Donderdag 2 Juli 1896.
40ste Jaargang ITo. 3111.
BIJVOEGSEL.
Gemengd Nieuws.
Moederliefde.
De Amerikaansche Croesus.
Lentejubel.
W. M. Tz.
Ter Courantdrukkerij
van J. Winkel,
worden alle D r u k-1
|werken billijk en
goedkoop afgeleverd.
SCHAGËR
Indien wij ook vertwijfelen aan alles op
de wereld,- indien wij ook al onze idealen
van goedheid en waarheid, indien wij ook
al onze illusies van edelmoedigheid en
zelfverloochening hebben zien breken als
schoon gekleurde zeepbellen, indien wij,
in één woord, de ongelukkigsten op de
wereld zijn, die het geloof in de mensch-
heid hebben verloren, iets is en blijft er
toch steeds, dat wij niet kunnen wantrou
wen, waaraan wij niet kunnen twijfelen
de moederliefde.
Een dichter werd eens gevraagd, waar
om zoo betrekkelijk zeldzaam de moeder
liefde bezongen wordt, waarom zoo be
trekkelijk weinig schrijvers zich geroepen
gevoelen, in hun werken de liefde eener
moeder te schilderen, zooals men dat doet
met de genegenheid tusschen een jongen
man en een meisje, met de liefde tusschen
echtgenooten, met de vriendschap, met
broeder- en zusterliefde; met liefde tot het
vaderland zelfs P „Omdat de moederliefde
zoo groot is, dat zij niet bezongen kan
worden naar waarde, omdat zij tevens zoo
van zelf spreekt, dat men er niet aan
denkt, haar als iets bijzonders op te
merken."
Er is waarheid in die woorden. Wat
is alle andere genegenheid tegenover de
liefde eener moeder tct baar kinderen
"Welke liefde is zoo rein, zoo zonder zelf
zucht, zoo vol opoffering van eigen vreugde
en eigen geluk ter wille van anderen, als
zij
Wat is voor een moeder te veel als het
haar kind geldt Hier is een oud moe
dertje, dat haar zwakke oogen plaagt om
de fijne zakdoeken der dochters te zoo
men, opdat deze zich onbezorgd overgeven
aan haar studiën, ook dikwijls aan haar
vermaak. Daar kookt en arbeidt een andere
omdat zij 't gewoon is, zegt zij, en van
geen offer wil hooren spreken, maar
in werkelijkheid, opdat haar kinderen on
bezorgd kunnen uitgaan of zien aan
andere dingen wijden. Ginds weer ligt
een oud ziek moedertje te bed, gekluisterd
door een ziekte, die zelfs het opstaan belet
O, er zijn goede kindereD, die haar op
passen, haar verplegen en verzorgen, maar
hoe raak ook ligt ze alleen met haar
smart en haar gedachten, want zij heeft
haar dochters laten gaan met de woorden:
„Ach, de jengd moet van haar jonkheid
genieten, ik wil, dat gij pleizier hebt
En wat zijn dat nog maar weinige
voorbeelden uit vele. Eigenlijk is de
moederliefde niets anders dan één groote
zelfopoffering, een geheel vergeten van
zich zelf. Spreekt men van andere liefde
of vriendschap? Het leven toont te vaak,
dat die door eigenbelang, door een mis
verstand soms alleen, verkeeren in onver
schilligheid, overgaan in haat zelfs. Nooit
de moederliefde Zij vergeeft altijd weer
opnieuw, zij is als de diepe bron, waar
uit altijd opnieuw het heldere levendwek-
kende water opstijgt, waaraan de dor
stende, de versmachtende in des werelds
leed en strijd zich kan laven, steeds op
nieuw.
Er kan liefde bestaan ook tusschen an
dere verwanten, tusschen broeder en
zuster. Maar hoe vaak verschillen dezen
in karakter, hoe vaak loopen hun belan
gen uiteen, hoe vaak worden hun harten
jegens elkander verkoeld door allerlei za
ken, die ben vervreemden. En zelfs de
liefde van den besten echtgenoot is nooit
geheel vrij van zelfzucht. Maar slechts
ééne hebben wij in ons geheele leven, die
niet spreekt van gedeelde gevoelens, die
niet spreekt van geven en weer vergelden,
die zich geheel geelt zonder dankbaarheid
te verlangen, die, vol zelfverloochening,
gezondheid, schoonheid, genot opoffert,
zonder nadenken onze moeder!
