Vallonile Sterren.
Zondag 6 September 1896.
40ste Jaargang No. 3130.
BIJVOEGSEL.
GEMENGD NIÉUWS.
FEUILLETON.
Een vermakelijke ge-
schiedenis uit Ostende. Een welbekend
ingezetene van Brussel, tevens sena
tor, had vóór eenige jaren een fraaie
en comfortabel ingerichte villa te Osten
de gekocht, die hij gedurende het
badseizoen bewoonde. Dit jaar echter
had zijn huisdokter hem het Zuiden
als herstellingsoord voor een lichte
ongesteldheid aangewezen, zoodat hij
naar de Middellandsche Zee vertrok en
zijn villa te Ostende onder de hoede
van een vertrouwden familiedienaar
stelde. Een paar dagen na zijn vertrek
ontving hij tot zijn groote verbazing
een ongeteekende briefkaart, waarin
men hem geluk wenschte met de uit
stekende huurders, die hij voor zijn
huis had gevonden. Onmiddellijk tele
grafeerde hij nu naar een te Ostende
woonachtigen vriend met verzoek om
een oogje in 't zeil te houden. De
vriend begaf zich met den commissaris
van politie naar de villa van den se
nator, en vond de benedenverdieping
bewoond door een Duitsche, uit zeven
personen bestaande familie, de tweede
verdieping door een Engelsche familie,
terwijl de overige apartementen waren
ingenomen door een groot aantal be
dienden, koks, enz. uit alle hemelstre
ken. Het bleek dat een hotelhouder te
Ostende, die geen vreemdelingen meer
kon herbergen, den ouden trouwen
dienaar met een quantiteit duimkruid
had overgehaald, om de woning van zijn
meester tijdelijk als „hotel garni" be
schikbaar te stellen.
Dezer dagen inoest een
winkelbediende te Parijs een wissel van
67 frs 50 c. incasseeren. De kassier be
ging de schier ongeloofelijke vergissing
van hem 6750 frs uit te betalen. De
bediende s'ak de som op en begon met
het verschil goeden sier te maken. Toen
men hem in hechtenis nam, had hij reeds
1000 frs verteerd.
Te Elberfeld iseenkind
geboren zonder oogen. Het is een meisje
en het twaalfde kind van de ondersde
oogholten zijn wel aanwezig, maar de
cogbollen ontbreken volkomen. Een oog
arts, die dit ongelukkige schepseltje zag,
verklaarde, nog nooit van een dergelijk
geval gehoord of gelezen te hebben.
Thomas Alva Edison is
niet alleen een groot uitvinder, maar ook
een teeder echtgenoot. Hij is tweemaal ge
huwd geweest en erkent openhartig, dat
hij nooit zoover zou gekomen zijn, als zij
ne echtgenooten niet zoo zorgvuldig over
zijne gezondheid gewaakt hadden. Ruim
22 jaar geleden rieden zijne vrienden hem
aan, toch te trouwen. Het leven kon toch
zóó niet voortdurenmen hoopte, dat als
hij getrouwd was, hij dan dagelijks toch
een maaltijd zou houden en een bepaald aan
tal uren rusten zou. Edison verklaarde,
dat hij geen tijd had voor rrinnekoozen
maar wanneer een fatsoenlijk meisje met
hem wilde huwen, zou hij er zich niet te
gen verzetten. Op zekeren dag zag hij een
meisje bij zijn telegrafisch toestel zitten.
Zij maakte indruk op hem en hij vroeg
haar terstond, of zij zijne vrouw wilde
worden. Het meisje zeide »j»'. Over drie
dagen zou de trouwplechtigheid plaats heb
ben. En toch had Edisor. bijna hit uur
van trouwen vergeten. Hij was namelijk
juist druk bezig met een iugewikkeld-saam-
gestelde machine.
