Mende Zondag 9 Augustus 189S. 40ste Jaargang Ho. 3122. BIJVOEGSEL. GEMENGD NIEUWS. >tfl Rotterdam, 5 Aug. 1896. CIT. Voor één der rechtbanken in Enge land, wdar precies weet ik niet meer, deed zich dezer dagen het zonderlinge feit voor dat na het uitspreken van den eisch tegen een slechten kerel, die zich aan mishandeling had schuldig ge maakt, de verdediger meende te moe ten opmerken, dat de straf, die het O. M. geëischt had, veel te licht was. De man die terecht stond, had z.i. veel meer verdiend en de rechtbank was dit zoo volkomen met den verdediger ééns dat zij een straf bepaalde, twee malen zoo groot, als de geëisch- te. Zonderling was dit zeker. Het wil mij voorkomen dat een verdediger, die zóó zijn taak opvat, niet bepaald kan geprezen worden. Zelfs al komt hem, die de zaak en den beschuldigde vol komen kent,do strafte licht voor,moet hij dit niet zoo zonder omhaal beweren. Hij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, of hij roept haar mede- doogen in, zoo is de vorm. Een tevredenheidsbetuiging van de zijde van den advocaat, lijkt mij onge past. Toch kon ik mijn bezwaar niet gel den laten bij de rechtszitting van gis teren. Ook daar verklaarde de advo caat, de heer Mr. van der Hoeven, dat hij met de geëischte straf volko men tevreden was en dat hij een ge voelige berisping zeer goed en zeer wenschelijk achtte. Daar was een paedagogische wijsheid in deze woor den. Laat mij u de geschiedenis ver tellen. Daatje is een aardige meid, „om te zien", zooals Jan Rap hier pleegt te be weren. Zij ziet er zindelijk uit, heeft een voorkomen dat vertrouwen wekt, spreekt beschaafd en heeft dus alles voor, om een goeie „bode" te zijn. Zóó dacht mevrouw H. er ook over, toen Daatje zich aan kwam melden op een advertentie. Of Daatje getuigen had? Neen, die had Daatje niet, want Daatje had nog nooit gediend. Nou, dan zoumevrouw haar maar zonder getuigen nemen. Ze beviel me vrouw goed en als zij beloofde strikt eerlijk te wezen en haar best te zul len doen Ja, dat beloofde Daatje. FEUILLETON. Roman van Bobert Byr. DERDE BOEK. 17. „De ouders van de barones sullen, vrees ik, bunne dochter niet aan zekeren invloed kannen onttrekken, maar haar onredbarr in die handen doen vervalleD," vervolgde ba ron von Dehrn. „Ab, gij meent dus?" „Zooals ik het gebrek of liever het ge heel en al niet bezitten van grondbeginselen bij den heer von Brandolf bij baalde nu de schouders op. „Nu, dan benjk tenminste niet meer ver antwoordelijk,'' riep do prinses met een bij haar ongewone scherpte: „Ik wasch mijne banden in onschuld." „De verbittering uwer hoogheid is zeer begrijpelijk en toch dat straks reeds geziene lachje speelde er ook nn weder om zijne lippen, terwijl bij een oogenblik stil hield, „en toch zal uwe hcogheid zich hot verwijt maken, want zoo goed kennen wij uwe hoogheid reeds, dat zij een ziel, die aan hare hooge hoede is toevertrouwd, niet go- red heeft." De hooge vrouw gaf zich, ofschoon in ha re zwakko zijde getast, niet zoo dadelijk ge wonnen. „Wat kan ik er dan nog aan doen?" vroeg Bij nog altijd op verwjjtenden tooD. „De juffrouw hier houdeD," ried hij haar, „en zooveel mogelijk ver honden van den invloed van haar vader. Hij zon geen oogen blik aarzelen zijn eigen kind aan den woll over te leveren." „Verschrikkelijk 1" klaagde de gravin. De prinses kon zich evenwel van verdere inmen ging niet onthouden. „Men zon toch meenen", uitte zij twijfe lend, „daar buiten in Bernau, zoo afge zonderd „Onder dit beding zou de maatregel van uwe hoogheid zeer doeltreffond zijn. Zij treft echter niet meer, want baron von Brandolf staat gereed om met zijn geheele hebben en houden naar de residentie te