Brieven uit de laasstafl I>. Opgenomen. XCVII. Een warme Junidag in de stad, 81 graden Fahrenheit in de schaduw. Heb je 't al gehoord, drie men schen oen zonnesteek gehad. Midden op 't hoofd, en secuur dood, hoor Wat je zegt, menschJa, 't is ook zoo warm. Weet je 't al Ze hebben een dollen hond op den Blaak zien loopen. Hij heeft drie menschen en een ouwe juffrouw gebeten en daarna heeft een agent 'm dood geslagen. Wel, wel mensch. Neen, dat wist ik nog niet. Met die warmte, hé. Dit is zoo ongeveer het type van de bakerpraatjes, waartoe een warme dag aanleiding geeft. En dat zijn dan al leen bakerpraatjes van buurvrouwen. Buurvrouwen zijn daar specialitei ten in. Maar ook in andere kringen wordt op zoo'n warmen dag wat afgezeurd. Stel u voor en ge kunt dat ge makkelijk natuurlijk dat het een smoorheete dag is, dat ge een uur in felle zon op onbeschaduwde straten hebt moeten voortgaan, dat ge tenge volge daarvan alleronbehoorlijkst hebt getranspireerd, dat onder uw moê- neergevallen oogleden de wereld u on geveer paarsch gelijkt, dat het leven u verveelt, dat ge honderd gulden gesteld dat go ze missen kondet -- zoudt willen geven voor een beetje koelte. En dat ge dan een vriend te genkomt. Hij heeft u al lang in de gaten, hij komt recht op u af. Warm hé Hij kijkt u aan, met iets triomfee- rends in zijn gelaat of hij u iets heel erg bijzonders vertelde. Je zucht even, wrijft u het voorhoofd droog en zegtjè,. Dan, omdat ge geen zin hebt in lang praten, wandelt ge verder. Je komt onderweg zes, zeven kennissen tegen. Als zij u niet staande houden als de eerste, roepen zij u uit de verte toe warm hé Een diender, dien ge kent, omdat hij eens bij u geweest is, voor een bekeu ring van uw oudsten zoon wegens bloemenplukken, salueert viiendelijk en zegt met een lach op zijn druipnat ge zicht: warm weertje, meneer. Ge gaat bij uw kapper binnen om u te laten scheeren. De vent is heel vriendelijk, buigt zoo diep, dat ge er u over verwondert, dat bij niet breekt, in zoo'n hitte, en hij zegt: 't Is warm vandaag, meneer 1 Ge heb niet meer de kracht le ant woorden, ge knikt met het moede hoofdja, 't is warm, ik weet het Van den kapper gaat gij naar uw sigarenhandelaar om een nieuw kistje te besteilen. O, zeker hij zal er voor zorgen. Ge zijt al blij dat hij u ook niet komt vertellen dat het warm is, maar vóór ge den winkel verlaat, roept de kerel u toe'k Zal 't vanavond wel laten bezorgen, 't is nu zoo warm, vindt u niet? Buiten komt ge een heer tegen die geld van u krijgt entegen wien ge dus allervriendelijkst behoort te wezen. Hij spreekt u aan. Ik krijg altijd nog een kleinig heid van u, nu ja, het komt wel te recht. In de volgende week of zoo Vindt u het ook niet warm? Wat zult ge doen. Ge wringt op uw gezicht een beleefd lachje, hoewel ge van wrevel dreigt te barsten. Zeker meneer, 't is warm. Zoo gaat het uren achtereen. En als ge thuiskomt zegt uw vrouw, als ge pas op den drempel staat Wat is het warm, he? Nu, kan ik me begrijpen dat ge dan uitbarst en met een heftigheid, die uw vrouw verbaast, het uitschreeuwt Ja, ja, ja, 't is warm, ik weet al dat het warm is, dat hebben ze me vandaag al wel honderd maal verteld. En ik kan üet toch zelf ook wel voelen. Diiar, ik druip. Zóó gaat het in de stad met biina allen. Ik ken monschon die daar bedaard bij blijven en zelfs in staat zijn telkens opnieuw een gesprek te kunnen be ginnen over de warmte. O, hoe ik die lieden bewonder Denk niet, lezer, dat ik tot die dap peren behoor. Ge zoudt eenig motief tot die gedachte vinden, in het feit dat ik hier zoo kalm over de warmte zit te praten. Maar het is nu avond, lezer, 'fc is nu mdar zeventig graden en ik zit rustig voor miju open raam, niet gestoord door lui die beweren dat het zoo warm is geweest, dus zoo'n heksenwerk is het nu niet. De warmte geeft aan een stad als deze zulk een eigenaardig cachet. De menschen blijven zooveel mogelijk thuis en 't is dus stil