uil
Pm*-
LANDBOUW.
Nederl. Landbouw-comité.
De i m migratie wet in
Transvaal.
PRETORIA, 26 November. De
Volksraad behandelt het wetsontwerp
tot beperking der immigratie.
Aangenomen is de clausule, welke
bepaalt, dat geen vreemdelingen in het
land worden toegelaten, die niet voor
zien zijn van een' pas, waaruit blijkt,
dat zij middelen van bestaan hebben
of werk kunnen vinden.
Overstrooming in Grie
kenland.
ATHENE, 26 Nov. In den Piraeus
is de gasfabriek ondergeloopen, ten ge
volge waarvan de stad in duisternis is
gehuld. Verschillende fabrieken staan
rondom in het waterde werklieden
losten geweerschoten als noodsignalen.
Negen lijken zijn reeds opgehaald uit
den Ilissus. Een trein van den Pelo-
ponesischen-spoorweg is gederailleerd; de
machinist werd gedood.
Vlijtig.
A. (die zijn vriend B. alleen in een
koffiehuis vindt). Ik kan mij niet be
grijpen, dat jij daar uren lang kunt
zitten,zonder iets uit te voeren!
B. Zoo, voer ik niets uit Dat be
grijp je niet, mannetje. Ten eerste
zit ik bierten tweede wacht ik op
een biefstukten derde trommel ik
op de tafelten vierde rook ik ten vijfde
en zesde trappel ik met beide voeten
op den grondten zevende heb ik nog
dorst ook
Eene eigenaardige ver
ordening.
Het schijnt, dat reizigers op de Rus
sische spoorwegen van het bagage
net gebruik maken als slaapplaats.
Den conducteurs van de lijn Peters
burg—Warschau is aangezegd, dat zij
moeten toezien, dat de reizigers zich
niet te slapen leggen in de netten, be
stemd voor de handkoffers. Onlangs
heeft het geval zich voorgedaan, dat een
reiziger uit het net is gevallen. Hij
was daarvan in zijne slaapdronkenheid
zoo geschrikt, dat hij uit het por
tier sprong.
Er wordt niet bij verteld ot de man
er goed is afgekomen.
Een vreemd verschijnsel.
In Engeland leeft een volkomen ge
zonde jongen van veertien jaar, die lijdt,
aan wat men daar noemtwoord
blindheid. Hij heet Percy en is de
zoon van vermogende, ontwikkelde en
verstandige ouders. Het is dezen knaap
onmogelijk om te leeren lezen. Sedert 7
jaar heeft hij zeer goede onderwijzers ge
had, maar niemand vermag het hem in
te prenten, welk eene beteekenis ver
schillende bijeen gevoegde letters hebben.
De jongen kan het begrip van een woord
niet vatten. Yoor 't overige is hij een
vlug, opgewekt kind, verstandig, behen
dig in alle jongensspelen. Slechts zelden
gelukt het hem, de vijf letters van
zijn voornaam in de juiste volgorde
te plaatsen. Vijf minuten later weet
hij niet meer, wat ze voorstellen.
Met de cijfers kan hij nog iets wor
den, ook de figuren in de meetkunde
begrijpt hij, maar gedrukte woorden
hebben geene beteekenis voor hem. De
onderwijzer, die hem sedert eenige jaren
les geeft, verzekert, dat hij de beste
leerling zou zijn, als het onderwijs alleen
mondeling werd gegeven.
In een minder verlichten tijd zou de
arme jongen waarschijnlijk dagelijks zijn
pak slaag hebben ontvangen, en zou hij
voor een gebrek, dat de natuur hem
meegaf in 't leven, gestraft zijn.
Processen van zekere
beruchte soort hebben, zoo al niet voor
den beklaagde, dan toch voor het pu
bliek, soms een komischen bijsmaak.
Eenigen tijd geleden zat een halfdron
ken bewoner van Duitsch-Lotharingen
in den trein, die van Metz naar Nancy
reed. Even na het passeeren van de
rood-wit blauwe grenspalen riep de
manVive la Francewat, zooals
men weet, in het Rijksland verboden
droeg eene eenvoudige, elegante, zwarte
japon aan en reed vervolgens naar het huis
van Mr. Plympton, om te beproeven of de
gerechtigheid zijn loop zou hebben en Hope
ais dochter des huiies zou worden opgeno
men.
„Ja, Mr. Plympton is thuis," zeide da
dienstbode een vreemd meisje, dat Ruth
er nooit had gekend en zij werd in de ont
vangkamer geleid om te wachten, terwjjl
haar kaartje naar den heer des huizes werd
gebracht.
Do armeRuth zonk in den eersten den besten
stoel neder, zij was ten prooi aan eene groo-
te opgewondenheid en wachtte ai bevend de
dingen at die komen zonden
Plotseling hoorde zij Inid knarsend eene
denr dichtvallen, vervolgens weerklonken er
schreden in den gang en het hart van Rnth
stond bijna stil, toen zij deze herkende.
