ült let laitot van een Yerloole.
Eene vrouwelijke doctor over
het wielrijden voor dames.
Amerikaanse h.
De matigheidsmannen en vrouwen
in den staat Iowa hebben een nieuw
plan uitgedacht om de door hen geha
te herbergiers te verjagen. Even
als in den Staat New-York, bestaat
ook in Iowa een wet, waarbij het ver
boden is binnen den omtrek van 300
voet van een school of kerk een tappe
rij te houden. In Itemier, waar de onthou
ders nog al talrijk vertegenwoordigd zijn,
zijn dezen nu op de gedachte gekomen
een kerk op wielen te bouwen, die zij
rollen in de nabijheid van het voor
naamste drankhuis in de plaats. Zij
hopen daardoor den eigenaar van den
kroeg te dwingen zijn inrichting te
slaiten. Zoodra de kroeghouder zich
op een andere plaats neerzet, wordt de
kerk daarheen gerold en zoo gaat men
voort, totdat de herbergier het opgeeft,
sterken drank in het dorp te verkoo-
pen Dan zoeken de matigheidsman
nen zich een nieuw offer uit.
Als het vrome plan na maar geen
schipbreuk lijdt doordat ook de kroeg
houder een herberg op raderen bouwt!
Dan zou men van een zeer stichtelij-
ken wedren kunnen genieten tusschen
kerk en kroeg.
«Zoo, ben jij dus die vervloekte bak-
ker uit de Türkengraben, die ons altijd
zulk slecht brood levert", zeide de
schildwacht. «Pas maar op, dat ik je
niet ealueer op eeu manier, die je lang zal
heugen I"
Verontwaardigd keerde hij den koning
den rug toe en hervatte zijn wandeling. De
geschkdduis meldt niet, op welke wijze
de Koning den Beierschen soldaat uit
den droom hielp.
Te Bueda, een stad van
vier dnizend zielen, iu de Spaansche pro
vincie Valladolid, heeft een schrikkelijke
brand gewoed, die meer dan vijfhonderd
gebouwen en huizen in de asch heeft -ge
legd. Gedurende den brand ontstond een
paniek onder het gepeupel, die in een op
stootje ontaardde. Een groot aantal men-
schen zijn uit de stad gevlucht, denkende
dat de stad niet meer te redden was.
Cnrieuse advertentie.
Een Engelsch dagblad bevat de volgen
de huwelijksadvertentie
„Een jonge dame, weduwe, zonder kin
deren, van een lief uiterlijk en een shn-
ke gestalte, vraagt een aan.
Maandag 10 Augustus, a. s., tegen drie
nur des namiddags, zal zij, gedurende een
uur, langs de noordzijde van Méryon-
Square wandelen, bereid om al de schrif
telijke voorstellen, die men haar mocht
willen doen toekomen,in ontvangst te nemen.
Zij zal een lichtrooden hoed met bloemen
en een blauwe veer, en een lichtgroen
kleed dragen. In de linkerhand zal zij een
zwart flnweelen taschje houden, dat geo
pend zal zijn om daarin de brieven te
ontvangen, die men zoo beleefd zal willen
wezen om op een behendige wijs erin te
werpen, zonder dat zij den schijn zal heb
ben er acht op te slaan. Men zal haar een
genoegen doeD, een photographisch portret
bij die brieven te voegen.
Ziehier de voorwaarden, die zij ver
meent te moeten Btellen aan dengene, dien
zij zal kiezen De pretendenten van twin
tig k vijf en twintig jaar zullen ten min
ste honderd pond inkomen moeten heb
ben twee honderd pond fan vijf en
twintig tot dertig jaar; vijfhonderd pond
van dertig tot veertig jaar en duizend
pond van veertig tot vijftig jaar.
Degenen, die dezen leettijd te boven
zijn, behoeven zich niet aan te melden."
Geen luchtbanden meer!
