op en veel malen meer
wist de ongekleede boosdoener aan den
„wreekenden arm van het gerecht" te
ontkomen.
Enfin, in den namiddag zijn er weinig
dames op straat, 't is dus niet zoo'n
crime. Maar de openbare zedelijkheid
moet, ook bij tachtig graden in de
schaduw, beschermd worden I
Een voorval, dat niet onaardig is, en
waarvan ik het geluk heb, u de pri
meur te kunnen aanbieden, heelt ons
in deze droeve warme dagen eens har
telijk doen lachen.
De held van mijn verhaal is een jon
gen in een hotel.
Zóoals u bekend is, gebruiken in deze
dagen de hotelhouders een massa ijs.
Voor hun bier, voor hun limonade, voor
hun gefrappeerde wijnen, en voor een
massa dingen meer hebben zij ijs noodig.
De wagens van de Heinekeu's en van
de Oranje-brouwerij rijden den geheelen
dag de stad door om aan de verschil
lende hotels en café's ijs te bezorgen.
De hotelhouder, waarbij de jongen
dien ik bedoel, in dienst was, had ia
den regel voor veertien dagen tegelijk
ijs in huis. Een groote, speciaal daar
toe gemetselde kelder, met een zware
ijzeren deur, diende tot bergplaats.
Dinsdag van deze week was de wa
gen van den Oranjeboom gekomen en
die had een hoeveelheid meegebracht,
waarmeê bijna de geheele kelder ge
vuld was. Daar stonden de vaten bier
en verschillende overgebleven schotels
van de vorige dagen in een ware win-
ter-temperatuur.
Nu gebeurde het, dat de jongen, die
naar beneden gestuurd was om de kel
der te sluiten, nog even naar binnen ge
gaan was en, dom genoeg, de deur ach
ter zich had dichtgetrokken.
Toen zat hij gevangen. Hij riep, gilde,
trapte tegen de deur, maar niemand
hoorde hem.
Eerst eeu uur later dacht men aan
den jongen en toen mon op 't idee
kwam, hem te gaan zoeken in den kel
der vond men hem daar, paarsch van
kou, rillend en verkleumd.
Hij was bij tachtig graden in de scha
duw half bevroren I
j*nk. Daarop weder stilte. Flolrje, dien
zijn meester aan een' boom vastgebonden
had, lag dord. Het was eea meesterschot
Toen Vliessheim zich omkeerde, stond
Erker voor hem. Vliessheim zeide bedaard
„Gij woudt hem op de straat gooieu ik
heb meer gedaan."
„Gij hebt een offer gebracht" bracht Ei
ker met van ontroering heesche stem uit.
»Ik deed het voor een kameraad.'
Zij zagen elkander in de oogen. Voor
de eerste maal ontdekten zij de sympathie
voor elkaar, die hen in het latere leven
vereenigde.
Naast den grooten steen in het woud,
die er uitziet als een reusachtigen schild
pad en door het vare&kruid bijna bedekt
wordt, ligt Flokje begraven.
Turksche gruwelen.
Een zeer eigenaardig maar vroeseljjk
bewijs der Turksche gruwelen in Armenië,
leveren de troepen, die thans naar Kreta
zijn gezonden, en vroeger dieust heb
ben gedaan in Armenië. Zij bieden daar na
melijk als curiositeiten menschenooren te
koop aan, mei ringen er in, dus van vrou
wen. De correspondent van de Stan
daard hoorde het te KaDea van een der
consuls, die in het Turksche fcamp een doos
vol van zulke vrouweuooren had gezien.
Een hevige aardbeving en
een springvloed hebben, volgens be
richt uit Yokohama, de noordelijke provincies
vau Japan geteisterd. Bijna de geheele stad
Kamaisji is vernield en duizenden
menschen zijn om het leven gekomen. In
twintig uren tijds werden honderd vijf en
twintig schokken waargenomen.
Te Parijs is gisteren och
tend een oude vrouw, barones de
Valley, geboien de Monbel, in haar wo
ning in de rue de Penthièvre ver
moord gevonden. Zij lag geworgd en
vastgebonden op haar bed en er moet
voor een aanzienlijk bedrag te harent ge
stolen zijn.