In 't volgende oogenblik stond Anthony
Plympton op den drempel voor haar, terwijl
Ruth bijna een kreet van angst had gooit
bij het zien van zijn norsoh en onvriendelijk,
ja bijna vijandig gelaat.
Hij trad de kamer binnen en sloot de
^Een oogenblik lang bleef zijn oog geves
tigd op het slapende kiud, dat Rnth zorgvuldig
in een' doek gewikkeld en in een leuningstoel
had neergelegd. Vervolgens evenwel werd zijn
gelaat als steen en vroeg hg ruw, zich tot
haar wendend
Nu, miss, wat zoekt gö hier
Een gloeiend rood kwam Ruth in de
want deze beleedigende manier van
verried duidelijk, dat hg geens-
wangen,
zij,
en
Z1DS
zoon te erkennen
„Mr. PlymptoD, zeide
zich met waardigheid baige^. t u'wen
86 TenïJuw?; ïiaïïti. dat ook
zoon ben hem en mg ge-
wel eene dwaasne staan, n
weest. Maar zooals de «te t9 ma_
het te laat alleen naar Amerika
ken, want ik he n 0m om
teruggekeerd, om u te z gg
~,D?t dooa *°h d"
weet ik reeds," viel de man haar op har
den toon in do rede, terwjjl zij er voor
aarzelde, hem deze mededeeling zoo plotse-
liug te doen.
„Weet ge dat reeds P" vroeg Ruth ver
wonderd.
„Ja, voor eenige dagen kwam hier een te
legram, dat mij het geval mededeelde."
Ruth werd bleek als een doode toen zij
dit hoorde. Het schoot baar dadelijk te binnen,
dat Ine: Golding dit bericht had gestuurd
en dat dit reeds weder kon worden aange
merkt als eene wraakneming.
„Ik ben blij, dat gij eenigstins op dat
ontzettende bericht was voorbereid,11 zeide
Ruth vervolgens bedaard. „Maar weet ge
ook reeds, hoe en waar Ralph stierf P*
„Neen, ik weet niet, waar en boe mijn zoon
geBtorven is," antwoordde de man met kouden
nadruk, „zeg het mij, wanneer ge wilt, maar
dadelijk en zonder buitengewonen omhaal.
Ruth sidderde bij deze ruwheid en onmen-
schelijkbeid. Maar mij gehoorzaamde hem
precies, liet ieder gevoelig woord weg eu gaf
alleen feiten en gebeurtenissan.
Zij sprak zoo kalm, als maar eenigszins
in haar vermogen was, toen zij hem iiet
hooren, boe zijn zoon lafhartig, vrouw en
kind had achtergelaten- Zij wilde dezen trot-
schen man niet meer beleedigen, dan noodza
kelijk was, terwijl zij zich over de karak
terloosheid en trouweloosheid van zijn' zoon
uitliet, maar hij had haar bevolen daadza
ken te noemen en zij hield zich streng aan
dat bevel.
Maar trots hare zachtste bewoordingen en
meest verBchoonende uitdrukkingen, kon de
oude heer Plympton toch zeer goed begrij
pen dat de telg nit den huizo Plympton, de
trotsche glorie van zijn vaderhart, als een
ellendeling en een nietswaardige gehandeld
ba^Toen ik bericht ervan kreeg, dat hij
dood was," merkte Ruth eindelijk op, toen
zij hare lijdensgeschiedenis in korte trekken
verteld had, „wistik dat er voor mg slechts
maar één weg openstondnaar Amerika te-
rugkeeren cn uwen steun voor mg en mgn
kind inroepen.
„Toen Ralph naar Rome ging, liet hg mg
is. Te Metz teruggekeerd en vermoedelijk
heel niet meer aan 't geval denkend,
wordt de oproerkraaier gevat, eingo-
sperrt, en tot gevangenisstraf ver
oordeeld. In de motiveering van het
vonnis stond zeer ernstig, de kreet
„Vive la France" was wel is waar op
Fransch grondgebied geuit, maar men
moest aannemen, dat die woorden op
Duitsch grondgebied verstaanbaar wa
ren
De perszaak, te Ulm aanbangig, en
waarbij een leeraar en drie dagbladre
dacteuren betrokken zijn, is weinig
minder curieus. Het geldt het afdruk
ken van een' brief, door een' soldaat aan
zijne ouders geschreven en waarin o.a.
de meening was uitgesproken, dat de
dood van den soldaat Baumann moest
toegeschreven worden aan overmatige
vermoeienis, tengevolge van oefeningen,
die Baumann had moeten medemaken,
terwijl hij reeds ongesteld was. Bij de
behandeling der zaak bleek, dat ook de
Oberstabsarzt, dr. Albrecht, als deskun
dige gehoord, het mogelijk achtte dat
Baumann's overlijden door do overma
tige inspanning verhaast was. De man,
die sedert eenige dagen geklaagd had,
was na het meemaken van eene oefe
ning van drie kwartier, zonder rust
poos, ineengezakt en aan eene beroerte
overleden. De regimentscommandant
zag echter in het openbaarmaken van
den bedoelden brief eene beleediging van
den bevelhebber der compagnie en diende
eene aanklacht in. Nu stond, als het
Deutsche Volisblatt de zaak naar waarheid
voorstelt, in de geïncrimineerde krant
artikelen „Men is algemeen veront
waardigd over de daad." En de
officier van justitie zag in die puntjes
eene verzwarende omstandigheid, im
mers, men moest onderstellen, dat de
lezer zou invullenafschuwelijke,
schandelijke, verfoeielijkenaar keuze.