IndePetit Blue verklaart Jules
de Yalois, dat men vloeibare stof zou
hebben uitgevonden, waarmee men de
luchtbanden der rijwielen evengoed kan
vullen als met lucht, en die de eigenschap
heeft van de caoutchouc der banden oo-
genblikkelijk weer te sluiten, indien er
een gat iu komt. Men heeft proeven ge
nomen door met spelden, met spijkers en
andere scherpe voorwerpen gaten te boren
in de bandeD, maar de gaten lieten na
eenige oogenblikken zelts geen spoor ach
ter. De vloeistof blijft in de luchtbanden
dus even lang als deze zal blijven be
staan. Het rijwiel wordt er alleen onge
veer een half pond zwaarder van.
In het TLoyal Instilulion te Liverpool
hield Mej. Crosfield, doctor in de medi-
zich evenwel troosten, dat hij voor znlk
een hoog heer de plaats mimen moest, als
men het goed bekeek, was dat nog niet zoo
beschamend; van achteren betreken, was het
voor graaf Böhlen niet geraden, zich in een
dergelijke familie te begeven,wanneer dat,zoo
als de kabinetsraad van den ouden Brandolf
zeide, waarheid beratte enom iets te vertel
len wat niet waar was, daartoe was hij te
goed ingelicht. En daD, zij was toch niet
tante alleen, maar ook vriendin en ten slot
te hofdame, die haar plicht tegenover de
familie van het doorluchtige regeeringshnis,
tegenover de troon en bet vaderland moest
vervullen. Hier stonden, prinses Amelie
had het zooeven zoo doeltreffend gezegd
hier stonden hoogere belangen op het spel.
Yan de gewichtigheid daarvan doordron
gen, maar ook door hartelyke deelneming
erwarmd.maar bovenal door groote nieuwsgie
righeid gedreven, betrad de gravin de kleine
woning aan het einde van den grooten corridor
gelegen, die in het voorjaar *00 ernstig
van den brand geleden had, waarvan do
evenwel geen spoor meer te ontdekken
was.
In de voorkamer bevond zich niemand,
ook bet kleine woonkamertje was leeg; ver
strooide papieren, een opengetrokken lade,
scheen er op te wijzen, dat Hilde bier nog
zooeven vertoefd had. Door de geopende
deur der slaapkamer werd de gravin haar
daar dadelijk gewaar.
Daar stODd Hilde met over den borst ge-
krniste armen aan bet venster en staarde
op een in de nis san het venster han
gend schilderij de schets van Bern-
bansen.
Toen zij zich,door het gernisch over het
tapijt gestoord, omwendde, was baar bleek
gelaat door een waas van bitterheid en
nevel overtegen en aan bare lange wimpers
hing waarlijk een traan, dien zij nog haastig
wist weg te pinken, eer hij over haar wang
rolde.
„Yergeef mij, lieve, Hilde, maar ik vond
nw kamermeisje niet op haar post," veront
schuldigde de gravin zich. Hilde kwam haar
reeds evenwel te gomoet.
„Ik heb baar naar de post gestuurd," ver
klaarde zij, terwijl zij zich zooveel mogelijk
trachtte te herstellen
cijnen, onlangs eene lezing over het wiel
rijden voor dames. Zelve wielrijdster, beval
zij het rijden voor daoies zeer aan, niet
alleen als tijdpasseering, maar ook in vele
gevallen voor h=rstel van gezondheid. Zij
gaf meerdere voorbeelden van personen,
die geleden hadden aan een algeheele uit
putting en die door het wielrijden hare
krachten hadden terruggekregen. Ma&r
voor de gezondheid raadde zij ieder asD,
het nooit te doen, zonder een dokter te
raadplegen, en wel het li.fst iemand, die
zelf wielrijdt.
