St. Nicolaas te Nieuwe Niedorp PLAATSELIJK NIEUWS. Ingekomen. Stukken. Benoeming Leden Vaste commissiën. Loting voor de plaatsing van Marktvee. Tot leden van het Bestaat werden ge kozen de heeren W. van Heijst, K. Knecht en G. Fis, in de plaals van de aftredende leden P. StrijkerP. Wit en Jb. Slooves. Met het oog op de aansluiting bij den N. H. IJsbond is eene reglementswijziging noodig, waartoe eene commissie benoemd werd, bestaande nit de heeren S. Rent meester, K. Vries en P. Strijker. Naar aanleiding van een voorstel om een der twee A's geregeld te Lutjewinkel te hebben, en terstond gereed te zijn als er sneeuw gevallen is, werd besloten nog een A. te latan maken voor Lntjewinkel, omdat van de twee te Winkel er geen kan gemist worden. Aan het Bestuur werd onder goedkeu ring der vergadering in overwegiug gege ven, zoodra de gelegenheid gunstig is, een wedstrijd in het schoonrijden voor paren beneden 16 jaar nit te schrijven en tijdig aan te kondigen. Zulk een wedstrijd van kinderen zal veel tot vorming van schoon- rijders eu -rijdsters bijdragen. Voor een wedstrijd in het hardrijden scheen voor- loopig weinig sympathie te bestaan. Nadat de Voorzitter aan de altredende bestuursleden den dank der vergadering gebracht had voor hunnen ijver, steeds be toond, sloot hij de vergadering, die gering bezocht was, want van de 82 leden waren slechts 9 opgekomen. Een volgende maal beter, zullen we maar hopen. Van particuliere zijde meldt men ons 't Was eene aardige idee van onze da- meszangvereeniging gMelodiaden 6den December in het locaal van den heer P. Haringhuizen de St. Nicolaas-Can- tate van Bern. Zweers uit te voeren. Nog aardiger evenwel was het te zien, hoe het doel van gMelodia" van den be- giune af moet zijn geweest, van de uit voering een feestavond te maken voor ou den en jongen, voor rijken envooral voor armen. „Melodia* kan gerust zijn dat doel is volkomen bereikt. St. Nicolaas was, als altijd, mild, en deelde, geholpen door zijn' zwarten knecht, onder i 160 kinderen voor het groot ste gedeelte kleine kleuters, die St- Nico laas alleen bij naam kenden,zijne schat ten uit. Het was een gelukkigen avond voor die vele kleinen Dagen van te vo ren wisten zij het, nachten van te voren droomden zij er van zij zouden mooi hooren zingen, zij zouden allen wat krij gen, en ziedaar de groote gebeurtenis zij zouden het in ontvangst nemen van den „echten" St. Nicolaas, die daarvoor uit Spanje was overgekomen met zijn' zwar ten knecht, een „eerlijken" neger uit Afrika! Het was geld waard, al die vroolijke kindergezichten gade te slaan, toen de goe de Sint zich in het tweede gedeelte der cantate vertoonde en zich weldra eene baan brak door de dicht bezette banken, om een ieder te gedenken. Er was zooveel op hun gelaat te lezeD. En het was zoo aardig, hunne gesprekken aan te hooren. O, ze ker, de grootsten uit den hoop lieten zich Diet foppen en beweerden stijf en strak, dat die Sint Nicolaas de beer D. Pool was, die zich een mooi bisschopspak had aan getrokken, er waren er zelfs, die hardnek kig staande hielden, dat zijn zwarte knecht niemand anders was, dan de heer C. Smit, dezelfde, die een uur te voren maar toen lang zoo zwart niet de kaartjes bij den ingang in ontvangst had genomen. Maar ook de kleineren lieten zich niets wijsmaken Wat de ouderen ook mochten beweren, zij zouden zich door hen niet beet laten nemeD, zij waren niet te over tuigen, dat er geen echte Sint zou be staan. Er was een