De verdediger daarentegen maakte
droogjes de opmerking, dat een redac
teur, die eene beleedigende uitdrukking
niet wil overdrukken, toch moeilijk
meer kan doen dan haar weglaten.
De twee grootste Ame-
rikaansche tapijtfabrieken, Smith and
Sons te Yonker en Saudford, Carpet
Mills te Amsterdam (Staat New-York)
zijn tengevolge van overlading der
markt gesloten. Tienduizend arbeiders
zijn daardoor werkeloos geworden. Men
verwacht, dat binnenkort meer fabrie
ken zuilen stilstaan.
De kleur van diamanten
en oogen
De nieuwste mode op het gebied van
de juweelenindustrie, is eene overeen
stemming te verkrijgen tusschen de
kleur der edelgesteenten en die der
oogen van de draagster. De geliefkoos
de „diep violetblauwe" oogen van den
novellist passen slechts bij den saffier;
de schoone met hare „azuren oogen",
zou alleen paarlen en turkooizen mogen
dragende zwarte diamant behoort bij
het „donkere, vuurschietende" oog.
Bij het koude „staalgrijze" oog hoort
den robijn of karbonkel.
Te Weenen is Maandag
de eerste sneeuw gevallen bij eene tem
peratuur van drie graden boven bet
vriespunt.
Weelderige derde-klas
wagens.
Hst is bekend, hoe in Engeland de
meeste reizigers, aanzienlijke of niet, ge
bruik maken van de derde-klas-rijtuigen.
Er zal nu een nieuwe dienst geopend
worden van Hastiugs naar Londen met
den z. g. Pullman trein. Evenals in de
eerste—klas-wagens zijn er in de tweede en
derde klassen gangen aangebrachtde wa
gens zijn gemakkelijk en smaakvol inge
richt, electrisch verlicht en met waterpij
pen verwarmd.
Het is te begrijpen, dat de reizigers in
Engeland, bij zulk eene weelderige inrich
ting, de voorkeur geven aan de goedkoo-
pere derde klas.
Professor Wat is eene idéé Jiae
StudentDat is eene voortdurende
waanvoorstelling.
ProfessorBest. En wat is iemand, die
eene idéé fixe heeft P
StudentDie is gek.
ProfessorUitmuntend. Maar als nu
iemand het idee fixe heeft, dat hij gek is,
wat dan
3tudentDan is tweëeilei mogelijk.
Of hij is wel bij zijn verstand en dan is
hij dus eigenlijk gek, omdat hij een waan
voorstelling beeft. Of hij is werkelijk
gek, maar dan is het ook geene waan voor
stelling, die hij heeft en dan is hij dus
eigenlijk normaal,
Eene typografische bijzon-
derheid. Te Londen is eene collectie
oude kranten verkocht, zooals er zeker niet
vele bestaan. Het betreft hier ,,De Politieke
Zakdoek", uitgegeven door Bertholds in
1831, en die op goedkoop katoen werden ge
drukt om de toenmaals zoo hooge rechten
op het papier te ontduiken. De verzame
ling omvat 144 nos., dus 12 dozijn zak
doeken. Elk exemplaar werd voor 30 cen
times of 15 cents verkocht.
Het was, zoo schijnt het, nog al ge
makkelijk, Men kocht voor zijn drie stui
vers tegelijkertijd politiek nieuws, hoofd
artikelen en linnengoed, en na zich eerst
eens te hebben laten inlichten over den
Staatkundigen toestand in Europa, kon men
zijn neus steken in de benrsnoteeringen,
of het zweet afwisschen met het drama
tisch overzicht. Ongelukkig nam het ka
toen te veel inkt op om een mooien druk
te leveren, en toen de Zakdoek er toe
kwam om ook illustratiën te geven, ging
de zaak heelemaal verkeerd. Er was o.a.
een nnmmer bij, dat de tocht van Napo
leon over de Alpen voorstelde, en waarin
de sneeuw der bergen veel weg had van
schoensmeer.
De collectie van de „Politieke Zakdoek"
heeft opgebracht f 4200, wat een aardig
sommetje is voor vuil linnen.
Particuliere Correspondentie.
Johannesburg, 3 Nor. '96.