De oude vrouw leidde een zonder
ling leven. Zij bewoonde geheel alleen
drie kamers; had geen dienstboden, maar
hield er drie honden en een paar katten
op na. Dagelijks bezochten haar een aan
tal personen, die met pakjes aankwamen
en met leege handen heengingen; zoodat
men vermoedt, dat zij geld voorschoot.
Dit wordt tewaarschijnlijker gemaakt door
dat zij in het Hezit was vau een gioote
verzameling juweelen, goud, kostbaarhe
den en versierselen vau allerlei aard
Haar vertrekken werden nooit schoonge
maakt en verkeerden in een toestand van
jammerlijke vervullingslechts eeDs in
de week kwam er een werkster en een
loopjongen, die haar herhaaldelijk besto
len heeft en op wien nu ook verdenkiug
rust. De slaapkamer der 82—jarige moet
het zonderlingste vertrek zijn dat men
zich denken kan. Het is geheel met spiu-
newebben doorweefdop den grond ligt
allerlei vuil opgehoopthonden, katten en
ratten houden er hui?. Maar overai staan
er kostbare oude meubelen en kunstvoor
werpen en aan den muur hangt een por
tret uit vroegere dagen van de bewoon
ster, eea allerliefste verschijning, bloeien
de van schoonheid.
De moordenaar is nog niet gevonden,
hoewel er al zwaardere vermoedens gaan
rusten op den bediende, die steeds door
haar te goed gedaan werd. Zij was
een zeer iuterressante vrouw geweest, die
eerst op hoogen ouderdom in den toestand
van verval en vervuiling geraakt is,
waarin zij nu als oude woekeraarster den
dood gevonden heeft. Haar oom de Mon
bel, was minister ond;.r Karei X en na
haar huwelijk met den baron de Valiej,
vau wien zij later scheidde, speelde zij
een zekere rol in de politiek. Een tijd
lang werkte zij met George Sand samen
aan een letterkundige revue, door haar
opgerichtzij was ook zeer bevriend met
Dumas. Na het bombardement van Tan-
ger werd zij met een officieuse zending
naai Marokko belast. In 1870 liet zij
nog eens van zich spreken, door een Duit-
schen officier, die aan een table-d'höte te
"Wiesbaden in haar tegenwoordigheid een
toost op de capitulatie van Metz hield,
een slag in het aangezicht ta geven.
Allen die haar van vroeger kennen,
spreken van haar schoonheid en geest j
allen, die in de laatste jaren met haar in
aanraking kwamen, yan haar hebzucht,
hardheid tegenover niet-betalers en slor
digheid.
Lotgevallen van de acade-
mie der geëmancipeerde vrouwen. In
1840 had zich te Parijs, naar destijds ver
schijnende couranten berichten, een „aca-
demie van geëmancipeerde vrouwen" ge
constitueerd en reeds twee zittingen gehou
den. De derde zitting was echter het sein
tot haar opheffing, daar slechts twee vrou
wen konden verschijnen. Van de afwezi
gen bevonden zich vier in omstandigheden,
zes in de gevangenis en twee gestorven
wegens overmatig drankgebruikvijf wa
ren door den dameskleermaker in den steek
gelaten wegens wanbetaling, drie waren er
met tooDeelspelers van door gegaan, en de
presidente was door haar heer en gemaal
in den kelder opgesloten.
Kan men iemand een eere-
titel ontnemen P
In het kleine hertogdom Anhalt is iets
merkwaardigs gebeurd. De regesrende her
tog daar heeft voor eenige jaren aan een
zekeren Nathan Herzberg, te Köthen, den
titel van „handelsraad' (Comiuerzienrath)
verleend, wegens zijn loyale gevoelens,
waarvan Herzberg blijk gaf door voor groo-
te sommen in fe schrijven, wanneer het
liefdadige instellingen gold, die onder be
schermiug stonden van de vorstelijke fa
milie.