op de straten. Zelfs de Blaak, anders het aantrekkingspunt voor jonge dames, die voor geen klein geruchtje vervaard zijn, als het geldt het slagen van de pantoffelparade, zelfs de Blaak is in het middaguur stil. Als ge opkijkt naar de huizen, ziet ge overal de gordijnen of de jalouziën neergelaten. De menschen zitten puf fend daarachter. In de kantoren wordt gewerkt, maar het is er naar. DéAr waar anders zoo streng het decorum bewaard en gehandhaafd wordt, mocht nu zelfs de jongste bediende zijn jasje uittrekken en in zijn hemdsmouwen de brieven copieeren. Er is een geest van broederlijke eens gezindheid in de menschen gevaren, een wederzijdsch medelijden, dat lieden van alle standen iets nader tot elkaar brengt. Geef ons drie achtereenvolgende maan den een temperatuur vau tachtig graden in de schauw en de sociale kwestie is op gelost. Mevrouw, die door de jalousiën naar buiten gluurt, heeft te doen met den man die met een zak op zijn nek over de straat voortsukkelt. Zoo-n arme baas. zoo te moeten sjouwen 1 Denk niet, dat zij 't in den winter denken zai. En de sjouwende man, die straks zijn patroon voor het grootboek ziet zwee- len, zal zeggen't Is toch niet alles suikerhappen met dat hoofdwerk, jon gens 't is geen gekheid. En in den winter zal hij zeggen en gezegd hebbendie rijke kerels hebben toch maar een leventje 1 Maar mevrouw gaat de volgende week e6n groote reis maken en zij denkt niet meer aan den armen man en de arme man ziet de volgende week zijn pa troon in de trein stappen en hij denkt niet meer aan zijn medelijden 1 Zoo gaat het natuurlijk. Doch zoolang de warmte duurt en er geen pleizierreis tusschenkomt, duurt het wederzijdsche medelijden. De scholen geven om drie uur reeds vrijaf, 't Gaat niet aan „de schapen" te dwingen in zoo'n afmattende tempe ratuur samen te houden en de onder wijzers geven daarin liever geen les. Heel druk hebben het de openbare zweminrichtingen en dat die niet toe reikend zijn, wat ik hier reeds voor speld heb, blijkt nu alweer daaruit, dat de zwempartij tjes, zoo maar in het openbaar in de singels reeds begonnen zijn. Dienders maakten al ettelijke malen proces-verbaal op en veel malen meer wist de ongekleede boosdoener aan den „wreekenden arm van het gerecht" te ontkomen. Enfin, in den namiddag zijn er weinig dames op straat, 't is dus niet zoo'n crime. Maar de openbare zedelijkheid moet, ook bij tachtig graden in de schaduw, beschermd worden I Een voorval, dat niet onaardig is, en waarvan ik het geluk heb, u de pri meur te kunnen aanbieden, heelt ons in deze droeve warme dagen eens har telijk doen lachen. De held van mijn verhaal is een jon gen in een hotel. Zóoals u bekend is, gebruiken in deze dagen de hotelhouders een massa ijs. Voor hun bier, voor hun limonade, voor hun gefrappeerde wijnen, en voor een massa dingen meer hebben zij ijs noodig. De wagens van de Heinekeu's en van de Oranje-brouwerij rijden den geheelen dag de stad door om aan de verschil lende hotels en café's ijs te bezorgen. De hotelhouder, waarbij de jongen dien ik bedoel, in dienst was, had ia den regel voor veertien dagen tegelijk ijs in huis. Een groote, speciaal daar toe gemetselde kelder, met een zware ijzeren deur, diende tot bergplaats. Dinsdag van deze week was de wa gen van den Oranjeboom gekomen en die had een hoeveelheid meegebracht, waarmeê bijna de geheele kelder ge vuld was. Daar stonden de vaten bier en verschillende overgebleven schotels van de vorige dagen in een ware win- ter-temperatuur. Nu gebeurde het, dat de jongen, die naar beneden gestuurd was om de kel der te sluiten, nog even naar binnen ge gaan was en, dom genoeg, de deur ach ter zich had dichtgetrokken. Toen zat hij gevangen. Hij riep, gilde, trapte tegen de deur, maar niemand hoorde hem. Eerst eeu uur later dacht men aan den jongen en toen mon op 't idee kwam, hem te gaan zoeken in den kel der vond men hem daar, paarsch van kou, rillend en verkleumd. Hij