Vallonile Sterren. Zondag 6 September 1896. 40ste Jaargang No. 3130. BIJVOEGSEL. GEMENGD NIÉUWS. FEUILLETON. Een vermakelijke ge- schiedenis uit Ostende. Een welbekend ingezetene van Brussel, tevens sena tor, had vóór eenige jaren een fraaie en comfortabel ingerichte villa te Osten de gekocht, die hij gedurende het badseizoen bewoonde. Dit jaar echter had zijn huisdokter hem het Zuiden als herstellingsoord voor een lichte ongesteldheid aangewezen, zoodat hij naar de Middellandsche Zee vertrok en zijn villa te Ostende onder de hoede van een vertrouwden familiedienaar stelde. Een paar dagen na zijn vertrek ontving hij tot zijn groote verbazing een ongeteekende briefkaart, waarin men hem geluk wenschte met de uit stekende huurders, die hij voor zijn huis had gevonden. Onmiddellijk tele grafeerde hij nu naar een te Ostende woonachtigen vriend met verzoek om een oogje in 't zeil te houden. De vriend begaf zich met den commissaris van politie naar de villa van den se nator, en vond de benedenverdieping bewoond door een Duitsche, uit zeven personen bestaande familie, de tweede verdieping door een Engelsche familie, terwijl de overige apartementen waren ingenomen door een groot aantal be dienden, koks, enz. uit alle hemelstre ken. Het bleek dat een hotelhouder te Ostende, die geen vreemdelingen meer kon herbergen, den ouden trouwen dienaar met een quantiteit duimkruid had overgehaald, om de woning van zijn meester tijdelijk als „hotel garni" be schikbaar te stellen. Dezer dagen inoest een winkelbediende te Parijs een wissel van 67 frs 50 c. incasseeren. De kassier be ging de schier ongeloofelijke vergissing van hem 6750 frs uit te betalen. De bediende s'ak de som op en begon met het verschil goeden sier te maken. Toen men hem in hechtenis nam, had hij reeds 1000 frs verteerd. Te Elberfeld iseenkind geboren zonder oogen. Het is een meisje en het twaalfde kind van de ondersde oogholten zijn wel aanwezig, maar de cogbollen ontbreken volkomen. Een oog arts, die dit ongelukkige schepseltje zag, verklaarde, nog nooit van een dergelijk geval gehoord of gelezen te hebben. Thomas Alva Edison is niet alleen een groot uitvinder, maar ook een teeder echtgenoot. Hij is tweemaal ge huwd geweest en erkent openhartig, dat hij nooit zoover zou gekomen zijn, als zij ne echtgenooten niet zoo zorgvuldig over zijne gezondheid gewaakt hadden. Ruim 22 jaar geleden rieden zijne vrienden hem aan, toch te trouwen. Het leven kon toch zóó niet voortdurenmen hoopte, dat als hij getrouwd was, hij dan dagelijks toch een maaltijd zou houden en een bepaald aan tal uren rusten zou. Edison verklaarde, dat hij geen tijd had voor rrinnekoozen maar wanneer een fatsoenlijk meisje met hem wilde huwen, zou hij er zich niet te gen verzetten. Op zekeren dag zag hij een meisje bij zijn telegrafisch toestel zitten. Zij maakte indruk op hem en hij vroeg haar terstond, of zij zijne vrouw wilde worden. Het meisje zeide »j»'. Over drie dagen zou de trouwplechtigheid plaats heb ben. En toch had Edisor. bijna hit uur van trouwen vergeten. Hij was namelijk juist druk bezig met een iugewikkeld-saam- gestelde machine. Benige studenten in de medicijnen, van Sevilla naar Cordova rei zende, hadden een doodshoofd tij zich, sta ken dit op een stok en hielden het voor het portier van de coupée naast heD, te vens de afschnwlijkste geluiden uitstooten- de. Eet treurig gevolg was, dat eene da me flauw viel, een andere van schrik stierf en eene oude heer bijna krankzinnig is ge worden. De onbesuisde grappenmakers zijn in hechtenis. In den omtrek van Gap bij Grenoble is door manoeuviearende soldaten door onvoorzichtigheid een groote brand veroorzaakt. Twaalf huizen zijn in de asch gelegd, acht personen in de vlam men omgekomen. De sehade wordt op 100,000 frs. geschat. Te Pebmarsch (Essex) is gisterenochtend zekere jCockerill, die een meisje te hulp wilde komen, dat door haren broeder, C