St. Nicolaas te Nieuwe Niedorp
PLAATSELIJK NIEUWS.
Ingekomen. Stukken.
Benoeming Leden Vaste
commissiën.
Loting voor de plaatsing van
Marktvee.
Tot leden van het Bestaat werden ge
kozen de heeren W. van Heijst, K. Knecht
en G. Fis, in de plaals van de aftredende
leden P. StrijkerP. Wit en Jb. Slooves.
Met het oog op de aansluiting bij den
N. H. IJsbond is eene reglementswijziging
noodig, waartoe eene commissie benoemd
werd, bestaande nit de heeren S. Rent
meester, K. Vries en P. Strijker.
Naar aanleiding van een voorstel om
een der twee A's geregeld te Lutjewinkel
te hebben, en terstond gereed te zijn als er
sneeuw gevallen is, werd besloten nog
een A. te latan maken voor Lntjewinkel,
omdat van de twee te Winkel er geen kan
gemist worden.
Aan het Bestuur werd onder goedkeu
ring der vergadering in overwegiug gege
ven, zoodra de gelegenheid gunstig is, een
wedstrijd in het schoonrijden voor paren
beneden 16 jaar nit te schrijven en tijdig
aan te kondigen. Zulk een wedstrijd van
kinderen zal veel tot vorming van schoon-
rijders eu -rijdsters bijdragen. Voor een
wedstrijd in het hardrijden scheen voor-
loopig weinig sympathie te bestaan.
Nadat de Voorzitter aan de altredende
bestuursleden den dank der vergadering
gebracht had voor hunnen ijver, steeds be
toond, sloot hij de vergadering, die gering
bezocht was, want van de 82 leden waren
slechts 9 opgekomen. Een volgende maal
beter, zullen we maar hopen.
Van particuliere zijde meldt men ons
't Was eene aardige idee van onze da-
meszangvereeniging gMelodiaden 6den
December in het locaal van den heer P.
Haringhuizen de St. Nicolaas-Can-
tate van Bern. Zweers uit te voeren.
Nog aardiger evenwel was het te zien,
hoe het doel van gMelodia" van den be-
giune af moet zijn geweest, van de uit
voering een feestavond te maken voor ou
den en jongen, voor rijken envooral
voor armen.
„Melodia* kan gerust zijn dat doel is
volkomen bereikt.
St. Nicolaas was, als altijd, mild, en
deelde, geholpen door zijn' zwarten knecht,
onder i 160 kinderen voor het groot
ste gedeelte kleine kleuters, die St- Nico
laas alleen bij naam kenden,zijne schat
ten uit. Het was een gelukkigen avond
voor die vele kleinen Dagen van te vo
ren wisten zij het, nachten van te voren
droomden zij er van zij zouden mooi
hooren zingen, zij zouden allen wat krij
gen, en ziedaar de groote gebeurtenis
zij zouden het in ontvangst nemen van
den „echten" St. Nicolaas, die daarvoor
uit Spanje was overgekomen met zijn' zwar
ten knecht, een „eerlijken" neger uit Afrika!
Het was geld waard, al die vroolijke
kindergezichten gade te slaan, toen de goe
de Sint zich in het tweede gedeelte der
cantate vertoonde en zich weldra eene baan
brak door de dicht bezette banken, om een
ieder te gedenken. Er was zooveel op hun
gelaat te lezeD. En het was zoo aardig,
hunne gesprekken aan te hooren. O, ze
ker, de grootsten uit den hoop lieten zich
Diet foppen en beweerden stijf en strak, dat
die Sint Nicolaas de beer D. Pool was,
die zich een mooi bisschopspak had aan
getrokken, er waren er zelfs, die hardnek
kig staande hielden, dat zijn zwarte
knecht niemand anders was, dan de heer
C. Smit, dezelfde, die een uur te voren
maar toen lang zoo zwart niet
de kaartjes bij den ingang in ontvangst
had genomen.
