Gemengd Nieuws. D. Waarschuwing. Toen begon het plotseling te •vr.iL"'1' ssec: ners- °PP r!.ied® sigar9nmakere- kleerma- —3renz'k: van hun belangeD, typografen wel drie 'Het zou al zeer weinig sommigen ofvier. de i. J strooken met de o aa: deze uitv Sei'van de belangen van den werkman op. nobsl. Lm VriJ treQ»ge handen. Het Voi! en,.h®t eerlijke van b. v. b. hel olksdagblad mist het geheel. lieHonk '8 Z^er D?od'8 dat d0 jonge werk- ew«am<T jn Rotterdam in handen deI1 een o^angen^en de oritiek l» om d,.» b oott. sjt,loei!.ls ».n oudjes dio oniaaiding, eeoow deu jongeren tij dreigends zien. b,!'e"nÜoe'?n 'niet »te-r°°d het groot belang van Wij wezen om ging der toe te juichen werklieden te erkennen vereeni- en het dat de vakken «ich aaneen sluiten om verbetering die zoo noodig heeft, en we van hunnen toe dikwijls verbe- hebben al erlangen, van patroons de noodige loon en duur van stand te tering ervaren ken kunnen en van r-»—Jnnr Yan deD veranderingen in arbeid gedaan weten te f?ge üi in Toch, al gaat meii aan i t «ree weikliedenkrmgen, iep tBte 0r- Boot-o-to. ond (jJ ganisatie die nlterste. „rdso, in opBtand en M J, re-snif06^6 'e'ders komt, dan aal zij' eenig ripVif8a 0P'eveten en niet in verkeerde een ngjaa? ket werk gaan. Er is immers ««n Radicale Bond in Nederland? En zijn immers werklieden in de Tweede Ka- en Staatscommissies? aar zijn die tochals hnnne mede- noodig blijkt? w een der bladen te dezer stede gev ,Ul,een iugezonden stuk de aandacht es ïgd op het treurige leren dat de bon- mnHonnoiotawo Jj -1l Door had van de opstand en het beroering heeft gebracht, bootwerkers deze organisatie En geen drie weken later vier duizend leden de helft zich terugge trokken van die tweeduizend betaalden degroo-te helft hare contributiën niet geregeld en thans, weinige maanden later, Sn nog slechts enkele honderden boot werkers lid van den Bond. De Jonge, een kranig werkman, de ziel van de beweging één die voor den Bond vee heeft opgeofferd, zag zich van alle kanten t gengewerkt en zal nu dien Bond verlaten. Dsd is het uit. Er heeft zich in dezen Bond een ge zonde werkkracht ontwikkeld. Men ging rekening houden met de bootwerkers. Je Kamer van Koophandel benoemde zells een Commissie om met een Commissie uit bootwerkers plannen te beramen tot het oprichten van een Kamer van Arbeid. Er werd een poos onderhandeld en thans laten de Bootwerkers niet meer van zieh hooren. Ik vermoed dat de Kamer van Koop handel nu ook wel haar bemoeiingen sta ken zal. Inmiddels is het al dat de Bond niet meer bestaat. De pa troons laten hier en daar al iets varen van de welwillendheid, die zij eerst had den getoond. Eéa patroonsfirma heeft zelfs deD werkman van der Hout, omdat hij secretaris is van den N. N. B. B. (Nienwe Nederlandsche Bootwerkersbond) ontslagen uit haieD dienst. Zij verbergt zich achter het voorwend sel dat het orgaan der N.N. B.B. aller lei insuniaties bevat tegen de patroons en dat zij het recht heeft den secretaris van dien Bond daarvoor aansprakelijk te stel len. Heel verstandig lijkt ons dit optreden niet. De Bond is thans niet meer in le ven, maar dat neemt niet weg, dat hier al weer haat wordt gezaaid, die in het helaas zeer vruchtbaar veld welig zal opschieten. Eb het is weinig in het belang van deze havenstad dat men de werklieden boos maakt en misschien daardoor een nieuwe werk staking voorbereidt waarop men hier, bij 'net zeer ellendig geregeld stelsel van be lasting, van aanneming en ontslag, altijd kans heeft. Inmiddels begint zicb, zooals ik zei, in de werkliedenkringen leven te vertoonen in de oprichting van dat zich openbaart vakbonden. De bij een zoodanige beweging behoa- rende beschermers zijn Datuurlijk ook op. gestaan. Een klein, slecht geredigeerd blaadje treedt scheldend en keffend te°en een reeds bestaand volksblad, als beharti- op dit ge- bazende aantrekkingskracht Iaat. rt,()®n ftuth hem voor de eerste maal ga. zien bad, had Ruth hem opvallend mooi gevondenna lag er meer in de trekken van zyn golaat dan schoonheid. Er snrak een edele ziel uit, een hooge, voorname geest prijkte er in die groote, ernsS cogen, een gemoed, dal ieder die hom aan! zemd? D' maar teven9 0DtzaS iuboe- „O, ik ben zoo blijde, dat gij het heden er *aart>a riep Ruth met ki«3erIii'-o vrolTh f6fd -Dit' *Die verschrikkelijke geiaagd wf? °nt'eUendvscl ang.t alu- gejaagd. VV eet ge, wie zij is „„ui haar aeer vela jaren reeds g '9nd> antwoordde bij rustig, maar met opvallende koelheid in zijn toon Hoe kwaamt ge bp haar en zooals het scheen zeer tegen uwwil?