Benige studenten in de
medicijnen, van Sevilla naar Cordova rei
zende, hadden een doodshoofd tij zich, sta
ken dit op een stok en hielden het voor
het portier van de coupée naast heD, te
vens de afschnwlijkste geluiden uitstooten-
de. Eet treurig gevolg was, dat eene da
me flauw viel, een andere van schrik stierf
en eene oude heer bijna krankzinnig is ge
worden. De onbesuisde grappenmakers zijn
in hechtenis.
In den omtrek van Gap
bij Grenoble is door manoeuviearende
soldaten door onvoorzichtigheid een groote
brand veroorzaakt. Twaalf huizen zijn in
de asch gelegd, acht personen in de vlam
men omgekomen. De sehade wordt op
100,000 frs. geschat.
Te Pebmarsch (Essex) is
gisterenochtend zekere jCockerill, die een
meisje te hulp wilde komen, dat door
haren broeder, C o 11 i s, werd mishan
deld, door dezen op afgrijselijke wijze
vermoord. Nadat Collis zijn slachtoffer
had afgeranseld, sneed hij hem met een
mes het hoofd geheel van den romp.
Daarna schoot hij een paar honden en
kuikens dood. Een politie—pgent zag hem
staan aan het hek zijner hoeve met het
hoofd van den vermoorde in eeD kom en
een paar doode kuikens, zette hem na
en wist hem eindelijk te vatten.
Schooltucht.
Het .ObeiveiwaltuDgsgericht in Pruisen
heeft onlangs de volgende beslissing ge
nomen
„De onderwijzer is tot het geven van
lichamelijke stiaffen, zoowel bij leerlingen
van andere als van zij» eigen klasse ten
volle bevoegd. Daar bet gedrag van den
leerling, ook huiten de school, aan de
schooltucht onderworpen is, mag de straf,
door den onderwijzer opgelegd, ook buiten
de school gegeven worden.
't Zelfde recht heeft de geestelijke, als
onderwijzer in den godsdienst. Deze straf
fen kunnen eerst dan tot een gerechtelij
ke vervolging aanleiding geven, als de
leerling verwond wordt, en wel zóó, dal
leven of gezondheid hierdoor in gevaar
gebracht wordt; blauwe plekken of strie
men behooren niet onder wonden, want
zij zijn het gevolg van elke lichamelij
ke straf.'
In het droogkuis van de
Californische kruitmaatschappij te San
Francisco heeft een schrikkelijke ontplof
fing plaat» gehad, tengevolge waarvaD 4
blanken en 8 Chineezen in .stukken wer
den gescheurd. Vijftien man kregen ver
wondingen, andereu worden vermist.
Een kind verloren.
Verleden Zaterdag kwam omstreeks ne
gen uur mevr. Lswsley, echtgenoote van
een kapitein der infanterie te Dublin, met
haar vierjarig zoontje Harold voor het
eerst van haar leven te Londen. Zij nam
aan het station te Poddington, een rijtuig
en droeg den koetsier op, haar naar een
goed hotel te brengen. Na eenige minu
ten rijdens hield het rijtuig stil voor een
groot, schitterend verlicht gebouw, be
leefd buigende bedienden ontvingen de
bezoekster, zij werd naar een kamer ge
leid en bracht daar haar jongske te bed.
Zoodra de kleine Harold was ingeslapen,
ging zij uit, na zich een winkel te heb
ben doen aanwijzen waar zij het een en
ander wilde koopen. Daar niet viudende
wat zij verlangde, zocht zij een audere
winkel en raakte verdwaald. Den naam
van het hotel wist zij niel en ondanks
alle aangewende moeite heeft men noch
het hotel, noch het kind terug kunnen
vinden. Da vader, bij telegram gewaar
schuwd, is in allerijl overgekomen, alle
koetsiers zijn ondervraagd, bet signalement
van Harold is overal verspreid, maar tot
nog toe vergeefs. Men vreest voor de
geestvermogens der moeder.
Aardbeving en typhoon.
Yokohama, 2 Sept. 1896. Op 31
Aog. heeft in de Noordoostelijke pro
vinciën een zware aardbeving plaals ge
had. De sfad Rokugo is geheel verwoest
en in andere stede is grooten schade aan
gericht. Yele personen zijn daarbij omge
komen.
