ült let laitot van een Yerloole. Eene vrouwelijke doctor over het wielrijden voor dames. Amerikaanse h. De matigheidsmannen en vrouwen in den staat Iowa hebben een nieuw plan uitgedacht om de door hen geha te herbergiers te verjagen. Even als in den Staat New-York, bestaat ook in Iowa een wet, waarbij het ver boden is binnen den omtrek van 300 voet van een school of kerk een tappe rij te houden. In Itemier, waar de onthou ders nog al talrijk vertegenwoordigd zijn, zijn dezen nu op de gedachte gekomen een kerk op wielen te bouwen, die zij rollen in de nabijheid van het voor naamste drankhuis in de plaats. Zij hopen daardoor den eigenaar van den kroeg te dwingen zijn inrichting te slaiten. Zoodra de kroeghouder zich op een andere plaats neerzet, wordt de kerk daarheen gerold en zoo gaat men voort, totdat de herbergier het opgeeft, sterken drank in het dorp te verkoo- pen Dan zoeken de matigheidsman nen zich een nieuw offer uit. Als het vrome plan na maar geen schipbreuk lijdt doordat ook de kroeg houder een herberg op raderen bouwt! Dan zou men van een zeer stichtelij- ken wedren kunnen genieten tusschen kerk en kroeg. «Zoo, ben jij dus die vervloekte bak- ker uit de Türkengraben, die ons altijd zulk slecht brood levert", zeide de schildwacht. «Pas maar op, dat ik je niet ealueer op eeu manier, die je lang zal heugen I" Verontwaardigd keerde hij den koning den rug toe en hervatte zijn wandeling. De geschkdduis meldt niet, op welke wijze de Koning den Beierschen soldaat uit den droom hielp. Te Bueda, een stad van vier dnizend zielen, iu de Spaansche pro vincie Valladolid, heeft een schrikkelijke brand gewoed, die meer dan vijfhonderd gebouwen en huizen in de asch heeft -ge legd. Gedurende den brand ontstond een paniek onder het gepeupel, die in een op stootje ontaardde. Een groot aantal men- schen zijn uit de stad gevlucht, denkende dat de stad niet meer te redden was. Cnrieuse advertentie. Een Engelsch dagblad bevat de volgen de huwelijksadvertentie „Een jonge dame, weduwe, zonder kin deren, van een lief uiterlijk en een shn- ke gestalte, vraagt een aan. Maandag 10 Augustus, a. s., tegen drie nur des namiddags, zal zij, gedurende een uur, langs de noordzijde van Méryon- Square wandelen, bereid om al de schrif telijke voorstellen, die men haar mocht willen doen toekomen,in ontvangst te nemen. Zij zal een lichtrooden hoed met bloemen en een blauwe veer, en een lichtgroen kleed dragen. In de linkerhand zal zij een zwart flnweelen taschje houden, dat geo pend zal zijn om daarin de brieven te ontvangen, die men zoo beleefd zal willen wezen om op een behendige wijs erin te werpen, zonder dat zij den schijn zal heb ben er acht op te slaan. Men zal haar een genoegen doeD, een photographisch portret bij die brieven te voegen. Ziehier de voorwaarden, die zij ver meent te moeten Btellen aan dengene, dien zij zal kiezen De pretendenten van twin tig k vijf en twintig jaar zullen ten min ste honderd pond inkomen moeten heb ben twee honderd pond fan vijf en twintig tot dertig jaar; vijfhonderd pond van dertig tot veertig jaar en duizend pond van veertig tot vijftig jaar. Degenen, die dezen leettijd te boven zijn, behoeven zich niet aan te melden." Geen luchtbanden meer! IndePetit Blue verklaart Jules de Yalois, dat men vloeibare stof zou hebben uitgevonden, waarmee men de luchtbanden der rijwielen evengoed kan vullen als met lucht, en die de eigenschap heeft van de caoutchouc der banden oo- genblikkelijk weer te sluiten, indien er een gat iu komt. Men heeft proeven ge nomen door met spelden, met spijkers en andere scherpe voorwerpen gaten te boren in de bandeD, maar de gaten lieten na eenige oogenblikken zelts geen