* Ruth vertelde kern in 't kort baar zon- -pg avontuur en verwonderde zich over v!nTnaa'd,8eJ v?rander5ng de trekken van den vreemdeling, terwijl zij mot haar geschiedenis voortging. ,Zjj is de zonderlingste persoon, die ik oo.t heb leeren kennen. Zij scheen krank zinnig te zijn.* „Ik geloof ook, dat zij het is, of zij is eene geheel karakterloos vronw,* antwoord de hg terwijl zijne lippen zich hoonend samentrokken. «Dus, gij zijt Ralph Plympton's ochtgenoo- te - voegde hö er aan loo.bet KoSpro|t on. wopding gevende on haar mot een ei gen-ardigou ernst aanziende. »Ja, wij werden dezen morgen getrouwd. Pn?i! M nt gÖ mSn eobtgenoot ook vroeg Kuffi blozend en hem verrast aanziende. ma'a,T'Ar8- p'ympton, ik heb do eer met; maar ik heb zeer dikwijls van hem gehoord. Maar laat ik mij eerst eens aan n voorstel- Hjj reikte baar eone kaart over, terwijl hij sprak on zij las daarop don naam van)fl Bil Meredith." HOOFDSTUK ZEVEN. Ruth's hart werd overweldigd door zachte gevoelens en de tranen traden haar in de 0ogen, toen zij den naam van den man las, die voor de tweede maal zoo rechttijdig haar te bulp gekomen was- Zij had oen klein broertje gehad, die ook Baail heette en een paar jaar voor haar va der stierf, gestorven was. Zoo bad deze naam liefelijke herinnerin gen voor haar en toen zij tot dat edele ge laat aan haar zijde opzag, gevoelde zij, dat het karakter van Basil Meredith edel en fier «ijn meest. ,Ik dank n," zeide zij met van opgewon denheid trillende lippen. „Ik heb dikwijls, zeer dikwijls gewenscht, dat ik nw naam jjsnde. En nu" voegde zij er bij, hem ang stig vragend aanziende, „heb ik er op tien mij[ afstand geen begrip van, waar ik ben. ^aw-York is voor mij een zeer groot laby- rinth. WanDeer gij dns zoo goed wildet i-jjo, mij op weg naar het hotel Ellesmere e brengen, zal jik u nog dankbaarder zijn. Ik bon overtuigd, dat Mr. Plympton over mijn lang uitblijven al zeer ongerust zal zijn." „"Zeker zal ik u helpen, ik was reeds van plan n dat voor te stellen. Wanneer wij •ot den volgenden hoek van deze straat loo- oen, zal ik n daar, een rijtuig bezorgen." Zij richtten hnnne schreden dien kant uit n een oogonblik later zat de jonge vrouw in eene elegante coupé. „Ziezoo, nu zult ge wel spoedig in ze kerheid zijn in uw hotel," merkte Mr. Heredith met een vriendelijk laebje op, iij hek portier wlout, uaSui hij Ruth had helpen instijgen, .en ik kan voor de eerlijkheid van den koetsier instaan, daar ik hem reeds sedert langen tijd ken „Gij zijt zeer goed, Mr. Meredith, oa ik dank u meer, dan ik u wel zeggen kan hfd terwSI tot afscheid de hand toestak. Hij nam haar aan en drukte ze een oo- g^oT 6D VriendellJk; Vörvolgcns liet „Ik ben zeer blijde, dat ik toevallig na- J genoeg was, om n te kannen bijstaan,* antwoordde hij, toen hij zijn hoed af nam en met eene bniging zieh verwij- en modenaaisters op de donkere ate- tjfi" ,deze gemeente leiden. Het werd S Misschien dat na eindelijk een der specteurs van den arbeid zich deze meis- i!T S ?aEtrekk Nolgens den inzender d die volstrekt niet over- J ik kan er voor instaan zijn er •g. ateliers, waar in opkamertjes van eenige me ers in het vierkant 14 en 16 meisjes van 16 22 jaar, als haringen opéén ge- m zitten te werken. Ken bepaalde tijd van beginnen en ein den beslaat voor deze ateliers niet. Re- ge is, dat de meisjes op stuk werken, soms krijgen zij 10 ii 15 stuks