Onze hoop.
Laat Verzoend.
Donderdag 31 December 1893.
40ste Jaargang Ho. 3134.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a 1 e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend ^ummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Sehagen.
Heeft ©oed^evondesi
FEUILLETON.
AliEseu licus-,
COURANT.
AimlSlIiE- k LllRlllNlL
■SS
Uitgever: J. WINKEL
Bureau: SCMAOKN, K^aau, 4.
Bekendinafeaiis'eu. -
De Burgemeester van Sch»geu brengt ter
algemeene kennis, dat ingevolge aanschrij
ving van den Heer Minister van Water
staat, Handel en Nijverheid, ter gemeente
secretarie ter inzage liggen de door Zijne
Excellentie vastgestelde modellen >oor de
kennisgevingen bedoeld bij de artt. 12 en
13 of 27 der Veiligheidswet (Wet van 20
Juli 1896, Staatsblad No. 137.)
Tot het doen dier kennisgevingen, waar
omtrent ter secretarie inlichtingen worden
verstrekt, zijn verplicht de hoofden of be
stuurders van fabrieken en werkplaatsen,
waarin een krachtwerktuig pt een oven
wordt gebezigd, of in den regel tien of
meer personen verblijven.
'Sehagen, 29 December 1896.
De Burgemeester voornoemd,
S. BEKMAN.
De Burgemeester van Scüagen brengt
ter kennis van belanghebbenden de vol
gende beschikking, vau dea heer Minister
van Binnenlandsche Zaken
„De Minister van Binnenlandsche Za
ken,
Gelet op de artikelen 40 en 44 van
het Koninklijk Besluit van 10 Juli 1896
(Staatsblad No. 104), waarbij nader wordt
bepaald, welke ziekten van het vee voor
besmettelijk worden gehouden en welke
der in de wet van 20 Juli 1870 (Staats
blad no. 131) genoemde maatregelen bij
het heerschsn of bij het dreigen van el
ke dier ziekten moeten toegepast worden,
met ingang van 19 December 1896 in
te trekken zijne beschikking van 7 De
cember 1896 No. 4488, afdeeling Me
dische Politie (Nederlandsche Staatscou
rant van 8 December 1896 no. 289),
waarbij het vervoer van herkauwende
dieren en varkens naar het overige gedeel
te des Kijks verboden is, uit een kring,
omvattende de Provinciën Groningen,
Eriesland (met uitzondering van de tot
die Provincie behooreude eilander), Dren
the, Overijsel, Gelderlaud en Utrecht, als
mede een deel van de Provinciën Noord
holland, Zuidholland, Noordbrabant en Lim
burg.
Deze beschikking zal worden geplaatst
in de Nederlandsche Staatscourant.
's Gravenhage, 17 December 1896.
(get.) van Houten.
Sehagen, 29 December 1896.
De Burgemeester voornoemd,
S. Barman.
Burgemeester en Wethouders van Seha
gen
gelet op art. 265 der Gemeentewet, bren
gen ter kennis van belanghebbenden, dat
het door Heeren Gedeputeerde Staten op
den 23 December 1896 goedgekeurde sup
pletoir kohier van den hoofdelijken om
slag dezer gemeente en dat voor de belas
ting op de honden, dienst 1896, gedurende
vijf maanden ter Secretarie der gemeente
voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen
binnen 3 maanden na den dag der uitrei
king vau het aanslagbiljet, bij den Raad,
op ougezegeld papier, worden ingebracht.
Sehagen, den 29 December 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Seha
gen, noodigen bij deze belanghebbenden,
die over den jare 1896 van de gemeente
iets te vorderen hebben, uit, hunne reke
ningen vóór of op den lsten Februari a.s.
ter plaatselijke Secretarie in te leveren.
Sehagen, 29 December 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Wat hebben de vooruitstrevende vrij
zinnigen, zij, die in de Liberale Unie
hun vereenigingspunt vinden, te hopen,
te verwachten van de toekomst
Roman naar het E n g e 1 s c h
25. van Ella Wald.
