Binnenlandsch Nieuws.
S"jS£ïï5i ~°">°dl6'om ds
Heer Hugowaard. De ver
zekering van den arbeider bij ziekte,
Het ,h engelen" naar ree-
vogels.
Het vangen van vogels door middel van
eene lijn met een' haak en een lokaas is
op de kost van Nieuw—Engeland een zeer
belangrijke tak vaD bedrijf. Meeuwen,
albatrossen, fregat- en stormvogels behoo-
ren tot de aldus gevangen slachtoffers. Op
het Zuidelijk halfrond is het „visschen"
naar zeevogels eene zeer geliefkoosde sport.
De grootste exemplaren van meeuwen, die
met lijn en haak worden gevangen, ge
bruiken de New—Foundlandsche visschers
voor huiselijke doeleindenze nemen in
alle opzichten de plaats van kuikens in.
De jonge nestlingen worden gevangen en
gekweekt, tot ze volwassen zijn, dan wor
den ze opgegeten of om hnnne eieren ge
houden. Het vangeD der vogels is zeer
interressaut. Twee mannen varen in een
schuitje nit en werpen stnkjes kabeljaaw
op het water. Deze lokken de stormvo
gels, die in de nabijheid van Nieuw-En-
geland in grooten getale aanwezig zijn, aan;
zij vliegen in zwermen om bet drijvende
voedsel en scheuren het in stukken.
Een van de mannen staat voor-, de an
dere achterop in de boot. Ze zijn elk
voorzien van eene lijn, die honderd vijf-en-
twintig of honderd dertig voet lang is, met
een haak, zooals gemeenlijk voor het van
gen van makreelen gebruikt wordt. Er
wordt een lokaas aan den haak geslagen
en het touw wordt vlug gevierd, zoodat
het rustig op het water drijft. M anneer
de albatros het lokaas grijpt, en bemerkt,
dat hij aan den haak geslagen is, gaat hij
rechtop in het water zitten en begint met
zijne vleugels krachtig op de golven te
Blaan om zich te bevrijden.
De vogel wordt gevangen gehouden door
den haak, die om zijn gekromden snavel
zit. Indien hij op de boot toevliegt of
de lij u laat slippen, valt de haak en de
vogel is vrij, doch zoolang hij er aan trekt,
kan hij binnengehaald worden.
Een treurige brand.
Eergisternacht is te Bathual Green in
een particulier huis eeD® braud ongebro
ken. Ofschoon de brandweer spoedig ter
plaatse verscheen, brandde het geheel buis
uit en twee kinderen van zeven en van
drie jaar kwamen in de vlammen om.
Door enkele toeschouwers werd nog eene
pogir.g gedaan om de kleinen te redden
deze mislukte echter, daar het vuur zoo
snel ooi zich heen gegrepen had, dat het
onmogelijk was, de woning binnen te drin
gen, Toen de brand gebluscht was, vond
men de verkoolde lijken der beide onge
lukkige kinderen in hnnne slaapkamers.
Eene ramp te Anderlecht.
Gisteravond is geheel Brussel in op
schudding gebracht door eene ramp, die
iu de voorstad Anderlecht heeft plaats ge
had. Daar werd bij het jongens-weeshuis
een gebouw gezet, dat tot werkplaats voor
de weesjongens moest dienen. Het gebouw
was reeds twee verdiepingen hoog en moest
nog slechts van een dak voorzien worden.
Zes metselaars waren er aan 't werk, toen
de nok instortte en de werklieden mee
sleepte. Onmiddellijk snelde men van alle
zijden toe om bijstand te verleenen en
weldra waren vijf personen van onder de
puinhoopen te voorschijn gehaald. Allen
hadden min of meer ernstige verwondin
gen en kneuzingen bekomen. Wat den
zesden metselaar aangaat, men heelt hem
na zijn val onmiddellijk weer zien opstaan,
zich het lichaam betasten en hals over kop
wegloopen. Daarna heeft hij niet meer van
zich laten hooren. De slachtoffers schrij
ven het ongeval toe aan de snelle uit
voering van het werk, waardoor de kalk
in verband met het vochtige weer geen
tijd heelt gehad om te drogen. Een der
gewonden is naar het ziekenhuis gebracht
de overigen wordeD te huis verpleegd. Men
hoopt, dat ze allen er bovenop komen.
Woensdag, den 18den No
vember j.1., vergaderde te Nieuwe Nie-
dorp in het lokaal van den heer P. H a-
riughuizen, de afdeeling „Nieuwe
Niedorp', van de Noordhollmdsche ver-
eeniging „Het Witte Kruis'.
Ondanks het gering aantal opgekomen
leden, opende de Yoorz., de heer P. Maats,
dat er een harer beide offers zou sterven
het was haar wensch geweest, dat beiden in
leven gebleven waren, opdat zij zich eiken
dag in hun ongeluk zou kunnen verlusdgen.
