Mende
Zondag 9 Augustus 189S.
40ste Jaargang Ho. 3122.
BIJVOEGSEL.
GEMENGD NIEUWS.
>tfl
Rotterdam, 5 Aug. 1896.
CIT.
Voor één der rechtbanken in Enge
land, wdar precies weet ik niet meer,
deed zich dezer dagen het zonderlinge
feit voor dat na het uitspreken van
den eisch tegen een slechten kerel, die
zich aan mishandeling had schuldig ge
maakt, de verdediger meende te moe
ten opmerken, dat de straf, die het
O. M. geëischt had, veel te licht was.
De man die terecht stond, had z.i. veel
meer verdiend en de rechtbank was
dit zoo volkomen met den verdediger
ééns dat zij een straf bepaalde, twee
malen zoo groot, als de geëisch-
te.
Zonderling was dit zeker. Het wil
mij voorkomen dat een verdediger, die
zóó zijn taak opvat, niet bepaald kan
geprezen worden. Zelfs al komt hem,
die de zaak en den beschuldigde vol
komen kent,do strafte licht voor,moet hij
dit niet zoo zonder omhaal beweren.
Hij refereert zich aan het oordeel van
de rechtbank, of hij roept haar mede-
doogen in, zoo is de vorm.
Een tevredenheidsbetuiging van de
zijde van den advocaat, lijkt mij onge
past.
Toch kon ik mijn bezwaar niet gel
den laten bij de rechtszitting van gis
teren. Ook daar verklaarde de advo
caat, de heer Mr. van der Hoeven,
dat hij met de geëischte straf volko
men tevreden was en dat hij een ge
voelige berisping zeer goed en zeer
wenschelijk achtte. Daar was een
paedagogische wijsheid in deze woor
den. Laat mij u de geschiedenis ver
tellen.
Daatje is een aardige meid, „om te
zien", zooals Jan Rap hier pleegt te be
weren. Zij ziet er zindelijk uit, heeft
een voorkomen dat vertrouwen wekt,
spreekt beschaafd en heeft dus alles
voor, om een goeie „bode" te zijn.
Zóó dacht mevrouw H. er ook over,
toen Daatje zich aan kwam melden op
een advertentie.
Of Daatje getuigen had?
Neen, die had Daatje niet, want
Daatje had nog nooit gediend.
Nou, dan zoumevrouw haar maar
zonder getuigen nemen. Ze beviel me
vrouw goed en als zij beloofde strikt
eerlijk te wezen en haar best te zul
len doen
Ja, dat beloofde Daatje.
FEUILLETON.
Roman van Bobert Byr.
DERDE BOEK. 17.
„De ouders van de barones sullen, vrees
ik, bunne dochter niet aan zekeren invloed
kannen onttrekken, maar haar onredbarr in
die handen doen vervalleD," vervolgde ba
ron von Dehrn.
„Ab, gij meent dus?"
„Zooals ik het gebrek of liever het ge
heel en al niet bezitten van grondbeginselen
bij den heer von Brandolf bij baalde nu
de schouders op.
„Nu, dan benjk tenminste niet meer ver
antwoordelijk,'' riep do prinses met een bij
haar ongewone scherpte: „Ik wasch mijne
banden in onschuld."
„De verbittering uwer hoogheid is zeer
begrijpelijk en toch dat straks reeds
geziene lachje speelde er ook nn weder om
zijne lippen, terwijl bij een oogenblik stil
hield, „en toch zal uwe hcogheid zich hot
verwijt maken, want zoo goed kennen wij
uwe hoogheid reeds, dat zij een ziel, die aan
hare hooge hoede is toevertrouwd, niet go-
red heeft."
De hooge vrouw gaf zich, ofschoon in ha
re zwakko zijde getast, niet zoo dadelijk ge
wonnen.
„Wat kan ik er dan nog aan doen?" vroeg
Bij nog altijd op verwjjtenden tooD.
„De juffrouw hier houdeD," ried hij haar,
„en zooveel mogelijk ver honden van den
invloed van haar vader. Hij zon geen oogen
blik aarzelen zijn eigen kind aan den woll
over te leveren."
„Verschrikkelijk 1" klaagde de gravin. De
prinses kon zich evenwel van verdere inmen
ging niet onthouden.
„Men zon toch meenen", uitte zij twijfe
lend, „daar buiten in Bernau, zoo afge
zonderd
„Onder dit beding zou de maatregel van
uwe hoogheid zeer doeltreffond zijn. Zij
treft echter niet meer, want baron von
Brandolf staat gereed om met zijn geheele
hebben en houden naar de residentie te
trekken."