Sinterklaas, dat stond bij hen vastimmers, zij hadden hem nu gezien, gezien met hunne eigen oogeu Er wordt te Nieuwe Niedorp zoo nu en dan nog al eens wat gedaan, om aan ve len in de gemeente een prettigen avond te bereiden, en, als wij na nagaan, wat in dit opzicht in de laat ste jaren zooal is geschied, dan denken wij tegelijk aan hen, die steeds hunne beste krachten, han' tijd, bun geld des noods, beschikbaar stelden, om dergelijke feesten te doen slagen. En onder hen moet in de allereerste plaats zeker ge- nosmd worden de heer D. Kuilman, de ijverige directeur van „Melodia" en „Nie- dorps Mannenkoor", de man, die zonder aan eigen voordeel te denken, een goed deel van zijn vrijen tijd besteed, om an deren voor te gaan in het beoefenen van de heerlijke Zangkunstbij, de man van het initiatief, die altijd iets nieuws weet te bedenken om zijne uitvoeringen aantrek kelijk te makende man, die den 6den December getoond heeft, een waar kinder vriend te zijn, die den dank verdient van alle ouders. Welnu, die dank zal hem niet worden onthouden. Hij zelf heeft het kunnen opmerken, hoe erkentelijk die ouders waren voor het zoo aantrekkelijke feest, hunnen kinderen bereid. Evenals voor al die kleinen, ral ook voor de ou ders het feest van den 6den een onver getelijk feest blijven. Over de uitvoering zelve kan nut den meesten lof worden gesproken. Er werd door „Melodia" goed, vaak zelfs schoon gezongen. Van het begin tot het einde gaf de zang blijk van nauwgezette studie. Mejuffrouw G. Groot, uil Purmerend, ac compagneerde op zeer verdienstelijke wijze. Hare taak was niet zeer dankbaar, door dat de piano te wenscben overliet in toon en zuiverheid «n zelfs eeu vollen halven toon beneden de normale stemming stond. De heer J. Coster vertolkte op zijne bekende verdienstelijke wijze de Vadcrpar- tij j de hter D. Pool was een waardige i Sint en de heer C Smit een fvpe van een zwarten knecht. Ta ruim negen nur keerden de kinde ren, op bevel van Sinterklaas die be paald wilde hebben, dat de kleinen zoo tijdig mogelijk naar bed gingen huis waarts. In de pauze waren zij nog ont haald op chocolademelk en speculaas. Geen wonder dus, dat zij vóó.- hit verlaten der zaal een luid „hoeraaanhieven voor den goeden Sint, voor „Melodia* en voor allen, die er toe haddeu medegewerkt, om dit feest te doen slagen. Het werd nn wat kalmer in de zial en daarvan maakte „Melodia* gebruik om nog ten beste te geven: „Die Spinnerin* en „De Vlieg." Het was in deze num mers vooral, dat „Melodia* bewees, welke uitstekende eigenschappen de nog zoo jeugdige vereeniging bezit. „Melodia* zingt zuiver, zingt beschaafd, zingt rustig, zingt met voordracht. De veteeniging ontwikkelt zonder de minste inspanning eens kracht, welke men niet zou verwachten van een 20—tal damesstemmen. Zingt „Melodia" zooals Zondagavond, dan mag haar zang gehoord worden door iedereen, wie hij ook zij. Zij is eene vereeoiging waarop Nieuwe Niedorp trotsch kan zijn. Onze hulde aan „Melodia* voor het vele schoone, dat zij ons te genieten gaf. De heer J. Coster maakte zich verder verdienstelijk door het zingen van een drietal liederen „Een vrouwken gezwind te spinnen zat*, „Ik keu een lied" ea „Alleen*, De heer J. G. van Eden had, evenals zoovele keeren vóór dezen, belange loos zijn orgel afgestaan en begeleidde op de hem eigene en eenvoudige, en toch gevoelvolle wijze de keurige voordracht. Beide heeren werden telkens luide toege juicht. Men kon het bemerken, dat