Slechts ééne op de heele wereld lcis-
te rt steeds met geduld en lietde naar on
ze klachten, slechts eene heeft onze fouten
en zwakheden vergeven en is in staat nog
aan den avond haars levens glimlachend om
ons te denken in honderden kleinigheden,
ook waar zij zelfs dcor kommer en smart
wordt gekweld
In het stelsel der socialisten, wordt er
gezegd, behoort ook het verbreken van de
familiebandende kinderen worden der
moeder ontnomen en door den Slaat op
gevoed.... opdat ook de vrouwen, beweert
men, zich ten volle kunnen wijden aan
haar plichten als staats—burgeressen, aan
haar ontwikkeling, aan de voldoening ba-
rer wenschen. O, indien er anders
niets was, dat den socialistischen toekomst
staat tot iets onmogelijks, iets monsterach
tigs moest maken, dan zou het alleen dit
zijn, dat zij aan de burgers van dien staat
den grootsten schat der menschheid ont
roofde de liefde en zorg der moeders!
Er worden grootsche daden gepleegd
door de geheele wereld, daden vol helden
moed op het slagveld, daden van volharding
en energie en nadenken in de binnen
kamers der geleerden, daden vol zelfverloo
chening in de ziekenhuizen onder de armen,
maar het leven eener moeder is zoo
vaak niets anders dan één aaneenschakeling
van grootsche daden van opoffering van
eigen geluk, van verloochening van eigen
rust, van heldhaftigen strijd voor het leven
en het welzijn hater kinderen. En die daden,
stil en vergeten meestal, maar daarom
niet minder grootsch, zou men willen
ontrooven aan de menschheid Het zou
zijij haar de kroon van het hoofd te nemen!
JOSEPHINE.
Overgenomen uit de Am. Ct.
Een vuurspuwef.
Te Hildesbeim heeft een jongmensch
voor zijn lichtzinnigheid zwaar moeten boe
ten.
Hij wilde voor zijn vrienden als „vuur-
spuwer" optreden en nam daartoe benzine
ir. zijn mond, dat hij over een branden
den lucifer zou spuwen. Toen evenwel de
eerste droppel met de vlam in aanraking
kwam, sloeg deze in den mond van den
onbezonnene, zoodat het vuur uit zijn neus
kwam en hij terstond bewusteloos op den
grond viel. Zijn vrienden wikkelden zijn
hoofd dadelijk in een handdoek om de
vlammen te smoren, waarop men hem
naar het gasthuis vervoerde.
EALB'8 WEERVOORSPELLINGEN.
Juli. Deze maand is rijk aan regen,
vooral in het midden en in de laatste da
gen. Lange perioden van droog weer zijn
nauwelijks te verwachten. In de eerste
helft der maand zijn talrijke onweersbui
en te verwachten, minder in de laatste
helft, wanneer het tamelijk koel zal zijn.
In de laatste dagen der maand jis echter
weer warm weer te verwachten.
Fan den 1 tot 6 Juli. Na eenige dro
ge dagen nemen de regenbuien weer toe
en worden tamelijk uitgebreid, ze zijn vaak
het gevolg vau onweersbuien. De tempera
tuur blijft echter normaal.
Het stokje hout.
Marie stond in do keuken en hielp ha
re moeder. Juist had zij het vuur aange
maakt en de melk er opgezet, maar het
vuur wilde niet goed ontvlammen en de
melk niet zoo gauw koken, als moeder en
dochter dit wel wenschten. De moeder
reikte Maria een dan stukje hout toe en
zeide „Steek er dit maar in en het
vuur zal wel vlam vatten".
Maria bekeek eerst dit houtje, stak het
in den gloed tnsschen de twee kolen wel
dra ontvlamde het vuur, het geheele hout
brandde en eer Maria het dacht, rees de
kokende melk tot aan den rand van de
kom. „Wie had van zulk een klein stukje
hout verwacht, dat het zoo iets doen kan?"
zeide Maria verwonderd. „Ja, ziet gij," ant
woordde de moeder, „ook de kleinste kan
iets groots uitwerken als hij zijn plicht
doet en zich gewillig laat gebruiken. Gij
zijt nog maar een klein meisje en kunt
niet veel doen, maar toch iets, zoo ge maar
vlijtig zijt.