Mr. Meredith verviel in een diep gepeins
en nadat hij eenige oogenblikken strak voor
zich uit bad zitten stareD, wendde hij zich be
daard tot den jongen en zeide
„Will, ik zal je eens eena geschiedenis
vertellen, die waar gebeurd is en wanneer
ge die beelemaal hebt gehoord, moet ge
mij uwe meening daar eens over zeggea.
Voor ongeveer driejaren leelden Mr. Anthony
Plympton en zijne eerste vrouw de dame,
die gij vandaag hebt ontmoet is de tweede
daar kalm in hun kasteel.
„Zij haddon een' zoon, die na verloop van
tijd met eene zeer lieve, mooie dame huwde
maar zij had het ongeluk, arm te zijn en
daarom weigerden de trolsche ouders, hunne
toestemming tot dit huwelijk te geveo
en verstieten zij hun'zoon. De jonge manen
zijne mooie vrouw reisden daarop naar
Europa, waarheen eene andere vrouw heo
volgde, die gedacht had, dat de jonge Mr.
Plympton haar zou trouwen en zij was over
deze teleurstelling zoo verbitterd, dat zij een'
eed zwoer, het leven van het jonge paar te
verwoesten. Zij hield haar woord. Zij zaai
de tweedracht tusschen de beide geluk
kige menschen eu verleidde eindelijk den
man, zijne vrouw te verlaten en de ver
leidster te volgen, en met haar naar Rome
te gaan.
„Spoedig daarop werd Mr. Plympton zee r
ziek en stierf, de vrouw, die zich zoo schan
delijk had gedragen, reisde toen naar Pa
rijs terug en bezocht de ongelukkige, jonge
vrouw en bespotte haar over het welgelokken
harer booze plannen.
„Na verloop van eon korten lijd keerde do
lieve weduwe met haar kind naar Ameri
ka terug, ging naar den vader van hasr
gestoiven echtgenoot en vroeg daar bescher
ming voor haar kind en zichzelve.
„Hij bespotte en beleedigde haar, weiger
de haar de minste ondersteuning, ofschoon
Mr. Ralph een flink fortuin had nagelaten.
„Zoodoende werd de arme weduwe ge
dwongen, voor zichzelve en haar kind het
brood te verdienen. Mr. Plympton ging
vervolgons op reis om eenige inlichtingen te
gaan inwinnen, omtrent bet sterven van zijn
zoontoen bij terugkeerde, nam bij zijne
tweede vrcuw mede, dat was diezelfde mus
Golding, die zijn' zoon ten gronde gericht had
en
„Drommels! Is dat diezelfde van vanmid
dag riep Will ten hoogste verwonderd uit.
„Ja en sedert den dood van haar echtge
noot die stier! in den afgeloopen winter
heeft zij da, jonge weduwe nogmaals met
hare vervolging gekweld ea wel daarmede,
dat haar kleine zoon alles zal erven en het
dochtertje van de andere daardoor niets
krijgt."
Bij deze woorden sprong de knaap ont
steld op en zijn galaat was bloedrood ge
worden.
„Is zij het mijne Mrs. Plympton
van wie gij mij hebt verteld riep hij ten
zeerste opgewonden uit.
„Ja Will, het is de goede dame, die
reeds zooveel voor u gedaan heeft."
„En en de kleine Hope? Moet zij
al het geld missen, doordat er bij die an
dore een zoon is giDg hij voort, terwijl
zijn geheele lichaam sidderde.
Ja, zonder die kleine erfgenaam bij me
vrouw Inez, zou het grootste gedeelte der
bezittingen aan Hope behooren, dat wil
zoggen, als Mrs. Ruth zou kunnen bewij
zen, dat zij de wettige echtgenoote is van
Mr. Ralph en
„O, God I" riep de jongen woest uit,
zoodat Mr. Meredith hem zeer verwonderd
aanzag.
Nadat het ventje dezen kreet geslaakt had,
zakte hij weder op den drempel neer.