In alle gevallen moet matiging in acht
worden genomen en een ruim gebruik vau
het gezond verstand, vooral iu' den aan
vang. Met het opmerkelijk groote ver
mogen, dat vrouwen bezitten, om geest
kracht te toonen daar waar inspanning
van het lichaam noodig is, is het maar
al te zeer mogelijk, dat zij hare krachten
op een te zware proef stellen. Zij geren
voor het oogenblik niet om pijn of onge
mak, waar resultaat doel zich gevoelen.
Zij, die onderricht ia het wielrijden
geren, zijn meestal jonge, krachtige man
nen, die geen begrip hebben van hetgeen
eene vrouw kan verdragen, en de eenige
lichaamsinspanniDg, die de meeste vrouwen,
welke het leeren, hebben gehad, beslaat in
een meer of minder groote wandeling, nog
niet eens eiken dag. Daarom is matiging
ook bij haar, die volkomen gezond en
krachtig zijn, zoo noodig. De verleiding
om maar door te gaan, als men gevoelt,
iets vooruit te komen, is groot, maar men
moet zich zelve overwinnen, niet alleen
ter wille vau zich zelve, maar ook ter
wille van anderen, want voor ééne vrouw,
die zich bij het wieirijden overspant, zijn
er twintig personen klaar, die beweren
„Ik zei het al, het wielrijden is niet ge
schikt voor vrouwen.'
Een van de voornaamste punten bij he t
wielrijden is de positie. Zoo recht mogelijk
zich houden is noodig, wil men geeu scha
de lijden aan de inwendige organen. Als
men hieraan maar denkt, kan men moei
lijk slechte gevolgen ondervinden. De or
ganen worden gezonder door de beweging
en congestie worden vermeden. Elke druk
king echter, die het bloed verhindert re
gelmatig te vloeien, vooral bij de snelle
beweging, kan zeer veel kwaad doen. In
Brussel b. v. buigen ook de meisjes zich
ver over het stuurwiel, zij hebbeu veel te
nauwe corsetten en over 't algemeen kaa
men ook, wat de kleeding betreft, daar
gaan zien hoe men niet moet wielrijden.
Als het eenigszins mogelijk is, doet men
het verstandigst, geen corset te dragen
meer corpulente personen kunnen een
stevig lijfje aantrekken, maar de voorba-
ldnen ziju niet aan teraden. De schoenen
moeten wijder zijn dan die men gewoon
lijk voor wandelen gebruikt, daar er
ruimte moet blijven voor de vrije bewe
ging der teenen bij het trappen. Wat de
japon betreft, een gewone rok, iets
korter dan die van een wandelkostuum,
is volkomen gemakkelijk en de zooveel
besproken gedeelde rok geeft grooter las
ten. Wel doet men het best een pantalon
te nemen van dezelfde stof als de rok,
om zoodoende het dragen van verschil
lende rokken overbodig te maken. De
hoed moet goed op het hoofd slaiten
men zal altijd onaangenaamheid en last
hebben van hoeden, die met spelden moe
ten worden vastgehouden, al gebruikt men
tenr
„Toch niet met den brief aan den direc-
jr van den kindertuin riep de gravin
getroffen nit; maar was dadelijk weder ge
rust bij het teggen van Hilde, dat die brief
nog niet geschreven was.
„Ik ben txpreeselijk naar je toegekomen,"
zeide de graiin, ,om dat zog te verhinde
ren. Onze lieve hoogheid heelt in hare on
uitsprekelijke goedheid van harte aan nwe
raadgevingen gehoor gegeven,"
„Mijne?"
„Ea heeft haar besluit teruggenomen,
voer de gravin voort, zonder zich door dien
tusscbenweg te laten storen. „Nn zult gij
u toch wel verhengen, niet waar
„Waarovor?" vroeg Hilde moede en ver
drietig.
„Maar dat bewijs van vertrouwen in uw
oordeel
„Ik heb mij niets veroorloofd en ook de
terechtwijzing daarom niet verdiend. Die
joffronw Lammer is mij volkomen onver
schillig."
