Gemengd Nieuws.
D.
Waarschuwing.
Toen begon het plotseling te
•vr.iL"'1' ssec:
ners- °PP r!.ied® sigar9nmakere- kleerma-
—3renz'k:
van hun belangeD,
typografen wel drie
'Het zou al zeer weinig
sommigen
ofvier.
de
i. J
strooken met de
o aa:
deze uitv
Sei'van de belangen van den werkman op.
nobsl. Lm VriJ treQ»ge handen. Het
Voi! en,.h®t eerlijke van b. v. b. hel
olksdagblad mist het geheel.
lieHonk '8 Z^er D?od'8 dat d0 jonge werk-
ew«am<T jn Rotterdam in handen
deI1 een o^angen^en de oritiek
l» om d,.» b oott. sjt,loei!.ls
».n oudjes dio oniaaiding, eeoow
deu jongeren tij dreigends zien.
b,!'e"nÜoe'?n 'niet »te-r°°d
het groot belang van
Wij
wezen om
ging der
toe te juichen
werklieden te erkennen
vereeni-
en het
dat de vakken «ich aaneen
sluiten om verbetering
die zoo
noodig heeft, en we
van hunnen toe
dikwijls verbe-
hebben al
erlangen,
van patroons de noodige
loon en duur van
stand te
tering
ervaren
ken kunnen en van r-»—Jnnr Yan deD
veranderingen in
arbeid gedaan weten te f?ge üi in
Toch, al gaat meii aan i t «ree
weikliedenkrmgen, iep tBte 0r-
Boot-o-to. ond (jJ
ganisatie die nlterste.
„rdso, in opBtand en M J,
re-snif06^6 'e'ders komt, dan aal zij' eenig
ripVif8a 0P'eveten en niet in verkeerde
een ngjaa? ket werk gaan. Er is immers
««n Radicale Bond in Nederland? En
zijn immers werklieden in de Tweede Ka-
en Staatscommissies?
aar zijn die tochals hnnne mede-
noodig blijkt?
w een der bladen te dezer stede
gev ,Ul,een iugezonden stuk de aandacht
es ïgd op het treurige leren dat de bon-
mnHonnoiotawo Jj -1l
Door
had van
de
opstand en het
beroering heeft gebracht,
bootwerkers deze organisatie
En geen drie weken later
vier duizend leden de helft zich terugge
trokken van die tweeduizend betaalden
degroo-te helft hare contributiën niet
geregeld en thans, weinige maanden later,
Sn nog slechts enkele honderden boot
werkers lid van den Bond. De Jonge, een
kranig werkman, de ziel van de beweging
één die voor den Bond vee heeft
opgeofferd, zag zich van alle kanten t
gengewerkt en zal nu dien Bond verlaten.
Dsd is het uit.
Er heeft zich in dezen Bond een ge
zonde werkkracht ontwikkeld. Men ging
rekening houden met de bootwerkers. Je
Kamer van Koophandel benoemde zells
een Commissie om met een Commissie
uit bootwerkers plannen te beramen tot
het oprichten van een Kamer van Arbeid.
Er werd een poos onderhandeld en thans
laten de Bootwerkers niet meer van zieh
hooren. Ik vermoed dat de Kamer van Koop
handel nu ook wel haar bemoeiingen sta
ken zal.
Inmiddels is het al
dat de Bond niet meer bestaat. De pa
troons laten hier en daar al iets varen
van de welwillendheid, die zij eerst had
den getoond. Eéa patroonsfirma heeft zelfs
deD werkman van der Hout, omdat hij
secretaris is van den N. N. B. B. (Nienwe
Nederlandsche Bootwerkersbond) ontslagen
uit haieD dienst.
Zij verbergt zich achter het voorwend
sel dat het orgaan der N.N. B.B. aller
lei insuniaties bevat tegen de patroons en
dat zij het recht heeft den secretaris van
dien Bond daarvoor aansprakelijk te stel
len.
Heel verstandig lijkt ons dit optreden
niet. De Bond is thans niet meer in le
ven, maar dat neemt niet weg, dat hier al
weer haat wordt gezaaid, die in het helaas
zeer vruchtbaar veld welig zal opschieten.
Eb het is weinig in het belang van deze
havenstad dat men de werklieden boos maakt
en misschien daardoor een nieuwe werk
staking voorbereidt waarop men hier, bij
'net zeer ellendig geregeld stelsel van be
lasting, van aanneming en ontslag, altijd
kans heeft.
Inmiddels begint zicb, zooals ik zei, in
de werkliedenkringen leven te vertoonen
in de oprichting van
dat zich openbaart
vakbonden.
