Waarom taflemg Zondag 26 Juli 1866. 40ste Jaargang No. 3118. 0 Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60* Atzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van L tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit Nummer behoort een Bijvoegsel. Bekendmakingen. B E VöTTT N G. Simon Kroon en Arie van Maarleveld, respectievelijk komende uit de gemeenten Assendoltt en Leiden, beiden thans alhier woonachtig, worden in hun belang aangemaand, zich ten spoedigste ter gemeentesecretaiie te vervoegen. zwarte koralen armband met gouden slot. ieei nieuws- COURANT. MmtEiIiE- LhMIiL UitgeverJ. WINKEL Bureau: SCHAOEN, laan, I) 4. Gemeen teSchagen. POLITIE. Ter secretarie dezer gemeente worden inlichtingen verzocht omtrent een verloren Het is dringend noodig om thans, nu de sociale vragen meer op den voor grond treden zullen, bii al wat men doet of voorstaat, zich wel af te vragen, of er verband is tusschen middel en doel. Dit is ook het geval bij de be handeling der vraag van het pacht- contract. Aanleiding tot deze opmerking geeft ons de stelling, die wij dezer dagen in eene beschouwing over het pachtcon- tract aantroffen, dat het bedenkelijke van het pachtstelsel voor den landbou wer en voor den stand der landbou wers isde onzekerheid van des pach ters lusten, de zekerheid van zijne las ten hij heeft eene vaste pachtsom te betalen, ieder jaar, zoolang de pacht duurtde risico van ongevallen, die aan zijn oogst verlies of schade bren gen. Ja, maar waarom Omdat hij pach ter is? Neen, omdat hij landbouwer is. De eigenaar, die zijn eigen land be bouwt, de erfpachter, de beklemde mei er, kortom ieder, wieu zijn pacht of huur of gebruiksrecht niet kan worden opgezegd, deelt in gelijke mate in die risico ja, de eigenaar in meerdere mate, want de wet geeft aan den pachter aanspraak op evenredige vermindering van pacht bij verlies van een groot deel van den oogst. Dat hij daarvan af stand doet in vele gevallen, is wel een verkeerdheid, die met het vraagstuk vaD het pacht contract in verband staat, maar die niet uit het pachtstelsel als zoodanig voortvloeit, doch uit de omstandigheid, dat bij onderhandelingen tusschen pachter en verpachter de laatste in den regel de sterkste partij is. En ofschoon dit middel om processen te voorkomen door gezaghebbende schrijvers verdedigd wordt, aarzelen wij niet het een mis bruik van macht te noemen, dat door de wet onverbiddelijk verboden moest worden. Wij zien dus, dat de pachter als landbouwer kleiner risico te dragen heeft dan hij, die eigenaar is van den grond, dien hij bebouwt. Is de eigenaar er dan niet beter aan toe dan de pachter? Zeker. Maar waar om Omdat de eigenaar financieel ster ker is, omdat hij door den grond te koopen ineens en op voordeeliger voorwaarden gekweten heeft wat de pachter alle jaren moet betalen. Maar als de pachter een kapitaal bezit, van welks rente hij de pacht betalen kan, zijn zijne kansen als landbouwer gelijk aan die van den man, die zijn eigen grond bebouwten als de eigenaar zijn grond bezwaard heeft met groote hy potheken, dan is hij er, doordat hij rente en aflossing te betalen heeft, wei nig beter aan toe dan de pachter, die zijn pacht moet opbrengen. Zou het dan niet goed zijn, dat er meer boeren op hun eigen goed zaten en dat er minder pachters waren Ze ker zou dat goed zijn. Maar dat doel is niet te bereiken door pachtcondities. Dat het wenschelijk ware, om vele re denen den eigenerfden boerenstand uit te breiden, erkennen wij ten volle. Wel licht houden we ons nog wel eens be zig met middelen, die o. i. in die rich ting kunnen worden aangewend. Maar hoe wenschelijk men dit vinden moge, de toestand is nu eenmaal zoo, dat een groot deel van den grond in handen is van eigenaars, die noch gezind, noch in staat zijn, hun eigen goed te bebouwen, en dat aan den anderen kant er een aantal menschen zijn, die in het