Hard en trots kwamen die woorden over
de lippen van Hilde. Al had zij eenige
deelneming voor het ongelukkige meisje ge
voeld, zij zon het toch verloochend hebben;
nn evenwol gevoelde zij niets meer voor
die ongelukkige. Alle gevoel was in haar
verdoofd. Wat ging haar die zaak aan
Wat deed men baar moeilijk te vallen om
bet lot van vreemde menschen Leed zij
dan niet genoeg door baar eigen ver
driet
Maar ook de gravin wilde aan een der
gelijke onverschilligheid niet gelooven
„Waarom wilt ge u toch zoo kond en
harteloos voordoen vroeg zij met een har-
telijken blik. „Kom hier, mijn kindje Waar
om wilt ge n door zoo'n kleinen tegenspoed
laten ontmoedigen Je bent gebeel in de
war Waaraan hebt ge toch wel gedacht
't Waren zeker verre van pleizierige gedach
ten."
Een oogenblik aarzelde Hilde, vervolgens
echter begon zij scherp te lachen en nitte
hetgeen haar met toorn en wrok vervolde.
„Zon ik er soms op moeten wachten, tot
men mij de denr wijst Ik heb mij met
de gedachten vertrouwd gemaakt, van naar
hui» te willen terogkeeren."
,,Wasr denk je aan!" riep de graviD ont
steld uit, vatte baar bij den arm, als moe.-t
zij Hilde, die tot de vlocht gereed stond,
vaslhondeD/ zij trok haar naast zich op de
sofa en sprak vol-ijve'ig tot haar, terwijl
zij haro wangen streelde en allerlei liefko
zingen haar deel deed worden. Nn znlke
dwaze invallen, zalke overijlde besluiten bij
haar anders zoo verstandig, lief vriendinne
tje, nadat tij zich zoo goed en net gt dragen
had en, aller genegenheid gewonnen bad I
Wat valt n in?"
„Wat prekizeort ge? Wat een stijfkopje
ben je. Wanneer hare hoogheid dat te
weten komt, zal zij teer zeer verdrietig
rijn. Nu wilt ge weg, na het eerst gerei-
lig wordt; het seizoen begint pas, de mooie
ook een half dozijn van deze martelwerk
tuigen.
Bij het rijden moet men nooit alcoho
lische dranken gebruiken en men kan er
voor zorgen, zoo min mogelijk dorst te
krijgen door den mond gesloten te hou
den.
Niets moet iemand er toe brengen,
sneller of langer te rijden dan zij kan
zonder overspanning. Suelheid en het rij
den van groote atst inden komen wel door
langzame oefening. Het berijden van sterke
hellingen is de bron van veel kwaad en het
veiligste is af te stijgen, zoodra men een
weinig buiten adem geraakt.
Zoowel op moreel als lichamelijk gebied
heeft het wielrijden voor dames een groo
te toekomst. Het is een middel om de
vrouw nit het nauwe kringetje te kalen,
waarin zij zich tot nog toe bewoog, en
het geeft haar moed en geestkracht. Aan
haar, die arbeiden om den broode, geeft
het uitspanning en opwekking, aan alle
gezondheid en levenlust, mits met matiging
en verstand genoten.
(De Iluisvrouw.J
«Lili 1" zeide mama gisterenmiddag,
«wij gaan vandaag niet naar het stadspark.
Ik wil met je praten."
«Dat kan n ook wel in het stadspark
doeD, mamaatje."
«Papa, wil ook met je spreken. Mor-
oen 39
o
Het was voor de eerste maal, dat ik mijn
moeder in verlegenheid zag.
«Morgen P"
«Ja, morgen, zal Alfred ons een bezoek
brengen. Kent gij hem
«Ik heb hem wel eens gezien, ik geloof
dat hij een groot industrieel is."
«Ja, ja, papa is reeds in het reine
over hem en wanneer ik mij niet ver
gis
«Dat wil zeggen, dat de handel reeds
gesloten is 1 En ik
«Nn, nu mijn kindje, gij zult hem wel
later leeren kennen. Dat is natuurlijk.