Voor een paar dagen echter bevatte het
officieel bhd van het hertogdom eeu be
sluit des vorsten, waarbij aan den heer
Herzberg den titel van haudelsraad werd
ontnomen. Het schijnt dat men den her
tog verschillende dingen van Herzberg
heeft verteld, waaruit blijkt, dat deze de
ter, hem geschonken, niet waard was. Maar
de heer Hertzberg weigert om afstand
te doen van zijn titelhij wil het diplo
ma met da hertogelijke haudieekening niet
terug geveo en heeft een advocaat opge
dragen zijn zaak te verdedigen voor de
rechtbank, die uitspraak moet dosn in de
zaer tcere quaestie, of men iemand een
etretitel mag ontnemen of niet.
Een nauwgezet magistraat.
Het geregeld bijwonen der openbare te
rechtzittingen in strafzaken staat gelijk
met het bezoeken der school des levens,
waar men menschenkennis, misschien ook
wel een weinig pessimisme opdoet. En
kele rechterlijke ambtenaren zelfs, kannen
zich aan den invloed van het pessimisme,
dat in de rechtzaal schijnt te hangen,
niet outtrekken in eiken delinquent zien
zij een misdadiger, in elke ontkenteuis een
leugen. Vooral in de zitiingen der Lon-
densche politie- gerechtshoven zouden vele
niet-Engelsche gerechtelijke ambtenaren
veel kunnen leeren. Ten bewijze daar
van diene slechts het werkelijk buiten
gewone voorval, dat zich voordeed in de
zitting van het politie-gerechtshof van
Westminister, gepresideerd door den magis
traat mr. De Butzen.
Acht dagen geleden ongeveer had deze
rechter, die overigens als een der streng
ste rechtsgeleerde van Londen bekend
staat, vonnis te wijzen in de z^ak van een
student in de medicijnen ea diana bemin
de, beide beklaagd van wederspannigheid
en mishandeling van ambtenaren.
In kennelijken staat had de student,
wien door beambten van het Yictoria-Sta-
tion de toegang tot een spoorwaggon ver
boden werd, links en rechts klappen uit
gedeeld, waarbij zijn meisje, dat geen ge
noegen Dam naet de arrestatie van haar
cavalier, hem de behulpzame hand bood.
Mr. De Butzen veroordeelde het jonge
meisje tot f 24 boete en den stndent tot
8 maanden hard labour. Terwijl men
den veroordeelden uit de rechtzaal leidde,
snelde het meisje, dat in vrijheid werd
gesteld, naar den broeder van haar be
minde, een advocaat, die voor den afloop
der zitting in de rechtzaal verscheen. Met
bewogen stem richtte de advocaat het
woord tot den rechter.
Edelachtbare heer president, zeide
hij, zooeven hebt u eeu verschrikkelijke
straf uitgesproken tegen mijn broeder, uie
een fatsoenlijk jongmensch is en dien
niemand nog ooit in kennelijken staat
heeft gezien. Ik verklaar u op mijn woord
van eer, dat u dit vonnis niet zoudt heb
ben gewezen, indien u informaties betref
fende den gevangene hadt doen inwinnen.
Ik smeek u, veruietig het vonnis en stel
de zaak acht dagen uit, ten einde de pro
fessoren van den veroordeelde te hooren.
Mr. De Butzen merkte op, dat de stu
dent zich aan onverdedigbare geweldple
gingen had schuldig gemaakt en dat hij
zijn straf verdiende. Evenwel, concludeerde
Z.E.A., indien mij bewezen wordt, dat zijn
dronkenschap accidenteel was, wil ik gaar
ne mijn vonnis wijzigen, al was het alleen
om u de kosten van appelleeren te bespa
ren.
De zaak werd geschorst en eergisteren
opnieuw behandeld. Na hel verhoor van
een aantal getuigen, die omtrent het gedrag
vau den student de lofftlijkste verklarin
gen aflegden, veroordeelde de magistraat
den delinquent tot fbOO boete. Mr. De
Butzen richtte daarna op de volgende wij
ze het woord tot den advocaat:
Mijnheer, n hebt mij verhinderd,
een onrechtvaardigheid te begaaD. Ik
daok u.
Augurken als geneesmid-
del.