Maar ook de kleineren lieten zich niets
wijsmaken Wat de ouderen ook mochten
beweren, zij zouden zich door hen niet
beet laten nemeD, zij waren niet te over
tuigen, dat er geen echte Sint zou be
staan. Er was een Sinterklaas, dat stond
bij hen vastimmers, zij hadden hem nu
gezien, gezien met hunne eigen oogeu
Er wordt te Nieuwe Niedorp zoo nu en
dan nog al eens wat gedaan, om aan ve
len in de gemeente een prettigen
avond te bereiden, en, als wij na
nagaan, wat in dit opzicht in de laat
ste jaren zooal is geschied, dan denken
wij tegelijk aan hen, die steeds hunne
beste krachten, han' tijd, bun geld des
noods, beschikbaar stelden, om dergelijke
feesten te doen slagen. En onder hen
moet in de allereerste plaats zeker ge-
nosmd worden de heer D. Kuilman, de
ijverige directeur van „Melodia" en „Nie-
dorps Mannenkoor", de man, die zonder
aan eigen voordeel te denken, een goed
deel van zijn vrijen tijd besteed, om an
deren voor te gaan in het beoefenen van
de heerlijke Zangkunstbij, de man van
het initiatief, die altijd iets nieuws weet
te bedenken om zijne uitvoeringen aantrek
kelijk te makende man, die den 6den
December getoond heeft, een waar kinder
vriend te zijn, die den dank verdient van
alle ouders. Welnu, die dank zal hem
niet worden onthouden. Hij zelf heeft
het kunnen opmerken, hoe erkentelijk die
ouders waren voor het zoo aantrekkelijke
feest, hunnen kinderen bereid. Evenals
voor al die kleinen, ral ook voor de ou
ders het feest van den 6den een onver
getelijk feest blijven.
Over de uitvoering zelve kan nut den
meesten lof worden gesproken. Er werd
door „Melodia" goed, vaak zelfs schoon
gezongen. Van het begin tot het einde gaf
de zang blijk van nauwgezette studie.
Mejuffrouw G. Groot, uil Purmerend, ac
compagneerde op zeer verdienstelijke wijze.
Hare taak was niet zeer dankbaar, door
dat de piano te wenscben overliet in toon
en zuiverheid «n zelfs eeu vollen halven
toon beneden de normale stemming stond.
De heer J. Coster vertolkte op zijne
bekende verdienstelijke wijze de Vadcrpar-
tij j de hter D. Pool was een waardige
i
Sint en de heer C Smit een fvpe van
een zwarten knecht.
Ta ruim negen nur keerden de kinde
ren, op bevel van Sinterklaas die be
paald wilde hebben, dat de kleinen zoo
tijdig mogelijk naar bed gingen huis
waarts. In de pauze waren zij nog ont
haald op chocolademelk en speculaas. Geen
wonder dus, dat zij vóó.- hit verlaten der
zaal een luid „hoeraaanhieven voor
den goeden Sint, voor „Melodia* en voor
allen, die er toe haddeu medegewerkt, om dit
feest te doen slagen.
Het werd nn wat kalmer in de zial
en daarvan maakte „Melodia* gebruik om
nog ten beste te geven: „Die Spinnerin*
en „De Vlieg." Het was in deze num
mers vooral, dat „Melodia* bewees, welke
uitstekende eigenschappen de nog zoo
jeugdige vereeniging bezit. „Melodia* zingt
zuiver, zingt beschaafd, zingt rustig, zingt
met voordracht. De veteeniging ontwikkelt
zonder de minste inspanning eens kracht,
welke men niet zou verwachten van een
20—tal damesstemmen. Zingt „Melodia"
zooals Zondagavond, dan mag haar zang
gehoord worden door iedereen, wie hij ook
zij. Zij is eene vereeoiging waarop Nieuwe
Niedorp trotsch kan zijn.
Onze hulde aan „Melodia* voor het vele
schoone, dat zij ons te genieten gaf.
De heer J. Coster maakte zich verder
verdienstelijk door het zingen van een
drietal liederen „Een vrouwken gezwind
te spinnen zat*, „Ik keu een lied" ea
„Alleen*, De heer J. G. van Eden had,
evenals zoovele keeren vóór dezen, belange
loos zijn orgel afgestaan en begeleidde op
de hem eigene en eenvoudige, en toch
gevoelvolle wijze de keurige voordracht.