Denzelfden dag richtte een lyphoon
groote verwoestingen aan in de Zuidelijke
provinciën.
Baron Ilirsch.
Nu de renstal en stoeterij van wijlen ba
ron Hirsch in Engeland verkocht is, kan
Roman van Robert Byr.
DERDE BOEK.
25.
Iu bet circus was in dien tuschentijd de
strijd onvermoeid voortgezet. Uit het schijnge
vecht was een vurige strjjd ontstaan, welken
voornamelijk mevrouw von Hallingen met de
grootste energie sebeen te willen uitvechten.
Zij was een groote, krachtvolle en zeer buig
zame gestalte, op een zeer langbeenig paard
gereten, zoodat zij hoog boven Hilde uitstak
en ook dus ver in 't voordeel was. 8chnep-
feoberg scheen, nadat haar beur lint was afge-
roofd, er in 't geheel niet aan te denken,
dat zij mevrouw von Hallingen 't hare nog
afhandig mocht makeo; integendeel, deze bei
den schenen een vredesverbond met elkander te
hebben gesloten. Van beiden gelijktijdig, werd
nummer drie aangevallen. De eergierigheid
deed het spel in grooten ernst veranderen;
alle krachten werden ingespannen, alle lis
ten te baat genomen, het was oen hartstoch
telijke jacht. Da edele dieren, door die opge
wondenheid meegesleurd, deden onder de
scherpe kastijdingen hnnner meesteressen,ver
wonderlijke sprongen en uiterst vlugge bewe
gingen. De amazonen schenen nu allen vast en
zeker in den zadel te zitten, de slanke lichamen
bewogen zich fier in den zadel,dan doken zij plot
seling weder, naar rechts, links of achterover;
steeds en onophoudelijk waren zij in beweging.
Het was een wedstrijd in vlugheid, lenig
heid en handigheid en tevens was bet zaak
met de meeste koelbloedigheid en tegenwoor
digheid van geest te bewaren, en dat alles gaf
een onbeschrijfelijk medcsleeperd tooceel te
zien.
Een geruime poos had het den schijn,
alsof het tusschen de tegen elkander opge
wassen tegenstandsters tot geenebeslissing zon
komen. Dan was de eene vlak bij haar doel,
maar greep mis; vervolgens mislukte do an
der haar vangst eens. Nu was het de list,
dan weder de handigheid die de eene of arde
re deed ontduiken. Eindelijk kwam er (och
een zeer criiiek oogenblik. De kleine Scbnep-
fenberg plaatste zich vlak vcor de bruin van
Hilde en dwong haar zoodoerde aldoor rechts
rit (e wijken en ontnam haar daardoor de
v rije uitvlucht in het circus, tei wijl von Hallin
gen aan de vrjj getleven lirktrrijde, van
Hilde, telkens opdrong. Nu waren zij ijna
schouder aan schouder; Hallingen drukte de
altoos meer en meer uitwijkende Hilde het
zadel legen de knie en strekte de hand nit.
Dcch telkens en telkens te vergeefs. Op
nieuw wierp Hilde zich opzijde eu boog zoo
diep over dej rechterzijde van den hals van
haar paard, dat haar lint onbereikbaar bleef.
Telkenmale als zij bedreigd werd, zou men
gemeend hebben, dat zij voorover van haar
paard zon tuimelen. Telkens nauwer werd
de kring, telkens wisselvalliger de scènes,
het was nog alleen een vurig gedriDg en
gewring, maar zeer medesleepend en bekoor
lijk, zoodat onder de toeschouwers een be
wonderend gemompel ontstond, dat nu en dan
eens door vurige uitroepen werd onderbroken.
Ook aan de begeerte, dat er een einde aan
de zaak zou komen, gaven eenige stemmen
lucht. De inspanning der toeschouwers
moest zich in iets niten.