spoor ach ter. De vloeistof blijft in de luchtbanden dus even lang als deze zal blijven be staan. Het rijwiel wordt er alleen onge veer een half pond zwaarder van. In het TLoyal Instilulion te Liverpool hield Mej. Crosfield, doctor in de medi- zich evenwel troosten, dat hij voor znlk een hoog heer de plaats mimen moest, als men het goed bekeek, was dat nog niet zoo beschamend; van achteren betreken, was het voor graaf Böhlen niet geraden, zich in een dergelijke familie te begeven,wanneer dat,zoo als de kabinetsraad van den ouden Brandolf zeide, waarheid beratte enom iets te vertel len wat niet waar was, daartoe was hij te goed ingelicht. En daD, zij was toch niet tante alleen, maar ook vriendin en ten slot te hofdame, die haar plicht tegenover de familie van het doorluchtige regeeringshnis, tegenover de troon en bet vaderland moest vervullen. Hier stonden, prinses Amelie had het zooeven zoo doeltreffend gezegd hier stonden hoogere belangen op het spel. Yan de gewichtigheid daarvan doordron gen, maar ook door hartelyke deelneming erwarmd.maar bovenal door groote nieuwsgie righeid gedreven, betrad de gravin de kleine woning aan het einde van den grooten corridor gelegen, die in het voorjaar *00 ernstig van den brand geleden had, waarvan do evenwel geen spoor meer te ontdekken was. In de voorkamer bevond zich niemand, ook bet kleine woonkamertje was leeg; ver strooide papieren, een opengetrokken lade, scheen er op te wijzen, dat Hilde bier nog zooeven vertoefd had. Door de geopende deur der slaapkamer werd de gravin haar daar dadelijk gewaar. Daar stODd Hilde met over den borst ge- krniste armen aan bet venster en staarde op een in de nis san het venster han gend schilderij de schets van Bern- bansen. Toen zij zich,door het gernisch over het tapijt gestoord, omwendde, was baar bleek gelaat door een waas van bitterheid en nevel overtegen en aan bare lange wimpers hing waarlijk een traan, dien zij nog haastig wist weg te pinken, eer hij over haar wang rolde. „Yergeef mij, lieve, Hilde, maar ik vond nw kamermeisje niet op haar post," veront schuldigde de gravin zich. Hilde kwam haar reeds evenwel te gomoet. „Ik heb baar naar de post gestuurd," ver klaarde zij, terwijl zij zich zooveel mogelijk trachtte te herstellen cijnen, onlangs eene lezing over het wiel rijden voor dames. Zelve wielrijdster, beval zij het rijden voor daoies zeer aan, niet alleen als tijdpasseering, maar ook in vele gevallen voor h=rstel van gezondheid. Zij gaf meerdere voorbeelden van personen, die geleden hadden aan een algeheele uit putting en die door het wielrijden hare krachten hadden terruggekregen. Ma&r voor de gezondheid raadde zij ieder asD, het nooit te doen, zonder een dokter te raadplegen, en wel het li.fst iemand, die zelf wielrijdt. In alle gevallen moet matiging in acht worden genomen en een ruim gebruik vau het gezond verstand, vooral iu' den aan vang. Met het opmerkelijk groote ver mogen, dat vrouwen bezitten, om geest kracht te toonen daar waar inspanning van het lichaam noodig is, is het maar al te zeer mogelijk, dat zij hare krachten op een te zware proef stellen. Zij geren voor het oogenblik niet om pijn of onge mak, waar resultaat doel zich gevoelen. Zij, die onderricht ia het wielrijden geren, zijn meestal jonge, krachtige man nen, die geen begrip hebben van hetgeen eene vrouw kan verdragen, en de eenige lichaamsinspanniDg, die de meeste vrouwen, welke het leeren, hebben gehad, beslaat in een meer of minder groote wandeling, nog niet eens eiken dag. Daarom is matiging ook bij haar, die volkomen gezond en krachtig zijn, zoo noodig. De verleiding om maar door te gaan, als men gevoelt, iets vooruit te komen, is groot, maar