was bij tachtig graden in de scha duw half bevroren I j*nk. Daarop weder stilte. Flolrje, dien zijn meester aan een' boom vastgebonden had, lag dord. Het was eea meesterschot Toen Vliessheim zich omkeerde, stond Erker voor hem. Vliessheim zeide bedaard „Gij woudt hem op de straat gooieu ik heb meer gedaan." „Gij hebt een offer gebracht" bracht Ei ker met van ontroering heesche stem uit. »Ik deed het voor een kameraad.' Zij zagen elkander in de oogen. Voor de eerste maal ontdekten zij de sympathie voor elkaar, die hen in het latere leven vereenigde. Naast den grooten steen in het woud, die er uitziet als een reusachtigen schild pad en door het vare&kruid bijna bedekt wordt, ligt Flokje begraven. Turksche gruwelen. Een zeer eigenaardig maar vroeseljjk bewijs der Turksche gruwelen in Armenië, leveren de troepen, die thans naar Kreta zijn gezonden, en vroeger dieust heb ben gedaan in Armenië. Zij bieden daar na melijk als curiositeiten menschenooren te koop aan, mei ringen er in, dus van vrou wen. De correspondent van de Stan daard hoorde het te KaDea van een der consuls, die in het Turksche fcamp een doos vol van zulke vrouweuooren had gezien. Een hevige aardbeving en een springvloed hebben, volgens be richt uit Yokohama, de noordelijke provincies vau Japan geteisterd. Bijna de geheele stad Kamaisji is vernield en duizenden menschen zijn om het leven gekomen. In twintig uren tijds werden honderd vijf en twintig schokken waargenomen. Te Parijs is gisteren och tend een oude vrouw, barones de Valley, geboien de Monbel, in haar wo ning in de rue de Penthièvre ver moord gevonden. Zij lag geworgd en vastgebonden op haar bed en er moet voor een aanzienlijk bedrag te harent ge stolen zijn. De oude vrouw leidde een zonder ling leven. Zij bewoonde geheel alleen drie kamers; had geen dienstboden, maar hield er drie honden en een paar katten op na. Dagelijks bezochten haar een aan tal personen, die met pakjes aankwamen en met leege handen heengingen; zoodat men vermoedt, dat zij geld voorschoot. Dit wordt tewaarschijnlijker gemaakt door dat zij in het Hezit was vau een gioote verzameling juweelen, goud, kostbaarhe den en versierselen vau allerlei aard Haar vertrekken werden nooit schoonge maakt en verkeerden in een toestand van jammerlijke vervullingslechts eeDs in de week kwam er een werkster en een loopjongen, die haar herhaaldelijk besto len heeft en op wien nu ook verdenkiug rust. De slaapkamer der 82—jarige moet het zonderlingste vertrek zijn dat men zich denken kan. Het is geheel met spiu- newebben doorweefdop den grond ligt allerlei vuil opgehoopthonden, katten en ratten houden er hui?. Maar overai staan er kostbare oude meubelen en kunstvoor werpen en aan den muur hangt een por tret uit vroegere dagen van de bewoon ster, eea allerliefste verschijning, bloeien de van schoonheid. De moordenaar is nog niet gevonden, hoewel er al zwaardere vermoedens gaan rusten op den bediende, die steeds door haar te goed gedaan werd. Zij was een zeer iuterressante vrouw geweest, die eerst op hoogen ouderdom in den toestand van verval en vervuiling geraakt is, waarin zij nu als oude woekeraarster den dood gevonden heeft. Haar oom de Mon bel, was minister ond;.r Karei X en na haar huwelijk met den baron de Valiej, vau wien zij later scheidde, speelde zij een zekere rol in de politiek. Een tijd lang werkte zij met George Sand samen aan een letterkundige revue, door haar opgerichtzij was ook zeer bevriend met Dumas. Na het bombardement van Tan- ger werd zij met een officieuse zending naai Marokko belast. In 1870 liet zij nog eens van zich spreken, door een Duit- schen officier, die aan een table-d'höte te "Wiesbaden in haar tegenwoordigheid een toost op de capitulatie van Metz hield, een slag in het aangezicht ta geven. Allen die haar van vroeger kennen, spreken van haar schoonheid en geest j allen, die in de laatste jaren met haar in aanraking kwamen, yan haar