o 11 i s, werd mishan deld, door dezen op afgrijselijke wijze vermoord. Nadat Collis zijn slachtoffer had afgeranseld, sneed hij hem met een mes het hoofd geheel van den romp. Daarna schoot hij een paar honden en kuikens dood. Een politie—pgent zag hem staan aan het hek zijner hoeve met het hoofd van den vermoorde in eeD kom en een paar doode kuikens, zette hem na en wist hem eindelijk te vatten. Schooltucht. Het .ObeiveiwaltuDgsgericht in Pruisen heeft onlangs de volgende beslissing ge nomen „De onderwijzer is tot het geven van lichamelijke stiaffen, zoowel bij leerlingen van andere als van zij» eigen klasse ten volle bevoegd. Daar bet gedrag van den leerling, ook huiten de school, aan de schooltucht onderworpen is, mag de straf, door den onderwijzer opgelegd, ook buiten de school gegeven worden. 't Zelfde recht heeft de geestelijke, als onderwijzer in den godsdienst. Deze straf fen kunnen eerst dan tot een gerechtelij ke vervolging aanleiding geven, als de leerling verwond wordt, en wel zóó, dal leven of gezondheid hierdoor in gevaar gebracht wordt; blauwe plekken of strie men behooren niet onder wonden, want zij zijn het gevolg van elke lichamelij ke straf.' In het droogkuis van de Californische kruitmaatschappij te San Francisco heeft een schrikkelijke ontplof fing plaat» gehad, tengevolge waarvaD 4 blanken en 8 Chineezen in .stukken wer den gescheurd. Vijftien man kregen ver wondingen, andereu worden vermist. Een kind verloren. Verleden Zaterdag kwam omstreeks ne gen uur mevr. Lswsley, echtgenoote van een kapitein der infanterie te Dublin, met haar vierjarig zoontje Harold voor het eerst van haar leven te Londen. Zij nam aan het station te Poddington, een rijtuig en droeg den koetsier op, haar naar een goed hotel te brengen. Na eenige minu ten rijdens hield het rijtuig stil voor een groot, schitterend verlicht gebouw, be leefd buigende bedienden ontvingen de bezoekster, zij werd naar een kamer ge leid en bracht daar haar jongske te bed. Zoodra de kleine Harold was ingeslapen, ging zij uit, na zich een winkel te heb ben doen aanwijzen waar zij het een en ander wilde koopen. Daar niet viudende wat zij verlangde, zocht zij een audere winkel en raakte verdwaald. Den naam van het hotel wist zij niel en ondanks alle aangewende moeite heeft men noch het hotel, noch het kind terug kunnen vinden. Da vader, bij telegram gewaar schuwd, is in allerijl overgekomen, alle koetsiers zijn ondervraagd, bet signalement van Harold is overal verspreid, maar tot nog toe vergeefs. Men vreest voor de geestvermogens der moeder. Aardbeving en typhoon. Yokohama, 2 Sept. 1896. Op 31 Aog. heeft in de Noordoostelijke pro vinciën een zware aardbeving plaals ge had. De sfad Rokugo is geheel verwoest en in andere stede is grooten schade aan gericht. Yele personen zijn daarbij omge komen. Denzelfden dag richtte een lyphoon groote verwoestingen aan in de Zuidelijke provinciën. Baron Ilirsch. Nu de renstal en stoeterij van wijlen ba ron Hirsch in Engeland verkocht is, kan Roman van Robert Byr. DERDE BOEK. 25. Iu bet circus was in dien tuschentijd de strijd onvermoeid voortgezet. Uit het schijnge vecht was een vurige strjjd ontstaan, welken voornamelijk mevrouw von Hallingen met de grootste energie sebeen te willen uitvechten. Zij was een groote, krachtvolle en zeer buig zame gestalte, op een zeer langbeenig paard gereten, zoodat zij hoog boven Hilde uitstak en ook dus ver in 't voordeel was. 8chnep- feoberg scheen, nadat haar beur lint was afge- roofd, er in 't geheel niet aan te denken, dat zij mevrouw von Hallingen 't hare nog afhandig mocht makeo; integendeel, deze bei den schenen een vredesverbond met elkander te hebben gesloten. Van beiden gelijktijdig, werd nummer drie aangevallen. De eergierigheid deed het spel in grooten ernst veranderen; alle krachten werden ingespannen, alle lis ten te baat genomen, het was oen hartstoch telijke jacht. Da