men moet zich zelve overwinnen, niet alleen ter wille vau zich zelve, maar ook ter wille van anderen, want voor ééne vrouw, die zich bij het wieirijden overspant, zijn er twintig personen klaar, die beweren „Ik zei het al, het wielrijden is niet ge schikt voor vrouwen.' Een van de voornaamste punten bij he t wielrijden is de positie. Zoo recht mogelijk zich houden is noodig, wil men geeu scha de lijden aan de inwendige organen. Als men hieraan maar denkt, kan men moei lijk slechte gevolgen ondervinden. De or ganen worden gezonder door de beweging en congestie worden vermeden. Elke druk king echter, die het bloed verhindert re gelmatig te vloeien, vooral bij de snelle beweging, kan zeer veel kwaad doen. In Brussel b. v. buigen ook de meisjes zich ver over het stuurwiel, zij hebbeu veel te nauwe corsetten en over 't algemeen kaa men ook, wat de kleeding betreft, daar gaan zien hoe men niet moet wielrijden. Als het eenigszins mogelijk is, doet men het verstandigst, geen corset te dragen meer corpulente personen kunnen een stevig lijfje aantrekken, maar de voorba- ldnen ziju niet aan teraden. De schoenen moeten wijder zijn dan die men gewoon lijk voor wandelen gebruikt, daar er ruimte moet blijven voor de vrije bewe ging der teenen bij het trappen. Wat de japon betreft, een gewone rok, iets korter dan die van een wandelkostuum, is volkomen gemakkelijk en de zooveel besproken gedeelde rok geeft grooter las ten. Wel doet men het best een pantalon te nemen van dezelfde stof als de rok, om zoodoende het dragen van verschil lende rokken overbodig te maken. De hoed moet goed op het hoofd slaiten men zal altijd onaangenaamheid en last hebben van hoeden, die met spelden moe ten worden vastgehouden, al gebruikt men tenr „Toch niet met den brief aan den direc- jr van den kindertuin riep de gravin getroffen nit; maar was dadelijk weder ge rust bij het teggen van Hilde, dat die brief nog niet geschreven was. „Ik ben txpreeselijk naar je toegekomen," zeide de graiin, ,om dat zog te verhinde ren. Onze lieve hoogheid heelt in hare on uitsprekelijke goedheid van harte aan nwe raadgevingen gehoor gegeven," „Mijne?" „Ea heeft haar besluit teruggenomen, voer de gravin voort, zonder zich door dien tusscbenweg te laten storen. „Nn zult gij u toch wel verhengen, niet waar „Waarovor?" vroeg Hilde moede en ver drietig. „Maar dat bewijs van vertrouwen in uw oordeel „Ik heb mij niets veroorloofd en ook de terechtwijzing daarom niet verdiend. Die joffronw Lammer is mij volkomen onver schillig." Hard en trots kwamen die woorden over de lippen van Hilde. Al had zij eenige deelneming voor het ongelukkige meisje ge voeld, zij zon het toch verloochend hebben; nn evenwol gevoelde zij niets meer voor die ongelukkige. Alle gevoel was in haar verdoofd. Wat ging haar die zaak aan Wat deed men baar moeilijk te vallen om bet lot van vreemde menschen Leed zij dan niet genoeg door baar eigen ver driet Maar ook de gravin wilde aan een der gelijke onverschilligheid niet gelooven „Waarom wilt ge u toch zoo kond en harteloos voordoen vroeg zij met een har- telijken blik. „Kom hier, mijn kindje Waar om wilt ge n door zoo'n kleinen tegenspoed laten ontmoedigen Je bent gebeel in de war Waaraan hebt ge toch wel gedacht 't Waren zeker verre van pleizierige gedach ten." Een oogenblik aarzelde Hilde, vervolgens echter begon zij scherp te lachen en nitte hetgeen haar met toorn en wrok vervolde. „Zon ik er soms op moeten wachten, tot men mij de denr wijst Ik heb mij met de gedachten vertrouwd gemaakt, van naar hui» te willen terogkeeren." ,,Wasr denk je aan!" riep de graviD ont steld uit, vatte baar bij den arm, als moe.