hebzucht, hardheid tegenover niet-betalers en slor digheid. Lotgevallen van de acade- mie der geëmancipeerde vrouwen. In 1840 had zich te Parijs, naar destijds ver schijnende couranten berichten, een „aca- demie van geëmancipeerde vrouwen" ge constitueerd en reeds twee zittingen gehou den. De derde zitting was echter het sein tot haar opheffing, daar slechts twee vrou wen konden verschijnen. Van de afwezi gen bevonden zich vier in omstandigheden, zes in de gevangenis en twee gestorven wegens overmatig drankgebruikvijf wa ren door den dameskleermaker in den steek gelaten wegens wanbetaling, drie waren er met tooDeelspelers van door gegaan, en de presidente was door haar heer en gemaal in den kelder opgesloten. Kan men iemand een eere- titel ontnemen P In het kleine hertogdom Anhalt is iets merkwaardigs gebeurd. De regesrende her tog daar heeft voor eenige jaren aan een zekeren Nathan Herzberg, te Köthen, den titel van „handelsraad' (Comiuerzienrath) verleend, wegens zijn loyale gevoelens, waarvan Herzberg blijk gaf door voor groo- te sommen in fe schrijven, wanneer het liefdadige instellingen gold, die onder be schermiug stonden van de vorstelijke fa milie. Voor een paar dagen echter bevatte het officieel bhd van het hertogdom eeu be sluit des vorsten, waarbij aan den heer Herzberg den titel van haudelsraad werd ontnomen. Het schijnt dat men den her tog verschillende dingen van Herzberg heeft verteld, waaruit blijkt, dat deze de ter, hem geschonken, niet waard was. Maar de heer Hertzberg weigert om afstand te doen van zijn titelhij wil het diplo ma met da hertogelijke haudieekening niet terug geveo en heeft een advocaat opge dragen zijn zaak te verdedigen voor de rechtbank, die uitspraak moet dosn in de zaer tcere quaestie, of men iemand een etretitel mag ontnemen of niet. Een nauwgezet magistraat. Het geregeld bijwonen der openbare te rechtzittingen in strafzaken staat gelijk met het bezoeken der school des levens, waar men menschenkennis, misschien ook wel een weinig pessimisme opdoet. En kele rechterlijke ambtenaren zelfs, kannen zich aan den invloed van het pessimisme, dat in de rechtzaal schijnt te hangen, niet outtrekken in eiken delinquent zien zij een misdadiger, in elke ontkenteuis een leugen. Vooral in de zitiingen der Lon- densche politie- gerechtshoven zouden vele niet-Engelsche gerechtelijke ambtenaren veel kunnen leeren. Ten bewijze daar van diene slechts het werkelijk buiten gewone voorval, dat zich voordeed in de zitting van het politie-gerechtshof van Westminister, gepresideerd door den magis traat mr. De Butzen. Acht dagen geleden ongeveer had deze rechter, die overigens als een der streng ste rechtsgeleerde van Londen bekend staat, vonnis te wijzen in de z^ak van een student in de medicijnen ea diana bemin de, beide beklaagd van wederspannigheid en mishandeling van ambtenaren. In kennelijken staat had de student, wien door beambten van het Yictoria-Sta- tion de toegang tot een spoorwaggon ver boden werd, links en rechts klappen uit gedeeld, waarbij zijn meisje, dat geen ge noegen Dam naet de arrestatie van haar cavalier, hem de behulpzame hand bood. Mr. De Butzen veroordeelde het jonge meisje tot f 24 boete en den stndent tot 8 maanden hard labour. Terwijl men den veroordeelden uit de rechtzaal leidde, snelde het meisje, dat in vrijheid werd gesteld, naar den broeder van haar be minde, een advocaat, die voor den afloop der zitting in de rechtzaal verscheen. Met bewogen stem richtte de advocaat het woord tot den rechter. Edelachtbare heer president, zeide hij, zooeven hebt u eeu verschrikkelijke straf uitgesproken tegen mijn broeder, uie een fatsoenlijk jongmensch is en dien niemand nog ooit in kennelijken staat heeft gezien. Ik verklaar u op mijn woord van eer, dat u dit vonnis niet zoudt heb ben gewezen, indien u informaties betref fende den gevangene hadt doen inwinnen. Ik smeek u, veruietig het vonnis en stel de zaak