Met overziet! ter weet.
Uit en voor de Pers.
Anna, Paulowna 21 Aug. 1896.
A t j e li.
Lombok.
De verdeeling der producten,
Uuitenlandsch Nieuws.
Giiterensvond had in Veerborg een
tweede bijeenkomst plaats tut oprichting
eeuer afdeeliug van het Witte Kruisdie
thans geconstitueerd is.
De vergadering werd geleid door den
heer Walltr; een 15 tal personen waren
aanwezig. Het voorloopig bestuur bracht
een Concept-reglement ter tafel, dat na
eene geringe wijziging werd goedgekeurd.
Verder werd besloten, in navolging van
vele afdeelingen, rechtspersoonlijkheid aan
te vragen bij de Koningin, hoewel het de
vraag \v, of zuiks wel noodig is, daar toch
de Vereeniging zelve rechtspersoonlijkheid
bezit, en de Stunten eener afdeeliug niet
in strijd mogen zijn met die van 't hoofd
bestuur, aan wiens goedkeuring ze onder
worpen zijn.
De contributie werd voor het loopende
jaar en ook voor 't vervolg bepaald op
f 1, hoewel er ook leden waren, die voor
minvermogenden de toekenning van het
lidmaatschap op 50 ets. wilden bepalen.
Het voorloopig bestuur werd na stem
ming en herstemming, dtfiuitiel benoemd
en bestaat uit de heeren Waller, Br. Oostra
JellesVan Wijk en van Geytenbeekdie
onderling de tunctien van Yoorzitter,
vicc-voorzitter, SecretarisPenningmeester
eu magazijnmeester zullen verdeelen. Het
houdt zitting tot het voorjaar van 1898,
en is weder terstond herkiesbaar.
Ben voorstel van een der leden, om de
aftredenden eerst na verloop van een jaar
te mogen herkiezen, werd verworpen.
Mededeeling verdient nog, dat ook vrou
wen lid der afdeeling kannen worden en
dat deze afd. thans 50 leden telt.
Uit GROOTEBROEK schrijft
men
Onlangs werd van hier gemeld, dat bij
den heer O. K. petroleum zou zijn op-
gepomt uit een waterput. Op andere plaat
sen schijnt zoo iets ook wel te zijn voor
gevallen. Men zou bijna geneigd zijn te
gaan denken aan het bestaan van petrole-
nmbronnen en dus van een tot dusver
onopgemerkten bijzonderen rijkdom van
den bodem. Er is intusschen een zeer
eenvoudige verklaring te vinden, waardoor
allerlei ontworpen luchtkasteelen plotse
ling ineenstorten. De petroleum is vroe
ger uit een in de nabijheid gelegen vat
in den grond gedrongen en drijvende ge
bleven op het water; tengevolge van de
langdurige droogte in dezen zomer is ook
in verscheiden putten de watervoorraad
uiterst geringwie dau daarvan wil op
pompen loopt dus groote kans. ook petro
leum naar boven te halen. Zoo is ook
het wonder onzer petroleum te verklaren
T e SLEEWIJK (N.-B.) kwamen
de boeren, die Dinsdagmorgen in het land
hun vee gingen melken, tot de ontdek
king, dat het dien nacht gevroren had
en wel zoo dat het gras wit en stijf was
eD de hooi-oppers wit zagen.
Ter gelegenheid van de
voltooiing van den toren der R.-K. kerk
te BUSSUM en de wijding der klokken
aldaar, was eergisteren het dorp in feestdos.
Overal wapperden de vlaggen en eergistera
vond werd op den toren een vuurwerk af
gestoken, terwijl in de gemeente allerwe-
ge werd geïllumineerd.
Het feest is echter treurig geëindigd.
Een der vuurpijlen ontplofte te laat en
kwam op een hooiberg terecht, waardoor
deze in brand geraakte en een boerderij
en buitenplaats mede in aseh werden ge
legd. De bewoners en het vee waren
bijtgds in veiligheid.
