Binnenlandsch Nieuws. S"jS£ïï5i ~°">°dl6'om ds Heer Hugowaard. De ver zekering van den arbeider bij ziekte, Het ,h engelen" naar ree- vogels. Het vangen van vogels door middel van eene lijn met een' haak en een lokaas is op de kost van Nieuw—Engeland een zeer belangrijke tak vaD bedrijf. Meeuwen, albatrossen, fregat- en stormvogels behoo- ren tot de aldus gevangen slachtoffers. Op het Zuidelijk halfrond is het „visschen" naar zeevogels eene zeer geliefkoosde sport. De grootste exemplaren van meeuwen, die met lijn en haak worden gevangen, ge bruiken de New—Foundlandsche visschers voor huiselijke doeleindenze nemen in alle opzichten de plaats van kuikens in. De jonge nestlingen worden gevangen en gekweekt, tot ze volwassen zijn, dan wor den ze opgegeten of om hnnne eieren ge houden. Het vangeD der vogels is zeer interressaut. Twee mannen varen in een schuitje nit en werpen stnkjes kabeljaaw op het water. Deze lokken de stormvo gels, die in de nabijheid van Nieuw-En- geland in grooten getale aanwezig zijn, aan; zij vliegen in zwermen om bet drijvende voedsel en scheuren het in stukken. Een van de mannen staat voor-, de an dere achterop in de boot. Ze zijn elk voorzien van eene lijn, die honderd vijf-en- twintig of honderd dertig voet lang is, met een haak, zooals gemeenlijk voor het van gen van makreelen gebruikt wordt. Er wordt een lokaas aan den haak geslagen en het touw wordt vlug gevierd, zoodat het rustig op het water drijft. M anneer de albatros het lokaas grijpt, en bemerkt, dat hij aan den haak geslagen is, gaat hij rechtop in het water zitten en begint met zijne vleugels krachtig op de golven te Blaan om zich te bevrijden. De vogel wordt gevangen gehouden door den haak, die om zijn gekromden snavel zit. Indien hij op de boot toevliegt of de lij u laat slippen, valt de haak en de vogel is vrij, doch zoolang hij er aan trekt, kan hij binnengehaald worden. Een treurige brand. Eergisternacht is te Bathual Green in een particulier huis eeD® braud ongebro ken. Ofschoon de brandweer spoedig ter plaatse verscheen, brandde het geheel buis uit en twee kinderen van zeven en van drie jaar kwamen in de vlammen om. Door enkele toeschouwers werd nog eene pogir.g gedaan om de kleinen te redden deze mislukte echter, daar het vuur zoo snel ooi zich heen gegrepen had, dat het onmogelijk was, de woning binnen te drin gen, Toen de brand gebluscht was, vond men de verkoolde lijken der beide onge lukkige kinderen in hnnne slaapkamers. Eene ramp te Anderlecht. Gisteravond is geheel Brussel in op schudding gebracht door eene ramp, die iu de voorstad Anderlecht heeft plaats ge had. Daar werd bij het jongens-weeshuis een gebouw gezet, dat tot werkplaats voor de weesjongens moest dienen. Het gebouw was reeds twee verdiepingen hoog en moest nog slechts van een dak voorzien worden. Zes metselaars waren er aan 't werk, toen de nok instortte en de werklieden mee sleepte. Onmiddellijk snelde men van alle zijden toe om bijstand te verleenen en weldra waren vijf personen van onder de puinhoopen te voorschijn gehaald. Allen hadden min of meer ernstige verwondin gen en kneuzingen bekomen. Wat den zesden metselaar aangaat, men heelt hem na zijn val onmiddellijk weer zien opstaan, zich het lichaam betasten en hals over kop wegloopen. Daarna heeft hij niet meer van zich laten hooren. De slachtoffers schrij ven het ongeval toe aan de snelle uit voering van het werk, waardoor de kalk in verband met het vochtige weer geen tijd heelt gehad om te drogen. Een der gewonden is naar het ziekenhuis gebracht de overigen wordeD te huis verpleegd. Men hoopt, dat ze allen er bovenop komen. Woensdag, den 18den No vember j.1., vergaderde te Nieuwe Nie- dorp in het lokaal van den heer P. H a- riughuizen, de afdeeling „Nieuwe Niedorp', van de Noordhollmdsche ver- eeniging „Het Witte Kruis'. Ondanks het gering aantal opgekomen leden, opende de Yoorz., de heer P. Maats, dat er een harer beide offers zou sterven het was haar wensch geweest, dat beiden in leven gebleven waren, opdat zij zich eiken dag in hun ongeluk zou kunnen verlusdgen. Eu daarenboven stond daar de jonge vrouw, die zij haatte eo die haar zelfs door die groot e bedaardheid alle zelfbehoersehing deed verliezen, wat haar bijna den adem ontnam Zij had verwacht,haar onder dezen slog vernie tigd te zien, zij bad gedacht haar te zullen hooren klagen en jimmeren; nog grooter werd hare woede, toen Rutb ua eenige oogen blikken het hoofd ophief en trois zeide: .Wanneer dat alles is, wat gij mij te zeg gen hadt, mejuffrouw, dan wemch ik, dat gij heengaat." 