„Wat Hierheen riep de prinses en de
gravin veroorloofde zich door hare opge
wond enheid de luxe van op eigen houtje
ie vragen, of de geldelgko middelen van
dan zou mevrouw heel goed
voor haar wezen, dan zou zij bohoor-
lijk loon krijgen en wat verval.
Daatje werd dus in dienst genomen.
Maar, bij al haar uiterlijk-gcede hoe
danigheden had Daatje een leeüjke fout.
Zij was niet eerlijk. En 't was geen
oneerlijkheid, die uit snoeplust of uit
pronkzucht geboren wordt en zich o
penbaart in kleine diefstallen van lek
kernijen en sieraden, 't was een oneoi-
lijkheid van grover aard. Zij stal een
karpet en verkocht dit, waarschijnlijk
met de bedoeling van de opbrengst
kermis te gaan houden.
Maar Daatje werd thuis niet behoor
lijk gecontroleerd. Als Daatje met het
karpet en later nog met een paar an
dere dingen thuiskwam, die zij onmo
gelijk op straat kon gevonden hebben,
vroeg Daatje's moeder niet, hoe zij er
aan kwam.
Daatje kon het veilig voor vader
en de menschen verstoppen, tot zij een
gelegenheid vond, om het te verkoo-
pen.
Vader is een brave, eerlijke kerel.
Hij heeft niet geweten, wat zijn doch
ter in een goeden dienst uithaalde, en
dat zij 't vertrouwen, dat mevrouw
in haar stelde, zoo gruwelijk schond.
De familie waar Da diende, bemerk
te al spoedig de diefstallen en Da, na
eerst lang ontkend te hebben, viel door
den mand.
Meneer H. deed aangifte bij de po
litie.
Dit alles is gebeurd in Juni van dit
jaar. Gisteren stond Daatje terecht.
In een devote houding stond zij in
het bankje der beschuldigden en zij er
kende dat zij de diefstallen gepleegd
had. Waarom, wist zij eigenlijk zelf
niet. Op de vragen daaromtrent door
den voorzitter gesteld, haalde zij de
schouders op.
Waarom heb je dat karpet weg
genomen
Zij wist het niet.
Om het te verkoopen
Dat wist zij ook niet.
Heb je het verkocht
Ja, dat had zij. 't Karpet had een
gulden opgebracht.
Het Openbaar Ministerie eischtte
tegen het meisje drie maanden gevan
genisstraf.
Toen sprak advocaat Van der Hoe
ven. Hij achtte het bewijs geleverd
en aan de strafmate wilde hij niet
tornen- Hij vond drie maandon niets
te veel, voor dit achttienjarig meisje
meende hij, dat een gevoelige straf
hoogst wenschelijk zou zijn.
En ik heb het zeer bedroevend
gevondeD, dat de moeder van beklaag
den baron dit veroorloofden.
Mijnheer von Debrn haalde de Bchonders
op, «onder die vraag te beantwoorden.
„Hij heeft zijne bezitting verkocht."
„Dat'oude slot? Dat kan toch geen hoo-
gen prijs
„Dat komt alleen op de koopers aan, ge-
nadigo gravin. Zijne hoogheid prins Edu-
ard heeft volstrekt niet zijne vrjjgevigheid
in te krimpen, wanneer hij daar eens lust
in heeft,"
„De prins Wat zegt ge daar nn van,
Sophie
„Is dat mogelijk "Veroorlooft uwe hoog
heid Do gravin nam zonder het verlof
af ie wachten, do vrije zitplaats tusschen
de prinses en den kabinetsraad in, de nieuws
gierigheid had haar beweeglijk gemaakt, als
een meikever.
„Daar schijnen zeer wondoriijke dingen
te gebeuren", liet hare hooge vriendin vol
ontzetting hoorrn. „Dat is niet onaardig
klaar gespeeld, dat men mij niet meer noo-
dig beeft. En daarom is zij tegenover mij
zoo trots en vermetel Er moest natuur
lijk een scène worden uitgelokt, om zich
schijnbaar gekrenkt te kunnen terugtrekken.
Ab, ik begrijp haar nu, die kleine intri
gante."
Da gravin zag de opgewondenheid harer
vriendin met bezorgde oogen aan, en om
de schadelijke gevolgen die dit voor het
hooggeëerde lichaam konden hebben, af te
weren, nam zij de partij der beschuldigde
op en verdedigde Hilde tegen deze ver
dachtmaking.