H et dorp DRIEL in de O v e r-
Betuwe, 't welk bij den Ratsten orkaan
reeds zoo hevig werd getroffen, is eergiste
ren door een hevige» hagelslag geteisterd.
Het prachtige te veld staand tabaksgewas
is totaal verloren.
De baas van een dezer da-
gen te GENNEP vertoevenden kermiswa
gen was boos, dat zijn vrouw geen bief
stuk had gebakken. Hij sleepte bed, stoe
len, tafel, kortom, hutje met mutje naar
buiten, en trapte alles kort en klein. Ook
een prachtige harmonica, die de familie
reeds dikwijls uit den nood had gered.
De vrouw was blijkbaar aan dergelijke
grappen gewoon. Zij raapte kloekbloedig
de brokken bij elkaar, spande zich in het
gareel en volgde den baas gedwee in de
richting naar de Boksmeeische kermis.
Influenza.
In Eriesland begint de iufluenza weer
te heerschen. Er zijn gezinnen, waarvan
vier en meer leden plotseling door de
ziekte werden aangetast en ernstig ook.
Behalve de gewone verschijnselen pjjn
in hoofd en rug klagen de lijders thans
ook over erge keelpijn, zoodat slikken bij
na niet mogelijk is.
In de algemeene vergade-
ring der Broederschap van Candidaat-No-
tarissen in Nederland, die den 24 en
25en Augustus te ARNHEM wordt ge
houden, komt o. a. de door het hoofdbe
stuur gestelde vraag aan de orde, welke wijzi
gingen in de nolarieele wetgeving met behoud
van de tegenwoordige grondslagen en in
het bijzonder met het oog op de be
langen van den candidaat-notaris wensche-
lijk geacht kunnen worden.
Over deze vruag is etn praeadvies uit
gebracht door den heer J. C. Th. Grone-
mancandidaat-notaris.
Een 6-jarig knaapje te
DE WERKEN, dreigde een schoolmak
kertje van gelijken leeftijd, zonder dat
liij er reden voor had, met de woorden:
„il zei jon de kop is afsnijen hoor", en
werkelijk het scheen den deugniet ernst
te zijn, tenminste hij liep op het ventje
toe, pakte hot bij den kraag en sneed
zoodanig met eon mes in dieus oor, dat
het alleen nog met een klein velletje
aan zijn hoofd bleef.
De heer P. van Foreest,
Dijkgraaf van de Hondsbossche en
Duinen tot Petten, heeft in het
Handelsblad een uitvoerig artikel ge
schreven ter zake van den strijd, „nu
reeds geruimen tijd gestreden tusschen
hot Rijk en de Provincie Noord-Hol
land, over de vraag, wie verplicht is,
de kust tusschen de Heldersche zeewe
ring en de Rijkswerken te Petten, te
gen het geweld der golven van de
Noordzee te beschermen."
„"Welke is de toestand vraagt de
heer v. F. en antwoordt daarop
De circa 21 kilometer lange kust van
Noord Holland benoorden de rijkszeewe
ring te Petten, vertoont langs het strand
eene op vele plaatsen zeer smalle strook
zeeduin.
Achter deze zeeduinen bevinden zich
op onderscheidene plaatsen grootere en
kleinere vlakten, welker niveau weinig of
niet boven volzee is gelegen, terwijl bij
kilometerpaal 13 de polder Callantsoog
slechts door één smal duintje van het
strand gescheiden is.
Op eenigen afstand achter dezen bui-
tenduinregel ligt de oude Zijper Zeedijk,
tegen een gedeelte van welken in vroe
ger tijden een regel binnen duinen is op
gestoven, en welke zich ongeveer tusschen
kilometerpaal 11 en 12 aansluit aan den
Noord Schinkeldijk. Laatstgenoemde
Schinkeldijk, voor een gedeelte Helmdijk
genaamd, sluit bij kilom. paal 10 aan
den Ouden Zanddijk of Dijk van Olden-
barnevelde aan.