Beide heeren werden telkens luide toege
juicht. Men kon het bemerken, dat zij
meermalen samen musiceeren er was een
heid in zang en begeleiding
Het weid tijd om te dansen. Een
geanimeerd bal, met muziek, die zich zeer
goed voor den dans leende, sloot den
genotvollen avond.
Met deze vermelding is natuurlijk ook
ons verslag ten einde, doch ons laatste
woord zij nogmaals eene hulde aan „Me
lodia*, aan haren ijveiigen en bekwamen
dirigent en aan allen, die tot het welsla
gen van dit feest hebben medegewerkt,
inzonderheid den heeren uit den Moerbeek,
door wiens bemiddeling een 50-tal
voor het meerendeel arme kinderen van
dit feest konden genieten.
Bravo „Melodia* 1 Gij zijt nog jong,
maar reeds nu hebt gij de harten gesto
len van velen, niet het minst van hen,
die zoo uiterst zelden wat genieten, en
wier kinderen gij eeu' onvergeetlijken avond
hebt verschalt. Uw Directeur wijst u
de goede richting aan Volg hem, waar
hij uwe schreden leidt, en het zal u wel
gaan.
Zaterdagavond te kwart
over tienen brandde te Zijp6fSlUi8 de
wouing, bewoond door den beer G. Kruijer
en Mej. de Wed. Jonker geheel af. Als
oorzaak wordt opgegeven, dat een piard
eene petroleumlamp omliep en deze in het
hooi viel. Huis en inboedel zijn verze
kerd. Eenig huisraad werd gered.
Schagen, 9 December 1896.
Vergadering van den Raad der
gemeente SCHAGEN, gehouden op
Dinsdag 8 December j 1., des morgens ten
half elf ure.
Aanwezig alle ledeD.
Nadat de heer S. Eerman, voorzitter,
de vergadering had geopend, leest de
Secretaris, de heer Jb. Denijs, de zeer
omvangrijke notulen van de vorige ver
gadering, die zonder eenige op- of aan
merking, met algemeene stemmen worden
goedgekeurd.
Ingekomen een schrijven van Ged. Sta
ten, waarin goedkeuring der rekening over
1895 en begrooting over 1897.
Schrijven van Ged. Staten, waarin
wordt medegedeeld, dat de Staten der pro
vincie de helft zullen bijdragen in de
stichting der localen, benoodigd voor de
Rijks-Landbouw-Winterschool, tot een
maximum van f 3500.
B. en W. stellen voor, aan Ged. Sta
ten eene dankbetuiging te zenden, waar
mede zicb de gansche raad vereenigde.
Adres H. W. van Rossem.
Ingekomen een brief van den heer H.
W. van Rossem, in zake de uitdrukking,
die de heer Vlaming zich in de vorige
zitting had veroorloofd aangaande het
gasbuizennet (dit adres is reeds als inge
zonden stuk in een der vorige nummers
opgenomen.)
Voorzitter beweert, dat dit adres doelt
op een enkel lid van den raad en niet
op den geheelen raad, en stelt dus voor, dit
schrijven voor kennisgeving aan te ne
men.
Tegen stemden de heeren Hoogschagen
en Vlaming.
De heer Vlaming vraagt, of hij over
deze zaak iets in het midden zou mo
gen brengen dit schrijven is hier in den
raad voorgelezen, dus Spr. gelooft het
recht te hebben, daarover ook in den raad
te mogen spreken.
Voorzitter zegt, dat dit eene zaak is
tusschen de heeren Vlaming en v. Rossem
en het den heer Vlaming natuurlijk vrij
staat, daarover in de c^irant te ant
woorden.
Voorzitter deelt verder mede, dat B. en
"W. eene conferentie met den heer v.Rossem
hebben gehad en de heer v. Rossem ver
klaard heeft, dat er op de wijze, zooals
door den heer Roggeveen in de vorige
vergadering is voorgesteld, geen voordeel
te behalen zal zijn voor beide partijen. I)o
heer v. Rossem gelooft, dat de gemeente
alleen eenig financieel voordeel zou ge
nieten, als de lantaarns gedurende het
geheele jaar zouden branden. Ie meer,
daar het nog eenige moeilijkheid zal
opleveren, om de lantaarns in te richten
voor de nieuwe branders. De heer v. Ros
sem zal met een paar lantaarns eene
proef nemen, en de rapporten daarom
trent mededeelen. Daarmede, zegt V oor-
zitter, hebben B. en W. zich vereenigd.