Maar ik kan u zeggen, papa heeft zeer
goede informaties omtrent hem."
„En mijnheer Alfred Berger, heeft na
tuurlijk de soliedste getuigenissen omtrent
mij
«Maar mijn Lili, wind u toch zoo niet
op
Papa trad juist op dit oogenblik bin
nen en ik zonk snikkend aan mama's
borst. De arme papa liep hevig onsteld
nsar onzen kant, hij is zoo goed en houdt
zooveel vau mij. Hij zou voor mijn geluk
zijn leven geven
Ik weet, dat hij, trots zijn vele zaken
onafgebroken aan mijn materieel geluk
denkt; hij vraagt telkens weder Dieuwe in
lichtingen omtrent vrijers, uit alle oorden
des lands. Ah, eindelijk heeft bij dan een
passend jongmensch gevonden. De liefde
zal na de bruiloft wel komen; wellicht
nog vóór de bruiloftMama en
Papa fluisterden mij van dat «lies den gan-
schen dag in het oor.
Het is avond, laat in den avond, en ik
kan er maar niet to8 besluiten naar bed
te gaan. Ik was bevreesd voor mijn bed.
In het togenoverliggende huis is een ven
ster nog altijd verlicht. Het is het ven
ster van pipa's bureau. Daar gsat iemand
op en neder. Arme Paul Schmidt, dat is
concerten en bals, nemen een aanvang en
gij znlt complimentjes en holde van allerlei
personen ondervinden. Ja, ja, holde van
allerlei personen I Hebben de boden daar
van zich niet reeds bij u aangemeld Die
mooie rozen daar. Hoe heerlijk ruiken zij I"
Zij ooog zich meer naar de zijde van den
bloemvaas, om den heerlijken geor in te ade
men, waarbij zij hare oogjes guitig op Hilde
vestigde, terwijl zij glimlachend vroeg, of
zij raden mocht, van wien zij kwamen „Nu
blenr maar niet, kleine wilde roosDe
onde Böhlen is niet onbescheiden; maar bij
ons hier zijn geen geheimen, dat moet ge
toch reeds te weten zyn gekomen. Ik heb
vanmorgen dat reeds geweten, maar toch
gezwegen, gezwegen als het graf en slechts
zorg gedragen, dat die kleine atten
tie onze hoogheid niet ter oore is geko
men."
Hilde was opgesprongen, rnkie de bloemen
uit den beker en begai zich naar het ge
opende venster. Nakwam echter de gravin
ook reeds achter haar aao; zij was met on
gewone haast van baar stoel opgestaan, ont
steld vatte zij Hilde bij den arm.
„Wat wilt gij doen
„De rozen naar builen gooien, die ik toch
niet meer terogsturen kan," antwoordde
Hilde in verbittering, waarmede zij bij de
gravin een grenzeleoze ontzetting te voor
schijn riep.
„Zijt ge wel bij uwe zinnen I" riep zij
Hildo met sidderende stem toe. „Een ge
schenk van zoo'n booge band, dat werpt
men niet nit het venster, dat stuurt men
niet terug."
„Hoe bad ik het dan moeien afwijzen
vroeg Hilde onwillig.
„Men wijst dat ook niet af- Je bent veel
te grof, liet kind."
,,En de prinses houdt mij altijd het tegen
deel voor," antwoordde Hilde, door de op-
gewor.deno raadgeving tot scherpe ironie ge
neigd.
De gravin schudde bewogen bet hoofd, en
sloot Hilde, die niet tegenstribbelde, maar
ook geene bewijzen van hartelijkheid gaf,
in hare armen en kostte haar lietkoiend op
de wangen.
