Uit en voor de Pers. 1 1 Vervolg Binnenlandsch Nieuws. Gemengd Nieuws. - - De Nederlandsche Boerenbond, werd, zoo schrijft Het Nederl. Landbouw weekblad, in haar no van jl. Zaterdag, geconstitueerd, zonder in eenigerlei rich ting een bepaald karakter te vertoonen, zonder ook maar in eenig opzicht zich te onderscheiden van de bestaande boe- renvereenigingen, landbouwmaatschappij- en enz. of het moest zijn het „christen dom boven geloofsverdeeldheid" in zijne statuten en de pretentie zich een „Ne derlandsche" vereeniging te noemen, ter wijl andere vereenigingen slechts een locaal of provinciaal karakter dragen. Alleen zal de nieuwe Bond, zooals Dr. Schaepman op zijn bekende klemmende wijze de aanwezigen op het hart druk te, moeten zijn een vakvereeniging, al léén en uitsluitend bestaande uitb o e- ren, boeren en nogmaals boe ren. Ook deze onderscheiding zal echter in de praktijk weinig te beteekenen hebben. Uit de statuten toch blijkt reeds, dat grondeigenaars-kapitalisten, notarissen, zaakwaarnemers en dergelijke adminis trateurs als leden niet kunnen worden geweigerd, maar bovendien op de ver gadering zelf werd, zonder eenig protest, van alle zijden het middel tot ontdui king aan de hand gedaan, omdat ieder die wenschte lid te worden toch allicht een bleekveld of een tuintje in huur of in eigendom had en dus als lid kon worden toegelaten. 't Werpt ook een eigenaardig licht op dit criterium van vakvereeniging voor boeren, wanneer bij hare oprichting bij na uitsluitend het woord is aan Ka merleden, burgemeesters en wethouders, advocaten, een oud-zeeofficier, een no taris, een steen fabrikant, een geneesheer, een R. K. geestelijke, en dat behalve de bovenbedoelde ij veraar voor afschaf fing van sterken drank, nauwelijks een enkele laadbouwer zich deed hooren, of het moest zijn een, die reeds in den beginne, trouwens niet zonder adhaesie- betuiging in zijne omgeving, voorstelde de voorloopige statuten, maar en b 1 o c goed te keuren en het verdere over te laten aan de „heeren" van 't be stuur. In dit verband dient nog vermeld, dat aan 't slot dor vergadering op voorstel van den onder-voorzitter der Noord- Brabantsche Maatschappij van Land bouw, Jhr. de Jong van Beek en Donk, per acclamatie Dr. Schaepman werd be noemd tot eere-lid der nieuwe vereeni ging. Trouwens, ieder toehoorder zal moeten toegeven, de voorstanders van den Boerenbond waren, hem dank ver schuldigd zonder zijne machtige per soonlijkheid en zijn overstelpende wel sprekendheid, ware de vergadering waar schijnlijk in hopelooze verwarring nooit tot een einde gekomen. Ons oordeel over de nieuwo vereeni ging meenen wij aan het slot niet te mogen terughouden. Het was zeer ze ker een goed denkbeeld van de oprich ters, om te trachten de boeren in Ne derland tot één grooten Bond te veree nigen. Yoor zij die taak vrijwillig op zich namen, hebben zij echter de kaart van het land niet goed bestudeerd. Zij zijn uitgegaan van de veronderstelling, dat er in Nederland eigenlijk zoo goed als niets bestond in den geest, zooals zij zich voorstelden. Wel hier en daar eene Maatschappij of Landbouwvereeni- ging, maar bestuurd en nagenoeg uit sluitend gesteund door heeren", half uit liefhebberij, half uit zucht om zich te verheffen, doch zonder dat deze prac- tisch werkzaam waren in den landbouw of zelf rechtstreeks belang hadden bij het bedrijf. Hadden de oprichters nauwkeuriger onderzocht, zij zouden gezien hebben, dat bijna overal in ons land groote en kleine boerenvereenigingen zijn, waarin het aantal „heeren" een zeer onderge schikt element uitmaakt. De aangegeven weg tot het vormen van een Neder- landschen Bond ware geweest, de reglementen, statuten en grondslagen van deze bestaande corporatiën te bestudee- ren en te zoeken naar punten van over eenstemming om, daarop steunende, ééne algemeene vereeniging tot stand te brengenelk onderdeel volkomen vrij heid latende voor locale of provinciale eigenaardigheden, speciale belangen, godsdienstige of politieke kleur. Dit is echter niet geschiedde oprichters heb ben iets geheel nieuws willen stichten, met een bepaalde godsdienstige en zede lijke richting op den voorgrond. Behalve misschien in een gedeelte van Nd.