zij meermalen samen musiceeren er was een heid in zang en begeleiding Het weid tijd om te dansen. Een geanimeerd bal, met muziek, die zich zeer goed voor den dans leende, sloot den genotvollen avond. Met deze vermelding is natuurlijk ook ons verslag ten einde, doch ons laatste woord zij nogmaals eene hulde aan „Me lodia*, aan haren ijveiigen en bekwamen dirigent en aan allen, die tot het welsla gen van dit feest hebben medegewerkt, inzonderheid den heeren uit den Moerbeek, door wiens bemiddeling een 50-tal voor het meerendeel arme kinderen van dit feest konden genieten. Bravo „Melodia* 1 Gij zijt nog jong, maar reeds nu hebt gij de harten gesto len van velen, niet het minst van hen, die zoo uiterst zelden wat genieten, en wier kinderen gij eeu' onvergeetlijken avond hebt verschalt. Uw Directeur wijst u de goede richting aan Volg hem, waar hij uwe schreden leidt, en het zal u wel gaan. Zaterdagavond te kwart over tienen brandde te Zijp6fSlUi8 de wouing, bewoond door den beer G. Kruijer en Mej. de Wed. Jonker geheel af. Als oorzaak wordt opgegeven, dat een piard eene petroleumlamp omliep en deze in het hooi viel. Huis en inboedel zijn verze kerd. Eenig huisraad werd gered. Schagen, 9 December 1896. Vergadering van den Raad der gemeente SCHAGEN, gehouden op Dinsdag 8 December j 1., des morgens ten half elf ure. Aanwezig alle ledeD. Nadat de heer S. Eerman, voorzitter, de vergadering had geopend, leest de Secretaris, de heer Jb. Denijs, de zeer omvangrijke notulen van de vorige ver gadering, die zonder eenige op- of aan merking, met algemeene stemmen worden goedgekeurd. Ingekomen een schrijven van Ged. Sta ten, waarin goedkeuring der rekening over 1895 en begrooting over 1897. Schrijven van Ged. Staten, waarin wordt medegedeeld, dat de Staten der pro vincie de helft zullen bijdragen in de stichting der localen, benoodigd voor de Rijks-Landbouw-Winterschool, tot een maximum van f 3500. B. en W. stellen voor, aan Ged. Sta ten eene dankbetuiging te zenden, waar mede zicb de gansche raad vereenigde. Adres H. W. van Rossem. Ingekomen een brief van den heer H. W. van Rossem, in zake de uitdrukking, die de heer Vlaming zich in de vorige zitting had veroorloofd aangaande het gasbuizennet (dit adres is reeds als inge zonden stuk in een der vorige nummers opgenomen.) Voorzitter beweert, dat dit adres doelt op een enkel lid van den raad en niet op den geheelen raad, en stelt dus voor, dit schrijven voor kennisgeving aan te ne men. Tegen stemden de heeren Hoogschagen en Vlaming. De heer Vlaming vraagt, of hij over deze zaak iets in het midden zou mo gen brengen dit schrijven is hier in den raad voorgelezen, dus Spr. gelooft het recht te hebben, daarover ook in den raad te mogen spreken. Voorzitter zegt, dat dit eene zaak is tusschen de heeren Vlaming en v. Rossem en het den heer Vlaming natuurlijk vrij staat, daarover in de c^irant te ant woorden. Voorzitter deelt verder mede, dat B. en "W. eene conferentie met den heer v.Rossem hebben gehad en de heer v. Rossem ver klaard heeft, dat er op de wijze, zooals door den heer Roggeveen in de vorige vergadering is voorgesteld, geen voordeel te behalen zal zijn voor beide partijen. I)o heer v. Rossem gelooft, dat de gemeente alleen eenig financieel voordeel zou ge nieten, als de lantaarns gedurende het geheele jaar zouden branden. Ie meer, daar het nog eenige moeilijkheid zal opleveren, om de lantaarns in te richten voor de nieuwe branders. De heer v. Ros