In den nood leert men zijne vrienden
kennen, zegt een spreekwoord. Ik zou er
wel van willen maken op een afstand leert
men ze Kennen. Zoo ver van hen ver
wijderd, had ik zeker niet gedacht, nog
bij zoovelen in aandenken te zijn. Er
gaat zelden eene mail voorbij, of ik ont
vang brieven uit Holland, waarvoor ik
bij dezen mijn oprechten dank betuig. Uit
meer dan een bleek mij, dat men met
veel pleizier de brieven in de Schager
Conraut las. Velen hadden nog een per
soonlijk wenschje. De een wilde, dat ik
elke week zoo'n brief aan de redactie zond,
een ander weer,
dat ze tweemaal zoo lang
waren, en meer dan een zou zoo gaarne
nog meer bijzonderheden uit Johannesburg
vernemen, vooral omdat deze kennis er
ernstig over dacht, om mijn voorbeeld te
volgen, weer een andere; die reeds besloten
had, naar hier te komen. Bij mijn ver
trek ben ik met de redactie van de Scha
ger Courant overeengekomen, om zooveel
mogelijk maandelijks wat pennekrassen
naar haar op te zenden, natuurlijk zoolang
hare lezers daar belang in stellen en ik
voor mijn schrijven geschikte stof kan
verzamelen.
Wat die bijzonderheden betreffen, daar
hoop ik geregeld in te voorzien. Ik Kan
toch niet alles in één brief opnemen. Ook
zal men niet van mij eischen, dat ik vódr
en na het werk, als een hollend paard,
met een notitieboekje in de hand, door
de stoffige straten van Johannesburg ren,
om alles op te teekenen, wat mij wetens
waardig voorkomt.
Toevallig kwam ik voor een paar dagen
in het bezit van gegevens, waarmee ik ve
ler nieuwsgierigheid hoop te kunnen be
vredigen.
Op den 15 Juli van dit jaar heeft de
regeering een onderzoek ingesteld naar de
bevolking van Johannesburg, wat de uit
oefening van bun bedrijf,hunnen godsdienst,
hnnne ontwikkeliog en hunne herkomst be
treft. De uitkomsten daarvan zijn thans
in druk verschenen, en ik was zoo geluk
kig een exempl. van „De Volksstem' in be
zit tt krijgen, waarin het regeeringsrap-
port is opgenomen. Natuurlijk teeken ik
bier slechts op, wat mij het belangrijkst
voorkomt.
De bevolking bedroeg op dien da
tum 102078 personen, waarvan ongeveer
de helft blanken was. De andere helft
bestaat uit kleurlingen. Onder de kleur
lingen verstaat men niet uitslnitend de
Kaffers en Holtentotten, beiden behoorende
tot Znid-Afrikaansche stammen, ook de
talrijke Hindoes en andere uit Azië naar
hier gekomen personeD, rekent men daar
toe.
Ik heb betrekkelijk nog weinig van de
wereld gezien, maar eene stad, met eene
gemengder bevolking dan Johannesburg,
zal er geloof ik wel, niet zijn.
Alle naties van Europa zijn hier sterk
vertegenwoordigd, terwijl de andere wereld-
deelen, Amerika, Australië en Azië gere
geld wekelijks den toevloed vermeerde
ren. De verbazende vooruitgang van Jo
hannesburg kaD men bet best uit de ont
vangsten aan het postkantoor waarnemen.
In 1888 bedroegen de ontvangsten
18833 pond, 56635 in 1889, 58970 in
1890, 99281 in 1892, 210714 in 1893,
303738 in 1894, 456982 in 1895 en
190642 van 1 Jannari '96 tot 1 April
1896.
Door den inval van Jameson en de
daarop gevolgde belegering van Johannes
burg door de Boeren, was dit een slecht
kwartaal. Men schat de ontvangst voor
1896 op ongeveer 5 maal dit bedrag of
in ronde cijfers op 900000 pond, dus
meer dan tien millioen Nederlandsche gul
den. Thans wil ik u een lijstje geven van
de voornaamste ambachten, neringen, be
drijven, ambten en bedieningen. Er waren
5 agenten in rijwielen, 54 artisten, 21 ad
vocaten, 251 aannemers, 5 acrobaten en
137 apothekers. De aannemers staan in
dezen letter bovenaan. Voor hen valt er
dan ook wel wat te verdienen. Op 15
Juli waren er 363 huizen in aanbouw.
Daar men niet alleen bij bouwt, maar ook
vele houten woningen, kantoren en pak
huizen door steenen vervangt, zal het ge
tal aannemers voorloopig nog wel niet af
nemen. Hoewel er vele nieuwe huizen bij
komen, zijn de huurprijzen toch verba
zend hoog.
Ik hoorde, dat men voor eene kleine
herberg met maar drie kamertjes 45 pond,
zegge 540 gulden per maand aan huur
moest betalen. Woningen en kantoren
gelden naar evenredigheid. Uit de agen
ten in rijwielen kunt gij zien, dat de wie
lersport ook reeds naar den Zuid-Afikaan-
schen bodem is overgeplant.