8J Inez trok de schouders bijeeD, alsof haar een zweepslag getroffen had en het bloed steeg baar naar de wangen. „Waarachtig, ik moet zeggen, dat gij de zaken vrij koud opneemt 1" riep Inez geër gerd uit ..Ik begin te gelooven.dat gij dien zwakmoedigen echtgenoot niet eens hebt liefgehad. Ja," riep zij zoor opgewonden nit .ik ben geneigd te gelooven, dat gij zeer blijde zyt, dat hij dood is." ,lk zal noch op dit, noch op eenig aDder gezegde van n antwoorden. Gij zoudt mii verplichten, doorheen te gaan," antwoordde Koth uit de hoogte, maar met doodsbleeks lippen, die nauwelijks in staat zeggen. „Ik zal heengaan en u alleen laten, op at de wanden dezer kamer getuigen zpn uw naamloos lijden zeide Inez op terg den toon. „Maar neon, ik g» niet of ik moet u eerst gezegd hebbeo» van plan was te doen. Eenmaal W door de hulp van Basil Moredith °n ke0i nu echter zijt ge in mijne macht eD,g^_0ten mijn karakter al reeds genoeg, om te w met wie gij te doen hebt, Ruth Pff Se Denk er om, ik heb Spaansch blo0t?ter van aderen, ik heb eenigszins het kara le bejee- eene zigeunerin en vergeef geene en 0 diging." Rnth. „Ik heb u nooit beleedigd/ rl0^ met een woord van welkom de vergadering en al was wellicht de schrale opkomst te beschouwen als een blijk van vertrouwen in het bestuur en ook, al daalde niet het peil der vergaderingen, toch achtte Spreker eene talrijker bijeenkomst meer wensche- lijk. Vervolgens las de secretaris der afdee ling, de heer J. G. van Edende notulen der vorige bijeenkomst en werden dezen goedgekeurd. De, volgens punt der agenda „ingeko- men stukken", zoudeD successievelijk aan de orde komen en men begon alzoo met den beschrijvingsbrief der a. s. algemeene ver gadering. Punt 1 daarvan was opening enz. en ook punt 2, houdende nadere regeling der aan afgevaardigden te vergoeden reis- en verblijfkosten, lokte geene besprekingen uit. Mcd was het in hoofdzaak met het Hoofd bestuur eens. Punt 3 betrof de begrooting voor 1897 en ook daarover was zonder gegevens moei lijk te discuteeren. Het io 4 genoemde voorstel van het Hoofdbest., „alsnog niet tot oprichting vsn meerdere ontsirettingsovens over te gaan', zon door de afgevaardigden worden onder steund. Punt 5 was de missive der afdeeling „Winkel", waarin deze te kennen geeft, zich niet te kunnen vereeDigen met de meening van het H. B. (om in het ver volg geene subsidie meer toe te kennen voor exploitatie van het tonnenstelsel) omdat le. Het tonnenstelsel is ingericht door de Afdeeling met het geld, van Het Witte Kruis" verkregen, evenals in andere afdeelingen met het geld van die vereeni- gir.g badinrichtingen enz. enz. zijn inge steld. 2e. De inzameling der faecaliën wel degelijk behoort, tot het doel en de midde len der Vereeniging in art. 1 en 2 om schreven en wel hoofdzakelijk tot punt 4 van art. 2 het opsporeD, aanwijzen en zoo veel doenlijk opheffen van al wat ziekte doet ontstaan en onderhoudt. 3e. Het H. B. tot 1895 steeds van meening is geweest, dat de exploitatie van het tonnenstelsel behoorde tot den werk kring van „H. W. K.' evenals bad- en andere inrichtingen, waarvoor het H. B. geen bezwaar heeft, gelden voor de exploi tatie toe te staan. 4e. Het de Afdeeling niet bekend is, d8t de gemeentebesturen verplicht kunnen worden, het tonnenstelsel in te voeren en te onderhouden, zoodat, indien de Afdee ling „H. W, K.' niet in slaat ware, de exploitatie vol te houden en het gemeente bestuur er niets aan wil doen, de Afdee ling in de noodzakelijkbeid zou kunnen komen, tot opheffing over te gaan, dat toch zeker niet gewen scht zoude zijn. „De vraag is dus: wat is beter, het grootste gedeelte van het aandeel der gel den, dat de Afdeeling jaarlijks uit de al gemeene kas toekomt, te gebruiken voor het in standhouden van het tonnenstelsel, of het te gebruiken voor zaken, waartoe zeer zeker met meer grond Arm.