sem zal met een paar lantaarns eene proef nemen, en de rapporten daarom trent mededeelen. Daarmede, zegt V oor- zitter, hebben B. en W. zich vereenigd. Adres Noorder-Stoomtram-Ver- eeniging. Voorzitter deelt mede, dat het bestuur van de Banne en den Polder Schagen geen bezwaar hebben gemaakt, om den tram over hun grondgebied te laten loopen. B, en W. stellen in het breede om schreven voor Den tram in den Lagedijk niet te laten loopen langs den publ. weg, doordat daar door de openbare veiligheid te veel zou worden geschaad en het vervoer van vee daardoor te veel last zou hebben. B. en W. zijn nu van oordeel, dat de tram daar zal moeten loopen op eigen terrein. Voorts zal in de kom der gemeente., de sloot op het Noord, vanaf het perceel van mej. de Wed. de Pater tot aan de Markt moeten worden gedempt, zoodat de rijstraat zal worden vrijgelaten Tevens kon de raad zich voorbehouden later al die maatregelen te nemen, die noodig geoor deeld werden en alleen onder dat beding hare voorloopige toestemming geven. De heer v. d. Maaien is van oordeel, dat het der tramvereeniging zoo gemak kelijk mogelijk zal moeten worden ge maakt. Wanneer der vereeniging in den Lagedijk verboden wordt langs den weg eene baan aan te leggen, oordeelt Spr. dat daar dan zware kosten zullen moeten worden gemaakt,daar de weg vm den tram dan achter het perceel van den heer Slik zal ommoeten en dat zal eena dure scha- desnijding van land ten gevolge hebben. Spr. wijst nog op de tramlijn, die te Barsingerhorn zal komen en hoeveel de onteigening daar heeft gekost. Spr. ge looft, dat er niets op tegen is om de tram door den Lagedijk te doen loopen, daar men evenals bijv. te Heemstede den tram zeer langzaam zou kunnen doen rijden en iemand voor den tram kon laten loopen, zoodat ongeluk ken volgens Spr. bijna onmogelijk zijn. De Voorzitter merkt op, dat de Noor- dertramvereenigiug de steun van den heer v. d. Maaten zeer op prijs zal stellen, maar dat de bepaling, die de heer v. d. Maaten in den Lagedijk, wil maken, reeds bij Prov. Verord. is vastgesteld. Wat de andere kwestie betreft, dat wil Spr. gaarne aan het oordeel van den raad overlaten. Alleen wil Spr. nog mede deelen, dat hij van ter zijde heeft ge hoord, dat door het bestuur van West- friesland geene toestemming zal worden gegeven, dat de tram een der beide kluften te Lagedijk gebruikt. De heer v. d. Maaten merkt op, dat er aan weerszijden van den dijk eene kluft gemaakt kan worden. De tram komt te liggen op den berm van den weg van Schagerbrug en kan dan recht door, over den dijk, zoo den weg naar Lagedijk op, zoodat de beide eventueel te maken kluften tusschen de beide bestaanden doorgaan en beide nu be staande kluften onaangeroerd laten. Verder wijst Spr. er op, dat als men achter het perceel van den heer Slik wil omgaan, daar eene groote draai op den dijk zal moeten worden gemaakt en tevens eene brug moet worden aangelegd over de waterkeering daar. De heer Vlaming oordeelt het beter, aan de andere zijde achter de perceelen om te gaan. Spr. gelooft, dat zulks min der kostbaar zal zijn, daar aan die zij de geen land ligt, dat van de boerde rijen zal worden afgesneden. De heer Stammes is evenwel van een ander gevoelen. Spr. gelooft, dat aan die zijde de onteigening nog grooterzal worden. De heer Buis zegt, dat het dijksbestuur nooit zal toestaan, dat er eene groote in snijding in den dijk zal worden gemaakt, dus dat er eene lange kluft zal moeten worden gemaakt om