trekken." „Wat Hierheen riep de prinses en de gravin veroorloofde zich door hare opge wond enheid de luxe van op eigen houtje ie vragen, of de geldelgko middelen van dan zou mevrouw heel goed voor haar wezen, dan zou zij bohoor- lijk loon krijgen en wat verval. Daatje werd dus in dienst genomen. Maar, bij al haar uiterlijk-gcede hoe danigheden had Daatje een leeüjke fout. Zij was niet eerlijk. En 't was geen oneerlijkheid, die uit snoeplust of uit pronkzucht geboren wordt en zich o penbaart in kleine diefstallen van lek kernijen en sieraden, 't was een oneoi- lijkheid van grover aard. Zij stal een karpet en verkocht dit, waarschijnlijk met de bedoeling van de opbrengst kermis te gaan houden. Maar Daatje werd thuis niet behoor lijk gecontroleerd. Als Daatje met het karpet en later nog met een paar an dere dingen thuiskwam, die zij onmo gelijk op straat kon gevonden hebben, vroeg Daatje's moeder niet, hoe zij er aan kwam. Daatje kon het veilig voor vader en de menschen verstoppen, tot zij een gelegenheid vond, om het te verkoo- pen. Vader is een brave, eerlijke kerel. Hij heeft niet geweten, wat zijn doch ter in een goeden dienst uithaalde, en dat zij 't vertrouwen, dat mevrouw in haar stelde, zoo gruwelijk schond. De familie waar Da diende, bemerk te al spoedig de diefstallen en Da, na eerst lang ontkend te hebben, viel door den mand. Meneer H. deed aangifte bij de po litie. Dit alles is gebeurd in Juni van dit jaar. Gisteren stond Daatje terecht. In een devote houding stond zij in het bankje der beschuldigden en zij er kende dat zij de diefstallen gepleegd had. Waarom, wist zij eigenlijk zelf niet. Op de vragen daaromtrent door den voorzitter gesteld, haalde zij de schouders op. Waarom heb je dat karpet weg genomen Zij wist het niet. Om het te verkoopen Dat wist zij ook niet. Heb je het verkocht Ja, dat had zij. 't Karpet had een gulden opgebracht. Het Openbaar Ministerie eischtte tegen het meisje drie maanden gevan genisstraf. Toen sprak advocaat Van der Hoe ven. Hij achtte het bewijs geleverd en aan de strafmate wilde hij niet tornen- Hij vond drie maandon niets te veel, voor dit achttienjarig meisje meende hij, dat een gevoelige straf hoogst wenschelijk zou zijn. En ik heb het zeer bedroevend gevondeD, dat de moeder van beklaag den baron dit veroorloofden. Mijnheer von Debrn haalde de Bchonders op, «onder die vraag te beantwoorden. „Hij heeft zijne bezitting verkocht." „Dat'oude slot? Dat kan toch geen hoo- gen prijs „Dat komt alleen op de koopers aan, ge- nadigo gravin. Zijne hoogheid prins Edu- ard heeft volstrekt niet zijne vrjjgevigheid in te krimpen, wanneer hij daar eens lust in heeft," „De prins Wat zegt ge daar nn van, Sophie „Is dat mogelijk "Veroorlooft uwe hoog heid Do gravin nam zonder het verlof af ie wachten, do vrije zitplaats tusschen de prinses en den kabinetsraad in, de nieuws gierigheid had haar beweeglijk gemaakt, als een meikever. „Daar schijnen zeer wondoriijke dingen te gebeuren", liet hare hooge vriendin vol ontzetting hoorrn. „Dat is niet onaardig klaar gespeeld, dat men mij niet meer noo- dig beeft. En daarom is zij tegenover mij zoo trots en vermetel Er moest natuur lijk een scène worden uitgelokt, om zich schijnbaar gekrenkt te kunnen terugtrekken. Ab, ik begrijp haar nu, die kleine intri gante." Da gravin zag de opgewondenheid harer vriendin met bezorgde oogen aan, en om de schadelijke gevolgen die dit voor het hooggeëerde lichaam konden hebben, af te weren, nam zij de partij der beschuldigde op en verdedigde Hilde tegen deze ver dachtmaking. „Ik kan niet gelooven, dat zij daartoe in staat is," waagde zij in 't midden te bren gen. „Zij weet wellicht zelve nog niets