„Ik hoorde vandaag genoeg van nw ge
sprek me'. Mrs. Inez, om argwaan te koes
teren, of dit kind wel de wettige nakome
ling is van Mr. Anthooy, of eigenlijk een
ondergeschoven kind is.
„Wanneer dit het geval is, Will, en gij
do waarheid weet, is het jeu plicht, deze
zaak te onthullen. Ik ben van plan eeE
proces to beginnen, hopende in staat te zijn,
Mrs. Ruth het vermogen van Ralph Plymp
ton te doen verkrijgen en zoodoende onze
lieve Hope eene rustige toekomst !e verze
keren. Maar wanneer wij kunnen bewijzen,
dat Inez de wereld een' valscben erfgenaam
heeft voorgehouden, zijn wij in staat, de
kleine Hope nog grooler vermogen te verze
keren."
„Maar wat zal er dan van den kleinen
jongen wordeD, wanneer gij dat knnt bewij
zen vroeg Will met eon zeer bedroefd ge-
laut. „Hij zal hij haar daar dan niet
meer mogen blijven en zal dan zeker in een
weeshuis geduwd worden."
Mr. Meredith doorzag den knaap bijna ge-
j heel en begreep nn alles volkomen, hij was
er van overtuigd, dat er voor Ruth zeer veel
Zelfs al gaan wij uit van de veron
derstelling, dat zij hunnen plicht zullen
doen, hun recht zullen handhaven, hunne
taak zullen volbrengen, dan nog zouden
wij bezwaar moeten maken, om ten op
zichte van de toekomst eenige voorspel
ling te doen.
De gisting is nauwelijks aangevangen
en de klaring nog niet begonnen. Om
te zien, hoe troebel de toestand nog is,
heeft men eenvoudig te letten op dit
feiteen voornaam blad oordeelt, dat
het programma der Amsterdamsche
Kiesvereeniging, De Grondwet, zich al
leen door vaagheid en breedsprakigheid
van dat der Liberale Unie onderscheidt.
Hetzelfde blad daarentegen vindt dat
der andere vrijzinnige kiesvereenigingen
wonder mooi en veel beter dan dat der
Liberale Unie. En wat blijkt nu, als
men door den droesem, dien het gistings
proces aan de oppervlakte brengt, heen-
ziet Ditdat het program der laatst
bedoelde kiesvereenigingen op een haar
gelijkt op dat der Liberale Uniemet
het eenig verschil, dat het vager, min
der precies, minder duidelijk begrensd
isdat daarentegen den opmerkzamen
waarnemer een kenmerkend principieel
verschil tusschen het program der
Grondwet en dat der Liberale Unie in
het oog moet springen. In het pro
gram der Grondwet zijn oud-liberalen
aan het woord, in dat der Liberale Unie
de Tooruitstrevende vrijzinnigen. In
dat der andere kiesvereenigingen
Ja, wij zeggen van andere menschen
niet gaarne onaangenaamheden, maar
wij konden ons toch niet weerhouden,
aan den hoed van wijlen den heer Haff-
mans te denken, toen wij dat program
lazen
Wij zullen dit onderwerp nog laten
rusten. Misschien ontwikkelt de toe
stand zich weldra wat nader, en zal het
dan blijken welken weg de liberalen,
die niet met de Liberale Unie meegaan,
uit willen, wie hunner inderdaad op een'
anderen grondslag staan en een ander
doel in het oog vatten, wie in waarheid
éénes geesteskinderen zijn, maar alleen
in uiterlijkeu vorm of in het pad, dat
zij bewandelen, zich van hunne broeders
gewonnen was, wanneer bjj deze geschiede
nis tot in de fijnste puntjes te weten kwam.
„Will," zeide hij ernstig, „ik ben er bij
na zeker van, dat het kind, dat nn als de
erfgenaam van den ouden heer Plympton
staat aangeschreven, met u verwant is
een jongere broer wellicht Gij hebt we! ge
zegd, dat ge geen enkelen bloedverwant hadt,
maar dit alles doet mij het tegendeel geloo-
ven."
„Hm!* bromde de jongen, er zeer onrus
tig uitziende.