-Brabant dreigde dit laatste denk beeld al spoedig fiasco te zullen maken en zooals wij zagen, heeft het bestuur daarom alle bijzondere kenteekenen dien aangaande teruggenomen, zoodat er ten slotte niets is overgebleven dan een programma, zooals het bijna in iedere Landbouwvereeniging of Maatschappij wordt gevonden. Naast en misschien in concurrentie met deze zal, in sommige provinciën althans, de Boerenbond zich nu in het vervolg doen gelden. Bij som mige zaken en aangelegenheden, waar de Landbouwmaatschappijen officieel of officieus gehoord worden, zal nu de Boe renbond ook een stem willen hebben in het kapittelcommissiën uit haar be noemd, subsidicn door het ltijk of de provincie aan haar verleend zullen nu over beiden moeten worden verdeeld Je krachten zullen worden versnipperd bij landbouwonderwijs, proefvelden, le zingen enz. zullen dezelfden belangen zich door twee organen laten gelden, hetgeen tot verwarring aanleiding zal geven niet alleen, maar allicht een bron zal worden van naijver, waarbij ton slot te de landbouw schade in plaats van voordeel zal ondervinden. Het is om die reden dat wij het op richten van den Boerenbond, zooals dit te Utrecht geschied is, betreuren. Niet, wij herhalen het, om het beginsel, dat wij integendeel ten zeerste toejuichen, om namelijk alle landbouwers in ééne groote Nederlandsche vakvereeniging bij een te brengenevenmin om het oor spronkelijke plan, dat naast of uit de bestaande clubs oen Bond van boeren wilde oprichten met bepaalde godsdien stige beginselen en bepaalde zedelijke eischen aan bet lidmaatschap wenschte te verbindendoch wij betreuren het om hetgeen ten slotte is tot stand ge komen niets anders, niets beters en niets hoogers ook dan een gewone land- bouwmaatschappij met vertakkingen in alle provinciën, waarbij uit niets blijkt, dat zij in eenigerlei richting iets anders zal willen of kunnen aanmoedigen of tot stand brengen, dan hetgeen de bestaan de vereenigingen met meer of minder succes nastreven. Vergadering van den Raad der gemeente Barsingerhorn, gehouden op Zaterdag den 8 Aug. 1896, des nam. half 7 uur. Tegenwoordig de heeren H. Spaans Burgemeester, J. HoekstraJ. Blaauboer G. SmitE. Kluijver, G. Beers Cz. en O. Itaat. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige zitting gelezen en goedgekeurd. Aan de orde wordt gesteld de vast stelling der gemeenterekening, dienst 1895. De commissie belast geweest met het voorloopig onderzoek dezer rekening, rapporteert tot onveranderde vaststelling, waartoe met algemeene stemmen wordt besloten, en wel In ontvangst f 18427.82 uitgaaf 18465.76® Nadeelig Saldo f 37.94® Achtereenvolgens worden hierna goed gekeurd de rekening der armbesturen en wel zooals zij zijn voorgedragen. Van het Algemeen Burgerlijk Arm bestuur in ontvangst f 8045.72 in uitgaaf (plus het nadeelig saldo der rekening, dienst 1894, f 394.17®) f8311.96 blijft nadeelig saldo f 266.24 Van het Weezen-Armbestuur in ontvangst f 3771.51 uitgaaf 2977.14 voordeelig saldo f 794.37 Hierna wordt mededeeling gedaan, dat de heer G. Smit is benoemd tot lid van het College van Zetters dezer gemeente. Bij de rondvraag wijst de heer Kluij ver op