van den verkoop van haar familiegoed, anders had 'zij er vrij zeker iets van ge zegd." „Gij zijt een goede ziel, vol vertrouwen,* luidde het vrij medelijdeodo antwoord „Juist in dit zwijgen tegenover u ligt weer een bewijs van huichelarij." „Wellicht toch niet, hoogheid", veroor loofde zich nn ook mijnheer von Dehrn in het midden te brengen. „Al de verhande lingen over den verkoop van de ruïne zijn op de meest geheimzinnige manier behan deld, zoodat or tot op hot laatste oogenblik niets van is uitgelekt. Wij staan voor een voldongen feit, dat zonder twijfel ook juf frouw Brandolf verrassen zal." De prinses wiegde het hoofd en dacht na. Het gaf haar moeite, hare vooroordeelen over boord te werpen. „Wanneer de dingen evenwol zoo ver zijn het zal eon schandaal geven de niet dadelijk werk van de zaak heeft gemaakt. Zij had veel kunnen voorkomen. Als ik het heel zacht uit druk, vind ik dit onachtzaam van die moeder en ik acht het mijn plicht haar dit verwijt in het openbaar te bren gen. De vader, hij had er innig medelij den mee. Voor dezen deugdzamen man en voor het meisje hoopte hij dat dit de laatste maal zou wezen, dat Daatje voor den strafrechter verscheen. Wij hopen het met hem, 'tzou toch jammer zijn voor hot meisje, als zij geheel verloren ging. Voor de moeder is de afloop van de zaak niet minder dan de woorden van den verdediger harer dochter, wel hard. Maar zij heeft een straf, erger dan drie maaDden gevangenis,die zij wel verdiende. Vader, de arme kerel is er kapot van, hij heeft niets geweten, geen en kel vermoeden gehad en nu is zijn ee- nig kind in de gevangenis. Dit werpt alweer een droevig licht op het beslist onvermogen van vele ouders om hun kinderen behoorlijk groot te brengen en nauwletttend ver te houden van laagheid en oneerlijk doen. Er is dikwijls iets tusschen man en vrouw, een bedriegen van el kaar om de kinderen te sparen. Waar toe dit leiden kan, gaf deze zaak in treurig voorbeeld te zien. as Zaterdag wordt de kermis ingeluid. De groote hospartij gaat weer begin nen. Men is alreê druk doende met het opbouwen der tenten en spellen en de poffertjes- en wafelenkramen bakken al. Dit is een voorrecht van plaats- genooten, die het kermis-bak-bedrijf uitoefenen. Zij mogen een week voor en een week na de kermis hun lek kers klaarmaken. De geheele stad bereidt zich in een nerveuse gejaagdheid tot den algemeenen jool. En er gaan velen de stad uit, om van de herrie die komen moet, bevrijd te wezen. Een volgende brief kan gevoegelijk eenig nieuws van dit groote feest aan mijn vriendelijke, getrouwe lezers bren- gen. Een Hond als Levensred- der. Te Miskolcz in Hongarije heeft de redding van een 17-jarig meisje door een hond, doch nog meer de wijze, hoe het- meisje in levensgevaar raakte, groot op een schandaal 1 Wat is daartegen te doen „Het minder erge bevorderen, wanneer er toch iets gebeuren moet." „En wat noemt gij dan het minder er ge?* vroeg de prinses, die eenigszins korze lig werd over de onvermurmbaro rust van baar raadgever. „Dat de prins met juffrouw von Bran dolf een huwelijk mot de linkerband sluit." „Hoe kuul ge dat zeggen i" riep zij ont zet nit. „Dat is in 't geheel niet denk baar.