Adres Noorder-Stoomtram-Ver-
eeniging.
Voorzitter deelt mede, dat het bestuur
van de Banne en den Polder Schagen geen
bezwaar hebben gemaakt, om den tram
over hun grondgebied te laten loopen.
B, en W. stellen in het breede om
schreven voor
Den tram in den Lagedijk niet te laten
loopen langs den publ. weg, doordat daar
door de openbare veiligheid te veel zou
worden geschaad en het vervoer van vee
daardoor te veel last zou hebben. B. en
W. zijn nu van oordeel, dat de tram
daar zal moeten loopen op eigen terrein.
Voorts zal in de kom der gemeente., de
sloot op het Noord, vanaf het perceel
van mej. de Wed. de Pater tot aan de
Markt moeten worden gedempt, zoodat
de rijstraat zal worden vrijgelaten Tevens
kon de raad zich voorbehouden later al die
maatregelen te nemen, die noodig geoor
deeld werden en alleen onder dat beding
hare voorloopige toestemming geven.
De heer v. d. Maaien is van oordeel,
dat het der tramvereeniging zoo gemak
kelijk mogelijk zal moeten worden ge
maakt. Wanneer der vereeniging in den
Lagedijk verboden wordt langs den weg
eene baan aan te leggen, oordeelt Spr.
dat daar dan zware kosten zullen moeten
worden gemaakt,daar de weg vm den tram
dan achter het perceel van den heer Slik
zal ommoeten en dat zal eena dure scha-
desnijding van land ten gevolge hebben.
Spr. wijst nog op de tramlijn, die te
Barsingerhorn zal komen en hoeveel de
onteigening daar heeft gekost. Spr. ge
looft, dat er niets op tegen is om de
tram door den Lagedijk te doen loopen,
daar men evenals bijv. te Heemstede
den tram zeer langzaam zou kunnen
doen rijden en iemand voor den tram
kon laten loopen, zoodat ongeluk
ken volgens Spr. bijna onmogelijk
zijn.
De Voorzitter merkt op, dat de Noor-
dertramvereenigiug de steun van den heer
v. d. Maaten zeer op prijs zal stellen,
maar dat de bepaling, die de heer v. d.
Maaten in den Lagedijk, wil maken, reeds
bij Prov. Verord. is vastgesteld. Wat
de andere kwestie betreft, dat wil Spr.
gaarne aan het oordeel van den raad
overlaten. Alleen wil Spr. nog mede
deelen, dat hij van ter zijde heeft ge
hoord, dat door het bestuur van West-
friesland geene toestemming zal worden
gegeven, dat de tram een der beide
kluften te Lagedijk gebruikt.
De heer v. d. Maaten merkt op, dat
er aan weerszijden van den dijk eene
kluft gemaakt kan worden. De tram
komt te liggen op den berm van den
weg van Schagerbrug en kan dan recht
door, over den dijk, zoo den weg naar
Lagedijk op, zoodat de beide eventueel
te maken kluften tusschen de beide
bestaanden doorgaan en beide nu be
staande kluften onaangeroerd laten.
Verder wijst Spr. er op, dat als men
achter het perceel van den heer Slik
wil omgaan, daar eene groote draai op
den dijk zal moeten worden gemaakt en
tevens eene brug moet worden aangelegd
over de waterkeering daar.
De heer Vlaming oordeelt het beter,
aan de andere zijde achter de perceelen
om te gaan. Spr. gelooft, dat zulks min
der kostbaar zal zijn, daar aan die zij
de geen land ligt, dat van de boerde
rijen zal worden afgesneden.
De heer Stammes is evenwel van een
ander gevoelen. Spr. gelooft, dat aan
die zijde de onteigening nog grooterzal
worden.