Men vond er twee boschwachters, 6
bezoekers en 341 bakkers. Onder de be
zoekers moet men hen verstaan, die tijde
lijk in Johannesbnrg vertoefden. Als cou
rantenschrijvers hadden zich 68 personen
opgegeven.
In de d vond men 107 doctoren en 3
draaiaaolenbazen. Gezelschapsjuffrouwen
telde men er 11 en 1 gezichtskandige.
Het verslag spreekt van 188 handelsrei
zigers, 108 horlogemakers, 235 huishoud
sters, 5350 huisvrouwen en 692 huur
koetsiers. Misschien vindt ge het getal van
5350 huisvrouwen op eene bevolking van
meer dan honderd duizend zielen wel wat
heel gering. Toch zal dat getal wel waar
zijn; laat ik eens u uitleggen hoe dat zoo
weinig is.
Verreweg het grootste deel der bevol
king bsstaat uit mannen in de kracht van
hun leven, Er waren in Johannesburg
46355 personen van 25 tot 40 jaar. Rnim
twee-derden daarvan waren mannen.
De meeste dezer mannen zijn naar bier
gekomen om geld te verdienen. Om daar
in beter te kunnen slagen hebben ze hun
gezin in het vaderland achtergelaten. De
noodige gelden tot het onderhoud daarvan
worden geregeld overgemaakt. Daar velen
hun verblijf hier als tijdelijk beschouwen,
gebeurt het maar zelden, dat moeder de
vrouw manlief komt opzoeken.
Rekent men de hooge huurprijzen en de
vijfhonderd dollar achter en het grootste
gedeelte van dat geld heb ik moeten gebrui
ken om de rekeningen en schulden te beta
len en om mijne reis naar bier te bekostigen.
Dientengevolge beb ik bijna niets meer om van
te leven, en waarvan zal ik mgn kind en mij-
zelve nn onderhonden
„En nu zijt ge bij mij gekomen en ver
wacht natuurlijk, dat ik n als de echtge-
noote van mijn' zoon zal opnemen f Gij
hebt het kind hierheen gebracht, in 't geloof,
dat ik dat wicht als mijne erfgename zal
erkennen," vroeg de trotsche man op een'
toon, die van ingehonden toorn beefde.
„Ik hoopte, mijnheer, dat gij tenminste
wat medelijden en medegevoel zondt hebben,
voor onzen treurigen toestand." antwoordde
Rnth met waardigheid. „Ja en ik verwacht
ook," voegde zij er met een vurig schitte
ren in de schoone oogen aan toe, „dat gij
mij behulpzaam zult zijn, bet vermogen te
verkrijgen, waarvan uw zoon het vruchtge
bruik bad."
Do man schrikte bij dit antwoord, hetwelk
bewees, dat zij met de zaken van zjjn' zoon
zeer goed op de hoogte was, het bloed vloog
hem naar het hoofd, uit toorn voor datge
ne, wat hij als onbeschaamdheid beschouwde,
dat zij eenennl, eene bedelares, hare
rechten, als ware zij een van do zijnen, van
hem durfde eischen."
„Zoo, zoo, is dat nw plan," merkte bij
na oeuo korte poos van nadenken op. „Den
hebt ge natuurlijk ook uwe bewijzen mede
gebracht, die uwe aanspraken op de iiala-
tonschap van Mr. Ralph Plympton zullen
kunnen aan den dag brengen P*
„O, Deen, ik heb geene bewijzen," ant
woordde de waarheidlievende Rnth, zonder
dralen, maar angstig bare slanke vingers
ineenstrengelend, toen zij dat hardvochtige
gelaat van hem aanzag. „Mijne tronwacte
is in New-York den eersten dag, dat wij
getrouwd waren, verloren gegaan en eerst
dezer dagen kwam ik te weten, dat Mr.
Grant en de geheele bibliotheek eene prooi
der vlammen waren geworden, en derhalve
ook onze protocol is verbrand."
Zoo, zoo, heeft Mr. Grant het huwelijk vol
trokken? Wanneer hij in leven was, zon
hij voor dien streek, dien hij mij gespeeld
heeft, moeten boeten," merkte Mr. Plympton
op, terwijl bij de wenkbauwen sterk fronste.
„Maar ik geloof toch, dat er getuigen bij
waren," voegde hij er met slecht verborgen
angst aan toe.
„Ja, er was één getuige bij," antwoordde
de arme, argeiooze Rnth, „een schrijver,
maar ik weet zijn naam niet en ben der
halve niet in staat, hem op te sporen."
„Zoo, zoo," kwam er bevredigend over
de lippen van den hardvochtigon, ouden
heer, en hot hart van de jonge vronw stond
bijna stil, toen zij dezen uitroep vernam.
„Dan zie ik ook niet in, hoe gij het recht,
dat gij eisebt, zult kunnen bewijzen, miss,"
antwoordde Anthony Plympton op triom
feerenden toon. „En veroorloof mij nu, u te
zeggen, dat ik n verstoot en dat het ver
mogen van mijn' zoon, bij gebrek aan direc
te erfgenamen, op den naasten bloedverwant,
dat ben ik, overgaat."