Eu daarenboven stond daar de jonge
vrouw, die zij haatte eo die haar zelfs door die
groot e bedaardheid alle zelfbehoersehing deed
verliezen, wat haar bijna den adem ontnam
Zij had verwacht,haar onder dezen slog vernie
tigd te zien, zij bad gedacht haar te zullen
hooren klagen en jimmeren; nog grooter
werd hare woede, toen Rutb ua eenige oogen
blikken het hoofd ophief en trois zeide:
.Wanneer dat alles is, wat gij mij te zeg
gen hadt, mejuffrouw, dan wemch ik, dat gij
heengaat." 8J
Inez trok de schouders bijeeD, alsof haar
een zweepslag getroffen had en het bloed
steeg baar naar de wangen.
„Waarachtig, ik moet zeggen, dat gij de
zaken vrij koud opneemt 1" riep Inez geër
gerd uit ..Ik begin te gelooven.dat gij dien
zwakmoedigen echtgenoot niet eens hebt
liefgehad. Ja," riep zij zoor opgewonden nit
.ik ben geneigd te gelooven, dat gij zeer
blijde zyt, dat hij dood is."
,lk zal noch op dit, noch op eenig aDder
gezegde van n antwoorden. Gij zoudt mii
verplichten, doorheen te gaan," antwoordde
Koth uit de hoogte, maar met doodsbleeks
lippen, die nauwelijks in staat
zeggen.
„Ik zal heengaan en u alleen laten, op at
de wanden dezer kamer getuigen zpn
uw naamloos lijden zeide Inez op terg
den toon. „Maar neon, ik g» niet
of ik moet u eerst gezegd hebbeo»
van plan was te doen. Eenmaal W
door de hulp van Basil Moredith °n ke0i
nu echter zijt ge in mijne macht eD,g^_0ten
mijn karakter al reeds genoeg, om te w
met wie gij te doen hebt, Ruth Pff Se
Denk er om, ik heb Spaansch blo0t?ter van
aderen, ik heb eenigszins het kara le bejee-
eene zigeunerin en vergeef geene en 0
diging." Rnth.
„Ik heb u nooit beleedigd/ rl0^
met een woord van welkom de vergadering
en al was wellicht de schrale opkomst te
beschouwen als een blijk van vertrouwen in
het bestuur en ook, al daalde niet het peil
der vergaderingen, toch achtte Spreker
eene talrijker bijeenkomst meer wensche-
lijk.
Vervolgens las de secretaris der afdee
ling, de heer J. G. van Edende notulen
der vorige bijeenkomst en werden dezen
goedgekeurd.
De, volgens punt der agenda „ingeko-
men stukken", zoudeD successievelijk aan de
orde komen en men begon alzoo met den
beschrijvingsbrief der a. s. algemeene ver
gadering.
Punt 1 daarvan was opening enz. en
ook punt 2, houdende nadere regeling der
aan afgevaardigden te vergoeden reis- en
verblijfkosten, lokte geene besprekingen uit.
Mcd was het in hoofdzaak met het Hoofd
bestuur eens.
Punt 3 betrof de begrooting voor 1897
en ook daarover was zonder gegevens moei
lijk te discuteeren.
Het io 4 genoemde voorstel van het
Hoofdbest., „alsnog niet tot oprichting vsn
meerdere ontsirettingsovens over te gaan',
zon door de afgevaardigden worden onder
steund.
Punt 5 was de missive der afdeeling
„Winkel", waarin deze te kennen geeft,
zich niet te kunnen vereeDigen met de
meening van het H. B. (om in het ver
volg geene subsidie meer toe te kennen
voor exploitatie van het tonnenstelsel) omdat
le. Het tonnenstelsel is ingericht
door de Afdeeling met het geld, van Het
Witte Kruis" verkregen, evenals in andere
afdeelingen met het geld van die vereeni-
gir.g badinrichtingen enz. enz. zijn inge
steld.
2e. De inzameling der faecaliën wel
degelijk behoort, tot het doel en de midde
len der Vereeniging in art. 1 en 2 om
schreven en wel hoofdzakelijk tot punt 4
van art. 2 het opsporeD, aanwijzen en zoo
veel doenlijk opheffen van al wat ziekte
doet ontstaan en onderhoudt.
3e. Het H. B. tot 1895 steeds van
meening is geweest, dat de exploitatie van
het tonnenstelsel behoorde tot den werk
kring van „H. W. K.' evenals bad- en
andere inrichtingen, waarvoor het H. B.
geen bezwaar heeft, gelden voor de exploi
tatie toe te staan.
4e. Het de Afdeeling niet bekend is,
d8t de gemeentebesturen verplicht kunnen
worden, het tonnenstelsel in te voeren en
te onderhouden, zoodat, indien de Afdee
ling „H. W, K.' niet in slaat ware, de
exploitatie vol te houden en het gemeente
bestuur er niets aan wil doen, de Afdee
ling in de noodzakelijkbeid zou kunnen
komen, tot opheffing over te gaan, dat
toch zeker niet gewen scht zoude zijn.
„De vraag is dus: wat is beter, het
grootste gedeelte van het aandeel der gel
den, dat de Afdeeling jaarlijks uit de al
gemeene kas toekomt, te gebruiken voor
het in standhouden van het tonnenstelsel,
of het te gebruiken voor zaken, waartoe
zeer zeker met meer grond Arm.- en Gem,-
besturen verplicht zouden kannen worden.'