Nu geloofde toch een ieder dat de beslis
sing daar was en de vermoedelijke overwin-
nares haar doel bereikt had; hare vingers
raakten reeds het blauwe lint aan. Nog één
oogenblik en het zou geschied zijn. Doch
voor de zooveelste maal ontglipte haar het
lint. Bliksemsnel boog Hilde zich zijwaarts
achterover, zoodat menige angstige kreet ver
nomen werd, men geloofde alom. dat zij van
het paard zou vallen. Zij echter had baar
paard en zichzelven volkomen in haar macht
Schnepfenberg moest te kort op haar aan
gedrongen zijn, want een lichte uitroep, een
por in de zijde van haar bruin, en vrij als
een vogel in de lucht, stoof Hilde 't vrije
circus in. Achter haar aan, als een pijl uit
den boog,mevrouwvonHallingen op haar schui
menden vos. Zooals te begrijen was, moest
zij haar tegenstandster weder spoedig heb
ben ingehaald; dit scheen Hilde ook te be
grijpen. Als door een tooverstaf aangeraakt,
stond haar bruin plotseling stil, stijl op de
achterste beenen en draaide zich in minder
dan geen oogenblik om, om daarna in vliegen
den galop mevrouw vod Hallingen le gemoet
te snellen. Als do wnd vlogen de beide
amazonen elkander voorbij, elkaar de met
lint getooide schouders biedend en in 't vol
genden oogenblik was het roode lint van de
schouder van mevrouw von Hallingen verdwe
nen. Nauwelijks had men gezien wat er ge
schied was. Na eerst kon men zich ver
klaren, dat Hilde fluks de teugels in de
rechterband genomen bad en met de linker
het loswapperccden lint leur tegenstandster
bad afgerukt. In haar boog opgeheven hand
wapperde het, als een lichlei.d cereteeken.
Een storm van jubel en gejuich brak los;
het weerklonk van het eene einde van de,
baan naar het andere. De beide overwon
nenen maakten na spoedig ruim baan en ver
dwenen achter de barrière. Alleen Hilde
bleef in het strijdperk. Zij baalde het witte
lint van da kleine Schnepfenberg uit baar
zadeltasch en draafde met de beide reekenen
harer overwinning, het circus rond.
Haar triomftocht was geëindigd en zij
zwenkte door bet midden van den kring af,
om eveneens als hare beide overwonne
nen met een sprong achter de barrière
te verdwijnen. Dat liep evenwel niet zoo
glad af. De bruin, die zich tot dusverre zoo
kranig gehouden had, versaagde plotseliog;
was hjj te vermoeid, te opgewonden, wel
licht gaf hij gevolg aan de gewoonte, dat hij,
voor bij heenging, nogmaals op de achterste
beenen moest; kortom bij steigerde en door
zijn ongeduldige berijdster aangedreven, kwam
hij bij het neerkomen in het houtwerk,
zoodat bij struikelde en van voren neertui-
melde. De sparren kraakten en splinterden.
Een [ongeluk scheen onvermijdelijk. De
krachtige berijdster evenwel, rukte het dier
spoedig omhoog, zoodat het vlug, hoewel ril
lende van angst, weder op vier beenen stond.
Een ieder haalde verruimd adem. Eenige
beeren snelden dadelijk naderbij, daaronder
was natuurlijk ook baron Brandolf, die nog
meer over zijn bruin dan over Hilde be
zorgd was, en die hij, nadat Hilde afgestegeD
was, met kennersoog onderzocht.
De eerste die op Hilde toetrad, was me
vrouw von Hallingen. Eerlijk en zonder
waDgnnst had zij haar de band gereikt.
,Ik wensch u van harte geluk," zeide zij
met haar eenigszins rnw orgaan, dat echbr
hartelijk en welgemeend klonk, „dat bed
erg genoeg kunnen afioopen. Wij kunnen niet
altoos zoo lang werk hebben en zuilen de zaak
moeten bekorten. De volgende maal ben ik
evenwel aan de beurt, en die handigheid zal
ik u wel afleeren."
Op de estrade had men de laatsto gebeur
tenis en den bijna ongelukkigen afloop, leven
dig besproken; terwijl andere heeren met
baron Brandolf aan het hoofd, bezig waren,
alles in orde te maken voor een parforce-rit.
