Uit en voor de Pers.
1 1
Vervolg
Binnenlandsch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
- -
De Nederlandsche Boerenbond,
werd, zoo schrijft Het Nederl. Landbouw
weekblad, in haar no van jl. Zaterdag,
geconstitueerd, zonder in eenigerlei rich
ting een bepaald karakter te vertoonen,
zonder ook maar in eenig opzicht zich
te onderscheiden van de bestaande boe-
renvereenigingen, landbouwmaatschappij-
en enz. of het moest zijn het „christen
dom boven geloofsverdeeldheid" in zijne
statuten en de pretentie zich een „Ne
derlandsche" vereeniging te noemen, ter
wijl andere vereenigingen slechts een
locaal of provinciaal karakter dragen.
Alleen zal de nieuwe Bond, zooals Dr.
Schaepman op zijn bekende klemmende
wijze de aanwezigen op het hart druk
te, moeten zijn een vakvereeniging, al
léén en uitsluitend bestaande uitb o e-
ren, boeren en nogmaals boe
ren.
Ook deze onderscheiding zal echter
in de praktijk weinig te beteekenen
hebben.
Uit de statuten toch blijkt reeds, dat
grondeigenaars-kapitalisten, notarissen,
zaakwaarnemers en dergelijke adminis
trateurs als leden niet kunnen worden
geweigerd, maar bovendien op de ver
gadering zelf werd, zonder eenig protest,
van alle zijden het middel tot ontdui
king aan de hand gedaan, omdat ieder
die wenschte lid te worden toch allicht
een bleekveld of een tuintje in huur of
in eigendom had en dus als lid kon
worden toegelaten.
't Werpt ook een eigenaardig licht op
dit criterium van vakvereeniging voor
boeren, wanneer bij hare oprichting bij
na uitsluitend het woord is aan Ka
merleden, burgemeesters en wethouders,
advocaten, een oud-zeeofficier, een no
taris, een steen fabrikant, een geneesheer,
een R. K. geestelijke, en dat behalve
de bovenbedoelde ij veraar voor afschaf
fing van sterken drank, nauwelijks een
enkele laadbouwer zich deed hooren, of
het moest zijn een, die reeds in den
beginne, trouwens niet zonder adhaesie-
betuiging in zijne omgeving, voorstelde
de voorloopige statuten, maar en b 1 o c
goed te keuren en het verdere over
te laten aan de „heeren" van 't be
stuur.
In dit verband dient nog vermeld, dat
aan 't slot dor vergadering op voorstel
van den onder-voorzitter der Noord-
Brabantsche Maatschappij van Land
bouw, Jhr. de Jong van Beek en Donk,
per acclamatie Dr. Schaepman werd be
noemd tot eere-lid der nieuwe vereeni
ging. Trouwens, ieder toehoorder zal
moeten toegeven, de voorstanders van
den Boerenbond waren, hem dank ver
schuldigd zonder zijne machtige per
soonlijkheid en zijn overstelpende wel
sprekendheid, ware de vergadering waar
schijnlijk in hopelooze verwarring nooit
tot een einde gekomen.
Ons oordeel over de nieuwo vereeni
ging meenen wij aan het slot niet te
mogen terughouden. Het was zeer ze
ker een goed denkbeeld van de oprich
ters, om te trachten de boeren in Ne
derland tot één grooten Bond te veree
nigen. Yoor zij die taak vrijwillig op
zich namen, hebben zij echter de kaart
van het land niet goed bestudeerd. Zij
zijn uitgegaan van de veronderstelling,
dat er in Nederland eigenlijk zoo goed
als niets bestond in den geest, zooals
zij zich voorstelden. Wel hier en daar
eene Maatschappij of Landbouwvereeni-
ging, maar bestuurd en nagenoeg uit
sluitend gesteund door heeren", half
uit liefhebberij, half uit zucht om zich
te verheffen, doch zonder dat deze prac-
tisch werkzaam waren in den landbouw
of zelf rechtstreeks belang hadden bij
het bedrijf.
Hadden de oprichters nauwkeuriger
onderzocht, zij zouden gezien hebben,
dat bijna overal in ons land groote en
kleine boerenvereenigingen zijn, waarin
het aantal „heeren" een zeer onderge
schikt element uitmaakt. De aangegeven
weg tot het vormen van een Neder-
landschen Bond ware geweest, de
reglementen, statuten en grondslagen van
deze bestaande corporatiën te bestudee-
ren en te zoeken naar punten van over
eenstemming om, daarop steunende,
ééne algemeene vereeniging tot stand te
brengenelk onderdeel volkomen vrij
heid latende voor locale of provinciale
eigenaardigheden, speciale belangen,
godsdienstige of politieke kleur. Dit is
echter niet geschiedde oprichters heb
ben iets geheel nieuws willen stichten,
met een bepaalde godsdienstige en zede
lijke richting op den voorgrond.
