Alpieei ifieiTi-,
AJTEiiüitie- LailltiilM
iedsr
Laat Verzoend.
JACHT.
Donderdag 17 December 189S.
ëÈbk
HÉ®
40ste Jaargang Ho. 3161,
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
UitgeverJ. WINKEL
ISurcaii: SCHACHSUf, JLaan, B 4.
per post f 3.60.
Prijs per jaar f 3.Franco
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Doordat de
Kerstdagen
op Vrijdag en Zaterdag
vallen, zal de courant van
Donderdag 24 December a.s
NIET Woensdag-avond,
maar DONDERDAG
AVOND worden uitge
geven.
Advertentiën worden in
gewacht tot u i t e r 1 ij k Uoiltler-
dag-mor^en 9 uur.
Bed.
GemeenteSchagen.
Bekendmakingen.
Nationale Militie.
Inschrijving.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAGER
COURANT.
Politie.
Ter Secretarie dezer gemeente worden
inlichtingen verzocht omtrent dri© op 10
December j.1. vermist© overhouders,
en omtrent een mede op dien datum ver
loren blauw geruit zakje, inhou
dende 5 poud rundvet en 2 pond
draadnagels.
Burgemeester en Wethouders van SCHA
GEN
Gezien art. 97 der Algemeene Politie
verordening voor die gemeente
Bevelen den eigenaars, vruchtgebruikers
of beheerders van binnen of aan de grens
van de kom der gemeente gelegen slooten
of wateren, die te doen uitbaggeren
of te doen slooten op eene diepte van
0.80 Mr. en bodembreedte van 0.90 Mr.,
en zulks vóór den len Maart 1897.
Belanghebbenden worden herinnerd, dat
nalatigheid ten deze strafbaar is met eene
geldboete van ten hoogste f 25.of
hechtenis van ten hoogste zes dagen,
onverminderd de bevoegdheid van Burge-
FEUILLETON.
Roman naar het Engelsch
22.
van Ella Wald.
Ruth sprong uit den wagen van den trein
en vond den ongelukkigen jongen in
eengedoken een eindje van de rails liggen,
het gelaat doodsbleek eD door pijn ver
wrongen en zijn eenen voet met beide
banden vast houdend. Ruth haalde onwil
lekeurig verlicht adem, toen zij hem nog
levend voor zich zag. De jongen was vree-
seljjk ontdaan en het mocht een waar won
der genoemd worden, dat het ventje nog
leefde.
Ruth was in minder dan een oogenblik
aan zijnzijde en haar ontsteld gelaat, drnkte
de groofste deelneming nit.
„Arm kindI* riep zij medelijdend nit en
knielde neder, om zijne wonden te onder
zoeken, daarbij geheel zich zelve en hare
reis vergetend, ofschoon haar gelaat en
oogen nog meer schrik en ontsteltenis uit
drukten dan die van den jongen.
Zij had een paar schoone zakdoeken in
haren zak en die te voorschijn halend, bond
zij die zeer behendig om den gewonden voet,
om het hevig bloeden te stillen. Middeler
wijl waren andere reizigers eveneens toe
gesneld en hadden zich nieuwsgierig om
hen verzameld, maar zij keken nog meer naar
de schoone verpleegster dan naar den ge
wonde.
De hoofdconduotenr kwam eveneens na
derbij en zag den knaap aan.
„Waar woon je?* vroeg de man, zeer
nit zijn^ humeur, doordat de trein voor zulk
een kleinigheid, had moeten stoppen.
„Daar", antwoordde da jongen kortweg
en knikte in de richting van de stad.
„Goed. Draag hem dan naar den goe
derenwagen, dan zullen wij hem verder
meenemen,* zeide de conducteur tot een paar
andere arbeiders, die daar in de nabijheid
stonden.
„Hebt ge een thnis vroeg Ruth op
vriendelijken toon, terwijl hare wangen zich
toornig kleurden, over de betoonde onver
schilligheid van den eondnctenr.
„Neen, ik en een kameraad wonen in een'
kelder in de 123 straat, daar slapen wij
ook,* gaf de jongen ten antwoord, terwijl
hij smartelijk stennde.
„In een kelder?* riep Rnth ontzet nit.
meester en Wethouders, tot het doen uit
baggeren of slooten ten koste van eigenaar,
vruchtgebruiker of beheerder.
Schagen, 1 December 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Bnrgemeeater en Wethouders van SCHA
GEN herinneren de ingezetenen aan het
bepaalde bij alinea 4 van art. 122 der
Algemeene Politieverordening voor die
gemeente, luidende als volgt
„Onder privaten, geplaatst boven vaar-
„ten, slooten of wateringen, moet bij eene
„uitgestrektheid van minstens 1 M' eene
„waterdiepte van minstens 0.5 M. aanwezig
„zijn."