land bouwbedrijf hun bestaan vinden, maar de middelen of de gelegenheid missen om zich daartoe eigen grond aan te koopen. En wat doet nu zoo'n eige naar Hij doet juist hetzelfde, wat een eigenaar van huizen in de stad, wat de bezitter van kapitaal doet. Hij ver huurt zijn grond, zooals de anderen hun huizen, hun kapitalen verhuren. Hij doet dat op dezelfde wijze tijdelijk en tegen vaste huur. En ookals de huur der van een huis met de zaak, die hij daarin uitoefent, niet gelukkig is, moet hij toch zijn huur betalen als de man, die een kapitaal heeft opgenomen, daar mee de gehoopte winst niet behaalt, moet hij toch het kapitaal teruggeven en de rente voldoen waarom zou de boer, die niet gelukkig boert, dan niet zijn volle pacht betalen Wanneer men de zaak zoo beschouwt, dan moge men het pachtcontract geen idealen rechtsvorm vinden voor landbe- bonwing, toch zal hetmoeilijk zijn een an deren vorm te vinden, die èn beter èn bruikbaarder is. Er zijn wel andere stelsels aanbevolen, maar zij lijden mis schien aan nog grootere principiëele ge breken en zijn om hun ingewikkeldheid veel minder bruikbaar. Daar heeft men, om een enkel voorbeeld te noemen, het stelsel, waarin de eigenaar geen vaste pachtsom krijgt, maar een deel van den oogst ontvangt. Wij zullen niet stil staan bij de moeilijkheid der verdeeling, een eindelooze bron van twisten en we- derkeerige verdenkingmaar wij vra gen alleen, of het billijk is, dat een ei genaar te minder ontvangt naarmate zijn boer luier en dommer is, en of het billijk is, dat de boer, die hard en met oordeel werkt, te meer naar den eige- genaar ziet gaan, naarmate hij meer zijn best heeft gedaan Yerder heeft men die stelsels, waar bij een zeker gebruiksrecht erfelijk en voortdurend aan den pachter wordt toe gekend. Wij vrageD, hoe men bij zul ke stelsels rekening kan houden met de steeds wisselende economische verhoudin gen, die nu eens ten voordeele van de eene en dan van de andere partij zijn. Een goed beeld van de wanverhoudingen, die bij algemeene toepassing van zulke stelsels zouden ontstaan, heeft men gekregen bij peraequatie der grondbelastingomdat die langen tijd onveranderd was geble ven, betaalde de een veel te veel, de ander veel te weinig, enkel omdat de waardeverhouding der gronden onderling zoo geheel gewijzigd was Juist, omdat het ia zijne toepassing eenvoudig is, en omdat het gelegenheid laat met wisselende omstandigheden re kening te houden, is het pachtstelsel niet zoo kwaad als het door velen ge acht wordt. En waarom dan toch verandering Omdat er in tweeërlei opzicht een we zenlijk verschil is tusschen het pachten van grond en het huren van een huis of het leenen van een kapitaal. 1°. Wie een kapitaal leent, moet het zelfde bedrag terugbetalen wie een huis huurt, moet dat als goed huisvader be wonen, dat ishij moet zorgen, dat het in goeden staat van onderhoud blijft, ten deele door den eigenaar de noodige her stellingen te laten verrichten, ten deele door daaraan zelf de noodige zorg te wijden als hij het huis verlaat, is het behalve dat het een jaar of wat ou der geworden en dus wat meer versleten is om het zoo te noemen, geheel het zelfde huis geblevenals er verande ringen of verbeteringen worden aange bracht, is dat ingevolge overleg tusschen eigenaar en huurder en overeenkomstig de voorwaarden, die zij daarvoor samen hebben vastgesteld. Met den gopachten grond is het an ders. Als de pachter een slechte boer is, dan gaat de grond in waarde achteruit door gebrekkige grondbewerking, door onvoldoende bemesting door onver standige bebouwing, door roofbouw als anderszins, wordt de grond slechter. Is de pachter daarentegen een goede boer, dan gaat de grond in waarde vooruit, de grond wordt goed bewerkt, de noo dige mest wordt in voldoende mate aan gebracht, de vruchten, die geteeld wor den, worden naar den aard van den bo dem gekozen en mot