„De man, die den zwaarsten last
draagt, ontelbare millioenen de zijne te
noemen en te besturen, zou met recht
een mystiek persoon geworden zijn als hij
leefde in Oost-Azië of in Perzië; dan
zouden de meest fantastische verhalen o-
ver hem geen einde nemen. Maar in
onze practische eeuw, in het koele, rede-
neerende Amerika weet men alleen van
feiten."
Zoo begint een New-Yorks correspon
dent v»n een Duitsch blad, een artikel
over een intervieuw met Cornelius van der
Bilt, Deze is thans het hoofd van het
geslacht Van der Bilt, wat niet zoo'n oud
geslacht is. Mr. Cornelius van der Bilt
is een volkomen aristocraat, zoowel in zijn
uiterlijk, als in zijn gewoonten, hij is
bovendien zeer koel en terughoudend.
Hij wil zich nooit laten interviewen, hij
schuwt in de pers genoemd te worden en
slechts door een intiemen vriend van den
millionnair kwam bovengenoemde verslag
gever tot een onderhoud met den heer
Vau der Bilt, en deze verwaardigde zich
op enkele vragen te antwoorden.
„Verklaart u mij eens", zeide de cor
respondent, „het geneim van uw groot
succes. Natuurlijk is da wereld zeer
nieuwsgierig te vernemen, hoe het moge
lijk is, zulk een labelachtigen rijkdom bij
een te brengen."
Over Imt ernstig gelaat van den heer
van der Bilt vloog een vluchtige lach.
„Fabelachtige rijkdom 1" herhaalde hij
met nadruk. „Bahdie uitdrukking is
overdreven. Maar wat het verkrijgen
daarvan betreftrijkdom is alleen te ver
werven door vlijtigen arbeid, scherpe op
merkingsgave en nauwkeurig gebruik ma
ken van elke gelegenheid om iets te win
nen. De persoon, die naar rijkdom streeft,
moet nuchter zijn en koel, en vóór alle
dingen, zelfvertrouwen bezitteD. Bij
na eiken dag leg ik dit uit aan mijn
ondergeschikten, die mij komen raadple
gen over hun spaarpenningen. Niet alleen
het bijeen brengen van rijkdom, maar
meer nog het bijeenhouden, het bestu
ren er van eischt een groot gezond ver
stand en nog grooter zelfvertrouwen. De
man die een groot yermogen bestuurt moet
een strateeg, een wiskundige zijn, geen
dichter. Een zenuwachtig man, iemand
met een gevoelig temperament beproeve
maar nooit om rijk te worden. Niet al
leen zou hij, hetzij dan door geluk, niet
rijk worden, maar het bezit van den rijk
dom zou hem een last worden. "VVant het
geld, dat wij bezitten, dat hebben we niet
voor ons zelf, maar voor den kring waar
in wij leven, eigenlijk voor de geheele
gemeenschap. Neen, neen, u vergist zich
werkelijk als u meent, dat ik niet in ernst
heb gesproken", voegde de millionair er
bij, toen zich een ongeloovige uitdrukking
vertoonde op het gelaat van den corres
pondent. „Aangenomen, dat ik en ande
ren, die zich in gunstige financiëele om
standigheden bevinden, eens toegaven aan
de uiterste socialistische ideeën van alge-
meene gelijkheid van goederen, wat zou
er het gevolg van wezen Het deel, dat
ieder individu kreeg zou zeer gering zijn,
en de bestaande maatschappelijke econo
mische en politieke wetten zouden niet
meer kunnen gelden, en geheele omkee
ring der maatschappij, revolutie en strijd
zou het einde wezen."
„Hoe is het mogelijk," vroeg de cor-
respont verder, „dat u zulk een kolossaal
vermogen kunt besturen zonder schade
voor uw gezondheid
„Tucht en orde, waarde heerant
woordde hij op dien kalmen toon, die zijn
geheele rede kenmerkte. „Als ik op mijn
kantoor kom, zijn mijn plannen voor dien
dag klaar. Ik weet wat er te doen isver
andering in mijn besluiten komt er niet.