„Ik kan niet gelooven, dat zij daartoe in
staat is," waagde zij in 't midden te bren
gen. „Zij weet wellicht zelve nog niets
van den verkoop van haar familiegoed,
anders had 'zij er vrij zeker iets van ge
zegd."
„Gij zijt een goede ziel, vol vertrouwen,*
luidde het vrij medelijdeodo antwoord „Juist
in dit zwijgen tegenover u ligt weer een
bewijs van huichelarij."
„Wellicht toch niet, hoogheid", veroor
loofde zich nn ook mijnheer von Dehrn in
het midden te brengen. „Al de verhande
lingen over den verkoop van de ruïne zijn
op de meest geheimzinnige manier behan
deld, zoodat or tot op hot laatste oogenblik
niets van is uitgelekt. Wij staan voor een
voldongen feit, dat zonder twijfel ook juf
frouw Brandolf verrassen zal."
De prinses wiegde het hoofd en dacht na.
Het gaf haar moeite, hare vooroordeelen over
boord te werpen.
„Wanneer de dingen evenwol zoo ver
zijn het zal eon schandaal geven
de niet dadelijk werk van de zaak
heeft gemaakt. Zij had veel kunnen
voorkomen. Als ik het heel zacht uit
druk, vind ik dit onachtzaam van die
moeder en ik acht het mijn plicht haar
dit verwijt in het openbaar te bren
gen.
De vader, hij had er innig medelij
den mee. Voor dezen deugdzamen
man en voor het meisje hoopte hij dat
dit de laatste maal zou wezen, dat
Daatje voor den strafrechter verscheen.
Wij hopen het met hem, 'tzou toch
jammer zijn voor hot meisje, als zij
geheel verloren ging.
Voor de moeder is de afloop van de
zaak niet minder dan de woorden van
den verdediger harer dochter, wel hard.
Maar zij heeft een straf, erger dan drie
maaDden gevangenis,die zij wel verdiende.
Vader, de arme kerel is er kapot
van, hij heeft niets geweten, geen en
kel vermoeden gehad en nu is zijn ee-
nig kind in de gevangenis.
Dit werpt alweer een droevig licht
op het beslist onvermogen van vele
ouders om hun kinderen behoorlijk
groot te brengen en nauwletttend ver
te houden van laagheid en oneerlijk
doen. Er is dikwijls iets tusschen
man en vrouw, een bedriegen van el
kaar om de kinderen te sparen. Waar
toe dit leiden kan, gaf deze zaak in
treurig voorbeeld te zien.
as
Zaterdag wordt de kermis ingeluid.
De groote hospartij gaat weer begin
nen.
Men is alreê druk doende met het
opbouwen der tenten en spellen en de
poffertjes- en wafelenkramen bakken
al. Dit is een voorrecht van plaats-
genooten, die het kermis-bak-bedrijf
uitoefenen. Zij mogen een week voor
en een week na de kermis hun lek
kers klaarmaken.
De geheele stad bereidt zich in een
nerveuse gejaagdheid tot den algemeenen
jool.
En er gaan velen de stad uit, om
van de herrie die komen moet, bevrijd
te wezen.
Een volgende brief kan gevoegelijk
eenig nieuws van dit groote feest aan
mijn vriendelijke, getrouwe lezers bren-
gen.
Een Hond als Levensred-
der. Te Miskolcz in Hongarije heeft
de redding van een 17-jarig meisje door
een hond, doch nog meer de wijze, hoe
het- meisje in levensgevaar raakte, groot op
een schandaal 1 Wat is daartegen te
doen
„Het minder erge bevorderen, wanneer er
toch iets gebeuren moet."
„En wat noemt gij dan het minder er
ge?* vroeg de prinses, die eenigszins korze
lig werd over de onvermurmbaro rust van
baar raadgever.
„Dat de prins met juffrouw von Bran
dolf een huwelijk mot de linkerband
sluit."
„Hoe kuul ge dat zeggen i" riep zij ont
zet nit. „Dat is in 't geheel niet denk
baar.®
„Toch echijnt prins Eduard daaraan te
denkon", liet von Dehrn kalmpjes hooren,
alsof hij volstrekt niet bemerkte, dat de
beide dames in do grootste verbazing hem
zaten aan te staren. „Verscheidene dingeD
duiden er op, dat dit idee ernstig wordt
overwogen. Er werden reeds voor eenigen
tijd eenige inlichtingen ingewonnen omtrent
zekere formaliteiten, omtrent bepalingen der
huis- en familiestatnten, en onder welke om
standigheden een hnwelijk met de linker
hand gesloten kan worden. Onderzoek is
er ingesteld naar de verandering die deze
zaak in de troonopvolging zon kannen te
weeg brengen."