-t zij Hilde, die tot de vlocht gereed stond, vaslhondeD/ zij trok haar naast zich op de sofa en sprak vol-ijve'ig tot haar, terwijl zij haro wangen streelde en allerlei liefko zingen haar deel deed worden. Nn znlke dwaze invallen, zalke overijlde besluiten bij haar anders zoo verstandig, lief vriendinne tje, nadat tij zich zoo goed en net gt dragen had en, aller genegenheid gewonnen bad I Wat valt n in?" „Wat prekizeort ge? Wat een stijfkopje ben je. Wanneer hare hoogheid dat te weten komt, zal zij teer zeer verdrietig rijn. Nu wilt ge weg, na het eerst gerei- lig wordt; het seizoen begint pas, de mooie ook een half dozijn van deze martelwerk tuigen. Bij het rijden moet men nooit alcoho lische dranken gebruiken en men kan er voor zorgen, zoo min mogelijk dorst te krijgen door den mond gesloten te hou den. Niets moet iemand er toe brengen, sneller of langer te rijden dan zij kan zonder overspanning. Suelheid en het rij den van groote atst inden komen wel door langzame oefening. Het berijden van sterke hellingen is de bron van veel kwaad en het veiligste is af te stijgen, zoodra men een weinig buiten adem geraakt. Zoowel op moreel als lichamelijk gebied heeft het wielrijden voor dames een groo te toekomst. Het is een middel om de vrouw nit het nauwe kringetje te kalen, waarin zij zich tot nog toe bewoog, en het geeft haar moed en geestkracht. Aan haar, die arbeiden om den broode, geeft het uitspanning en opwekking, aan alle gezondheid en levenlust, mits met matiging en verstand genoten. (De Iluisvrouw.J «Lili 1" zeide mama gisterenmiddag, «wij gaan vandaag niet naar het stadspark. Ik wil met je praten." «Dat kan n ook wel in het stadspark doeD, mamaatje." «Papa, wil ook met je spreken. Mor- oen 39 o Het was voor de eerste maal, dat ik mijn moeder in verlegenheid zag. «Morgen P" «Ja, morgen, zal Alfred ons een bezoek brengen. Kent gij hem «Ik heb hem wel eens gezien, ik geloof dat hij een groot industrieel is." «Ja, ja, papa is reeds in het reine over hem en wanneer ik mij niet ver gis «Dat wil zeggen, dat de handel reeds gesloten is 1 En ik «Nn, nu mijn kindje, gij zult hem wel later leeren kennen. Dat is natuurlijk. Maar ik kan u zeggen, papa heeft zeer goede informaties omtrent hem." „En mijnheer Alfred Berger, heeft na tuurlijk de soliedste getuigenissen omtrent mij «Maar mijn Lili, wind u toch zoo niet op Papa trad juist op dit oogenblik bin nen en ik zonk snikkend aan mama's borst. De arme papa liep hevig onsteld nsar onzen kant, hij is zoo goed en houdt zooveel vau mij. Hij zou voor mijn geluk zijn leven geven Ik weet, dat hij, trots zijn vele zaken onafgebroken aan mijn materieel geluk denkt; hij vraagt telkens weder Dieuwe in lichtingen omtrent vrijers, uit alle oorden des lands. Ah, eindelijk heeft bij dan een passend jongmensch gevonden. De liefde zal na de bruiloft wel komen; wellicht nog vóór de bruiloftMama en Papa fluisterden mij van dat «lies den gan- schen dag in het oor. Het is avond, laat in den avond, en ik kan er maar niet to8 besluiten naar bed te gaan. Ik was bevreesd voor mijn bed. In het togenoverliggende huis is een ven ster nog altijd verlicht. Het is het ven ster van pipa's bureau. Daar gsat iemand op en neder. Arme Paul Schmidt, dat is concerten en bals, nemen een aanvang en gij znlt complimentjes en holde van allerlei personen ondervinden. Ja, ja, holde van allerlei personen I Hebben de boden daar van zich niet reeds bij u aangemeld Die mooie rozen daar. Hoe heerlijk ruiken zij I" Zij ooog zich meer naar de zijde van den bloemvaas, om den heerlijken geor in te ade men, waarbij zij hare oogjes guitig op Hilde vestigde, terwijl zij glimlachend vroeg, of zij raden mocht, van wien zij kwamen „Nu blenr maar niet, kleine