HOOFDSTUK XXII.
Rnth stond doodsbleek voor hem, en
staarde den maD aan, nadat hij haar ver
loochend had en scheen te triomfeeren over
het welgelukken zijner plannen. Zij had
geene hartelijke ontvangst verwacht, maar
had toch goboopt, dat bij haar, terwille van
dat scboone, hnlpelooze kind, gednld bad
en haar een klein jaargeld had toege
kend. waarvan zjj bosehoideu had kunnen
leven.
„Gji verstoot mij P Gij wilt mij niet als
de echtgenoote van nwen zoon erkennen P*
riep zij trots nit. „Geloof rag, ik zon u
er nooit gelegenheid voor hebben ge
geven, wanneer mijne handen niet in zeke
ren zin gebonden waren, om mij te ver
hinderen, voor mij zelve het brood te ver
dienen. Maar wilt gij ook dat kind, het
kind van uw zood, verloochenen vroeg
Rnth, op het slapende kind wijzende, ter
wijl al haar moederlijk gevoel wakker ge
roepen werd, om voor de rechten van bare
dochter op te komen.
„Wilt gjj dat hnlpelooze, kleine kind de
deur wijzen, dat wicht, dat toch uwe klein
dochter is?Uwe eenige erfgename? Ik stem
prijzen der eerste levensmiddelen, (men ieze
daarvoor mijn vorigen brief nog eens over),
dan geloof ik, dat deze wijze van leven
het verkiezelijkst is. Anders wordt na
tuurlijk het geval, als meD denkt hier
voorgoed zijne tenten op te slaan. Voor-
al in den eersten tijd moet de man zich
hier vrij knnDen bewegen. Eerstens vindt
men niet altijd terstond werk, verder zoh
men vrij zeker of in 't geheel geen wo
ning kannen krijgen, of zich zeer moeten
behelpen, terwijl het ook best kon gebeu
ren, dat men van het eene werk naar het
andere moet trekken en daardoor vandaag
hier, eD morgen eenige nren van die plaats
is verwijderd. Als het gezin in al die
ongemakken moest deelen, zonden de na-
deelige gevolgen zeker niet uitblijven.
De vele goudmijnen in de nabijheid,
meer dan honderd, en de fabrieken, die
met het mijnwezen in verband staan,
eischten vele ingenieurs. In het verslag
zijn 572 als zoodanig opgenomen. De
handel houdt met de goudindustrie ge
lijken tred. Vandaar vele kooplieden en
klerken. Men telde 630 kooplieden, die
aan 2924 klerken werk verschaften. Al de
heeren van Johannesburg gaven aan 405
kleermakers brood. Ik merkte reeds vroe
ger op, dat hier voor drinkebroers en lui
lakken geen plaats is. Er waren dan ook
slechts 5 landloopers. Voor de verschillende
machines zijn 268 machinisten en 19
machinereinigersj noodig. Nog vond ik bij
de m 1397 marskramers en 87 muzikan
ten. Hoewel er betrekkelijk weinig huis
vrouwen zijn, waren er toch nog 367
naaisters.
De voornaamste stad in de Trans
vaal heeft een Protestantsch karakter. Te
gen 4800 katholieken wonen er 48213
Protestanten.
Dat zal dan ook wel de reden zijn
dat er slechts 12 nonnen zijn.
In de bouwvakken zijn vele handen
noodig. De 775 opperlieden vinden daarom
geregeld arbeid.Ditgetal groeit dagelijks aaD,
ook al omdat de steenen gebouwen veel
bewerkelijker zijn dan de gebouwtjes van
hout en ijzer, die men in de eerste jaren
voornamelijk optrok.
Door 197 personen werd onderwijs ge
geven.
Tot slot teeken ik uit het regeerings-
verslag, nog iets over het onderwijs op.
De meeste scholen zijn bijzondere scholen,
dat wil zeggen, ze zijn door particulieren op
gericht en worden door particuliere bijdragen
in stand gehouden. Voornamelijk de En-
gelsche bevolking heeft op die wijze voor
het onderwijs barer kinderen gezorgd.
Van de 66 scholen ontvangen slechts 11
eene bijdrage van den staat. Er waren in
de stad 13391 kinderen beneden 15 jaar.
Hiervan liepen 4619 school en 111 ont
vingen op een andere wijze onderwgs,
1669 hadden elders onderwijs ontvangen,
terwijl 6992 de kunst van lezen en schrij
ven niet verstonden.
Deze cijfers hebben alleen betrekking
op kinderen van blanken. Met de ontwik
keling bij de kleurlingen is het nalnnrlijk
nog treuriger gesteld. In deze richting is
zeker nog heel wat te verbeteren.