tegen den dijk op te komen. Spr. gelooft, dat als men achter het perceel Slik omgaat, men weinig schade- snijding zal hebben, daar men alleen benoodigd zal hebben eene smalle strook grond langs de daar nu reeds bestaande sloot. Spr. wil de lijn dan doortrekken tot de brug op den Lagedijk en daar de tramlijn dan over den weg leggen en haar dan aan de overzijde van den weg doortrekken. Spr. acht het van geen bezwaar, dat de rails daar even dwars over den weg komen. De heer Meurs vindt dat rijden van dien tram dwars over den dijk, toch wel bezwaarlijk, men kan haar dan niet zien aankomen. De heer Roggeveen heeft zich natuur lijk ook op de hoogte gesteld van de zaak en Spr. oordeelt als de beste oplos sing dat de tram achter het perceel Slik omgaat. Spr. zou er sterk tegen zijn, den tram door denLagedijk te leggen, daar er, om den tram tegen den dijk op te krijgen, eene langzaam opgaande kluft zal moeten worden gemaakt, en dus de weg in denLagedijk opgehoogd zal moeten worden en derhalve de perceelen, die aan dien weg gelegen zijn, in de laagte zul len komen te staan. Spr. acht het vol strekt niet bezwaarlijk, de tramrails ach ter de JjLagedijkerbrug dwars over den weg te laten gaan, om daarna den berin aan de oostzijde te volgen. De heer Buis wijst er nogmaals op, dat het dijksbestuur nooit zal toestaan, dat er afgravingen van den dijk zullen plaats hebben, wel zal dat bestuur toe staan, dat de baan voor een gedeelte o- ver de nu bestaande kluft gaat. De heer Vlaming handhaatt zijne mee ning, van de lijn te leggen achter de huizen aan de westzijde. Men gaat tus schen de beide kluften op Lagedijk door, en men bespaart daardoor liet ongeriet, dat men tweemaal den rijweg zal moe ten snijden, eenmaal te Lagedijk op den dijk en eemnaal bij de Lagedijkerbrug. Spr. gelooft niet, dat het aan deze zijde kostbaarder zal worden. De heer Asjes is van het tegendeel overtuigd. De heer Buis wijst nogmaals op de mindere schadesnijding aan den westkant, doordat men langs de sloot blijft en zoo doende het land niet versnipperd. De heer v. d. Maaten heeft zijne op merking van zooeven alleea te berde gebracht, om te toonen, dat het niet het doel van den raad moet zijn dat men aan zekere bepaling stijf de hand zal houden en zal zeggen; als je het zoo niet inricht, geven wij onze toestemming niet. De heer Uoogschageti informeert of de rijweg op het Noord niet zal worden be lemmerd. Voorzitter zegt, dat de sloot tot aan het perceel van Mej. de Pater zal wor den gedempt. De heer Roggeveen zou toch gaarne den rijweg verderop ook vrijlaten. Spr. oor deelt, dat de tramwagens ongeveer y4 M. van de hoornen zullen moeten blijven en dan gelooft spr., dat de passa ge verderop zeer zal worden belemmerd. Spr. noemt den passaat daar zeer nauw j en oordeelt het voor wagens met hooi of stroo beladen, dan ondoenlijk om te passeeren. En daar, zoo zegt spr., rijk en provincie in de kosten van aanleg waar schijnlijk zullen bijdragen, zou het dan niet mogelijk zijn, dat de baan achter de hoornen om werd gelegd. De heer v. d. Maaten wil er gaarue de heele boomenrij aangeven en den tram dan doen aanleggen op den verhoog den berm van den weg. De heer Vlaming noemt het een hate lijk diDg, dat verwijderen der hoornen en zeer onaangenaam voor de betrokken bewoners. De heer Roggeveen had zich voorge steld, die boomenrij te behouden en de sloot te verleggen meer naar de overzijde, door daar eene strook landde onteigenen en de eene zijde