De heer Buis zegt, dat het dijksbestuur
nooit zal toestaan, dat er eene groote in
snijding in den dijk zal worden gemaakt,
dus dat er eene lange kluft zal moeten
worden gemaakt om tegen den dijk op te
komen. Spr. gelooft, dat als men achter het
perceel Slik omgaat, men weinig schade-
snijding zal hebben, daar men alleen
benoodigd zal hebben eene smalle strook
grond langs de daar nu reeds bestaande
sloot. Spr. wil de lijn dan doortrekken
tot de brug op den Lagedijk en daar de
tramlijn dan over den weg leggen en
haar dan aan de overzijde van den weg
doortrekken. Spr. acht het van geen
bezwaar, dat de rails daar even dwars over
den weg komen.
De heer Meurs vindt dat rijden van
dien tram dwars over den dijk, toch
wel bezwaarlijk, men kan haar dan niet
zien aankomen.
De heer Roggeveen heeft zich natuur
lijk ook op de hoogte gesteld van de
zaak en Spr. oordeelt als de beste oplos
sing dat de tram achter het perceel Slik
omgaat. Spr. zou er sterk tegen zijn,
den tram door denLagedijk te leggen, daar
er, om den tram tegen den dijk op te
krijgen, eene langzaam opgaande kluft
zal moeten worden gemaakt, en dus de
weg in denLagedijk opgehoogd zal moeten
worden en derhalve de perceelen, die aan
dien weg gelegen zijn, in de laagte zul
len komen te staan. Spr. acht het vol
strekt niet bezwaarlijk, de tramrails ach
ter de JjLagedijkerbrug dwars over
den weg te laten gaan, om daarna den
berin aan de oostzijde te volgen.
De heer Buis wijst er nogmaals op,
dat het dijksbestuur nooit zal toestaan,
dat er afgravingen van den dijk zullen
plaats hebben, wel zal dat bestuur toe
staan, dat de baan voor een gedeelte o-
ver de nu bestaande kluft gaat.
De heer Vlaming handhaatt zijne mee
ning, van de lijn te leggen achter de
huizen aan de westzijde. Men gaat tus
schen de beide kluften op Lagedijk door,
en men bespaart daardoor liet ongeriet,
dat men tweemaal den rijweg zal moe
ten snijden, eenmaal te Lagedijk op den
dijk en eemnaal bij de Lagedijkerbrug.
Spr. gelooft niet, dat het aan deze zijde
kostbaarder zal worden.
De heer Asjes is van het tegendeel
overtuigd.
De heer Buis wijst nogmaals op de
mindere schadesnijding aan den westkant,
doordat men langs de sloot blijft en zoo
doende het land niet versnipperd.
De heer v. d. Maaten heeft zijne op
merking van zooeven alleea te berde
gebracht, om te toonen, dat het niet het
doel van den raad moet zijn dat men aan
zekere bepaling stijf de hand zal houden en
zal zeggen; als je het zoo niet inricht,
geven wij onze toestemming niet.
De heer Uoogschageti informeert of de
rijweg op het Noord niet zal worden be
lemmerd.
Voorzitter zegt, dat de sloot tot aan
het perceel van Mej. de Pater zal wor
den gedempt.
De heer Roggeveen zou toch gaarne den
rijweg verderop ook vrijlaten. Spr. oor
deelt, dat de tramwagens ongeveer
y4 M. van de hoornen zullen moeten
blijven en dan gelooft spr., dat de passa
ge verderop zeer zal worden belemmerd.
Spr. noemt den passaat daar zeer nauw j
en oordeelt het voor wagens met hooi
of stroo beladen, dan ondoenlijk om te
passeeren. En daar, zoo zegt spr., rijk en
provincie in de kosten van aanleg waar
schijnlijk zullen bijdragen, zou het dan
niet mogelijk zijn, dat de baan achter de
hoornen om werd gelegd.
De heer v. d. Maaten wil er gaarue
de heele boomenrij aangeven en den
tram dan doen aanleggen op den verhoog
den berm van den weg.
De heer Vlaming noemt het een hate
lijk diDg, dat verwijderen der hoornen en
zeer onaangenaam voor de betrokken
bewoners.