Met alle teokenen van groote spanning
had de prinses deze op onverschilligen
toon vertelde zaken aangehoord. Nu was
zij bare opgewondenheid niet meer meester.
„Maar dan—" riep zij uit, doch verstomde
echter reeds weder in het volgende oogen
blik. Zij sprak niet uit wat hare gedach
ten zoo goweldig bezighield; hare uil roep
had evenwel bare vreugde en verbazing roeds
te kennen gegeven en de gedachte die zjj
niot durfde uiten, las zjj in de oogen van
den boodschapper- Oog in oog zaten zij te
genover elkander en iedere twijfel van ver
keerd begrip was vervlogen.
Gravin Böhlon sloeg de handen in elkander
en zat op baar stoel te draoien als een jong
meisje. „Neen maar, die mijnheer Dehrn
Nieuws brengt hij altijd, nieuws I Eo dan
nog wel zoo hoogst interressant."
„Een opzienbarende gebeurtenis staat alzoo
naar het Bobijnt, voor de deur," zeide hij,
„Het is alleszins een beklagenswaardige ge
beurtenis, met zeer groote gevolgen, het
geen men, de bekende vastheid van wil van
den hoogen beer in aanmerking genomon,
geenszins zal kunnen verhinderen en ik voeg
er bij, waartegen toch elk echt recht geaard
patriot, do hoogo belangen des lands in aan
merking genomeD, zich niet verzetten zal."
„Gij hebt gelijk. Gij spreekt het goede
woord. Hier staan hoogere belangen op het
zien gebaard. Zondagnacht omstreeks 12
uur, werd de landbouwer Eriedmanu door
het aanhoudend gehuil en gejank van den
grooten waakhond uit zijn slaap gewekt.
Hij sprong uit zijn bed, ontstak licht cn
begaf zich Kaar den tuin. Het was een
pikdonkere nacht. Blaffend sprong het
verstandige dier rond zijn meester, snelde
daarna vooruit en blief aan het uiterste
gedeelte van den tuin plotseling stilstaan.
Friedmann liet het schijnsel van zijn lan
taarn op die plek vallen en zag tot zijn
verbazing tegen de houten omrastering em
40 cM. hooge kist liggen. Hij stiet ze
aan en hoorde een dot geluid, waarop hij
tevergeefs poogde, de kist, die zeer zwaar
bleek te zijn, van den grond te nemen,
Ondertusscheu ontwaakte ook de buurman,
die, door het venster Eriedmann op zulk
een ongewoon uur met een lantaarn in de
hand ziende, naar hem toeging, om te ver
nemen, wat er gebeurd was. Door het
ongewoon gedruisch werden nn alle leden
der beide gezinnen uit hun slaap gewekt
en allen verzamelden zich rond de geheim
zinnige kist. Eindelijk verscheen ook de
politie, twee inan braken het deksel open
en tot groote ontsteltenis der omstanders
zag men in de kist het met geweld saam-
gedrukte en ineengepeiste lichaam van een
meisje, dat bleek en roerloos en schijnbaar
dood, in de nauwe ruimte, een verschrik-
kelijken aanblik bood. Onmiddellijk ont
bood men dr. Yxel, den politiedokter,
wien het eindelijk gelukte, de levensgees
ten van het beklagenswaardige meisje weer
op te wekken. Zij opende de oogen, haal
de diep adem, doch vM dan weder in een
vasten slaap,
Dr. Yxel constateerde, dat het arme
schepsel door een misdadige hand, waar
schijnlijk in een narcotischen toestand, met
geweld in de kist was geperst. Had men
de ongelukkige later ontdekt, dan zou zij
ongetwijfeld gestikt zijn. Natuurlijk doen
te Miskolcz de vreemdsoortigste en meest
uiteenloopende geruchten de ronde, doch
ieder is overtuigd, dat hier een lage mis
dadiger in het spel is.
Een ding staat echter vasthet jonge
schoone meisje heeft aan het wonderbare
instinct van een hond haar leven te danken.
De „diefstal" van 58000
francs.