Men neme het mij niet kwalijk, dat ik
feitelijk midden in het verslag eindig
ook niet dat ik nog geen gevolg beb ge
geven aan mijn voorgenomen uitstapje,
waarvan ik aan het einde van mijn vo
rigen brief sprak. „Eén mensch kan maar
één ding tegelijk" staat in zeker tooneel-
stukje. Doch wat in een goed vat zit
verzunrt niet.'Véór Nieuwjaar geef ik vast
de rest van het verslag,aangevuld methetgeen
ik zelf heb kunnen waarnemen.Tot later dus.
De uitgestelde vergadering van het Ne
derlandsche Landbouw-comité zal thans
gehouden worden op Woensdag 9
December a. s. Daarin zullen een
tweetal belangtijke rapporten ter tafel wor
den gebracht, rakende den veeartsenijknn-
digen dienst.
Het eerste betreft de beantwoording der
vraag„wat er gedaan dient te worden
tot bestrijding der tuberculose onder
n toe,dat ik ongelukkigerwijze niet in staat
ben, mgn huwehik te bewijzen, maar gij
moet en kunt weten, dat ik zijne wettige
vrouw ben, want het is mij zeer goed be
kend, dat de brieven, die tusschen n en hem
gewisseld zijn, deze mededeeiing bevatten.
„Ik heb mgn uiterste best gedaan, n zoo
min mogelijk te kwetsen, toen ik u onze
geschiedenis vertelde, maar nochtans is
bet een feit, dat Ralph zich zeer onmannelijk
tegenover mij gedragen beeft en dat hij el-
lendiglijk de verantwoording vergat, die bij
tegenover mij op zich genomen had, en
daarom is het niet meer dan recht en billijk,
dat gij mij bijstaat en tenminste een deel
van het vermogen geeft, dat nu volgens
recht en geweten, aan mijn kind toebe
hoort."
„Ik kan u niet helpen, mevrouw," ant
woordde de man kond. „Wanneer mijn zoon
n verlaten heeft, zooals gij zegt, dan zal hij
daarvoor ook wel eene goede reden gehad
hebben. En daar gij hem door uwe coquette
streken tot dat huwelijk hebt verleid, moet
gij er de gevolgen ook maar van dragen."
„Gij weigert dns belist, mij te helpen
riep Rnth uit, het hoofd in den nek werpend,
en hem vast in de oogen ziende.
„Ik weiger beslist, u ook maar eenigszins
bij te staan," herhaalde hij, „zelfs als mijn
zoon werkelgk met n getrouwd was, wettig
en zooals dat behoort, waarvoor gij geen enkel
bewijs kunt aanbrengen, dan nog, omdat hg
zijne familio zoo ontoerd, *00 mot Hlijk go-
worpen hooft, door doze verbintenis mot ton
meisje uit hot volk, zou ik u nooit er
kennen en immer elko nakomelingschap ver
loochenen. Gg kunt nu gaan," voegde bij er
aan toe. „Ik heb ongemeen veel te doen
vandaag, daar ik nog hedenavond naar Pa
rijs ga, om mij te verzekeren, welke verde
re maatregelen er tullen genomen moeten
worden, betreffende de nagelaten sohulden van
mijnen zoon."
Hij draaide zicb plotseling om en wilde
de kamer verlaten, maar Rnth trad hem in
den weg en bleet met bliksemende oogen en
hooggeklenrde wangen voor hem staan.
„Nederig geboren, een meisje nit het volk?"
riep zij opgewonden nit. „Gij weot niet, wat
het vee?" Deze vraag had zich op
den voorgrond gedrongen door de maatre
gelen, in België vastgesteld, waarbij al het
daar ingevoerde vee ingeënt en bij aanwe
zigheid van tuberculose teruggezonden zon
worden naar het land van herkomst.
Door den heer D. A. de Jong Jz.,
veeartB te LeideD, was op verzoek van de
Hollandsche Maatschappij van Landbouw
een onderzoek ingesteld naar het vermoe
delijk voorkomen van tuberculose onder
het rundvee in Nederland. Hierbij was
gebleken, dat deze ziekte in belangrijke
mate ook in ons land voorkomt, terwijl
door maatregelen, elders genomen of voor
gesteld, met name in België, Frankrijk
en Denemarken, doelmatige bestrijding al
leszins mogelijk was. Inspuiting met tu-
berculine op groote schaal, ten einde het
zieke en gezonde vee te onderkennen en
van elkaar te kunnen scheiden, was daar
bij de eerste stap, die gedaan diende te wor
den. Zoowel het verkrijgbaar stellen dezer
stof, als het toedienen door middel van
inspuitiDgeD, zou echter niet anders dan
onder toezicht van deskundigen moeten
geschieden, omdat eene op wetenschap ge
gronde toepassing van het middel een al
lereerst vereischte is.
Op de onderkenning der ziekte zou nood
wendig afzondering van het zieke vee en
ontsmetting der stallen dienen te volgen
onder sommige omstandigheden afmaking
met althans gedeeltelijke vergoeding.