Een onderzoek, of deze bepaling behoor
lijk wordt nagekomen, zal worden inge
steld in de eerste dagen van de maand
Maart des volgenden jaars. Nalatigheid
is strafbaar met eene geldboete van ten
hoogste f 25.of hechtenis van ten
hoogste zes dagen.
Schagen, 1 December 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
De BURGEMEESTER van SCHAGEN
brengt, ter voorkoming van bekeuringen,
ter kennis der ingezetenen, dat de SCboor-
steenen, ingevolge het bepaalde bij de
Politieverordening dier gemeente, ten min
ste t w e e m a a 1 's j a a r s, ea wel in DE
CEMBER en MAART, moeten worden
geveegd en schoongemaakt.
Schagen, 1 December 1896.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
De Burgemeester van Schagen brengt
ter kennis van belanghebbenden het na
volgende
De Commissaris der koningin in de
provincie Noord-Eollandgezien het be
sluit van Gedeputeerde Staten dier provin
cie dd. 25 November 1896 no. 56
„Hebt ge dan geen bloedverwanten
„N neen," antwoordde hij knorrig, ver
volgens zonk hij buiten kennis in de armen
van de arbeiders, dia bera hadden opge
tild, om hem naar den bagagewagen te
dragen.
Rnth volgde vastbesloten, ofschoon de
mannen beweerden, dat het daar geen ver
blijfplaats voor eene dame was.
„Ik heb ean de cologne bij mjj en dat
kan wellicht dienst doen om hem weer bij
te brengen,* zeide zij.
De mannen legden hem in den bagage
wagen op den bodem, schoven hem eenige
kleedingstnkken als hoofdkussen onder het
hoofd, waschten hem het gelaat met koud
water en deden kortom alles, wat zij kon
den, terwijl de trein bet station binnen
stoomde.
Juist toen de trein stopte, kwam de knaap
tot zichzelf, hij scheen hevige pijnen te ver
dazen te hebben, en was zeer verzwakt door
bloedverlies.
„Hij zal naar het ziekenhuis moeten ge
bracht worden,* zeide de bagagemeester.
„Wij sullen eene draagbaar halen, hem daar
op leggea en dan zoo spoedig mogelijk weg
brengen."
„Ik wil niet naar een ziekenhuis gaan I"
antwoordde de jongen kortweg, terwjjl hij
moeite deed om op te staan. Maar met
een' pijnlijken schreeuw zonk hij weer ach
terover.
„Waarlijk," zeide Rnth, hem geruststel
lend, terwijl zij hem andermaal het reuk
water onder den neus hield, „ik geloof tocb,
ventje, dat een arts nit bet ziekenhuis n
nuttiger zal zijn, dan iemand ter wereid
maar kan zjjn.*
„Ik wil niet hebben, dat men mjj in mijn
been kerft,* antwoordde de jongen vast
beraden.
„Wanneer ik na bij a blijf, totdat je voet
verbonden is, wilt ge dan gaan P* vroeg zij
op vleienden, overredenden toon. „Ik vrees,
dat ge meer pijn znlt lijden, als go zoo
loopen blijft, dan als go u laat verbinden en
nw voet van de beginne af behandeld wordt,
zooals dat behoort.*
Da jongen zag haar een oogenblik ern
stig vragend in 't gelaat, daarna zeide bij
„Ik geloof, dat ge gelijk bebt, mevrouw,
met n wil ik meegaan."
„Dat is goed van je,* vervolgens wendde
zij zich tot een der mannen en vroeg
„Kant gij een van allen mij soms een
rjjtuig bezorgen
„Maar wij kannen immers de draagbaar
halen en dan kost die jongen u niets en zal
hjj uwen tijd en persoon niet in beslag nemen,
Gelet op art. 11 der #Jagtwet";
Brengt ter kennis van belanghebbenden:
dat de sluiting der jacht op klein wild
met uitzondering van die op houtsnippen
voor Noordholland is bepaald op Don
derdag 31 December 1896, met zonson
dergang, en
dat alzoo, op grond van het bepaalde
bij het eerste lid van artikel 27 der aan
gehaalde wet, het verkoopen, te koop uit
stallen en vervoeren van het hier bedoel
de klein wilduiterlijk tot en met 14
Januari 1897 zal mogen plaats hebben.