De heer van Eden meent, dat de Afd.
„Winkel" niet het recht heeft, zich op
punt 4 te beroepen. Het H. B. toch
wist voorheen niet, waartoe de subsidiën
aan de afdeeÜDgen werden gebezigd. In
1895 echter werd wegens ontdekt wange
bruik, van de verschillende afdeelingen de
rekening van het vorige en de begrooting van
dat jaar ter inzage gevraagd, en daarbij
kwamen vele apen uit vele mouwen. Het
H. B. meende nu ook, aan de afdeeling
„Winkel" geen gelden meer te mogen
toestaan voor verder onderhoud van het
tonnenstelsel, alleen zou bij wijze van over
gangsmaatregel flOO worden toegekend.
De heer J. v. d. Stok is punt 2 niet
met „Winkel' eens. Het inzamelen der
faecaliën is of noodzakelijk en dan is het
Gemeentezaak, of niet en wordt het geld
vermorsen.
De heer E. Kuilman beschouwt punt
4 nogal naïef klinkende, wel kan natuur
lijk het Gemeentebestuur niet verplicht
worden, het tonnenstelsel m te voeren,
doch zorg voor de openbare gezondheid
is wel degelijk zijn taak.
De Voorz. gelooft echter, dat te Win
kel het tonnenstelsel het meest doelmatig
is en dat dit bij oordeelkundig beheer niet
„Direct wellicht niet, en toeh hebt gij het
indirect gedaan door uw huwelijk met Ralph
Plympton. Ik had het plan hem te trou
wen," giDg zij met groote onbeschaamdheid
voort. „Niet, dat ik hem beminde o neen,
maar hij beviel mij wel zoo goed ten
minste als eeuig ander mij bevallen kon.
„Ik bedoel, hi) zag 6r goed en flink uit,
hij bezat een omvangrijk en groot vermogen,
had nog eene groote dosis te wachten, soodat
ik geloofde, met hem een goed huweljjk te
doen. Hij ging op eene opvallende en in 't
oog loopende manier met mij om, toen ik
bem bier voor twee jaar geleden in Parijs
leerde kennen. Hij onderhield zich met mij
en het scheelde weinig, of het was tot eeno
verloving gekomen on toen ik hem toonde,
dat hij nuj niet ongenegen was, dat ik hem
wel als man zou willen hebben, toen liet bij
mij eensklaps iu den steek en gaf zich aan
andere liefhebbergen over en joeg andere
geneugten na. Maar ik heb hem toenmaals
toegezworen, dat hij voor datgene, wat hij
mij had aangedaan, zon moeten boeten. Van
dat nur af heb ik hum geen oogenblik uit
het oog verloren, ik heb bem vervolgd en
ik
„O God, welk een ongelukkig schepsel
zijt gij toch!" riep Ruth ontdaan uit. „Wan
neer gij dergelijke gevoelens zoo lang bij u
kuni roiidJragort, moot Vi&i lQWdlldig Wol
ellendig bij u gestold zijn."
^Ongelukkig Ralph lu antwoordde Ine»
met wilde bitterheid. rJa, gedurende de
laatste twee jaar ben ik eene ware daemon
Keweeat. Ik heb geen gelukkig, geen rus
tig uur meer gekend. O God? Waarom
moet die eene gebeurtenis nit mijn leven
altoos als een gruwzaam spook voor royn
geest oprijzen kreet zij plotseling, de han
den vertwijfelend wringende.
Vervolgens haalde zy diep ade
deed bovenmatige moeite, om zich te
"X'f e'"1»,'»
eens zoo'n groote schadepost behoeft te
zijn. Het Gemeentebestuur te Winkel
moest het tonnenstelsel dankbaar als cadeau
van H. W. K. overnemen en zou door
haar grooter kapitaal stellig het jaarlijksch
nadeelig saldo tot zeer miniem kunnen
terugbrengen.
Ten slotte besloot men de afgevaardig
den in deze een vrij mandaat te geven.
Dezen toch waren (eveDals de geheele ver
gadering) van meening, dat het al zeer
overwegende redenen moesten zijn, die
hen zouden bewegen tot het adviseeren
van snbsidie-toekeoning.
Hiermede was de beschrijvingsbrief af
gehandeld en kwam de begrooting der
afdeeling voor 1897 aan de orde. Elk der
aanwezigen ontving een exemplaar daarvan
nog nader toegelicht door den secretaris en
meldende eene ontvangst eD een uitgaaf van
f 388,62.
Op voorstel van het bestuur werd
vervolgens het huishoudelijk reglement
met het oog op de toename der leden te
Zijdewind, eenigszins gewijzigd en werd be
paald, dat van de 9 bestuursleden 5 zou
den wonen in de kom en 4 daar buiten,
inplaats van 5 in de kom en 2 in de
noordelijke en 2 in de zuidelijke wijten
waarbij het bestuur tevens in overweging
gaf, bij de thans aan de orde zijnde ver
kiezing van bestuursleden, de vacature aan
de Langereis ann te vullen door iemand
van of nabij Zijdewind. Alzoo geschiedde
ook de heer W. F. Sckuchart
te 't Veld werd met 11 van de 17
stemmen benoemd, ter vervanging van den
heer J. Gootjes.