Behalve misschien in een gedeelte van
Nd.-Brabant dreigde dit laatste denk
beeld al spoedig fiasco te zullen maken
en zooals wij zagen, heeft het bestuur
daarom alle bijzondere kenteekenen dien
aangaande teruggenomen, zoodat er ten
slotte niets is overgebleven dan een
programma, zooals het bijna in iedere
Landbouwvereeniging of Maatschappij
wordt gevonden. Naast en misschien in
concurrentie met deze zal, in sommige
provinciën althans, de Boerenbond zich
nu in het vervolg doen gelden. Bij som
mige zaken en aangelegenheden, waar
de Landbouwmaatschappijen officieel of
officieus gehoord worden, zal nu de Boe
renbond ook een stem willen hebben in
het kapittelcommissiën uit haar be
noemd, subsidicn door het ltijk of de
provincie aan haar verleend zullen nu
over beiden moeten worden verdeeld
Je krachten zullen worden versnipperd
bij landbouwonderwijs, proefvelden, le
zingen enz. zullen dezelfden belangen
zich door twee organen laten gelden,
hetgeen tot verwarring aanleiding zal
geven niet alleen, maar allicht een bron
zal worden van naijver, waarbij ton slot
te de landbouw schade in plaats van
voordeel zal ondervinden.
Het is om die reden dat wij het op
richten van den Boerenbond, zooals dit
te Utrecht geschied is, betreuren. Niet,
wij herhalen het, om het beginsel, dat
wij integendeel ten zeerste toejuichen,
om namelijk alle landbouwers in ééne
groote Nederlandsche vakvereeniging bij
een te brengenevenmin om het oor
spronkelijke plan, dat naast of uit de
bestaande clubs oen Bond van boeren
wilde oprichten met bepaalde godsdien
stige beginselen en bepaalde zedelijke
eischen aan bet lidmaatschap wenschte
te verbindendoch wij betreuren het
om hetgeen ten slotte is tot stand ge
komen niets anders, niets beters en
niets hoogers ook dan een gewone land-
bouwmaatschappij met vertakkingen in
alle provinciën, waarbij uit niets blijkt,
dat zij in eenigerlei richting iets anders
zal willen of kunnen aanmoedigen of tot
stand brengen, dan hetgeen de bestaan
de vereenigingen met meer of minder
succes nastreven.
Vergadering van den
Raad der gemeente Barsingerhorn,
gehouden op Zaterdag den 8 Aug. 1896,
des nam. half 7 uur.
Tegenwoordig de heeren H. Spaans
Burgemeester, J. HoekstraJ. Blaauboer
G. SmitE. Kluijver, G. Beers Cz. en
O. Itaat.
Na opening der vergadering worden
de notulen der vorige zitting gelezen en
goedgekeurd.
Aan de orde wordt gesteld de vast
stelling der gemeenterekening, dienst
1895.
De commissie belast geweest met het
voorloopig onderzoek dezer rekening,
rapporteert tot onveranderde vaststelling,
waartoe met algemeene stemmen wordt
besloten, en wel
In ontvangst f 18427.82
uitgaaf 18465.76®
Nadeelig Saldo f 37.94®
Achtereenvolgens worden hierna goed
gekeurd de rekening der armbesturen en
wel zooals zij zijn voorgedragen.
Van het Algemeen Burgerlijk Arm
bestuur in ontvangst f 8045.72
in uitgaaf (plus het nadeelig
saldo der rekening, dienst
1894, f 394.17®) f8311.96
blijft nadeelig saldo f 266.24
Van het Weezen-Armbestuur
in ontvangst f 3771.51
uitgaaf 2977.14
voordeelig saldo f 794.37
Hierna wordt mededeeling gedaan, dat
de heer G. Smit is benoemd tot lid van
het College van Zetters dezer gemeente.
Bij de rondvraag wijst de heer Kluij
ver op het verschil der vastgestelde re
kening en de rekeningen van vroegere
dienstjaren. Toen sloten de rekeningen
met voordeelige saldo's, deze met een na
deelig saldo.