- en Gem,- besturen verplicht zouden kannen worden.' De heer van Eden meent, dat de Afd. „Winkel" niet het recht heeft, zich op punt 4 te beroepen. Het H. B. toch wist voorheen niet, waartoe de subsidiën aan de afdeeÜDgen werden gebezigd. In 1895 echter werd wegens ontdekt wange bruik, van de verschillende afdeelingen de rekening van het vorige en de begrooting van dat jaar ter inzage gevraagd, en daarbij kwamen vele apen uit vele mouwen. Het H. B. meende nu ook, aan de afdeeling „Winkel" geen gelden meer te mogen toestaan voor verder onderhoud van het tonnenstelsel, alleen zou bij wijze van over gangsmaatregel flOO worden toegekend. De heer J. v. d. Stok is punt 2 niet met „Winkel' eens. Het inzamelen der faecaliën is of noodzakelijk en dan is het Gemeentezaak, of niet en wordt het geld vermorsen. De heer E. Kuilman beschouwt punt 4 nogal naïef klinkende, wel kan natuur lijk het Gemeentebestuur niet verplicht worden, het tonnenstelsel m te voeren, doch zorg voor de openbare gezondheid is wel degelijk zijn taak. De Voorz. gelooft echter, dat te Win kel het tonnenstelsel het meest doelmatig is en dat dit bij oordeelkundig beheer niet „Direct wellicht niet, en toeh hebt gij het indirect gedaan door uw huwelijk met Ralph Plympton. Ik had het plan hem te trou wen," giDg zij met groote onbeschaamdheid voort. „Niet, dat ik hem beminde o neen, maar hij beviel mij wel zoo goed ten minste als eeuig ander mij bevallen kon. „Ik bedoel, hi) zag 6r goed en flink uit, hij bezat een omvangrijk en groot vermogen, had nog eene groote dosis te wachten, soodat ik geloofde, met hem een goed huweljjk te doen. Hij ging op eene opvallende en in 't oog loopende manier met mij om, toen ik bem bier voor twee jaar geleden in Parijs leerde kennen. Hij onderhield zich met mij en het scheelde weinig, of het was tot eeno verloving gekomen on toen ik hem toonde, dat hij nuj niet ongenegen was, dat ik hem wel als man zou willen hebben, toen liet bij mij eensklaps iu den steek en gaf zich aan andere liefhebbergen over en joeg andere geneugten na. Maar ik heb hem toenmaals toegezworen, dat hij voor datgene, wat hij mij had aangedaan, zon moeten boeten. Van dat nur af heb ik hum geen oogenblik uit het oog verloren, ik heb bem vervolgd en ik „O God, welk een ongelukkig schepsel zijt gij toch!" riep Ruth ontdaan uit. „Wan neer gij dergelijke gevoelens zoo lang bij u kuni roiidJragort, moot Vi&i lQWdlldig Wol ellendig bij u gestold zijn." ^Ongelukkig Ralph lu antwoordde Ine» met wilde bitterheid. rJa, gedurende de laatste twee jaar ben ik eene ware daemon Keweeat. Ik heb geen gelukkig, geen rus tig uur meer gekend. O God? Waarom moet die eene gebeurtenis nit mijn leven altoos als een gruwzaam spook voor royn geest oprijzen kreet zij plotseling, de han den vertwijfelend wringende. Vervolgens haalde zy diep ade deed bovenmatige moeite, om zich te "X'f e'"1»,'» eens zoo'n groote schadepost behoeft te zijn. Het Gemeentebestuur te Winkel moest het tonnenstelsel dankbaar als cadeau van H. W. K. overnemen en zou door haar grooter kapitaal stellig het jaarlijksch nadeelig saldo tot zeer miniem kunnen terugbrengen. Ten slotte besloot men de afgevaardig den in deze een vrij mandaat te geven. Dezen toch waren (eveDals de geheele ver gadering) van meening, dat het al zeer overwegende redenen moesten zijn, die hen zouden bewegen tot het adviseeren van snbsidie-toekeoning. Hiermede was de beschrijvingsbrief af gehandeld en kwam de begrooting der afdeeling voor 1897 aan de orde. Elk der aanwezigen ontving een exemplaar daarvan nog nader toegelicht door den secretaris en meldende eene ontvangst eD een uitgaaf van f 388,62. Op voorstel van het bestuur werd vervolgens het huishoudelijk reglement met het oog op de toename der leden te Zijdewind, eenigszins gewijzigd en werd be paald, dat van de 9 bestuursleden 5 zou den wonen in de kom en 4 daar buiten, inplaats van 5 in de kom en 2 in de noordelijke en 2 in de zuidelijke wijten waarbij het bestuur tevens in overweging gaf, bij de thans aan de orde zijnde ver kiezing van bestuursleden, de vacature aan de Langereis ann te