hoeden op dag te garneeren en als zij niet laat zijn op tijd, blijven zij langer tot het werk af is. In drukke tijden die feitelijk altijd door duren, want is het werk voor dö klanten minder, dan gaan de meisjes werken aan de kleedjes en de hoedjes van de atelier-eigenares en haar groote familie, komen de meisjes om 8 uur des morgens en gaan dan vaak niet weg voor ~fi a 11 uur des avonds. Moe en afgetobd zie ik ze vaak in den avond naar huis gaan. En met al dat werken verdienen zij ten hoogste f 8 h f 4 per week. Regel is een weekloon van f 1.50. Hoog zijn deze loonen waarach tig niet, vooral als men er bij in aan merking neemt dat de meisjes behoorlijk gekleed moeten gaan en in den regel uit niet zeer welvarende familiën komen. Ik vernam van iemand die 't weten kan dat in de warme zomerdagen zeer vaak een meisje in den benauwden, duffen stank van het atelier flauw viel. De ziekte-ge vallen onder de modisten zijn zeer talrijk en de patrones pleegt dan behoorlijk het loon in te houden. De dames, die in de rijke magazijnen hunne bestellingen komen doen, vermoe den niet, dat daar achter in donkere hokken een aantal meisjes aan hun weel derige toiletten werken en daarbij long tering en ruggemergsliiden opdoen. Zij kunnen het niet weten, want de magazijn- houdsters verbergen deze ellende achter mooie draperiër. en wollige gordijnen. Buiten ec behalve deze ongeoorloofde toestanden verdient het nog opmerking, dat de directe behandeling die de meisjes van de juffrouw oudervinden, niet bepaald is, zooals die behoorde te zijn. De markt is overvoerd, er komen zich dagelijks meis jes aanmelden. De verleiding van een hoed met veeren en een mooi manteltje is voor ouders en dochters te sterk om er weerstand aan te kunnen bieden. Weet je, het meisje is dan juffrouw en als zij gewoon (/dient" kan zij op dezen mooien titel geen aanspraak maken. De eigenaressen van ateliers weten dat en maken met het personeel van hun in richtingen weinig omslag. Als er één wat veel praats krijgt, dat wil zeggen zich be klaagt, gaat zij onherroepelijk de laan uit. Voor haar tien anderenl Zoo sleept zich deze drom arbeidsters voort door dit somber-droef laven. En er zijn geen bonden, die zieh met haar be moeien en trachten dat alles beter te ma ken. Het ingezonden stukje in het bedoeld plaatselijk blad en de korte mededeeling in dezen brief zijn de eerste pogingen daartoe. Mogen die pogingen met een uitslag worden beloond. toen vei- hnre Een moord. Zondagavond kwam de heer Sieb- mann met twee dames in een bierlo kaal te Karlsruhe en stiet bij onge luk tegen den stoel van den luitenant Yon Brüsewitz, zonder zijn excuses te maken. De luitenant verlangde, dat Siebmann hem excuus zou vragen, maar deze antwoordde„Laat me met rust I" In groote opgewondenheid vloog de officier toen met getrokken sabel op Siebmann aan, maar werd te gengehouden door den waard en een kellner. De officier riep daarop uit: „Ik ben doodelijk gekwetst in mijn eer en moet mij wreken of den dienst ver laten." Hij ging daarop de achterdeur uit, maar kwam die van den tuin weer in, waar de beer Siebmann met zijn dames had plaats genomen. Deze vluchtte, toen bij den officier zag na deren, verder den tuin in, maar de an der vervolgde hem en stak hem de sabel door het lijf. Siebmann werd in eene kamer gebracht, waar hij spoedig den geest gaf. Van eene arrestatie van den officier is nog niets bekend. Reiziger: 'tScbijnt dat deze fabriek goede zaken maakt, ik zie reeds den tweeden schoorsteen. DorpelingZekerdoor den kleinen schoorsteen verdwijnen de renten en door den grooten het kapitaal Wielrijdsters in Oosten rijk. Eenige dagen geleden had in de na bijheid van Fullu, aan de Donau, een voorval plaats, dat de ooggetuigen niet spoedig zullen vergeten. Een wielrijdersclub had een wegwed strijd uitgeschreven. Honderden vrou welijke en mannelijke leden van de club stonden met hun rijwielen op een afgesproken plaats van den weg, in spannende afwachting