De bij een zoodanige beweging behoa-
rende beschermers zijn Datuurlijk ook op.
gestaan. Een klein, slecht geredigeerd
blaadje treedt scheldend en keffend te°en
een reeds bestaand volksblad, als beharti-
op dit ge-
bazende aantrekkingskracht
Iaat.
rt,()®n ftuth hem voor de eerste maal ga.
zien bad, had Ruth hem opvallend mooi
gevondenna lag er meer in de trekken
van zyn golaat dan schoonheid. Er snrak
een edele ziel uit, een hooge, voorname
geest prijkte er in die groote, ernsS
cogen, een gemoed, dal ieder die hom aan!
zemd? D' maar teven9 0DtzaS iuboe-
„O, ik ben zoo blijde, dat gij het heden
er *aart>a riep Ruth met ki«3erIii'-o
vrolTh f6fd -Dit' *Die verschrikkelijke
geiaagd wf? °nt'eUendvscl ang.t alu-
gejaagd. VV eet ge, wie zij is
„„ui haar aeer vela jaren reeds
g '9nd> antwoordde bij rustig, maar met
opvallende koelheid in zijn toon Hoe
kwaamt ge bp haar en zooals het scheen
zeer tegen uwwil?*
Ruth vertelde kern in 't kort baar zon-
-pg avontuur en verwonderde zich over
v!nTnaa'd,8eJ v?rander5ng de trekken
van den vreemdeling, terwijl zij mot haar
geschiedenis voortging.
,Zjj is de zonderlingste persoon, die ik
oo.t heb leeren kennen. Zij scheen krank
zinnig te zijn.*
„Ik geloof ook, dat zij het is, of zij is
eene geheel karakterloos vronw,* antwoord
de hg terwijl zijne lippen zich hoonend
samentrokken.
«Dus, gij zijt Ralph Plympton's ochtgenoo-
te - voegde hö er aan loo.bet KoSpro|t on.
wopding gevende on haar mot een ei
gen-ardigou ernst aanziende.
»Ja, wij werden dezen morgen getrouwd.
Pn?i! M nt gÖ mSn eobtgenoot ook vroeg
Kuffi blozend en hem verrast aanziende.
ma'a,T'Ar8- p'ympton, ik heb do eer met;
maar ik heb zeer dikwijls van hem gehoord.
Maar laat ik mij eerst eens aan n voorstel-
Hjj reikte baar eone kaart over, terwijl hij
sprak on zij las daarop don naam van)fl
Bil Meredith."
HOOFDSTUK ZEVEN.
Ruth's hart werd overweldigd door zachte
gevoelens en de tranen traden haar in de
0ogen, toen zij den naam van den man las,
die voor de tweede maal zoo rechttijdig haar
te bulp gekomen was-
Zij had oen klein broertje gehad, die ook
Baail heette en een paar jaar voor haar va
der stierf, gestorven was.
Zoo bad deze naam liefelijke herinnerin
gen voor haar en toen zij tot dat edele ge
laat aan haar zijde opzag, gevoelde zij, dat
het karakter van Basil Meredith edel en
fier «ijn meest.
,Ik dank n," zeide zij met van opgewon
denheid trillende lippen. „Ik heb dikwijls,
zeer dikwijls gewenscht, dat ik nw naam
jjsnde. En nu" voegde zij er bij, hem ang
stig vragend aanziende, „heb ik er op tien
mij[ afstand geen begrip van, waar ik ben.
^aw-York is voor mij een zeer groot laby-
rinth. WanDeer gij dns zoo goed wildet
i-jjo, mij op weg naar het hotel Ellesmere
e brengen, zal jik u nog dankbaarder zijn.
Ik bon overtuigd, dat Mr. Plympton over mijn
lang uitblijven al zeer ongerust zal zijn."
„"Zeker zal ik u helpen, ik was reeds van
plan n dat voor te stellen. Wanneer wij
•ot den volgenden hoek van deze straat loo-
oen, zal ik n daar, een rijtuig bezorgen."
Zij richtten hnnne schreden dien kant uit
n een oogonblik later zat de jonge vrouw
in eene elegante coupé.
„Ziezoo, nu zult ge wel spoedig in ze
kerheid zijn in uw hotel," merkte Mr.
Heredith met een vriendelijk laebje op,
iij hek portier wlout, uaSui hij Ruth
had helpen instijgen, .en ik kan voor de
eerlijkheid van den koetsier instaan, daar
ik hem reeds sedert langen tijd ken
„Gij zijt zeer goed, Mr. Meredith, oa ik
dank u meer, dan ik u wel zeggen kan
hfd terwSI tot afscheid de
hand toestak.
Hij nam haar aan en
drukte ze een oo-
g^oT 6D VriendellJk; Vörvolgcns liet
„Ik ben zeer blijde, dat ik toevallig na-
J genoeg was, om n te kannen bijstaan,*
antwoordde hij, toen hij zijn hoed af
nam en met eene bniging zieh verwij-
en modenaaisters op de donkere ate-
tjfi" ,deze gemeente leiden. Het werd
S Misschien dat na eindelijk een der
specteurs van den arbeid zich deze meis-
i!T S ?aEtrekk Nolgens den inzender
d die volstrekt niet over-
J ik kan er voor instaan zijn er
•g. ateliers, waar in opkamertjes van eenige
me ers in het vierkant 14 en 16 meisjes
van 16 22 jaar, als haringen opéén ge-
m zitten te werken.