vullen door iemand van of nabij Zijdewind. Alzoo geschiedde ook de heer W. F. Sckuchart te 't Veld werd met 11 van de 17 stemmen benoemd, ter vervanging van den heer J. Gootjes. In de plaats van de eveneeDS periodiek aftredende (en niet herkiesbare) heeren P. Maats en D. v. d. Stok werden geko zen de heeren D. en J. Kuilman eerstgenoemde in de 2de vrije stemming met 13 en de laatste in herstemming met de heeren J. Coster en G. Halff met 8 vsn de 17 geldige stemmen. Ten slotte werd nog op voorstel van het bestuur besloten 1. De materialen van een merk te voorzien, om te voorkomen, dat in een eventueëlen faillietenboedel de goederen van „H. W. K." zouden worden verkocht, zooals elders was geschied. 2. Het bostuur op te dragen, de door haar het meest geschikt geachte verbete ring aan te brengen aan de sluiting van den ijskelder, ten einde nog meer het geregeld toetreden van buitenlucht tot de ijs massa te weren. Niets meer te behandelen zijnde, sloot de Voorz. deze bijeenkomst (de laatste on der zijne leiding) tevens dank brengende aan de leden voor hun steun en vertrou wen en met den wensch, dat „H. W. K.' steeds moge bloeien. De hearen Van der Stok en Van Eden uitten namens allen hulde aan den Voorz. voor diens beleid in de verschillende za ken en verklaarden zich verheugd, dat deze nog als adviseur aan het bestuur blijft toe gevoegd hierna ging de vergadering uiteen. invaliditeit en den ouden dag, is eene zaak, die zich sterk op den voorgrond dringt en daarom wenseben wij meer uitvoerig terug te komen, op de zeer belangrijke lezing, door den heer G. W. Heesen van Leeuwarden, alhier gehouden. Geen wonder, het is een echt volksbe lang. Dit onderwerp heeft zijne eigenaar dige bezwaren bij de bespreking in een krtDg van menschen, die voor het meeren- deel geene studie van deze dingen hebben ge maakt. Daarbij is de stof zeer uitgebreid. Wij zullen dit vraagstuk uit een bepaald oogpunt bezien. Elk maatschappelijk vraagstuk heeft twee zijden. Eene eco nomische en eene zedelijke of nog lie ver, elke kwestie is in zijnen diepsten grond een zedelijk vraagstuk. Geen en kele zaak zal burgerrecht verkrjjgen, wan neer ze niet voor de rechtbank der volks- concientie als r e c h t is erkend. Is ech ter het rechtvaardige er van ingezien, dan komt eene zaak tot stand, trots alle bezwaren. Uit dit oogpunt willen wij ons onderwerp beschouwen. Na deze inleiding stelt spreker de vraag Hoe komt het, dat deze vraag der verzekering van den arbeider zich zoo sterk in onzen tijd op den voorgrond laatste berichten omtrent uw man mede te deelen en te zien, hoe gij u daaronder zoudt gedragen. Wat zult gLj nu gaan doen, nu gij zoo alleen zijt vroeg zij nieuws gierig. „Ik geloof niet, dat ik u rekenschap van m'n daden zal behoeven af te leggen, miss Golding; wat ik denk te gaan doen en wensch „Wel lieve hemel 1" braakte de andere rnw nit. „Geloott go wellicht, dat ge naar Amerika kunt terugkeereo, en naar de ouders van Ralph kunt toegaan en uw kind als erfgename van den ouden beer Plympton kunt doen erkennen Maar mijn lief was- senpoppotjo, omdat te kunnen doen zult gij bewgeen moeten hebben, dat gij de wettige, rechtmatigé vrouw van hem zijt, en ik, ik weet, dat gij dat niet doen kuut. Ha, ha, ha l" Ruth antwoordde niets op deze ruwe, gevoelloose beleediging, want zij gevoelde dat zij de rechtmatigheid van hare aanspra ken zou kunnen bewijzen, trots het ver lies harer trouwacte. Zjj was van plan, dadelijk bij hare aan komst in Amerika naar het bureau van den burgerlijken stand te gaan, waar zjj getrouwd was, om zich daar een afschrift van het huwelijksformulier te doen gevenmaar het kwam haar zelfs niet in de gedachten. tuiten Golding «lit »11oh too t.