Dezer dagen deelden wij mede, dat
een inwoner van Brussel, die uit Blan-
kenberghe terugkeerde, in het bagagenet
van zijn le klasse-coupé een pakket had
laten liggen, waarin zich vijf oblig&tiëa
der stad Brussel en ettelijke Engelscbe
papieren van waarde, tot een bedrag van
58000 francs bevonden. Het vermiste pak
ket werd door een arbeider van het Noor-
dei'Btation onder de volgende omstandig
heden gevonden
spel" stemde de prinses too.
„Dat beeft ook, zooals ik u verzekeren
kan, Serenessimus in aanmetk'mg genomen,"
ging Debrn voort, „ja er is reeds over ge
dacht, of hot niet geraden zou zijn, onder
de tegenwoordige omstandigheden, prins
Ottmar hierheen te verplaatsen
„Mijn zoon, hierheen jubelde de moe
der
„Om zjjne hoogheid gelegenheid te geven,
met de regeeringszaken op de hoogte te
komen."
„Debrn 1 Debrn I En dat alles zegt gij
mij nu eerst riep de prinses nit, van
den stoel opspringende. „Waarom hebt ge
me daarvan niets geschreven Ik had
Ottmar
„Juist daarom I* viel hij in. Hjj stond
met gebogen hoofd voor haar; wat hij tot
zijne verontschuldiging aanvoerdde, klonk
onwederlegbaar. „Wat zich in stilte ont
wikkelt moet men niet storen; ééo woord,
één letter is voldoende om den boel in de
war te sturen. Ook waren de zaken in deD
beginne ook niet al te duidelijk en eerst
een aanvrage om stands-verhooging voor
de betreffende dame, bracht 't volle licht
over da zaak. Waarvoor zoo vroeg allo
gomoederen iu beweging te brengen Eerst
heden, bij uwe terugkeer in de residentie,
moest nwe hoogheid alles weten, opdat geen
onverwachte dingen gebeurden, no, zoo-
als nwe hoogheid zoo treffend gezegd heeft,
boogere belangen op het spel staan."
De prinses stak hem de hand too.
„Gij zijt de verstandigste en trouwste
vriend", zeide zij diep bewogen en met eene
bij baar zeldzame warmte. „Ik zal u nooit
vergeten en geloof mij, wanneer ik een jon
gen vorst bij bet aanvaarden zijner regeering
een raad te geven bob, ik zou hem geen
beter man tot minister weten aan te beve
len."
Dat klonk nadrukkelijk, als een vaste be
lofte en de heer van Dehrn kuste de hand
van zijn hooge gastvrouw, die deze met
een hartelijken handdruk beantwoordde. Hij
verdiepte zich daarbij in verzekeringen van zij
nen eerbied, waarbij hij door de prinses in
de rede gevallen werd met de vraag: „of de
vorst nog niet van gedachten zou kunnen
veranderen?"
De geheimraad zag haar weder aan en
rijn toon veranderdo een weinig, het klonk
meer terughoudend, wat hij zeide „Nauwe
lijks of het beduidende offer moest niet
gebrecht behoeven te worden. De kleine
heeft blijkbaar hare kaarten tot nu too niet
ongeschikt uitgespeeld, öt het is bloot toe
val geweest; maar in ieder geval is het onze
Des avonds, toen hij op zijn thuisreis
naar Ltbbeke te Denderleeuw van trein
verwisselde, vond hij op de bank tnsschen
eenige hem toebehoorende voorwerpen, het
kostbare pakket. Hij nsm het mee naar
huis en den volgenden dag liet bij den
inhoud aan een zijner buren zieD. Deze,
die meer verstand vau nominale waarden
had dan de werkman, ried hem aan,
zich naar een senator te begeven, die een
buitengoed te Lebbeke bewoont, om dezen
te vragen wat hij moest doen. De senator
herkende de effecten onmiddellijk als die,
welke door de dagbladen als vermist ge
signaleerd waren, en ried den vinder aan,
ze ter band te stellen aan den stationchef.
De werkman volgde deze raadgeving, zoo-
dit het verloren kapitaal, dat men eerst
als gestolen had beschouwd, weldra tot
den rechtmatigen eigenaar terugkeerde.
Lastige postpakketten.
Zooals men weet, vervoeren de Engel
scbe spoorwegmaatschappijen ook levende
dieren per pos'pakketdienst. Deze eigen
aardigheid heeft dezer dagen aan het
Manchester-station te Londen aanleiding
gegeven tot een vermakelijk tooneeltje.