„Laat ons aannemen, dat, neen, ik zal
het n vast en zeker belooveu, dat voor den
jongen van Mrs. Inez uitstekend zal worden
gezorgd en dat hij niet naar een weeshuis
zal worden gezonden, maar dat wij bem zul
len opvoeden en helpen, tot zoolang hij in
staat zal blijken te zijn, op eigen wieken te
drjjven. Eveneens zoudt gij persoonlijk, zoo
als evenwel reeds ons plan was, een paar
jaar naar eene goede school worden gezon
den, om daar da noodige kennis op te doen,
die n voor uw volgend leven zeer nuttig
zal zijn. Kan dit alles u dan rog
niet verleiden, mij de heele zaak haarfijn te
vertellen en mij niets te verzwijgen van
datgene, wat gij omtrent dat kind weel?"
Will Browning zat ten poosja stil voor
zich cit te staren, zijn oog was verduisterd,
zijn blik neergeslagen 'en zenuwachtig zat
hij nog op de kiezelsteenen te slaan.
Eindelijk zag hij Mr. Meredith aan.
„Ik wilde - wilde, dat gij dit laatste niet
gezegd had," merkte Will op, „want het
heelt er veel van, alsof gij - gij -"
„Alsof ik omkoopen wilde, om n aan de
andere ontrouw te doen worden," antwoordde
Mr. Meredith lachend. „NeeD, dat is het
niet, Will," ging hij ernstig voort, „want ik
verlang slechts van o een groot onrecht te
helpen goedmakeD, terwijl die vrouw n
dwingt, eene misdaad te helpen verborgen
houden.®
„Dat bedoelde ik Diet,1' antwoordde de
knaap, eene kleur krijgend. „Ik bedoelde,
dat het niet noodwendig was, mjj iets te
beloven, opdat ik mijne weldoenster Mrs.
Rath zon helpeD, 'k zon voor haar door het
vnnr willen gaan, ja, dat zou ik en die an
dere baat ik. Maar gelooft ge, dat de klei
ne Hope haar rechtmatig deel zon krijgen,
als dat andere kind er niet was?'
„Zeker ben ik daar niet geheel van. Er
bestaan zeer groote moeilijkheden. Bijvoor
beeld was Mrs. Ruth zoo ongelukkig, bare
(rouwaote te verliezen en
„Heb ik het niet gedacht riep Will
luid, zijn stok een eind weegs been gooiend
en in de hoogte springend. „Waar heeft zij
onderscheiden.
En misschien ook blijkt het eerlang,
of men partij getrokken heeft van deze
les der historie wie in het parlement
niet bedrogen wil uitkomen, moet ver
langen, dat er bij de stembus klare wijn
geschonken worde en dus tegenover zij
ne candidaten de punten op de z'« zet
ten, zooals hij verlangen moet, dat de
candidaat dit tegenover hem doet.
Dat daarvoor een scherp belijnd pro
gramma noodig is, is even duidelijk als
dat zoo'n program niet een imperatief
mandaat is, eene bewering zonder grond,
die alleen dient om zich aan preciese
meeningsverklaringen te kunnen onttrek
ken. Wij staan bij die bewering al
thans voorshands niet stil.
Als wij geen voorspellingen wagen in
algemeenen zin, behoeven wij daarom
nog niet geheel te vermijden, enkele ba
kens uit te zetten op den weg, die naar
onze meening voor ods ligt. Er zijn
toch eenige verschijnselen, die gelegen
heid geven, een paar merkteekenen vast
te stellen.
Een dier verschijnselen, waarop wij
reeds wezen en dat ieder in het oog
moet springen, is de groote overeenstem
ming in de verschillende programma's.
Toegegeven, dat die overeenstemming
oppervlakkig en uitwendig isdat zij
meer geldt van de onderwerpen, die er
in vermeld en van de keuze der woor
den, waarin zij voorgedragen worden
toegegeven, dat bij alle overeenstemming
in uiterlijken vorm hier in principe iets
anders bedoeldelders de richting waarin
de uitvoering plaats zal hebben, of de
grens tot waar men gaan wil, niet dui
delijk is waar te nemen, men kan
daaruit dit gevolg trekken, dat de op de
meeste programma's voorkomende onder
werpen die zijn, welke in de eerste plaats
de aandacht trekken en de aandacht ver
dienen.