Ken bepaalde tijd van beginnen en ein
den beslaat voor deze ateliers niet. Re-
ge is, dat de meisjes op stuk werken,
soms krijgen zij 10 ii 15 stuks hoeden op
dag te garneeren en als zij niet
laat zijn op tijd, blijven zij langer tot het
werk af is. In drukke tijden die feitelijk
altijd door duren, want is het werk voor
dö klanten minder, dan gaan de meisjes
werken aan de kleedjes en de hoedjes
van de atelier-eigenares en haar groote
familie, komen de meisjes om 8 uur des
morgens en gaan dan vaak niet weg voor
~fi a 11 uur des avonds.
Moe en afgetobd zie ik ze vaak in den
avond naar huis gaan. En met al dat
werken verdienen zij ten hoogste f 8 h
f 4 per week. Regel is een weekloon van
f 1.50. Hoog zijn deze loonen waarach
tig niet, vooral als men er bij in aan
merking neemt dat de meisjes behoorlijk
gekleed moeten gaan en in den regel uit
niet zeer welvarende familiën komen.
Ik vernam van iemand die 't weten kan
dat in de warme zomerdagen zeer vaak
een meisje in den benauwden, duffen stank
van het atelier flauw viel. De ziekte-ge
vallen onder de modisten zijn zeer talrijk
en de patrones pleegt dan behoorlijk het
loon in te houden.
De dames, die in de rijke magazijnen
hunne bestellingen komen doen, vermoe
den niet, dat daar achter in donkere
hokken een aantal meisjes aan hun weel
derige toiletten werken en daarbij long
tering en ruggemergsliiden opdoen. Zij
kunnen het niet weten, want de magazijn-
houdsters verbergen deze ellende achter
mooie draperiër. en wollige gordijnen.
Buiten ec behalve deze ongeoorloofde
toestanden verdient het nog opmerking, dat
de directe behandeling die de meisjes van
de juffrouw oudervinden, niet bepaald is,
zooals die behoorde te zijn. De markt is
overvoerd, er komen zich dagelijks meis
jes aanmelden. De verleiding van een
hoed met veeren en een mooi manteltje
is voor ouders en dochters te sterk om er
weerstand aan te kunnen bieden. Weet
je, het meisje is dan juffrouw en als zij
gewoon (/dient" kan zij op dezen mooien
titel geen aanspraak maken.
De eigenaressen van ateliers weten dat
en maken met het personeel van hun in
richtingen weinig omslag. Als er één wat
veel praats krijgt, dat wil zeggen zich be
klaagt, gaat zij onherroepelijk de laan uit.
Voor haar tien anderenl
Zoo sleept zich deze drom arbeidsters
voort door dit somber-droef laven. En er
zijn geen bonden, die zieh met haar be
moeien en trachten dat alles beter te ma
ken.
Het ingezonden stukje in het bedoeld
plaatselijk blad en de korte mededeeling
in dezen brief zijn de eerste pogingen
daartoe. Mogen die pogingen met een
uitslag worden beloond.
toen
vei-
hnre
Een moord.
Zondagavond kwam de heer Sieb-
mann met twee dames in een bierlo
kaal te Karlsruhe en stiet bij onge
luk tegen den stoel van den luitenant
Yon Brüsewitz, zonder zijn excuses te
maken. De luitenant verlangde, dat
Siebmann hem excuus zou vragen,
maar deze antwoordde„Laat me met
rust I" In groote opgewondenheid
vloog de officier toen met getrokken
sabel op Siebmann aan, maar werd te
gengehouden door den waard en een
kellner. De officier riep daarop uit:
„Ik ben doodelijk gekwetst in mijn eer
en moet mij wreken of den dienst ver
laten." Hij ging daarop de achterdeur
uit, maar kwam die van den tuin weer
in, waar de beer Siebmann met zijn
dames had plaats genomen. Deze
vluchtte, toen bij den officier zag na
deren, verder den tuin in, maar de an
der vervolgde hem en stak hem de
sabel door het lijf. Siebmann werd in
eene kamer gebracht, waar hij spoedig
den geest gaf. Van eene arrestatie van
den officier is nog niets bekend.
Reiziger: 'tScbijnt dat
deze fabriek goede zaken maakt, ik zie
reeds den tweeden schoorsteen.
DorpelingZekerdoor den kleinen
schoorsteen verdwijnen de renten en
door den grooten het kapitaal
Wielrijdsters in Oosten
rijk.
Eenige dagen geleden had in de na
bijheid van Fullu, aan de Donau, een
voorval plaats, dat de ooggetuigen niet
spoedig zullen vergeten.