Ook is hem gebleken, dat hetgeen
op de verschillende posten der begroo
ting is uitgegeven, en wel die betreffen
de de gebouwen, het geraamde heeft
overtroffen.
Wil men zooveel mogelijk een ver
der nadeelig saldo en het doen van af-
en overschrijvingen op de begrooting
voorkomen, dan moet volgens zijne mee
ning de opmaking der begrooting en de
uitvoering der gemeentewerken (het on
derhouden der gemeentegebouwen) op
eene andere wijze plaats hebben dan
thans geschiedt.
Aan de cijfers, geraamd voor het on
derhoud van gebouwen, kan hij geen
vertrouwen schenken, daar zij niet ge
baseerd zijn op eene opgaaf van een
deskundige, die voor het opmaken der
begrooting der gebouwen heeft onder
zocht en rapport heeft uitgebracht, wel
ke herstellingen of welk nieuw werk in
het volgend jaar moeten plaats hebben,
onder opgaaf der kosten.
In het jaar, waarvoor de begrooting
dient, kunnen alle werken bijeengevoegd
en aanbesteed worden. Daarvoor komen
alle werken meer in éen hand, hetgeen
niet anders dan ten voordeele der ge
meente zal strekken.
Spreker vraagt ten slotte het oordeel
der vergadering over het opnemen der
gemeentewerken door een deskundige.
Voorzitter meent, dat het moei6lijk zal
wezen om al het werk voor het opma
ken der begrooting te laten opnemen.
Alleen in gevallen van nieuw werk acht
hij het uitvoerbaar.
Verder deelt hij mede, dat het nadee
lig saldo der rekening alleen komt door
dat de ontvangsten beneden het geraam
de zijn gebleven.
Ook de heer Raat vindt het een
moeielijke zaak, doch men zou het bij
wijze van proef een jaar kunnen pro-
bceren.
In een naburige gemeente wordt in
het voorjaar al het gemeentewerk opge
nomen en aanbesteed. Waar het in die
gemeente plaats heeft, kan het dus in
deze gemeente ook.
De heer Kluijver zegt, dat hij alleen
op het oog heeft gehad, werken van im
portantie.
De heer Blaauboer zegt, dat indien een
deskundige een belooning moet hebben
van f 50 f 60, de Gemeente dit bedrag
maar weer kwijt is. Hij vindt een des
kundige niet noodig. De Burgemeester is
deskundig gonoeg om de werken zelf op
te nemen.
Voorzitter acht het wenschelijk deze
zaak nader te behandelen bij de begroo
ting voor 1897.
Conform besloten.
Sluiting der vergadering.
SI AA NT!
Hij vliegt over het trottoir met een
trijpen reiszak over den schouder en
schijnt erg gehaast. Hij houdt een voor
bijganger staande.
Mijnheer, kunt u mijn ook zeggen
waar het station is
't Station 't Station wacht even,
't station, zegt u immers P Laat ik
even bedenken, anders mocht ik u eens
verkeerd sturen. Juist, u slaat de
eerste straat rechts in, 't is immers
wel rechts.,., ja, rechts dan de twee
de straat links.... maar..,.
Dank u, mijnheer 'k heb nu
haast, begrepen, hoor
Wacht even ik heb me vergist;
't is de tweede straat rechts en de eerste
links.
Hoe is 't nou 'k heb geen tijd
de trein gaat over vijf minuten.
Ja, nu ben ik er, neen de der
de links en de vierde rechts, daD komt u
er zeker.
Weet u 't goed
Ja goed en goed is twee, ziet u?
Ik ben zelf hier niet van daan.
Verdekseld, dat had u mij toch wel
dadelijk kunnen zeggen
Maar u hebt er mij niet naar ge
vraagd. Hoe kon ik weten, dat het u
interresseerde waar ik geboren ben F
De andere verwijderde zich met een
woedenden blik, terwijl de ongevraagde in
zichzelven moppert
Dat heb je na voor je moeite.
Wat 'n lummelHij zegt niet eens dank-
j0-
De man met deD zak snelt voorteen
eind verder ziet hij een stukadoor, die
met een jolig gezicht, tegen den post
van een deur geleund, een pijp staat te
reoken. Hijgend spreekt hij hem aan.
Mijnheer, 't Station als u blieft?
Ik ken geen mijnheer Station
De andere lacht in weerwil van zijn
gejaagdheid en vervolgt:
Gij begrijpt mij niet. Ik bedoel
het Spoor 1
Schpoorken ik ook niet ik
ben geen Amsterdammer.