Dat augnrkeu ook als geneesmiddel
kunnen dienen, is zeker niet algemeen
bekend. Het versche uitgeperste sap van
augurken is voorsl een goed middel te
gen koorts, bloedspuwing, roodheid in het
gezicht, bij teringlijders. Het sap is o-
verigens een verfrisschend, de spijsverte
ring bevorderend en de huiduitwaseming
bevorderend middel.
DeEdinburgsche distilla-
teur Andrew Asherheeft aan de stad zijner
inwoning 100.000 pond sterling geschon
ken voor het bouwen van eeu Stadhuis.
Eene ambtelijke list.
Een edelman te St. Petersbnrg, die van
samenzwering verdacht werd, outving een
nachtelijk bezoek van eenige gerechtsdie-
na irs. Hij werd geblinddoekt in een rij
tuig geduwd en zeven dagen en nachten
reed het rij'.uig door en hield alleen stil,
als hij en zijn bewakers eenig voedsel ge
bruikten. Hij dacht, dat hij reeds op de
grens van Siberië was, toen het rijtuig
stilhield en hij er uitgeleid werd. De
blinddoek werd hem van de oogen geno
men, en hij zag dat hij voor zijne eigene
deur was. De geheele zaak was eene
list om hem te genezen van zijn lust
naet de vijanden der Begeering te heulen,
Het overlijden wordt ge-
meld van zekere Betty Webster
te Wensleydale (York) in den ouderdom
van 106 jaar, die vijftig jaar lang een
zwaar rookster was geweest. Zij
was nog in het bezit van bijna al hare
vermogens.
Hot varken bij een rer-
kiczing. De alcade van Munchamiel groot-
pueblo der provincie Alicante, heeft het
dikhuidige dier, dat Sint—Autonius verge
zelde, tot een zeer gewichtig dier verhe-
ven, door het een belangrijken post bij
de verkiezingen toe te vertrouwen. Twee da
gen vóór de verkiezingen had dit waardi
ge hoofd vau liet gemeentebestuur uit
de varkenshokken der kiezers alle varkens
dia er aanwezig waren, laten oplichten,
waarna het rumoerige troepje nabij hel
raadhuis in een primitieve omheinig werd
opgesloten. Toen de verbaasde dorpelingen
van hun gemeentehoofd een verklaring
eischten, antwoordde de alcade hun
u Wanneer ge vóór den candidaat van
het gouvernement stemt, zal ik uw varken
een dag na de verkiezing thuis laten bren
gen; zoo niet, danverklaar ik, dat het trichi
nen heeft en zal ik het laten afmaken en ver
branden.' De alcade, die dit kunstje verzon,
heeft volkomen het recht, eeu octrooi te
uemeD, want het is absoluut nienw en orgi-
neel.
Te Eisen e, voorstad van
Brussel, is door het springen van een pe
troleumlamp een brand ontstaan, die een
moeder eu haar kiud het leven heeft ge
kost. De vrouw was naar boven geloopen
om haar twee kinderen te reddeu, maar
de trap stond al in vlam, zoolat ze met
brandwonden bedekt en door den rook
verslikt, ineenzakte. Een var. de kinderen,
een meisje van vier jaar, was ook gestikt,
maar het audere, een jongentje van ander
half jaar, is met eenige moeite weer bijge
bracht,. Twee brandweerlui, die de vrouw
en kinderen hadden trachteo te redden,
verloren het be,wustzijn, toen ze van hun
gevaarlijken tocht terug waren, en kwamen
eerst een half uur later bij.
Alles tot ons bestwil.
Tijdens de vervolging in Engeland on
der Koning Maria de bloedige bij
genaamd, werd een Hervormd leeraar
Beruard Gilpin gevangen genomen
om naar Londen gevoerd en daar ver
brand te worden. Deze man had de ge
woonte te zeggen, dat alles wat den Chris
ten overkwam, tot zijn bestwil geschiedde.
Op den tocht naar Londen viel hij van
het paard en brak zija been. Een zijner
geleiders vroeg hem spottend„Is dit
nu ook tot uw bestwil P' „Dat zal de
uitkomst moeten leeren," was het be
scheiden antwoord. Door dat ongeval kon
de reis naar Londen niet worden voortge
zet, want eerst moest Gilpen's been ge
zet en genezen zijn. Toen hij na enkele
weken eindelijk te Londen kwam, was
juist Koningin Mahia gestorven en kon
digde klokgelui aan dat hare Protestanl-
sche zuster Elisabeth haar was opge
volgd.