De drie dames, die zooeven nog fol met
elkander in strijd geweest waren, kwamen
du eendrachtig Hilde gearmd met von
Hallingen, de treden naar de loge op,
waar de prinses gezeten was, om voor haar
heur compliment le komen maken.
De schuchtere, kleine hoogheid wist, onder
de toornige oogen harer opvoedster, niets
anders te sfamelen dan: ,'t was zeer mooi
zeer mooi!" en trok zich daarna vrees
achtig terug. De excellentie gevoelde zich nu
geioepiD, voor haar de honneurs waar te ne
men eerst berekenen, hoeveel hij in Enge
land her ft nagelaten. Men schat zijn na
latenschap op 16,5 millioen gulden. Nu
is dit Engelsche gedeelte slechts een klein
gedeelte van 't geheele reuzen vermogen.
Men schat dat baron Hirsch in 't geheel
heeft nagelaten 250 mill. gulden.
Gelyncht werd begin de-
zef week, een Berlijnsch voerman van een
kolenwagen, de 38-jarige koetsier Her
man» Wendtland. Hij had in de Wol-
lineistraat, blijkbaar zonder aanleiding, een
arbeider met den steel der zweep, in het
gezicht geslagen en reed toen, om uit het
gedrang te komen, zoo snel mogelijk weg.
Hij werd evenwel ingehaald en van den
wagen gesleurd. Hierbij geraakte hij on-
dèr de raderen van zijn voertuig en ont
ving daarbij zoo belangrijke kneuzingen
aan arm en rug, dat hij in een zieken
wagen naar een Gesticht moest worden
vervoerd.
Japansche spreekwoorden.
„De wijze spreekt niet over alles wat hij
doet, maar hij doet niets, waarover hij
niet zon mogen praten". „De men-
schen kunnen zich voor de dengd buigen,
maar de deugd kan dit niet voor de
menschen.' „Opmerkzaamheid op klei
ne dingen is de spaarzaamheid der deugd."
„De deugd geett geen talent, doch
treedt in hare plaatsmaar de talenten
kunnen niet de plaats der deugd vervan
gen.' „Heden treft het ongeluk onzen
naaste, morgen ons zeiven.„Luie
men8eheu werken op feestdagen.' „Wie
snel leert, vergeet ook snel.' „Wan
neer één hond begint te bluffen, blaffen
zij allen." „Een blinde vreest geen
slangen." „Berouw komt later." „Te
veel zeelieden laten het schip op een
berg stranden.' „Wanneer iemand zijne
ziekte weet, is hij reeds ten hslve gene
zen." „Onbekenden in de nabijheid zijn
beter, dan bloedverwanten in den verre.'
„Men kan in de wereld niet opklimmen,
wanneer men zich niet buigt voor hare
wijzen.' „De meester is dikwijls de
dienaar.' „De overwonnene is veelal
de overwinnaar." De viscb, die men
Diet gevangen heeft, is altijd groot.'
„Tot de Gcden wenden wij ons, als wij
in nood verkeeren.' „Zijns vaders lief
de waardeert men eerst, wanneer men zelf
kinderen heeft." „In de liefde bestaat
geen onderscheid in stand." „Liefde
is een mysterie.'
De South Wales Argus
verhaalt dat kapitien Drerfus, die in
1894 wegens landverraad veroordeeld is
tot levenslange gevangenisstraf, gevlucht
is van het eiland waar hij zijn straf on
derging, De Argus verschijnt te Newport
en het verhaal is afkomstig v«n den ka
men.
„Nu heel mooi, is eigenlijk wel wat veel
gezegd," deed zij met nadruk haar scherp
oordeel booren. „Wit en rood te winnen,
zooveel ik daarvan versta, is dat nu eigenlijk de
overwinning niet behalen, maar
„Maar Hilde heeft ons beiden toch volko
men verslagen," gaf mevrouw von Hallingen
vroolijk te hooren.