De verschillende afdeelh'gen van mijn
zaken worden door hun chefs bestuurd,
en deze allen staan weer onder het be
stuur van mijn goeden vriend, dr. Depew,
wiens administratie-talent bijna fabelachtig
is."
En voor den eersten keer gedurende
het onderhoud zag de correspondent op
het gelaat van Van der Bilt een uitdruk
king van innerlijke blijde opgewondenheid.
Het eenvoudig vermelden van den naam
van dr. Depew scheen hem reeds aange
naam te zijn.
Over de politiek gevraagd, antwoordde
de heer Van der Bilt, dat hij zich daar
mee weinig bemoeide, dat hij echter be
hoorde tot de Republikeinsche partij, dat hij
voor den goudkoers en voor een beperkte
bescherming van handel en nijverheid was.
„01 ik een betrekking zou aannemen
Neen, nooit, ik houd te veel van
mijn familie om haar mijn tijd te
ontrooven. Ik ben een door en
door huiselijk man en bezoek ook maar
zelden de clubs. Bovendien ben ik thans
juist op het punt een pleiziertochtje naar
Europa te maken waarop wij „de wereld"
zooveel mogelijk uit den weg znllen
gaan. Wij willen de reis, als een feestje
voor ons alleen, genieten."
Toen ging de heer Van der Bilt op
staan en nam afscheid met de hoffelijk
heid van een geboren aristocraat.
De correspondent van het Duitscne
blad voegt aan zijn artikel nog de volgende
woorden toe
„De zich steeds gelijk blijvende uit
drukking op het diplomatisch gelaat van
dezen dollarkoning, geeft den zielkundigen
zeer weinig gelegenheid zijn karakter, zijn
hart te bestudeeren. Hij is volstrekt
geen man, die sympathie opwekt, maar
men erkent dadelijk in hem den man vol
energie en van de daad, den koelen den
ker, die niet vrij is van egoïsme. In het
bewustzijn van zijn hooge positie, die hij
zoowel in de Amerikaansche maatschappij
als op de geldmarkt inneemt, heeft hij
een hoog zelfvertrouwen en een streng
plichtsgevoel gekregen, maar bij is vrij
koel tegenover de sociale quaesties. Dit
sluit echter niet uit, dat Cornelius Van der
Bilt nu en dan edelmoedige opwellingen
heeft getoond, en verscheidene millioenen
dollars keeft geschonken aan ziekenhuizen,
kerken, scholen en andere instellingen
voor enkele jaren richtte hij voor zijn
ondergeschikten een lehuis op, waarvoor hij
een kwart millioen dollars (f 625000) gaf.
Een werkelijk „goede" zaak kan op
zijn steun rekenen, maar zij moet een
grondig onderzoek kunnen doorstaan. On
telbare bedelbrieven ontvangt hij alle da
gen in alle mogelijke talen, maar in de meeste
gevallen hadden de schrijvers zich de moeite
kunnen besparen. Het groote publiek ver
neemt in den regel niets van zijn weldadig
heid, d8ar hij beslist verlangt dat zijn naam
als gever niet zal wordea gemeld in de dag
bladen.
In zijn huiselijk leven is Cornelius van
der Bilt uiterst gelukkig. Hij heeft een
liefhebbende vrouw en vier kinderen, van
welke miss Getrud, de oudste dochter,
haar 18e jaar heelt bereikt en onlangs
haar entree heeft gedaan in de groote
wereld te New-York. De mooie jonge da
me ontvangt als bruidsgift 20 millioen
dollarsde oudste zoon krijgt echter
het leeuwendeel van het vermogen, 200
millioenen.
Van der Bilt woont in een hnis als een
paleis, dat gelegen is op den hoek van
twee hoofdstraten in de Fifth Avenue. Dit
wonderlijke huis is een nabootsing van het
Chateau de Blois in Frankrijk, en werd
eerst weinige jaren geleden voor vele
millioenen gebouwd. Natuurlijk vereenigt
het in zich alles wat gemak en weelde
kunnen bieden.