Slaat nu bij hoogeu vloed het thans
nog bestaande zeeduin weg (op meer dan
eene plaats heeft de zee daarin reeds
bressen gemaakt) dan zullen de hierbo
ven genoemde dijken, door het volstroo-
men der duinvlakten en van den pol
der Kallantsoog, de daarachter gelegen
polders Zijpe en Koegras tegen het
Noordzeewater moeten beschermen. Of
zij daartoe op den duur in staat zul
len blijken, betwijfel ik ten sterkste."
Het zaakrijk en belangrijk art. besluit
de scbr. aldus
De ondervinding heeft bewezen dat
er een middel is om aldaar, met betrek
kelijk geringe kosten, den toestand af
doende te verbeteren.
En dat middel wordt niet aangewend
omdatik schaam mij haast de woor
den neer te schrijven, men het er niet
over eens kon worden wie het zal moe
ten betalen.
Wat zullen de gevolgen zijn, van het
laten voortduren van den tegenwoordigen
toestand
lo. instrooming van den polder Cal
lantsoog.
2o. groot gevaar en dientengevolge
groote kosten voor de polders Zijpe en
Koegras, benevens voor het Noordhol-
landsch Kanaal, den spoorweg Alkmaar-
Helder en de stelling Helder
3o. het ontstaan van een onregelma
tige kustlijn vol inhammen en van een
strand met diepe geulen
4o. door het achterwaarts gaan van
het strand, veel sterker aandrang op en
veel meer stormschade aan de rifkswer
ken te Petten en aan de Hondsbossche
zeewering.
(Reeds nu is de verdieping voor en
de aandrang op die als een kaap in zee
vooruitspringende werken zoo groot, dat
in den afgeloopen zomer geen aannemer
is kunnen worden gevonden, die het ri
sico van de reconstructie van een der
Rijkshoofden, op zich heeft durven ne
men).
En eindelijk 5°. de onmogelijkheid,
om, wanneer niettegenstaande de kosten
die er tegenwoordig aan worden besteed,
de thans nog bestaande toestand is ver
loren gegaan, werken aan te leggen zoo
als die indertijd tusschen paal 18 en 20
zijn gemaakt, zoodat men om den noor
delijken punt van Noord-Holland te be
waren, tot het maken van oneindig veel
kostbaarder werken zal moeten overgaan.
Als jongmensch had ik het genoegeD
meermalen in gezelschap te zijn met nu
wijlen J. C. de Leeuw, den energieken
droogmaker van de Anna Paulowna.
Een zijner vaste gezegden was„wie
werken tot wering van de zee aanlegt,
moet zorgen dat die tegen eene St. Eli-
zabethsvloed bestand zijn."
Welnu, één zoodanige vloed is slechts
noodig om al de toestanden hierboven
door mij geschilderd, zoo niet erger, in
het leven te roepen.
Laat ons hopen dat ons vaderland
van dusdanige ramp in den aanstaanden
winter verschoond zal blijven, maar te
vens, dat spoedig allen die in deze een
stem in het kapittel hebben, tot de over
tuiging zullen komen, dat er periculum
in mora is, en dat dientengevolge het
nutteloos getwist ophoude, en door sa
menwerking worde verkregen dat in
dit Rijks en Provinciaal belang worde
voorzien, vóór het te laat is.
Bij het departement van koloniën is
ontvangen het volgende, d. d. 24 Augs.
gedagteekende telegram van den Gou
verneur-Generaal van het Ned -Indië,
betreffende de krijgsverrichtingen in
Atjeh
„Tijdelijke posten Boekit Lamtjong en
heuveltop Daman als onnoodig opgehe
ven.
Voor de vestiging van eene colonne
beoosten Tjot-Mantjang, tot het be-
heerschen der 26 Moekims eu der 5
Moekims Montassik, levert de bevolking
der 26 Moekims klapperstammen".
De correspondent der N. R. Cl. te Ba
tavia seint onder dagteekening van Vrij
dag 21 Augs.
Batoe Ivlian op Lombok werd door den
vijand verbrand. Een patrouille van ons
werd omsingeld en gedurende 3 uren
beschoten. Vier minderen van ons wer
den gewond, een gedood. De vijand had
zes dooden.