Een wielrijdersclub had een wegwed
strijd uitgeschreven. Honderden vrou
welijke en mannelijke leden van de
club stonden met hun rijwielen op een
afgesproken plaats van den weg, in
spannende afwachting wie de overwin
naar zou zijn, die elk oogenblik kon
verschijnen. Plotseling zagen alle aan
wezigen een fiacre, die van de tegen
overgestelde richting kwam aanrijden.
Het rijtuig reed midden door de wiel
rijders, die angstig en verschrikt naar
alle kanten uitweken. Zij riepen den
koetsier toe, te stoppen, en deze zou
dat ook gedaan hebben, als niet de
twee heeren in het rijtuig hem hadden
aangemaand door te rijden. Toen hiel
den de verontwaardigde wielrijders de
paarden tegen en namen den koetsier
zfin zweep af, terwijl eenige wat drif
tig uitgevallen wielrijdsters de beide
ingezetenen van het rijtuig allerlei be-
leedigingen naar het hoofd wierpen.
Een harer was zelfs zoo verbolgen, dat
zij een der heeren een hevigen slag op
den rug gaf.
Het bleek echter, dat dit slachtoffer
een lid was van het Keizerlijk Huis,
bloedverwant van den keizer, terwijl
zijn metgezel iemand van zijn gevolg
was. Menkan zich de ontsteltenis
voorstellen, die op deze mededeeling
volgde.
De aartshertog in quaestie keerde
van een jacht op zijn landgoed nabij
Fullu huiswaarts
Wielrijders zijn sedert op dit plekje
der aarde verboden.
Lodewijk XIV en de En-
gelsche gezant. LodewijkXIV,
koning van Frankrijk, altijd hoogmoe
dig op zijne krijgsmacht, had eens, na
het sluiten van den vrede met Engeland,
den gezant dier natie bij eene revue
genoodigd. Bij die gelegenheid zeide
Lodewijk„Ziet ge me daar die schoo-
ne kerels wel, vol eerlijke litteekens?"
„Maar welke schoone kerels moeten
het niet zijn," hernam de Engelschman,
„die deze alzoo hebben gewond Een
Fransch grenadier, dit hoorende, kon
zich niet bedwingen van te zeggen
„Die leven niet meer".
- De waarde van den boe-
renstand.
Een zeker vorst gaf bevel, dat men
Zij zag hem trenrig na en vroeg zich
af, of zg hem ooit wederzien zon. In het
volgende oogenblik reed zij vlug de stad
in, innig dankbaar dat haar avontnnr zoo
goed was afgeloopen.
Zij had er geen denkbeeld van, dat haar
nienwe vriend en redder naast den koet
sier op den bok zat, maar hjj was besloten,
haar niet eerder te verlaten, dan wanneer
hij haar iD zekerheid wist, ofschoon hij
fijngevoelig genoeg was, den sohijn soo in
te richten, dat hij haar zijne geleide niet
opdrong.
Toen het rijtuig voor het hotel Ellesmere
stilhield, steeg Mr. Meredith aan de tegen
overgestelde zijde af en bleef in de schaduw
staan, terwijl de koetsier de jonge dame bij
het aitstappen behnlpzaam was.
Hij stond daar en wachtte kalmpjes tot
zij achter de denr van het hotel verdwe
nen was, vervolgens steeg hij in het rijtuig
en reed er weder mede de stad in terug.
Ruth was nauwelijks over den drempel
van het hotel, of Ralph kwam angstig met
een doodsbleek gelaat op haar afstormen.
Hij had haar nit hot rijtuig zien stappen,
terwijl hg door de ruiten keek.
Hij was in het laatste uur, herhaalde ma
len op straat geweest, om naar Ruth uit te
zien, want hare lange afwezigheid, had hem
ten zeerste verontrust.
„Ruth, mijn lieveling, waar ter wereld
zijt gij al dien tijd geweest?" riep hij nit,
terwijl hij beide hare handen greep.
„O, Ralph, ik heb zulk een zonderling
avontaur gehad,* merkte de jonge vronw
op, zich aan bem vastklemmend en een
diepen zucht van verlichting slakend,
zij besefte, dat zij weder volkomen in
ligheid was.
Maar op hetzelfde oogenblik zagen
groote, blauwe oogen met ongewoon vor-
schenden ernst in zijn gelaat, toen zij b'o
die zeldzame dingen herinnerde, ™IR
Golding haar over de trouweloosheid
haar echtgenoot ^ad medege eo^ voor_
„Een avontnnrDat aan
stellen, nadat 80 Raiph. Vervol-
^sCegde'hy er op gewerden toon aan
een zijner edellieden, die eeD boer zeer I wereld stond, erbarmde zish Marie Vale-
j.u ij _:-i_ en rie, 's keizers dochter, over hem en wist
zij van haar vader te verkrijgen, dat aan
den
mishandeld had, niets dan wijn
vleesch, zonder brood zoude opdisschen;
deze was hierover zeer ontevreden en
eischte ook brood. „Gij begeert
brood", zeide de vorst, „en kunt
het
u zei ven niet verschaffen; waarom zijt
gij dan zoo onredelijk, om degenen die
u het brood moeten bezorgen, te mis
handelen
Een opstootje.