Da spoorbeamten hadden juist een groo
ten zwarten hond bij den halsband gevat,
om hem uit den waggon naar het goe-
derenbureau te brengen, toen het dier,
dat blijkbaar geen genoegen vond in deze
wijze vau vervoer, door hevig tegenspar
telen er in slaagde, zich van zijn halsband
te ontdoen en in volle vaart de vlucht
nam.
Een massa spoorwegambtenaren snelden
den hond na en schreeuwdeu vol schrik
„Houdt heao, grijpt hem, het is een post
pakket 1"
Hunne pogingen waren echter vruch
teloos. Het „postpakket" loopt nog
steeds en de spoorwegdirectie heeft etn
belooning beschikbaar gesteld voor denge-
ne, die het vangt en terugbezorgt.
De Beiersche Koning Lo-
dewijk I hield er van incognito door het
land te trekken, en dan met allerlei men
schen over allerlei zaken te praten. Te
München echter meende hij zijn incogni
to niet te kunnen handhaven daar moest
iedereen hem kennen. Groot was dan ook
zijn verbazing, toen hij op zekeren dag de
Tiirkenkazerne passeerde, dat de schild
wacht kalm bleef op en neer wandelen,
zonder eenige notitie van hem te nemen.
Een beetje verstoord trad de Koning op
den man toe en vroeg hem „Zeg, waar
om groet je niet
^Groeten Wien zou ik groeten Ik
zie "niemand gaf de schildwacht ten ant
woord.
*WatWou je soms zeggen, dat je
niet eens je Brttherr kent!" riep de Ko
ning uit.
plicht, tiaar het spel niet te bederven. Het
zal dus wel noodzakelijk, zijn, een vredesver
drag met haar te sluiteci. Wel niet op de duur
maar toch voorloopig, zoo lang ten minste
tot het ergste niet meer te vree
zen is, en daarvoor staat zij toch bij nwe
hoogheid onder de veiligste hoede."
De prinses knikte hem beteekenisvol toe
en vermaande hem tevens haar toch van
al het gebeurde mededeeling te doeD; zoo
spoedig hij evenwel het kabinet verlaten
had, was het ook met hare rustige houding
gedaan, en al hare gevoelens gaven zich
licht. „Hebt gij het gehoord, Sophie 1" riep
zij da armen uitstrekkende, uit.
„Ik ben buiten mijzelf!" verzekerde de
goede gravin, zelve in verrukking, „onze
hoogste wenpchen l"
„Stil, stil I Men mag niets oitlaten 1"
viel do prinses, die weder tot kalmte ge
komen was, haar in de rede. „Gann heen,
en laat mij alleen. Ik moet eens tot rust
komenGa nu naar de lieve, kleme Bran
dolf, en zeg haar, dat ik niet meer boos
op haar ben; ik vergeef haar, ik gun haar,
haar geluk doch neen, dit laatste moogt
ge niet zeggeneen schandaal blijft het
toch, een onaangename scheuring in de fa
milie, die men niet goed noemeo mag Wij
kunnen zoo openlijk daar niet voor in de
bres springen; wij moeten schijnbaar in
dien tijd de oogen gesloten houden; niet
van ons mag zij te weten komen, dat wij
baar geheim kennon. Maar ga na tot haar en
zeg haar, dat zij in die zaak van die
juffrouw Lammer haar zin hebben zal
zeg haar, dat ik na haar voorspraak heb
beslist. Vandaag mag niemand wij wil
na iedereen vergiffenis schenken en
ga nu tot haar, Sophie; spreek evenwel
niet van wat wij gehoord hebben, maar geet
haar raad, houd haar bij de hand, opdat zij
den goeden weg niet uit het oog verliest.
De jeugd heeft niet altijd de takt om dien
weg in het oog te houden. Weest gij haar
leidsvrouwe en behoed ieder harer schreden.
Ik bind n dat op het harte, hoort gedenk
er vooral aan, wat daarvan voor mij af
hangt
En de gravin dacht daaraan en was daar
van zoo geheel vervuld, dat zij met voor
haar ongehoorde snelheid de trap op en den
gang langs snelde. Zij had in stille altijd
iets anders met de kleine voorgehad, sedert
baar Felix zoo ijverig voor de kleine Bran
dolf had gesproken; maar de toekomst, dia
de kleine nn wachtte, was toch veel schitte
render en men moest liet haar gunnen, zoo
als ook hare meesteres hot in haar goedheid
van harte deed. Die arme Felix. Hi) zou