<> vortrouwon en daarom bewaarde eij liet stilzwijgen. „Zog, je moet daar na niet als een stand beeld g tan staan en mij zoo met je groote, onschuldige oogen aanstaren," brak de an dere weer los, onwillekeurig zenuwachtig geworden door de ijskoude houding en ma nieren van Rutb. „Ik weet toevallig, dat je niet in staat bent, je huwelijk te bewijzen, en gij zult nooit eene penning van het geld van Ralph, noch van dat zijns vader verkrijgen. Maar ge zgt de onverschilligste, bedaardste jonge weduwe, die ik tot dusverre heb ontmoet. Ge lijkt op en d0 °P 6en sneeuwberg, eeD ijskogel, en wanneer men u vroeger had aan dringt Zijn antwoord isDe verande ring, die de hooge vlocht van industrie en handel, in verhouding van werkgever en werknemer heeft gebracht, heeft ver oorzaakt de Sociale kwestie een onder deel daarvan, het vraagstuk der Verzekering. Is verzekering noodig Wie bekend is met het leven van hen, die voor een klein inkomen moeten werken op den ak ker, in de werkplaats, op het kantoor of de fabriek, weet, hoe moeilijk de strijd om het bestaan is. In gezonde dagen weet eene flinke ar beidersvrouw met eene stuurmanskunst, bo ven allen lof verheren, met een inkomen, dat ieder beoijferaar in wanhoop zou bren gen, het scheepje boven water te houden. Maar, wee die gezinnen, wanneer het werk ophoudt, en daarmede de verdienste, door ziekte, ouderdom, invaliditeit. Dan komt de verarming de honger. De bank van leening moet uitkomst bren gen. De vroeger zoo vriendelijke woning wordt ongezellig. Het eene stuk na het andere, waaraan eene vriendelijke herinne ring verbonden was, moet wegmet elk meubelstuk wordt een stuk levensge schiedenis geborgen in het graf. Treuri ge tooneelen worden er in menig gezin afgespeeld. Duizenden Dijvere, flinke burgers leven in eene maatschap pelijke positie, waarin ze vandaag niet zeker zijn, of ze morgen niet tot den be delstaf zijn gebracht. Geen wonder, dat men heeft gezegd dat is onrecht dat kan, dat mag zoo niet blijven. Maar de vraag is wat is de weg, om tot meer zekerheid te komen Wie moet de verzekering tot stand brengen De oordeelen zijn verschillend. De arbeider moet het doen, zoo zegt de éen ieder is verplicht voor zijn huisgezin te zorgen. In Je arbeidersgezinnen heeft men beproefd door aaneensluiting le komen tot verheffing van den werkmansstand, On der de middelen, om dit doel te bereiken, behoort ook het verleenen van hulp in nood. Verschillende vereenigingen worden ge noemd op Engeland wordt gewezen. Maar men is met al het pogen nog niet ver gevorderd. Slechts weinige werklieden zijn verzekerd. Hoe komt dat Van Mar ken zegt„Het loon van den Nederland- sclieu werkman is, naar mijne volle over tuiging onvoldoende om den plicht der pensioenverzekering te kunnen vervullen." Er zijn verschillende werkgevers, die, door een gevoel van rechtvaardigheid ge dreven dit doen maar veel grooter is het getal, dat den arbeider bij ziekte, invalidi teit en ouderdom aan de liefdadigheid over laat. Het lot van den arbeider hangt geheel af van de meerdere of mindere welwillend heid van den patroon. Denkt verder aan de losse arbeiders die vandaag bij de zen, morgen bij een ander zijn. Aan de groote, naamlooze Vennootschappen, waar de aandeelhouders de hooge rente ontvangen zonder te vragen. Hoe is het lot van den arbeider, die aan het welge- lukken heeft meegewerkt Een derde zegtom aan alle bezwaren een einde te maken, moet de verzekering uit de Staatskas worden betaald. Er wordt gewezen op hetgeen in deze richting Napoleon III, Charles Booth (niet de generaal van het Heilsleger) heb ben voorgesteld en hoe in Denemarken de zaak door het land is geregeld. Spreker is overtuigd dat pensioen geene bedeeling mag zijn maar vroeger bewezen diensten veronderstelt. Als de Staat de algemeene werkgever was naar de begeerte der sociaal-de mocratie dan was dit een plicht zooals nu de ambtenaren van den Staat zijn verzekerd nu echter mist het den zedelijken grondslag maar zou ook uit- loopen op een staatsbankroet. Wat is dan de weg Werkgever, ar beider en Staat samen kunnen en moe ten het werk tot stand brengen. Bij de regeling der verzekering moet bet onder ons vaBt staan, dat het doel de middelen niet mag heiligen. Zal er een gezond, krachtig leven zijn in onze maat schappij, dan moet ze in deze richting worden gestuurd dat ieder lid de gaven en krachten kan ontwikkelen, en dienst- gezien, zou men geloofd hebben, dat gij uw man oprecht aanhingt en lief hadt." Eene zeldzame uitdrukking gleed er over Ruth's gelaat bij deze opmerking. „Ik heb hem niet lief", antwoordde zij na eeue korte aarzeling. „Gij hebt in dit ge val eens goed