Nu behoeft men niet te denken aan
de bewering, die wij hoorden uiten, toen
wij dezer dagen op die opmerkelijke o-
vereenkomst de aandacht vestigden: „Och,
men heeft elkaar eenvoudig nageschre
ven," noch op die andere„hm, ze
dio verloren
„In New-York, ongeveer drie dagen na
dat zij getrouwd was, in h >t hotel Elles-
more."
„Hoera! Ik heb dia acte gevonden,"
riep Will bijna boiten adem uit, bij holde
vervolgens het huis in en naar zijne kamer.
Mr. Meredith bleef hem sprakeloos van ver
wondering nastaren en niet in staat, om
iets te doen.
Binnen enkele minuten was Will weder
terug, hoestend en proestend van opwonden-
heid en haast.
„Hier is het! Daar heb ik de acte 1"
riep hij, terwijl hij het samengevouwen
papier in de banden van Mr. Meredith
drukte.
Basil voelde dadelijk, dat het een perka
ment was, dat hem in handen geduwd
werd, en zijn hart klopte Inide van
vreugde.
„Wat bedoelt ge Waar hebt ga dat
gevonden prevelde Mr. Meredith.
„Ik vond het op een zekeren dag in bet
papiervat van het hotel Ellesmere, voor
ongeveer drie jaar geleden, in September.
Mjjne moeder kon schrijven, en ik wilde
het zoo gaarne leerenmaar wij waren te
arm om papier te koopen. Zoodoende was het
mijne gewoonte, de papiervaten na te
snuffelen, om onbeschreven papier er uit
te halen en ook, om postzegeb op te zame
len. Op dien bewasten dag vond ik ook dit
en dat leek mij heel geschikt voor mijn
doel, want de achterkant was zoo mooi
glad en nog niets Devuild.
„Ik bewaarde het en dacht er niet meer
aan, tot ik het op een' avond aan mijne
moeder gaf, opdat zij voor mij daar een
paar voorbeelden zon opschrijven. Zij zeide
mij, dat ik dat niet mocht doen, want dat
het eene tronwacte was en iemand die zeker
had verloren, en wellicht over dat verlies
zeer treurig was.®
„Waarom hebt gij het papier toen niet
naar het hotel teruggebracht of daar in
lichtingen gevraagd, wie dat papier verloren
kon hebben?"
„Ik wilde dat ook doen mijnheer, maar
de eigenaar van het hotel was in dien
tnsschentijd gestorven en iemand anders
bad bet hotel gekccht. Ik wist, dat al mijne
moeite to vergeefs zou zijn geweest."
„Hot is verwonderlijk en zeer vreemd,
dat gij dit papier zoolang bewaard hebt,"
zeide Mr. Meredith nadenkend, terwijl hij
het kostbare document ontvouwde en daar,
tot zijne volkomen geruststelling de beves
tiging zijner hoop las, want het was de
tiouwaele, die Rnth in den bijbel had ge
bieden natuurlijk tegen elkander op, om
de nieuwe kiezers te lokken," om
daarin voor de Liberale Unie een verblij
dend teeken te zien, want als de ande
re vereenigingen haar niet hebben na
geschreven en niet tegen haar opbieden,
dan zijn ze eenvoudig later gekomen tot
dezelfde denkbeelden, waartoe zij het eerit
gekomen is.
Zij het eerst.
Want haar programs zijn niet de
vrucht van het oogenblik zij zijn de re
sultaten van ernstige voorbereiding en veel
zijdig overleg tusschen bestuur en aange
sloten vereenigingen, maar van een over
leg, dat wel in vorm en bijzonderheden
tot wijzigingen aanleiding gaf, maar in
hoofdzaak het aanvankelijke plan, alleen
in beteren vorm, tot uitvoering bracht.