In de plaats van de eveneeDS periodiek
aftredende (en niet herkiesbare) heeren
P. Maats en D. v. d. Stok werden geko
zen de heeren D. en J. Kuilman
eerstgenoemde in de 2de vrije stemming
met 13 en de laatste in herstemming met de
heeren J. Coster en G. Halff met 8 vsn
de 17 geldige stemmen.
Ten slotte werd nog op voorstel van
het bestuur besloten
1. De materialen van een merk te
voorzien, om te voorkomen, dat in een
eventueëlen faillietenboedel de goederen
van „H. W. K." zouden worden verkocht,
zooals elders was geschied.
2. Het bostuur op te dragen, de door
haar het meest geschikt geachte verbete
ring aan te brengen aan de sluiting van den
ijskelder, ten einde nog meer het geregeld
toetreden van buitenlucht tot de ijs
massa te weren.
Niets meer te behandelen zijnde, sloot
de Voorz. deze bijeenkomst (de laatste on
der zijne leiding) tevens dank brengende
aan de leden voor hun steun en vertrou
wen en met den wensch, dat „H. W. K.'
steeds moge bloeien.
De hearen Van der Stok en Van Eden
uitten namens allen hulde aan den Voorz.
voor diens beleid in de verschillende za
ken en verklaarden zich verheugd, dat deze
nog als adviseur aan het bestuur blijft toe
gevoegd hierna ging de vergadering uiteen.
invaliditeit en den ouden dag, is eene zaak,
die zich sterk op den voorgrond dringt
en daarom wenseben wij meer uitvoerig
terug te komen, op de zeer belangrijke
lezing, door den heer G. W. Heesen
van Leeuwarden, alhier gehouden.
Geen wonder, het is een echt volksbe
lang. Dit onderwerp heeft zijne eigenaar
dige bezwaren bij de bespreking in een
krtDg van menschen, die voor het meeren-
deel geene studie van deze dingen hebben ge
maakt. Daarbij is de stof zeer uitgebreid.
Wij zullen dit vraagstuk uit een bepaald
oogpunt bezien. Elk maatschappelijk
vraagstuk heeft twee zijden. Eene eco
nomische en eene zedelijke of nog lie
ver, elke kwestie is in zijnen diepsten
grond een zedelijk vraagstuk. Geen en
kele zaak zal burgerrecht verkrjjgen, wan
neer ze niet voor de rechtbank der volks-
concientie als r e c h t is erkend. Is ech
ter het rechtvaardige er van ingezien, dan
komt eene zaak tot stand, trots alle
bezwaren. Uit dit oogpunt willen wij ons
onderwerp beschouwen.
Na deze inleiding stelt spreker de
vraag Hoe komt het, dat deze vraag der
verzekering van den arbeider zich zoo
sterk in onzen tijd op den voorgrond
laatste berichten omtrent uw man mede te
deelen en te zien, hoe gij u daaronder zoudt
gedragen. Wat zult gLj nu gaan doen,
nu gij zoo alleen zijt vroeg zij nieuws
gierig.
„Ik geloof niet, dat ik u rekenschap van
m'n daden zal behoeven af te leggen, miss
Golding; wat ik denk te gaan doen en
wensch
„Wel lieve hemel 1" braakte de andere
rnw nit. „Geloott go wellicht, dat ge naar
Amerika kunt terugkeereo, en naar de
ouders van Ralph kunt toegaan en uw kind
als erfgename van den ouden beer Plympton
kunt doen erkennen Maar mijn lief was-
senpoppotjo, omdat te kunnen doen zult gij
bewgeen moeten hebben, dat gij de wettige,
rechtmatigé vrouw van hem zijt, en ik, ik
weet, dat gij dat niet doen kuut. Ha, ha,
ha l"
Ruth antwoordde niets op deze ruwe,
gevoelloose beleediging, want zij gevoelde
dat zij de rechtmatigheid van hare aanspra
ken zou kunnen bewijzen, trots het ver
lies harer trouwacte.
Zjj was van plan, dadelijk bij hare aan
komst in Amerika naar het bureau van den
burgerlijken stand te gaan, waar zjj getrouwd
was, om zich daar een afschrift van
het huwelijksformulier te doen gevenmaar
het kwam haar zelfs niet in de gedachten.
tuiten Golding «lit »11oh too t.<> vortrouwon
en daarom bewaarde eij liet stilzwijgen.
„Zog, je moet daar na niet als een stand
beeld g tan staan en mij zoo met je groote,
onschuldige oogen aanstaren," brak de an
dere weer los, onwillekeurig zenuwachtig
geworden door de ijskoude houding en ma
nieren van Rutb.
„Ik weet toevallig, dat je niet in staat
bent, je huwelijk te bewijzen, en gij zult
nooit eene penning van het geld van Ralph,
noch van dat zijns vader verkrijgen. Maar
ge zgt de onverschilligste, bedaardste jonge
weduwe, die ik tot dusverre heb ontmoet.