De resident is op Lombok aangeko
men.
Bij het departement van koloniën
werd onvangen het volgende telegram
van den Gouverneur-Generaal van Ned.-
Indi e
„Bende Praja belangrijke verliezen
toegebrachtj door militaire patrouille,
waarvan vier militairen beneden den
rang van officier gewond werden."
Dit bericht geeft blijk, dat de Sasaks
in het {binnenland van Lombok maar
matig dankbaar zijn voor hunne verlos
sing uit de handen der Balineezen.
Dat zij door de laatsten zoo onderdrukt
werden, zullen de Sasaks voor een deel
wel aan zich zei ven te wijten hebben
gehad. Het is voor ons zaak ook dat
luie volkje ons overwicht te doen ge
voelen en krachtig tot het bewaren van
rust en orde en tot waakzaamheid te
dwingen. Als dat nu niet dadelijk ge
schiedt kan het ons nog veel last ver
oorzaken en aanleiding geven, dat het
vruchtbare Lombok niet zoo spoedig tot
die ontwikkeling en welvaart komt,
waartoe het door de natuur is aange
geven.
Hoor eu Wederhoor.
Naar aanleiding van een in onze
Persrubriek uit „het Geeltje" overge
nomen artikel
Een werkman over de Sociaal-democratie''''
vestigt men onze aandacht, op het in
Recht voor Allen d.d. 20 en 21 Aug. 1.1.
voorkomende artikel, getiteld
en vraagt ons: „of we dat arti
kel niet eens zouden willen
overnemen?"
Waarom niet luidt onze weder
vraag. Naar onze meening hebben ter
zake der maatschappelijke vraagstukken
alle partijen het recht hun meening te
uiten en of het nu in de Amsterdammer
in de Tijd of in Recht voor Allen staat,
is voor ons van geenerlei beteekenis.
De vraag voor ons is, of de inhoud en
de toon, op welken betoogd wordt, g e-
n i e t b a a r zijn. Waar zulks bet geval
is, en men ons ruimte vraagt, zullen wij
de opname niet licht weigeren.
In bedoeld art. zegt nu R. v. A. het
volgende
Maar wij kunnen toch niet allemaal
evenveel hebben in de wereld, wij kun
nen toch niet allemaal gelijk zjjn.
Zoo hoort men dikwijls aanvoeren te
gen de socialisten.
Wij antwoorden daarop Maar wie ver
langt dat Wij socialisten weten toch
ook heel goed, dat wij niet allemaal de
zelfde behoeften, dat wij geen gelijke
magen hebben en dat de gelijkheid van
heden toch weer zou voeren tot onge
lijkheid van morgen.
Het geldt hier dus de vraagVolgens
welk beginsel zal onder de socialisten de
verdeeling plaats hebben der goederen,
door gemeenscbappelijken arbeid voort
gebracht
Eerst hebben wij dan te doen met de
staats-socialisten, de zoogenaamde kollek-
tivisten. Volgens ben is de staat de
alregelaar van den arbeid. Hij deelt de
menschen in en zij hebben te werken
waar en wanneer bet hun gezegd wordt.
Dezulken erkennen dat de produktie
rechtens toekomt aan het gebeele aantal
arbeiders, dat bijgedragen heeft tot ver
vaardiging, daar de een nu meer ge
daan heeft dan de ander, zal er noodza
kelijk ongelijkheid plaats vinden bij de
verdeeling.
Hoe zal de waarde van elks arbeid
worden vastgesteld
Loon naar werk zoo zeggen zij.
Men zal krachtmeters hebben, waardoor
spier-, hersen- en zenuwarbeid gemeten
zal worden en dan wordt volgens de
verbruikte kracht de productie verdeeld.
De een werkt acht uur per dag en
de andere ook, maar bet resultaat van
beider arbeid is lang niet hetzelfde. Moet
nu degeen, die het meest heeft gedaan
in dien tijd, ook het meest ontvangen,
terwijl de ander even bard gewerkt, ja
naar de mate van zijn krachten misschien
nog meer heeft gedaan
Tot schromelijke onbillijkheden komt
men op die manier.