geraden. Mjjne liefde, of lie ver dat gevoel van achtiDg en eerbied, dat ik toenmaals voor Ralph Plympton koester de, verdween en werd vernietigd in dien nacht te Rouen, toen ik ontdekte, hoe gering hij zijne vrouw en zijne eigen eer eerbiedigde hoe zwak hij zich getoond had, door zich te laten verleiden door de sirene-stre ken van eeno nietswaardige, karakterlooze vrouw. Toe h was en bleef ik zijne vrouw. Ik had hem beloofd, hem tronw te zijn, zoo- laDg wij beiden leefden. Ik ben de moeder van zijn kind, dus verplicht, diens vader te eerbiedigen en ik zou bem ook trouw ge bleven zijn, ik had alles gedaan wat in mijne macht was, om hem te helpen, zijne eer weder te heroveren, ik zou alles in het werk gesteld hebben, om hem de achting voor zichzelven weder te geven. Maar hij mank te al mijne moeite te schande, en het top punt zijner zwakheid werd bereikt, toen hij het kind en mij ellendig achterliet, om met u naar Rome te reizen. Hij is dood en kan zich niet verdedigen. Er is hem wellicht eene verzoeking in den weg getreden, van kn.1,1 '■Ml i. ,,„m tot aioii ovorytUoii stop liooft Kodronoou- want gij, die oen sterkeren wil hebt dan hij] heb! mjj gezegd, dat gij wraak op hem wil dot nemen. Maar onverschillig, hoe het mag gebeurd zijn, elke ware vrouw zal hare achting en haar vertrouwen onthouden, wan neet zij wordt behandeld evenals ik." Inez Golding's gelaat was doodsbleek, ter wijl zij de woorden van Rnth aanhoorde. Zij had geweten, dat Ralph zwak en klein van karakter was, maar zij had geloofd, dat zijn aardig klein vrouwtje nog zwakker zou zijn. Zij had zich voorgesteld, haar met haren wraak te kunnen verpletteren. Maar het uitgedachte offer bewees, sterker te zijn dan baar maken aan de algemeene welvaart, maar tevens, dat ieder, die in dit opzient zijn plicht doet, nu ook met zijn gezin bij redelijke eischen onder alle omstandig heden in zijn onderhoud kan voorzien. Dat moet door den werkgever en werk nemer in acht worden genomen. Ieder, die anderen noodig heeft om in zijne zaak of beroep hem met hunne krachten en gaven te helpen en bij te staan, is werk gever of -geefster. Zoowel de huisvrouw, die in haar huis houden van de krachten en gaven harer dienstbode gebruik maakt als de in dustrieel, koopman of particulier die niet met eigen kracht hun werk kunnen verrichten. Werknemers zijn zij, die hunne gaven of krachten stellen tot hulp en bijstand vsn anderen zoowel vrouwen als man- neD. De plicht van een werkgever is, te be denken dat geene onderneming recht van bestaan heeft, indien de vruchten, die het afwerpt, niet voldoende zijn, de daaraan verbonden arbeiders een roldoend loon te verschaffen, waardoor ze ook bij invalidi teit in hun onderhoud kunnen voorzien. Van Marken zegt: „Het komt ons voor dat eene billijke pensioenverzekeriDg, be halve een billijk loon, moet geacht worden totdenkostenden prijs van den arbeid te behooreu. De inrichting te Delft heeft deze uit spraak heerlijk belichaamd. Dat dit kaD, wordt met verschillende voorbeelden van Industrieels ondernemin gen aangetoond. De arbeider, de werknemer moet ook meewerken om toe eene gezonde volks huishouding te komen. Aan zijne vrouw, kinderen, de maatschap pij is hij vorplicht te streven naar een billlijk loon. De arbeider is verplicht in het onder houd van zijn gezin te voorzien. Die waarheid moet hem voor oo gen staan in zijne jeugd, bij het aangaan van een huwelijk bij het coDtract, dat hij aangaat met den werkgever. De arbeider vereeuige zich, niet om daar gewaagde politiek te diijven, of af te geven op het kapitaal, maar om naar het voorbeeld van Engeland samen te werken tot verheffing van de geestelijke en stoffelijke welvaart- Wanneer arbeider en werkgever gevoe len, dat zij bij elkaar behooien en samen moeten werken tot eene gezonde huishou ding der maatschappij dan ook gevoe len zij het recht en de billijkheid, dat de Verzekering behoort opgenomen te worden in het arbeidscontract. Dat gebeurt reeds te Delft, in Hengeloo bij de gebr. Stork e. a. De welgezinde werkgevers en werkne mers moeten dat stellen tot een' heiligen plicht. Maar, zal men zeggen de slechteD en onverschilligen bederven de markt menigeen, die