En zal dit besluit in het Provinciaal
Blad worden geplaatst en voorts in elke
gemeente van Noordholland worden aan
geplakt.
Haarlem, 27 November 1896.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
SCHORER.
Schagen, 8 December 1896.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
(Art. 19 der Wet.)
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
der Gemeente Schagen
Brengen ter openbare kennis, dat de
mannelijke ingezetenen, geboren in het
jaar 1878, zich ter i n s c h r ij v i n g voor
de Nationale Militie behooren aan te mel
den ter Gemeente-Secretarie, lusschen den
lsten en den Sisten Januari 1897.
Vnor die inschrijving zal zitting worden
gehouden iederen werkdag van
des voormiddags 9 ure tot des
namiddags 4 ure, zoodat men ver
zocht wordt zich zooveel mogelijk op dat
tijdstip aan te melden.
Verder wordt de aandacht gevestigd op
onderstaande artikelen der wet van den
19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72),
welke betrekking hebben op de inschrij
ving voor de Militie
ART. 15. Jaarlijks worden voor de Mi
litie ingeschreven alle mannelijke ingezete
nen, die op den lsten Januari van het jaar
hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezetert wordt gehouden
mevrouw," antwoordde een der mannen.
„Ik dank u zeer voor uw aanbod, maar
ik zon toch gaarne een rijtuig hebben,* ant
woordde zij met kalme beslistheid.
Vijf minuten later was de gekwetste jon
gen in het rijtuig gebracht en zijne goede
vriendin geleidde hem naar het ziekenhuis,
het dichtsbij daar in de buurt.
Bij zijne aankomst daar, leed hjj vreeseljj-
ke pijnen. Nadat de arts zijne woeden on
derzocht had, zeide hij tot Rnth, dat het nood
wendig was, dat hem tweo teenen werden
afgezet en dat haar natuurlijk niet werd toe
gestaan, bij die operatie tegenwoordig te
zijn.
Daarna sprak Rnth eenige oogenblikken
met den jongen, wiens naam zooals zij
reeds te weten was gekomen William
Browning was. Zij verzekerde hem, dat al
les voor zijn bestwil geschiedde en dat zij
in den middag nog eens zon terngkomen,
om zich te overtuigen, of dan alles niet veel
beter zon zijn. Vervolgens zeide zij hem
goedendag en liet hem alleen.
Zij haastte zich nitermate met hare inkoo-
pen, om zoodoende hare belofte, aan haren
beschermeling gedaan, te kunnen houden,
maar toen zij voor de tweede maal aan het
ziekenhuis kwam, werd haar gezegd, dat
de gewonde zoo zwaar leed, dat niemand
bij hem mocht worden toegelaten.
Rnth schreef haastig eenige woorden op
een stnk papier, deed er eenige bloemen in
en begaf zich daarna naar den trein, die
haar weder naar hnis moest brengen.
Gedurende de lange reis naar hnis, was
het haar onmogelijk, bet geval met den jon
gen uit hare gedachten te krijgen. Zij dacht
er aan, dat hij zoo'n lief gezicht bad't
was een ongemeen vastberaden gelaat voor
zulk een armen jongen, zooals hij toch scheen
te zijn. Bovendien gevoelde zij eene levendi
ge belangstelling voor hem, en zij vroeg
zich af, of zij zijne positie niet een weinig
zon kannen verbeteren, wanneer hij in staat
zou lijn, bet ziekenhuis te verlaten.
Het was bijna donker, toen zij bij de poort
van haar tuin aankwam en haar hart bleef
bjjna stilstaan, toen zij op den drempel van
de deur de omtrekken van eene vreemde
gestalte waarnam en den klank van eeno stem
boorde, die haar gedurende twee jaren reeds
zoo dierbaar was geweest.
Iemand, een heer, stond op den drempel
en hield de kleine Hopo op den arm.
„Mama I Mama 1" riep het kind, van vreug
de in de handjes klappende en van den arm
van den vreemde gljjdend, liep zij hare moe
der tegemoet.
Iluth bukte zich om bet kind te kussen,
1°. hij, wiens vader, of, is deze over
leden, wiens moeder, of, zijn beiden over
leden, wiens voogd ingezeten is volgens
de wet van den 28steu Juli 1850 (Staats
blad No. 44)
2°. hij, die, geen ouders of voogd heb
bende, gedurende de laatste, aan het in
de eerste zinsnede van dit artikel vermel
de tijdstip voorafgaande, achttien maanden
in Nederland verblijf hield
3°. hij, van wiens ouders de langstleven
de ingezeten was, al is zijn voogd geen
ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf
houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de
vreemdeling, behoorende tot eenen Staat,
waar de Nederlander niet aan den ver
plichten krijgsdienst is onderworpen, of
waar ten aanzien der dienstplichtigheid het
beginsel van wederkeerigheid is aangeno
men.