De heer Van der Bilt is thans 53 jaar
oud en brengt zijn vrijen tijd door, óf in
den kriDg zijner familie, óf met het vol
doen aan zijn eenige passie, zijn studie der
geschiedenis voor New-York.
Berl. Lok. Am.
Klassieke weldadigheid-
Zou men allicht geseigd zijn de nooit-
moede weldadigheid van enkele personen
en verenigingen bij groote ongelukken
als aard bevingen, overstrooraingen, bran
den enz. als teek®aen van moderne hu
maniteit op> te vatten en te prijzen, toch
vinden wij reeds in de oudste tijden bij
gelijke voorvallen dezelfde uitingen van
deelneming en milddadigen ijver.
Toen het eiland lifeodes in v. C.
door een hevige aardbeving geteisterd
werd, waardoor ook het zevende „wereld
wonder^, de in de haven staande Kolossus
verwoest werd, ontstond ia de geheele
Romeinsche en Grieksche wereld een on
gelooflijken wedijver om de arme Rhodiërs
te helpen en de naweeën van het ver
schrikkelijke ongeval te lenigen. Particu
lieren en steden, armen en rijken, vor
sten en koningen, zonden hunne liefdegif
ten,, vergezeld van medegevoel, welke zelfs
heden nog bij lezing roeren. De konin
gen van Sicilië; Hieron en Gelon, zonden
ieder meer dan honderd talenten (meer
dan f 60O;0OG)i en verhoogden de waarde
dezer goede daden nog door een teer ge
vonden eerbetoon, door op> de marktplaat
sen hunner residenties- twee prachtige
beelden te doeD plaatsen,, bet eene het
volk van Sicilië;, het andere dat van-
Rhoaes voorstellende,, het laatste het eer
ste kronend, om, naar Pblybius zegt, daar
door aan te duiden, dat de Sicilianen zich
het een eer rekenen hun ongelukkige
broeders te kunnen bijstaan..
Ptolomeus, koning van Egypte, zond
drie honderd talenten (bijna f 2000000),
een millioen maten tarwe, en hout tot
het bouwen van twintig oorlogschepen en
koopvaardijvaarder»; eindelijk nog 8000
talenten (f 8408340), om den Kolossus
weder op te bouwen.
Even vrijgevig toonden zich de ko
ningen Antigonus, Mithridates„ Selenkos,
Prusias en de rijke steden aan de Mid-
dellandsche zee wedijverden met hen in
milddadigheid. Onder de weldadige parti
culieren verdient eene vrouw vermelding,
die haar naam Chryseis (van goud)) eer
aandeed zij alleen schonk honderd dui
zend maten tarwe.
N a 17 j a a r. Een vonder-
lijk proces voor het Hof van Assises te Phi-
ladelphia is geëindigd met de ter dood-
veroordeeling van een barbier, AlphonsoCu-
tajar, wegens een voor 17 jaar gepleeg
de» moord op zijn tante Johanna Logue.
De echtgenooten Logne lieten zich
veel gelegen liggen aan hun neef, en in
1879 plaatsten zij hem in een barbiers
winkel in hnn huis in Philadelphia. Wei
nig tijds later verdween op onnaspeurlijke
wijze Johanna Logne, terwijl haar echt
genoot op rits was naar New—York, en
al haar kostbaarheden en een groote
som gelds in bankpapier verdwenen met
haar. Cutajar beweerde, dat zijn tante
haar man achterna was naar New—York.
Maar in weerwil van de gestrengste on
derzoekingen was het onmogelijk een spoor
vau de vrouw terug te vinden.
Na verloop van een vijftiental jaren
werd evenwel het huis der Logues ge
sloopt en toen vond men onder de vloer het
lijk van Johanna terug. Men herkende
haar aan den trouwing, dien ze nog om
den vinger had en aan een geborduurdeu zak
doek, die om haar hals was geknoopt.
Een onderzoek werd ingesteld en ten slot
te werd Cutajar gearresteerd. Toen deze
zich ontdekt zag, bekende bij de misdaad,
maar beweerde, het werktuig te zijn van
zijn oom. Deze, ofschoon hij geen gunstig
verleden had, wist evenwel zich geheel
vrij te pleiten van den moord. De justitie
heeft, na kort beraad, het doodvonnis uit
gesproken over Cutajar.