edele dieren, door die opge wondenheid meegesleurd, deden onder de scherpe kastijdingen hnnner meesteressen,ver wonderlijke sprongen en uiterst vlugge bewe gingen. De amazonen schenen nu allen vast en zeker in den zadel te zitten, de slanke lichamen bewogen zich fier in den zadel,dan doken zij plot seling weder, naar rechts, links of achterover; steeds en onophoudelijk waren zij in beweging. Het was een wedstrijd in vlugheid, lenig heid en handigheid en tevens was bet zaak met de meeste koelbloedigheid en tegenwoor digheid van geest te bewaren, en dat alles gaf een onbeschrijfelijk medcsleeperd tooceel te zien. Een geruime poos had het den schijn, alsof het tusschen de tegen elkander opge wassen tegenstandsters tot geenebeslissing zon komen. Dan was de eene vlak bij haar doel, maar greep mis; vervolgens mislukte do an der haar vangst eens. Nu was het de list, dan weder de handigheid die de eene of arde re deed ontduiken. Eindelijk kwam er (och een zeer criiiek oogenblik. De kleine Scbnep- fenberg plaatste zich vlak vcor de bruin van Hilde en dwong haar zoodoerde aldoor rechts rit (e wijken en ontnam haar daardoor de v rije uitvlucht in het circus, tei wijl von Hallin gen aan de vrjj getleven lirktrrijde, van Hilde, telkens opdrong. Nu waren zij ijna schouder aan schouder; Hallingen drukte de altoos meer en meer uitwijkende Hilde het zadel legen de knie en strekte de hand nit. Dcch telkens en telkens te vergeefs. Op nieuw wierp Hilde zich opzijde eu boog zoo diep over dej rechterzijde van den hals van haar paard, dat haar lint onbereikbaar bleef. Telkenmale als zij bedreigd werd, zou men gemeend hebben, dat zij voorover van haar paard zon tuimelen. Telkens nauwer werd de kring, telkens wisselvalliger de scènes, het was nog alleen een vurig gedriDg en gewring, maar zeer medesleepend en bekoor lijk, zoodat onder de toeschouwers een be wonderend gemompel ontstond, dat nu en dan eens door vurige uitroepen werd onderbroken. Ook aan de begeerte, dat er een einde aan de zaak zou komen, gaven eenige stemmen lucht. De inspanning der toeschouwers moest zich in iets niten. Nu geloofde toch een ieder dat de beslis sing daar was en de vermoedelijke overwin- nares haar doel bereikt had; hare vingers raakten reeds het blauwe lint aan. Nog één oogenblik en het zou geschied zijn. Doch voor de zooveelste maal ontglipte haar het lint. Bliksemsnel boog Hilde zich zijwaarts achterover, zoodat menige angstige kreet ver nomen werd, men geloofde alom. dat zij van het paard zou vallen. Zij echter had baar paard en zichzelven volkomen in haar macht Schnepfenberg moest te kort op haar aan gedrongen zijn, want een lichte uitroep, een por in de zijde van haar bruin, en vrij als een vogel in de lucht, stoof Hilde 't vrije circus in. Achter haar aan, als een pijl uit den boog,mevrouwvonHallingen op haar schui menden vos. Zooals te begrijen was, moest zij haar tegenstandster weder spoedig heb ben ingehaald; dit scheen Hilde ook te be grijpen. Als door een tooverstaf aangeraakt, stond haar bruin plotseling stil, stijl op de achterste beenen en draaide zich in minder dan geen oogenblik om, om daarna in vliegen den galop mevrouw vod Hallingen le gemoet te snellen. Als do wnd vlogen de beide amazonen elkander voorbij, elkaar de met lint getooide schouders biedend en in 't vol genden oogenblik was het roode lint van de schouder van mevrouw von Hallingen verdwe nen. Nauwelijks had men gezien wat er ge schied was. Na eerst kon men zich ver klaren, dat Hilde fluks de teugels in de rechterband genomen bad en met de linker het loswapperccden lint leur tegenstandster bad afgerukt. In haar boog opgeheven hand wapperde het, als een lichlei.d cereteeken. Een storm van jubel en gejuich brak los; het weerklonk van het eene einde van de, baan naar het andere. De beide overwon nenen maakten na spoedig ruim baan en ver dwenen achter de barrière. Alleen Hilde bleef