„Mijn lief kind", maande zij vriendelijk
en goedhartig. „Uoe opgewonden. Hoe w«f-
nig rijt ge gewoon, om' onderscheid te ma
ken Wanneer onze goedhartige hoogheid
meent te moeten waarschuwen, zco geeft
dat slechts getuigenis van hare groote wel
willendheid ten nwent, opdat gij, die toch
aan haro hoogo hoede zijt toevertrouwd, niet
op een dwaalweg tolt geraken. Dwaalwe
gen kunnen alle wegen zyn, waarvan men
hij, natuurlijk hij. Hij is met de balans
bezig. Wellicht denkt hij er in dit oo
genblik aan, dat er weldra bij de uitgaven
een post gebracht zal worden, bruidsgift
aan juffrouw Lili 80.000 gulden. Ook
die post zil hij moeten neerschrijven.
Ik kan in zijn hart zien, ik geloof het
heilig, dat hij mij genomen zou hebben,
al had ik geen stuiver in de wereld ge
had. En mijnheer Alfred Berger Neen,
neen, die kaa dat niet doen, want die
heeft een zvak. Hij mag er zijn crediet
niet mede bederveD, dat hij een arm meis
je zon trouwen. De armen moeten met
de armen troawen, de rijken met de rij
ken dat is de aardsehe gerechtigheid en
die i huwelijken worden reeds in den hemel
gesloten O, Paul, Paul, mijn arme vriend
waarom hebt gij geen zaak Of zoudt ge
dan ook slechts geld noodig hebben Slechts
geld, geld
Mijnheer Alfred Bsrger heeft vandaag
zijne opwachting bij ons gemaakt. Hij i9
een heel net mensch met zeer aangename
manieren, wien men het evenwel kan aan
zien, dat hij zich weinig met de wereld
bemoeit. In den beginne was hij een wei
nig verlegen, maar spoedig was hij spraak
zamer, toen papa het gesprek op de zaken
bracht, en weldra waren zij beiden in een
warm en geanimeerd betoog gewikkeld.
Mij bleef geen andere rol over, dan hem
gade te slaan. Hij maakte op mij den
indruk, van een mensch, die met hart en
ziel koopman is. Hij sprak met een be
zieling over een slag, dien hij dacht te slaan,
zooals Paul zou gesproken hebben over
zijn lievelingsdochter. O, Paul, Paul, gij
hadt mij wel begrepen, gij hadt ter wille
van mij alles opgeofferd en wanneer gij
vrij wasrt, kwaamt gij arme, en volg-
det mij als mijn schaduw
Ik had een schoone droom, een wonder
baarlijke, schooue droom. Paul Schmidt
had een inkomen van 200 galden maan
delijks bij papa en met nieuwjaar kreeg
hy 500 golden als geschenk. Ach, als die
droom eens vervuld worden kon, ik zou
nog met minder tevreden zijn geweest,
maar wat zou papa er wel van zeggen
en mama P En de koopmanswereld Ach,
die ellendige koopmansstand
Mijnheer Alfred Berger verwijderde zich
met de opmerking, dat hij overmorgen
natuurlijk wanneer het geoorloofd was,
weder zijne opwachting zou komen ma
ken en ook zijne moeder zou komen
voorstellen. O God met welk een vreese-
lijke snelheid naderde het einde.
Het is een week geleden, dat mijnheer
Alfred Berger voor de eerste maal zij De
opwachting maakte en vandaag heeft bij
om mijn hand gevraagd. «Lili", zeide pa
pa, «Mijnheer Alfred Berger heeft mij van
daag een bezoek op mijn bureau ge
bracht.
«En heeft om mijne hand gevraagd,"
hielp ik papa op weg.
„Hoe, heeft hij zich reeds aan u ver
klaard
«Hij beeft nog niet met mij gesproken,
naar ik weet, dat hij mij trouwen wil".
«Nu, wat zegt ge er van, ik heb hem
uw hand beloofd
«Ik wist dat reeds papa".