wil, wordt hierin verhinderd door de geweldige concurrentie van hen, die in dit opzicht gewetenloos zijn. Wat daartegen te doen? Onrecht en misdaad worden beteugeld door de wet. De staat bescherme den degelijken werk gever en arbeider tegen de zelfzuchtig en. De verzekering wordt door de wet verplichtend gesteld bij het arbeids-con- tract. En waar in den eersten tijd financieë- le bezwaren in den weg zullen treden, daar zie men er niet tegen op om de fi- nancieële zwakken te steunen. Hoe dit in de praktijk moet worden geregeld laten wij met gerustheid aan oDze bekwa me Staathuishoudkundigen over, te meer, daar Duitschland in dit opzicht reeds een voorbeeld heeft gegeven. Daar toch schrijft de wet de verzekering voor bij ziekte, in validiteit en ouderdom niet alleen voor den arbeider, maar voor allen, die minder dan f 1200 jaarlijksch inkomen hebben. Deze wet heeft zeer zeker zijne bezwa ren, ze wegen echter Diet op tegen de voordeelen en zegeningen, die door haar aan duizenden gezinnen zullen worden ge bracht. Waaruit de algemeene kas subsidie wordt verstrekt tot verbetering van ver keerswegen of kanalen etc., in het belang van kanaal en industrie, daar mag in dit geval geene subsidie worden geweigerd. Door de verzekering wordt in tal van gezinnen armoe voorkomen, de arbeider men verwacht had, en het bleek, dat Ruih ergens toe in staat was, dat Inez niet in hare macht had, namelijk: zelfbebeersching. „Ik gevoel mij bijna gedrongen te gelooven, dat gij blijde zgt, dat Ralpb dood is dat gij blijde zijt, dat ge vrij zgt," merkte zij ver wonderd op. „Ik gevoel mij niet geroepen, met u daar over te praten," antwoordde Ruth licht blo zend. „Maar wellicht is het goed, u dadelijk mijn standpunt duidelijk te maken, en wel licht laat ge mij dan met rust. Neen, ik ben niet blij, dat Ralph dood is, in den zin, als gij het meent. Ik ben niet big, van mijne plichten als echfgenoote ontslagen te zijn, om den prijs van zijn leven. En tochMaar als hij zijn eed van trouw tegenover mij niet houden kan, wanneer hij zijn plicht als vader vergoot dan is het, volgens mij beter, vroeg te sterven, dan dat men onder deoneerende invloeden van eene vrouw, zooals gij, miss Golding, altijd dieper en lager zinken moet en eenmaal het oogenblik zal moeten aan breken, dat men zichzelven minacht." „Nu, ik moet eerlijk bekennen, gij hondt ervan u duideljjk nit te drnkken en te zeg gen, wat ge meent. Ik verwonder mij over n; voor mij zijt ge het grootste raadsel van de wereld 1" riep Inez onwillekeurig uit, die van opgewondenheid en ergernis haast niet ademen kon, die waarheden, die haar zoo „ogd. dedon haar pi)„. Vervolge... riep hartstochtelijk: uit „Hobt go dan poen gevoel P Is or Mijn 8hemel?°fk "begTn tT^eloove kwT",en P Ralph Plympton nooit hebt lioi gohad I" 8° „Ik vrees ook, dat dit non?» u - i geweest is,* zeide lluth treorio BOTal tot zichzelve, dan tot Inez sprekend' geloof, dat ik dwaas heb gedaan. root zoo spoedig te trouwen, maar ik Wag p jong. Hy Btond er zoo op. zyn zin te k^fi' geu, dat ik eindelijk heb toegestomd; hy liet mij geen tyd, de zaak te overleggen, zooals ik het gaarne gedaan had. Ma~ar"', blijft bewaard voor de vernedering der be- deeling de opgewektheid zd vermeer- deren en daarmee de werklust die ze ker de productie ten goede zal komen. Heeft men met het oog op deze wet gezegd, dat aan den arbeider onrecht wordt gedaan, omdat men tot hem zegtg ij moet n verzekeren, dan stellen de ze de wet in een onwaar licht. Neen, de wet zegt niet tot den degelijken arbeider en werkgever gij moet n verzekeren maar tot den onverschillige en zorgelooze: gij moogt uw ge zin niet onverzorgd achterla ten. Neen, de wet ^der verzekering is Dje{ belemmeren van de vrijheid maar in haar wezen bevrijding van duizenden gezin- Den uit de klauwen der armoede en der verlaging zij is de erkenning, dat ieder, die werkt, recht heelt op brood, ze is de belichaming van een heilig recht. De totstandkoming dezer wet is een weldaad van den eersten rang, T, De Stct. (no. 274) bevat de statuten van de naamlooze ven noot schap: b, Kaasfabriek „Vita Nova' te Heer Hugowaard. Duur 20 jaar ka pitaal f 8500, irj 170 aandeelen. Op