ART. 16. De inschrijving geschiedt:
1°. van een ongehuwde in de Gemeente
waar de vader, of, is deze overleden, de
moeder, of zijn beiden overleden, de voogd
woont;
2°. van een gehuwde en van een we
duwnaar ia de Gemeente, waar hij woont;
3°. van hem, die geen vader, moeder
of voogd heeft of door dezen is achterge
laten, of wiens voogd buiten 's lands ge
vestigd is, in de Gemeente, waar hij woont;
4°. van den buiten 's lands wonenden
zoon van een Nederlander, die ter zake
van 's lands dienst in een vreemd land
woont, in de Gemeente, waar zijn vader
of voogd het laatst in Nederland gewoond
heeft.
ART. 17. Voor de Militie wordt niet
ingeschreven:
1°. de in een vreemd Rijk achtergeble
ven zoon van een ingezeten, die geen Ne
derlander is;
2°. de in een vreemd Rijk verblijf hou
dende ouderlooze zoon van een vreemde
ling, al is zijn voogd ingezeten;
3®. de zoon van den Nederlander, die
ter zake van 's lands dienst in 's Rijks
overzeesche bezittingen of koloniën woont.
ART. 18. 1ste en 2de lid. Elk, die vol
gens art. 15 behoort te worden ingeschre
ven, is verplicht zich daartoe bij Burge
vervolgens wendde zij zich van genoegen
blozend om en begroette Basil Meredith.
„Waarlijk, dat is een onverwacht genoegen.
Wanneer zijt gij aangekomen riep zij uit,
hem hare beide handen toestekend.
„En o!" zij hield haar adem in en bezag
hem van allo kanten. „Mr. Meredith
maar Mr. Meredith, is het mogelijk Zijt
gij het werkelijk stamelde zij, nauwelijks
wetend, wat zij zeide, terwijl hare blikken
zijne gestalte bespiedden. Want o won
der, zijne gestalte was niet meer mismaakt
of verwrongen.
Hoog opgericht, een beeld van mannelij
ke kracht, schoonheid en gezondheid, stond
hij voor baar.
„Ja, ik ben het," antwoordde hij lachend,
hare beide harden in de zijnen drukkend.
„Ik ben weder de onde den hemel zij dank
Anders was ik niet bier," voegde hij er op
zachten, maar warmentoon aan toe, „ik
kwam voor een paar unr geleden met de
stoomboot."
„Maar ik kan mij onmogelijk begrijpen,
hoe deze wonderbaarlijke genezing is kannen
geschieden fluisterde Ruth op bijna ang-
stigen toon en weder blozend, over hare ge
negenheid, die nit al hare handelingen sprak.
„O ik ben om uwentwille zoo bit) t" voegde
zij er bevend aan toe, terwijl zij in den stoel
ging zitten, dien hij voor haar naderbij ge
haald had. Zij was verbluft over de bjj hem
plaats gevonden verandering.
„Ik zal n alles vertellen,* antwoordde hij,
terwijl bij haar vriendelijk in het opgewon
den gelaat keek- „Maar eerst moet ge
mij eens zeggen, hoe het uzelf gaat. Ik
ben er bevreesd voor, dat ge de aan mij
gedane belofte niet geheel gehonden hebt,"
eindigde hij, ernstig een' blik op haren win
kel werpend. „Ik had nooit gedacht, dat ge
tot deze harde noodiakelijkheid zoudt hebben
moeten geraken."
„Ik zal n dadelijk de waarheid zeggen,"
antwoordde Rnth, vroolijk lachend in hare
vrengde, dat zij hem bij zich had. „Maar
voor alles mag ik niet vergeten, dat ik hier
de huisvrouw ben en gastvrijheid te bewij
zen heb. Hebt ge al reeds thee gedron
ken, Mr. Meredith
„Neen, en ik vrees, dat gij mij wel on
beschaamd znlt vinden, als ik n zeg, dat
ik hier gekomen ben met do idee, te zamen
met n en Hopo het avondeten te gebroiken,*
antwoordde bij lachend.
„Zeker niet, daar ben ik zeer big om,
slechts vrees ik, dat gij wel grooten honger
znlt hebben, daar het al reeds laat is," voeg
de zij er aan toe,
„Mama, Mury heeft mg wat te etengege-
meester en Wethouders aan te geven tus
schen den lsten en den 31sten Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ont
stentenis is zijn vader, ot, is deze overle
den, zijne moeder, of, zijn beiden overle
den, zijn voogd tot het doen van die aan
gifte verplicht.