® „Toch echijnt prins Eduard daaraan te denkon", liet von Dehrn kalmpjes hooren, alsof hij volstrekt niet bemerkte, dat de beide dames in do grootste verbazing hem zaten aan te staren. „Verscheidene dingeD duiden er op, dat dit idee ernstig wordt overwogen. Er werden reeds voor eenigen tijd eenige inlichtingen ingewonnen omtrent zekere formaliteiten, omtrent bepalingen der huis- en familiestatnten, en onder welke om standigheden een hnwelijk met de linker hand gesloten kan worden. Onderzoek is er ingesteld naar de verandering die deze zaak in de troonopvolging zon kannen te weeg brengen." Met alle teokenen van groote spanning had de prinses deze op onverschilligen toon vertelde zaken aangehoord. Nu was zij bare opgewondenheid niet meer meester. „Maar dan—" riep zij uit, doch verstomde echter reeds weder in het volgende oogen blik. Zij sprak niet uit wat hare gedach ten zoo goweldig bezighield; hare uil roep had evenwel bare vreugde en verbazing roeds te kennen gegeven en de gedachte die zjj niot durfde uiten, las zjj in de oogen van den boodschapper- Oog in oog zaten zij te genover elkander en iedere twijfel van ver keerd begrip was vervlogen. Gravin Böhlon sloeg de handen in elkander en zat op baar stoel te draoien als een jong meisje. „Neen maar, die mijnheer Dehrn Nieuws brengt hij altijd, nieuws I Eo dan nog wel zoo hoogst interressant." „Een opzienbarende gebeurtenis staat alzoo naar het Bobijnt, voor de deur," zeide hij, „Het is alleszins een beklagenswaardige ge beurtenis, met zeer groote gevolgen, het geen men, de bekende vastheid van wil van den hoogen beer in aanmerking genomon, geenszins zal kunnen verhinderen en ik voeg er bij, waartegen toch elk echt recht geaard patriot, do hoogo belangen des lands in aan merking genomeD, zich niet verzetten zal." „Gij hebt gelijk. Gij spreekt het goede woord. Hier staan hoogere belangen op het zien gebaard. Zondagnacht omstreeks 12 uur, werd de landbouwer Eriedmanu door het aanhoudend gehuil en gejank van den grooten waakhond uit zijn slaap gewekt. Hij sprong uit zijn bed, ontstak licht cn begaf zich Kaar den tuin. Het was een pikdonkere nacht. Blaffend sprong het verstandige dier rond zijn meester, snelde daarna vooruit en blief aan het uiterste gedeelte van den tuin plotseling stilstaan. Friedmann liet het schijnsel van zijn lan taarn op die plek vallen en zag tot zijn verbazing tegen de houten omrastering em 40 cM. hooge kist liggen. Hij stiet ze aan en hoorde een dot geluid, waarop hij tevergeefs poogde, de kist, die zeer zwaar bleek te zijn, van den grond te nemen, Ondertusscheu ontwaakte ook de buurman, die, door het venster Eriedmann op zulk een ongewoon uur met een lantaarn in de hand ziende, naar hem toeging, om te ver nemen, wat er gebeurd was. Door het ongewoon gedruisch werden nn alle leden der beide gezinnen uit hun slaap gewekt en allen verzamelden zich rond de geheim zinnige kist. Eindelijk verscheen ook de politie, twee inan braken het deksel open en tot groote ontsteltenis der omstanders zag men in de kist het met geweld saam- gedrukte en ineengepeiste lichaam van een meisje, dat bleek en roerloos en schijnbaar dood, in de nauwe ruimte, een verschrik- kelijken aanblik bood. Onmiddellijk ont bood men dr. Yxel, den politiedokter, wien het eindelijk gelukte, de levensgees ten van het beklagenswaardige meisje weer op te wekken. Zij opende de oogen, haal de diep adem, doch vM dan weder in een vasten slaap, Dr. Yxel constateerde, dat het arme schepsel door een misdadige hand, waar schijnlijk in een narcotischen toestand, met geweld in de kist was geperst. Had men de ongelukkige later ontdekt, dan zou zij ongetwijfeld gestikt zijn. Natuurlijk doen te Miskolcz de vreemdsoortigste en meest uiteenloopende geruchten de ronde, doch ieder is overtuigd, dat hier een lage mis dadiger in het spel is. Een ding staat echter vasthet jonge schoone meisje heeft aan het wonderbare instinct van een hond haar leven te danken. De „diefstal" van 58000 francs. Dezer dagen deelden wij mede, dat een inwoner van Brussel, die uit Blan- kenberghe terugkeerde, in het bagagenet van zijn le klasse-coupé een pakket had laten liggen, waarin zich