Dat geloof 'k wel en even nij
dig wordend, zegt zich verwijderend de
haastige reiziger zoo'n leelijke mof
Mofroept de stukadoor, die niet
iu te besten luim schijnt, wacht maar, ik
zal je moffen en nijdig grijpt hij naar
den reiszak.
Blijf er af
Beiden trekken om het hardst.
De reiziger, die een relletje ziet aan
komen, vraagt nogmaals beleefd
Kom, Mijnheer laat mij nu gaan
'k heb zoo'n haast, 'k Moet voort.
Moet gij voort, dan hebt gij mij
toch niet uit te schelden. Ik liat mij
niet beleedigen.
Wel heb 'k van mijn levenheb
ik u beleedigd
Waarachtigde omstanders zullen
daarover uitspraak doen.
De rtiziger rukte met een wanhopige
poging zijn zak los, met achterlating van
het koord, schiet als een pijl uit een
boog voort en bonst een huis of wat ver
der tegen een banketbakkersjongen aan.
De doos, die deze op het hoofd dnagt,
kantelt eu een keurig versierde roomtaart
ligt verpletterd op de straatsteenen.
De jongen zet een keel op, eischt scha
devergoeding en dreigt met de politie.
De man, boe langer hoe meer verward
en weinig sympathie van de lachende kij
kers verwachtend, betaalt dubbel en dwars
en doet eindelijk, waarmede hij had moe
ten beginnenhij wenkte een huurkoet
sier.
Waarheen mijnheer?
't StatioD.
De koetsier kijkt verwonderd, maar ant
woordt niettemin „Mij goed
D^n bok op, vooruit 1 ik heb....
O, we hebben al den tijd.
Maar ik heb geen tijd.
Best. Een oogenblikje dat ik bles
zijn haverzak afdoe, 't Beest staal net te
vrefen
Maar ik zeg u, da'k haast heb.
Ja, dat zeggen alle reizigers, maar
't is zoo erg niet, een minuutje maar.
De haver blijft duur hé
Iloe is 't koetsiergaan we of
gaan we niet
Direct mijnheer, tijd zat. U is zeker
ook van buiten, als ik vragen mag Ver
leden jaar kwam ik bij mijn vader om
haver te koopéu hij doet in fourage
Dat kan mij allemaal geen steek
schelen. Breng mij naar station, of ik
ga henen.
Hé hé Dat gaat zoo niet u
hebt me gehuurd en we hebben immers
tijd over.
Verdikke 'k zeg u krek van niet.
En alles was op 't veld verrot
vaii wegens' het natte weer, dat 's nu al
drie jaar achtereen krek 'f zelfde't is
om donders te worden,
De reiziger schijnt van hetzelfde
ge voel; n neemt altlni.s driftig zijn zak
weer op eu wil heengaan.
Ho, mijnheer, laat liggen u hebt
me gehuurd, en kent toch het reglement?
Anders zal ik het u even voorlezen. Tijd
zat I
Doch daar de koetsier zijn vrachtje
eensklaps onheilspellend rood ziet worden,
bedenkt hij zich en klimt brommend op
den bok,
Vooruit
't Paard sukkelt de straat uit, draait
den hoek om en de rit is afgeloopen.
Asjeblieft mijnheer, 't Station
He! zijn we er al?
Nou nog mooier. Dacht u soms,
dat dit het Rijksmuseum was Ik moest
u immers naar 't station rijden
Jawel, maar 'k wist niet dat ik er
temet voor stonddat hadt ge mij moe
ten zeggen.
Ik geen ideeu zou met recht kun
nen vragen waar bemoei je je mee P
Zestig centen als 't u belieft.
Twaalf stuivers voor in en uit
stappen en omdraaien
De rit is zes'ig cents.
Maar 't heeft geen drie minuten ge
duurd.
Dat bewijst, dat ik u vlug gereden
heb, omdat u zoo'n haast had en nu
maakt u nog aanmerkingDie vind ik
goedDe koetsier begint te schreeuwen.
Een paar kameraads hebben hun standpunt
verlaten en zich bij hen gevoegd. Straat
jongens, kruiers vormen gaandeweg een
kring om hem heen.
- Zestig centjes hoorvolgens tarief,
ik zal 't voorlezen.
-— Laat 't maar, hier is je geld, zegt
de reiziger, om van hem at te komen.
En mijn fooi dan
Uw fooi
Natuurlijk dat is voor de rit,
wat is nu voor mij
Loop naar den Satan. Je begint mij
te vervelen, 'k Heb veel te veel haast.