wie de overwin naar zou zijn, die elk oogenblik kon verschijnen. Plotseling zagen alle aan wezigen een fiacre, die van de tegen overgestelde richting kwam aanrijden. Het rijtuig reed midden door de wiel rijders, die angstig en verschrikt naar alle kanten uitweken. Zij riepen den koetsier toe, te stoppen, en deze zou dat ook gedaan hebben, als niet de twee heeren in het rijtuig hem hadden aangemaand door te rijden. Toen hiel den de verontwaardigde wielrijders de paarden tegen en namen den koetsier zfin zweep af, terwijl eenige wat drif tig uitgevallen wielrijdsters de beide ingezetenen van het rijtuig allerlei be- leedigingen naar het hoofd wierpen. Een harer was zelfs zoo verbolgen, dat zij een der heeren een hevigen slag op den rug gaf. Het bleek echter, dat dit slachtoffer een lid was van het Keizerlijk Huis, bloedverwant van den keizer, terwijl zijn metgezel iemand van zijn gevolg was. Menkan zich de ontsteltenis voorstellen, die op deze mededeeling volgde. De aartshertog in quaestie keerde van een jacht op zijn landgoed nabij Fullu huiswaarts Wielrijders zijn sedert op dit plekje der aarde verboden. Lodewijk XIV en de En- gelsche gezant. LodewijkXIV, koning van Frankrijk, altijd hoogmoe dig op zijne krijgsmacht, had eens, na het sluiten van den vrede met Engeland, den gezant dier natie bij eene revue genoodigd. Bij die gelegenheid zeide Lodewijk„Ziet ge me daar die schoo- ne kerels wel, vol eerlijke litteekens?" „Maar welke schoone kerels moeten het niet zijn," hernam de Engelschman, „die deze alzoo hebben gewond Een Fransch grenadier, dit hoorende, kon zich niet bedwingen van te zeggen „Die leven niet meer". - De waarde van den boe- renstand. Een zeker vorst gaf bevel, dat men Zij zag hem trenrig na en vroeg zich af, of zg hem ooit wederzien zon. In het volgende oogenblik reed zij vlug de stad in, innig dankbaar dat haar avontnnr zoo goed was afgeloopen. Zij had er geen denkbeeld van, dat haar nienwe vriend en redder naast den koet sier op den bok zat, maar hjj was besloten, haar niet eerder te verlaten, dan wanneer hij haar iD zekerheid wist, ofschoon hij fijngevoelig genoeg was, den sohijn soo in te richten, dat hij haar zijne geleide niet opdrong. Toen het rijtuig voor het hotel Ellesmere stilhield, steeg Mr. Meredith aan de tegen overgestelde zijde af en bleef in de schaduw staan, terwijl de koetsier de jonge dame bij het aitstappen behnlpzaam was. Hij stond daar en wachtte kalmpjes tot zij achter de denr van het hotel verdwe nen was, vervolgens steeg hij in het rijtuig en reed er weder mede de stad in terug. Ruth was nauwelijks over den drempel van het hotel, of Ralph kwam angstig met een doodsbleek gelaat op haar afstormen. Hij had haar nit hot rijtuig zien stappen, terwijl hg door de ruiten keek. Hij was in het laatste uur, herhaalde ma len op straat geweest, om naar Ruth uit te zien, want hare lange afwezigheid, had hem ten zeerste verontrust. „Ruth, mijn lieveling, waar ter wereld zijt gij al dien tijd geweest?" riep hij nit, terwijl hij beide hare handen greep. „O, Ralph, ik heb zulk een zonderling avontaur gehad,* merkte de jonge vronw op, zich aan bem vastklemmend en een diepen zucht van verlichting slakend, zij besefte, dat zij weder volkomen in ligheid was. Maar op hetzelfde oogenblik zagen groote, blauwe oogen met ongewoon vor- schenden ernst in zijn gelaat, toen zij b'o die zeldzame dingen herinnerde, ™IR Golding haar over de trouweloosheid haar echtgenoot ^ad medege eo^ voor_ „Een avontnnrDat aan stellen, nadat 80 Raiph. Vervol- ^sCegde'hy er op gewerden toon aan een zijner edellieden, die eeD boer zeer I wereld stond, erbarmde zish Marie Vale- j.u ij _:-i_ en rie, 's keizers dochter, over hem en wist zij van haar vader te verkrijgen, dat aan den mishandeld had, niets dan wijn vleesch, zonder brood zoude opdisschen; deze was hierover zeer ontevreden en eischte ook brood. „Gij begeert brood", zeide de vorst, „en kunt het u zei ven niet verschaffen; waarom