vijf oblig&tiëa der stad Brussel en ettelijke Engelscbe papieren van waarde, tot een bedrag van 58000 francs bevonden. Het vermiste pak ket werd door een arbeider van het Noor- dei'Btation onder de volgende omstandig heden gevonden spel" stemde de prinses too. „Dat beeft ook, zooals ik u verzekeren kan, Serenessimus in aanmetk'mg genomen," ging Debrn voort, „ja er is reeds over ge dacht, of hot niet geraden zou zijn, onder de tegenwoordige omstandigheden, prins Ottmar hierheen te verplaatsen „Mijn zoon, hierheen jubelde de moe der „Om zjjne hoogheid gelegenheid te geven, met de regeeringszaken op de hoogte te komen." „Debrn 1 Debrn I En dat alles zegt gij mij nu eerst riep de prinses nit, van den stoel opspringende. „Waarom hebt ge me daarvan niets geschreven Ik had Ottmar „Juist daarom I* viel hij in. Hjj stond met gebogen hoofd voor haar; wat hij tot zijne verontschuldiging aanvoerdde, klonk onwederlegbaar. „Wat zich in stilte ont wikkelt moet men niet storen; ééo woord, één letter is voldoende om den boel in de war te sturen. Ook waren de zaken in deD beginne ook niet al te duidelijk en eerst een aanvrage om stands-verhooging voor de betreffende dame, bracht 't volle licht over da zaak. Waarvoor zoo vroeg allo gomoederen iu beweging te brengen Eerst heden, bij uwe terugkeer in de residentie, moest nwe hoogheid alles weten, opdat geen onverwachte dingen gebeurden, no, zoo- als nwe hoogheid zoo treffend gezegd heeft, boogere belangen op het spel staan." De prinses stak hem de hand too. „Gij zijt de verstandigste en trouwste vriend", zeide zij diep bewogen en met eene bij baar zeldzame warmte. „Ik zal u nooit vergeten en geloof mij, wanneer ik een jon gen vorst bij bet aanvaarden zijner regeering een raad te geven bob, ik zou hem geen beter man tot minister weten aan te beve len." Dat klonk nadrukkelijk, als een vaste be lofte en de heer van Dehrn kuste de hand van zijn hooge gastvrouw, die deze met een hartelijken handdruk beantwoordde. Hij verdiepte zich daarbij in verzekeringen van zij nen eerbied, waarbij hij door de prinses in de rede gevallen werd met de vraag: „of de vorst nog niet van gedachten zou kunnen veranderen?" De geheimraad zag haar weder aan en rijn toon veranderdo een weinig, het klonk meer terughoudend, wat hij zeide „Nauwe lijks of het beduidende offer moest niet gebrecht behoeven te worden. De kleine heeft blijkbaar hare kaarten tot nu too niet ongeschikt uitgespeeld, öt het is bloot toe val geweest; maar in ieder geval is het onze Des avonds, toen hij op zijn thuisreis naar Ltbbeke te Denderleeuw van trein verwisselde, vond hij op de bank tnsschen eenige hem toebehoorende voorwerpen, het kostbare pakket. Hij nsm het mee naar huis en den volgenden dag liet bij den inhoud aan een zijner buren zieD. Deze, die meer verstand vau nominale waarden had dan de werkman, ried hem aan, zich naar een senator te begeven, die een buitengoed te Lebbeke bewoont, om dezen te vragen wat hij moest doen. De senator herkende de effecten onmiddellijk als die, welke door de dagbladen als vermist ge signaleerd waren, en ried den vinder aan, ze ter band te stellen aan den stationchef. De werkman volgde deze raadgeving, zoo- dit het verloren kapitaal, dat men eerst als gestolen had beschouwd, weldra tot den rechtmatigen eigenaar terugkeerde. Lastige postpakketten. Zooals men weet, vervoeren de Engel scbe spoorwegmaatschappijen ook levende dieren per pos'pakketdienst. Deze eigen aardigheid heeft dezer dagen aan het Manchester-station te Londen aanleiding gegeven tot een vermakelijk tooneeltje. Da spoorbeamten hadden juist een groo ten zwarten hond bij den halsband gevat, om hem uit den waggon naar