wilde roosDe onde Böhlen is niet onbescheiden; maar bij ons hier zijn geen geheimen, dat moet ge toch reeds te weten zyn gekomen. Ik heb vanmorgen dat reeds geweten, maar toch gezwegen, gezwegen als het graf en slechts zorg gedragen, dat die kleine atten tie onze hoogheid niet ter oore is geko men." Hilde was opgesprongen, rnkie de bloemen uit den beker en begai zich naar het ge opende venster. Nakwam echter de gravin ook reeds achter haar aao; zij was met on gewone haast van baar stoel opgestaan, ont steld vatte zij Hilde bij den arm. „Wat wilt gij doen „De rozen naar builen gooien, die ik toch niet meer terogsturen kan," antwoordde Hilde in verbittering, waarmede zij bij de gravin een grenzeleoze ontzetting te voor schijn riep. „Zijt ge wel bij uwe zinnen I" riep zij Hildo met sidderende stem toe. „Een ge schenk van zoo'n booge band, dat werpt men niet nit het venster, dat stuurt men niet terug." „Hoe bad ik het dan moeien afwijzen vroeg Hilde onwillig. „Men wijst dat ook niet af- Je bent veel te grof, liet kind." ,,En de prinses houdt mij altijd het tegen deel voor," antwoordde Hilde, door de op- gewor.deno raadgeving tot scherpe ironie ge neigd. De gravin schudde bewogen bet hoofd, en sloot Hilde, die niet tegenstribbelde, maar ook geene bewijzen van hartelijkheid gaf, in hare armen en kostte haar lietkoiend op de wangen. „Mijn lief kind", maande zij vriendelijk en goedhartig. „Uoe opgewonden. Hoe w«f- nig rijt ge gewoon, om' onderscheid te ma ken Wanneer onze goedhartige hoogheid meent te moeten waarschuwen, zco geeft dat slechts getuigenis van hare groote wel willendheid ten nwent, opdat gij, die toch aan haro hoogo hoede zijt toevertrouwd, niet op een dwaalweg tolt geraken. Dwaalwe gen kunnen alle wegen zyn, waarvan men hij, natuurlijk hij. Hij is met de balans bezig. Wellicht denkt hij er in dit oo genblik aan, dat er weldra bij de uitgaven een post gebracht zal worden, bruidsgift aan juffrouw Lili 80.000 gulden. Ook die post zil hij moeten neerschrijven. Ik kan in zijn hart zien, ik geloof het heilig, dat hij mij genomen zou hebben, al had ik geen stuiver in de wereld ge had. En mijnheer Alfred Berger Neen, neen, die kaa dat niet doen, want die heeft een zvak. Hij mag er zijn crediet niet mede bederveD, dat hij een arm meis je zon trouwen. De armen moeten met de armen troawen, de rijken met de rij ken dat is de aardsehe gerechtigheid en die i huwelijken worden reeds in den hemel gesloten O, Paul, Paul, mijn arme vriend waarom hebt gij geen zaak Of zoudt ge dan ook slechts geld noodig hebben Slechts geld, geld Mijnheer Alfred Bsrger heeft vandaag zijne opwachting bij ons gemaakt. Hij i9 een heel net mensch met zeer aangename manieren, wien men het evenwel kan aan zien, dat hij zich weinig met de wereld bemoeit. In den beginne was hij een wei nig verlegen, maar spoedig was hij spraak zamer, toen papa het gesprek op de zaken bracht, en weldra waren zij beiden in een warm en geanimeerd betoog gewikkeld. Mij bleef geen andere rol over, dan hem gade te slaan. Hij maakte op mij den indruk, van een mensch, die met hart en ziel koopman is. Hij sprak met een be zieling over een slag, dien hij dacht te slaan, zooals Paul zou gesproken hebben over zijn lievelingsdochter. O, Paul, Paul, gij hadt mij wel begrepen, gij hadt ter wille van mij alles opgeofferd en wanneer gij vrij wasrt, kwaamt gij arme, en volg- det mij als mijn schaduw Ik had een schoone droom, een wonder baarlijke, schooue droom. Paul Schmidt had een inkomen van 200 galden maan delijks bij papa en met nieuwjaar kreeg hy 500 golden als geschenk. Ach, als die droom eens vervuld worden kon, ik zou nog met minder tevreden zijn geweest, maar