beleid afgewisseld een goede pachter geeft bij het einde der pacht den grond over in beteren staat, dan waarin hij dien bekwam. Daarom moet bij het pachtcontract de eigenaar zich vrijwaren kunnen tegen de uit de waardevermindering voort vloeiende benadeeling, maar moet ook de pachter kunnen deelen in het voordeel, dat van de aan hem te dan ken waardevermeerdering het gevolg is. 2°. De pachter van den grond staat meer dan iemand anders bloot aan de mogelijkheid, dat hij, door overmacht, van den gehuurden grond niet het be oogde gebruik kan maken. Hij staat met andere huurders in zoover gelijk, dat voor allen de kansen gunstiger en on gunstiger kunnen zijn: als het weer goed is als de oogst ruim is,als de prijzen rijzen, dat is voor den boer voordeeligslecht weer, schrale oogst, dalende prijzen zijn voor hem nadeeligmaar dat zijn kansen, waaraan hij uit den aard van zijn bedrijf blootstaat. Als echter door felle droogte het te veld staande ver schroeit als door aanhoudenden regen de gewassen op het veld bederven als ha gelslag een groot deel van den oogst ver nielt, dan zijn dat buitengewone omstan digheden, van dien aard, dat daardoor feitelijk aan den boer het gebruik van den gehuurden grond, buiten zijn toe doen en buiten omstandigheden waarop hij uit den aard der zaak moet rekenen, onthouden wordt. Omdat hij dus het gehuurde niet heeft kunnen gebruiken voor het doel, waarvoor hij het ge huurd heeft, is het onrecht, dat hij in zoodanig geval de schade daar van alleen drage en moet hij aan spraak hebben op evenredigen afslag van huur of pacht. Men beroept zich tegen de invoering van zulke bepalingen als dwingend recht d. i. als zoodanig, dat afwij king hiervan niet geoorloofd zal zijn op de moeilijkheid der regeling. Ge makkelijk is zij zeker niet. Maar moet men, omdat men niet opeen dubbeltje of op enkele guldens na, de juiste schade of het juiste voordeel bepalen kan, het voordeel maar alleen aan den eigenaar, de schade maar alleen aan den pachter doen toevallen Eene regeling, die practisch voldoende is, is zeer wel te vinden. Men kan b. v. het te vergoe den of te korten bedrag doen bepalen door „goede mannen" of door vaste commissies of dergelijke. En door de ervaring zal men, al mag men in den beginne wel eens mistasten, den goeden weg en een vasten regel wel vin den. En een misverstand is het, dat de eigenaars door deze regeling in hunne belangen zouden benadeeld worden. De kwade kansen, waaraan de pachters blootstaan, drukken vanzelf de pachtsom men, en wanneer die kwade kansen verminderd worden, zullen de eigenaars in de verhoogde pacht daarvoor een voldoende vergoeding erlangen. Binnenlandsch Nieuws. W Ij Deelden no. mede Overduin gemeente Anna Paulowna ïd te vervolgen inzake de aldaar xn o n 8 vorig dat bericht was, dat J)r. J. C. van had afgezien, om de rechten onlangs er gerezen ons er dokterskwestie, op gewezen, dat - thans wordt bovengenoemd bericht te voorbarig is, daar dr. Overduin zich nog tegen niemand in deze zaak heeft uitgelaten. Dat een groot lichaam als een molen, tijdens zijn bestaan 2 ma len van standplaats verandert, is zeker een groote zeldzaamheid. Toch is dit met den molen te Barsingerhorn gebeurd. Hij werd gebouwd te Schagen, doch later ver plaatst naar den Helder, van waar hij na eenige jiren op zijne tegenwoordige plaats werd gebracht. Nu is men bezig hem te sloopen, maar niet met het doel hem elders weer op te bouwen. De'oude planken zijn hoogstens neg goed voor brand hout. „Sic transit gloria mundi". Het aan- en verbouwen der Openb. Lagere School te CalIantS- OOg, is gegund aan den lsagsten inschrij ver, den heer G. li. Ruigewaard te E g- m o n d a/Z e e, voor de som van f J46ü< Een pakhuisknecht te SCHIEDAM vermistte eergisteren van een bedrag van f 6000, die hij in zijn wo- uing aan bankpapier had liggen, f 3920. Als dader van dezen diefstal is aange houden