het goe- derenbureau te brengen, toen het dier, dat blijkbaar geen genoegen vond in deze wijze vau vervoer, door hevig tegenspar telen er in slaagde, zich van zijn halsband te ontdoen en in volle vaart de vlucht nam. Een massa spoorwegambtenaren snelden den hond na en schreeuwdeu vol schrik „Houdt heao, grijpt hem, het is een post pakket 1" Hunne pogingen waren echter vruch teloos. Het „postpakket" loopt nog steeds en de spoorwegdirectie heeft etn belooning beschikbaar gesteld voor denge- ne, die het vangt en terugbezorgt. De Beiersche Koning Lo- dewijk I hield er van incognito door het land te trekken, en dan met allerlei men schen over allerlei zaken te praten. Te München echter meende hij zijn incogni to niet te kunnen handhaven daar moest iedereen hem kennen. Groot was dan ook zijn verbazing, toen hij op zekeren dag de Tiirkenkazerne passeerde, dat de schild wacht kalm bleef op en neer wandelen, zonder eenige notitie van hem te nemen. Een beetje verstoord trad de Koning op den man toe en vroeg hem „Zeg, waar om groet je niet ^Groeten Wien zou ik groeten Ik zie "niemand gaf de schildwacht ten ant woord. *WatWou je soms zeggen, dat je niet eens je Brttherr kent!" riep de Ko ning uit. plicht, tiaar het spel niet te bederven. Het zal dus wel noodzakelijk, zijn, een vredesver drag met haar te sluiteci. Wel niet op de duur maar toch voorloopig, zoo lang ten minste tot het ergste niet meer te vree zen is, en daarvoor staat zij toch bij nwe hoogheid onder de veiligste hoede." De prinses knikte hem beteekenisvol toe en vermaande hem tevens haar toch van al het gebeurde mededeeling te doeD; zoo spoedig hij evenwel het kabinet verlaten had, was het ook met hare rustige houding gedaan, en al hare gevoelens gaven zich licht. „Hebt gij het gehoord, Sophie 1" riep zij da armen uitstrekkende, uit. „Ik ben buiten mijzelf!" verzekerde de goede gravin, zelve in verrukking, „onze hoogste wenpchen l" „Stil, stil I Men mag niets oitlaten 1" viel do prinses, die weder tot kalmte ge komen was, haar in de rede. „Gann heen, en laat mij alleen. Ik moet eens tot rust komenGa nu naar de lieve, kleme Bran dolf, en zeg haar, dat ik niet meer boos op haar ben; ik vergeef haar, ik gun haar, haar geluk doch neen, dit laatste moogt ge niet zeggeneen schandaal blijft het toch, een onaangename scheuring in de fa milie, die men niet goed noemeo mag Wij kunnen zoo openlijk daar niet voor in de bres springen; wij moeten schijnbaar in dien tijd de oogen gesloten houden; niet van ons mag zij te weten komen, dat wij baar geheim kennon. Maar ga na tot haar en zeg haar, dat zij in die zaak van die juffrouw Lammer haar zin hebben zal zeg haar, dat ik na haar voorspraak heb beslist. Vandaag mag niemand wij wil na iedereen vergiffenis schenken en ga nu tot haar, Sophie; spreek evenwel niet van wat wij gehoord hebben, maar geet haar raad, houd haar bij de hand, opdat zij den goeden weg niet uit het oog verliest. De jeugd heeft niet altijd de takt om dien weg in het oog te houden. Weest gij haar leidsvrouwe en behoed ieder harer schreden. Ik bind n dat op het harte, hoort gedenk er vooral aan, wat daarvan voor mij af hangt En de gravin dacht daaraan en was daar van zoo geheel vervuld, dat zij met voor haar ongehoorde snelheid de trap op en den gang langs snelde. Zij had in stille altijd iets anders met de kleine voorgehad, sedert baar Felix zoo ijverig voor de kleine Bran dolf had gesproken; maar de toekomst, dia de kleine nn wachtte, was toch veel schitte render en men moest liet haar gunnen, zoo als ook hare meesteres hot in haar goedheid van harte deed. Die arme Felix. Hi) zou

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 5