Te Rijsel had Zondag een opstootje
plaats. Daar is n.1. de gemeenteraad,
met den maire aan het hoofd, grooten-
deels socialistisch, zelis collectivistisch
getint, maar de meerderheid der be
volking schijnt niet van die richting te
zijn. Deze bevolking maakte nu ge
bruik van de gelegenheid, dat het ba
taljon jagers terugkeerde van de re
vue te Chalons om eene anti-socialis
tische betooging op touw te zetten, te
gen den gemeenteraad, die zelfs niet
had willen vlaggen, laat staan de stad
versieren, toen de Tsaar op Frankrijk's
bodem was.
Toon het garnizoen aankwam werd
het ontvangen door een ineDigte van
meer dan 10000 menschen, die onop
houdelijk riepen „Leve het leger, weg
met de mannen zonder vaderland 1"
Zij verlangden de Marseillaise en het
Russische Volkslied en beide werden
gespeeld door het muziekkorps der ja
gers. Toen deze in feestelij ken optocht
naar de kazerne waren begeleid, ging
de menigte de glazen inwerpen van
den collectivistischen maire.
De politie had groote moeite om de
ontzaglijke menigte ten slotte te ver
strooien.
Een sterke paling.
Dezer dagen constateerde men het
feit, dat een watermolen gestopt werd
door eene paling. Dit buitengewone
voorval had niet plaats in Gascogne,
ook niet in Amerika, maar in het
Fransche departement Haute-Marne.
Gedurende den nacht bemerkte men,
dat de molen van Sommerécourt plot
seling ophield met werken. Nadat de
molenaar geprobeerd had, een onder
zoek in te stellen, hetgeen hem echter
door de duisternis werd belet, besloot
hij den dag af te wachten, om beter
te kunnen zien, wat er aan haperde.
Nauwelijks was de dag aangebroken,
of de vang werd neergehaald en men
daalde af in de kamer, waar zich het
waterrad bevindt. Men kan zich de
verbazing van den molenaar voorstel
len, toen hij het waterrad vastgeloo-
pen vond op eene paling van 1.20 M.
lengte en 27 cM. omtrek op het dik
ste gedeelte. Het dier werd uit zijn
benarde positie bevrijd, om in de keu
ken zijn cijns aan de natuur te beta
len.
Bruckner.
Men meldt nit Weenen
ür. Anton Bruckoer, de meester op het
orgel, is, 73 jaar oud aan eene hartziekte
overleden.
Uit doodarme ouders geboren, had hij
in zijn jeugd in bet klooster van St.
Florian bij Steyr geleefd. Later werd hij
dorpsschoolmeester voor f 2 in de maand.
Dien moeilijken tijd kwam hij te boven
toen hij tot organist 7an den dom in
Linz werd benoemd. Hij werd daar be
vriend met den strijdlustigen bisschop Ru-
digier die thans kans heeft om zalig ge
sproken te wordentelkenmale als de
bisschop behoefte voelde aan hoogere
stemming liet hij Bruckner komen. Deze
is langen tijd professor aan het Ween-
sche conservatorium geweest, waar hij on
derwijs in het orgelspel gaf. Zijn sym-
phoDiën, vooral de vierde en de C. moll-
sy»pboDie en het Te Deum maakten hem
in wijden kring beroemd. Van de vierde
zei de directeur van het conservatorium
Herbeck, dat die door Schubert geschre
ven kon zijn.
Bruckner bleef ongehuwd en had in
zijn uiterlijk veel van een geestelijke.
Toen hij oud werd en zoo heel alleen in de
toe „Wie was dio kromme bult, die naast
den koetsier op den bob zat P*
„O, Ralph I" riep Ruth verrast en blozend
uit. „Is hij werkelijk dienheelen weg hier
heen mede gegaan? Ik wist dat niet. Maar
dat is zeer edel van hem geweest. Een
balt heeft hij eigenlijk nietde eene schou
der is een weinig hooger on dat is jammer
genoeg, want hij is op ende op een gentle
man, de netste dien ik sedert langen tijd heb
leeren kennen, en
„Dank voor je compliment," viel de
jonge echtgenoot eenigszins ijverzuchtig in'
„Maar mijn lieve, je weet immers, dat ik
hierbij volstrekt niet aan jon daeht, toen ik
dat zeide," gaf Ruth ten antwoord, zich
dichter tegen hem aanvleiend. „Maar waar
lijk, hij is trots zijoe gebreken een gentle
man en heeft mij zeer uit de klem geholpen."