wat zou papa er wel van zeggen en mama P En de koopmanswereld Ach, die ellendige koopmansstand Mijnheer Alfred Berger verwijderde zich met de opmerking, dat hij overmorgen natuurlijk wanneer het geoorloofd was, weder zijne opwachting zou komen ma ken en ook zijne moeder zou komen voorstellen. O God met welk een vreese- lijke snelheid naderde het einde. Het is een week geleden, dat mijnheer Alfred Berger voor de eerste maal zij De opwachting maakte en vandaag heeft bij om mijn hand gevraagd. «Lili", zeide pa pa, «Mijnheer Alfred Berger heeft mij van daag een bezoek op mijn bureau ge bracht. «En heeft om mijne hand gevraagd," hielp ik papa op weg. „Hoe, heeft hij zich reeds aan u ver klaard «Hij beeft nog niet met mij gesproken, naar ik weet, dat hij mij trouwen wil". «Nu, wat zegt ge er van, ik heb hem uw hand beloofd «Ik wist dat reeds papa". „En gij «Ik zal natuurlijk mijnheer Alfred Ber ger huwen." het doel en het verloop niet kent. Er zijn ovenwei gevallen, waar zulke slechts schijn baar van den hoofdweg afwijken en na bet omtrekken van de eene of andere hin dernis, weder op den goeden weg terugko men en al zoo op het gewonschte doel uitloopsn; maar in den beginne laat zicb dat wel eens niet zien en het is gevaarlijk, ze in te slaan, wanneer men niet eenige zekerheid heeft, nu ja, eeu zeker heid, dat het geene dwaalwegen zijn. Men moet alzoo in groote mate op z'n hoe de zijn en wanneer men daar zelve niet toe in staat is, moeten anderon de zorg daarvoor op zich nemen, en diegenen moet men dan ten hoogste dankbaar zijn, hoewel zij op 't oog schijnbaar hardvochtig zyn en zelfs al dwalen diegenen ook eens dat is immers altijd mogelijk, want zooals reeds door mij gezegd is, niet alle dwalingen, die in den begin zoo schijnen zijn dat, en wij mogen nochtans niet nalaten te doen, wat ons goed en edel voorkomt. Maar daartegenover staat weer, dat degeDe, die denkt, dat de weg die ingeslagen wordt, geen dwaalweg is, hoogst verstandig doet, dien weg te blijven bewandelen en er zijn voordeel mede te doen, dat die zoogenaamde weg geen dwaalweg is. Stap voor stap, dient men voorwaarts te gaan. Moedig, ja moedig l Maar ook uiterst voorzichtig, ook voorzichtig." „Maar ben ik dan op een dwaalwog"? vroeg Hilde verwonderd, die blijkbaar uit die chaos von dwaalwegen en andere we gen niet begrepen had, waar zij zich be vond, „of bevind ik mij op r-en, die er eigenlijk geen is, en er toch ook een zyn kan? Waar loopt mijn weg op uit?" De gravin, dia zich telkens meer had vastgepraat, dat zij nauwelijks meer wist wat zij gezegd en gezwegen had, was ten zeerste beteuterd, dat zij reeds de helft van haar geheim had prijs gegoven, en in hare verwarring er bevreesd voor zjjnde, dat zij ook nog de tweede helft prijs sou go- ven, wist zij van angst niet wat te doen, toen er tot baar geluk door een lakei ge meld werd, dat er bezoek was. Zij nam nu de gelegenheid te baat om op te breken, zoo haastig, dat haar terngtocht een vlncht geleak. „Alzoo kindje, nn geen buitengewone ge dachten meerriep zij Hilde vleiend en vrooljjk toe en liet deze in eene eigenaar dige gemoedstemming achter. HOOFDSTUK II. ,.No, wat is er mijn waarde vriend Be zoek? Nauwelijks hier en nu reeds bestormt «Lili. Dit huwelijk bevalt u niet." «Neen paps» zeker niet, maar dat be hoeft u niet te bedroeven, [nplaats van Alfred Brger, had Gustaaf Thaler kuoneu komen, ik had hem evenmin kunnen lief hebben. Ik kan toch niet trouwen met dengeen, dien ik lief heb, want dat is een arme duivel". „Hebt ge iemand lief „Ia papa." En wia is dat, als vragen mag r' „Gij vraagt dat op een toon, papa, dat ik- het u niet zeggen durf. Maar blijf bedaard, daardoor zal niets