Woensdagavond j.1. hield het re derijkersgezelschap „Liefdadigheid" te Barsingerhorn, dat uitsluitend ten behoeve van het bekende Sint-Nicolaas- fonds werkt, in de kolfbaan van den heer Slotemaker de eerste tooneelvoorstel- ling in dezen winter. Het programma bevatte een blijspel in 3 bedrijven van G. van Moser, getiteld „het Zangersfeest', en een grappig Dastuk je, genaamd „de hulpmiddelen van Jona- thas, of de knecht van twee meesters.' Ook dezen keer ontbrak het niet aan een talrijk en aandachtig gehoor en de dames en heeren werkende leden mochten het genoegen smaken van, zoowel onder hun spel als na ieder bedrijf, de ondubbelzinnige bewijzen van ingenomenheid te ontvangen voor de op voering van de levendige tooneeltjes en de vertolking der vermakelijke passages, zooals de blijspelen van von Moser, en daaronder vooral zijn „Zangersfeest' er menig aanbieden. Opmerking verdient nog, dat werkende leden het mochten op prijs stellen, dat aan hun verzoek, gedaan aan de ouders, in het algemeen belang, met betrekking tot niet toelating van kinderen beneden den gestelden leeftijd, zoo welwillend was voldaan. Als nu ook, 't zou haast wat gek staan op 't programma! geheel langs denzelfden weg, eene andere meer beken de hinderlijke gewoonte onder enkele jon gelieden kan verdwijnen, dan, zou men zeggen, was 't volmaakt in orde in de zaal. Het gewone opschrift met groote, duidelijke letters in krijt op het bordje, was dan Biet meer noodig. De bekende zaak van den heer H. F. Bultman te HAARLEMMER MEER zal den 24sten December a. s. be handeld worden voor het Haagsche ge rechtshof, waarheen deze zaak door den Hoogen Raad werd verwezen. Een mooie boel! Eenige ouders van kinderen, die school no. 10 te HAARLEMMERMEER bezoe ken, hebben eene klacht ingediend bij de schoolcommissie over het gedrag van het onderwijzend personeel, waardoor he,t met het onderwijs treurig gesteld is. Naar ods wordt verzekerd, zijn de bei de onderwijzers meermalen handgemeen j het hoofd der school is ongesteld. Aldus meldt de T e 1 e g r. Treurig. IndeHeurne van DINXPERLOO had dezer dagen een ernstig ongeluk plaats. De vrouw van een landbouwer kwam te dicht bij de in beweging zijnde dorschmachine, waardoor zij met hare rokken werd medegesleept, met het gevolg, dat zij zwaar verwond werd opgenomen. De ongelukkige had het schouderblad en een been gebroken, terwijl eene hand geheel ontveld was. en hierbij richtte zij zich hoog op, „ik begrijp niet, waarom ik u dit alles zeg!" Inez Go'diDg stampte van woede op den grond. „Ijskegel 1" riep zy woedend uit. „Ik gevoelde mij zoo zeker, dat ik u nu eens goed zou hebben getroffen maar ik zal n toch doen lijden. Ik waarschuw u, dat ik mg mijn wraak niet laat ontnemen. Waar toe doet gij da» P" viel zij zichzelve in de rede, toen Ruth kalm naar den boek van de kamer stapte en op de eleetrische zehe/ drukte. Deze antwoordde niet, maar bleef met boog opgericht boofd staam Dadelijk daarop verscheen de keukenmeid, eene sterke, groote vrouw, die hare jonge meesteres hartelijk liefhad en wier ongeluk haar zeer ter harte ging. „Banna, wil jg deze juffrouw den weg eens wjjzen om buiten op straat te gera ken P" vroeg Ruth kalm. Daarna ging zij de kamer uit, zonder een blik op Inez te werpen en sloot de deur achter zieh. Toen de joDge weduwe zich verwijderde, wendde Inez GoidiDg zich om en zag baar ten zeerste verwonderd na. Haar voorkomen en houding waren rustig en bare bewegingen vol gratie- Zij scheen eene geheel andere vrouw, dan voorheen. In plaats van schuchter, onbehol- «Gmnkolijk, ©n zicb t© late» beloedigen uuuiijkoiijk, en Zien lü rnteii uuiuuuigou on plagen, zooalg Inez verwacht had, vond harênmeOes"oro!!k0- Ualm° 8° waardi8e Tron» d(ï "meid "oen'iga','!'.)! ,ein<teiyk klaar P" vroeg handen in de sijde b?'*,' ,orwIJ1 ZÜ mo» de en Ine« van on'dor tot k °Pen d00r stond Dese ssg haar toereia's" °P"am- de lippon tot een onbeschaamd «P0ndo maar iets in de cordate hüudin»a"twoord' vrouw scheen haar terng to honden on hoofd in den nek en een' veraohtelykoi,0ttlf0i op hot gelaat verliet zy het huis, Btcog'lm haar rijtuig en reed weg. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 6