Elk onzer vindt bij zijn geboorte reeds
een schat van voorafgeganen arbeid, waar
door het leven ons nu zooveel gemak
kelijker kan zijn dan eenige eeuwen ge
leden. In ruil voor deze voordeelen, die
de gemeenschap hem schenkt, vraagt
deze van hem niets anders dan dat hij
de vermogens van lichaam en geest zoo
nuttig mogelijk aanwendt. Als ieder dus
daartoe geeft naar zijn kiacht, dan kan
ter van hem niet meer verlangd worden.
Is de kracht van den een niet zoo groot
als die van den ander, dat doet er niet
toe, want elk geelt naar zijn kracht eu
meer kan men niet doen.
Komt het nu op do verdeeling aan,
dan moet elk ontvangen naar zijn be
hoeften.
Allereerste eisch toch is, dat allen ge
lijkelijk in staat zullen zijn om hun be
hoeften te voldoen. Onvoldane behoef
te is een kwaad niet alleen voor hen
die het lijden, maar tevens voor de ge
meenschap, waarin zij leven. Immers
zij maakt ongelukkige menschen en het
gezicht van hen werkt nadeelig terug
op allen.
De behoeften nu zijn zeer verschillend
De een heeft meer voedsel noodig dan
de ander en niet allen verlangen dezelf
de soort van voedsel. Als wij tezamen
aan tafel eten, dan verlang ik niet dat
allen evenveel zullen eten, maar wel
dat allen een voldaan gevoel hebben,
als zij van tafel opstaan. Zal ik nu
boos zijn, omdat een ander meer at,
terwijl ik voldaan van tafel ging On
zin De maag van den een heeft meer
noodig dan die van den ander en als
nu beiden voldoening hebben, dan zijn
zeiden gelijk, omdat ze beiden voldaan
zijn, al is de hoeveelheid voedsel, die
beiden krijgen, ongelijk.
En nu kan onmogelijk de een voor
den ander bepalen, hoeveel hij noodig
heeft om zich voldaan te gevoelen.
Daarom zal hier rekening gehouden
moeten worden met de individueele be
hoeften.
Elkeen is de maatstaf voor zichzel-
ven.
Maar, vraagt men dan allicht, hoe
moet het dan gaan met menschen, die
niet werken?
Oorzaak hiervan kan wezen dat dezen
niet werken kunnen of niet werken wil
len. Als zij niet kunnen, als zij ziekelijk
of gebrekkig zijn, welnu dan moet de
gemeenschap hen natuurlijk onderhou
den. En als zij niet willen, dan is dit
ook een ziekelijkheid, die niet door
dwang maar door het opheffen der oor
zaak kan worden weggenomen.
Met dwang zal men in dezen niet
veel uitvoeren.
Gesteld dat wij een gezelschap heb
ben van 100 personen en 10 er van
willen eenvoudig niet werken. Hoe moe
ten wij daarmede aan
Wie niet werkt, die zal ook niet eten
zoo zeggen sommigen en dus als zij
hun aandeel aan den arbeid niet willen
leveren, dan krijgen zij ook niets.
Zullen die tien dan in een hoekje gaan
zitten en stil verhongeren Of zullen zij
zeggen Welnu dan nemen wij eenvou
dig, wat wij behoeven.
Zal men dat kunnen beletten
Met geweld maar dan heeft men
politie noodig tegenover die onwilligen,
dan moet men staatsgevangenissen heb
ben om ze in op te sluiten.
Inderdaad zoo keeren al die afschu
welijke instellingen weer terug, die wij
meenden te kunnen verwijderen.
Neen, zoo gaat het niet.