zijt gij dan zoo onredelijk, om degenen die u het brood moeten bezorgen, te mis handelen Een opstootje. Te Rijsel had Zondag een opstootje plaats. Daar is n.1. de gemeenteraad, met den maire aan het hoofd, grooten- deels socialistisch, zelis collectivistisch getint, maar de meerderheid der be volking schijnt niet van die richting te zijn. Deze bevolking maakte nu ge bruik van de gelegenheid, dat het ba taljon jagers terugkeerde van de re vue te Chalons om eene anti-socialis tische betooging op touw te zetten, te gen den gemeenteraad, die zelfs niet had willen vlaggen, laat staan de stad versieren, toen de Tsaar op Frankrijk's bodem was. Toon het garnizoen aankwam werd het ontvangen door een ineDigte van meer dan 10000 menschen, die onop houdelijk riepen „Leve het leger, weg met de mannen zonder vaderland 1" Zij verlangden de Marseillaise en het Russische Volkslied en beide werden gespeeld door het muziekkorps der ja gers. Toen deze in feestelij ken optocht naar de kazerne waren begeleid, ging de menigte de glazen inwerpen van den collectivistischen maire. De politie had groote moeite om de ontzaglijke menigte ten slotte te ver strooien. Een sterke paling. Dezer dagen constateerde men het feit, dat een watermolen gestopt werd door eene paling. Dit buitengewone voorval had niet plaats in Gascogne, ook niet in Amerika, maar in het Fransche departement Haute-Marne. Gedurende den nacht bemerkte men, dat de molen van Sommerécourt plot seling ophield met werken. Nadat de molenaar geprobeerd had, een onder zoek in te stellen, hetgeen hem echter door de duisternis werd belet, besloot hij den dag af te wachten, om beter te kunnen zien, wat er aan haperde. Nauwelijks was de dag aangebroken, of de vang werd neergehaald en men daalde af in de kamer, waar zich het waterrad bevindt. Men kan zich de verbazing van den molenaar voorstel len, toen hij het waterrad vastgeloo- pen vond op eene paling van 1.20 M. lengte en 27 cM. omtrek op het dik ste gedeelte. Het dier werd uit zijn benarde positie bevrijd, om in de keu ken zijn cijns aan de natuur te beta len. Bruckner. Men meldt nit Weenen ür. Anton Bruckoer, de meester op het orgel, is, 73 jaar oud aan eene hartziekte overleden. Uit doodarme ouders geboren, had hij in zijn jeugd in bet klooster van St. Florian bij Steyr geleefd. Later werd hij dorpsschoolmeester voor f 2 in de maand. Dien moeilijken tijd kwam hij te boven toen hij tot organist 7an den dom in Linz werd benoemd. Hij werd daar be vriend met den strijdlustigen bisschop Ru- digier die thans kans heeft om zalig ge sproken te wordentelkenmale als de bisschop behoefte voelde aan hoogere stemming liet hij Bruckner komen. Deze is langen tijd professor aan het Ween- sche conservatorium geweest, waar hij on derwijs in het orgelspel gaf. Zijn sym- phoDiën, vooral de vierde en de C. moll- sy»pboDie en het Te Deum maakten hem in wijden kring beroemd. Van de vierde zei de directeur van het conservatorium Herbeck, dat die door Schubert geschre ven kon zijn. Bruckner bleef ongehuwd en had in zijn uiterlijk veel van een geestelijke. Toen hij oud werd en zoo heel alleen in de toe „Wie was dio kromme bult, die naast den koetsier op den bob zat P* „O, Ralph I" riep Ruth verrast en blozend uit. „Is hij werkelijk dienheelen weg hier heen mede gegaan? Ik wist dat niet. Maar dat is zeer edel van hem geweest. Een balt heeft hij eigenlijk nietde eene schou der is een weinig hooger on dat is jammer genoeg, want hij is op ende op een gentle man, de netste dien ik sedert langen tijd heb leeren kennen, en „Dank voor je compliment," viel de jonge echtgenoot eenigszins ijverzuchtig in' „Maar mijn lieve, je weet immers, dat ik hierbij volstrekt niet aan jon daeht, toen ik dat zeide," gaf Ruth ten antwoord, zich dichter tegen hem aanvleiend. „Maar waar lijk, hij is trots zijoe gebreken een gentle man en heeft mij zeer uit de klem geholpen." „Nu, vertel mij daar dan eens alles van," was het eenigszins