de smidsbaas G. te Schiedam, een neef van den bestolene, die zich tijdens de afwezigheid der bewoners tot de woning toegang had verschaft met een vaiscben sleutel. De sleutels, noodig om bij het geld te kunnen komen, lagen voor een bekende voor het grijpen. J. 1. Woensdag, den 22en Jtxli 1896, werden in tegenwoordigheid van Heeren Regenten en Dames Re gentessen, benevens eenige belangstellenden de eerste steen gelegd van het Al gemeen Weeshuis, in de gemeente Zijpe. De heer Jb. Blaauboer"Voorzitter van Regenten, verzocht den Ed.Achtb. heer G. C. HulstBurgemeester van de Zijpe, tot het leggen van den eersten steen over te gaanvooraf herinnert spreker, dat door den brand van weeshuis en boerderij, deze bouw is noodzakelijk geworden, hij wijst op het belangrijke van dezen aan bouw, waar voor arme kinderen, die in hun jeugd vader en moeder verliezen, een tehuis wordt gesticht. Verder brengt hij in herinnering, hoe de familie Fan Strijenin 1728, f 15000 vermaakte aan den Polder Zijpetot oprichting van een Weeshuis, voor arme kinderen, en hoe in 1730 daaraan is toege voegd, bij schenking, de tegenwoordige Weezenplaat?, groot 47 Zijper morgens. Het doet Spr. leed, dat de tegenwoordige stichting niet mag worden gedaan uit de door hem genoemde en voor een groot deel nog aanwezige gelden, maar dat daar voor een leening zd moeten worden ge sloten hij hoopt dat dit verschil van gevoelen niet zal leiden tot minder goede verstandhouding. Ten slotte spreekt hij den wensch uit, dat, als dit gebouw gereed is, de arme weezee van de Zijpe, daarin steeds mogen vinden een goed tehuis. De EdAchtb. heer G. C. Hulst neemt hierop het woord, en zegt, dat hij aan het verzoek van Heeren en Dames Re- geuten en Regentessen zeer gaarne wil voldoon, en waar hij nu gereed staat den eersten steen van dit gebouw te leggen, daar spreekt hij den wensch uit, dat het mag worden een sieraad voor de gemeen te Zijpe, en een zegen voor de arme weezen in de gemeente, en, gaat Spr. voort, waar hier een gebouw zal verrijzen, ingericht voor 29 weezen, moge dat ge bouw voldoen aan alle eiscken die de stichters en de ontwerper en de bouw meester zich daarvan voorstellen, toch is het zeker een goede wensch, dat daarvan nimmer een volledig gebruik zal behoeven te worden gemaakt. Ook Spr. herdenkt, met enkele woorden, de familie Van Strijenwier edele daden nog heden tot ons spreken, en eindigt met den wensch, dat èn Regenten èn Re gentessen, èa Ontwerper, èn Uitvoerder, de voltooiing van het gebouw mogen aanschouwen. Den Weesvader wenscht hij toe, dat deze in de nieuwe inrichting eeni?e vergoeding moge vinden voor het tijdelijk ongerief aan een kleinere woning onvermijdelijk verbonden. Hierna gaat Z.Ed.Achtb. tot de steenlegging over. Vooraf was door den heer Bakker van Alkmaar, Architect en Ontwerper van het plan, een oorkonde voorgelezen, behelzen de een uittreksel uit de scheukingen in 1728 ea 1730, de datum's van het ver brande gebouw in 1895 en die van de le steenlegging op 22 Juli 1896, de na men van regenten en regeutessen van het Weeshuis, van Burgemeester en Wethou ders van de Zijpe, en van den Dijkgraaf idem. Deze oorkonde wordt, na in een looden buis gesoldeerd te zijn, vooraf in de fundeering ingemetseld. Van de per circulaire genoodigden waren tegenwoordig 2 leden v. d. Gemeenteraad en vaa het Polderbestuur, één Hoofd-in- geland. Na afloop van de plechtigheid nam de heer NiestadtFotograaf aan de St. Maar tensbrug, een paar afdrukken van het terrein, die vermoedelijk wel voor het pu bliek verkrijgbaar zullen worden gesteld. Vergader in gvan denGe- meenteraad van Wierillgen, gehouden op Dinsdag 21 Juli 1896, des namiddags ten 2 ure. Voorzitter de heer C. J. J. H. van Kempen. Leden de heeren: Jb. Mostert, JTijsen, ObreenP. P. Hjsen en P. Koornafwe zig zonder kennisgeving, F. Hejblok en P. -J. Kuut. De voorzitter opent de vergadering en verzoekt, voorlezing der notulen, en op de vraag ot dezelve naar genoegen zijn, ant woordt de heer Obreendat bij zich er niet mede vereenigen kan. Da voorzitter vraagt, welke aanmerkin gen de heer Obreen er ib heeft gevonden; waarop wordt geantwoord, dat hij daaro ver niet in bizonderheden wil treden. Hier na worden de andere leden ondervraagd, en allen nemen genoegen met bet genotu leerde; alzoo werden dezelve aangenomen; doch de heer Obreen weigerde de zelve te onderteekenen. Daarna stelt de voorzitter aan de orde .