ART. 20. Hij, die eerst na het intre
den van zijn 19de jaar, doch vóór het vol
brengen van zijn 20ste, ingezeten wordt, is
verplicht, zich, zoodra dit plaats 'heeft, ter
inschrijving aan te geven bij Burgemees
ter en Wethouders der Gemeente, waar de
inschrijving, volgens art. 16, moet geschie
den.
Daarbij gelden de bepalingen der 2de
zinsnede van artikel 18.
Zijne inschrijving geschiedt in het regis
ter van het jaar, waartoe hij volgens zijnen
leeftijd behoort.
Afgekondigd en aangeplakt voor de Tweede
maal te SchageD, den 15jn December
1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
De HOOGE RAAD heeft d.d.
verworpon het cassatie-beroep van
Helena Bruin, wegens kindermoord te
Schagen, tot 3 jaar gevangenisstraf veroor
deeld.
De leden van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal zijn bijeenge
roepen tegen Maandag 21 December e.k.,
des avonds half negen.
Geen getuigen.
Deze week had te MAASTRICHT
eene trouwplechtigheid plaats, die zóó ge
ringe sympathie wekte, dat noch de bruid,
noch de bruidegom aan getuigen kon ko
men, zoodat ten slotte vier getuigen uit
het garnizoenshospitaal als zoodanig fun
geerden. Ook de beambten van het raad
huis weigerden hunne medewerking te ver-
leenen.
ven, maar de vreemde heer heeft niets willen
hebben,* liet de kleine Hope op beleedigden
toon hooren.
Basil Meredith lachte.
„Ja", antwoordde hij, „ik moet mij schul
dig bekennen, hoogst eigenzinnig, de dringen
de nitnoodiging afgewezen te hebben. „Bo
vendien," ging hij voort, „vreesde ik ook
dat mijne kleine vriendin dan te laat naar
bed zon gaan ik heb, geloof ik evengoed al
een balf uurtje afgebedeld."
„Dal hindert niet, maar nu moet mijn klein
tje toch naar bed en gij moet mij ook een
poosje verontschuldigen, opdat ik mjj over
tuigen kan, dat gij genoeg te eten bekomt.
Want om u de eerlijke waarheid te zeggen,
beb ik vandaag een avontnnr beleefd, waar
door ik geheel vergat om in New-York iets
te gebruiken zoodat ik tenminste even hon
gerig ben, als gij 't zijt," eindigde zi) lachend.
Vervolgens verdween zij. Hare polsen
sloegen heftig van vrengde en opgewonden
heid. Zij overtuigde zicb, dat Mary reeds
rijkelijk voor hare meesteres en den gast ge
zorgd had, daarna bracht Rnth hare slaperige
lieveling naar bed, trok haa? reiskleed uit
en kleedde zich in eene licht blauwe, met wit
te kant afgezette japoo, verschikte hier of
daar nog iets op de tafel en liet daarna Mr.
Meredith roepern
Gedurende de twee jaar, dat zij hier woon
de, had zij nog nooit oenen gast gehad.
Zij had geen enkelen kennis, met wien zij
conversatie hield ook nam hare zaak haar
tijd en denken zoozeer in beslag, dat zij
geen enkele vriendin had kannen opzoeken.
Zij spraken beiden niet over zichzelf, daar
Mary aan tafel bediende, zij verschoven alle
persoonlijke mededeeiingen tot een later en
vertrouwelijker uur, wanneer zij niet be
vreesd behoefden te zjjn, dat iemand hen
zon komen storen.
Daar het een zeer warme dag geweest
was, gingen zij, nadat het maal verorberd
was, voor de deur in het tuintje zitten en
daar bracht Mr. Meredith de zaak van
Rnth ter sprake.
„Och, die geschiedenis kan ik wel raden,''
merkte hij op.eon half verwijtenden blik op het
uithangbord werpend, „natuurlijk is het n niet
gelukt, n het vermogen van nw echtgenoot
te verzekeren, anders zondt gij niet gedwon
gen geweest zijn, dit middel te baat te moe
ten nemen. Waarom hebt gij mjj niet van
de waarheid op de hoogte gehonden
„Omdat,* antwoordde Ruth ernstig, „ik
mij tot niemand wilde wenden om hulp, als
ik niet eerst mjjne eigen krachten had be
proefd. Ik had nooit gedacht, dat ik zulk
eene zaak als deze had durven opzetten.