De heer Roggeveen had zich voorge
steld, die boomenrij te behouden en de
sloot te verleggen meer naar de overzijde,
door daar eene strook landde onteigenen
en de eene zijde van de trambaan te doen
loopen op eene soort paalfundeering, die
boven het water zou kunnen worden
gemaakt, zoodat de berm van den weg
niet opgehoogd zou behoeven te wor
den.
De heer Stammes informeert naar de
kosten van aanleg.
"Wordt ingelicht, dat die ongeveer 6
ton zullen bedragen.
De heer Buis oordeelt, dat die boomenrij
ook wel naar binnen kan worden geplaatst.
De heer Hoogschagen wil die boomen
rij gaarne behouden. Spr. noemt dit eene
mooie scheiding.
De heer Roggeveen beweert, dat men
niet al te vrijgevig tegenover den tram
moet zijn, als de baan er eenmaal ligt,
gaat het moeilijk bezwaren te maken en
zeer zeker zouden er klachten inkomen.
Spr. oordeelt het beter, maatregelen te
nemen, voordat er tot aanleg is overge
gaan. Spr. wil gaarne welwillend zijn,
maar niet ten koste der openbare veilig
heid en 't algemeen verkeer.
De heer Vlaming informeert, hoe bij
het Hoog de baan zal moeten worden ge
legd. Spr. zou er voor zijn, dat het
achter de huizen omgiDg.
De heer v. d. Maaien wijst er op, dat
er den geheelen dag geen trams loopen,
Spr. wijst ook nog op eenige plaatsen,
hoe de regeling daar is geschied.
De heer Bijpost is 't geheel met den
heer Roggeveen eens. Spr. wil ook nu
trachten het ongerief te voorkomen,
evengoed zal er, volgens Spr., nog last
genoeg uit voortkomen.
Vervolgens wordt met algemeene
stemmen, het tot elke bepaling vrijlatend
voorstel van B. en W. aangenomen.
Lid commissie rietbosch, aftredend lid
de heef D. Smit, als zoodanig met 9 van
de 11 stemmen herbenoemd. Op den
heer Bijpost werden 2 stemmen uitge
bracht. De heer D. Smit verklaarde
zich bereid, de benoeming te aanvaarden.
Benoeming 2 leden schoolcommissie, af
tredend de heerenJ. v. d. Maaten en
J. Winkel. Beiden werden herbenoemd
met 9 van de 11 stemmen.
De heer J. v. d. Maaien verklaarde zich
bereid,zich de keuze te laten welgevallen.
Den heer J. Winkel zal van zijne benoe
ming kennis worden gegeven.
Voorzitter deelt mede, dat van eenige
belanghebbenden het verzoek was inge
komen, om voor de plaatsing van de
runderen, eveneens eeDe loting te
houden, zooals met de schapen reeds
geschiedde. B. W. stelden voor eene be
paling vast te stellen, waarin de volgende
punten voorkwamen.
1. In 1897 aan te vangen met de lo
ling voor de plaatsing van runderen.
2. Die lotiog te doen geschieden in
het waaggebouw,Woensdag te half zes.
3. Daaraau iedereen i te laten moe-
dingen, niet [minder dan'voorj'5/en niet
meer dan voor 15 koeien.
4. De lotingjin zooveel nummers te
verdeelen als er gegadigden zullen zijn,
en de keuze j van het terrein [in de ge
trokken volgorde te laten plaats heb
ben, altijd met dien verstande, dat men
zal moeten blijven] op ,de plaats op het
marktterrein, die voor runderen is aan
gewezen. Dat aan ieder zal worden
verstrekt het bewijs van het getrokken
nummer, met het aantal opgegeven bees
ten en dat door een 'goed duidelijk
merkbaar teekeu de plaats zal worden
aangewezen.
5. Dat het marktgeld van het opge
geven aantal runderen aan den pachter
zal moeten worden voldaan, dadelijk na
afloop der verloting.
6. Wanneer de betrokken plaatsen
niet bezet zijn des morgensten 6y2uur
van 1 Apr.tot 1 Oct. en ten 7 ure van 1 Oct.
tot 1 April, dat dan die plaats door anderen
zal mogen worden ingenomen.
De heer Vlaming vraagt, of in dat ge
val het marktgeld niet zal worden te
rugbetaald, waarop ontkennend wordt
geantwoord.