van de trambaan te doen loopen op eene soort paalfundeering, die boven het water zou kunnen worden gemaakt, zoodat de berm van den weg niet opgehoogd zou behoeven te wor den. De heer Stammes informeert naar de kosten van aanleg. "Wordt ingelicht, dat die ongeveer 6 ton zullen bedragen. De heer Buis oordeelt, dat die boomenrij ook wel naar binnen kan worden geplaatst. De heer Hoogschagen wil die boomen rij gaarne behouden. Spr. noemt dit eene mooie scheiding. De heer Roggeveen beweert, dat men niet al te vrijgevig tegenover den tram moet zijn, als de baan er eenmaal ligt, gaat het moeilijk bezwaren te maken en zeer zeker zouden er klachten inkomen. Spr. oordeelt het beter, maatregelen te nemen, voordat er tot aanleg is overge gaan. Spr. wil gaarne welwillend zijn, maar niet ten koste der openbare veilig heid en 't algemeen verkeer. De heer Vlaming informeert, hoe bij het Hoog de baan zal moeten worden ge legd. Spr. zou er voor zijn, dat het achter de huizen omgiDg. De heer v. d. Maaien wijst er op, dat er den geheelen dag geen trams loopen, Spr. wijst ook nog op eenige plaatsen, hoe de regeling daar is geschied. De heer Bijpost is 't geheel met den heer Roggeveen eens. Spr. wil ook nu trachten het ongerief te voorkomen, evengoed zal er, volgens Spr., nog last genoeg uit voortkomen. Vervolgens wordt met algemeene stemmen, het tot elke bepaling vrijlatend voorstel van B. en W. aangenomen. Lid commissie rietbosch, aftredend lid de heef D. Smit, als zoodanig met 9 van de 11 stemmen herbenoemd. Op den heer Bijpost werden 2 stemmen uitge bracht. De heer D. Smit verklaarde zich bereid, de benoeming te aanvaarden. Benoeming 2 leden schoolcommissie, af tredend de heerenJ. v. d. Maaten en J. Winkel. Beiden werden herbenoemd met 9 van de 11 stemmen. De heer J. v. d. Maaien verklaarde zich bereid,zich de keuze te laten welgevallen. Den heer J. Winkel zal van zijne benoe ming kennis worden gegeven. Voorzitter deelt mede, dat van eenige belanghebbenden het verzoek was inge komen, om voor de plaatsing van de runderen, eveneens eeDe loting te houden, zooals met de schapen reeds geschiedde. B. W. stelden voor eene be paling vast te stellen, waarin de volgende punten voorkwamen. 1. In 1897 aan te vangen met de lo ling voor de plaatsing van runderen. 2. Die lotiog te doen geschieden in het waaggebouw,Woensdag te half zes. 3. Daaraau iedereen i te laten moe- dingen, niet [minder dan'voorj'5/en niet meer dan voor 15 koeien. 4. De lotingjin zooveel nummers te verdeelen als er gegadigden zullen zijn, en de keuze j van het terrein [in de ge trokken volgorde te laten plaats heb ben, altijd met dien verstande, dat men zal moeten blijven] op ,de plaats op het marktterrein, die voor runderen is aan gewezen. Dat aan ieder zal worden verstrekt het bewijs van het getrokken nummer, met het aantal opgegeven bees ten en dat door een 'goed duidelijk merkbaar teekeu de plaats zal worden aangewezen. 5. Dat het marktgeld van het opge geven aantal runderen aan den pachter zal moeten worden voldaan, dadelijk na afloop der verloting. 