Het bestuur van het Ned. Landbouw-
comité komt naar aanleiding van deze en
meerdere in het rapport van den heer De
Jong voorkomende overwegingen tot de
volgende slotsom
De regeering bevordere het initiatief
der landbouwers ter bestrijding der tuber
culose
door van rijkswege tuberculine beschik
baar te stellen eu kostelooze inenting toe te
staan door vanwege de Regeering aan te wij
zen deskundigen,onder voorwaarde,dat de ge
heele koppel, dns ook het jonge vee, worde
ingeënt;
door verplichte afzondering van het
zieke (reageerende) vee, dat gemerkt wordt
met een te bepalen merkteeken en met
het jaar van inenting, zoodat duidelijk de
niet gezondheid der dieren blijkt;
0. door vergoeding toe te staan voor
het ingeëute zieke vee na slachting, als het
blijkt, dat het vleesch voor de consnmtie,
wegens tuberculose, ongeschikt is en wel
Volle vergoeding bij slachting in het
jaar, volgende op dat, waarin de inenting
is geschieden de halve] waarde, indien
die slachting nog een jaar later plaats
heeft
d. door bij het toekennen van aanhon-
dingspremiëa de voorwaarden te stellen,
dat de geprimeerde dieren na inspuiting
met tuberculine blijken te zijn vrij van
tuberculose.
Het tweede hierboven bedoelde is een
rapport, in zake rijkskeur van vleesch. Het
bestuur acht keuring nitslnitend van het
levende vee onvoldoende, maar wenscht
eene keuring na het slachten aan te beve
len op een tijdstip, dat de ingewanden nog
aanwezig en aan het dier verbonden zijn.
Uit een rapport van het hoofdbestuur
der Maatschappij tot bevordering van vee
artsenijkunde in Nederland, in 1894 uit
gebracht, is overtuigend gebleken, dat over
't algemeen de vleeschkeuring, nu zij aan
de gemeenten is overgelaten, in ons land
zeer gebrekkig is.
Zij dient derhalve van rijkswege te wor
den bevolen en overal verplichtend ge
steld.
Het wordt derhalve noodzakelijk ge
acht, nit een oogpunt van algemeen land
bouwbelang en bovendien ten opzichte van
de volksgezondheid: dat in Nederland van
rijkswege keuring worde ingevoerd van
vleeschdat daaraan verbonden worde,
in de groote gemeenten, het oprichten
van slachthuizen met verplichting, om daar
in te slachten, terwijl de eigenaar van
rijkswege wordt schadeloos gesteld, indien
na keuring het vleesch voor gebruik
ongeschikt woidt verklaard.
gij zegt I Want laat mij u verzekeren, dat
hot oudste Eiigelsche bloed mij door de ade
ren vloeit en eene inwendige stem zegt mij,
dat er een dag zal komen, waarop ik instaat
zal zijn, dat te bewijzen,en eveneens, dat Ralph
Plympton mijD wettige echtgenoot is geweest.
Gij zijt een koud, hardvochtig man, Mister
Plympton, met een bespottelijken en valsohen
trots, maar wanneer ik in leven blijt, wil
ik niet alleen de aanspraken van dat kind
doen gelden,*' en hierbij wees zij op de sla
pende Hope, „maar ik wil ook aan allen, die
ons kennen, bewijzen, dat dat kind e3n Plymp
ton van de Plymptons isl"
Zij wachtte niet, om de uitwerking harer
woorden gade te slaan, maar zij trad den heer
des hnizes met een trotsch gebaar voorbg,
nam het kind op en verliet de kamer en
het huis, terwijl Anthony Plympton haar
met groote verbazing en onvernolen bewon-'
dering nazag.
„Bij God, zij is schoon als een beeld en
ik had nooit gedacht, dat zij zoo'n heldhaf
tig, moedig ding is 1" mompelde hg, zijne
handen in de zakken stekend en eene naden
kende houding aannemend.
Bij zag er vermoeid en terneergeslagen nit,
want ondanks de ergernis, die zgn zoon hem
had bereid met dit huwelgk, had hij zijn
Ralph toch waaraohtig en oprecht liet gehad en
was de grootste verwachtingen van hem bijj-
ven koesteren en zgn dood was dus eea
vreeeelijke slag voor zijne plannen en zjjnen
trots. Óp dienzelidon avond reisdo hg vRQ
Hazlewood— Ileights nuar JSow-Vork en drie
dagen later stoomde hg naar Ëuropa
Arme Ruth 1 Zg was vertwijfeld 'over de
donkere toekomst, die haar wachtte
Zg had nog msar weinig eeld over en
het scheen haar toe, dat af goedig
honger en armoede haar wachtte
Zij woonde nog altijd in de 'heseheiden
woning van Mrs. Barwston, die zeer goed voor
baar was en eene groote aanhankelgkheid t00J
de kleine Hope usd den dag legde.
Maar de goede vronw kon hen beiden niet
voor niets onderhonden, en Rnth wist, dat zij
zeer spoedig iets moest beginnen, om in eigen
onderhoud te voorzien-
WORDT VERVOLGD.