in het strijdperk. Zij baalde het witte lint van da kleine Schnepfenberg uit baar zadeltasch en draafde met de beide reekenen harer overwinning, het circus rond. Haar triomftocht was geëindigd en zij zwenkte door bet midden van den kring af, om eveneens als hare beide overwonne nen met een sprong achter de barrière te verdwijnen. Dat liep evenwel niet zoo glad af. De bruin, die zich tot dusverre zoo kranig gehouden had, versaagde plotseliog; was hjj te vermoeid, te opgewonden, wel licht gaf hij gevolg aan de gewoonte, dat hij, voor bij heenging, nogmaals op de achterste beenen moest; kortom bij steigerde en door zijn ongeduldige berijdster aangedreven, kwam hij bij het neerkomen in het houtwerk, zoodat bij struikelde en van voren neertui- melde. De sparren kraakten en splinterden. Een [ongeluk scheen onvermijdelijk. De krachtige berijdster evenwel, rukte het dier spoedig omhoog, zoodat het vlug, hoewel ril lende van angst, weder op vier beenen stond. Een ieder haalde verruimd adem. Eenige beeren snelden dadelijk naderbij, daaronder was natuurlijk ook baron Brandolf, die nog meer over zijn bruin dan over Hilde be zorgd was, en die hij, nadat Hilde afgestegeD was, met kennersoog onderzocht. De eerste die op Hilde toetrad, was me vrouw von Hallingen. Eerlijk en zonder waDgnnst had zij haar de band gereikt. ,Ik wensch u van harte geluk," zeide zij met haar eenigszins rnw orgaan, dat echbr hartelijk en welgemeend klonk, „dat bed erg genoeg kunnen afioopen. Wij kunnen niet altoos zoo lang werk hebben en zuilen de zaak moeten bekorten. De volgende maal ben ik evenwel aan de beurt, en die handigheid zal ik u wel afleeren." Op de estrade had men de laatsto gebeur tenis en den bijna ongelukkigen afloop, leven dig besproken; terwijl andere heeren met baron Brandolf aan het hoofd, bezig waren, alles in orde te maken voor een parforce-rit. De drie dames, die zooeven nog fol met elkander in strijd geweest waren, kwamen du eendrachtig Hilde gearmd met von Hallingen, de treden naar de loge op, waar de prinses gezeten was, om voor haar heur compliment le komen maken. De schuchtere, kleine hoogheid wist, onder de toornige oogen harer opvoedster, niets anders te sfamelen dan: ,'t was zeer mooi zeer mooi!" en trok zich daarna vrees achtig terug. De excellentie gevoelde zich nu geioepiD, voor haar de honneurs waar te ne men eerst berekenen, hoeveel hij in Enge land her ft nagelaten. Men schat zijn na latenschap op 16,5 millioen gulden. Nu is dit Engelsche gedeelte slechts een klein gedeelte van 't geheele reuzen vermogen. Men schat dat baron Hirsch in 't geheel heeft nagelaten 250 mill. gulden. Gelyncht werd begin de- zef week, een Berlijnsch voerman van een kolenwagen, de 38-jarige koetsier Her man» Wendtland. Hij had in de Wol- lineistraat, blijkbaar zonder aanleiding, een arbeider met den steel der zweep, in het gezicht geslagen en reed toen, om uit het gedrang te komen, zoo snel mogelijk weg. Hij werd evenwel ingehaald en van den wagen gesleurd. Hierbij geraakte hij on- dèr de raderen van zijn voertuig en ont ving daarbij zoo belangrijke kneuzingen aan arm en rug, dat hij in een zieken wagen naar een Gesticht moest worden vervoerd. Japansche spreekwoorden. „De wijze spreekt niet over alles wat hij doet, maar hij doet niets, waarover hij niet zon mogen praten". „De men- schen kunnen zich voor de dengd buigen, maar de deugd kan dit niet voor de menschen.' „Opmerkzaamheid op klei ne dingen is de spaarzaamheid der deugd." „De deugd geett geen talent, doch treedt in hare plaatsmaar de talenten kunnen niet de plaats der deugd vervan gen.' „Heden treft het ongeluk onzen naaste, morgen ons zeiven.