Nu was er dus van Gilpin's martel
dood geen sprake meer en kon hij aan
zijn geleider vragen of höt niet waar was,
dat God alles tot zijn bestwil deed uit-
loopen.
Een bruiloftsstoet ver
ongelukt. Nabij Waco in Texas heeft een
ontzettend ongeluk plaats gehad. Een
landelijke bruiloftsstoet in twee rij
tuigen, hield voor de gesloten slagboo-
men van een overweg halt, toen plotse
ling de ketel der locomotief van een vcor-
bijrijdeuden goederentrein ontplofte. Eli
personen, waaronder het bruidspaar, werden
gedood, de overige bruiloftgangers bekwa
men min of meer ernstige verwondingen.
De machinist en de stoker van den trein
werden verpletterd.
De wraak eener bedroge-
n e.
Een zekere Ernesto Lovatti keerde in
den herfst van het vorige van Zuid-Ame-
rika naar Triest terug. Hij was een we
duwnaar met twee kleine kinderen en hield
zich, om zich van de zeereis wat te her
stellen eeLig dagen in Marseille op. Daar
zocht hij tevens een dame, die de hon
neurs in zijn huis kon waarnemen en zoo
veel mogelijk de plaats der moeder bij zijn
kinderen kon vervullen. Er meldde zich
o.a. aan, Antoinette Dac, een jonge dame,
die op den weduwnaar znlk een gunstigen
indruk maakte, dat hij haar terstond als
„huishoudster" aannam op een hoog trac-
tement. Den volgende d*g reisde hij
met haar en de kinderen door naar Triëst.
Daar aangekomen, begon hij spoedig het
mode meisje het hof te maken. Het ge
volg daarvan was, dat Autoinette een diepe
genegenheid opvatte voor Lovatti en ïd
haar droomen zag ze zich reeds als de
eebtgenoote van den geliefden man. Maar
deze maakte kennis met een dame uit de
aanzienlijke kringen en verloofde zich met
deze. De smart van het bedroefde meisje
was vreeselijk. Het kwam tusschen haar
en Lovatti tot een scène, waarvan het ge
volg was, dat Antoinette terstond het huis
van den weduwnaar verliet. Maar zij be
spiedde haar voormaligen geliefde in al
zijn doen en laten.
Yoor eenige avonden, nadat zij Lovatti
met zijn bruid had zien uitgaan, kwam
zij in de woning van den eerste, onder
voorwendsel, dat zij naar Marseille terug
giag en nog gaarne eenmaal de kinderen
wou zien. Zij bleef lang alleen in de
slaapkamer der kinderen. Toen zij het
huis verliet, liep zij terstond naar de
rivier de Molo en verdronk zich daar.
Den volgenden dag vond men de beide
kinderen dood in hun bedjes, op de tafel
stond een flesch met Cyankali en een brief,
waarin men de volgende woorden las
„Ik haat je bruid en sterf uit jaloezie,
omdat ik haar niet kan dooden. Maar je
kinderen neem ik met mij om jou gau
wer te dosn sterven 1"
„Neem me op," vroeg de dauwdrop,
Zoo vriendlijk en zacbt,
Tot 't bloempje der heide
„Neem me op voor deex' nacht
Het bloemeken opende daadlijk den knop,
En nam daar welwillend den dauwdrop in
[op
,/Neem me op,* sprak des morgens
Een zonnestraal weer
Tot 't bloempje -der heide
„Neem me op voor deez' keer
Weer opende 't bloempje welwillend den
[knop,
En nam met een glimlach den zonnestraal
[op.
„Wat rein is,' zei 't bloempje,
„Neem 'k graag in mij op
Ik open voor 't goede
Heel gaarne den knop."
Och, openen wij, zooals 't bloempje dat
[doet.
Voor alles wat goed is eu rein, ons ge-
[moed.
W. M. Tz.
Rotterdam, 18 Juni 1896.