„Nu, vertel mij daar dan eens alles van,"
was het eenigszins ongeduldige antwoord.
„Even wachten, tot wjj in de kamer ge
komen zijn," antwoordde Ruth op zacbten
toon, daar de bedienden, die voorbijgingen,
hen reeds stonden aan te gapen.
Er werd niet verder gesproken, tot zij
hunne kamer hadden bereikt en de deur ge
sloten hadden. Rnth zette zich zoo, dat zg
het gelaat van haar echtgenoot goed kon op
nemen en zoo begon zij een nauwkeurig re
laas te geven, van hetgeen haar was over
komen.
Ralp zat kalmpjes te luisteren, totdat zij
vertelde, dat zij de uitnoodiging van eene
vroomde vrouw, om baar naar bet hotel ie
brengen, had aangenomen; toen riep bij plot
seling uit
„Jon kleine eenvoud. Hob je dan niet
geweten, dat je zoo iets nooit doen moet P
Je bent in eene groote stad, en een geheel
vreemde zal je nooit zooveel opmerkzaamhe
den bewijzen."
Ik had het niet moeten doen, dat geef
ik "je gaarne toe, maar zij scheen mij zoo
goedig, zoo geheel en al eone dame, zoodat
het mij niet in de gedaohte kwa--., hare
uitnoodiging aan een ander motief toe te
schrijven, ofschoon ik nu weet, dat ik ge
heel onder haar invloed verkeerde, en meer
aan haar wil heb gehoorzaamd, dan aan den
p^ïj
Een mensch die geene'cou
rant leest, zoo schrijft de
Magdeb. Ztg.'\ is ten zeerste
te betreuren. Hij weet niet,
wat er in de wereld voorvalt,
hij kan nergens in meepraten
en wordt meestal door anderen
bjj het onderhoud uitgelachen.
Altijd wordt hij als een maar
half— of zelfs geheel onbe
schaafd mensch behandeld, hij
hoort niets van de gebeurte
nissen van den dag en wordt
dientengevolge meer en meer
bevooroordeeld. Heeft hij bo
vendien nog vrouw en kinde
ren, dan wordt hij een echte
huis—lyran, daar hij niet ge
lijk anderen dcor de lectnur
in den huiselijken kriDg de
dagelijksche zorgen vergeet en er zijn
hnisgenooten dan ook mede onder gebukt
laat gaan, zoodat hij zichzelven en zijn
huisgezin tct last is. Ten slotte ziet hij
er uit, gelijk hier is afgebeeld. Dat is het
portret van zulk een ongelukkige.
De vCzaar" wandelde Zon
dag te Brussel incognito over den Leuven-
schensteenweg. Om niet herkend te wor
den had hij een hemd over zijn rok aan
getrokken, eene hairen muts op het hoofd
gezet en als scepter eenen bezemstok in
de hand genomen. Zijn gevolg bestond
uit een bende straatjongens, die hem, in
plaats van bloemen, slijk en steentjes toe
wierpen. Om zich hieraan te onttrekken,
liep hij een herberg binnen en riep
Neen geene verlichting meer!.... ik heb
genoeg van al die huldebetooningen. En
met zijn stok sloeg hij al de glazen vau
het buffet aan stukken. Ondanks al den
eerbied, dien de politie van Biussel koes
tert voor den vriend van Frankrijk, heeft
zij den autocraat naar het commissariaat
van politie gebracht, waar men ontdekte
dat hij een zinneloos geworden smid was.
Twee Engelschen kunnen
het niet eens worden over dê quaestie,
of de zon, dan wel de maan het best
kan worden gemist.
hWel, de imanhoe kan nu de we
reld zonder zon 1
i/Dat is duidelijk overdag is het toch
licht, en is de zon dos feitelijk overbo-
musicus eene woning werd gegeven
m het Belvedère. Daar is hij zacht, zonder
doodstrijd gestorven.
Het muzikaal geheugen
der Hongaren.
Op een te Weenen gearrangeerd bal
werkte, behalve de beroemde kapel van
Strauss, nog mee een andere van Zigeu
ners uit Raab.
Pas eens op, Marczi zeide graaf H.
tot" den dirigent iu de pauze, „Strauss
zal straks een voor heden avond expres
gecomponeerde wals spelen Als je die
naspeelt, krijgt ge van mij 800 florijnen I
Megless, Méltosag ('t zal geschieden,
excellentie I). De wals wordt gespeeld,
stormachtig toegejuicht, ook gebisseerd,
maar hoe verandert de blijde stemming
van den componist, als bij het souper de
Zigeuners, op het podium gegaan, de
noviteit met meeslepende, vurige kracht
in de zaal doen weerklinken.
vDaar hebben die kertls door omkoo-
perij mijne partituur weten te krijgen
Maar dit is onmogelijk, want ik ben eerst
van morgen vroeg gereed gekomen
roept Strauss. (/En Marczi is eerst van
avond uit Raab aangekomen,'* zegt lachen
de graaf fl., y maar stel je gerust, meester
StraussDat is nu eenmaal de gave van
onze Zigeuners, niet waar, Marczi En
hij wierp hem de driehonderd florijnen
toe, waarbij door de overblufte en opge
wonden gasten nog ettelijke andere wer
den gevoegd. Zelfs Strauss wou meedoen,
maat zijn HoDgaarsche collega verzocht
hem alleen om een handdruk en een klavier
uittreksel, om de mooie wals heel precies
te kunnen instudeeren.
digdes nachts echter kunnen we in
den donker toch niet zonder maan
Eigen lot stinkt.