6. Wanneer de betrokken plaatsen niet bezet zijn des morgensten 6y2uur van 1 Apr.tot 1 Oct. en ten 7 ure van 1 Oct. tot 1 April, dat dan die plaats door anderen zal mogen worden ingenomen. De heer Vlaming vraagt, of in dat ge val het marktgeld niet zal worden te rugbetaald, waarop ontkennend wordt geantwoord. Voorzitter doet in verband met deze zaak voorlezing van een adres van den heer G. Boontjes, waarin adressant het nadeel van den eventueel te nemen maat regel betoogt, dat daaruit zal voortvloeien, dat het vee van de kooplieden dan hier en dan daar zal staan en niemand zijne vaste plaats op de markt zal hebben.Adres sant verzocht, aan deze regeling nu geen voortgang te verleenen, maar als de nieuwe markt klaar is, aan de groote veekoopers, die onze markt vast bezoe ken, vaste plaatsen te geven. Yoorz. deelt mede, dat het B. en W. noodig voorkomt, dat ter wille der regelmatigheid, tot loting besloten zal worden. De heer Asjes informeert, of de na men van de belanghebbenden bekend mogen zijn. Voorzitter deelt mede, dat de heer Zijdewind, hem uit naam der heeren Keesom en Keijzer om dezen maatregel beeft verzocht. De heer Asjes verwondert zich ten zeerste, dat de heer Keesom een derge lijk verzoek doet, daar het zeer zeker zeer veel last voor die kooplui zal me debrengen, als zij nu eens hier en een volgenden keer weder daar staan. Spr. gaat geheel met het adres Boontjes me de. De heer Meurs wijst op de hard draverijen die er tegenwoordig plaats hebben tusschen de kasteleins om de beste plaats te hebben. De een komt ditmaal om 6 unr om eene goede plaats te hebben een volgende maal zal een ander, om voor te zijn, om 3 uur aan de markt staan.Ten laatste, zegt Spr.,zal men Woensdagavond tevoren er reeds staan. Om aan die onregelmatigheid een einde te maken, zou Spr. gaarne loting hebben. De heer Asjes licht in, dat de gehee le kwestie gevloeid is uit een geschil tusschen twee kooplieden. Spr. zou er wel toe kunnen overgaan,om op de nieuwe markt vaste plaatsen, aan de groote aanvoerders aan te wijzen. De heer Meurs zegt, dat er dan ook niets tegen kan zijn, om dit nu reeds te doen. Voorzitter noemt dit een zeer partij- digen maatregel. De heer Vlaming zou liever een an der middel willen gebruiken. Spr. zou de vaste plaatsen op de markt willen verpachten. De heer v. d. Maatenis er ten sterkste tegen, 't zij direct of indirect, het markt geld te verhoogen. De heer Roggeveen oordeelt, dat men de markt niet mag geven in de macht van particulieren. De heer v. d. Maaten wijst er op, dat de loting met de schapen zeer goed be valt, waarom zou dit niet het geval met de runderen kunnen zijn. Voorzitter oordeelt, dat het gevraagd wordt door groote aanvoerders, waarme de men wel degelijk rekening dient te houden. De heer Hoogschagen geeft als zijne meening te kennen, dat hij dien minimum aanvoer van 5 beesten zeer onbillijk vindt tegenover de boeren. De heer Bijpost vindt dit, de macht in handen geven van groote kooplui. De heer Asjes wijst er op, dat de kleine kooplui en de boeren 't meeste vee aan de markt brengen. Voorzitter zegt, dat op die klei ne aanvoerders niet altijd is fe rekenen. De heer Stammes beweert het tegen deel. De heer Roggeveen wil het minimum op 1 Koe stellen. De heer Buis zegt, dat de bepaling voornamelijk slaat op de voorjaarsmarkt in Maart en April. En dat de door B. en W. voorgestelde maatregel alleen bij wijze van proef is, en bij de nieuwe markt weder veranderd zal kunnen worden. Spr. wijst er nog op, dat de verloting bij de schapen aan veel geharrewar een einde heeft gemaakt. De heer Asjes is het volstrekt niet met den heer Buis eens, dat het alleen met de voorjaarsmarkten het geval is. De kooplieden Keesom en Keijzer komen het geheele jaar door met vee aan de markt, gemiddeld met 8 u, 10 beesten,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1896 | | pagina 2