Ge lijkt op en d0 °P 6en sneeuwberg, eeD
ijskogel, en wanneer men u vroeger had aan
dringt Zijn antwoord isDe verande
ring, die de hooge vlocht van industrie en
handel, in verhouding van werkgever en
werknemer heeft gebracht, heeft ver
oorzaakt de Sociale kwestie een onder
deel daarvan, het vraagstuk der Verzekering.
Is verzekering noodig Wie bekend
is met het leven van hen, die voor een
klein inkomen moeten werken op den ak
ker, in de werkplaats, op het kantoor of
de fabriek, weet, hoe moeilijk de strijd om
het bestaan is.
In gezonde dagen weet eene flinke ar
beidersvrouw met eene stuurmanskunst, bo
ven allen lof verheren, met een inkomen,
dat ieder beoijferaar in wanhoop zou bren
gen, het scheepje boven water te houden.
Maar, wee die gezinnen, wanneer het werk
ophoudt, en daarmede de verdienste, door
ziekte, ouderdom, invaliditeit.
Dan komt de verarming de honger.
De bank van leening moet uitkomst bren
gen. De vroeger zoo vriendelijke woning
wordt ongezellig. Het eene stuk na het
andere, waaraan eene vriendelijke herinne
ring verbonden was, moet wegmet elk
meubelstuk wordt een stuk levensge
schiedenis geborgen in het graf. Treuri
ge tooneelen worden er in menig gezin
afgespeeld. Duizenden Dijvere, flinke
burgers leven in eene maatschap
pelijke positie, waarin ze vandaag niet
zeker zijn, of ze morgen niet tot den be
delstaf zijn gebracht.
Geen wonder, dat men heeft gezegd
dat is onrecht dat kan, dat mag
zoo niet blijven.
Maar de vraag is wat is de weg, om
tot meer zekerheid te komen Wie moet
de verzekering tot stand brengen De
oordeelen zijn verschillend. De arbeider
moet het doen, zoo zegt de éen ieder
is verplicht voor zijn huisgezin te zorgen.
In Je arbeidersgezinnen heeft men
beproefd door aaneensluiting le komen tot
verheffing van den werkmansstand,
On
der de middelen, om dit doel te bereiken,
behoort ook het verleenen van
hulp in nood.
Verschillende vereenigingen worden ge
noemd op Engeland wordt gewezen.
Maar men is met al het pogen nog niet
ver gevorderd. Slechts weinige werklieden
zijn verzekerd. Hoe komt dat Van Mar
ken zegt„Het loon van den Nederland-
sclieu werkman is, naar mijne volle over
tuiging onvoldoende om den plicht der
pensioenverzekering te kunnen vervullen."
Er zijn verschillende werkgevers, die,
door een gevoel van rechtvaardigheid ge
dreven dit doen maar veel grooter is het
getal, dat den arbeider bij ziekte, invalidi
teit en ouderdom aan de liefdadigheid over
laat.
Het lot van den arbeider hangt geheel
af van de meerdere of mindere welwillend
heid van den patroon. Denkt verder aan
de losse arbeiders die vandaag bij de
zen, morgen bij een ander zijn. Aan
de groote, naamlooze Vennootschappen,
waar de aandeelhouders de hooge rente
ontvangen zonder te vragen. Hoe is het
lot van den arbeider, die aan het welge-
lukken heeft meegewerkt
Een derde zegtom aan alle bezwaren
een einde te maken, moet de verzekering
uit de Staatskas worden betaald.
Er wordt gewezen op hetgeen in deze
richting Napoleon III, Charles Booth
(niet de generaal van het Heilsleger) heb
ben voorgesteld en hoe in Denemarken
de zaak door het land is geregeld.
Spreker is overtuigd dat pensioen
geene bedeeling mag zijn maar vroeger
bewezen diensten veronderstelt.
Als de Staat de algemeene werkgever
was naar de begeerte der sociaal-de
mocratie dan was dit een plicht
zooals nu de ambtenaren van den Staat
zijn verzekerd nu echter mist het den
zedelijken grondslag maar zou ook uit-
loopen op een staatsbankroet.
Wat is dan de weg Werkgever, ar
beider en Staat samen kunnen en moe
ten het werk tot stand brengen.
Bij de regeling der verzekering moet bet
onder ons vaBt staan, dat het doel de
middelen niet mag heiligen. Zal er een
gezond, krachtig leven zijn in onze maat
schappij, dan moet ze in deze richting
worden gestuurd dat ieder lid de gaven
en krachten kan ontwikkelen, en dienst-
gezien, zou men geloofd hebben, dat gij uw
man oprecht aanhingt en lief hadt."
Eene zeldzame uitdrukking gleed er over
Ruth's gelaat bij deze opmerking.