het verschil der vastgestelde re kening en de rekeningen van vroegere dienstjaren. Toen sloten de rekeningen met voordeelige saldo's, deze met een na deelig saldo. Ook is hem gebleken, dat hetgeen op de verschillende posten der begroo ting is uitgegeven, en wel die betreffen de de gebouwen, het geraamde heeft overtroffen. Wil men zooveel mogelijk een ver der nadeelig saldo en het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting voorkomen, dan moet volgens zijne mee ning de opmaking der begrooting en de uitvoering der gemeentewerken (het on derhouden der gemeentegebouwen) op eene andere wijze plaats hebben dan thans geschiedt. Aan de cijfers, geraamd voor het on derhoud van gebouwen, kan hij geen vertrouwen schenken, daar zij niet ge baseerd zijn op eene opgaaf van een deskundige, die voor het opmaken der begrooting der gebouwen heeft onder zocht en rapport heeft uitgebracht, wel ke herstellingen of welk nieuw werk in het volgend jaar moeten plaats hebben, onder opgaaf der kosten. In het jaar, waarvoor de begrooting dient, kunnen alle werken bijeengevoegd en aanbesteed worden. Daarvoor komen alle werken meer in éen hand, hetgeen niet anders dan ten voordeele der ge meente zal strekken. Spreker vraagt ten slotte het oordeel der vergadering over het opnemen der gemeentewerken door een deskundige. Voorzitter meent, dat het moei6lijk zal wezen om al het werk voor het opma ken der begrooting te laten opnemen. Alleen in gevallen van nieuw werk acht hij het uitvoerbaar. Verder deelt hij mede, dat het nadee lig saldo der rekening alleen komt door dat de ontvangsten beneden het geraam de zijn gebleven. Ook de heer Raat vindt het een moeielijke zaak, doch men zou het bij wijze van proef een jaar kunnen pro- bceren. In een naburige gemeente wordt in het voorjaar al het gemeentewerk opge nomen en aanbesteed. Waar het in die gemeente plaats heeft, kan het dus in deze gemeente ook. De heer Kluijver zegt, dat hij alleen op het oog heeft gehad, werken van im portantie. De heer Blaauboer zegt, dat indien een deskundige een belooning moet hebben van f 50 f 60, de Gemeente dit bedrag maar weer kwijt is. Hij vindt een des kundige niet noodig. De Burgemeester is deskundig gonoeg om de werken zelf op te nemen. Voorzitter acht het wenschelijk deze zaak nader te behandelen bij de begroo ting voor 1897. Conform besloten. Sluiting der vergadering. SI AA NT! Hij vliegt over het trottoir met een trijpen reiszak over den schouder en schijnt erg gehaast. Hij houdt een voor bijganger staande. Mijnheer, kunt u mijn ook zeggen waar het station is 't Station 't Station wacht even, 't station, zegt u immers P Laat ik even bedenken, anders mocht ik u eens verkeerd sturen. Juist, u slaat de eerste straat rechts in, 't is immers wel rechts.,., ja, rechts dan de twee de straat links.... maar..,. Dank u, mijnheer 'k heb nu haast, begrepen, hoor Wacht even ik heb me vergist; 't is de tweede straat rechts en de eerste links. Hoe is 't nou 'k heb geen tijd de trein gaat over vijf minuten. Ja, nu ben ik er, neen de der de links en de vierde rechts, daD komt u er zeker. Weet u 't goed Ja goed en goed is twee, ziet u? Ik ben zelf hier niet van daan. Verdekseld, dat had u mij toch wel dadelijk kunnen zeggen Maar u hebt er mij niet naar ge vraagd. Hoe kon ik weten, dat het u interresseerde waar ik geboren ben F De andere verwijderde zich met een woedenden blik, terwijl de ongevraagde in zichzelven moppert Dat heb je na voor je moeite. Wat 'n lummelHij zegt niet eens dank- j0- De man met deD zak snelt voorteen eind verder ziet hij een stukadoor, die met een jolig gezicht, tegen den post van een deur geleund, een pijp staat te reoken. Hijgend