„Luie men8eheu werken op feestdagen.' „Wie snel leert, vergeet ook snel.' „Wan neer één hond begint te bluffen, blaffen zij allen." „Een blinde vreest geen slangen." „Berouw komt later." „Te veel zeelieden laten het schip op een berg stranden.' „Wanneer iemand zijne ziekte weet, is hij reeds ten hslve gene zen." „Onbekenden in de nabijheid zijn beter, dan bloedverwanten in den verre.' „Men kan in de wereld niet opklimmen, wanneer men zich niet buigt voor hare wijzen.' „De meester is dikwijls de dienaar.' „De overwonnene is veelal de overwinnaar." De viscb, die men Diet gevangen heeft, is altijd groot.' „Tot de Gcden wenden wij ons, als wij in nood verkeeren.' „Zijns vaders lief de waardeert men eerst, wanneer men zelf kinderen heeft." „In de liefde bestaat geen onderscheid in stand." „Liefde is een mysterie.' De South Wales Argus verhaalt dat kapitien Drerfus, die in 1894 wegens landverraad veroordeeld is tot levenslange gevangenisstraf, gevlucht is van het eiland waar hij zijn straf on derging, De Argus verschijnt te Newport en het verhaal is afkomstig v«n den ka men. „Nu heel mooi, is eigenlijk wel wat veel gezegd," deed zij met nadruk haar scherp oordeel booren. „Wit en rood te winnen, zooveel ik daarvan versta, is dat nu eigenlijk de overwinning niet behalen, maar „Maar Hilde heeft ons beiden toch volko men verslagen," gaf mevrouw von Hallingen vroolijk te hooren. „G^en wonder" luidde het honende ant woord, „wanneer men de handigheid heeft, om zich onder alle omstandigheden vast in den zadel te kunnen houden. Wie zelfs met nalating van elke passende houding, jacht maakt op een prijs, 't zij dan welke ook, zal aan het einde dien ook wel verwerven, men moet evenwel met de middelen,die daartoe worden aangewend, maar geen rekeniDg houden. Het begint er dan zoo zigeunerach tig uit te zieD. Ik heb u inderdaad bewon derd, lieve juffrouw in zekeren zin,' richtte mevrouw Stachelburg nu haar scherpe tong tot Bilde zelve. „Gij zijt voor kunst- rijdster geboren. Hoe jammer, dat gij die loopbaan niet hebt gekozen; het had u aan succes zekerlijk niet ontbroken." De zoo boosaardig aangevallene kon even min, als de andere aanwezigen, in twijfel zijn, wat er met dit alles bedoeld werd, toch was het verstandigst, een trotsch stilzwijgen op dit alles te bewaren. Gravin Böhien was ook ten prooi aan een pijnlijke onrast; zij vreesde voor een scherp antwoord van hare beschermelinge en trachtte dit te voorkomen. „Ik was doodelijk ongerust oterje, lief kind," wendde zij zich tot Hilde. „Het zag er zoo angstig uit. Hebt ge je niet be zeerd De bedoeliog was goed; mevrouw von Sta- chölbnrg nam deze gelegenheid weder te baat, de ander een nederlaag te beteiden, haar gif was in lange na niet uitgeput. »D, welk een onnoodige zorg! stel de zjj de gravin gerust. „Wie zooveel ar- tistenbloed in de aderen heeft, doet zich geen pijn. Het behoort zoo bij de dames van het ballet of circus, om nu en dan eens een ongelukje te krijgen. Het maakt haar pikant, het geeft haar wat meer applaus.8 Hilde stond nog altoos, met opgenomen sleep, bewegingloos op haar plaats. Haar door opgewondinheid en inspanning hoog rood gekleurd gelaat, was lijkbleek geworden en hare oogen schoten vuur, maar haar mond bleef stom. Mevrouw von HalÜDgen trad beslist voor haar in het strijdperk. „Hare excellente is zeer scherp en zeeron waarheidlievend in haar oordeel," zeide zij, het ongeval had erg genoeg kunnen afloo- pen." pitein der stoomboot Nonpareil, die dezer dagen te Newport terugkwam uit Cayen- ne. Daar had de kapitein vernomen, dat Dreyfos van het naburige Ile du Grand Galut gevlucht was door bemiddeling van mevrouw Dreyfus, Deze had van de ïranscbe regeeiing verlof gekregen, haren man te bezoeken, en kwam, rijke lijk van geld voorzien, te Cayenne. Maar in plaats van dadelijk naar haren man te gaan, bleef zij te Cayenne, en toen zij de gelegenheid schoon zag, ging zij aan boord van een Amerikaanschen schoener haar man afhalen en zeilde met hem en verscheiden zijner wachters weg. Aan het departement van koloniën te Parijs beweert men niets van deze vlucht te weten. Spoorloos verdwenen is sedert Zondag de koopman