„Ik heb hem niet lief", antwoordde zij na
eeue korte aarzeling. „Gij hebt in dit ge
val eens goed geraden. Mjjne liefde, of lie
ver dat gevoel van achtiDg en eerbied, dat
ik toenmaals voor Ralph Plympton koester
de, verdween en werd vernietigd in dien nacht
te Rouen, toen ik ontdekte, hoe gering hij
zijne vrouw en zijne eigen eer eerbiedigde
hoe zwak hij zich getoond had, door
zich te laten verleiden door de sirene-stre
ken van eeno nietswaardige, karakterlooze
vrouw. Toe h was en bleef ik zijne vrouw.
Ik had hem beloofd, hem tronw te zijn, zoo-
laDg wij beiden leefden. Ik ben de moeder
van zijn kind, dus verplicht, diens vader te
eerbiedigen en ik zou bem ook trouw ge
bleven zijn, ik had alles gedaan wat in
mijne macht was, om hem te helpen, zijne eer
weder te heroveren, ik zou alles in het werk
gesteld hebben, om hem de achting voor
zichzelven weder te geven. Maar hij mank
te al mijne moeite te schande, en het top
punt zijner zwakheid werd bereikt, toen hij
het kind en mij ellendig achterliet, om met
u naar Rome te reizen. Hij is dood en kan
zich niet verdedigen. Er is hem wellicht
eene verzoeking in den weg getreden, van
kn.1,1 '■Ml i. ,,„m
tot aioii ovorytUoii stop liooft Kodronoou-
want gij, die oen sterkeren wil hebt dan hij]
heb! mjj gezegd, dat gij wraak op hem wil
dot nemen. Maar onverschillig, hoe het
mag gebeurd zijn, elke ware vrouw zal hare
achting en haar vertrouwen onthouden, wan
neet zij wordt behandeld evenals ik."
Inez Golding's gelaat was doodsbleek, ter
wijl zij de woorden van Rnth aanhoorde. Zij
had geweten, dat Ralph zwak en klein van
karakter was, maar zij had geloofd, dat zijn
aardig klein vrouwtje nog zwakker zou zijn.
Zij had zich voorgesteld, haar met haren
wraak te kunnen verpletteren. Maar het
uitgedachte offer bewees, sterker te zijn dan
baar maken aan de algemeene welvaart,
maar tevens, dat ieder, die in dit opzient
zijn plicht doet, nu ook met zijn gezin
bij redelijke eischen onder alle omstandig
heden in zijn onderhoud kan voorzien.
Dat moet door den werkgever en werk
nemer in acht worden genomen. Ieder,
die anderen noodig heeft om in zijne zaak
of beroep hem met hunne krachten en
gaven te helpen en bij te staan, is werk
gever of -geefster.
Zoowel de huisvrouw, die in haar huis
houden van de krachten en gaven harer
dienstbode gebruik maakt als de in
dustrieel, koopman of particulier die
niet met eigen kracht hun werk kunnen
verrichten.
Werknemers zijn zij, die hunne gaven
of krachten stellen tot hulp en bijstand
vsn anderen zoowel vrouwen als man-
neD.
De plicht van een werkgever is, te be
denken dat geene onderneming recht van
bestaan heeft, indien de vruchten, die het
afwerpt, niet voldoende zijn, de daaraan
verbonden arbeiders een roldoend loon te
verschaffen, waardoor ze ook bij invalidi
teit in hun onderhoud kunnen voorzien.
Van Marken zegt: „Het komt ons voor
dat eene billijke pensioenverzekeriDg, be
halve een billijk loon, moet geacht worden
totdenkostenden prijs van den
arbeid te behooreu.
De inrichting te Delft heeft deze uit
spraak heerlijk belichaamd.
Dat dit kaD, wordt met verschillende
voorbeelden van Industrieels ondernemin
gen aangetoond.
De arbeider, de werknemer moet ook
meewerken om toe eene gezonde volks
huishouding te komen.
Aan zijne vrouw, kinderen, de maatschap
pij is hij vorplicht te streven naar een
billlijk loon.
De arbeider is verplicht in het onder
houd van zijn gezin te voorzien.
Die waarheid moet hem voor oo
gen staan in zijne jeugd, bij het aangaan
van een huwelijk bij het coDtract, dat
hij aangaat met den werkgever.
De arbeider vereeuige zich, niet om
daar gewaagde politiek te diijven, of af te
geven op het kapitaal, maar om naar
het voorbeeld van Engeland samen te
werken tot verheffing van de geestelijke
en stoffelijke welvaart-
Wanneer arbeider en werkgever gevoe
len, dat zij bij elkaar behooien en samen
moeten werken tot eene gezonde huishou
ding der maatschappij dan ook gevoe
len zij het recht en de billijkheid, dat de
Verzekering behoort opgenomen te
worden in het arbeidscontract.
Dat gebeurt reeds te Delft, in Hengeloo
bij de gebr. Stork e. a.
De welgezinde werkgevers en werkne
mers moeten dat stellen tot een' heiligen
plicht. Maar, zal men zeggen de
slechteD en onverschilligen bederven de
markt menigeen, die wil, wordt hierin
verhinderd door de geweldige concurrentie
van hen, die in dit opzicht gewetenloos zijn.
Wat daartegen te doen? Onrecht en
misdaad worden beteugeld door de wet.