Wij zouden zeggenLaat ze maar
meeëten met de anderen, maar laat ze
tevens gevoelen dat zij uit genade ge
duld worden en werkt op bun eerge
voel. Het zal niet lang duren of de
meesten zullen aan 't werk gaan. Wij
twijfelen daaraan geen oogenblik. En
mocht er een enkele uitzondering blij
ven bestaan, welnu wij zullen dien zon
derling in ons midden dulden en daar
mede uit. Luiheid is geen ingeboren
kwaal, maar een maatschappelijk kwaad,
dat voortkomt óf uit ziekelijkheid óf uit
weerzin in de soort werk, waartoe men
geen lust of aanleg bezit. Dus werkt
elkeen overeenkomstig zijn eigen lust,
volbrengt hij dien arbeid waartoe hij
aanleg bezit, hij zal gaan werken zon
der dat anderen hem daartoe aanzetten.
Als er gezorgd wordt dat alles in
overvloed voorhanden is, dat er alge
meen welvaren heerscht, dan vervallen
vele der bezwaren die men nu opwerpt
tegen een socialistische maatschappij.
Wanneer men thans met elkander eet
aan een table d'höte in het een of an
der logement, dan krijgen de menschen
zelts nu geen ruzie over de porties eten.
Waarom niet Omdat elkeen weet dat
er genoeg is. Men behoeft dus niet met
leede oogen te kijken naar de portie
van zijn buurman of vrees te koesteren
dat men zelf niets krijgt. Ziedaar dus
de eerste voorwaardeEr moet genoeg
zijn voor allen.
Welnu, aan die voorwaarde kan vol
daan worden, want er is genoeg en er
zal ontzettend veel meer komen bij een
verstandige produktie.
Wij verlangen niet dat allen evenveel
zullen eten en eveneens gekleed zullen
gaan. O neen, die eenvormigheid, die
eentonigheid zou de dood zijn. Juist het
verschil van smaak zal oorzaak zijn dat
er verscheidenheid is en deze is het le
ven.
En die verscheidenheid kan veelgroo-
ter zijn en zij zal het ook wezen, juist om
dat elkeen gevolg kan geven aan zijn
smaak.
Daarom laat ons niet bevreesd zijn
voor de vervelende eentonigheid die
voort zou vloeien uit een eenerlei in de
vervulling der behoeften. Er zal onein-
digd veel grooter verscheidenheid be
staan en toch gelijkheid zal heerschen.
Gelijkheid in de voorwaarden, die elk
een kan vervullen overeenkomstig zijn
aanleg en smaak. Daarin bestaat juiBt
de gelijkheid, dat elkeen die voorwaar
den kan vervullen.
Eerst dan zal het leven opgewekt zijn
en iedereen toelachen, daar de zorgen
verbannen zijn en niemand gebukt gaat
onder den angst voor de toekomst.
Als wij goed nadenken, dan vervallen
de bezwaren die men maakt en wel het
meest daar, waar men rekening houdt
met de ontplooiing van elks neigingen
en lusten.
Geen dwangbuis aan, dat alles drukt,
maar de vrijheid zij de atmosfeer waarin
wij leven, omdat wij daarin naar harte
lust kunnen ademen en dus gelukkig
zijn-
Het zal velen onzer lezers bekend
zijn, dat PINLAND feitelijk slechts door
eene persoonlijke unie met Rusland ver
bonden is. Bij de vrede van PREDE-
RIKSHAMM in 1809, die aan den oor
log tusschen Zweden en Rusland een
einde maakte, stond Zweden het groot
hertogdom Finland aan Rusland af.
Finland bleef echter in 't bezit van zijne
aloude rechten en privilegiën, waarvan
wel de voornaamste waren, dat de lands-
zonen een zelfstandig legercorps vorm
den, dat 's Jands taal in school en kerk
en bij de rechterlijke macht gehandhaafd
bleef en dat de senaat, samengesteld uit
de afgevaardigden van steden, edelen,
geestelijken en boeren, met eene wetge
vende administatieve macht was bekleed.
Onder de regeering van Alexander III
werden voor en na de bijzondere rech
ten van Pinland ingetrokken. Onder den
invloed zijner panslavistische raadgevers
streefde hij er naar van de verschillen
de Staten een onverdeeld geheel te ma
ken. Finland, Polen en de Oostzee—pro
vinciën trof eenzelfde lot.