acht dagen uit, ten einde de pro fessoren van den veroordeelde te hooren. Mr. De Butzen merkte op, dat de stu dent zich aan onverdedigbare geweldple gingen had schuldig gemaakt en dat hij zijn straf verdiende. Evenwel, concludeerde Z.E.A., indien mij bewezen wordt, dat zijn dronkenschap accidenteel was, wil ik gaar ne mijn vonnis wijzigen, al was het alleen om u de kosten van appelleeren te bespa ren. De zaak werd geschorst en eergisteren opnieuw behandeld. Na hel verhoor van een aantal getuigen, die omtrent het gedrag vau den student de lofftlijkste verklarin gen aflegden, veroordeelde de magistraat den delinquent tot fbOO boete. Mr. De Butzen richtte daarna op de volgende wij ze het woord tot den advocaat: Mijnheer, n hebt mij verhinderd, een onrechtvaardigheid te begaaD. Ik daok u. Augurken als geneesmid- del. Dat augnrkeu ook als geneesmiddel kunnen dienen, is zeker niet algemeen bekend. Het versche uitgeperste sap van augurken is voorsl een goed middel te gen koorts, bloedspuwing, roodheid in het gezicht, bij teringlijders. Het sap is o- verigens een verfrisschend, de spijsverte ring bevorderend en de huiduitwaseming bevorderend middel. DeEdinburgsche distilla- teur Andrew Asherheeft aan de stad zijner inwoning 100.000 pond sterling geschon ken voor het bouwen van eeu Stadhuis. Eene ambtelijke list. Een edelman te St. Petersbnrg, die van samenzwering verdacht werd, outving een nachtelijk bezoek van eenige gerechtsdie- na irs. Hij werd geblinddoekt in een rij tuig geduwd en zeven dagen en nachten reed het rij'.uig door en hield alleen stil, als hij en zijn bewakers eenig voedsel ge bruikten. Hij dacht, dat hij reeds op de grens van Siberië was, toen het rijtuig stilhield en hij er uitgeleid werd. De blinddoek werd hem van de oogen geno men, en hij zag dat hij voor zijne eigene deur was. De geheele zaak was eene list om hem te genezen van zijn lust naet de vijanden der Begeering te heulen, Het overlijden wordt ge- meld van zekere Betty Webster te Wensleydale (York) in den ouderdom van 106 jaar, die vijftig jaar lang een zwaar rookster was geweest. Zij was nog in het bezit van bijna al hare vermogens. Hot varken bij een rer- kiczing. De alcade van Munchamiel groot- pueblo der provincie Alicante, heeft het dikhuidige dier, dat Sint—Autonius verge zelde, tot een zeer gewichtig dier verhe- ven, door het een belangrijken post bij de verkiezingen toe te vertrouwen. Twee da gen vóór de verkiezingen had dit waardi ge hoofd vau liet gemeentebestuur uit de varkenshokken der kiezers alle varkens dia er aanwezig waren, laten oplichten, waarna het rumoerige troepje nabij hel raadhuis in een primitieve omheinig werd opgesloten. Toen de verbaasde dorpelingen van hun gemeentehoofd een verklaring eischten, antwoordde de alcade hun u Wanneer ge vóór den candidaat van het gouvernement stemt, zal ik uw varken een dag na de verkiezing thuis laten bren gen; zoo niet, danverklaar ik, dat het trichi nen heeft en zal ik het laten afmaken en ver branden.' De alcade, die dit kunstje verzon, heeft volkomen het recht, eeu octrooi te uemeD, want het is absoluut nienw en orgi- neel. Te Eisen e, voorstad van Brussel, is door het springen van een pe troleumlamp een brand ontstaan, die een moeder eu haar kiud het leven heeft ge kost. De vrouw was naar boven geloopen om haar twee kinderen te reddeu, maar de trap stond al in vlam, zoolat ze met brandwonden bedekt en door den rook verslikt, ineenzakte. Een var. de kinderen, een meisje van vier jaar, was ook gestikt, maar het audere, een jongentje van ander half jaar, is met eenige moeite weer bijge bracht,. Twee brandweerlui, die de vrouw en kinderen hadden trachteo te redden, verloren het be,wustzijn, toen ze van hun gevaarlijken tocht terug waren, en kwamen eerst een half uur later bij. Alles tot ons bestwil. Tijdens de vervolging in Engeland on der Koning Maria de bloedige bij genaamd, werd een Hervormd leeraar Beruard