De staat bescherme den degelijken werk
gever en arbeider tegen de zelfzuchtig en.
De verzekering wordt door de wet
verplichtend gesteld bij het arbeids-con-
tract. En waar in den eersten tijd financieë-
le bezwaren in den weg zullen treden,
daar zie men er niet tegen op om de fi-
nancieële zwakken te steunen. Hoe dit
in de praktijk moet worden geregeld
laten wij met gerustheid aan oDze bekwa
me Staathuishoudkundigen over, te meer,
daar Duitschland in dit opzicht reeds een
voorbeeld heeft gegeven. Daar toch schrijft
de wet de verzekering voor bij ziekte, in
validiteit en ouderdom niet alleen voor
den arbeider, maar voor allen, die minder
dan f 1200 jaarlijksch inkomen hebben.
Deze wet heeft zeer zeker zijne bezwa
ren, ze wegen echter Diet op tegen de
voordeelen en zegeningen, die door haar
aan duizenden gezinnen zullen worden ge
bracht.
Waaruit de algemeene kas subsidie
wordt verstrekt tot verbetering van ver
keerswegen of kanalen etc., in het belang
van kanaal en industrie, daar mag in dit
geval geene subsidie worden geweigerd.
Door de verzekering wordt in tal van
gezinnen armoe voorkomen, de arbeider
men verwacht had, en het bleek, dat Ruih
ergens toe in staat was, dat Inez niet in
hare macht had, namelijk: zelfbebeersching.
„Ik gevoel mij bijna gedrongen te gelooven,
dat gij blijde zgt, dat Ralpb dood is dat gij
blijde zijt, dat ge vrij zgt," merkte zij ver
wonderd op.
„Ik gevoel mij niet geroepen, met u daar
over te praten," antwoordde Ruth licht blo
zend. „Maar wellicht is het goed, u dadelijk
mijn standpunt duidelijk te maken, en wel
licht laat ge mij dan met rust. Neen, ik ben
niet blij, dat Ralph dood is, in den zin, als
gij het meent. Ik ben niet big, van mijne
plichten als echfgenoote ontslagen te zijn, om
den prijs van zijn leven. En tochMaar
als hij zijn eed van trouw tegenover mij niet
houden kan, wanneer hij zijn plicht als vader
vergoot dan is het, volgens mij beter, vroeg
te sterven, dan dat men onder deoneerende
invloeden van eene vrouw, zooals gij, miss
Golding, altijd dieper en lager zinken moet
en eenmaal het oogenblik zal moeten aan
breken, dat men zichzelven minacht."
„Nu, ik moet eerlijk bekennen, gij hondt
ervan u duideljjk nit te drnkken en te zeg
gen, wat ge meent. Ik verwonder mij over
n; voor mij zijt ge het grootste raadsel van
de wereld 1" riep Inez onwillekeurig uit, die
van opgewondenheid en ergernis haast niet
ademen kon, die waarheden, die haar zoo
„ogd. dedon haar pi)„. Vervolge... riep
hartstochtelijk: uit
„Hobt go dan poen gevoel P Is or
Mijn 8hemel?°fk "begTn tT^eloove kwT",en P
Ralph Plympton nooit hebt lioi gohad I" 8°
„Ik vrees ook, dat dit non?» u - i
geweest is,* zeide lluth treorio BOTal
tot zichzelve, dan tot Inez sprekend'
geloof, dat ik dwaas heb gedaan. root
zoo spoedig te trouwen, maar ik Wag p
jong. Hy Btond er zoo op. zyn zin te k^fi'
geu, dat ik eindelijk heb toegestomd; hy
liet mij geen tyd, de zaak te overleggen,
zooals ik het gaarne gedaan had. Ma~ar"',
blijft bewaard voor de vernedering der be-
deeling de opgewektheid zd vermeer-
deren en daarmee de werklust die ze
ker de productie ten goede zal komen.
Heeft men met het oog op deze wet
gezegd, dat aan den arbeider onrecht wordt
gedaan, omdat men tot hem zegtg ij
moet n verzekeren, dan stellen de
ze de wet in een onwaar licht. Neen, de
wet zegt niet tot den degelijken arbeider
en werkgever gij moet n verzekeren
maar tot den onverschillige en
zorgelooze: gij moogt uw ge
zin niet onverzorgd achterla
ten.
Neen, de wet ^der verzekering is Dje{
belemmeren van de vrijheid maar in
haar wezen bevrijding van duizenden gezin-
Den uit de klauwen der armoede en der
verlaging zij is de erkenning, dat ieder,
die werkt, recht heelt op brood, ze is de
belichaming van een heilig recht.
De totstandkoming dezer wet is een
weldaad van den eersten rang, T,
De Stct. (no. 274) bevat de
statuten van de naamlooze ven
noot schap:
b, Kaasfabriek „Vita Nova' te
Heer Hugowaard. Duur 20 jaar ka
pitaal f 8500, irj 170 aandeelen.