ongeduldige antwoord. „Even wachten, tot wjj in de kamer ge komen zijn," antwoordde Ruth op zacbten toon, daar de bedienden, die voorbijgingen, hen reeds stonden aan te gapen. Er werd niet verder gesproken, tot zij hunne kamer hadden bereikt en de deur ge sloten hadden. Rnth zette zich zoo, dat zg het gelaat van haar echtgenoot goed kon op nemen en zoo begon zij een nauwkeurig re laas te geven, van hetgeen haar was over komen. Ralp zat kalmpjes te luisteren, totdat zij vertelde, dat zij de uitnoodiging van eene vroomde vrouw, om baar naar bet hotel ie brengen, had aangenomen; toen riep bij plot seling uit „Jon kleine eenvoud. Hob je dan niet geweten, dat je zoo iets nooit doen moet P Je bent in eene groote stad, en een geheel vreemde zal je nooit zooveel opmerkzaamhe den bewijzen." Ik had het niet moeten doen, dat geef ik "je gaarne toe, maar zij scheen mij zoo goedig, zoo geheel en al eone dame, zoodat het mij niet in de gedaohte kwa--., hare uitnoodiging aan een ander motief toe te schrijven, ofschoon ik nu weet, dat ik ge heel onder haar invloed verkeerde, en meer aan haar wil heb gehoorzaamd, dan aan den p^ïj Een mensch die geene'cou rant leest, zoo schrijft de Magdeb. Ztg.'\ is ten zeerste te betreuren. Hij weet niet, wat er in de wereld voorvalt, hij kan nergens in meepraten en wordt meestal door anderen bjj het onderhoud uitgelachen. Altijd wordt hij als een maar half— of zelfs geheel onbe schaafd mensch behandeld, hij hoort niets van de gebeurte nissen van den dag en wordt dientengevolge meer en meer bevooroordeeld. Heeft hij bo vendien nog vrouw en kinde ren, dan wordt hij een echte huis—lyran, daar hij niet ge lijk anderen dcor de lectnur in den huiselijken kriDg de dagelijksche zorgen vergeet en er zijn hnisgenooten dan ook mede onder gebukt laat gaan, zoodat hij zichzelven en zijn huisgezin tct last is. Ten slotte ziet hij er uit, gelijk hier is afgebeeld. Dat is het portret van zulk een ongelukkige. De vCzaar" wandelde Zon dag te Brussel incognito over den Leuven- schensteenweg. Om niet herkend te wor den had hij een hemd over zijn rok aan getrokken, eene hairen muts op het hoofd gezet en als scepter eenen bezemstok in de hand genomen. Zijn gevolg bestond uit een bende straatjongens, die hem, in plaats van bloemen, slijk en steentjes toe wierpen. Om zich hieraan te onttrekken, liep hij een herberg binnen en riep Neen geene verlichting meer!.... ik heb genoeg van al die huldebetooningen. En met zijn stok sloeg hij al de glazen vau het buffet aan stukken. Ondanks al den eerbied, dien de politie van Biussel koes tert voor den vriend van Frankrijk, heeft zij den autocraat naar het commissariaat van politie gebracht, waar men ontdekte dat hij een zinneloos geworden smid was. Twee Engelschen kunnen het niet eens worden over dê quaestie, of de zon, dan wel de maan het best kan worden gemist. hWel, de imanhoe kan nu de we reld zonder zon 1 i/Dat is duidelijk overdag is het toch licht, en is de zon dos feitelijk overbo- musicus eene woning werd gegeven m het Belvedère. Daar is hij zacht, zonder doodstrijd gestorven. Het muzikaal geheugen der Hongaren. Op een te Weenen gearrangeerd bal werkte, behalve de beroemde kapel van Strauss, nog mee een andere van Zigeu ners uit Raab. Pas eens op, Marczi zeide graaf H. tot" den dirigent iu de pauze, „Strauss zal straks een voor heden avond expres gecomponeerde wals spelen Als je die naspeelt, krijgt ge van mij 800 florijnen I Megless, Méltosag ('t zal geschieden, excellentie I). De wals wordt gespeeld, stormachtig toegejuicht, ook gebisseerd, maar hoe verandert de blijde stemming van den componist, als bij het souper de Zigeuners, op het podium gegaan, de noviteit met meeslepende, vurige kracht in de zaal doen weerklinken. vDaar hebben die kertls door omkoo- perij mijne partituur weten te krijgen Maar dit is onmogelijk, want ik ben eerst van morgen vroeg gereed gekomen roept Strauss. (/En Marczi is eerst van avond uit Raab