spreekt hij hem aan. Mijnheer, 't Station als u blieft? Ik ken geen mijnheer Station De andere lacht in weerwil van zijn gejaagdheid en vervolgt: Gij begrijpt mij niet. Ik bedoel het Spoor 1 Schpoorken ik ook niet ik ben geen Amsterdammer. Dat geloof 'k wel en even nij dig wordend, zegt zich verwijderend de haastige reiziger zoo'n leelijke mof Mofroept de stukadoor, die niet iu te besten luim schijnt, wacht maar, ik zal je moffen en nijdig grijpt hij naar den reiszak. Blijf er af Beiden trekken om het hardst. De reiziger, die een relletje ziet aan komen, vraagt nogmaals beleefd Kom, Mijnheer laat mij nu gaan 'k heb zoo'n haast, 'k Moet voort. Moet gij voort, dan hebt gij mij toch niet uit te schelden. Ik liat mij niet beleedigen. Wel heb 'k van mijn levenheb ik u beleedigd Waarachtigde omstanders zullen daarover uitspraak doen. De rtiziger rukte met een wanhopige poging zijn zak los, met achterlating van het koord, schiet als een pijl uit een boog voort en bonst een huis of wat ver der tegen een banketbakkersjongen aan. De doos, die deze op het hoofd dnagt, kantelt eu een keurig versierde roomtaart ligt verpletterd op de straatsteenen. De jongen zet een keel op, eischt scha devergoeding en dreigt met de politie. De man, boe langer hoe meer verward en weinig sympathie van de lachende kij kers verwachtend, betaalt dubbel en dwars en doet eindelijk, waarmede hij had moe ten beginnenhij wenkte een huurkoet sier. Waarheen mijnheer? 't StatioD. De koetsier kijkt verwonderd, maar ant woordt niettemin „Mij goed D^n bok op, vooruit 1 ik heb.... O, we hebben al den tijd. Maar ik heb geen tijd. Best. Een oogenblikje dat ik bles zijn haverzak afdoe, 't Beest staal net te vrefen Maar ik zeg u, da'k haast heb. Ja, dat zeggen alle reizigers, maar 't is zoo erg niet, een minuutje maar. De haver blijft duur hé Iloe is 't koetsiergaan we of gaan we niet Direct mijnheer, tijd zat. U is zeker ook van buiten, als ik vragen mag Ver leden jaar kwam ik bij mijn vader om haver te koopéu hij doet in fourage Dat kan mij allemaal geen steek schelen. Breng mij naar station, of ik ga henen. Hé hé Dat gaat zoo niet u hebt me gehuurd en we hebben immers tijd over. Verdikke 'k zeg u krek van niet. En alles was op 't veld verrot vaii wegens' het natte weer, dat 's nu al drie jaar achtereen krek 'f zelfde't is om donders te worden, De reiziger schijnt van hetzelfde ge voel; n neemt altlni.s driftig zijn zak weer op eu wil heengaan. Ho, mijnheer, laat liggen u hebt me gehuurd, en kent toch het reglement? Anders zal ik het u even voorlezen. Tijd zat I Doch daar de koetsier zijn vrachtje eensklaps onheilspellend rood ziet worden, bedenkt hij zich en klimt brommend op den bok, Vooruit 't Paard sukkelt de straat uit, draait den hoek om en de rit is afgeloopen. Asjeblieft mijnheer, 't Station He! zijn we er al? Nou nog mooier. Dacht u soms, dat dit het Rijksmuseum was Ik moest u immers naar 't station rijden Jawel, maar 'k wist niet dat ik er temet voor stonddat hadt ge mij moe ten zeggen. Ik geen ideeu zou met recht kun nen vragen waar bemoei je je mee P Zestig centen als 't u belieft. Twaalf stuivers voor in en uit stappen en omdraaien De rit is zes'ig cents. Maar 't heeft geen drie minuten ge duurd. Dat bewijst, dat ik u vlug gereden heb, omdat u zoo'n haast had en nu maakt u nog aanmerkingDie vind ik goedDe koetsier begint te schreeuwen. Een paar kameraads hebben hun standpunt verlaten en zich bij hen gevoegd. Straat jongens, kruiers vormen gaandeweg een kring om hem heen. - Zestig centjes hoorvolgens tarief, ik zal 't voorlezen. -— Laat 't maar, hier is je geld, zegt de reiziger, om van hem at te komen. En mijn fooi dan Uw fooi