„En gij
«Ik zal natuurlijk mijnheer Alfred Ber
ger huwen."
het doel en het verloop niet kent. Er zijn
ovenwei gevallen, waar zulke slechts schijn
baar van den hoofdweg afwijken en na
bet omtrekken van de eene of andere hin
dernis, weder op den goeden weg terugko
men en al zoo op het gewonschte doel
uitloopsn; maar in den beginne laat zicb
dat wel eens niet zien en het is gevaarlijk,
ze in te slaan, wanneer men niet eenige
zekerheid heeft, nu ja, eeu zeker
heid, dat het geene dwaalwegen zijn.
Men moet alzoo in groote mate op z'n hoe
de zijn en wanneer men daar zelve niet toe
in staat is, moeten anderon de zorg daarvoor
op zich nemen, en diegenen moet men dan
ten hoogste dankbaar zijn, hoewel zij op
't oog schijnbaar hardvochtig zyn en
zelfs al dwalen diegenen ook eens dat
is immers altijd mogelijk, want zooals reeds
door mij gezegd is, niet alle dwalingen, die
in den begin zoo schijnen zijn dat, en wij
mogen nochtans niet nalaten te doen,
wat ons goed en edel voorkomt. Maar
daartegenover staat weer, dat degeDe, die
denkt, dat de weg die ingeslagen wordt,
geen dwaalweg is, hoogst verstandig doet,
dien weg te blijven bewandelen en er zijn
voordeel mede te doen, dat die zoogenaamde
weg geen dwaalweg is. Stap voor stap,
dient men voorwaarts te gaan. Moedig, ja
moedig l Maar ook uiterst voorzichtig, ook
voorzichtig."
„Maar ben ik dan op een dwaalwog"?
vroeg Hilde verwonderd, die blijkbaar uit
die chaos von dwaalwegen en andere we
gen niet begrepen had, waar zij zich be
vond, „of bevind ik mij op r-en, die er
eigenlijk geen is, en er toch ook een zyn
kan? Waar loopt mijn weg op uit?"
De gravin, dia zich telkens meer had
vastgepraat, dat zij nauwelijks meer wist
wat zij gezegd en gezwegen had, was ten
zeerste beteuterd, dat zij reeds de helft
van haar geheim had prijs gegoven, en in
hare verwarring er bevreesd voor zjjnde, dat
zij ook nog de tweede helft prijs sou go-
ven, wist zij van angst niet wat te doen,
toen er tot baar geluk door een lakei ge
meld werd, dat er bezoek was. Zij nam nu
de gelegenheid te baat om op te breken,
zoo haastig, dat haar terngtocht een vlncht
geleak.
„Alzoo kindje, nn geen buitengewone ge
dachten meerriep zij Hilde vleiend en
vrooljjk toe en liet deze in eene eigenaar
dige gemoedstemming achter.
HOOFDSTUK II.
,.No, wat is er mijn waarde vriend Be
zoek? Nauwelijks hier en nu reeds bestormt
«Lili. Dit huwelijk bevalt u niet."
«Neen paps» zeker niet, maar dat be
hoeft u niet te bedroeven, [nplaats van
Alfred Brger, had Gustaaf Thaler kuoneu
komen, ik had hem evenmin kunnen lief
hebben. Ik kan toch niet trouwen met
dengeen, dien ik lief heb, want dat is een
arme duivel".
„Hebt ge iemand lief
„Ia papa."
En wia is dat, als vragen mag r'
„Gij vraagt dat op een toon, papa, dat
ik- het u niet zeggen durf. Maar blijf
bedaard, daardoor zal niets bijzonders ge
schieden. De hoofdzaak is, het belang van
dg
Papa omarmde mij, hij kuste mij eeni
ge malen. «Gij zijt altijd een verstandig
meisje geweest, Lili".,
Zon ik hem zeggen, dat ik Paul Schmidt
lief had P Het eerste, wat papa deed, was
Paul wegzenden.