aangekomen,'* zegt lachen de graaf fl., y maar stel je gerust, meester StraussDat is nu eenmaal de gave van onze Zigeuners, niet waar, Marczi En hij wierp hem de driehonderd florijnen toe, waarbij door de overblufte en opge wonden gasten nog ettelijke andere wer den gevoegd. Zelfs Strauss wou meedoen, maat zijn HoDgaarsche collega verzocht hem alleen om een handdruk en een klavier uittreksel, om de mooie wals heel precies te kunnen instudeeren. digdes nachts echter kunnen we in den donker toch niet zonder maan Eigen lot stinkt. Een tabaksrerkooper had eene menigte bedorven bladen van onderscheidene soor ten van tabak. Om deze niet allen in het water te werpen, kwam hij op den ioval, om ze gezamenlijk onder elkander te mengen, alzoo te snijden, in heele, hal ve en kwart ponden af te wegen, en er paketten van te laten maken, waarop hij deze woorden zwierig liet drukken „Deze tabak prijst zich zeiven'. Daar hij nu den prijs niet hoog gesteld had, gelukte deze vinding, en had hij van zijne waar vrij goeden aftrek. Nu kwam er een liefhebber van eene goede pijp tabak in zijn winkel, kocht een pond, en vroeg, of hij er nog veel voorraad vau had? »Niet zser veel meer", was het antwoord, yen als ik ze eens kwijt ben, zal ik moei te hebben, om deze zelfde soort weer te krijgen.' yWel nu", zei de kooper, 'dan wil ik er nog wel een pond of zes van hebben," betaalde den winkelier, en liet ze halen. Doch nauwelijks had hij er eene pijp van gerookt, of hij vond ze in reuk en smaak verre beneden zijne ver wachting. Hij ging dus terstond naar den koopman, en verweet hem toornig „Wel foeize is niet te rooken ze stinkt ver schrikkelijk en dan, welk een bedriege- lijk opschrift„Deze tabak prijst zich zelven Neen mijnheer I' hernam de handelaar, yik heb u niet bedrogen.' „Gij hebt mij niet eens gevraagd, of de tabak goed of slecht was, en u alleen op het devies verlaten. Wist gij dan niet dat eigen lof stinkt De waarde van één aardap pel. Een Amerikaansche professor heeft de moeite genomen om de waarde van den aardappel te berekenen, die na verdelging van alle aardappelen op aarde overbleef. Deze eenige aardappel zou in staat wezen de gansche aarde weer van aardappels te voorzien. Veronderstellende, dat deze ééne knol een stam voortbracht vau tien aard appels, dan zouden deze het volgende jaar reeds 100 aardappels, en deze 100 in het derde jaar 1000 aardappels geven. En zoo zouden er na tien jaar reeds 10 miljard aardappels zijn, meer dan ge noeg zeker om de heele wereld van poot- aardappelen te voorzien. De waarde van dien eenen aardappel zou dus ontzaglijk zijn. B e t reffende de gevolgen van de uvloedgolf in Japan", welke den löden Juni van dit jaar plaats had, mel den Japansche bladen het volgende. In de het ergst geteisterde provincie Iwa- teken hebben vele j a m a i u o e, op wol ven gelijkende wilde honden, waarschijn lijk na de overstroomiag lijken verscheurd en zoodoende smaak gekregen in menschen- vleesch. Sedert zijn deze dieren, voorna melijk 's nachts, zeer gevaarlijk geworden. Zij overvallen en verscheuren menschen en beletten allen lieden om 's nachts te reizen. Het meeste gevaar loopen echter de postboden, die tot 'b avonds 10 uur bestellen of dag en nacht het verkeer tus- schen de verschillende postkantoren moeten onderhouden. Zij doen hunne tochten te voet en hebben dikwijls mijlen ver te loopen. Dientengevolge zijn veischeidenen hunner door de wilde dieren gedood en heeft het postverkeer aanmerkelijke ver storing ondervonden. De minister van Ver keer heelt daarom een beschikking getrof fen, die reeds op het eiland Hoekaido tegen wolven proefhoudend was gebleken hij heeft namelijk postboden in de ge vaarlijke streken van trompetten doen voorzien. Evenals de wolven het geschetter van eene trompet niet kunnen verdragen en wegloopen, zoo nemen ook dejamainoe de vlucht, zoodra een postbode op zijne trompet bjaast. Zeer goed mogelijk. Vrouw (in de hevigste woede): Ik zou wel