Op Woensdagavond j.1. hield het re
derijkersgezelschap „Liefdadigheid" te
Barsingerhorn, dat uitsluitend ten
behoeve van het bekende Sint-Nicolaas-
fonds werkt, in de kolfbaan van den
heer Slotemaker de eerste tooneelvoorstel-
ling in dezen winter.
Het programma bevatte een blijspel in
3 bedrijven van G. van Moser, getiteld
„het Zangersfeest', en een grappig Dastuk
je, genaamd „de hulpmiddelen van Jona-
thas, of de knecht van twee meesters.'
Ook dezen keer ontbrak het niet aan
een talrijk en aandachtig gehoor en de
dames en heeren werkende leden
mochten het genoegen smaken van,
zoowel onder hun spel als na ieder
bedrijf, de ondubbelzinnige bewijzen van
ingenomenheid te ontvangen voor de op
voering van de levendige tooneeltjes en
de vertolking der vermakelijke passages,
zooals de blijspelen van von Moser, en
daaronder vooral zijn „Zangersfeest' er
menig aanbieden.
Opmerking verdient nog, dat werkende
leden het mochten op prijs stellen, dat
aan hun verzoek, gedaan aan de ouders,
in het algemeen belang, met betrekking
tot niet toelating van kinderen beneden
den gestelden leeftijd, zoo welwillend was
voldaan.
Als nu ook, 't zou haast wat gek
staan op 't programma! geheel langs
denzelfden weg, eene andere meer beken
de hinderlijke gewoonte onder enkele jon
gelieden kan verdwijnen, dan, zou men
zeggen, was 't volmaakt in orde in de
zaal. Het gewone opschrift met groote,
duidelijke letters in krijt op het bordje,
was dan Biet meer noodig.
De bekende zaak van den
heer H. F. Bultman te HAARLEMMER
MEER zal den 24sten December a. s. be
handeld worden voor het Haagsche ge
rechtshof, waarheen deze zaak door den
Hoogen Raad werd verwezen.
Een mooie boel!
Eenige ouders van kinderen, die school
no. 10 te HAARLEMMERMEER bezoe
ken, hebben eene klacht ingediend bij de
schoolcommissie over het gedrag van het
onderwijzend personeel, waardoor he,t met
het onderwijs treurig gesteld is.
Naar ods wordt verzekerd, zijn de bei
de onderwijzers meermalen handgemeen j
het hoofd der school is ongesteld.
Aldus meldt de T e 1 e g r.
Treurig. IndeHeurne
van DINXPERLOO had dezer dagen een
ernstig ongeluk plaats. De vrouw van
een landbouwer kwam te dicht bij de in
beweging zijnde dorschmachine, waardoor
zij met hare rokken werd medegesleept,
met het gevolg, dat zij zwaar verwond
werd opgenomen. De ongelukkige had
het schouderblad en een been gebroken,
terwijl eene hand geheel ontveld was.
en hierbij richtte zij zich hoog op, „ik
begrijp niet, waarom ik u dit alles zeg!"
Inez Go'diDg stampte van woede op den
grond.
„Ijskegel 1" riep zy woedend uit. „Ik
gevoelde mij zoo zeker, dat ik u nu eens
goed zou hebben getroffen maar ik zal n
toch doen lijden. Ik waarschuw u, dat ik
mg mijn wraak niet laat ontnemen. Waar
toe doet gij da» P" viel zij zichzelve in de
rede, toen Ruth kalm naar den boek van
de kamer stapte en op de eleetrische zehe/
drukte.
Deze antwoordde niet, maar bleef met
boog opgericht boofd staam
Dadelijk daarop verscheen de keukenmeid,
eene sterke, groote vrouw, die hare jonge
meesteres hartelijk liefhad en wier ongeluk
haar zeer ter harte ging.
„Banna, wil jg deze juffrouw den weg
eens wjjzen om buiten op straat te gera
ken P" vroeg Ruth kalm. Daarna ging zij
de kamer uit, zonder een blik op Inez te
werpen en sloot de deur achter zieh.
Toen de joDge weduwe zich verwijderde,
wendde Inez GoidiDg zich om en zag baar
ten zeerste verwonderd na.
Haar voorkomen en houding waren rustig
en bare bewegingen vol gratie-
Zij scheen eene geheel andere vrouw, dan
voorheen. In plaats van schuchter, onbehol-
«Gmnkolijk, ©n zicb t© late» beloedigen
uuuiijkoiijk, en Zien lü rnteii uuiuuuigou
on plagen, zooalg Inez verwacht had, vond
harênmeOes"oro!!k0- Ualm° 8° waardi8e Tron»
d(ï "meid "oen'iga','!'.)! ,ein<teiyk klaar P" vroeg
handen in de sijde b?'*,' ,orwIJ1 ZÜ mo» de
en Ine« van on'dor tot k °Pen d00r stond
Dese ssg haar toereia's" °P"am-
de lippon tot een onbeschaamd «P0ndo
maar iets in de cordate hüudin»a"twoord'
vrouw scheen haar terng to honden on
hoofd in den nek en een' veraohtelykoi,0ttlf0i
op hot gelaat verliet zy het huis, Btcog'lm
haar rijtuig en reed weg.
WORDT VERVOLGD.