Gilpin gevangen genomen om naar Londen gevoerd en daar ver brand te worden. Deze man had de ge woonte te zeggen, dat alles wat den Chris ten overkwam, tot zijn bestwil geschiedde. Op den tocht naar Londen viel hij van het paard en brak zija been. Een zijner geleiders vroeg hem spottend„Is dit nu ook tot uw bestwil P' „Dat zal de uitkomst moeten leeren," was het be scheiden antwoord. Door dat ongeval kon de reis naar Londen niet worden voortge zet, want eerst moest Gilpen's been ge zet en genezen zijn. Toen hij na enkele weken eindelijk te Londen kwam, was juist Koningin Mahia gestorven en kon digde klokgelui aan dat hare Protestanl- sche zuster Elisabeth haar was opge volgd. Nu was er dus van Gilpin's martel dood geen sprake meer en kon hij aan zijn geleider vragen of höt niet waar was, dat God alles tot zijn bestwil deed uit- loopen. Een bruiloftsstoet ver ongelukt. Nabij Waco in Texas heeft een ontzettend ongeluk plaats gehad. Een landelijke bruiloftsstoet in twee rij tuigen, hield voor de gesloten slagboo- men van een overweg halt, toen plotse ling de ketel der locomotief van een vcor- bijrijdeuden goederentrein ontplofte. Eli personen, waaronder het bruidspaar, werden gedood, de overige bruiloftgangers bekwa men min of meer ernstige verwondingen. De machinist en de stoker van den trein werden verpletterd. De wraak eener bedroge- n e. Een zekere Ernesto Lovatti keerde in den herfst van het vorige van Zuid-Ame- rika naar Triest terug. Hij was een we duwnaar met twee kleine kinderen en hield zich, om zich van de zeereis wat te her stellen eeLig dagen in Marseille op. Daar zocht hij tevens een dame, die de hon neurs in zijn huis kon waarnemen en zoo veel mogelijk de plaats der moeder bij zijn kinderen kon vervullen. Er meldde zich o.a. aan, Antoinette Dac, een jonge dame, die op den weduwnaar znlk een gunstigen indruk maakte, dat hij haar terstond als „huishoudster" aannam op een hoog trac- tement. Den volgende d*g reisde hij met haar en de kinderen door naar Triëst. Daar aangekomen, begon hij spoedig het mode meisje het hof te maken. Het ge volg daarvan was, dat Autoinette een diepe genegenheid opvatte voor Lovatti en ïd haar droomen zag ze zich reeds als de eebtgenoote van den geliefden man. Maar deze maakte kennis met een dame uit de aanzienlijke kringen en verloofde zich met deze. De smart van het bedroefde meisje was vreeselijk. Het kwam tusschen haar en Lovatti tot een scène, waarvan het ge volg was, dat Antoinette terstond het huis van den weduwnaar verliet. Maar zij be spiedde haar voormaligen geliefde in al zijn doen en laten. Yoor eenige avonden, nadat zij Lovatti met zijn bruid had zien uitgaan, kwam zij in de woning van den eerste, onder voorwendsel, dat zij naar Marseille terug giag en nog gaarne eenmaal de kinderen wou zien. Zij bleef lang alleen in de slaapkamer der kinderen. Toen zij het huis verliet, liep zij terstond naar de rivier de Molo en verdronk zich daar. Den volgenden dag vond men de beide kinderen dood in hun bedjes, op de tafel stond een flesch met Cyankali en een brief, waarin men de volgende woorden las „Ik haat je bruid en sterf uit jaloezie, omdat ik haar niet kan dooden. Maar je kinderen neem ik met mij om jou gau wer te dosn sterven 1" „Neem me op," vroeg de dauwdrop, Zoo vriendlijk en zacbt, Tot 't bloempje der heide „Neem me op voor deex' nacht Het bloemeken opende daadlijk den knop, En nam daar welwillend den dauwdrop in [op ,/Neem me op,* sprak des morgens Een zonnestraal weer Tot 't bloempje -der heide „Neem me op voor deez' keer Weer opende 't bloempje welwillend den [knop, En nam met een glimlach den zonnestraal [op. „Wat rein is,' zei 't bloempje, „Neem 'k graag in mij op Ik open voor 't goede Heel gaarne den knop." Och, openen wij, zooals 't bloempje dat [doet. Voor alles wat goed is eu rein, ons ge- [moed. W. M. Tz. Rotterdam, 18 Juni 1896.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 7