wenschen, dat gij dood waart Man Ja, dat zou u wel passen, maar ik waarschuw u, zoolang ik leef, wordt gij geen weduwe mijnen. Ik kwam evenwel spoedig te weten dat zij eene groote furie was of wellicht is het zooals Mr- Meredith zegt, dat zij gek is." „Mr. Meredith?" herhaalde Ralph vragend- „Ja, de gentleman, die mij naar huis ge reden heelt," zeide Rnth, terwijl zg Ralph de kaart overgaf- Vervolgens vertelde zij verder, dat zg niet bemerkt had, dat het rijtaig in de ver keerde richtiog reed, totdat zy eene breede Avenue inreden, waar de stilte zoo groot was, dat zij de tegenstelling met het gewone ramoer moest bemerken. „Maar wat doel kan die vronw met dit alles gehad hebben Wie was deze vrouw? Hebt ge haar niet naar baar naam ge vraagd „Ja, zij zeide mij, dat zij Inez Golding heette." „Inez Golding herhaalde Ralph Plymp ton op angstigen toon, plotseling lijkbleek wordend. „Inez Golding? Wie ter wereld is dat voegde hij er aan toe, zjjn best doende om er gewoon te blijven uitzien. „Ralph I* kreet de joDge vronw op smar- telijken toon, terwijl naar het harte ineen kromp, toen zij zijne ontsteltenis zag. „Doe geene moeite, om mij op een dwaalspoor te brengen, of mij iets te verbergen. Wanneer gg in uw verleden dwaasheden hebt uitgehaald, zoo ware het beter, die niet voor mij te verzwijgen, maar ze mij te ver tellen en ik zon veel liever hooren, dat rnjj alles oprecht gezegd werd. deu dat ik voelen moest, dat er in de toekomst een ge heim tusBchen ons beiden bestond.44 „Dit meisje heeft u blijkbaar zeer goed gekend en er kan, wat haar persoon betreft geen twijfel beslaan, want rij heeft mg' gezegd, dat zij ons van morgen bij toeval uit hot rijtaig heeft zien stappen. Zij heeft mg verklaard, dat zij uwe eohtgenoote had moeten worden, on dat gij zeer valsch t gen haar geweest waart. Zij noemde u ee^ ironweloozen geliefde en zeide mg dat zij h voorgenomen had, mg van n te scheiden om°u zoodoende leed aan te doen. Zeg mg toch d waarbeidKalph, laat er tusschen ons geen scha duw blijven. Wie ia die miss Gold in g Wat is zij in het verleden voor u geweest? Zij moet eene reden hebben, voor hetgeen dat zij vandaag gedaan heeft moet eene reden hebben voor de gevoelens die zij omtrent u aan den dag legt." Er ontstond een kort, pijnlijk stilzwjjgen, nadat de jonge vrouw geëindigd had en Ralph Plympton zat met een bleek afgewend gelaat en met een norsche blik voor zich uit te staren. Eindelgb keek Ralph weder op en ont moette Ruth's vragende blikken; een trek van hevigen smart stond op haar gelaat, zoodat hg ziehzelf de bitterste verwijtingen deed. „Het meisje moet gek zijn, zooals gij reeds gezegd hebt; hoe haalt het schep seltje dergelgken onzin in haar hoofd,* zeide hij. Maar zijne oogen bleven op iets an ders gevestigd en zijnen toon had niet de klank van oprechte waarheid. „Ik leerde Inez Goiding in Parijs kenneD, terwijl ik uitlandig was. Ik trof haar daar in gezel schap van eenige Amerikanen en had veel plezier met henen van het oogenblik on zer eerste kennismaking, verried zij een groote voorlietde voor mijn persoon en mijn ge zelschap. Inderdaad, ik moet eerlijk bekennen, het was mij zeer duidelijk, wat zg verlangde, dat ik mi] aan baar zou verklareD, en baar die overrijpe vruebt, in mgne armen had moeten sluiten. Maar, dat ik mij tegenover haar iets te verwijten heb, dat ik valsoh en leugenachtig tegen haar geweest ben dat is onwaar. Haar trouwolcoao geliefde, -t *H in <S<Sn woord belachelijk. Kuthie, mijn liefje, ik heb nooit een andor liet gehad, dan jou alleen. Dat meisje heeft Spaanaeh bloed in de aderen en heelt eene veel te slnrm aohtige natuur om voor mii t» storm- .Kulpb. italDb I van Gij moogt mij niet" W0' zekor Ruth uit en op hen. toosneUoudg°n"ep laat een oogenblik lang met ïlJn ge- blikken aanziende, wierp gh 'nmoriTO"e luid snikkend aan zijne horst. or*olgens WORDT VERVOLGD. Snelpersdruk van J. Winkel te Schagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 4