Een tabaksrerkooper had eene menigte
bedorven bladen van onderscheidene soor
ten van tabak. Om deze niet allen in
het water te werpen, kwam hij op den
ioval, om ze gezamenlijk onder elkander
te mengen, alzoo te snijden, in heele, hal
ve en kwart ponden af te wegen, en er
paketten van te laten maken, waarop hij
deze woorden zwierig liet drukken
„Deze tabak prijst zich zeiven'. Daar
hij nu den prijs niet hoog gesteld had,
gelukte deze vinding, en had hij van zijne
waar vrij goeden aftrek. Nu kwam er
een liefhebber van eene goede pijp tabak
in zijn winkel, kocht een pond, en vroeg,
of hij er nog veel voorraad vau had?
»Niet zser veel meer", was het antwoord,
yen als ik ze eens kwijt ben, zal ik moei
te hebben, om deze zelfde soort weer te
krijgen.' yWel nu", zei de kooper,
'dan wil ik er nog wel een pond of zes
van hebben," betaalde den winkelier, en
liet ze halen. Doch nauwelijks had hij er
eene pijp van gerookt, of hij vond ze in
reuk en smaak verre beneden zijne ver
wachting. Hij ging dus terstond naar den
koopman, en verweet hem toornig „Wel
foeize is niet te rooken ze stinkt ver
schrikkelijk en dan, welk een bedriege-
lijk opschrift„Deze tabak prijst zich
zelven Neen mijnheer I' hernam de
handelaar, yik heb u niet bedrogen.'
„Gij hebt mij niet eens gevraagd, of de
tabak goed of slecht was, en u alleen op
het devies verlaten. Wist gij dan niet
dat eigen lof stinkt
De waarde van één aardap
pel.
Een Amerikaansche professor heeft de
moeite genomen om de waarde van den
aardappel te berekenen, die na verdelging
van alle aardappelen op aarde overbleef.
Deze eenige aardappel zou in staat wezen
de gansche aarde weer van aardappels te
voorzien. Veronderstellende, dat deze ééne
knol een stam voortbracht vau tien aard
appels, dan zouden deze het volgende
jaar reeds 100 aardappels, en deze 100
in het derde jaar 1000 aardappels geven.
En zoo zouden er na tien jaar reeds 10
miljard aardappels zijn, meer dan ge
noeg zeker om de heele wereld van poot-
aardappelen te voorzien. De waarde van
dien eenen aardappel zou dus ontzaglijk
zijn.
B e t reffende de gevolgen
van de uvloedgolf in Japan", welke den
löden Juni van dit jaar plaats had, mel
den Japansche bladen het volgende.
In de het ergst geteisterde provincie Iwa-
teken hebben vele j a m a i u o e, op wol
ven gelijkende wilde honden, waarschijn
lijk na de overstroomiag lijken verscheurd
en zoodoende smaak gekregen in menschen-
vleesch. Sedert zijn deze dieren, voorna
melijk 's nachts, zeer gevaarlijk geworden.
Zij overvallen en verscheuren menschen
en beletten allen lieden om 's nachts te
reizen. Het meeste gevaar loopen echter
de postboden, die tot 'b avonds 10 uur
bestellen of dag en nacht het verkeer tus-
schen de verschillende postkantoren moeten
onderhouden. Zij doen hunne tochten te
voet en hebben dikwijls mijlen ver te
loopen. Dientengevolge zijn veischeidenen
hunner door de wilde dieren gedood en
heeft het postverkeer aanmerkelijke ver
storing ondervonden. De minister van Ver
keer heelt daarom een beschikking getrof
fen, die reeds op het eiland Hoekaido
tegen wolven proefhoudend was gebleken
hij heeft namelijk postboden in de ge
vaarlijke streken van trompetten
doen voorzien. Evenals de wolven het
geschetter van eene trompet niet kunnen
verdragen en wegloopen, zoo nemen ook
dejamainoe de vlucht, zoodra een
postbode op zijne trompet bjaast.
Zeer goed mogelijk.