Natuurlijk dat is voor de rit, wat is nu voor mij Loop naar den Satan. Je begint mij te vervelen, 'k Heb veel te veel haast. Tocli niet om te betalen, zeker Dat kunstje ken ik. Ze hebben allemaal haast, als 't op afdokken aankomt. Dat wil den branie uithangen en rijdt en rost, maar wat weerga als je 't niet kunt betalen, loop dan als je ergens wezen moet. Inwendig ziedend, maar zich nog be dwingend, geeft de reiziger hem een dub beltje. De koetsier legt het in de palm van zijn hand, bekijkt het een poosje ver achtelijk, steekt het eindelijk op en prut telt tot dank, terwijl hij zijn paard bij den teugel laat omkeeren Jawelik ben erg gepresseerd, koet sier, dat hoor je altijd, als ze d'er hand over den zak moeten strijken. Maar dat loopje kennen we al, hé bles Hu voor uit dan, satansche knol! leelijke ouwe scharminkel De gejaagde man staat eindelijk binDen het station, 't Loket is gesloten hij klopt. Geen antwoord. De portier ziet hem en komt naar hem toe. Wat blieft u Ik moet naar Zwolle. Veel te vroeg over twee en half uur. En d'r gaat 'n trein om elf uur. Die is weg 't is er tien minuten over. De ongelukkige trekt zijn horloge, hij loopt een kwartier achter De portier glimlacht soetsappig. 't Is jammer, maar er zit niets an ders op dan te wachten. Je hebt mooi praten, maar 'k heb haast, 'k Moet mijn vrouws moeder begraven, Hm 'n Beetje in de war gebracht... ik kan 't me best voorstellen maar afijn u moet u er maar in troosten, d'r gaat eerder geen trein. In zija wanhoop slingert de reiziger woedend zijn zak op den grond. De portier brult 'f uit. De zak is op zijn likdoorns gekomen, die hem geweldig pijn doen. Kijk dan uit, lompe vlegelje gooit dat ding op mijn voeten. Neem 't me niet kwalijk, mijnheer 'k heb 't niet met opzet gedaan. 't Is best mogelijk maar ik heb 't al vast beeten wat is dat Een geel straaltje loopt uit den zak en verspreidt zich langzaam over de zer ken. Groote genade, de flesschen van Bei- sterveld's advokaat, die 'k voor mijn vrouw moest medebrengen... en mijn lakensch pak waar ik ze voor 't breken had ingerold. Dat zil d'r lekker uitzien van avond thuis, Dat zit ei wel op, zegt de pottier, met moeite zijn lachen bedwingend, maar neemt dat ding weg, dan zal ik 't laten opdweilen. De ongelukkige raapt werktuigelijk den zak op en verwijdert zich in de richting der wachtkamer 8e klasse, een spoor van gele druppels achterlatend. In de wachtkamer treft hij een bejaar den burgerman, die met pbilosofische kalmte zijii pijpje zit te rooken en klampt hem aan. Hij heeft behoelte om zijn hart lucht te geven. De andere schijnt met de grootste aan dacht en sympathie het relaas van zijn verdrietelijkheden aan te hooren. Eindelijk vraagt de ongelukkige. Wat zegt ja daarvan, heb u ooit zoo veel narigheid gehoord De burgerman brengt met een vrien delijk glimlachtje ziju rechterhand achter zijn oor en zegt door zijn neusNiet verstaan, hardstikke doof, weet UW9? il. Ct. TeGraz heeft een hevig onweder gewoed, dat de halve stad onder water heeft gezet. Enkele bewoners wer den zelfs in den slaap door het water verrast. Da veroorzaakte schade is zeer groot. Bij de stierengevechten te Marseille is het zoudag tot ernstige ongeregeldheden gekomen. De vertooning had ditmaal het bijzondere, dat al de toreadores, espades en hoe zij verder mo gen heeteD, vrouwen waren. Het publiek, nog niet tevreden mat dit ongewone schouwspel, verlangde dat de stieren zou den gedood worden, maar dit is onlangs door den prefect verboden pn de vrouwen dnrfden het verbod niet overtreden. Het volk, woedend over deze weigering, sloeg den boel kort en klein en'stak eindelijk de arena iu brand. Het gebouw werd ge heel verwoest. Een