Tocli niet om te betalen, zeker
Dat kunstje ken ik. Ze hebben allemaal
haast, als 't op afdokken aankomt. Dat
wil den branie uithangen en rijdt en rost,
maar wat weerga als je 't niet kunt
betalen, loop dan als je ergens wezen
moet.
Inwendig ziedend, maar zich nog be
dwingend, geeft de reiziger hem een dub
beltje. De koetsier legt het in de palm
van zijn hand, bekijkt het een poosje ver
achtelijk, steekt het eindelijk op en prut
telt tot dank, terwijl hij zijn paard bij den
teugel laat omkeeren
Jawelik ben erg gepresseerd, koet
sier, dat hoor je altijd, als ze d'er hand
over den zak moeten strijken. Maar dat
loopje kennen we al, hé bles Hu voor
uit dan, satansche knol! leelijke ouwe
scharminkel
De gejaagde man staat eindelijk binDen
het station, 't Loket is gesloten hij
klopt.
Geen antwoord.
De portier ziet hem en komt naar hem
toe.
Wat blieft u
Ik moet naar Zwolle.
Veel te vroeg over twee en half
uur.
En d'r gaat 'n trein om elf uur.
Die is weg 't is er tien minuten
over. De ongelukkige trekt zijn horloge,
hij loopt een kwartier achter
De portier glimlacht soetsappig.
't Is jammer, maar er zit niets an
ders op dan te wachten.
Je hebt mooi praten, maar 'k heb haast,
'k Moet mijn vrouws moeder begraven,
Hm 'n Beetje in de war gebracht...
ik kan 't me best voorstellen maar
afijn u moet u er maar in troosten, d'r
gaat eerder geen trein.
In zija wanhoop slingert de reiziger
woedend zijn zak op den grond.
De portier brult 'f uit. De zak is op
zijn likdoorns gekomen, die hem geweldig
pijn doen.
Kijk dan uit, lompe vlegelje
gooit dat ding op mijn voeten.
Neem 't me niet kwalijk, mijnheer
'k heb 't niet met opzet gedaan.
't Is best mogelijk maar ik heb 't
al vast beeten wat is dat
Een geel straaltje loopt uit den zak en
verspreidt zich langzaam over de zer
ken.
Groote genade, de flesschen van Bei-
sterveld's advokaat, die 'k voor mijn vrouw
moest medebrengen... en mijn lakensch pak
waar ik ze voor 't breken had ingerold.
Dat zil d'r lekker uitzien van avond thuis,
Dat zit ei wel op, zegt de pottier,
met moeite zijn lachen bedwingend,
maar neemt dat ding weg, dan zal ik 't
laten opdweilen.
De ongelukkige raapt werktuigelijk den
zak op en verwijdert zich in de richting
der wachtkamer 8e klasse, een spoor van
gele druppels achterlatend.
In de wachtkamer treft hij een bejaar
den burgerman, die met pbilosofische
kalmte zijii pijpje zit te rooken en klampt
hem aan. Hij heeft behoelte om zijn
hart lucht te geven.
De andere schijnt met de grootste aan
dacht en sympathie het relaas van zijn
verdrietelijkheden aan te hooren.
Eindelijk vraagt de ongelukkige.
Wat zegt ja daarvan, heb u ooit zoo
veel narigheid gehoord
De burgerman brengt met een vrien
delijk glimlachtje ziju rechterhand achter
zijn oor en zegt door zijn neusNiet
verstaan, hardstikke doof, weet UW9?
il. Ct.
TeGraz heeft een hevig
onweder gewoed, dat de halve stad onder
water heeft gezet. Enkele bewoners wer
den zelfs in den slaap door het water
verrast. Da veroorzaakte schade is zeer
groot.
Bij de stierengevechten
te Marseille is het zoudag tot ernstige
ongeregeldheden gekomen. De vertooning
had ditmaal het bijzondere, dat al de
toreadores, espades en hoe zij verder mo
gen heeteD, vrouwen waren. Het publiek,
nog niet tevreden mat dit ongewone
schouwspel, verlangde dat de stieren zou
den gedood worden, maar dit is onlangs
door den prefect verboden pn de vrouwen
dnrfden het verbod niet overtreden. Het
volk, woedend over deze weigering, sloeg
den boel kort en klein en'stak eindelijk
de arena iu brand. Het gebouw werd ge
heel verwoest.
Een dame te Gotha, mej.