Vrouw (in de hevigste woede): Ik zou
wel wenschen, dat gij dood waart
Man Ja, dat zou u wel passen, maar
ik waarschuw u, zoolang ik leef, wordt gij
geen weduwe
mijnen. Ik kwam evenwel spoedig te weten
dat zij eene groote furie was of wellicht
is het zooals Mr- Meredith zegt, dat zij gek
is."
„Mr. Meredith?" herhaalde Ralph vragend-
„Ja, de gentleman, die mij naar huis ge
reden heelt," zeide Rnth, terwijl zg Ralph
de kaart overgaf-
Vervolgens vertelde zij verder, dat zg
niet bemerkt had, dat het rijtaig in de ver
keerde richtiog reed, totdat zy eene breede
Avenue inreden, waar de stilte zoo groot
was, dat zij de tegenstelling met het gewone
ramoer moest bemerken.
„Maar wat doel kan die vronw met dit
alles gehad hebben Wie was deze vrouw?
Hebt ge haar niet naar baar naam ge
vraagd
„Ja, zij zeide mij, dat zij Inez Golding
heette."
„Inez Golding herhaalde Ralph Plymp
ton op angstigen toon, plotseling lijkbleek
wordend. „Inez Golding? Wie ter wereld
is dat voegde hij er aan toe, zjjn best
doende om er gewoon te blijven uitzien.
„Ralph I* kreet de joDge vronw op smar-
telijken toon, terwijl naar het harte ineen
kromp, toen zij zijne ontsteltenis zag. „Doe
geene moeite, om mij op een dwaalspoor te
brengen, of mij iets te verbergen. Wanneer
gg in uw verleden dwaasheden hebt
uitgehaald, zoo ware het beter, die niet
voor mij te verzwijgen, maar ze mij te ver
tellen en ik zon veel liever hooren, dat
rnjj alles oprecht gezegd werd. deu dat ik
voelen moest, dat er in de toekomst een ge
heim tusBchen ons beiden bestond.44
„Dit meisje heeft u blijkbaar zeer goed
gekend en er kan, wat haar persoon betreft
geen twijfel beslaan, want rij heeft mg'
gezegd, dat zij ons van morgen bij toeval
uit hot rijtaig heeft zien stappen. Zij heeft
mg verklaard, dat zij uwe eohtgenoote had
moeten worden, on dat gij zeer valsch t
gen haar geweest waart. Zij noemde u ee^
ironweloozen geliefde en zeide mg dat zij h
voorgenomen had, mg van n te scheiden om°u
zoodoende leed aan te doen. Zeg mg toch d
waarbeidKalph, laat er tusschen ons geen scha
duw blijven. Wie ia die miss Gold in g
Wat is zij in het verleden voor u geweest?
Zij moet eene reden hebben, voor hetgeen
dat zij vandaag gedaan heeft moet eene
reden hebben voor de gevoelens die zij omtrent
u aan den dag legt."
Er ontstond een kort, pijnlijk stilzwjjgen,
nadat de jonge vrouw geëindigd had en
Ralph Plympton zat met een bleek afgewend
gelaat en met een norsche blik voor zich
uit te staren.
Eindelgb keek Ralph weder op en ont
moette Ruth's vragende blikken; een trek
van hevigen smart stond op haar gelaat,
zoodat hg ziehzelf de bitterste verwijtingen
deed.
„Het meisje moet gek zijn, zooals gij
reeds gezegd hebt; hoe haalt het schep
seltje dergelgken onzin in haar hoofd,* zeide
hij. Maar zijne oogen bleven op iets an
ders gevestigd en zijnen toon had niet de
klank van oprechte waarheid. „Ik leerde
Inez Goiding in Parijs kenneD, terwijl ik
uitlandig was. Ik trof haar daar in gezel
schap van eenige Amerikanen en had veel
plezier met henen van het oogenblik on
zer eerste kennismaking, verried zij een
groote voorlietde voor mijn persoon en mijn ge
zelschap. Inderdaad, ik moet eerlijk bekennen,
het was mij zeer duidelijk, wat zg verlangde,
dat ik mi] aan baar zou verklareD, en baar
die overrijpe vruebt, in mgne armen had
moeten sluiten. Maar, dat ik mij tegenover
haar iets te verwijten heb, dat ik valsoh
en leugenachtig tegen haar geweest ben
dat is onwaar. Haar trouwolcoao geliefde,
-t *H in <S<Sn woord belachelijk. Kuthie, mijn
liefje, ik heb nooit een andor liet gehad, dan
jou alleen. Dat meisje heeft Spaanaeh bloed
in de aderen en heelt eene veel te slnrm
aohtige natuur om voor mii t» storm-
.Kulpb. italDb I
van Gij moogt mij niet" W0' zekor
Ruth uit en op hen. toosneUoudg°n"ep
laat een oogenblik lang met ïlJn ge-
blikken aanziende, wierp gh 'nmoriTO"e
luid snikkend aan zijne horst. or*olgens
WORDT VERVOLGD.
Snelpersdruk van J. Winkel te Schagen.