Jacob'Schmidt, te Berlijn. De 54-jarige man ging eiken Zondag, des avonds om 7y3 uur, naar den stal in de Friedricbstr. No. 12, om zijn paard, hetwelk daar stond, te voederen. Personen, die in den stal waren, hebben gezien, dat hij dat ook verleden Zondag heeft gedaan. Sedert hij den stal verlaten heeft, mist men elk spoor van hem. In alle ziekenhuizen heeft de politie te ver geefs naar hem gezocht. Schmidt leefde in goede maatschappelijke omstandigheden en had een gelukkig huiselijk leven. Triomf der zindel ij kheid. Den bierbottelaar Leiner werd per „inge zonden stuk" in deNordwestbömi- schen Nationaa 1-Z e i t u n g verwe ten, dat hij zijn kinderen in een badkuip laat baden om dan in hetzelfde water van dezelfde kuip zijn flesschen te spoelen. Da gtïntimideerde verklaarde den volgenden dag in gemeld blad het volgende „Het is onwaar, dat ik de kinderen in de badkuip laat baden en met hetzelfde water de flesschen teinig; in de badkuip, waarin de flesschen zijn schoongemaakt, baad ik zelf slechts en dan wordt de kuip zindelijk met zeep en soda uitgeboend." Nu weet men het dus precies! Iemand moest getuigenis afleggen in een jachtaffaire, Heb je gezien, dat de man schoot vroeg de president. Neen, grootedelachtbare, maar ik heb het gehoord. Die verklaring is niet voldoende, klonk het ernstig; begeef u naar uwe De getuige deed het, maar zoodra hij zich had omgekeerd, begon hij luid te la chen. De president, verontwaardigd over dit oneerbiedig gedrag, nep den man terug en vroeg hem; boe hij het durfde wagen hier te lachen. „Het beetje schade zal met een paar ste ken wel te verhelpen zgu," spotte hare excel lentie. Zij wees daarbij met haar regen scherm, naar de scbeur in den rok van Hilde; deze had daarvan zelve evenwel nog niets ge merkt. Nu maakte Hilde eindelijk eene beweging achterwaarts. Daarbij raakte het handvat van het regenscherm, of dit met opzet ge beurde of per ongeluk was niel duidelijk, in de scheur, die zoodoende nog verder werd opengehaald, waardoor zelfs de glim mende rijlaarzen zichtbaar werden. Mevrouw von Stachelburg had in dien tnsschentijd hare rede niet onderbroken. „Wat wilt ge, mijn waarde HalIiDgen Men mag toch immers wel de gebreken onzer medcmenschen aanwijzen?" De snijdende loon, de hatelijke blik deden het weerlooze meisje de aangedane beleedi- ging nog scherper gevoslen. Op dit oogenblik van diepe stilte, dat op dezen uitval volgde, weerklonk evenwel spoe dig een toornige stem. „En waar kleine gebreken zijn, daar zorgt gij zeer handig, dat ze grooter worden ea meer in 't oog loopen. Een zeer verdien stelijk werk voor eene excellentie, die iemand behoort op te voeden." Prins Eduard had dit barsche gezegde uit gesproken. Verwonderd keerden zich nu allen naar den prins, dien niemand, behalve Hilde zelve, had zien binnen komen,hjj was nog juist getuige ge weest, van het laatstee gezegde van hare ecxel- lentie. Mevrouw von Stachelburg scheen oogen blik kelijk wel een voet gekrompen te zijn, ofschoon zjj van baar zetel was opgestaan; de prins evenwel bemoeide zich niet met haar, hij had slechts oogen en woorden voor Hilde. „Gij zult uw toilet in orde willen bren gen," zeide hij, „veroorloof mjj, dat ik u naar de garderobe geleid en n daarbij mijn arm als steun aanbied; gij zult wel moe zijn." Inderdaad zag men, evenals straks, dat baar gang onzuiver was en haar voet scheen haar pijn te doen. Het was te begrijpen, dat elk ander zijn hulpaanbiedingen achter wege liet, na zij onder bescherming van zulk een hoog heer stond en alleen Vales- ka liet het zich niet ontzeggen, beiden te volgen. Zij was jjverig met Hilde bezig, terwijl de prins een glas water voor haar haalde. Zij naaide handig de scheur in Hil- de's japon. „Gjj hebt dat zeer goed genaaid,*j daDkte haar de prins. „Het was zeer lief van n, gravin, maar vrat ik u bidden mag, laat u

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 5