De verloving had plaats en intusscheu
is veel gebeurd, waartoe ik de kracht uiet
heb, om het neer te schrijven. Morgen
middag zal het bruiloft zijn, de kerk zal
helder verlicht zijn. De ganschen dag
kwamen er felicitaties en cadeaux. De
kleine salon is daar geheel mede gevuld.
Papa schat de geschenken op twintigdui-
zead galden. Goud, zilver alles massief.
Namiddags ten vijf nur was alles voor
bij. Papa gaf den bruidegom den bruids
schat over. Een zonderlinge gedachte
schoot mij door het brein Wanneer hij
nu eens op weg naar huis, al dat geld
verloor Wat zou er dan gebeuren Zou
dan alles weer te niet gedaan worden, of
zou hij mij ook zonder geld medenemen,
of zou hij mij niet nemen en het geld
terughalen Neen, neen, hij zou eeu
nieuwen bruidsschat willen hebben, papa
zou uiet willen geven, de verhouding zou
verbroken werden Och, wan
neer het zoo eens gebeurde
„Maar wat een dwaze gedachte
Neen HIJ zou het GELD niet ver
liezen
men mij," zeide mijnheer von Brandolf tot
dju kellner.die zoo juist binnengetredenwag en
hem een kaartje overhandigd had. In den
toon lag, hoe ongeduldig het klinken moest,
toch een zekere genoegdoening. Men laat
zich niet gaarne storen, wanneer men onder
de handen van den barbier zit, om een re
sidentie-waardig voorkomen te verkrijgen,
opdat men kan toonen, dat mon tocb niet
geheel verboerd is; maar anderzijds was het
toch zeer stroelend, zoo onmiddellijk na aan
komst, eer men nog geheel presentable was
en in de gelegenheid geweest was bier en
daar zijn kaartje af te geven, door onde be
kenden opgezocht te worden.Dat was waarach
tig meer, dan hij had durven verwachten
en hopen. Zoo was men hem dan werke
lijk nog niet vergeten
De verkoop van Bernhausen was natuur
lijkerwijze zoj spoedig het vast stond, niet
langer geheim gehouden geworden en nau
welijks ging het gerucht rond, of baron
Brandolf was reeds zelf, om het een ieder,
die het hem vroeg, schouderophalend, maar
tooh van vergenoegdheid de handen wrijvend,
te bevestigen.
Hij beweerdehet goed rendeerde toch
niet en wanneer men er een goede kooper
voor vond zon men een dwaas moeteo zyn,
niet Éoe te slaan. Hij had gedaan, wat hy
doen kon; miar inden grond van de zaak,
niets dan ontnuchteringen beloofd en dan
zich nog langer daar buiten op bet land te
begraven, hy was waarschijnlijk nog
te jong en eigenlijk reoht blijde, weder eons
onder de menschen te komen. Hy had plich
ten tegenover zijne familie te vervullen en
ten slotte, hij mocht tocb ook nog wel eens
van het restje van zyn leven genieten.
Boevsel haast of hij daarmede had, be
wees de spoed, waarmede hij het vertrek
naar de residentie bewerkstelligde. Bijzon
dere moeite had hot hem zeker niet ge
kost, want veel in te pakken was er niet
geweest en de zorg daarvoor had hij go-
heel aan de dames overgelaten. Het viel
hem volstrekt niet zwaar, van zjjne omge
ving te scheiden, want nadat de onderhande
lingen waren begonnenjeefde hij nog slechts in
de wolken. Zyn positie was ten lange laatste
onhoudbaar geworden, hij vond nergens meer
crediet en de rest van de achting, die de
kleine burgers in hot stadje nog voor bom
gehad hadden, was verdwenen, sedert den
avond, dat bij zoo onzacht de denr was
uitgegooid bij de oude weduwe Muller, en
bij liep steeds gevaar, dat dit schandaaltje
bekend zon worden en hij uit zijne ambt als
officier vervallen verklaard zon worden.
WOBDT VEBVOLQD.