De Liefdadigheid inEnge-
land.
Het bedrag, dat jaarlijks iu Engeland
aan weldadigheidsgiften bijeengebracht
wordt, bereikt de niet onaanzienlijke hoog
te van 120 millioen pond sterling. Een
groot gedeelte van deze som verkrijgt
men door feestmaaltijden voor een liefda
dig doel. De laatste maaltijd, die door
der. prins vau Wales gespresideerd en ge-
honden werd ten bate van het Guy-hos-
pitaal te Londen, bracht niet minder dan
1,800,000 gulden op.
Yolgens berichten van
Newfoundland is de haven van &t.-
John's in het eerste gedeelte dezer maand
letterlijk gellokkeerd geweest door een
reusachtigen ijsberg, die allen schepen
verhinderde binnen te vallen. Er lagen
zoovele schepen buitengaats, dat deze her
haaldelijk met elkander in aanvaring kwa
men en vrij wat averij beliepeneen
schoener voer lek tegen den ijsberg zelf.
Te Kessel-Loo bij Leu
ven, eene gemeente van 6600 zielen,
werden zondag drie gouden bruiloften
tegelijk gevierd, die van de echtgenoo
ten Verlinden, de echtgenooten
M i c h i e 1 s en de echtgenooten D e
V r o e y. De feestelingen werden plech
tig ontvaagen in de kerk en op het
gemeentehuis.
Y o o'r e e a der Londen-
scfa» politie-rechtbanken heeft dezer da
gen een zonderling terechtgestaan
die zich op straat vertoonde met niets
anders dan een hemd zonder
halsboorden en mouwen, dat
hem tot bij de knieën reikte. ESet hoofll
droeg hij ongedfekt en aan de' voeten-
sandalen»
Hij was in deze kleedij: in het Hyde-
park aangehouden; waar zulk een» groo
te menigte hem volgde, dat het verkeer
er door gestremd werd. Voor den rech
ter verklaarde hij William Macdonnal
te heeten en de uitvinder ie zijn van
een „rationeele kleedij", bestemd om
des mensch- lenig, bevallig en gezond
te maken. Het geval was moeielijk voor
dem rechter.
Het „rationeele" kostuum was, trots
zijne ongewoonheid, strikt rhtsoenlijk.
Ook belemmerde hijzelf-het verkeer niet,
maar' de duizenden die hem volgden.
Bovendien knikte de rechter goedkeu
rend fcdj de door den beklaagde1 uiteen--
gezette denkbeelden aangaande den last
van halsboorden, den belachelijken vorm
van onze hoeden, het onzinnige om
een hemd, een vest, een? broek en jas
over elkaar te dragen, wanneer het
warm was enz.
William Macdonnal werd dan ook
vrijgesproken, maar de magistraat ver
zocht hem,, in het belang van de
openbare orde, alleen voor zijne denk
beelden in boeken en couranten propagan
da te malen.
Dat is gemakkelijk? gezegd,, riep
de man uit, maar deze propaganda geeft
niets. Ik; heb reeds vijf hoekdeelen het
licht doen zien over de rationeele klee
dij; en niemand wilde ze lezen.. Juist
daarom heb ik d-jor de daad propaganda
willen maken.
Op aandringen van den rechter- be
loofde Macdonnal' echter niet opnieuw
te- zullen beginnen.
Als alles jubelt
In veld en hof,
Dan heeft de menschheid
Niet minder stof
Om God te danken
Voor al 't geneugt,
Waarmee de schepping
Ons weer verheugt.
De blijde zanger
Van 't vogelkoor,
Hoe lieflijk streelen
Zij hart en oor,
De schoone stemmen
Van vreugde en vree,
't Is of zij roepen
„Juicht met ons mee
Hoe vriendlijk prijken
In veld en hei
Weer duizend bloempjes.
Een bonte sprei
Dekt beemd en weide,
En 't groenend bosch,
Kleedt zich allengs in
Den bruiloftsdos.
Na 't lange duister
Van winternacht,
Brengt ons het licht weer
Vernieuwde pracht.
Dankt, bij 't herleven
Van veld en woud,
Den trouwen Schepper
Weer duizendvoud.
Snelpersdruk van J. Winkel te Schagen.