bijzonders ge schieden. De hoofdzaak is, het belang van dg Papa omarmde mij, hij kuste mij eeni ge malen. «Gij zijt altijd een verstandig meisje geweest, Lili"., Zon ik hem zeggen, dat ik Paul Schmidt lief had P Het eerste, wat papa deed, was Paul wegzenden. De verloving had plaats en intusscheu is veel gebeurd, waartoe ik de kracht uiet heb, om het neer te schrijven. Morgen middag zal het bruiloft zijn, de kerk zal helder verlicht zijn. De ganschen dag kwamen er felicitaties en cadeaux. De kleine salon is daar geheel mede gevuld. Papa schat de geschenken op twintigdui- zead galden. Goud, zilver alles massief. Namiddags ten vijf nur was alles voor bij. Papa gaf den bruidegom den bruids schat over. Een zonderlinge gedachte schoot mij door het brein Wanneer hij nu eens op weg naar huis, al dat geld verloor Wat zou er dan gebeuren Zou dan alles weer te niet gedaan worden, of zou hij mij ook zonder geld medenemen, of zou hij mij niet nemen en het geld terughalen Neen, neen, hij zou eeu nieuwen bruidsschat willen hebben, papa zou uiet willen geven, de verhouding zou verbroken werden Och, wan neer het zoo eens gebeurde „Maar wat een dwaze gedachte Neen HIJ zou het GELD niet ver liezen men mij," zeide mijnheer von Brandolf tot dju kellner.die zoo juist binnengetredenwag en hem een kaartje overhandigd had. In den toon lag, hoe ongeduldig het klinken moest, toch een zekere genoegdoening. Men laat zich niet gaarne storen, wanneer men onder de handen van den barbier zit, om een re sidentie-waardig voorkomen te verkrijgen, opdat men kan toonen, dat mon tocb niet geheel verboerd is; maar anderzijds was het toch zeer stroelend, zoo onmiddellijk na aan komst, eer men nog geheel presentable was en in de gelegenheid geweest was bier en daar zijn kaartje af te geven, door onde be kenden opgezocht te worden.Dat was waarach tig meer, dan hij had durven verwachten en hopen. Zoo was men hem dan werke lijk nog niet vergeten De verkoop van Bernhausen was natuur lijkerwijze zoj spoedig het vast stond, niet langer geheim gehouden geworden en nau welijks ging het gerucht rond, of baron Brandolf was reeds zelf, om het een ieder, die het hem vroeg, schouderophalend, maar tooh van vergenoegdheid de handen wrijvend, te bevestigen. Hij beweerdehet goed rendeerde toch niet en wanneer men er een goede kooper voor vond zon men een dwaas moeteo zyn, niet Éoe te slaan. Hij had gedaan, wat hy doen kon; miar inden grond van de zaak, niets dan ontnuchteringen beloofd en dan zich nog langer daar buiten op bet land te begraven, hy was waarschijnlijk nog te jong en eigenlijk reoht blijde, weder eons onder de menschen te komen. Hy had plich ten tegenover zijne familie te vervullen en ten slotte, hij mocht tocb ook nog wel eens van het restje van zyn leven genieten. Boevsel haast of hij daarmede had, be wees de spoed, waarmede hij het vertrek naar de residentie bewerkstelligde. Bijzon dere moeite had hot hem zeker niet ge kost, want veel in te pakken was er niet geweest en de zorg daarvoor had hij go- heel aan de dames overgelaten. Het viel hem volstrekt niet zwaar, van zjjne omge ving te scheiden, want nadat de onderhande lingen waren begonnenjeefde hij nog slechts in de wolken. Zyn positie was ten lange laatste onhoudbaar geworden, hij vond nergens meer crediet en de rest van de achting, die de kleine burgers in hot stadje nog voor bom gehad hadden, was verdwenen, sedert den avond, dat bij zoo onzacht de denr was uitgegooid bij de oude weduwe Muller, en bij liep steeds gevaar, dat dit schandaaltje bekend zon worden en hij uit zijne ambt als officier vervallen verklaard zon worden. WOBDT VEBVOLQD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 6