Hare denkbeelden nu ook door ande
ren, geestverwanten en tegenstanders, te
zien huldigen, dit bewy3t den juisten
blik, dien zij op de volksbelangen had.
Eene tweede opmerkelijke bijzonder
heid is dit, dat de programs der Liberale
Unie aan duidelijkheid, en scherpe be
grenzing niets te wenschen overlaat
dit blijkt daaruit, dat de anderen, bij al
le pogen om eigen denkbeelden zooveel
mogelijk in hare Yormon te hullen en
aan die der Liberale Unie gelijk te maken
zich niet met de programma's der Libe
rale Unie kunnen vereenigen, en dat zij,
die naar hunne verklaringen met de rich
ting der Liberale Unie meegaan, alleen
een ander program ontwerpen, omdat het
program der Unie hun te bindend, te eng
is, wat met andere woorden niet anders
zeggen wil dan ditde Liberale Unie legt
in hare programma's niet alleen hare
beginselen en hare plannen voor de naas
te toekomst bloot, maar doet dit ook zoo,
dat ieder, die het er mee eens is, er
zich volmaakt mee vereenigen kan, maar
dat ook ieder, die niet hetzelfde wil, of
hetzelfde op andere wijze wil, onmid
dellijk ziet, dat hij onder hare vanen niet
thuis behoort.
Dit bewijst, dat zij den moed harer
overtuiging heeft, dat zij onomwonden,
klaar en duidelijk tot vriend en vijand
zegt„dat willen wij en zóó willen wij
het".
legd en die zoodoende verloren geraakt was.
„Ja mijnheer," antwoordde Will, „het is
met dat papier wonderlijk toegegaan, want
dikwijls genoeg heb ik het reeds in mjjne
handen gehad om bet weg te werpen, maar
telkens scheen bet wel, of eene onzichtbare
hend mij terughield, en bovendien had ik
eane bijzondere voorliefde voor die deftige
namen en daarom heb ik bet papier altijd
met eenige andere zaken mijner moeder zorg
vuldig bewaard".
„Het verwondert mij, dat gij er al reeds
niet eerder met Mrs, Plympton over gespro
ken hebt," merkte Basil op.
„Daar heb ik ook reeds aan gedacht. Ik
heb baar al reeds eens willen vragen, of zij
nog andere namen had, dat was, toen zij
mij in het ziekenhuis bezochtmaar op haar
kaartje stond slechts Mrs. Ralph Plympton
en ik wilde mij niet met aangelegenheden
van anderen bemoeien. Maar nu gij mij ha
re geschiedenis verteldet, was het mij al reeds
spoedig duidelijk, dat het papier haar toe
behoorde."
„Nn Will, het zal bewezen worden, dat
het voor haar van de grootste waarde is,"
deed Mr. Meredith opmerken. „Het zal
haar in staat stellen, het grootste deel van
de bezittingen voor de kleine Hope te ver
krijgen."
„O, gelooft ge dat werkelijk riep Will
levendig nit.
„Ik weet dat zeker, mjjn jongen. Had zij
de irouwacle vroeger in baar bezit gehad,
zij zon reeds in hare rechten zijn hersteld."
„Wie zon nu ook gelooven, dat een stuk
papier zooveel wasrde had," zeide de jon
gen eindelijk, het papier met groote bewon
dering aanziende.
„Ik hoop, dat gij het uwe weldoenster niet
misgunt, Will vroeg Mr. Basil, terwijl bij
den jongen strek in het gelaat zag.
„Neen mijnheer, ik was er slechts maar
een oogenblik bedroefd over, dat die kleine
jongen bi) die andere Mrs. Plympton zijn
goed thuis en best leventje zou verliezen,"
autwoordde do knaap bedaard. „Maar het
is waar, ik mag niet toestaan, dat er iemand
verstoken blijft van iets, dat haar rechtmatig
toekomt. Wat die andere vrouw betreft, die
zou ik wel eens als bedelares willen zieD,"
eindigde de jongen vinnig, zijne vuist in de
richting van Hazlewood Heights schuddend.
WORDT VERVOLGD.