Voorzitter doet in verband met deze
zaak voorlezing van een adres van den
heer G. Boontjes, waarin adressant het
nadeel van den eventueel te nemen maat
regel betoogt, dat daaruit zal voortvloeien,
dat het vee van de kooplieden dan hier
en dan daar zal staan en niemand zijne
vaste plaats op de markt zal hebben.Adres
sant verzocht, aan deze regeling nu geen
voortgang te verleenen, maar als de
nieuwe markt klaar is, aan de groote
veekoopers, die onze markt vast bezoe
ken, vaste plaatsen te geven.
Yoorz. deelt mede, dat het B. en W.
noodig voorkomt, dat ter wille der
regelmatigheid, tot loting besloten zal
worden.
De heer Asjes informeert, of de na
men van de belanghebbenden bekend
mogen zijn.
Voorzitter deelt mede, dat de heer
Zijdewind, hem uit naam der heeren
Keesom en Keijzer om dezen maatregel
beeft verzocht.
De heer Asjes verwondert zich ten
zeerste, dat de heer Keesom een derge
lijk verzoek doet, daar het zeer zeker
zeer veel last voor die kooplui zal me
debrengen, als zij nu eens hier en een
volgenden keer weder daar staan. Spr.
gaat geheel met het adres Boontjes me
de.
De heer Meurs wijst op de hard
draverijen die er tegenwoordig plaats
hebben tusschen de kasteleins om de
beste plaats te hebben. De een komt
ditmaal om 6 unr om eene goede plaats
te hebben een volgende maal zal een
ander, om voor te zijn, om 3 uur aan de
markt staan.Ten laatste, zegt Spr.,zal men
Woensdagavond tevoren er reeds staan.
Om aan die onregelmatigheid een einde
te maken, zou Spr. gaarne loting hebben.
De heer Asjes licht in, dat de gehee
le kwestie gevloeid is uit een geschil
tusschen twee kooplieden. Spr. zou er
wel toe kunnen overgaan,om op de nieuwe
markt vaste plaatsen, aan de groote
aanvoerders aan te wijzen.
De heer Meurs zegt, dat er dan ook
niets tegen kan zijn, om dit nu reeds
te doen.
Voorzitter noemt dit een zeer partij-
digen maatregel.
De heer Vlaming zou liever een an
der middel willen gebruiken. Spr. zou
de vaste plaatsen op de markt willen
verpachten.
De heer v. d. Maatenis er ten sterkste
tegen, 't zij direct of indirect, het markt
geld te verhoogen.
De heer Roggeveen oordeelt, dat men
de markt niet mag geven in de macht
van particulieren.
De heer v. d. Maaten wijst er op, dat
de loting met de schapen zeer goed be
valt, waarom zou dit niet het geval met
de runderen kunnen zijn.
Voorzitter oordeelt, dat het gevraagd
wordt door groote aanvoerders, waarme
de men wel degelijk rekening dient te
houden.
De heer Hoogschagen geeft als zijne
meening te kennen, dat hij dien minimum
aanvoer van 5 beesten zeer onbillijk
vindt tegenover de boeren.
De heer Bijpost vindt dit, de macht
in handen geven van groote kooplui.
De heer Asjes wijst er op, dat de
kleine kooplui en de boeren 't meeste
vee aan de markt brengen.
Voorzitter zegt, dat op die klei
ne aanvoerders niet altijd is fe rekenen.
De heer Stammes beweert het tegen
deel.
De heer Roggeveen wil het minimum
op 1 Koe stellen.
De heer Buis zegt, dat de bepaling
voornamelijk slaat op de voorjaarsmarkt
in Maart en April. En dat de door B.
en W. voorgestelde maatregel alleen bij
wijze van proef is, en bij de nieuwe markt
weder veranderd zal kunnen worden. Spr.
wijst er nog op, dat de verloting bij de
schapen aan veel geharrewar een einde
heeft gemaakt.
De heer Asjes is het volstrekt niet
met den heer Buis eens, dat het alleen
met de voorjaarsmarkten het geval is.
De kooplieden Keesom en Keijzer komen
het geheele jaar door met vee aan de
markt, gemiddeld met 8 u, 10 beesten,