„G^en wonder" luidde het honende ant
woord, „wanneer men de handigheid heeft,
om zich onder alle omstandigheden vast in
den zadel te kunnen houden. Wie zelfs
met nalating van elke passende houding, jacht
maakt op een prijs, 't zij dan welke ook,
zal aan het einde dien ook wel verwerven,
men moet evenwel met de middelen,die daartoe
worden aangewend, maar geen rekeniDg
houden. Het begint er dan zoo zigeunerach
tig uit te zieD. Ik heb u inderdaad bewon
derd, lieve juffrouw in zekeren zin,'
richtte mevrouw Stachelburg nu haar scherpe
tong tot Bilde zelve. „Gij zijt voor kunst-
rijdster geboren. Hoe jammer, dat gij die
loopbaan niet hebt gekozen; het had u aan
succes zekerlijk niet ontbroken."
De zoo boosaardig aangevallene kon even
min, als de andere aanwezigen, in twijfel zijn,
wat er met dit alles bedoeld werd, toch was
het verstandigst, een trotsch stilzwijgen op
dit alles te bewaren. Gravin Böhien was
ook ten prooi aan een pijnlijke onrast; zij
vreesde voor een scherp antwoord van hare
beschermelinge en trachtte dit te voorkomen.
„Ik was doodelijk ongerust oterje, lief
kind," wendde zij zich tot Hilde. „Het zag
er zoo angstig uit. Hebt ge je niet be
zeerd
De bedoeliog was goed; mevrouw von Sta-
chölbnrg nam deze gelegenheid weder te
baat, de ander een nederlaag te beteiden,
haar gif was in lange na niet uitgeput.
»D, welk een onnoodige zorg! stel
de zjj de gravin gerust. „Wie zooveel ar-
tistenbloed in de aderen heeft, doet zich
geen pijn. Het behoort zoo bij de dames
van het ballet of circus, om nu en dan eens
een ongelukje te krijgen. Het maakt haar
pikant, het geeft haar wat meer applaus.8
Hilde stond nog altoos, met opgenomen
sleep, bewegingloos op haar plaats. Haar
door opgewondinheid en inspanning hoog
rood gekleurd gelaat, was lijkbleek geworden
en hare oogen schoten vuur, maar haar mond
bleef stom. Mevrouw von HalÜDgen trad
beslist voor haar in het strijdperk.
„Hare excellente is zeer scherp en zeeron
waarheidlievend in haar oordeel," zeide zij,
het ongeval had erg genoeg kunnen afloo-
pen."
pitein der stoomboot Nonpareil, die dezer
dagen te Newport terugkwam uit Cayen-
ne. Daar had de kapitein vernomen, dat
Dreyfos van het naburige Ile du Grand
Galut gevlucht was door bemiddeling van
mevrouw Dreyfus, Deze had van de
ïranscbe regeeiing verlof gekregen, haren
man te bezoeken, en kwam, rijke
lijk van geld voorzien, te Cayenne.
Maar in plaats van dadelijk naar haren
man te gaan, bleef zij te Cayenne, en
toen zij de gelegenheid schoon zag, ging
zij aan boord van een Amerikaanschen
schoener haar man afhalen en zeilde met
hem en verscheiden zijner wachters weg.
Aan het departement van koloniën te
Parijs beweert men niets van deze vlucht
te weten.
Spoorloos verdwenen is
sedert Zondag de koopman Jacob'Schmidt,
te Berlijn. De 54-jarige man ging eiken
Zondag, des avonds om 7y3 uur, naar den
stal in de Friedricbstr. No. 12, om zijn
paard, hetwelk daar stond, te voederen.
Personen, die in den stal waren, hebben
gezien, dat hij dat ook verleden Zondag
heeft gedaan. Sedert hij den stal verlaten
heeft, mist men elk spoor van hem. In
alle ziekenhuizen heeft de politie te ver
geefs naar hem gezocht. Schmidt leefde
in goede maatschappelijke omstandigheden
en had een gelukkig huiselijk leven.
Triomf der zindel ij kheid.