't Schijnt dat Nicolaas II van een an
der gevoelen is, dan wijlen zijn vader,
althans bij een keizerlijk decreet is de
Senaat van Finland in zijne rechten her
steld. Dat hooge staatslichaam mag
thans weder ambtenaren benoemen en
ontslaande reglementen der stads en
dorpsoverheden naar goedvinden wijzi
gen geldmiddelen voor het inwendig be
stuur toestaan tollen opheffen, scholen
stichten en wat dies meer zij.
't Is te begrijpen, dat deze blijde
boodschap door de Luthersche bevolking
van 't Groothertogdom met blijdschap is
vernomen. Ook naar het buitenland
volgt de Tsaar een verzoenende staat
kunde.
Er is wellicht geen volk zoo zeer op
Rusland gebeten als het Ilongaarsche.
Toen HONGARIJE naar een langdu-
rigen strijd in 1849 de OOSTENRIJK-
SCIIE leger-benden uit zijn gebied had
verdreven, toen het zijne onafhankelijk
heid en zelfstandig bestaan na een bloe
dige worsteling had herkregen, kwamen
op verzoek van keizer Frans Jozef de
Russische horden in het land vallen en
vereenigd met de Zuid-slaven en
Oostenrijkers werd Hongarije andermaal
ten onder gebracht. Wel zijn de toe
standen ten gunste van Hongarije ver
anderd, maar zijn haat tegen Rusland
is onverminderd blijven bestaan.
De helden van de vrijheidsoorlogen
worden in Hongarije in hooge eer ge
houden en het is vooral het geslacht
Rakoczy dat het vaderland vele uitste
kende mannen heeft geschonken. Vorst
George Rakoczy van Sebenburgen ver
zekerde de vrijheid van godsdienst voor
de protestanten bij bet tractaat van Linz
in 1645.
Frans Rakoczy streed van 1703 tot
1710 met afwisselend geluk tegen de
Oostenrijkers, doch moest ten slotte in
Polen een goed onderkomen zoeken.
Het leven en de lotgevallen dezer beste
mannen staan in de geschiedenis van
Hongarije met gulden letters opgetee-
kend; dichters hebben hunne daden be
zongen, hun vaderlandsliefde en helden
moed gelden bij jong-Hongarije als prik
kelende voorbeelden.
Op welke wijze het zwaard van Frans
Rakoczy in het bezit van Rusland is ge
komen, vinden wij nergens opgeteekend
waarschijnlijk is het na zijne vlucht in
Warschau gebleven en bij de inlijving
van Polen het eigendom van den Tsaar
geworden. Bekend is het echter, dat het
wapen, dat eens de Oostenrijkers deed
sidderen, als een nationaal kleinood werd
beschouwd, hetwelk men gaarne tot iede-
ren billijken prijs had teruggekocht.
En wat doet nu Nicolaas II Begeleid
van een hoogst vriendelijk schrijven,
wordt de reliquie aan het Hongaarsch mu
seum te Buda-Pest afgestaan. In Hon
garije is men over dit blijk van vriend
schappelijke toenadering in de wolken
en de bladen van allerlei richtingen ste
ken de loftrompet van den gewezen
aartsvijand.
Deze blijken van vredelievende en vrij
zinnige buiten- en binnenlandsche poli
tiek zijn de komst van de Tsaar naar
midden en West-Europa als blijde bood-
schappen vooruitgesneld.
Waarom wel de keizerlijke bezoeken
in de hoofdsteden Weenen, Londen en
Parijs plaats hebben en dat aan Duitsch-
land te Breslau, is een prachtig veld
voor allerlei politieke gissingen.
De een zoekt er anti-Duitsche neigin
gen van den Tsaar in, een tweede ziet
hierin de hand van de keizerin-weduwe,
weer anderen willen het bezoek aaa
Parijs daardoor te sterker doen uitko
men, maar daarvoor zijn allen het eens,