dame te Gotha, mej. Th. Gayer, vermaakte eene som van 300000 mark, benevens een grondeigen dom, aan die stad. Daarvan bestemde zij een kapitaal van 90000 mark voor een bepaald doelvan de renten moet name lijk aan behoeftige ouderlooze ongehuwde vrouwen, te Gotha wonende, van haar 35ste levensjaar af jaarlijks 100 mark worden uitgekeerd. Het bestuur der stad besloot het overige geld, benevens de opbrengst van den grondeigendom, te bestemmen voor de op- richtiug van een gesticht voor behoeftige oude vrouwen, Huisvrouw De daad eener moeder. Men schrijft onder d.d. 9 Augustus uit Maius Heden werd een vrouw naar de gevan genis gebracht uit Monbach, die haar ei gen negenjarigen, zoon doorstoken had. Het kind was naar de moeder gekomen om een stuk brood te vragenhet antwoord was, dat de vrouw haar kind het brood mes in de longen boorde. Er waren spoe dig drie artsen ter plaatse, doch geen en kele mocht het gelukken, het kaaapje te behouden; spoedig daarop is het gestorven. Een studentenmop. „Stu- deut, Jie bij gelegenheid van een examen- fuif op „de kroeg" te veel gedronken heeft tot den kellaer): Jacob Jaeob aanne men... Jacob kom je haast Kellner„Ja, mijnheer, wat blieft u Stader.tWeet jij... weet jij den mar- chand tailleur, den marchand-tailleur Geubel te wonen Kellner „Ja mijnheer.'* Student: „Haal hem dan." Kellner: „Maar mijnheer, 't is twee uur in den nacht,» Student't kan me niet schelen klop hem dan maar op, ik moet hem hebben.» De kellner haalt den „kleerenfrik,» die hoewel in zijn nachtrust gestoord, zich troost, met de gedachte dat hij voor een spoedeischend geval wordt geroepen en dus goed kan schrijven. Al buigend treedt de ridder van de naald op den student toe. Student„Zoo, ben jij Geubel P» Kleermaker„Om u te dienen mijn heer.» Student„Ben jij de marchand-tailleur Geubel Kleermaker (onrustig); „Ja, mijnheer Student: „Ben jij Geubel, de marchand- tailleur de sa Majesté le roi des Beiges?» Kleermaker (zenuwachtig)„Om u te dienen, mijnheer Student„Heb je een schaar bij je Kleermaker (geheel verslagen)„Neen, mijnheer.» Student: „Nu, ga dan nsar huis en haal een schaar; ik heb een geweldig „stuk iu m'u kraag» en dat moet er uit. De marchand-tailleur de sa Majesté le roi des Beiges, af. De Amerikaansche wiel- rijder Murphy heeft de eerzucht, de Eng. mijl in een minuut af te leggen. Hij heeft in Amerika vergeefs getracht een locomo tief als gangmaker te krijgen, en nu zoekt hij in Frankrijk een hellende baan. Dit laatste doet deuken aan de Pall Mali Ga- zette, die aan zulke recordbrekers den raad gaf, met hun rijwiel van een steile rots te springen. Zij zonden dan zeker alle wereld-records en waarschijnlijk nog wat anders breken. Een andere Amerikaan, Anderson, schijnt intusschen Murphy het record zoo te zeggen voor de voeten weg gemaaid te hebben, want gisteren zou hij op de lijn St. LouisChicago en St. Paul, waarop over 2 Eng. mijl, een plankier tusschen de rails is aangelegd, achter een locomotief de proef wagen. Het Spaansche blad Heraldo meldt dat Vrijdag jl. een man in hechte nis werd genomen, die betrapt werd op het leggen van een bom met een bran dende lont op het altaar in de kerk van Labida. Bij onderzoek bleek dat de man nog twee bommen bij zich had. Een nieuwe mode. Onder de jonge Amerikaansche meisjes bestaat tegenwoordig de gewoonte om flui ten te leeren. Eenige dagen geleden had te New-York een huwelijksplechtigheid plaats. De maaltijd, die op de kerkelijke inzegening volgde, wis in vollen gang, toen plotseling 12 bruidsmeisjes opston den en in volkomon harmonie en met veel gevoel den Hochzeitsmarsch van Mendels- sohn floten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 3