Den bierbottelaar Leiner werd per „inge
zonden stuk" in deNordwestbömi-
schen Nationaa 1-Z e i t u n g verwe
ten, dat hij zijn kinderen in een badkuip
laat baden om dan in hetzelfde water van
dezelfde kuip zijn flesschen te spoelen. Da
gtïntimideerde verklaarde den volgenden
dag in gemeld blad het volgende
„Het is onwaar, dat ik de kinderen in
de badkuip laat baden en met hetzelfde
water de flesschen teinig; in de badkuip,
waarin de flesschen zijn schoongemaakt,
baad ik zelf slechts en dan wordt de kuip
zindelijk met zeep en soda uitgeboend."
Nu weet men het dus precies!
Iemand moest getuigenis
afleggen in een jachtaffaire,
Heb je gezien, dat de man schoot
vroeg de president.
Neen, grootedelachtbare, maar ik
heb het gehoord.
Die verklaring is niet voldoende,
klonk het ernstig; begeef u naar uwe
De getuige deed het, maar zoodra hij
zich had omgekeerd, begon hij luid te la
chen.
De president, verontwaardigd over dit
oneerbiedig gedrag, nep den man terug en
vroeg hem; boe hij het durfde wagen hier
te lachen.
„Het beetje schade zal met een paar ste
ken wel te verhelpen zgu," spotte hare excel
lentie. Zij wees daarbij met haar regen
scherm, naar de scbeur in den rok van Hilde;
deze had daarvan zelve evenwel nog niets ge
merkt.
Nu maakte Hilde eindelijk eene beweging
achterwaarts. Daarbij raakte het handvat
van het regenscherm, of dit met opzet ge
beurde of per ongeluk was niel duidelijk, in
de scheur, die zoodoende nog verder werd
opengehaald, waardoor zelfs de glim
mende rijlaarzen zichtbaar werden.
Mevrouw von Stachelburg had in dien
tnsschentijd hare rede niet onderbroken.
„Wat wilt ge, mijn waarde HalIiDgen Men
mag toch immers wel de gebreken onzer
medcmenschen aanwijzen?"
De snijdende loon, de hatelijke blik deden
het weerlooze meisje de aangedane beleedi-
ging nog scherper gevoslen.
Op dit oogenblik van diepe stilte, dat op
dezen uitval volgde, weerklonk evenwel spoe
dig een toornige stem.
„En waar kleine gebreken zijn, daar zorgt
gij zeer handig, dat ze grooter worden ea
meer in 't oog loopen. Een zeer verdien
stelijk werk voor eene excellentie, die iemand
behoort op te voeden."
Prins Eduard had dit barsche gezegde uit
gesproken.
Verwonderd keerden zich nu allen naar den
prins, dien niemand, behalve Hilde zelve, had
zien binnen komen,hjj was nog juist getuige ge
weest, van het laatstee gezegde van hare ecxel-
lentie.
Mevrouw von Stachelburg scheen oogen
blik kelijk wel een voet gekrompen te zijn,
ofschoon zjj van baar zetel was opgestaan;
de prins evenwel bemoeide zich niet met
haar, hij had slechts oogen en woorden voor
Hilde.
„Gij zult uw toilet in orde willen bren
gen," zeide hij, „veroorloof mjj, dat ik u naar
de garderobe geleid en n daarbij mijn arm
als steun aanbied; gij zult wel moe zijn."
Inderdaad zag men, evenals straks, dat
baar gang onzuiver was en haar voet scheen
haar pijn te doen. Het was te begrijpen,
dat elk ander zijn hulpaanbiedingen achter
wege liet, na zij onder bescherming van
zulk een hoog heer stond en alleen Vales-
ka liet het zich niet ontzeggen, beiden te
volgen. Zij was jjverig met Hilde bezig,
terwijl de prins een glas water voor haar
haalde. Zij naaide handig de scheur in Hil-
de's japon.
„Gjj hebt dat zeer goed genaaid,*j daDkte
haar de prins. „Het was zeer lief van n,
gravin, maar vrat ik u bidden mag, laat u