- Ie, Een schrijven van den heer A. M. Bakkerwaarin hij te kennen geeft, dat hij bedankt voor zijne benoeming als toe zichthouder op zee bij de zeegras-ex ploitatie, hetgeen voor kennisgeving wordt aangenomen. 2e. Een schrijven van den heer School opziener, dat hij genoegen neemt met de benoeming van Mej.< Pool-Winterwerf als onderwijzeres te Westerland; en ook een schrijven van Mej. Pool-Winterwerf waar in zij den raad haar dank betuigt, beiden voor kennisg. aangenomen, 3e. Was ingekomen een verzoekschrift van den heer J. Frone, waarin adressant te kennen geeftdat hij zijn hond heeft verkocht aan den heer A. Hegemanen verzoekt den raad om vrijstelling van de helft van zijn hondebelasting. Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. 4e. Verzoek van den heerM. Kuit om ont slagen te worden van schoolgeld. Hierover ontstaat nog al eenige discussie, waarna de bevolkingsregisters worden nagezien en be vonden,,dat zulks nog wel wat kau wachten; zoo geen vrijstelling verleent. 5a. De voorzitter deelt mede, om overtegaan tot het benoemen van twee zetters voor s'Rijks belastingen aftredende leden waren de heerenD. Duijnker en A, Russelman, die met algemeene stem men weder herkozen werden. 6e. Wenschte de voorzitter den Raad in overweging te geven, om aan den Rxad van Beheer, belast met de zeegras exploitatie, te berichten dat de personen die in dienst geweest zijn, hunne salaris sen kunnen worden uit gekeerd evenzoo die personen welke nog io dienst zijn. Wordt met algemeene stemmen aangenomen. 7e, Wordt aaugeboden de rekening en verantwoording over 1895, die gedurende 14 dagen ter vissie had gelegen, en waarop gesne reclames of bemerkingen waren ingekomen. De heer Tijsen als lid van de commissie van onderzoek, bracht nog in 't midden, dat een post hem wat on duidelijk voorkwam, namelijk de post van publieke vermakelijkheden. De voorzitter licht toe, dat daarvoor op de begroo ting f 60.was uitgetrokken, en dat bij gelegenheid van een feest aan het Mu ziekgezelschap #Harmouie* tot medewer king f 30.was afgestaan; hierna werd dezelve mrt algemeene stemmen vastgesteld, 8e. Wordt aangeboden en suppletoire begrooting, omtrent den aankoop van 't land voor de Burgemeesterswoningwe- deiom met algemeene stemmen aangeno men. 93. Verzoekt de voorzitter machtiging, om de tiendrechten op den gewonen tijd te verpachten; Intgeen wordt toegestaan. De heer Obreen vraagt of de perceelan niet wat minder kunnen worden verpachtde voor zitter adviseerde dat zulks zeer moeilijk zoude gaan; doch na eenig beraad werd besloten de pachtsommen iets lager te stellen en wel gemiddeld op f 0.01 per Snees (0.0284) H. Niets meer aan de orde zijnde en nie mand meer het woord verlangende, sluit de voorzitter de vergadering. Bij kon. besluit van 17 J u- li is de heer K. Edel Jbenbenoemd tot burgemeester der gemeente Beemster. Vreeselijk. Een onge- huwde moeder in een Eriesch dorp, die heimelijk beviel, heeft aan de politie de vreeselijke bekentenis gedaan, dat zij haar kiud met een mestvork gedood en daarna begraven heeft, om haar schande te ver bergen. Hare gevangenneming is gelast, zoodra haar toestand dit gedoogt. De Commissaris der Ko ningin in NOORDHOLLAND, jhr. mr. J. W. M. Schor er, is naai Karlsbad afge reisd, om daar een maand te vertoeven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 1