Th. Gayer, vermaakte eene som van
300000 mark, benevens een grondeigen
dom, aan die stad. Daarvan bestemde zij
een kapitaal van 90000 mark voor een
bepaald doelvan de renten moet name
lijk aan behoeftige ouderlooze ongehuwde
vrouwen, te Gotha wonende, van haar
35ste levensjaar af jaarlijks 100 mark
worden uitgekeerd.
Het bestuur der stad besloot het overige
geld, benevens de opbrengst van den
grondeigendom, te bestemmen voor de op-
richtiug van een gesticht voor behoeftige
oude vrouwen, Huisvrouw
De daad eener moeder.
Men schrijft onder d.d. 9 Augustus uit
Maius
Heden werd een vrouw naar de gevan
genis gebracht uit Monbach, die haar ei
gen negenjarigen, zoon doorstoken had. Het
kind was naar de moeder gekomen om
een stuk brood te vragenhet antwoord
was, dat de vrouw haar kind het brood
mes in de longen boorde. Er waren spoe
dig drie artsen ter plaatse, doch geen en
kele mocht het gelukken, het kaaapje te
behouden; spoedig daarop is het gestorven.
Een studentenmop. „Stu-
deut, Jie bij gelegenheid van een examen-
fuif op „de kroeg" te veel gedronken heeft
tot den kellaer): Jacob Jaeob aanne
men... Jacob kom je haast
Kellner„Ja, mijnheer, wat blieft u
Stader.tWeet jij... weet jij den mar-
chand tailleur, den marchand-tailleur
Geubel te wonen
Kellner „Ja mijnheer.'*
Student: „Haal hem dan."
Kellner: „Maar mijnheer, 't is twee uur
in den nacht,»
Student't kan me niet schelen
klop hem dan maar op, ik moet hem
hebben.»
De kellner haalt den „kleerenfrik,» die
hoewel in zijn nachtrust gestoord, zich
troost, met de gedachte dat hij voor een
spoedeischend geval wordt geroepen en dus
goed kan schrijven.
Al buigend treedt de ridder van de
naald op den student toe.
Student„Zoo, ben jij Geubel P»
Kleermaker„Om u te dienen mijn
heer.»
Student„Ben jij de marchand-tailleur
Geubel
Kleermaker (onrustig); „Ja, mijnheer
Student: „Ben jij Geubel, de marchand-
tailleur de sa Majesté le roi des Beiges?»
Kleermaker (zenuwachtig)„Om u te
dienen, mijnheer
Student„Heb je een schaar bij je
Kleermaker (geheel verslagen)„Neen,
mijnheer.»
Student: „Nu, ga dan nsar huis en
haal een schaar; ik heb een geweldig
„stuk iu m'u kraag» en dat moet er uit.
De marchand-tailleur de sa Majesté le
roi des Beiges, af.
De Amerikaansche wiel-
rijder Murphy heeft de eerzucht, de Eng.
mijl in een minuut af te leggen. Hij heeft
in Amerika vergeefs getracht een locomo
tief als gangmaker te krijgen, en nu zoekt
hij in Frankrijk een hellende baan. Dit
laatste doet deuken aan de Pall Mali Ga-
zette, die aan zulke recordbrekers den
raad gaf, met hun rijwiel van een steile
rots te springen. Zij zonden dan zeker alle
wereld-records en waarschijnlijk nog wat
anders breken. Een andere Amerikaan,
Anderson, schijnt intusschen Murphy het
record zoo te zeggen voor de voeten weg
gemaaid te hebben, want gisteren zou hij
op de lijn St. LouisChicago en St. Paul,
waarop over 2 Eng. mijl, een plankier
tusschen de rails is aangelegd, achter een
locomotief de proef wagen.
Het Spaansche blad Heraldo
meldt dat Vrijdag jl. een man in hechte
nis werd genomen, die betrapt werd op
het leggen van een bom met een bran
dende lont op het altaar in de kerk van
Labida. Bij onderzoek bleek dat de man
nog twee bommen bij zich had.
Een nieuwe mode.
Onder de jonge Amerikaansche meisjes
bestaat tegenwoordig de gewoonte om flui
ten te leeren. Eenige dagen geleden had
te New-York een huwelijksplechtigheid
plaats. De maaltijd, die op de kerkelijke
inzegening volgde, wis in vollen gang,
toen plotseling 12 bruidsmeisjes opston
den en in volkomon harmonie en met veel
gevoel den Hochzeitsmarsch van Mendels-
sohn floten.